VHCP RI&E module gevaarlijke stoffen
VHCP 12 maart 2007 Definitief rapport 9p9443
A COMPANY OF
HASKONING NEDERLAND B.V. MILIEU
Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen +31 (0)24 328 42 84
Telefoon Fax
[email protected] www.royalhaskoning.com Arnhem 09122561
Documenttitel
Verkorte documenttitel
VHCP RI&E module gevaarlijke stoffen VHCP RI&E stoffen
Status
Definitief rapport
Datum
12 maart 2007
Projectnaam Projectnummer Auteur(s) Opdrachtgever Referentie
VHCP 9p9443 L.A. van der Biessen VHCP 9p9443/R0003/900433/Nijm
E-mail Internet KvK
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
INLEIDING 1.1 1.2
1 1 1
Achtergrond Opzet gevaarlijke stoffen module RI&E
2
ACHTERGRONDEN BRANCHEMODULE RI&E GEVAARLIJKE STOFFEN 2.1 Opzet branche module 2.2 Gevaarsindeling stoffen 2.3 Toekennen van kick-off grenswaarden 2.4 Schatting van de blootstelling
2 2 2 3 3
3
GEBRUIK RI&E MODULE 3.1 De controlekamer 3.2 Stap 1 Selectie processen 3.3 Stap 2 Beoordeling procesrisico’s 3.4 Stap 3 Importeren of invoeren stofgegevens 3.5 Stap 4 Beoordelen risico’s gebruik stoffen 3.6 Stap 5 Werken aan het plan van aanpak
5 5 6 6 7 8 9
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
-i-
9p9443/R0003/900433/Nijm 12 maart 2007
1
INLEIDING
1.1
Achtergrond De leden van de VHCP bewerken, verwerken, verladen of bemonsteren jaarlijks elk een zeer groot aantal producten. Indien hierbij blootstelling aan de producten mogelijk is, zijn de leden als werkgever op basis van de arbeidsomstandighedenwet verplicht de risico’s hiervan te inventariseren en evalueren. Om haar leden bij te staan bij het zelfstandig uitvoeren van de wettelijk verplichte arbeidsomstandigheden risico-inventarisatie en – evaluatie (RI&E), heeft de VHCP een RI&E module gevaarlijke stoffen opgesteld. Deze module is een aanvulling op de, niet branchespecifieke, RI&E voor het midden en kleinbedrijf (http://www.rie.nl/uploads/RIE-setup.exe). De module gevaarlijke stoffen is alleen van belang voor die leden die gevaarlijke stoffen bewerken, verwerken, verladen of bemonsteren. De VHCP stelt de RI&E module gevaarlijke stoffen beschikbaar aan haar leden als hulpmiddel bij het uitvoeren van de risico-inventarisatie en -evaluatie. Het is de verantwoordelijkheid van elk lid die de module gebruikt dat hij er voort zorgt dat degene die de RI&E uitvoert en toetst over voldoende deskundigheid beschikt. De vraag af de RI&E module de risico’s op een afdoende wijze in kaart brengt zou in elk geval onderdeel moeten zijn van de toetsing. De VHCP kan hoewel bij de samenstelling van de RI&E module de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, gelet op de grote diversiteit van haar ledenbestand, geen verantwoordelijkheid nemen voor de volledigheid van de RI&E module.
1.2
Opzet gevaarlijke stoffen module RI&E Kenmerkend voor de bedrijfsvoering van VHCP bedrijven is dat het aantal gebruikte stoffen zeer groot kan zijn, is het aantal processen waarbij contact met de stoffen kan optreden is beperkt. Daarom is ervoor gekozen om de risico’s per proces te beoordelen. Hiertoe zijn vragen opgesteld, waarmee wordt nagegaan in hoeverre het werken met de stoffen, procesmatig wordt beheerst en hoe groot de kans op blootstelling bij de processen is. Vervolgens wordt van alle gehanteerde producten, op basis van al beschikbare stofinformatie een gevaarsprofiel opgesteld. Voor de producten waarbij het gevaarsprofiel valt in de categorie middel of hoog, wordt het risico op blootstelling bepaald. Bij de risicobeoordeling wordt de geschatte blootstelling vergeleken met de grenswaarde voor het product.
