Marketingadvies voor meer zorgplaatsen voor pleegkinderen Provincie Noord-Brabant
Versterking door verbinding
Juli, 2006
Pleegouders werven
0
Versterking door verbinding Marketingadvies voor meer zorgplaatsen voor pleegkinderen Opgesteld voor de provincie Noord-Brabant Quanta NpM, Drs Jos A. J. van der Horst, Drs. O. Bulthuis
Pleegouders werven
1
Inhoudsopgave Voorwoord 1. Managementsamenvatting 2. Resultaten van het marktonderzoek 2.1. Doel en werkwijze 2.2. Het kwalitatieve onderzoek 2.2.1.Onderzoeksmethode 2.2.2.De uitkomsten 2.3. Het kwantitatieve onderzoek 2.3.1.De respons 2.3.2.Screening en vragenlijst 2.3.3.Resultaten 2.3.3.1. Kennis en attitude panel, situatie pleegouders 2.3.3.2. Motivatie en problemen pleegouderschap 2.3.3.3. Profiel pleegouders 2.3.3.4. Voorzieningen en vergoedingen 2.3.3.5. Communicatiekanalen, rol pleegouders 2.3.3.6. Intentie panelleden 2.3.4.Samenvatting 3. De context van dit advies 3.1. De vraag van de provincie 3.2. Pleegzorg: complexe besluitvorming 3.3. Werving tot nu toe 4. Welke gevolgen heeft de context voor dit advies? 5. De markt van pleegouders 6. Marketing van pleegzorg 6.1. Beschrijving serviceconcept pleegzorg 6.1.1.Wat kan en wil de doelgroep? 6.1.2.Aanbod 6.1.3.Proces 6.1.4.Prijs 6.1.5.Ontmoeting 6.1.6.Mensen 6.1.7.Imago 6.2. Werving van pleegouders 6.2.1.Inleiding 6.2.2.De campagne op hoofdlijnen 6.2.3.De campagne nader toegelicht 6.2.3.1. Hoe komt het regionale netwerk tot stand? 6.2.3.2. Inventarisatie regionaal netwerk 6.2.3.3. Mobiliseren van het regionale netwerk 6.2.3.4. Facilitering van het regionale netwerk 6.2.3.5. De zoektocht naar belangstellenden 6.2.3.6. De persoonlijke advisering 6.2.3.7. Het campagnebureau
Pleegouders werven
3 4 6 6 6 7 7 9 10 11 11 11 12 12 13 14 14 15 18 18 19 21 23 24 27 27 27 29 29 31 31 32 32 33 33 35 36 37 37 38 40 42 44 46
2
Voorwoord Dit advies beschrijft een voorgestelde aanpak voor de werving van nieuwe pleegouders in de provincie Noord-Brabant. Een belangrijk vertrekpunt voor dit advies vormt het in de periode van maart tot en met juni 2006 uitgevoerde marktonderzoek. Dit had tot doel te inventariseren wat de mogelijkheden zijn voor de provincie Noord-Brabant om te komen tot een verruiming van het aantal pleegzorgplaatsen. In hoofdstuk 2 vindt u een beschrijving van de resultaten van het uitgevoerde marktonderzoek. Hoofdstuk 3 beschrijft de context van dit advies. Hoofdstuk 4 beschrijft de gevolgen van het uitgevoerde onderzoek en van de context voor een effectieve wervende campagne. Een uitgangspunt waarmee verder in het advies terdege rekening wordt gehouden. In het vijfde hoofdstuk wordt een schatting van de marktomvang gegeven. Hoofdstuk 6 vertaalt vervolgens allereerst de bevindingen van het verkennende marktonderzoek naar de 6 bouwstenen van het serviceconcept ‘pleegzorg’ (paragraaf 6.1). Aansluitend worden in paragraaf 6.2 de contouren geschetst van de geadviseerde wervende campagne die tot doel heeft meer nieuwe pleegouders aan te trekken. Wanneer de provincie Noord-Brabant beslist om dit advies over te nemen dan kan hoofdstuk 6 worden uitgewerkt in operationele project- en implementatieplannen.
Pleegouders werven
3
1. Managementsamenvatting Dit advies beschrijft een voorgestelde aanpak voor de werving van nieuwe pleegouders in de provincie Noord-Brabant. Een belangrijk vertrekpunt voor dit advies vormt het in de periode van maart tot en met juni 2006 uitgevoerde marktonderzoek, dat tot doel had te inventariseren wat de mogelijkheden zijn voor de provincie Noord-Brabant om te komen tot een verruiming van het aantal pleegzorgplaatsen. Het advies vertrekt vanuit de constatering dat ‘pleegzorg’ vanuit het perspectief van (potentiële) pleegouders zeer complex is. Nodig is daarom een warme en persoonlijke aanpak van de werving, die geïnteresseerde potentiële pleegouders in staat stelt om in gesprek te raken over alle aspecten van de pleegzorg. Dit type gesprek vereist persoonlijke communicatie van mens tot mens en dat vormt de spil van dit marketingadvies. Een schatting van de omvang van de potentiële markt komt uit op circa 14% van alle huishoudens in Noord-Brabant. Uiteindelijk zal circa 5% hiervan daadwerkelijk pleegouder willen worden. De maximale netto marktomvang komt dan ook uit op circa 7.050 huishoudens. De Provincie Noord-Brabant beschikt over 6 instrumenten om de brug te slaan naar potentiële pleegouders én om de tevredenheid van de huidige pleegouders te bevorderen. Dit zijn achtereenvolgens aanbod, proces, prijs, ontmoeting, mensen en merk/imago. Ten aanzien van alle instrumenten worden adviezen geformuleerd die tot doel hebben de afstemming te verbeteren van het pleegzorgaanbod op de wensen, behoeften en situatie van de doelgroep. Wanneer dat het geval is dan heeft de Provincie Noord-Brabant veel meer kans van slagen ten aanzien van haar ambities op het terrein van de pleegzorg. Voorgesteld wordt een campagne voor de werving van pleegouders die vertrekt vanuit de volgende