Kerstverhalen
1
Vertaald en geschreven Koos en Maria Stenger Lay-out en ontwerp: Koos Stenger www.actiefonline.org
[email protected]
copyright 2012 StengerActief
2
Prettige kerstdagen 3
Inhoud Het kerstmannetje De onbekende zeeman Grootmoeder Ruby Rozen met kerstmis Er is een kindeke geboren... Wat de koe er van vond Toch nog een goede kerstmis
2 4
5 7 10 11 13 17 20
Met deze verhalen hopen we bij te mogen dragen aan een gezegend kerstfeest. De meeste verhalen uit dit tijdschriftje zijn vertaald, en een paar zijn door ons zelf geschreven. Niet alle verhalen zijn direct bedoeld voor de allerkleinsten, maar we hopen dat er voor iedereen iets tussen zit en dat iedereen even stil mag staan om te denken aan het wonder van de eerste kerstnacht, toen onze Redder op aarde geboren werd. We wensen je een fijne kerst Koos en Maria Stenger voor Actief
Het kerstmannetje Door Rachel Dyer Montross
A
fgelopen kerst had ik het moeilijk. Mijn familie en vrienden zaten allemaal aan de andere kant van het land en ik was helemaal alleen terwijl het kwik ver onder het nulpunt was gedaald. Ik moest teveel uren draaien op het werk en bovendien voelde ik me ziek. Ik werkte op het vliegveld, ik had de hele dag ‘last minute flights’ verkocht en ik had het helemaal gehad. Het was al rond negen uur in de avond en in plaats van een gezellige familiesfeer zat ik in een schel verlichte, ongezellige ruimte om kaartjes te verkopen aan onbekende reizigers. Mooie kerst hoor. Er was natuurlijk nauwelijks iets te doen, maar op een gegeven moment slofte er een oud mannetje naar mijn balie. Toen ik naar hem keek werd ik getroffen door de vriendelijke uitdrukking op zijn gezicht. Hij liep erg moeilijk en leunde zwaar op 5
een grote wandelstok. “ Waar moet u nog naar toe, mijnheer?” vroeg ik vriendelijk. Met een zwak, gebroken stemmetje vertelde hij me dat hij naar New Orleans moest. Ik probeerde hem uit te leggen dat dit niet zou lukken. Er waren geen vluchten meer naar New Orleans. Morgenvroeg moest hij maar terugkomen, dan kon hij om 6 uur wegvliegen. Hij keek me verward en onbegrijpend aan en zei hulpeloos: “Maar ik moet naar New Orleans!” Ik probeerde uit te zoeken of hij misschien al een reservering had of dat hij misschien niet meer wist wanneer hij moest vliegen, maar bij elke vraag die ik hem stelde, keek hij nog verwarder en onzekerder. Hij zei steeds maar weer: “Maar ik moet naar New Orleans!” Na verloop van tijd kwam ik er achter dat de man door zijn schoonzus voor de deur van het vliegveld was afgezet en dat ze hem had verteld dat hij maar een vlucht naar New Orleans moest nemen waar hij nog familie had wonen. En dat op kerstavond. Ze had hem nog wat geld toegestopt voor de reis en was weer vertrokken. Ik legde de man uit dat er deze avond echt geen vlucht meer was. Kon hij morgenochtend niet terugkomen? Maar hij haalde hulpeloos zijn schouders op en mompelde dat hij nergens heen kon en dus maar op het vliegveld zou gaan slapen. Ik voelde me beschaamd. Hier had ik al de hele avond zitten te mopperen over het feit dat ik op kerstavond moest werken, maar nu op kerstavond werd ik er weer aan herinnerd wat het betekent om echt eenzaam te zijn. Het brak mijn hart. Ik besloot dan ook dat er iets gedaan moest worden. Ik vertelde hem dat we alles wel voor hem zouden uitwerken. Allereerst hielpen mijn collega’s en ik hem om een prima vlucht te boeken naar New Orleans. We gaven hem een speciale korting waar hij eigenlijk helemaal geen recht op had, maar op die manier had hij nog wat extra geld in zijn zak Toen dat gedaan was zag ik opeens hoe vermoeid die man was. Ik stapte naar hem toe en vroeg hem of het wel goed met hem ging. 6
Toen zag ik opeens dat zijn been in het verband zat en dat hij pijn had. Hij had daar al de hele tijd gestaan, leunende op zijn wandelstok met een plastic zak met kleren tegen zich aan geklemd. Gelukkig hebben wij rolstoelen op het vliegveld en wij lieten er meteen een aanrukken. Maar toen hij eindelijk neerplofte zag ik tot mijn schrik dat er bloed onder zijn verband uitkwam. Ik vroeg hem wat er met zijn been was gebeurd en hij vertelde me vermoeid dat hij net een bypass operatie had gehad en dat de dokters daartoe een ader uit zijn been hadden moeten halen. Ik was echt geschokt. Ik kon het me nauwelijks voorstellen. Deze man had zojuist een hartoperatie achter de rug en was daarna voor de deur afgezet om alleen verder te vliegen naar een andere stad, zonder informatie, met nauwelijks een cent op zak en zonder hulp. Dit had ik nog nooit eerder meegemaakt. Ik vroeg aan de manager of we deze man misschien niet konden helpen met een gratis overnachting en dat was geen enkel probleem. Er werd meteen een gratis overnachting voor hem uitgeschreven, inclusief avondeten en ontbijt. Ik legde alles duidelijk aan de oude man uit en vertelde hem dat alles nu verder goed zou komen. Opeens begon hij te huilen en schudde hij mijn hand. Toen kwamen de tranen bij mij ook los. Kerstmis op het vliegveld? Dat kan dus ook. Ik zal deze nacht dan ook niet snel vergeten.
