MRI-onderzoek Informatie voor ouders / verzorgers Medische beeldvorming
Uw specialist heeft uw kind voor een MRI-onderzoek, Magnetic Resonance Imaging, doorverwezen naar de afdeling Medische beeldvorming, voorheen röntgenafdeling genoemd. In deze folder kunt u lezen wat het onderzoek inhoudt en hoe de gang van zaken is op de dag van het onderzoek. Doel van het MRI-onderzoek Het doel van het onderzoek is om met behulp van magnetische velden uit de MRI te bekijken of er afwijkingen zijn in de organen van het lichaam. Hoe werkt de MRI? Met behulp van een grote sterke magneet en radiogolven worden bepaalde signalen in het lichaam opgewekt, die door een antenne worden opgevangen (Er worden dus geen röntgenstralen gebruikt). Een computer verwerkt de signalen tot een afbeelding van het onderzochte lichaamsdeel. Hieruit kunnen eventuele afwijkingen worden afgeleid. Op een televisiescherm worden de afbeeldingen van het onderzochte lichaamsdeel weergegeven. Deze afbeeldingen kunnen ook op foto worden vastgelegd. Het televisiescherm en de computer bevinden zich in een ruimte naast de onderzoekkamer. Van hieruit wordt de MRI bediend. Voorbereiding op het onderzoek Voor hetonderzoek is het noodzakelijk dat u en uw kind zich melden bij op de Kinderdagverpleging (Meldpunt Oost 41, D2). Hier wordt uw kind door de pedagogisch medewerker voorbereid op het onderzoek. Afhankelijk van het onderzoek dat er plaatsvindt, wordt door de verpleegkundige eventueel een infuusnaaldje ingebracht dat gebruikt kan worden om contrastvloeistof toe te dienen. Ter voorbereiding op de prik met het infuusnaaldje, wordt met een speciale pleister het plekje verdoofd waar de prik wordt gegeven. Als uw kind veel last heeft van engtevrees (claustrofobie), meldt dit even bij de behandelend arts. Uitsluitend de aangekruiste voorbereiding is voor uw kind van toepassing. Er is geen speciale voorbereiding nodig voor het onderzoek. Uw kind mag normaal eten en drinken. Als uw kind medicijnen gebruikt, mag het deze gewoon blijven innemen. Uw kind mag 2 uur voor het tijdstip waarop het zich dient te melden, niets meer eten en drinken (met uitzondering van een glaasje water).
| patiënteninformatie
2
Specifieke aandachtspunten Metalen voorwerpen in het lichaam • Zoals u weet wordt metaal aangetrokken door een magneet. Dit kan consequenties hebben voor het onderzoek. Losse metalen voorwerpen kunnen gevaarlijk zijn voor uw kind of kunnen de apparatuur beschadigen. Orthopedische prothesen, schroeven en platen storen de apparatuur, waardoor het onderzoek minder betrouwbaar kan zijn. Dit geldt vooral als deze materialen zich dicht bij het te onderzoeken lichaamsdeel bevinden. • Als uw kind een pacemaker heeft, is het helaas (nog) niet mogelijk een MRIonderzoek uit te voeren. Dit geldt tevens voor bepaalde soorten hartkleppen! Neurostimulator Als uw kind een geïmplanteerde neurostimulator heeft of in het verleden heeft gehad is het belangrijk dat u dit met de behandelend arts bespreekt voordat het MRIonderzoek plaatsvindt. Als uw kind een geïmplanteerde neurostimulator heeft, kunnen door het opwarmen van de elektroden verwondingen optreden. Dit kan ook gebeuren als de neurostimulator uitgeschakeld is of als er elektroden zijn achtergebleven na het verwijderen van de neurostimulator. Als u thuis een specifiek kaartje hebt met een ‘type-nummer’ van een van bovenstaande implantaten, neemt u dit dan mee op de dag van het onderzoek. Als een van bovenstaande ‘specifieke aandachtspunten’ voor uw kind van toepassing is, meldt dit dan, als u gebeld wordt voor het maken van een afspraak voor het onderzoek. Indien u reeds bij de specialist heeft aangegeven dat uw kind een metalen implantaat heeft, wordt dit door de specialist aangegeven bij de aanvraag voor MRI. Als het voor u onduidelijk is of het onderzoek wél of niet kan doorgaan, kunt u zich met deze vraag melden bij de Medische beeldvorming (persoonlijk bij het meldpunt of telefonisch). De bereikbaarheidsgegevens vindt u op de achterzijde van deze folder. Zo voorkomt u dat pas op de dag van het onderzoek blijkt dat het onderzoek niet kan plaatsvinden. Screeningsformulier Om deze en meer specifieke aandachtspunten grondig te screenen, is het van belang dat u een screeningsformulier invult namens uw kind. Dit screeningsformulier ontvangt u samen met dit informatieboekje. U bent verplicht om het screeningsformulier ingevuld en ondertekend te overhandigen aan de MRI-laborant bij aanvang van het onderzoek.