overwegingen: o Potentiële pleegouders staan voor een lastige keuze (zowel pleegzorg, als de gevolgen voor het eigen - gezins - leven, zijn ingrijpend en complex); o Potentiële pleegouders staan voor een persoonlijke keuze, waarin emoties een belangrijke rol spelen; o De manier waarop dit keuzeproces verloopt en in de inhoud daarvan (zoals waargenomen voor- en nadelen, verwachte problemen, enzovoorts) vertonen weliswaar grote overeenkomsten in de doelgroep, maar zijn tegelijkertijd (feitelijk of zo gevoeld) voor elke (potentiële) pleegouder anders. Daarom wordt gekozen voor een aanpak die volledig wordt opgebouwd rondom persoonlijke, “warme” communicatie met potentiële pleegouders. Een aanpak die het mogelijk maakt om: o Alle geïnteresseerden op een persoonlijke manier aan te spreken; o Met een op maat gemaakte “boodschap” en aanpak; o Met aandacht voor persoonlijke vragen, twijfels, wensen, emoties, enzovoorts;
Pleegouders werven
4
En met de mogelijkheid om geïnteresseerden bij te staan in het complexe proces van besluitvorming. De uitvoering van de campagne wordt neergelegd bij een campagnebureau dat als tijdelijke projectorganisatie wordt ondergebracht bij de Provincie Noord-Brabant. o
Van massamediale communicatie wordt afgezien. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van een netwerk van regionale actoren en het inzetten van persoonlijke adviseurs die belangstellenden ‘de weg wijzen’ naar een persoonlijke keuze in de wereld van de pleegzorg. Het creëren van actieve lokale netwerken staat centraal: versterking door verbinding! Kort samengevat komt het er op neer dat “regionale hulptroepen” worden gebruikt om (potentiële) pleegouders op te sporen. Deze hulptroepen zijn gemotiveerde professionals uit de wereld van kinderopvang, onderwijs, basisgezondheidszorg, eerstelijns gezondheidszorg, maatschappelijk werk, kerken en de vele clubs en verenigingen die een rol spelen in de vrijetijdsbesteding van de inwoners uit NoordBrabant. Het is niet nodig dat deze “hulptroepen” voorlichting verzorgen over het pleegouderschap. Van hen wordt enkel gevraagd om op daartoe geschikte momenten mensen aan te spreken op pleegzorg (met een beknopte, vooraf in het kader van deze campagne vastgestelde boodschap) en hen de ook in het voorbereidende onderzoek gestelde vragen voor te leggen: “Zou het pleegouderschap wat voor u kunnen zijn?” en “Zou u hiervan méér willen weten?”. Van diegenen die beide vragen positief beantwoorden worden naam en adres (natuurlijk met de instemming van betrokkenen) doorgegeven aan het campagnebureau. Dit bureau draagt er zorg voor dat een adviseur ‘pleegzorg’ een afspraak maakt voor een persoonlijk gesprek bij de geïnteresseerde(n) thuis. Vanaf dit moment worden geïnteresseerde potentiële pleegouders door deze adviseur op een persoonlijke wijze geïnformeerd en geadviseerd. In een proces van persoonlijke begeleiding dat doorgaat tot het moment waarop de keuze wordt gemaakt. Bij een ‘nee, toch maar niet’ komt een einde aan het proces. Bij een ‘ja, ik wil’ gaat het reguliere intakeproces van start zoals de Voorzieningen Pleegzorg dat hanteren.
Pleegouders werven
5
2. Het marktonderzoek In dit rapport wordt beknopt verslag gedaan van het onderzoek dat werd gerealiseerd als voorbereiding op het opstellen van het marketingadvies.
2.1. Doel en werkwijze De provincie Noord-Brabant zoekt naar een manier om het huidige tekort aan pleegouders terug te dringen. Zij heeft hiertoe aan Quanta NpM opdracht gegeven een marketing advies te schrijven, waarin de vraag centraal staat wat mogelijke nieuwe potentiële doelgroepen zijn voor pleegouderschap. Een ander doel is het formuleren van een geschikte aanpak voor het benaderen van deze doelgroep. Quanta NpM voerde dit marktonderzoek uit onder de potentiële doelgroep: huishoudens uit NoordBrabant. Ook is besloten huidige pleegouders uit de provincie in het onderzoek te betrekken. Naast de geformuleerde hoofddoelen, was er een aantal andere belangrijke vragen, zoals: • Hoe wordt nu informatie over pleegouderschap verkregen? • Wat zijn positieve aspecten en problemen rond pleegouderschap? • Wat vindt men van de voorzieningen en vergoedingen voor de pleegouders? • Wat zijn eventuele knelpunten rond pleegouderschap? De onderzoeksopzet bestond uit twee fases: een kwalitatieve fase, met face-to-face gesprekken in het veld (met medewerkers pleegzorg, de provincie en huidige pleegouders) en een kwantitatieve fase onder inwoners van Noord-Brabant en huidige pleegouders. De informatie uit het kwalitatieve gedeelte zou als input dienen voor de vragenlijst voor het kwantitatieve gedeelte. Vanwege de wens van de provincie het onderzoek in juni af te ronden, was het echter nodig beide fases deels simultaan te laten plaatsvinden. De kwalitatieve fase diende derhalve vooral al ondersteuning en achtergrond en minder als input voor de kwantitatieve fase. Ook werden de inzichten uit de kwalitatieve fase gebruikt in het uiteindelijke marketingadvies.