Een onbekende zeeman Auteur onbekend
A
fgelopen jaar waren mijn vrouw en ik met onze drie kinderen in Frankrijk op kerstavond. Wij waren op weg naar Nice en alles was al verkeerd gegaan. Onze hotels waren afschuwelijk, met krakende bedden, vlooien en luidruchtige buren. Onze huurauto had het al na een dag begeven en we waren moe, geïrriteerd en 7
gespannen. Zo kwam het dat we op kerstavond naar een restaurant zochten om wat te eten, maar de kerstsfeer was bij ons echt ver te zoeken. Uiteindelijk vonden wij een uitspanning waar de afgebladderde verf in grote lappen van de deuren hing en dat vonden we prima, want dat eethuisje paste precies bij onze moedeloze stemming. Er waren maar een paar tafeltjes bezet. Twee Duitse echtparen en nog wat Fransen en een Amerikaanse zeeman. Ergens in een donker hoekje roffelde een gebogen mannetje ongeïnspireerd op een oude piano. Eigenlijk was de hele plaats tien keer niets, maar ik was te ontmoedigd en te opstandig om mijn familie iets beters voor te schotelen op deze geheiligde avond. Iedereen was met zichzelf bezig en er werd nauwelijks een woord gewisseld. De enige persoon die opgeruimd en blij leek was de zeeman. Hij schreef een brief en zat voortdurend te glimlachen. Mijn vrouw bestelde iets van de kaart in haar gebroken Frans. De kelner verstond het klaarblijkelijk niet want ze kreeg iets heel anders voorgeschoteld. Ik mompelde spottend iets van ‘eigen schuld, dikke bult’ tegen mijn vrouw omdat ik vond dat haar beheersing van de Franse taal nergens op leek. Direct kwamen de tranen en tot overmaat van ramp namen mijn kinderen het voor haar op. De sfeer was echt ver beneden het nulpunt. Alsof dat nog niet genoeg was ging het ook bij een ander tafeltje mis. De Franse vader gaf zijn zoon een oorvijg voor de een of andere overtreding van de familiewetten zodat dat kereltje ook begon te huilen, en daarna kreeg een van de Duitsers het aan de stok met zijn vrouw. Opeens werd de deur open gegooid. Een koude golf van de gure winterwind stroomde naar binnen. Er kwam een oud Frans vrouwtje naar binnen dat bloemen verkocht. Ze droeg een veel te grote, lange jas en slofte voort op doorweekte, afgetrapte schoenen. Ze ging langs de tafeltjes en stopte iedereen een roos onder de neus. “Bloemen?” vroeg ze. “Moet u nog een roos voor uw vrouw?” Ik had geen behoefte aan bloemen. Ik had nergens om gevraagd. Niemand trouwens. 8
Toen ze langs alle tafeltjes was geweest zakte ze vermoeid neer bij een tafeltje en bestelde bij de kelner een kom soep. Toen zei ze tegen de pianist: “Moet je je voorstellen Joseph. Het is geen vetpot op kerstavond. Ik doe het maar met een kom soep!” Joseph zei niets, maar wees naar het bordje waar mensen een fooi voor hem konden neerleggen. Hij had het duidelijk niet veel beter gedaan dan het bloemenvrouwtje. Intussen was de jonge zeeman klaar met zijn brief. Hij stond op om te vertrekken. Terwijl hij zijn jas aandeed liep hij naar het bloemenvrouwtje. “Gelukkig Kerstfeest,” zei hij tegen haar, terwijl hij twee rozen oppakte en er een tussen de brief schoof die hij netjes had opgevouwen. “Hoeveel kosten deze?” “Twee Euro,” antwoordde het vrouwtje. Hij drukte haar twintig Euro in de hand. “Dat moet ik even wisselen mijnheer,” zei ze. “Nee hoor,” zei de zeeman, terwijl hij haar op de wangen kuste. “Dit is mijn kerstgeschenk voor jou!” Toen liep hij naar onze tafel en vroeg: “Mijnheer, mag ik deze roos aan uw lieve dochter geven?” Toen gaf hij de roos met een gracieuze beweging aan mijn vrouw, wenste ons een gelukkig kerstfeest en liep naar buiten. Iedereen was opgehouden met eten. Iedereen had naar de zeeman geluisterd. Iedereen was stil aan het pijnzen. Opeens veranderde de atmosfeer in dat naargeestige etablissement. Het oude bloemenvrouwtje sprong enthousiast op en wapperde haar twintig Euro biljet door de lucht terwijl ze een paar onhandige danspasjes maakte. “Joseph,” schreeuwde ze blij, “Mijn kerstgeschenk is ook dat van jou.” En opeens speelde Joseph vanuit zijn hart. Stille nacht, Heilige Nacht... 9
Mijn vrouw begon meteen mee te zingen en de tranen die eerder nog in haar ogen hadden gestaan, waren nergens meer te bekennen. Ook mijn drie zoontjes zongen vol overgave mee. De Duitsers sprongen op een stoel en begonnen een ander kerstlied in het Duits te zingen wat direct door Joseph aan de piano werd opgepikt. De kelner omhelsde de bloemenvrouw en zelfs de eigenaar kwam uit de keuken en zong uit volle borst mee. Er kwamen zelfs mensen van de straat die het feest niet wilden missen en aan het eind van de avond zat de plaats overvol. Het was kerstfeest. Het werd zelfs het beste kerstfeest dat ik ooit heb meegemaakt en eigenlijk heb ik dat allemaal te danken aan die ene onbekende zeeman, die tenminste begreep waar het met kerstmis eigenlijk om gaat.