| patiënteninformatie
3
Voorbereiding op het onderzoek Het dragen van make-up en haarlak Als het onderzoek in het hoofd- of halsgebied plaatsvindt, is het van belang dat uw kind geen make-up en/of haarlak gebruikt. Hierin kunnen namelijk stoffen verwerkt zijn, die van invloed zijn op het magneetveld. Metalen voorwerpen in de onderzoekkamer Er mogen geen metalen voorwerpen worden meegenomen in de onderzoekkamer. Laat daarom zoveel mogelijk spullen die metaal bevatten thuis. Voorwerpen die niet door uw kind of eventuele begeleiders in de onderzoekkamer meegenomen mogen worden, zijn onder andere: • Bril • Metalen ritssluiting / knopen • Gebitsprothese • Mobiele apparatuur (telefoon / iPod / MP3-speler etc.) • Manchetknopen • Hoorapparaat • Riem • Sieraden • Schoenen • Horloge • Alle kaartjes met een magneetstrip / pinpas / parkeerkaart ed. • Portemonnee • Haarspelden • Pennen • Metalen beugels in beha • Sleutels • Veiligheidsspelden • Munten • Andere metalen voorwerpen • Zakmes Bij twijfel over wat u wel of niet in de onderzoekkamer mag meenemen, kunt u vóór het onderzoek contact opnemen met de afdeling Medische beeldvorming of met de MRI-laborant. De gang van zaken voor en tijdens het onderzoek U dient zich met uw kind op het afgesproken tijdstip (20 minuten voor het onderzoek) te melden bij de afdeling Medische beeldvorming. De pedagogisch medewerker gaat met u en uw kind mee. Hierna kunt u plaatsnemen in de aangewezen wachtkamer totdat de laborant u en uw kind meeneemt naar een
| patiënteninformatie
4
kleedhokje. Voor alle zekerheid zal de laborant u nogmaals vragen of er eventueel metaal aanwezig is in het lichaam van uw kind, op de huid of in de kleding. Vervolgens vraagt de laborant uw kind zich om te kleden, in verband met het mogelijk (gedeeltelijk) ontbloot liggen in een koude omgeving. U ontvangt een soort joggingpak om aan te trekken tijdens het onderzoek. Het MRI-onderzoek Vanuit het kleedhokje zal de laborant uw kind naar de MRI-scanner begeleiden. Daar vraagt de laborant het kind op de onderzoektafel te gaan liggen. Vervolgens wordt de onderzoektafel door de laborant in een soort tunnel geschoven. Het enige dat van uw kind verwacht wordt, is dat het probeert te ontspannen en zo stil mogelijk te blijven liggen. Van het onderzoek zelf voelt uw kind niets. Het voelt geen pijn of ander vervelend gevoel. Het enige dat uw kind van het onderzoek merkt is een luid getik op het moment dat de opnamen worden gemaakt (indien gewenst, kan uw kind gebruik maken van gehoorbeschermende middelen). U mag bij uw kind blijven tijdens het onderzoek. Tijdens het gehele onderzoek kan de laborant u zien en horen. In geval van nood kunt u met behulp van de knop in uw hand de laborant waarschuwen. Via een intercom kan de laborant dan met u communiceren. De pedagogisch medewerker begeleidt u en uw kind totdat het onderzoek start. Gebruik van contrastmiddelen bij MRI-onderzoek In sommige gevallen zal het nodig zijn dat er contrastmiddel (gadolineum) wordt ingespoten in de arm. Dit contrastmiddel zorgt dat het te onderzoeken lichaamsdeel goed zichtbaar wordt. Bij het maken van een afspraak is niet altijd aan te geven of er een contrastmiddel toegediend zal worden. Soms wordt dit tijdens het onderzoek door de radioloog bepaald. Gadolineum bevat geen jodium en geeft géén warmtegevoel zoals sommige röntgencontrastmiddelen. In zeldzame gevallen ontstaan door gadolineum onschuldige bijwerkingen zoals waterige ontlasting, darmkrampen, misselijkheid en braken. Indien er sprake is van een bijwerking, treft de afdeling Medische beeldvorming maatregelen. Er zijn medicamenten op de afdeling beschikbaar die de bijwerking van het contrastmiddel ongedaan maken. Om deze folder leesbaar te houden is volstaan met een globale beschrijving van de bijwerkingen. Indien u dat wenst, kunt u de bijsluiter krijgen van het contrastmiddel. Het is goed om te weten dat de fabrikanten hierin alle bijwerkingen weergeven, zelfs als een bijwerking maar een enkele keer is voorgekomen. Na het onderzoek Indien bij uw kind een infuusnaaldje is ingebracht, wordt dit na het onderzoek verwijderd. Uw kind zal van het onderzoek na afloop geen hinder ondervinden. Ook kan het kind na het onderzoek weer gewoon eten en drinken, tenzij hierover andere afspraken met u zijn gemaakt.