2.2. Het kwalitatieve onderzoek Deze paragraaf bevat een beknopte beschrijving en samenvatting van het kwalitatieve onderzoek betreffende ‘pleegouders in de provincie Noord-Brabant’. Dit bestond uit elf face-to-face interviews met professionals en ervaringsdeskundigen. Bij het interpreteren van de uitkomsten dient in het oog te worden gehouden dat deze samenvatting is gebaseerd op het perspectief van een relatief klein aantal personen, met elk een andere rol en achtergrond. Aan de resultaten van het kwantitatieve onderzoek dient om deze reden een zwaarder gewicht te worden toegekend. In de bijlagen bij dit advies vindt u een uitgebreide weergave van de in de gesprekken verwoorde standpunten.
Pleegouders werven
6
2.2.1.Onderzoeksmethode In totaal zijn elf semi-gestructureerde interviews gehouden, verspreid over de vier pleegzorginstellingen in Noord-Brabant. De provincie Noord-Brabant leverde een lijst met potentiële deelnemers. Gesprekken werden gevoerd met: matchings- en PR functionarissen, projectleiders/coördinatoren, pleegouders/ pleegouderraad en een pleegkind. De vragenlijsten die als uitgangspunt dienden voor de gesprekken werd opgesteld in overleg met de provincie. Afzonderlijke lijsten werden gehanteerd voor pleegouders, professionals en pleegkinderen, waarbij de thema’s vrijwel identiek waren. De interviews duurden bij benadering een uur en vonden plaats in de periode van 12 tot en met 20 juni 2006.
2.2.2.De uitkomsten In deze paragraaf worden de voornaamste uitkomsten per thema behandeld. Omdat deze deels als input voor het kwantitatieve onderzoek fungeerden en het daarnaast de persoonlijke meningen betreft van een beperkt aantal gesprekspartners, worden geen conclusies getrokken. Vanzelfsprekend biedt het kwantitatieve onderzoek hiertoe wél mogelijkheden. Motivatie en positieve kanten Als motivatie voor pleegouderschap werd met name genoemd: • Een kind helpen; • Maatschappelijke betrokkenheid. Deze aspecten werden tevens genoemd als positieve kanten van pleegouderschap, evenals: • Leuk, gezellig; • Verrijking eigen leven, eigen kinderen; • Voldoening. Geen pleegouderschap, problemen en stoppen De meest genoemde potentiële redenen om niet aan pleegouderschap te beginnen, waren: • Negatieve reclame; • Financiën (o.a. kinderopvang, zorgverzekering). Als mogelijke problemen bij pleegouderschap werden het meest frequent aangemerkt: • Biologische ouders; • Problemen van de pleegkinderen.
Pleegouders werven
7
De meest genoemde reden waarom bestaande pleegouders stoppen met pleegouderschap, was: • Problemen pleegkinderen/ negatieve ervaring met de plaatsing. Als oplossing werd vooral aangedragen: • Verbeterde ondersteuning. Ook werd een of tweemaal genoemd: betere rechtspositie/zeggenschap, dagopvang/ ontlasting pleeggezin, evaluatie van de begeleiding, deskundigheidsbevordering pleegouders en één aanspreekpunt. Voorzieningen en vergoedingen Als suggestie ter verbetering van voorzieningen werd vooral aangedragen: • Thema-avonden voor pleegouders. Verder werd genoemd: provinciaal matchen, flexibeler matchen, uitleendepot, oppaspool, ‘reserve-ouder’, afstemmen introductiecursus op behoeftes, steun buiten kantooruren en continuïteit in begeleiding. Ook deskundigheid en ervaring bij pleegzorgwerkers werden belangrijk geacht. De meeste geïnterviewden vonden de huidige pleegoudervergoeding niet kostendekkend, met name ten aanzien van: • Kinderopvang; • Ziektekostenverzekering; • Vervoer, fiets, autostoeltje, reiskosten. Hier genoemde suggesties ter verbetering: • Een verbeterde vergoedingsregelingen ten aanzien van bovenstaande. Ook werden genoemd: vergoeding voor pleegkinderen van 18 jaar en ouder, pensioenvoorziening voor pleegouders, betaalde pleegouders, een financieel loket en goede voorlichting over vergoedingen. Profielen Gevraagd naar het profiel van ‘huidige pleegouders’, werden het meest frequent genoemd: • ‘Hart voor kinderen’; • Psychologische ruimte; • Maatschappelijk betrokken. Bij het profiel van een ‘nieuwe pleegouder’ werden onder andere genoemd: • In principe iedereen; • Maar bij specifieke kinderen is ervaring/kennis gewenst. Identificatie nieuwe pleegouders Aandachtspunten die in deze context naar voren kwamen:
Pleegouders werven
8
• • •
Pak de huidige knelpunten aan, zorg goed voor huidige pleegouders; Welke normen en waarden worden eigenlijk gehanteerd bij het zoeken naar pleegouders? Nodig is een goede marketing analyse: voor welk type problematiek heb je pleegouders nodig?
De meest frequent aanbevolen methodes ter identificatie zijn: • Kleinschalige werving; • Met de inzet van ervaringsdeskundigen en mond tot mond reclame; • Via kerk, of moskee. Door twee deelnemers werden nog genoemd: self-matching (meer invloed pleegouders bij matching), via buurthuizen/wijkcentra, ‘ons kent ons’/eigen cultuur. Rol huidige pleegouders De meeste geïnterviewden stonden positief tegenover een rol voor huidige pleegouders in voorlichting/werving. Er werd wel als kanttekening gemaakt dat de randvoorwaarden voor pleegouderschap goed moeten zijn: “Tevreden pleegouders maken nieuwe pleegouders”. Communicatie met nieuwe pleegouders Voor wat betreft de inhoud van communicatie naar nieuwe pleegouders toe werd opgemerkt: • Schets een positief maar reëel beeld; • Verstrek informatie over voorbereiding, begeleiding en vergoedingen. Ten aanzien van de wijze waarop gecommuniceerd dient te worden gaven respondenten aan: • Reageer snel; • Onderhoud contact en verstrek informatie (ook tijdens matchingsfase/wachttijd!); • Gebruik een vast en deskundig aanspreekpunt.
