Verslag van de 14de de overlegvergadering van Geesteswetenschappen op woensdag 16 december 2009
faculteitsraad
en
–bestuur
5 Aanwezigen (raad) Aanwezigen (bestuur) Aanwezigen (bureau) Afwezig met bericht Verder afwezig
1
Cremers, Dijxhoorn, De Haas, Hendriksen, Oosterbaan, Van Os, Peeters, Reinders, Bakker, Drees, Riel Bos (L.J.) Bos (J.P.), De Mol, Mooi en voorts Van den Doel Van Breda, Oueslati
Opening
De vice-decaan opent de vergadering om 15.10 uur. 10
2
Vaststelling agenda
Onder invoeging tussen de punten 6 en 7 van de conceptagenda van een agendapunt Samenstelling faculteitsraad stelt de raad de agenda verder volgens concept vast. 15
3
Vaststelling verslag overlegvergadering 25 november 2009
Het verslag heeft een openbaar en een vertrouwelijk deel. Eerst tekstueel.
20
Openbaar deel p. 5 (r. 13-14) De raad stelt vast dat het bestuur een toezegging heeft gedaan, de tekst wordt hieraan aangepast. Het verslag wordt met deze correctie en een aantal tekstuele bijstellingen vastgesteld. Vertrouwelijk deel Ook dit deel van het verslag wordt met een kleine wijziging van de formulering vastgesteld.
25
30
35
40
45
Naar aanleiding van het vertrouwelijke deel van het verslag komt Van Os terug op wat eerder ter sprake kwam over de computationele taalwetenschap. Desgevraagd wordt wederom bevestigd dat de aanvraag voor een bijdrage uit Duurzame Geesteswetenschappen gebaseerd is op de voortzetting van vastgesteld beleid van de faculteit Cremers vraagt of het bij het bestuur bekend is dat de directeur van LUCL hier nu een andere keuze heeft gemaakt in de voorbereiding van de programma’s 2010 / 11. Hiervan is in relatie tot die programma’s het bestuur nog niets bekend. De programma’s zijn nog niet vastgesteld. Voorstellen tot wijziging van onderwijsprogramma’s komen, voor zo ver het substantiële veranderingen gaat, nog ter bespreking in de raad (januari of februari 2010). De portefeuillehouder Bedrijfsvoering wijst erop dat de informatie die vervolgens wordt gewisseld, gerelateerd is aan een beroepsprocedure in het kader van de reorganisatie; zij stelt vervolgens vast dat de overlegvergadering niet de plaats is om dieper op die procedure in te gaan. De besluitenlijst geeft geen aanleiding tot opmerkingen en of discussie. Naar aanleiding van en in vervolg op de memo over de afwikkeling van adviezen van de vorige vergadering gaat het bestuur in op de betrokkenheid van emeriti en oud-medewerkers bij het onderwijs van Nederlandse taal en cultuur en Dutch Studies. In een recent gesprek met de beide opleidingsvoorzitters en de directeuren van de betrokken instituten is vastgesteld dat de aanwezige capaciteit voldoende is om de programma’s te verzorgen. Betrokkenheid van emeriti en oud-medewerkers die een bijdrage willen leveren aan het onderwijs schept ruimte voor de vaste staf zijn energie wat anders in te zetten. Dat is wat hier aan de hand is en wat naar de mening van het bestuur op zich acceptabel is. Overlegvergadering 16 december 2009 / verslag
1
5
10
15
Cremers constateert dat de mededeling van het bestuur niet goed spoort met de geluiden die hem bereiken; deze wijzen op een overbelasting van de aanwezige staf. Cremers acht de situatie pijnlijk vanwege de manier waarop bij zijn weten de reorganisatie zich ontwikkeld heeft en de plaatsing van een oud-decaan, naar hij heeft begrepen pas in een laat stadium van het proces, een andere medewerker boventallig heeft doen zijn. Het bestuur wijst er nogmaals op dat er naar ieders opvattingen voldoende capaciteit is; er is geen aanleiding de discussie over het personeelsplan nu te hernemen. Hiernaast is het dan mogelijk dat bijvoorbeeld emeriti een bijdrage leveren aan onderwijs, mits gedekt door opleidingsvoorzitter en examencommissie. Bij enkele knelpunten in 2009 / 10 heeft naar de indruk van het bestuur voorts een rol gespeeld dat de organisatie van het onderwijs zijn beslag moest krijgen op het moment dat de plaatsing op basis van het personeelsplan Letteren nog vorm moest krijgen en het de eerste keer was in de nieuwe opzet van de organisatie van de faculteit. Hiermee gaat het hier dus ook om overgangsperikelen, ook naar het oordeel van de opleidingsvoorzitters. Wat de overbelasting van de staf betreft herkent het bestuur het beeld niet. Naar Cremers’ oordeel leidt de betrokkenheid van emeriti bij het programma Dutch Studies tot verdringing van regulier personeel. De vice-decaan meldt dat deze situatie niet anders is dan bij Nederlandse taal en cultuur. Cremers blijft de situatie als pijnlijk beschouwen.