Grootmoeder Ruby Auteur Onbekend
R
uby is de moeder van zes kinderen en ze heeft dertien kleinkinderen. Ze heeft dus wel het een en ander meegemaakt. Misschien is Ruby daarom juist een voorbeeld van geduld, liefde en wijsheid. Met kerstmis waren we allemaal bij haar te gast. Ruby had net voor de kerst een prachtig wit, nieuw tapijt gekocht. Wat zag dat er mooi uit. En het was zo zacht. Eindelijk een nieuw tapijt, na vijfentwintig jaar. Mijn zwager Arnie had net zijn kerstkadootjes uitgedeeld. Hij was imker en iedereen kreeg met kerstmis altijd een grote pot honing. Maar daar sloeg het noodlot toe. De acht jaar oude Sheena was iets te enthousiast en liet haar pot met honing uit haar handen glippen. De pot brak en opeens zat de honing overal. De schrik sloeg haar om het hart en ze rende in paniek de keuken in, maar terwijl ze dat deed 10
stapte ze ook nog eens per ongeluk op de grote plas honing en liep het spul het hele huis door. Het was een groot drama .Sheena huilde tranen met tuiten. Grootmoeder Ruby sloeg haar sterke armen om het snikkende kind heen en probeerde haar te troosten. “Grootmoeder…,” zei ze angstig. “Ik heb mijn honing laten vallen op uw nieuwe tapijt!” Grootmoeder streelde Sheena’s betraande gezicht en zei slechts: “Dat geeft toch niet kind. Wij kopen direct een andere pot honing voor je!”
Rozen met kerstmis Door Lenora P. Rutledge
O
p de dag voor kerstmis moest ik werken. Ik was de jongste tandarts van het team en dus moest ik op feestdagen de toorts dragen. Daar was ik bepaald niet blij mee en het enige wat me hielp om mijn zelfmedelijden te doorbreken waren de prachtige rozen die ik zojuist van mijn vriend had ontvangen. Ze stonden in een mooie vaas op mijn bureau en de hele kamer rook ernaar. Ik had niet veel te doen en terwijl ik in afwachting was van de volgende afspraak begon ik mijn instrumenten te organiseren. Opeens kwam de secretaresse binnen die zei dat er een vrouw was binnengekomen die me heel nodig moest spreken. Ik liep naar de wachtkamer waar een netjes geklede vrouw zenuwachtig heen en weer zat te draaien. Ze hield een pasgeboren baby in haar armen. Toen ik haar vroeg wat ik voor haar kon doen vertelde ze me dat mijn volgende afspraak haar man betrof. De volgende afspraak was gemaakt door de gevangenis. 11
Die hadden gebeld om een afspraak te maken voor een van de gevangenen en het gevangenispersoneel zou hem over een half uurtje komen brengen. De vrouw vertelde me dat ze haar man niet mocht opzoeken in de gevangenis en dat hij zijn zoontje nog nooit gezien had. “ Kunt u hem niet een tijdje laten wachten bij ons in de wachtkamer?” vroeg ze hoopvol. “Misschien heeft u nog wat extra dingen te doen. Dan kan hij zijn zoontje even zien!” Ik had verder niet veel te doen en inderdaad, het was tenslotte bijna kerstmis…dus waarom ook niet. En inderdaad een half uurtje later arriveerden er gewapende bewakers met de gevangene. Hij had handboeien aan en zelfs zijn benen waren aan elkaar geketend. De ogen van zijn vrouw lichtten op toen ze hem zag, ze werden net zo licht als de kerstboom in de hoek van de wachtkamer. De verraste gevangene nam plaats naast zijn vrouw. Ik keek door een kiertje toe en zag hoe blij ze waren. Zo liet ik ze bijna een uur zitten. Tenslotte riep ik de gevangene binnen. Terwijl ik werkte stonden de bewakers voor de deur. De man scheen rustig. Hij was vriendelijk en gaf me niet het idee dat ik met een gevaarlijke boef bezig was. Ik vroeg me af wat deze man wel gedaan kon hebben om onder zulke omstandigheden naar de tandarts te moeten. Toen ik klaar was wenste ik hem een gelukkig kerstfeest toe. Natuurlijk niet makkelijk als je de cel weer in moet. Hij gaf me een grote glimlach en bedankte me en zei nog dat het hem speet dat hij zijn vrouw niets kon geven op kerstmis. Toen kreeg ik een idee. Ik zal de uitdrukking op het gezicht van de vrouw niet snel vergeten toen hij haar dat prachtige boeket rozen in de hand drukte toen hij mijn kantoor weer uitkwam. Wie er die kerstmis het meest gezegend was weet ik niet… misschien de vrouw omdat ze eindelijk haar man kon zien en hem hun baby 12
kon tonen; of misschien de man omdat hij de warmte van zijn familie weer voelde… of ik zelf misschien, omdat het door deze ervaring zo’n bijzondere kerstavond werd en de vreugde van het geven me erg lang is bijgebleven.