2.3. Het kwantitatieve onderzoek Deze paragraaf beschrijft de resultaten van het kwantitatieve onderzoek. Voor uitgebreide achtergrondinformatie en tabellen wordt regelmatig verwezen naar de bijlagen. Voor het verkrijgen van respons uit de provincie Noord-Brabant is enerzijds gebruik gemaakt van het Intomart GfK consumenten panel1. Daarnaast werden huidige pleegouders benaderd, via de Brabantse Voorzieningen voor Pleegzorg. Er zijn 300 leden uit het consumentenpanel aangeschreven, met als doel een respons van n=100 1
Het Intomart GfK consumenten panel bestaat uit 90.000 personen in Nederland. Zij kunnen door Intomart per e-mail benaderd worden om deel te nemen aan marktonderzoek. Het is hierbij mogelijk om steekproeven te trekken uit dit panel, van bijvoorbeeld alleen huishoudens uit NoordBrabant, in de leeftijd van 25-60 jaar, zoals bij dit onderzoek is gebeurd.
Pleegouders werven
9
te halen. De provincie heeft 200 pleegouders random geselecteerd en aangeschreven, met als doel een respons van n=50 te halen. De pleegouders ontvingen een brief met een internetlink en wachtwoord om in te loggen. Voor hun medewerking ontvingen zij een vergoeding van € 10,--. De keuze voor internet is gemaakt vanwege de mogelijkheid om • gebruik te maken van het internetconsumenten panel, waarbij het mogelijk is een voorselectie te maken; • de relatief lage kosten; • de snelheid in respons en de snelheid in verwerking; • door beide groepen respondenten (panelleden en pleegouders) op dezelfde manier te laten responderen, wordt de vergelijkbaarheid vergroot. Het onderzoek is gestart in mei met het vaststellen en programmeren van de vragenlijsten, het veldwerk vond plaats in juni.
2.3.1.De respons De initiële respons van de panelleden bedroeg n=131 en dit is representatief op de kenmerken geslacht, leeftijd, opleiding, huishouding en regio (zie sheet 7 presentatie). Dit betekent dat de kenmerken van de respondenten overeenkomen met de situatie in de provincie Noord-Brabant (de oorspronkelijke sample van n=300 was reeds representatief op deze kenmerken). Na de screeningsvragen bedroeg de uiteindelijke sample n=103. Deze is ook representatief op bovengenoemde kenmerken, met uitzondering van het geslacht: er waren in verhouding te veel vrouwelijke respondenten. Hiervoor is ‘herwogen’ opdat in de resultaten de antwoorden volgens de in Noord-Brabant aanwezige verhouding tussen mannen en vrouwen worden weergegeven. Voor wat betreft de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid: het onderzoek heeft met 95% betrouwbaarheid een nauwkeurigheid van + of - 10%. Dit is gebaseerd op het gegeven dat er 1.001.800 huishoudens in Noord-Brabant zijn en elk huishouden maar 1 keer mag voorkomen. Ook wanneer er gekeken wordt naar het aantal inwoners van Noord-Brabant (bijna 2.400.000) geldt dat de steekproef van n=103 dezelfde nauwkeurigheden oplevert. De respons bij de pleegouders bedroeg n=50 (25%)(sheet 8). Aangezien de mailing vanwege privacy redenen is uitgevoerd door de provincie, is niet na te gaan of de respons representatief is (en op welke kenmerken). De verdeling op kenmerken als geslacht en leeftijd binnen de populatie pleegouders, kan wellicht worden vastgesteld door de provincie.
Pleegouders werven
10
2.3.2.Screening en vragenlijst In samenwerking met de provincie zijn zowel de vragenlijst voor het kwalitatieve deel als de vragenlijst voor het kwantitatieve deel ontwikkeld, met als doel een antwoord te krijgen op de belangrijkste vragen van dit onderzoek. Na het verkrijgen van de goedkeuring is de vragenlijst voor het kwantitatieve deel geprogrammeerd. De panelleden kregen als eerste een korte screeningslijst aangeboden. Het doel van deze vragenlijst was om respondenten te selecteren die in elk geval een mening hebben over pleegouderschap en er in elk geval niet zeer negatief tegenover staan. Verder werd in deze lijst een aantal algemene vragen gesteld aan een grotere groep respondenten (de groep vóór selectie, n=131) omtrent hun kennis en attitude rond pleegouderschap en werd hen gevraagd naar positieve aspecten en mogelijke problemen. De vragenlijst richtte zich verder op de voorzieningen en de vergoedingen, het profiel en kenmerken van pleegouders en de beste communicatiekanalen. Voor panelleden werd verder nog gevraagd naar hun intentie om zelf pleegouder te worden. De pleegouders kregen daarnaast enkele vragen omtrent hun eigen situatie en hun mogelijke rol en interesse in de werving van nieuwe pleegouders. De exacte vragenlijst is als bijlage opgenomen.
2.3.3.Resultaten In deze paragraaf worden de resultaten van het kwantitatieve onderzoek beschreven. De exacte uitkomsten zijn terug te vinden in het tabellenrapport in Excel, dat separaat aan de provincie werd toegezonden. Wel is aan dit rapport toegevoegd de Powerpointpresentatie, waar in voorkomende gevallen naar verwezen zal worden.