20
4
25
De vice-decaan meldt dat dit onderwerp nog steeds in ontwikkeling is. Het korte memo, van 9 december, geeft de meest recente situatie, de langere van 1 december biedt een achtergrond hierbij. Vanwege de ontwikkelingen is het bestuur geïnteresseerd in het oordeel van de raad in het bijzonder over het korte memo. De raad betreurt dat niet meteen duidelijk was wat de inzet voor de bespreking is.
30
35
40
45
MA-aanbod
Ten aanzien van het bijeenbrengen van verschillende opleidingen op het gebied van oude culturen meldt de vice-decaan dat hierover overleg heeft plaatsgevonden met de opleidingen. De vice-decaan bevestigt dat de opleidingen op zichzelf positief zijn, maar reserves over de onderbrenging onder een van de brede labels die thans in discussie zijn. Taalwetenschap, Cultuurwetenschap dan wel Literatuurwetenschap zijn inadequaat, dan heeft men de voorkeur voor een breed label Oudheidkunde, echter zonder een duidelijke connotatie klassieke culturen. Op een vraag van De Haas over de lerarenopleiding meldt de vice-decaan dat er twee constructies denkbaar zijn, de zogenaamde stapelconstructie waarbij de student eerst de vakopleiding volgt en daarin een MA-diploma haalt en vervolgens de lerarenopleiding (met eigen examen en diploma, beide 60 EC) dan wel de geïntegreerde variant, waarin beide delen binnen een programma aanwezig zijn en leiden tot één diploma (120 EC). De variant van 90 EC is in wezen de geïntegreerde variant waarbij de student op basis van een educatieve minor 30 EC krijgt vrijgesteld binnen het MA-programma. Naast de lerarenopleidingen volgens de stapelconstructie heeft de universiteit voor sommige vakgebieden ook slapend de accreditaties volgens de geïntegreerde variant. De Haas heeft sterke reserves over samenwerking in de Randstad voor de lerarenopleiding. De vice-decaan antwoordt dat bij een kleine instroom zoiets wel eens lastig te vermijden is. Hij ziet de bezwaren wel, maar vanuit het oogpunt van Duurzame Geesteswetenschappen lijkt het niet opportuun daarop te tamboereren. Overigens heeft het totaal van de bij het ICLON ondergebrachte opleidingen een behoorlijke omvang alles bij elkaar, maar blijven kleine opleidingen kwetsbaar.
50 Naar aanleiding van een vraag van Reinders over de langere memo antwoordt de vice-decaan dat de faculteit binnen het brede label Cultuurwetenschap de inmiddels gevraagde accreditatie voor Museumstudies (MCCP) wil onderbrengen; het gaat niet om een nieuwe MA-opleiding Cultuurwetenschap. 55
Overlegvergadering 16 december 2009 / verslag
2
Van Os informeert naar de houding van de kerkelijke partners (PThU, Remonstranten) op de onderbrenging van de islamstudies onder het godsdienstwetenschappelijke label. De vicedecaan meldt dat de genoemde partners hiertegen geen enkel bezwaar hebben; dit bestaat thans al bij Religious Studies. 5
10
15
De Haas meldt dat hij de indruk had dat Chinese economie al een joint degree programma was. Dit is een misverstand, de wet biedt hiervoor op dit moment nog geen formele mogelijkheden. Beide partijen – RSM en Geesteswetenschappen – hebben wel de intentie uitgesproken tot een joint degree te komen zodra dit kan, maar tot dan bestaat de opleiding onder Rotterdamse accreditatie. Er zijn wel afspraken gemaakt over het verdelen van de inkomsten die de opleiding nu voor de EUR genereert. Het korte memo geeft, zo memoreert de vice-decaan, een voorstel hoe te opereren indien brede labels als taal- en cultuurstudies en regiostudies het niet halen. Dit leidt tot beperkte veranderingen, waaronder samenvoeging van kleinere programma’s en ook de verzelfstandiging van Journalistiek en Nieuwe Media. Van Os is positiever over het voorstel brede labels als verwoord in de korte notitie. Wat dit laatste betref (JNM) vraagt hij zich af of een verzelfstandigd programma niet beter op zijn plaats is onder Communicatie. De vicedecaan geeft aan dat de faculteit de voorkeur geeft aan het eventuele label Media Studies.