“Er is een kindeke geboren op aard…” Door C. Bell
D
e meeste mensen houden wel van kerstmis en iedereen kent de kerstliedjes. Maar wat het kindje in de kribbe ons werkelijk te zeggen heeft is niet altijd even duidelijk. Dat was bij ons niet anders… tot op een kerstmis, nu al lang geleden. Voor ons veranderde toen alles. Jaren geleden was ik de bedrijfsleider van een groot winkelcentrum. Ik was verantwoordelijk voor alle reclame, de aanbiedingen en dit jaar ook voor de kerstversiering. Er klonken voortdurend kerstliedjes door de luidsprekers. “Er is een kindeke geboren op aard…” “Er is een kindeke geboren op aard…” Maar ik had er geen oren naar. Ik moest met de feestdagen alleen maar harder werken en alsof het nog niet genoeg was werd ik op een middag tegen kerstmis opgeroepen door een een mijn medewerkers. “Het kindje Jezus is weg!” Ik nam nauwelijks de tijd om er over na te denken. Het kindje Jezus was de pop die we in de kribbe hadden gelegd bij het kerststalletje dat we in het hartje van het winkelcentrum hadden opgezet. “Een kind heeft die pop natuurlijk gewoon meegenomen,” zei ik geërgerd. 13
“Ik doe er wel een andere pop in!” Toen vergat ik het hele voorval omdat er zoveel andere dingen te doen waren. Op weg naar huis, laat in de avond moest ik er opeens weer aan denken. “Stom… ik doe er direct wat aan als ik morgen weer terug ben!” Maar de volgende morgen moest ik meteen ergens inspringen en kwam het er weer niet van. Bepaalde zaken draaiden niet zoals het moest en ik moest er een oplossing voor bedenken. Om twaalf uur dacht ik opeens met een schok weer aan het kindje Jezus. Er moest direct wat aan gedaan worden. Ik greep de eerste de beste pop uit het magazijn zonder lang, blond haar aan en ging op zoek naar het kerststalletje. Maar toen ik er in de buurt kwam zag ik al dat er iets niet in orde was. Er stond een grote groep mensen om het kerststalletje en ze waren opgewonden aan het wijzen en praten. Ik hoorde ze opgewonden zeggen: “Moet je nou eens kijken…wie heeft dat nou gedaan?” Toen ik naderbij kwam zag ik het ook. Het kerstkindje was niet langer zoek. Er lag een kindje in de kribbe. Alleen, dit was een echte baby en bovendien was deze baby bruin. “Stomme grap,” mompelde ik tegen mijzelf. “De een of andere moeder heeft haar kind hier gewoon weggelegd zodat ze haar handen vrij heeft om te winkelen. Met sommige mensen weet je het maar nooit!” Ik liet de omroeper in het centrum omroepen dat de moeder van de baby bij het kerststalletje nu echt moest terugkomen, maar er kwam niemand. Elk kwartier werd het weer omgeroepen, maar er kwam nog steeds niemand opdagen. Er moest toch iets gebeuren en we besloten om het kindje maar mee naar ons kantoor te nemen. Een van de secretaresses hielp een beetje en probeerde dat kereltje zoet te houden. De toiletjuffrouw had zelf kinderen en ze wist ons te vertellen dat de luier nodig verschoond moest worden en dat dat 14
arme schaap ook wel honger zou hebben. Tegen de avond was het wel duidelijk dat er niemand meer zou komen om het kind op te halen. Wat moesten we nu doen? “Bel het weeshuis maar op,” zei de secretaresse. Maar die konden er die nacht ook niets mee. Morgen kon hij wel komen, maar niet vannacht. Wat moesten we nou met het kindje Jezus doen? Iedereen noemde hem nu zo. De toiletjuffrouw zei uiteindelijk: “Ik neem hem wel. Maar alleen voor vannacht!” “Natuurlijk,” zei ik verheugd. “Morgen gaat hij direct naar het weeshuis!” Opgelucht ging ik naar huis. Ik hoorde nog net de laatste tonen van het kerstliedje: “Er is een kindeke geboren op aard.” Dat hele voorval zat me toch dwars. Mijn man en ik geloven in God en gebed en naastenliefde staat bij ons hoog in het vaandel. Zo’n schaap. Dat iemand zo’n kindje zomaar achterlaat!. Zelf hadden we wanhopig gebeden dat God ons een kindje zou geven. Wij waren al tien jaar getrouwd, maar hoe graag we ook kinderen hadden, ze kwamen niet. Opeens hoorde ik weer de woorden van het kerstliedje: Er is een kindeke geboren op aard Er is een kindeke geboren op aard ‘t Kwam op de aarde voor ons allemaal ‘t Kwam op de aarde voor ons allemaal ‘t Kwam op de aarde en ‘t had er geen huis ‘t Kwam op de aarde en ‘t had er geen huis ‘t Kwam op de aarde en ‘t droeg al zijn Kruis ‘t Kwam op de aarde en ‘t droeg al zijn Kruis Er is een Kindeke geboren in ‘t strooi Er is een Kindeke geboren in ‘t strooi ‘t Lag in een kribbe, bedekt met wat hooi ‘t Lag in een kribbe, bedekt met wat hooi 15