| patiënteninformatie
5
De tijdsduur van het onderzoek Afhankelijk van de hoeveelheid informatie die de specialist wil hebben, zal het onderzoek ongeveer een half uur tot één uur duren. De uitslag De uitslag is ongeveer een week na het onderzoek bekend. De specialist die het onderzoek heeft aangevraagd, zal de uitslag daarna met u bespreken. Verhindering Als u verhinderd bent op de afgesproken tijd, vragen wij u dit zo snel mogelijk door te geven aan de afdelingen Medische beeldvorming en Kindergeneeskunde. Vragen of suggesties Als u na het lezen van deze folder nog vragen hebt, belt u dan gerust tijdens kantooruren de afdeling Medische beeldvorming. Het telefoonnummer vindt u op de achterzijde van deze folder. Ook tijdens het onderzoek zullen de laboranten uw eventuele vragen graag beantwoorden. Uw opmerkingen over deze folder of over de gang van zaken tijdens het onderzoek kunnen nuttig zijn. Misschien hebben volgende patiënten er baat bij. Rechten en plichten Sinds april 1995 is de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) van kracht. In deze wet zijn de wederzijdse rechten en plichten van de hulpverlener en de patiënt beschreven. Deze wet heeft ook betrekking op kinderen. De WGBO schrijft voor dat een medisch onderzoek en/of behandeling pas mag plaatsvinden als de patiënt (ouder en/of kind) daar toestemming voor heeft gegeven. De hulpverlener is verplicht de patiënt uit te leggen wat dit onderzoek of deze behandeling inhoudt zodat de patiënt aan de hand van deze informatie kan beslissen of hij/zij daar toestemming voor geeft. De patiënt moet in ieder geval op een begrijpelijke manier worden geïnformeerd over: • doel en aard van het onderzoek of behandeling • de te verwachten gevolgen en risico's van het onderzoek of behandeling • andere mogelijke onderzoeken of behandeling en die in aanmerking komen • de staat en de vooruitzichten met betrekking tot de gezondheid voor, tijdens en na het onderzoek of behandeling. In acute situaties waarin niet handelen gevaarlijk is voor het kind, mag een hulpverlener handelen zonder toestemming. In de WGBO wordt onderscheid gemaakt tussen drie leeftijdscategorieën minderjarigen:
| patiënteninformatie
6
• Kinderen tot 12 jaar • Kinderen van 12 tot 16 jaar • Kinderen van 16 jaar en ouder.