2.3.3.1. Kennis en attitude panel, situatie pleegouders In het screeningsgedeelte werd de panelleden gevraagd in welke mate zij zich al dan niet geïnformeerd voelen over pleegouderschap (sheet 13). 58% van de 131 initiële respondenten gaf aan beperkte kennis te hebben, terwijl 19% aangaf er weinig tot niets van te weten. 23% was redelijk tot goed op de hoogte. Aan de pleegouders is (mede als warming-up) gevraagd hun huidige pleegoudersituatie te beschrijven (sheet 14). Gemiddeld genomen was de respondent reeds 7 jaar pleegouder. 42% bood langdurige, voltijd pleegzorg, 58% had momenteel 1 pleegkind (38% had 1 jongen, 20% had 1 meisje), 34% had meer dan 1 kind en 8% had op dit moment geen pleegkind. Pleegouders hadden relatief vaak eigen kinderen in de leeftijd 12-18 jaar.
Pleegouders werven
11
De situatie van de pleegkinderen betrof vooral kinderen met “problemen in de oorspronkelijk thuissituatie“ (72%), “kinderen met emotionele problemen” (60%) en “kinderen waarvan de ouders door persoonlijke problemen niet meer de verzorging op zich konden nemen” (58%)(sheet 15).
2.3.3.2. Motivatie en problemen pleegouderschap Gevraagd naar de positieve aspecten van pleegouderschap respectievelijk de redenen waarom men destijds pleegouder is geworden, antwoordden de panelleden en de pleegouders in grote lijnen hetzelfde (sheet 17). Het leveren van een bijdrage aan de toekomst van het kind, werd door respectievelijk 86% (panelleden) en 74% (pleegouders) genoemd, gevolgd door de voldoening van het zorgen voor een kind (55% en 58%). De respondenten konden door middel van het geven van een rapportcijfer aangegeven in hoeverre bepaalde punten als problematisch gezien worden voor pleegouders (sheet 18). Ook hier geldt dat beide groepen respondenten in grote lijnen hetzelfde antwoorden. De hoogste cijfers (= het meest problematisch) werden gegeven aan: • Onvoldoende achtergrondinformatie; • Gedragsproblemen kind; • Emotionele problemen kind; • Beperkte invloed op beslissingen. Het viel verder op dat de panelleden bijna alle problemen als problematischer zagen dan de pleegouders (significant hogere cijfers). Uitzondering hierop vormde “het verkrijgen van voldoende praktische steun (kinderopvang, huishoudelijke hulp e.d.)”, wat in beide groepen als een even groot probleem werd gezien.
2.3.3.3. Profiel pleegouders Een start in het schetsen van een profiel voor toekomstige pleegouders kan gemaakt worden door een onderscheid te maken naar demografische kenmerken en persoonlijkheidskenmerken. Demografische kenmerken De respondenten kregen een aantal demografische kenmerken aangeboden, waarbij zij konden aangeven of zij deze kenmerken al dan niet vonden passen bij hun beeld van een pleegouder (sheets 24 en 25). Bijna alle respondenten (97% en 98%) vonden “gezin met kinderen” passen, maar ook een “stel zonder kinderen” werd door 90% respectievelijk 84% als passend genoemd. 78% van de pleegouders vond ook “alleenstaanden” passend, terwijl maar 43% van de panelleden dit vond.
Pleegouders werven
12
Ook voor wat betreft de leeftijd waren de huidige pleegouders ‘ruimdenkender’. De voorkeursleeftijd voor pleegouders lag onder de 40 jaar, maar 86% (tegenover 77% bij panelleden) vond ook de categorie 40-60 jaar passend. Ouder dan 60 jaar vond slechts 12% van de panelleden passend, tegenover 30% van de pleegouders. Verder heeft een gezin met één werkende ouder de voorkeur (98% en 92%), maar hebben de pleegouders ook met twee of geen werkende ouders geen problemen. De volgende persoonlijkheidskenmerken werden door tenminste 97% van zowel pleegouders als panelleden als passend genoemd voor een pleegouder (sheet 26): • • •
Kalm, zelfvertrouwen, gevoel voor humor, geduldig; Flexibel, stabiel, stressbestendig, sociaalvoelend; Doorzettingsvermogen, gezond verstand en relativeringsvermogen.
2.3.3.4. Voorzieningen en vergoedingen Rondom pleegouderschap is een stelsel van voorzieningen en vergoedingen van toepassing. In de vragenlijst hebben wij de respondenten gevraagd aan te geven hoe belangrijk zij deze voorzieningen vinden. Pleegouders werd vervolgens gevraagd in welke mate deze voorzieningen in hun behoeften voorzien (sheets 29 en 30). De belangrijkste voorzieningen zijn: • Informatieverstrekking voorafgaand aan plaatsing; • Begeleiding gedurende plaatsing; • Informatie tijdens selectie/matching; • Advies en informatie over regelingen. Panelleden gaven verder een significant hoger belang aan dan pleegouders bij “begeleiding vóór plaatsing” en “informatie tijdens selectie/matching”. Wat verder opvalt zijn de hoge (absolute) cijfers die gegeven worden om het belang van voorzieningen aan te geven (het gemiddelde cijfer op alle statements was 7,3). De beoordelingen in cijfers liggen aanzienlijk lager wanneer er gevraagd wordt in hoeverre de voorzieningen in de behoefte voorzien. Het gemiddelde cijfer is dan: 5,5. Dit is dus bijna onvoldoende. Wanneer er een factoranalyse wordt uitgevoerd op deze elementen, zijn de factoren ‘informatie en begeleiding’, ‘financieel’ en ‘praktische steun’ te benoemen. Met name in de laatste twee factoren wordt onvoldoende voorzien. Wanneer verder wordt ingezoomd op de financiële kant en wordt gevraagd naar wat men een redelijke financiële vergoeding vindt, valt in de eerste plaats op dat ongeveer de helft van de panelleden en 2/3 van de pleegouders hier geen antwoord op geeft. Mogelijk is de hoogte van de maandelijkse toelage die pleegouders ontvangen van ondergeschikt belang, een andere verklaring is dat men het gewoon heel moeilijk vindt hier eenduidig antwoord op te geven. Het gemiddelde bedrag van degenen die wel antwoord gaven, lag bij pleegouders ongeveer 100 tot 150 euro boven de bedragen die de panelleden noemden.