20 De raad komt tot een positief besluit over het voorgelegde conceptadvies.
5 25
30
35
40
45
50
55
Inrichting BA-opleiding International Studies
Het College van Bestuur heeft naar aanleiding van adviezen voor de verruiming van de instroom plannen ontwikkeld voor nieuwe BA’s met een potentieel grote instroom. Een daarvan is International Studies. Hiervoor wordt gedacht aan een jaarlijkse instroom van uiteindelijk zo’n 200 studenten. Het College heeft prof. Griffiths verzocht plannen te ontwikkelen en het initiatief inmiddels overgedragen aan Geesteswetenschappen. Achtereenvolgens volgen nu macrodoelmatigheidstoets en accreditatiebeoordeling. Het voorliggende document is opgesteld voor de toets macrodoelmatigheid waarbij een efficiënte inzet van middelen centraal staat. Overigens is het dossier nog in ontwikkeling; inmiddels heeft de nodige stroomlijning plaatsgevonden. Hoewel de opleiding in het Engels wordt aangeboden is het document in het Nederlands gesteld (instructie voor de behandeling door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs); overigens is het dossier in het Engels gesteld in eerste instantie en daarna in het Nederlands vertaald. Het College heeft verder voor de ontwikkeling en opstarten van de opleiding € 766.000,= beschikbaar gesteld. Ook in het kader van Duurzame Geesteswetenschappen heeft de faculteit geld hiervoor aangevraagd. Naar aanleiding van een vraag van Reinders meldt de vice-decaan dat er nadrukkelijk voor gekozen is de opleiding een regio- en cultuursignatuur te geven. Dat verklaart het beperkte aandeel van sociaalwetenschappelijke elementen. Wat doorstroommogelijkheden betreft richt de opleiding zich op Geschiedenis en, afhankelijk van de gekozen regio, ook op een van de area studies. In het dossier is nog wat meer aandacht gegeven aan de perspectieven voor abituriënten van de opleiding, zowel voor het doorgaan naar een vervolgopleiding als op de arbeidsmarkt. Reinders pleit voor een wat evenwichtigere verdeling van algemene onderdelen en regiocursussen, nu ligt het accent eerst sterk op het een, dan op het ander. De vice-decaan deelt niet Reinders’ zorg over de representativiteit van de propedeuse: cursussen uit de propedeuse hebben hun pendant in het jaar erna. De opbouw van het programma met aanvankelijk sterke nadruk op kennis van en inzicht in algemeen-disciplinaire aard is een bewuste keuze; de keuze voor een regio komt na het eerste semester. Reinders is hier minder gelukkig over, hij zag graag een wat andere balans. De raad vraagt meer aandacht voor een duidelijke leerlijn voor het schrijfonderwijs; deze lijkt nu te ontbreken. Het bestuur heeft hier begrip voor, maar wijst er ook op dat zeker ook aan het eind – eindwerkstuk (10 EC) met buitenlandverblijf als opmaat daartoe – een behoorlijke component bevat; overigens zal ook in andere vakken geschreven worden, maar dat is geen zaak voor de macrodoelmatigheidstoets. Overlegvergadering 16 december 2009 / verslag
3
Wat de verzorging van het programma betreft is het de bedoeling gebruik te maken van bestaande staf, maar voor hierin niet aanwezige expertise en mogelijk ook bij gebrek aan voldoende capaciteit bij een aanzienlijke instroom is het denkbaar dat er nieuwe staf speciaal voor dit programma in dienst komt. 5
10
15
20