“Misschien moeten wij dat kindje maar adopteren,” dacht ik gekscherend. Ik schrok van mijzelf. Wat dacht ik daar? Dacht ik er over om dat kindje te adopteren? Dat kon toch niet? Dat zou God toch nooit van ons vragen? Adopteren doe je natuurlijk niet zomaar. Daar komt heel wat bij kijken en de echte ouders zouden snel worden opgespoord. Maar toch... Ik probeerde de gedachte uit mijn hoofd te zetten. Belachelijk gewoon. Maar het lukte me niet. Mijn man zag wel dat er iets niet in orde was. “Voel je je wel lekker?” vroeg hij verontrust. Ik zei er niet veel over, maar die nacht kon ik de slaap niet vatten en moest ik steeds weer denken aan dat kereltje en de woorden van het kerstliedje. Uiteindelijk maakte ik mijn man wakker en vertelde ik hem wat er in mijn hoofd omging. We baden er samen over en besloten te kijken wat er zou gebeuren. Er gebeurde van alles… Uiteindelijk is dat kindje nooit naar het weeshuis gegaan. Hij logeerde eerst tijdelijk bij ons thuis tot er een oplossing zou worden gevonden. En toen die er niet kwam waren we al zo aan het kindje gehecht dat wij begonnen met het adoptieproces. Op die kerstavond werd ons het beste kerstgeschenk gegeven dat wij ons maar hadden kunnen wensen. Dat kleine kerstkereltje groeide op en is inmiddels een gezonde knul met een goed stel hersens die onze levens heeft verwarmd op een wel heel bijzondere manier.
16
Wat de koe er van vond door Koos Stenger
D
e mensen zeggen altijd dat dieren maar dom zijn. “Dieren kunnen niet denken,” zeggen ze. “Dieren begrijpen niets.” Natuurlijk hebben ze daar tot op zekere hoogte gelijk in. Ik kan bijvoorbeeld niet praten en lezen. Ik kan ook niet schrijven. Als ik heel eerlijk ben geef ik toe dat ik ook niet goed kan denken. Als ik probeer te denken begint mijn koeienkop meteen pijn te doen en dat heeft direct een verkeerde uitwerking op mijn melk. Denken doe ik dus liever niet. Daar hou ik me zo min mogelijk mee bezig. Ik ben dan ook nooit naar school geweest, zoals jij, maar dat is misschien maar goed ook. Kun je je voorstellen wat een chaos dat zou veroorzaken als er opeens een koe in het klaslokaal zou binnenkomen die aan een tafeltje zou gaan zitten? Dus ik ben inderdaad een beetje een domme koe. Maar toch… Toch weet ik meer dan je denkt. Wij dieren voelen bijvoorbeeld van alles. Om iets aan te voelen hoef je niet alles te begrijpen. Jullie mensen noemen dat instinct of zo, maar het is echt waar. Mijn vriend de ezel heeft het ook. En het paard ook en de twee schapen die bij ons in de stal staan. Wij doen alles op ons gevoel en dat was laatst ook het geval. Het gebeurde op die heel bijzondere nacht. Ik herinner me het nog goed. Dat is heel bijzonder want ik vergeet altijd alles. Mijn koeienhersens kunnen tenslotte bijna niets onthouden, maar die nacht, die was zo bijzonder, die kan ik niet vergeten. Het begon toen het allang donker was en wij; mijn vriend de ezel, het paard en de twee schapen allemaal stonden te doezelen. Opeens gooide de boer de staldeur open en liet hij twee mensen binnenkomen. Een man en een vrouw. O, wat zag die er moe uit. En ze had een dikke buik. “Volgens mij is ze zwanger,” zei mijn vriend de ezel. 17
De boer zei dat ze maar in het stro moesten gaan liggen en dat hij er verder niets mee te maken wilde hebben. Wij vonden het maar raar. Er lagen wel eens vaker mensen in de schuur te slapen. Bedelaars en landlopers, maar een man met een zwangere vrouw…Nee, dat had ik nog nooit gezien. Ik vond die twee wel aardig. De vrouw had een lief gezicht. Die man trouwens ook wel, maar volgens mijn vriend de ezel vind ik alle mensen wel lief, dus dat zegt misschien niet zo veel. Wij aten nog een lekker hapje uit onze voederbak en wilden net gaan slapen toen die vrouw opeens begon te zuchten en te kermen. “Alsjemenou,” zei mijn vriend de ezel. “Wat zullen we nou krijgen!” Die man werd heel zenuwachtig en deed van alles om het die vrouw gemakkelijk te maken. Maar ze lag maar te steunen en te puffen. Ik snapte er niets van, maar mijn vriend de ezel wist het wel. “Ze krijgt een kindje,” zei hij overtuigd. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Er komt een kindje. Er komt een kindje! Ik begon van opwinding luid te loeien. En toen, zo maar opeens, hield de man een klein baby’tje in zijn armen. Heel teer en zacht. Wat een lief kereltje was dat. En zo klein! Ik loeide nog harder. De man probeerde het jongetje een beetje schoon te maken en wikkelde hem in een doek. Ik vroeg me af wat hij zou gaan doen. Toen liep hij naar onze voederbak en legde dat kereltje boven op ons avondeten. Kun je je voorstellen? De schapen keken heel verward en mijn vriend de ezel kon geen woord uitbrengen. Ik trouwens ook niet. Je legt toch geen baby’tje in iemands voederbak? Maar die man zei tegen de vrouw dat het baby’tje alleen zo lekker warm kon blijven. 18