Pleegouders werven
13
Iets meer dan eenderde (38%) van de pleegouders geeft aan de huidige financiële vergoeding ‘goed/prima’ te vinden (sheet 34). 30% geeft aan dat de vergoeding redelijk is/ voldoet, maar ook 30% geeft aan de vergoeding onvoldoende te vinden. Van groot belang is echter dat eenderde van de pleegouders ‘spontaan‘ aangaf dat men problemen heeft met extra kosten voor bijvoorbeeld schoolgeld en nieuwe kleren. Voor dit soort kosten schieten de huidige financiële regelingen tekort.
2.3.3.5. Communicatiekanalen, rol pleegouders Familie, vrienden en kennissen zijn voor zowel de pleegouders (28%) als de panelleden (44%) de meest genoemde bron waardoor informatie rond pleegouderschap wordt verkregen (sheet 37). Panelleden noemen verder tijdschriften, de regionale krant en TV programma’s. De pleegouders geven verder aan voor het eerst in aanraking gekomen te zijn met pleegouderschap via de regionale krant en andere pleegouders. Gevraagd naar de beste kanalen om informatie over pleegouderschap te verstrekken, antwoorden beide groepen overtuigend dat zij de huidige pleegouders het belangrijkste kanaal zouden vinden (84% en 87%)(sheet 38). Pleegouders noemen ook de regionale krant en TV-programma’s (74%) en de gezondheidszorg (72%) als belangrijke kanalen. Panelleden zien verder een belangrijke rol voor Bureau Jeugdzorg/AMK (65%). Het panel werd gevraagd naar de beste wijze om in contact te treden/te communiceren bij interesse voor pleegouderschap (sheet 40). Hier worden met name veel persoonlijke kanalen genoemd: informatieavonden (genoemd door 61%) en huisbezoek (58%). Dit sluit op zich goed aan bij wat de huidige pleegouders noemen als mogelijke rol in dit proces (sheet 41): 88% geeft aan een rol voor de pleegouders te zien op informatieavonden, 78% ziet een rol als contactpersoon (voor bijvoorbeeld nieuwe pleegouders) willen dienen en 74% denkt dat pleegouders bijvoorbeeld een praatje kunnen houden op een informatieavond. Al met al was 72% (in meer of mindere mate) bereid zelf voorlichting te geven (sheet 42).
2.3.3.6. Intentie panelleden De panelleden is gevraagd naar hun eventuele interesse in pleegouderschap (sheets 44 en 45). Gesteld dat zij pleegouderschap overwegen, blijkt dat er geen voorkeur is voor het geslacht van het pleegkind. Ook is er geen duidelijke voorkeur voor de leeftijd, al is de groep van 12-18 jaar het minst aansprekend. Langdurige voltijd pleegzorg is de vorm van pleegzorg die het meest aanspreekt (33%), crisisopvang spreekt het minst aan (11%). Tot slot is gevraagd naar de intentie van de panelleden om pleegouder te worden (sheet 48). 28% gaf aan ‘misschien’ interesse te hebben om pleegouder te worden.
Pleegouders werven
14
Hierbij is het van belang de nodige reserves te hanteren, omdat er in dit antwoord natuurlijk een ‘politieke correctheid’ zit en omdat intenties niet altijd daadwerkelijk uitmonden in de betreffende actie.
2.3.4.Samenvatting Deze paragraaf bevat een korte samenvatting van de resultaten van het kwantitatieve gedeelte van het marktonderzoek rond pleegouderschap in de provincie NoordBrabant. Dit onderzoek werd via internet uitgevoerd. Steekproef, kennis en attitude • Onderzoek panel Intomart en pleegouders, n=103 en n=50; • Driekwart van het panel geeft aan beperkte tot geen kennis te hebben omtrent pleegouderschap. Echter… •
Bijna driekwart van de initiële respondenten (n=131) uit het panel staat positief tegenover pleegouderschap in het algemeen.
Motivatie en problemen De belangrijkste motivaties voor zowel panel als pleegouders zijn: • Bijdrage aan toekomst pleegkind; • Voldoening zorgen voor een kind; Meest genoemde problemen bij pleegouderschap zijn: • Gedrags- en emotionele problemen; • Onvoldoende achtergrondinformatie en beperkte invloed op beslissingen; • Panelleden beschouwden bijna alle items als problematischer dan pleegouders (behalve voldoende praktische steun, zoals kinderopvang). Profiel pleegouders Profiel (panel en pleegouders): “ideaalplaatje” • Gezin met/zonder kinderen, beneden de 40 jaar, 1 werkende ouder; • Kalm, zelfvertrouwen, humor, sociaalvoelend, flexibel, doorzettingsvermogen, gezond verstand; • Pleegouders zijn ‘ruimdenkender’: noemden ook veel ‘alleenstaand’, 40-60 jaar en 2 of juist geen werkende ouders. Voorzieningen en vergoedingen Vergoedingen: gevraagd naar absoluut bedrag voor redelijke vergoeding (bij voltijd pleegzorg) • De helft van de panelleden en 2/3 van de pleegouders gaf geen antwoord; • Grote spreiding in genoemde bedragen (vooral bij panel); • Het verschil tussen beide groepen was ongeveer Euro 100 – 150. • Pleegouders: 38% vindt vergoeding goed, 30% redelijk, 30% onvoldoende.