De doelgroep is internationaal dan wel Nederlands, maar met een internationale vooropleiding, geen specifiek VWO-profiel. De regio’s zijn gekozen na overleg met verschillende partijen in de faculteit, waarbij het aantal (nog) beperkt is gehouden om voldoende studenten per regio te hebben. De nadere aanduidingen bij de regio’s zijn geen limitatieve afbakening, meer een aanduiding. De raad pleit voor het ook ontwikkelen van een regiovariant Midden-Oosten (vgl. advies commissie Onderwijs). Voor het bestuur is de lijst niet limitatief. Oosterbaan vraagt aandacht voor de praktische aspecten zoals de beschikbaarheid van voldoende adequate onderwijsruimtes. Als het programma zijn ambities waar maakt dan is er nogal wat nodig. Deze ruimte zal gevonden moeten worden in Den Haag, de hoofdvestigingsplaats van de opleiding. Mogelijk wordt ook een deel in Leiden verzorgd, maar Leiden wordt niet als vestigingsplaats genoemd (dat zou formeel twee separate opleidingen impliceren). Oosterbaan wijst erop dat voor internationale studenten – zonder OV-kaart – verzorging van onderwijs in Den Haag en Leiden een probleem kan zijn. Dijxhoorn vraagt aandacht voor de financiële aspecten van het buitenlandverblijf. Dat is een belangrijk punt bevestigt de vice-decaan. Al naar gelang het reisdoel zullen Erasmusuitwisselingen of het Buitenlandfonds soelaas moeten bieden. Dit laatste fonds zal hoe dan ook een beperkte bijdrage leveren, studenten moeten zelf ook een deel van de kosten fourneren.
25
30
Op een vraag van Cremers over een evaluatie na verloop van tijd van dit initiatief antwoordt de vice-decaan dat de voorbereiding van de heraccreditatie voor iedere opleiding het aangewezen moment is. Voorts vraagt het al dan niet realiseren van de business case om aandacht in dezen. Er zijn nog geen eenduidige beoordelingscriteria, daarvoor is het proces van inrichting van de opleiding nog te zeer in het beginstadium. Overigens zijn er wat de instroom betreft twee probleemsituaties denkbaar, (i) te weinig toeloop en (ii) te snel te veel toeloop. Over het risico van “kannibaliseren” van andere opleidingen is het bestuur niet bijzonder bezorgd, het gaat hier om een duidelijk andere doelgroep en markt. De Haas adviseert dit beter te formuleren in het dossier.
35
40
45
50
Het advies van de commissie Onderwijs reageert op een eerdere versie van het document. Het merendeel van de adviezen zijn dan ook al in het nu voorliggende document verwerkt. De raad deelt echter de zorg van de commissie over het taalonderwijs en het te behalen niveau. Dit zal wisselend zijn al naar gelang om welke taal het gaat, ook als het doel allereerst en vooral is de taal receptief te kennen. Het is niet verstandig hier te hoge verwachtingen te wekken! De raad is niet positief over de suggestie van de commissie Onderwijs dat een student, die al een relevante taal beheerst, dit deel van het programma door inhoudsonderwijs kan vervangen. De belangen moeten hier beter gewogen worden. De raad komt unaniem tot een positief standpunt over het voorgelegde conceptadvies, met de kanttekening dat zij het bestuur in overweging geeft (i) nog eens goed na te denken over de verdeling van disciplinaire en regio-elementen in het programma over de jaren, (ii) het Midden-Oosten aan de regio’s toe te voegen, (iii) differentiatie ten aanzien van het te bereiken taalniveau aan te brengen, (iv) de doelmatigheid nader te motiveren door een explicietere formulering van de doelgroep van de opleiding en (v) meer aandacht te geven aan vervolgtrajecten voor studenten na het BA-examen.