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm -1-
12 maart 2007
2
ACHTERGRONDEN BRANCHEMODULE RI&E GEVAARLIJKE STOFFEN
2.1
Opzet branche module Met een werkgroep van de VHCP zijn de processen benoemd waarbij bij leden van de VHCP daadwerkelijk gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen. De volgende processen zijn benoemd: • Laden en lossen van of naar bulk • Laden en lossen van zakgoed / bigbags • Afvullen van producten / bulkproducten naar opslagtanks • Afvullen van product naar colli • Ompakken van droge stoffen (buiten incidenten om) • Mengen van stoffen / producten • Intern transport gevaarlijke stoffen • Reinigen of reconditioneren van verpakkingen • Laboratorium werkzaamheden Niet alle leden zullen alle processen toepassen. Daarom begint de RI&E gevaarlijke stoffen met de selectie van de processen. Voor alle processen zijn vragen opgesteld, waarmee inzicht kan worden verkregen in welke mate de arbeidsrisico’s beheerst worden. De vragen worden met “ja” of “nee” beantwoord. Bij elke vraag is beoordeeld welk antwoord het “actie antwoord is” (dit is het antwoord waarbij niet direct duidelijk is dat het bijbehorende risico is beheerst). Alle vragen die beantwoord worden met het actie antwoord, worden opgenomen in het plan van aanpak. In het plan van aanpak kan het bedrijf de risico’s beoordelen aan de hand
2.2
Gevaarsindeling stoffen De gevaarsindeling voor het advies voor de blootstellingsbeoordeling, wordt gedaan op basis van de R-zinnen die zijn toegekend aan de stof. Hierbij wordt de gevaarsklasse indeling van de TRGS 440 gebruikt. De stof krijgt een indeling die hoort bij de R-zin die valt in de hoogste gevaarsklasse. In tabel 2.1 wordt een overzicht gegeven van de R-zinnen, de bijbehorende Hazardklasse en de actie die hieraan in de RI&E gevaarlijke stoffen met betrekking tot de beoordeling van de blootstelling wordt gegeven. Tabel 2.1 Gevaarsindeling TRGS 440 met bijbehorende acties Gevaarsklasse
R-zin
Actie
4
26, 27, 28, 32, 45, 46, 49
1e gevaarsklasse, risico blootstelling beoordelen
3
(48 &) 23, 24, 25, 29, 31, 33, 35, 40 carc
2e gevaarsklasse, risico blootstelling beoordelen
TRGS 440 i.o.m. kerndeskundige cat 3, 42, 43, 60, 61, 68 mut cat 3
m.b.v. branche RI&E
2
(48 &) 20, 21, 22, 34, 41, 62, 63, 64
3e gevaarsklasse, risico blootstelling beoordelen
1
36, 37, 38, 65, 66, 67
m.b.v. branche RI&E 4e gevaarsklasse, nadere beoordeling blootstelling niet noodzakelijk
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm -2-
12 maart 2007
Op basis van de R-zinnen wordt ook een advies gegeven gericht op de BHVorganisatie. Tabel 2.2 geeft een overzicht van de indeling, de bijbehorende R-zinnen en de acties die hierbij worden geadviseerd. Tabel 2.2 Gevaarsindeling TRGS 440 met bijbehorende acties Indeling
R-zin
Actie
Gevaarlijke reacties
7, 8, 9, 14, 15, 16, 29, 44
Ga na of de BHV-organisatie voorbereid is op
Gevaren voor
20, 21, 22, 23, 24, 25, ,26, 27, 28, 29,
Ga na of de BHV-ers beschikken over de in het
gezondheid BHV-er
32, 33, 33, 34, 35, 40, 41, 42, 43, 45, 46,
MSDS genoemde middelen (PBM en EHBO-
49, 60, 61, 62, 63, 64, 68
middelen). Controleer of de procedures in het
gevaarlijke reacties zoals benoemd in MSDS
noodplan rekening houden met de gevaarsaspecten van de stof
2.3
Toekennen van kick-off grenswaarden Voor die stoffen waarvoor geen MAC-waarde is vastgesteld, kan het bedrijf een bedrijfgrenswaarde opgeven. Dit kan een adviesgrenswaarde zijn, zoals genoemd in het productveiligheidsblad. Ook kan een bedrijf zelfstandig een bedrijfsgrenswaarde vaststellen, bijvoorbeeld op basis van grenswaarden gehanteerd in het buitenland of op basis van toxicologische informatie. Voor het vaststellen van een eigen bedrijfsgrenswaarde is ondersteuning van een kerndeskundige, of een deskundige van vergelijkbaar kennis en opleidingniveau, noodzakelijk Daar waar geen grenswaarde wordt opgegeven, wordt bij de beoordeling van de blootstelling gebruik gemaakt van een zogenaamde kick-off grenswaarde. De hoogte van deze grenswaarde is afhankelijk van de TRGS gevaarklasse. De stof krijgt een kickoff grenswaarde behorend bij de R-zin van de hoogste gevaarsklasse. De werkelijke arbeidshygiënische grenswaarde bevindt zich met meer dan 90% waarschijnlijkheid boven het kick-off niveau. Het voordeel van de kick-off grenswaarde is dat, als deze haalbaar is binnen het bedrijf, de relatief dure procedure om een bedrijfsgrenswaarde vast te stellen achterwege kan blijven. Tabel 2.3 geeft een overzicht van de kick-off grenswaarde per gevaarsklasse. TRGS 440 gevaarsklasse Kick-off grenswaarde voor gassen en dampen (ppm) Kick-off grenswaarde voor aërosolen