Pleegouders werven
15
•
32% noemt daarnaast vergoeding extra kosten onder de maat
Als belangrijkste voorzieningen worden genoemd: • Informatie voorafgaand aan plaatsing, begeleiding gedurende plaatsing en advies en informatie over regelingen; • Panelleden noemden daarnaast begeleiding voorafgaand aan plaatsing en informatie tijdens selectie en matching; • Praktische steun (zoals kinderopvang, info over regelingen) en vergoedingen voor extra uitgaven zijn belangrijk, maar voldoen minder goed aan de behoeften. Informatie en communicatie • Gebruik de huidige pleegouders om informatie aan potentiële pleegouders te verstrekken. Pleegouders staan hier ook positief tegenover (72% wil zelf misschien best voorlichting geven!); • Gebruik ook regionale kranten, kanalen in de gezondheidszorg, BJZ/AMK en scholen/ouderavonden om aandacht te vestigen op pleegzorg; • Beste manier om te communiceren met potentiële pleegouders: informatieavonden en huisbezoek. Intentie pleegouderschap Minst aansprekend: • Crisisopvang en 12-18 jaar; • Geslacht maakt niet uit; • Kinderen met gedragsproblemen, cognitieve problemen. Meest in aanmerking bij panelleden komen: • Kinderen met problemen thuissituatie; • Verwaarlozing en kindermishandeling. Meest voorkomende problemen huidige pleegouders: • Problemen thuissituaties; • Emotionele problemen, verwaarlozing; • Kinderen met gedragsproblemen. Ongeveer een kwart van de panelleden is wellicht geïnteresseerd in pleegouderschap. • •
Vooral alleenstaanden en gezinnen met kinderen (<18 jaar); Vooral mensen van 44 jaar of jonger.
Food for thought… Kennis rond pleegzorg en beeld bij publiek veranderen: • •
Beperkte kennis bij publiek; Panelleden zien in het algemeen meer problemen rond pleegouderschap dan de pleegouders (behalve voldoende praktische steun, zoals kinderopvang);
Pleegouders werven
16
• •
Perceptie rond geschikte leeftijd pleegouders, geschiktheid alleenstaanden en twee/geen werkende ouders verschilt tussen beide groepen; Vergoeding voor extra kosten bij pleegouderschap is een punt van zorg evenals praktische steun cq. advies en info over regelingen (raad en daad).
Pleegouders werven
17
3. De context van dit advies 3.1. De vraag van de provincie In de jeugdzorg zijn de provincies verantwoordelijk voor planning en realisering van het aanbod van jeugdzorg. Pleegzorg vormt hier een zeer prominent onderdeel van. De Noord-Brabantse pleegzorg is op dit moment bezig zich te vernieuwen. Het project versterking pleegzorg is gestart in 2003. De focus hierbij lag vooral op experimenten met nieuwe vormen van pleegzorg, zoals intensieve, betaalde pleegzorg. De laatste ontwikkelingen dwingen de provincie echter om de focus van de versterking van de pleegzorg te verleggen. Staatssecretaris Ross heeft namelijk per brief aan de Tweede Kamer aangegeven geen voorstander te zijn van betaalde pleegzorg (met betaalde pleegzorg wordt bedoeld, het verschaffen van een inkomen aan pleegouders voor het leveren van zorg). Mevrouw Ross geeft echter wel aan open te staan voor vergoedingen of andere vormen die de pleegouders kunnen ondersteunen. Daarnaast is het feit van belang dat de provincie Brabant het financieringsplafond voor de nietbetaalde variant van basispleegzorg heeft afgeschaft, en wel zo dat meer gerealiseerde basispleegzorg dan vooraf beschikt is, wordt door de provincie vergoed. Tevens bereiken de provincie signalen dat de wachtlijsten voor pleegzorg oplopen op en dat daar nu kinderen op voorkomen die tot nu toe eenvoudig konden worden geplaatst, zoals kinderen tussen 0 en 4 jaar. Op dit moment is er sprake van tekorten aan pleegouders op bepaalde deelmarkten. Mede gezien de gewenste groei van pleegzorg vormt dit een probleem. Al deze ontwikkelingen leiden tot nieuwe doelen voor het project versterking in de pleegzorg in 2006, namelijk: - Gerichte werving en selectie (marketing) voor pleegouders voor moeilijke plaatsbare groepen mede op basis van een analyse van de wachtlijsten; Daarmee samenhangend een passend systeem van ondersteuning en vergoedingen. Om te komen tot meer en betere instrumenten voor gerichte werving en selectie is er meer inzicht nodig in: waar zich nieuwe doelgroepen voor pleegouders zich bevinden, en hoe daar gerichte werving op plaats zou kunnen vinden. Tevens speelt daarbij de vraag, welke ondersteuning en vergoedingen helpen om nieuwe doelgroepen aan te boren en bestaande doelgroepen van pleegouders te behouden. De belangrijkste vraag is de volgende: Voor bepaalde vormen van pleegzorg zijn er tekorten aan pleegouders. Voor deze tekorten specifiek, en voor alle pleegzorgvormen in het algemeen behoeven de volgende vragen een antwoord: 1. Welke nieuwe doelgroepen zijn er te onderscheiden voor de werving van pleegouders? 2. Hoe kunnen deze doelgroepen het beste benaderd worden?
Pleegouders werven
18
3.
4.
Hoe moet een adequaat systeem van voorzieningen en vergoedingen eruit zien om nieuwe doelgroepen te werven en bestaande pleegouders te werven? Kwantificering Ad. Punt 1: Hoeveel pleegouders kunnen in deze nieuwe doelgroepen geworven worden? Ad.3. Hoe hoog en/of in welke vorm dienen de genoemde vergoedingen en ondersteuning te zijn, om welk aantal pleegouders te kunnen werven?
Het doel (het gewenste effect) van de provincie Noord-Brabant is te komen tot een verruiming van het aantal pleegzorgplaatsen en wel zo dat er voorzien wordt in de huidige tekorten en dat ieder kind waarvoor dit wenselijk is, geplaatst kan worden in een pleeggezin.