6 55
Notitie Hoogleraren- en UHD-beleid
Het document, dat het bestuur aan de raad voorlegt, is overwegend een compilatie van bestaande regelingen en beleid. De vice-decaan constateert dat de adviezen van de commissie Onderwijs en Wetenschapsbeoefening sterk van elkaar afwijken waar het het beleid betreft Overlegvergadering 16 december 2009 / verslag
4
ten aanzien van de vestiging van bijzondere leerstoelen; de laatste commissie pleit voor een restrictief beleid, de eerste voor het tegendeel. De commissie Wetenschapsbeoefening zal zich op een later moment buigen over de verhouding tussen de criteria voor persoonlijke benoemingen (hoogleraar en UHD) en voor benoemingen op vaste leerstoelen. 5
10
15
20
Cremers vraagt naar de criteria voor de bevordering van hoogleraar 2 naar hoogleraar 1. Hij vindt de criteria streng – bij voorbeeld één promotie per jaar – en heeft de indruk dat veel van de huidige hoogleraren 1 daaraan niet voldoen en verwacht dat kandidaten zulke normen maar moeilijk zullen kunnen halen. Hij verwacht dat deze criteria ook tot spanningen en teleurstelling zullen leiden. De vice-decaan antwoordt dat deze criteria door het College zijn vastgesteld en dat het bij deze bevorderingen gaat om besluiten van het College. Het beleid in dezen is strakker dan voorheen. Een faculteit kan hiermee weinig aan het beleid en de effecten ervan veranderen; daarbij leidt nieuw beleid altijd tot een situatie waarin er een tijd lang de effecten zichtbaar zijn van besluiten op basis van verschillende criteria. Overigens zou men kunnen denken dat de criteria voor een deel afkomstig zijn uit de ß-hoek en dat toepassing ervan voor een α-omgeving aanpassing behoeft. Ten aanzien van de criteria voor benoemingen op ordinariaten en op persoonlijke titel merkt de vice-decaan het volgende op. Criteria en procedures zijn voor beide situaties gericht op het beste resultaat. Maar de situatie is anders: bij ordinariaten is sprake van open werving en wordt uit het veld van kandidaten de beste gekozen. Een benoeming op persoonlijke titel beoordeelt slechts één kandidaat; vandaar dat daarbij stevige en expliciete criteria nodig zijn.
25
Cremers is ongelukkig over de manier waarop de constructie bij de RuG voor adjuncthoogleraren wordt gepresenteerd. Deze is niet zo uitzonderlijk als de tekst lijkt te suggereren.
30
De Haas dringt erop aan dat wanneer een leerstoel een experimenteel karakter heeft, ook meteen bij de inrichting ervan de criteria helder worden vastgelegd voor de toetsing of het experiment al dan niet geslaagd is. Het bestuur vindt dit op zich verstandig, en zal hiernaar streven; de specifieke aspecten en omstandigheden van ieder experiment dicteren deze criteria. Inmiddels heeft Peeters de vergadering moeten verlaten. Het advies wordt met een toevoeging op het punt van criteria voor de toetsing van experimentele leerstoel vastgesteld met zes stemmen voor en één onthouding.
35
7
40
Samenstelling faculteitsraad
De raad heeft kennis genomen van het standpunt van het Centraal Stembureau dat nadere motivatie nodig is voor een positief besluit over een tussentijdse verkiezing voor de personeelsgeleding in 2010. Zowel de gehele raad als het bestuur vinden de reactie van het Stembureau ongelukkig; er wordt besloten het Stembureau een nadere motivatie voor te leggen. Elementen daarin zijn: •
45 •
• 50 • 55
de complexiteit en veelvormigheid van de faculteit maken met het oog op representativiteit en de ontwikkeling van draagvlak een grotere personeelsgeleding wenselijk; voor de komende periode is er een reeks van belangrijke besluiten en adviezen noodzakelijk, vanuit dat oogpunt is een zo kleine personeelsvertegenwoordiging ongelukkig en ongewenst; de huidige personeelsgeleding is verre van ongeschikt, integendeel, maar voor slechts vier leden stijgt de belasting bij een goede vervulling van de taken naar een onverantwoord niveau; met slechts vier leden (en geen reservekandidaten) is de personeelsgeleding buitengewoon kwetsbaar. Het is ook nu al niet ondenkbaar dat ten minste één lid van de raad zich op enig moment zal moeten terugtrekken vanwege verblijf langere tijd in het buitenland.