Toen keek ik met mijn grote koeienogen eens goed naar dat ventje. Zijn kleine vingertjes staken net boven de doek uit. Dat was echt een mooi ventje. Maar wat voelde dat bijzonder. Wat gebeurde er eigenlijk? Het was opeens alsof het dag was geworden, want er was overal licht. Het leek wel alsof er warmte van dat mannetje afkwam. Wat voelde dat fijn. Mijn vriend de ezel voelde het ook. En de schapen en het paard ook. Iedereen voelde het. Opeens was iedereen blij. Ik begon luid te loeien. Als ik had kunnen zingen had ik gezongen, maar dat kan ik helemaal niet. Ik snapte er niets van maar ik was zo blij. Mijn vriend de ezel balkte er ook lustig op los en zelfs de schapen, die zich normaal altijd heel gereserveerd gedragen waren opgewonden aan het blaten. En het paard hinnikte dat het een lust was. Ik loeide dat de Redder was geboren. De Redder van de wereld was gekomen en dat in onze stal! Er gebeurde die nacht nog van alles. Er kwamen nog schaapherders langs en alles bleef maar licht en schoon. Pas tegen de morgen, toen de boer ons van stal kwam halen, werd alles weer normaal. Als je mij vraagt wat het allemaal precies betekende dan kan ik je dat niet vertellen, want ik ben tenslotte maar een koe, maar ik weet zeker, heel zeker dat het een heel belangrijk moment was. Het mooiste moment uit de hele wereld. En wij waren er bij. De Redder werd geboren in onze stal en ik zal het nooit vergeten.
19
Toch nog een goede kerstmis...
Bewerkt en herverteld door Koos Stenger naar een verhaal van een anonieme schrijver op het Internet
K
erstmis is misschien wel de leukste tijd van het jaar. Buiten is het koud en binnen is het warm en gezellig. Overal zijn er lichtjes en klinkt er mooie muziek. Er is lekker eten en iedereen is blij. Tenminste, bijna iedereen. Ineke niet. Die was niet blij. Deze kerst tenminste niet. Normaal gesproken was Ineke ook altijd blij met kerstmis, maar dit jaar liep het anders. En eigenlijk was het haar eigen schuld. Ineke was al zeven en had niets te klagen. Alles ging goed. Ze woonde in een goed huis met een lieve vader en moeder en een klein broertje. Toegegeven, dat broertje was minder leuk, want Jantje, zo heette die, was een lastig ventje. Die jengelde de hele dag en wilde altijd spelen met haar spullen. Maar verder was het zo erg niet. Ze had bijvoorbeeld een hondje en ze had vriendinnetjes. En ze was gezond. Ze had dus bijna niets te klagen. Bijna niets? Er was iets waar ze een gruwelijke hekel aan had en daar mopperde ze wel eens over. Eigenlijk mopperde ze er elke dag over. Ze moest namelijk elke dag opstaan. En dat wilde Ineke niet. Ze kon haar bed gewoon niet uit komen. Het was veel te lekker warm en knus onder de dekens en de vloer van haar slaapkamer was veel te koud. En bovendien was ze altijd zo lekker aan het dromen. 20
Haar vader had haar nog wel gewaarschuwd dat het zo niet door kon gaan, maar daar had Ineke geen boodschap aan. Elke morgen kwam haar vader haar kamer binnen. Ineke… opstaan!!! En dan snurkte Ineke extra hard. Ze hoopte dat vader haar zou laten liggen. “Ineke… opstaan! Je moet naar school! “Hmm, nog eventjes vader! Het is zo lekker warm,” kreunde Ineke dan. “Ineke, opstaan!” En dan begon vader te schreeuwen. En moeder ook. En Jantje begon te schreeuwen. En de hond blafte. Iedereen was tegen haar. En dan stond ze maar op. Met tegenzin natuurlijk. Dan sleepte ze zich over de koude vloer naar de badkamer en spetterde ze water over haar slaperige gezicht. Wat had ze daar een hekel aan. Opstaan. Dat was het ergste wat een mens kon overkomen. “Dat gaat nog eens goed mis,” sprak vader dreigend. “Vandaag of morgen mis je iets heel belangrijks omdat je je bed niet uit wilt!” “Ja,” zeiden moeder en Jantje instemmend en de hond blafte ook opgewonden. Maar Ineke deed er niets aan. En toen kwam kerstmis er weer aan. Buiten was het al aan het vriezen en er stonden zelfs ijsbloemen op de slaapkamerramen. Dat hielp Ineke natuurlijk niet om op te staan. Maar kerstmis was wel erg leuk… Eigenlijk de leukste tijd van het jaar. Als iedereen lekker binnen bij de kachel zit en lekkere dingen eet en er pakjes onder de kerstboom liggen. Pakjes? Daar wist Ineke alles van. Dat was leuk. Dat was veel leuker dan 21