2.4
1
2
3
4
4
0,2
0,01
0,001
0,24
0,06
0,02
0,01
Schatting van de blootstelling De schatting van de blootstelling is gebaseerd op stofeigenschappen en proceskenmerken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de inschattingsmethodiek EASE. De ingeschatte blootstelling wordt vergeleken met de ingevoerde grenswaarde of met de zogenaamde kick-off grenswaarde (zie 2.3). Dit kan leiden tot de volgende beoordelingen: • Groen, de blootstelling is naar verwachting beheerst (lager dan de grenswaarde). • Oranje, de blootstelling ligt mogelijk boven de grenswaarde. • Rood, de blootstelling waarschijnlijk boven de grenswaarde
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm -3-
12 maart 2007
Bij de bij de beoordeling “oranje” en “rood” is nadere actie nodig om vast te stellen of de blootstelling beheerst is en zo nee om de blootstelling beter te beheerden. Indien geen grenswaarde beschikbaar is én een kick-off grenswaarde niet kan worden vastgesteld, zal in samenspraak met een deskundige moeten worden vastgesteld of een nadere beoordeling noodzakelijk is.
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm -4-
12 maart 2007
3
GEBRUIK RI&E MODULE
3.1
De controlekamer Centraal in de RI&E module staat de “controlekamer”. Van hieruit kan men alle functies van de RI&E uitvoeren (zie figuur 1). Aan de linkerzijde staan de verschillende processtappen vermeld. Aan de rechterzijde staan de functies ten behoeve van het opslaan van gegevens en het uitprinten maken van een plan van aanpak vermeld.
Figuur 1 Beeld van de controlekamer
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm -5-
12 maart 2007
3.2
Stap 1 Selectie processen De RI&E begint met het bepalen van de processen die door het bedrijf worden uitgevoerd. NB als processen volledig zijn uitbesteed aan een onafhankelijke derde, en de eigen medewerkers het proces niet uitvoeren, dan hoeft een bedrijf de risico’s niet te beoordelen in haar arbeidsomstandigheden RI&E. Door het aanklikken van de knop “Selecteer processen” wordt men geleid naar het selectieschema (figuur 2). Door een “Ja” of “Nee” aan te klikken, kan je aangeven of het proces binnen het eigen bedrijf plaatsvindt. Door dit vel af te drukken en op te nemen in het papieren RI&E dossier, is naderhand een verantwoording mogelijk.
Figuur 2 Selectie van uitgevoerde processen
Nadat de processen zijn benoemd, kan met de knop “Verder met procesrisico’s” verder worden gegaan met het inventariseren van de procesrisico’s.
3.3
Stap 2 Beoordeling procesrisico’s De beoordeling van de procesrisico’s wordt gedaan aan de hand van een aantal vragen (figuur 3). Er zijn een aantal algemene vragen die altijd beantwoord moeten worden indien in uw bedrijf gevaarlijke stoffen/producten gebruikt worden. Bij de procesvragen, krijgt u alleen die vragen te zien van de processen die u hebt aangegeven. Indien uit de beantwoording van de vraag niet direct is vast te stellen dat het risico is beheerst, wordt automatisch het veld “In pva” aangevinkt. Indien u van mening bent dat naar aanleiding van het antwoord geen risico ontstaat, kunt u dit weer uitvinken. Wij
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm -6-
12 maart 2007
adviseren om dat niet te doen, maar bij het opstellen van het plan van aanpak, in stap 5, aan te geven waarom er geen risicobeheersingmaatregelen nodig zijn. Indien uit de vragen duidelijk wordt, dat een proces bij u toch niet van toepassing is, kunt u met de knop “Terug naar processelectie” één stap teruggaan in het proces en het desbetreffende proces uitvinken. Hierdoor worden de antwoorden behorend bij dit proces (en niet de andere antwoorden) gewist.