Kinderen tot 12 jaar Een kind dat jonger is dan 12 jaar mag niet zelf beslissen over een onderzoek of behandeling. De toestemming van de ouders is vereist. Het is wel van belang dat de ouders en hulpverleners het kind zoveel mogelijk betrekken bij de besluitvorming. Zowel ouders als kind hebben recht op informatie. De hulpverlener dient de inhoud van de informatie en de wijze waarop hij deze geeft, af te stemmen op het bevattingsvermogen van het kind. De ouders hebben het recht het medisch dossier in te zien, het kind niet. Als de ouders het willen, kunnen zij het dossier of delen daarvan met hun kind bespreken. Kinderen van 12 tot 16 jaar Bij onderzoek of behandeling van een kind van 12 tot 16 jaar hebben kind en ouders beiden recht op informatie. Zowel toestemming van kind als ouder is vereist. Er zijn echter twee situaties waarin onderzoek of behandeling kan worden uitgevoerd met slechts toestemming van het kind: medische behandelingen die noodzakelijk zijn om ernstig nadeel voor het kind te voorkomen, behandeling waarvoor de ouders toestemming hebben geweigerd, maar die het kind weloverwogen blijft wensen. Zowel ouders als kind hebben recht op inzage van het medisch dossier. Is de behandeling of het onderzoek zonder de toestemming van ouders uitgevoerd, dan hebben de ouders alleen recht op inzage van het medisch dossier als het kind hiermee instemt. Kinderen van 16 jaar en ouder Kinderen van 16 jaar en ouder worden door de WGBO op één lijn gesteld met volwassenen, ook al hebben zij nog niet de leeftijd van 18 jaar bereikt. Toestemming voor onderzoek of behandeling dient alleen door de jongere gegeven te worden. De ouders krijgen alleen informatie als hun kind daar toestemming voor heeft verleend. Kinderen vanaf 16 jaar hebben het recht om hun medisch dossier in te zien. Er is geen toestemming van ouders nodig. Ouders mogen het dossier alleen inzien als hun kind daarmee akkoord gaat. Second opinion Als u en/of uw kind een ingrijpende beslissing moet nemen over de behandeling of als u twijfels hebt over de diagnose die uw specialist heeft gesteld, kunt u behoefte hebben aan een second opinion (tweede mening). Dit houdt in dat een andere
| patiënteninformatie
7
deskundige dan uw eigen hulpverlener het probleem onderzoekt en er een uitspraak over doet. De andere deskundige neemt de behandeling echter niet over! Een second opinion kan u ondersteunen bij uw keuze voor een bepaalde behandeling. U hebt altijd recht op een second opinion, maar de kosten ervan worden niet altijd vergoed. Neem vooraf contact op met uw zorgverzekeraar. Voor meer informatie kunt u terecht bij de Patiëntenservice. Zie voor het telefoonnummer de achterkant van deze folder. Geheimhouding Als hulpverleners zijn wij verplicht alles wat wij van uw kind weten geheim te houden. Maar er zijn uitzonderingen. Zo mogen wij informatie over uw kind doorgeven aan bepaalde artsen die ook betrokken zijn bij de behandeling en begeleiding van uw kind. Dit geldt alleen voor informatie die zij nodig hebben om hun werk goed te doen. Wij vinden dat ook hulpverleners, werkzaam in de jeugdgezondheidszorg, (arts van het consultatiebureau en GGD-schoolarts) alle medische informatie over uw kind moeten hebben. Dit in het belang van uw kind. Om zo volledig mogelijk te zijn, sturen wij standaard alle medische informatie waarover wij beschikken, door aan de arts van het consultatiebureau en de GGD-schoolarts. Wij gaan er vanuit dat u daar geen bezwaar tegen heeft. Let op! Als u er wel bezwaar tegen hebt dat wij medische informatie over uw kind doorsturen aan andere hulpverleners, wilt u dit dan zo spoedig mogelijk mondeling en schriftelijk doorgeven aan de behandelend arts van uw kind. Voor meer informatie kunt u terecht bij Patiëntenservice. Op de achterkant van de folder staan het adres en het telefoonnummer.
| patiënteninformatie
8
Geef uw mening! Deel uw ervaring over Zuyderland Medisch Centrum op www.ZorgkaartNederland.nl, een onafhankelijk kwaliteitsplatform voor de zorg. Op basis van uw ervaring kunnen wij onze zorgverlening verder verbeteren.
U heeft een afspraak op: Datum: ________ Tijdstip van melden: ________ Tijdstip van onderzoek: ________ U dient zelf een afspraak te maken met uw behandelend arts of de betreffende afdeling voor de uitslag van het onderzoek. Kinderdagverpleging Meldpunt Oost 41 Telefoon: 088 - 459 7345 Medische beeldvorming Locatie Sittard-Geleen Meldpunt West 12 Afsprakennummer 088 – 459 7747 Informatienummer 088 – 459 5450
© 12-2015
Internet www.zuyderland.nl
681
Patiëntenservice Via Meldpunt West 05 Telefoon 088 - 459 7603