Overlegvergadering 16 december 2009 / verslag
5
•
5
8
Als alternatief voor de gang naar het Centraal Stembureau suggereert Oosterbaan een verzoek aan het College tot wijziging van het Kiesreglement. Voor het moment wacht de raad af of een nadere motivatie aan het Stembureau effect sorteert.
Mededelingen
Naar aanleiding van de besluitenlijst van het faculteitsbestuur komen er de volgende onderwerpen aan de orde: • 10
• 15 •
20 • 25
30
Naar aanleiding van de definitieve aanvraag Duurzame Geesteswetenschappen meldt het bestuur op een vraag van Dijxhoorn dat in het voorstel ook personele middelen zitten voor Brazilië. Wat het CEDLA betreft is het inderdaad zo dat dit instituut in Amsterdam zit; het is een landelijk instituut dat verbindingen heeft met een aantal universiteiten, waaronder Leiden. Het is geenszins gezegd dat het naar Leiden komt, maar het faculteitsbestuur zal dit wel zeer toejuichen.
9 35
40
45
(10 november) Het klopt inderdaad dat de instituten alle een extra bedrag van € 5.000,= hebben gekregen. Dit is mogelijk door de ruimte die is ontstaan in de eerstegeldstroommiddelen 2009 vanwege de eenmalig extra ontvangen gelden uit Duurzame Geesteswetenschappen. (17 november) Op een vraag van Reinders antwoordt de vice-decaan dat de leerstoel Vroegmoderne geschiedenis vacant komt door het a.s. emeritaat van mw.prof.dr. N. Mout. (25 november) Hendriksen constateert dat het faculteitsreglement voorschrijft dat de commissie Wetenschapsbeoefening bestaat uit hoogleraren. Benoeming van een niethoogleraar is dan niet mogelijk, zoals nu kennelijk wel het geval is. Overigens is de raad voorstander van een verruiming van de kring van medewerkers waaruit leden van deze commissie afkomstig kunnen zijn. Het bestuur zal zich beraden over de noodzaak van een reglementswijziging dan wel herziening van de benoeming. (25 november) Op een vraag van Van Os antwoordt de vice-decaan dat het bestuur Engelse taal en cultuur nogmaals een uitzonderingsregeling heeft gegeven voor de tweede kerncurriculumcursus. Een meer principiële discussie volgt in het voorjaar van 2010.
Rondvraag en beantwoording rondvraag
Dijxhoorn vraagt aandacht voor de inmiddels nog maar bescheiden printfaciliteiten voor studenten in het Lipsius. Dit heeft de aandacht van het bestuur. Dijxhoorn vraagt aandacht voor onjuiste informatie op de website. De Haas heeft begrepen dat het rapport over het International Office onder meer leidt tot de decentrale plaatsing van een deel van de medewerkers voor toelating bij faculteiten. Hij vraagt toelichting. De vice-decaan meldt dat het rapport voorstelt het International Office te verdelen over een aantal diensten en organisatieonderdelen. Uiteindelijk gaan de medewerkers voor toelating naar ICS (2011), maar als tussenstap komen sommigen bij de faculteit die zij bedienen te zitten. Dit betekent geen verzwaring van taken voor de facultaire staf. Van Os betreurt het dat de versiering van de kerstboom in het Lipsius nogal mager oogt.
50
Reinders constateert dat het aantal kluisjes voor gebruikers van de UB nogal beperkt is. Hij vraagt om betere faciliteiten op dit vlak. Ook vraagt hij wat de stand van zaken is voor de verbouwing van de Bibliotheek. De portefeuillehouder Bedrijfsvoering antwoordt wat het laatste betreft dat zij hierop geen zicht heeft. De kluisjes zijn een interne zaak van de UB, maar zij is gaarne bereid het signaal door te geven.
Overlegvergadering 16 december 2009 / verslag
6
Voorts attendeert Oosterbaan het bestuur erop dat de website nog niet de samenstelling van de huidige raad geeft. Het bestuur zegt toe dit aan te laten passen.
10 Sluiting 5
De vice-decaan sluit de vergadering om 18.10 uur. 3 maart 2010,
10 F.A.J. de Haas, voorzitter.
Overlegvergadering 16 december 2009 / verslag
L.J. Bos secretaris
7