opstaan. Ze had haar verlanglijstje al gemaakt. Ineke wilde een nieuwe Playstation. En een nieuw poppenhuis met batterijen voor de verlichting. En snoep. Heel veel snoep! En nog veel meer. Er kwam eigenlijk geen eind aan het lijstje dat ze bij moeder inleverde. Moeder zuchtte diep terwijl ze het lijstje in de zak van haar schort schoof. Toch was niet alles leuk aan kerstmis. Op school moest ze bijvoorbeeld extra vroeg beginnen omdat ze mee moest doen met het zangkoor dat met kerstmis een uitvoering gaf. Nog vroeger opstaan? Je begrijpt wel dat het met dat zangkoor niet veel werd. En ze moest ook een keer met vader mee naar de Bijenkorf. Om negen uur in de morgen al. ‘Om met de kerstman te praten,’ had Vader nog gezegd. Maar wat had zij nou met de kerstman te maken? En dan zo vroeg? “Wat moeten we toch met Ineke?” wanhoopte Moeder. “Ik weet het ook niet meer,” beaamde Vader. Maar Ineke had er geen moeite mee. Die sliep zoveel als ze kon. En toen kwam kerstavond. O, wat was Ineke opgewonden. Morgen was het kerstmis met al die pakjes en dat lekkere eten. Nog één nachtje slapen en dan zou ze alle pakjes krijgen die op haar verlanglijstje stonden... Die nacht kon ze voor de verandering niet in slaap vallen. Ze was zo opgewonden dat ze maar bleef woelen en draaien. Was het al bijna morgen? Nee, in de verte sloeg de torenklok twee keer. Het was dus pas twee uur in de nacht… O, wat werd Ineke moe...Heel erg moe 22
En opeens viel ze in slaap... Ze droomde van pakjes en slapen en lekker eten... en toen droomde ze van... O, wat was het weer lekker warm in bed. Vader kwam binnen. Ze hoorde zijn stem ergens heel ver weg... “Ineke, opstaan!” Maar Ineke draaide zich lekker om. Nee hoor, vandaag kwam ze er niet uit. Het was veel te lekker in bed. “Ineke!” Vader begon weer te schreeuwen. En moeder schreeuwde. En Jantje schreeuwde. En de hond blafte. Maar Ineke…? Nee hoor. Die kwam er niet uit. Ze was zo moe, zo vreselijk moe. En het was veel te knus onder de dekens. Ineke sliep gewoon door. Tenslotte werd ze toch wakker en opende ze voorzichtig een oog. Het was al licht. Misschien was het nu toch tijd om op te staan. Ze draaide zich nog een laatste keer om, maar begon zich al snel te vervelen. Nee, ze moest er nu toch echt uit. Ze sloeg de dekens weg, stapte op de koude vloer en strompelde de badkamer in om wat water over haar gezicht te sprenkelen. Toen ging ze naar beneden. Daar was de kerstboom. Opeens realiseerde ze zich dat het kerstmis was. “Mamma, pappa, het is kerstmis!” jubelde ze verheugd. Maar niemand gaf haar antwoord. Niemand zei iets. Er lagen ook geen pakjes onder de boom. Jantje zat in een hoekje blij te spelen met een nieuwe auto. Er lag allemaal uitgepakt speelgoed om hem heen. Wat had die veel gekregen! Pappa was in een groot ‘grote mensen’ boek aan het lezen, zo’n saai 23
boek zonder plaatjes, dat hij altijd van mamma kreeg met kerstmis. En de hond kauwde op een groot, nieuw bot. Waren dat pakjes geweest? nHet is toch kerstmis? ‘Waar zijn mijn pakjes,’ dacht Ineke onzeker. Mamma was de keuken aan het opruimen. “Mamma, pappa, het is kerstmis!” sprak Ineke. Iedereen stopte met wat ze aan het doen waren. Ze keken haar allemaal aan. Behalve de hond. Die had het te druk met zijn nieuwe bot. “Kerstmis? Nee hoor,” zei Vader. “Je bedoelt: ‘het was kerstmis.’ Het was kerstmis? Wat bedoelde vader? “Kerstmis is al voorbij,” zei vader weer. Dat was gisteren. Jij hebt de hele dag geslapen en je wilde er niet uitkomen. “Maar…maar,” stamelde Ineke,”is het echt voorbij?” “Ja, voorbij,” zei Jantje enthousiast. “Het was heel leuk en we hebben heel lekker gegeten. Het was nog nooit zo leuk! En jij was er niet.” Wat was die Jantje toch vervelend. “Geeft niets hoor,” zei Moeder opbeurend. “Volgend jaar vieren we weer kerstmis!” “En mijn pakjes dan,” zei Ineke angstig. Haar lipje begon opeens te trillen. “Pakjes?” zei vader. “Die hebben we weggegeven. Aan Marietje, dat meisje aan de overkant. We hebben je nog geroepen, maar je kwam je bed niet uit!” “Ja”, brulde Jantje... “allemaal weggegeven!” En opeens kwamen de waterlanders. Grote zoute tranen biggelden over haar wangen en haar schouders begonnen wild te schokken. O, wat was dat nou erg. Pappa en Mamma vonden het toch wel naar voor Ineke, maar het was toch haar eigen schuld. Zelfs de hond keek geschokt op en vergat even om aan zijn kluif te likken. Toen draaide Ineke zich om en rende weer naar boven. 24