Figuur 3 Voorbeeld van vragen om risico’s in kaart te brengen.
3.4
Stap 3 Importeren of invoeren stofgegevens Nadat u de procesrisico’s in kaart hebt gebracht, kunt u de gegevens van de door u gebruikte stoffen importeren. Hiertoe moeten de volgende gegevens worden opgenomen in een tekstbestand: - Productcode (geen vereisten aan invoer) - R-zinnen (nummers, gescheiden door een komma) - Grenswaarde (voor gas en damp in ppm, voor vaste stof in mg/m3) - Hoedanigheid bij 25 ˚C (vast, vloeibaar, gas) - Gebruik per jaar (kg) - Bewerking (ja of nee) - Dampspanning (mbar, bij 25 ˚C) - Stoftypering (vast stof: fijn poeder, grof poeder). De gegevens moeten gescheiden zijn door een puntkomma. U begint het importeren vanuit de controlekamer. Hier klikt u op importeren zoekgegevens. Nu wordt een venster geopend, waarmee u bladert naar de locatie waar uw gegevens bestand staat. U klikt op “OK”, waarna de gegevens worden geïmporteerd. Per stof wordt aangegeven of de stof beoordeeld moet worden en zo ja, of de branchemodule hiervoor geschikt is. Daarnaast wordt per stof aangegeven of voor de stof vanuit de bedrijfsnoodorganisatie aandacht nodig is.
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm -7-
12 maart 2007
Figuur 4 Voorbeeld van het werkblad om stofgevens in te voeren.
3.5
Stap 4 Beoordelen risico’s gebruik stoffen Met de knop “Beoordeel risico’s gebruik stoffen”, wordt voor de geselecteerde stoffen, per proces een risicobeoordeling uitgerekend. Hierbij met de beoordeling “rood”, “oranje” of “groen” aangegeven in hoeverre het risico beheerst is. Daar waar het oordeel “rood” of “oranje” is, kunt u in het plan van aanpak maatregelen benoemen, of op basis van meetresultaten beargumenteren waarom het risico toch afdoende beheerst is. In het plan van aanpak wordt voor die processen, waarbij één of meer stoffen in de categorie “rood” of “oranje” valt, de bijpassende beoordeling en het bijpassende advies gegeven.
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm -8-
12 maart 2007
Figuur 5 Voorbeeld van een risicobeoordeling op stof en procesniveau.
3.6
Stap 5 Werken aan het plan van aanpak In het plan van aanpak (zie figuur 4) kunt u aangeven welke maatregelen u gaat treffen of waarom u vindt dat het risico adequaat beheerst is. U kunt hier tevens hoe groot u het risico inschat, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van het actiepunt en wanneer het actiepunt gerealiseerd dient te zijn.
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm -9-
12 maart 2007
Figuur 6 Voorbeeld van het plan van aanpak
Het inschatten van het risico wordt gedaan met behulp van een kans en effect matrix (zie tabel 3.1). Hierbij schat u in tot welk effect (potentiële ernst) het niet adequaat beheersen kan leiden én hoe groot u de kans inschat dat het effect optreedt, gegeven uw bedrijfssituatie. De combinatie van kans en effect geeft het risico. Ervaring leert dat het inschatten van het risico het meest betrouwbaar gebeurt als meerdere personen (bijvoorbeeld KAM-coördinator of preventiemedewerker, een productiemedewerker en een leidinggevende) samen de keuze maken. Om richting te geven bij het inschatten van de kans, is de kans aangeduid met een aantal hulpzinnen.
Potentiele ernst
Tabel 3.1 gehanteerde kans en effect matrix. Geschatte kans Bekend vanuit het Meerdere keren eigen voorgekomen in bedrijf het eigen bedrijf Laag Laag
Komt regelmatig voor Laag
Nooit van gehoord Laag
Bekend vanuit de sector Laag
Laag
Laag
Laag
Laag
Middel
Niet blijvende gezondheidsschade
Laag
Laag
Laag
Middel
Middel
Blijvende gezondheidsschade
Laag
Laag
Middel
Middel
Hoog
1 dode of meerdere personen blijvende gezondheidschade meerdere doden
Laag Middel
Middel Middel
Middel Hoog
Hoog Hoog
Hoog Hoog
Geen letsel EHBO-incident / hinder
= o= o= o=
VHCP RI&E stoffen Definitief rapport
9p9443/R0003/900433/Nijm - 10 -
12 maart 2007