Terug naar haar bed. Onder de dekens. Daar was het knus. Daar was het veilig en warm. Iedereen was tenslotte gemeen tegen haar. Zelfs de hond. En zo viel ze weer in slaap. En ze droomde weer... Een hele bijzondere droom. In haar droom liep ze over een prachtig, groot veld vol met gras. Wat was dat gras groen. En overal stonden er prachtige bloemetjes. En de lucht was zo blauw. En er kwetterden allemaal vogeltjes. En het rook zo lekker fris. O, wat was het hier mooi. Waar was dit? Overal waar ze maar keek zag ze opeens allemaal dieren. Konijntjes en herten. Honden en katten en allemaal beesten die ze nog nooit eerder gezien had. Toen zag ze ook mensen. Wat waren die vriendelijk en aardig. Iedereen was blij. Iedereen hielp elkaar. Niemand dacht aan zichzelf. Het leek wel alsof iedereen tevreden was. Niemand had teveel, niemand had te weinig. Iedereen had precies genoeg en iedereen was blij. En toen hoorde ze een stem. Een warme stem, die zacht, maar heel beslist zei: “Dit is de geest van kerstmis. Kerstmis is de geest van liefde!” Toen werd het stil en was de droom opeens voorbij. Ineke werd wakker. Ze wreef in haar ogen en keek verbaasd rond. Wat was dat? Wat had ze daar gedroomd? Die laatste droom was wel erg mooi geweest. Wat was het daar mooi in die droom. Wat was dat een fijne plaats. En wat had die stem gezegd? “Dit is de geest van kerstmis!” 25
En opeens wist Ineke wat ze wilde. Ze wilde niet langer altijd maar slapen. Ze wilde net zo zijn als al die mensen uit haar droom. Ze wilde zo leven dat het elke dag kerstmis was. Als ze altijd maar sliep kon ze nergens van genieten. Ze rende weer naar beneden naar de huiskamer. Het kon haar opeens niet meer schelen dat ze geen pakjes kreeg en dat ze het eten gemist had. Het kon elke dag kerstmis zijn. Dat was veel beter. Toen ze de huiskamer binnenstormde stopte ze abrupt. Wat was dat? Mamma stond in de keuken te koken. Het rook heerlijk. En daar onder de boom lagen allemaal pakjes. De hond lag er naast en kwispelde enthousiast. Er stond een kerst-cd op die net Stille Nacht aan het spelen was. Jantje stond zenuwachtig bij een groot pak waar zijn naam op stond en jengelde dat hij het wilde openmaken. “Maar... maar... ik dacht dat kerstmis voorbij was,” stamelde Ineke. “Voorbij?” zeiden pappa en mamma tegelijk. “Natuurlijk niet. Wij wilden je net gaan roepen, want Jantje kan het niet langer uithouden. Hij wil zijn pakjes openmaken.” En opeens begreep Ineke wat er gebeurd was. Ze had alles gedroomd. Alles. Ze had gedroomd dat ze door kerstmis was heengeslapen en dat al haar pakjes aan Marietje waren gegeven. En ze had gedroomd dat ze gedroomd had over die mooie plaats en over de geest van kerstmis... Opeens stonden er tranen in haar ogen. “Wat is dat nou?” zei vader. “Zie ik daar tranen?” “Huilebalk,” zong Jantje. “Huilebalk!” “Nee hoor,” zei Ineke. “Ik huil omdat ik blij ben dat het kerstmis is en dat iedereen samen is. Mamma, ik heb toch zo raar gedroomd...” “Dat geeft niets hoor lieverd” zei mamma, die haar een dikke zoen gaf. “Vandaag is het kerstmis en het wordt een hele fijne dag!”. En toen kreeg Ineke haar pakjes. Ze was er wel blij mee, maar eigenlijk kon het haar niet eens zoveel 26
schelen. Er zat eigenlijk maar één pakje bij waar ze echt heel blij mee was. Dat was een enorm grote, glimmende zilverkleurige wekker. “Hier ben ik het meest blij mee,” zei Ineke toen ze het uitgepakt had. “Vanaf vandaag zal ik nooit meer te lang doorslapen. Ik wil genieten van elke dag, want elke dag is het eigenlijk een beetje kerstmis en er is dus heel veel te doen en te beleven!” Pappa begreep er niet veel van. Mamma ook niet. En de hond geeuwde. Zo hadden ze Ineke nog nooit gezien. Ze keken elkaar eens aan, maar ze waren blij dat Ineke zo gelukkig was. En inderdaad veranderde Ineke. Vanaf die dag zette Ineke elke dag haar zilverkleurige wekker en sprong ze opgewonden uit bed als dat ding afging. “Goeiemorgen nieuwe dag,” zei ze dan opgewekt. “Vandaag is het weer een beetje kerstmis en ga ik een fijne dag hebben!”
27