3.2. Pleegzorg: complexe besluitvorming Pleegouders doen verslag van meerdere voordelen die het pleegouderschap met zich meebrengt. Eerst en vooral komt naar voren het inspelen op een gevoelde, eigen verantwoordelijkheid en de (persoonlijke of sociale) voldoening die deze met zich meebrengt. Dit is zeker zo in gevallen waarin pleegouders merken een noodzakelijke, positieve rol te vervullen voor het pleegkind. De eigen gevoelde verantwoordelijkheid is alles bepalend. De motivatie is sterk intrinsiek, ingegeven door eigen meningen en gevoelens. Daarop aansluitend worden nog de volgende voordelen genoemd. Andere ervaren voordelen zijn onder meer de wens om ook nadat de eigen kinderen het huis verlieten nog de zorg voor kinderen op zich te willen nemen, of bij onvrijwillige kinderloosheid de geboden mogelijkheid om desondanks de zorg voor een kind te hebben. Het pleegouderschap biedt deze ouders deze mogelijkheid. Sommige ouders zien een pleegkind als goed speelkameraadje voor eigen kind(eren). Meerdere bronnen2 beschrijven knelpunten in de pleegzorg vanuit het perspectief van de pleegouders. In dit advies worden deze knelpunten niet als feit benaderd, maar als perceptie van pleegouders en organisaties die hen vertegenwoordigen. Voor deze benadering wordt gekozen omdat noch in het kader van het voorbereidende onderzoek, noch in het kader van de hieruit voortvloeiende advisering is onderzocht in hoeverre de beschreven problemen daadwerkelijk in de praktijk van de pleegzorg voorkomen. Daarnaast maakt het onderscheid feit of perceptie niet uit voor wat betreft de effecten op het gedrag: ook in die gevallen dat de perceptie niet overeenkomt met de feitelijke situatie zullen pleegouders zich gedragen alsof dit wél het geval is.
2
Wij gebruikten naast het eigen, voorbereidende onderzoek: (1) Advies aan de staatssecretaris van VWS en de minister van Justitie met betrekking tot bureaucratie rond pleegouders, Jeugdzorg Brigade; (2) Waarom stoppen pleegouders, eerder dan bedoeld, met de pleegzorg?, Hogeschool Windesheim; (3) Opgebrande pleegouders, Willemien Kronenberg in Mobiel; (4) Op zoek naar kandidaat-pleegouders in Vlaanderen, K. Stynen, Faculteit voor psychologie en educatiewetenschappen Universiteit Brussel.
Pleegouders werven
19
Genoemde knelpunten zijn: o
o
o
o o o o
o
o
Een behoorlijk ingewikkelde procedure gaat vooraf aan het pleegouderschap. In deze procedure wordt in wisselende mate aandacht besteed aan de beleving en behoeften van de toekomstige pleegouders. Daarnaast betekent het ‘met goed gevolg’ doorlopen van deze procedure lang niet altijd dat er op afzienbare termijn een pleegkind wordt geplaatst. Om allerlei redenen kunnen de wachttijden behoorlijk oplopen. De veelheid aan instanties waarmee pleegouders te maken hebben. Met als gevolg bureaucratisering, vaker een gebrek aan samenhang en regie, moeizaam verlopende communicatie en een gevoel van onmacht. De onduidelijke positie van pleegouders brengt met zich mee dat in veel gevallen gezocht dient te worden naar werkbare samenwerking en overleg met de betrokken instanties. Dit lijkt echter lang niet altijd van de grond te komen. Een gebrek aan zeggenschap en overleg (ook op het niveau van plaatser, gezinsvoogd en pleeggezinbegeleider). Het gebrek aan faciliteiten en ondersteuning voor pleegouders. Het valt niet in alle gevallen en voor alle pleegouders mee om het pleegkind en zijn of haar problemen een plaats te geven in het eigen gezinsleven. De informatieverstrekking over de achtergronden van het pleegkind wordt als onvoldoende beschouwd. Onder de noemer ‘privcay overwegingen’ wordt veel informatie niet verstrekt. Ook het begeleidings- en hulpverleningsplan speelt hier een rol. Diverse fricties in de kostenvergoedingen aan pleegouders. De vergoedingen zijn ontoereikend en er wordt onvoldoende rekening gehouden met bijzondere kosten (zoals die voor kinderopvang bij werkende ouders) Niet alle pleegouders zijn opgewassen tegen de soms zware problematiek van (de sociale situatie van) pleegkinderen. Denk hier ook aan negatief verlopend contact met de biologische ouders.
Dit compacte overzicht van de pro’s en contra’s vanuit het perspectief van pleegouders laat zien dat het pleegouderschap gekenmerkt wordt door zeer hoge persoonlijke en emotionele betrokkenheid, met zowel in de voorbereiding als uitvoering een grote complexiteit en een hoge materiele (€) en immateriële (tijdsbesteding, emotionele lading) prijs. Dit betekent dat (potentiële) pleegouders niet over een nacht ijs gaan, zich terdege willen voorbereiden en belangrijke beslissingen nemen met een grote impact op de persoonlijke situatie van henzelf en hun directe omgeving. Overigens wordt deze zelfde complexiteit ook ervaren door professionals werkzaam in en om de Jeugdzorg en wordt deze ook beschreven in veel voorlichtingsmaterialen. Vanuit het perspectief van de Jeugdzorg speelt daarbij nog een extra rol de noodzaak om geschikte pleegouders te vinden. Potentiële pleegouders komen hiermee in aanraking bij de kennisname van de condities waaraan dient te worden voldaan én van de procedure die dient te worden doorlopen om pleegouder te kunnen worden.
Pleegouders werven
20
In marketingterminologie is hier sprake van een complexe aankoopsituatie van een zeer gespecialiseerd aanbod. Deze conclusie heeft grote gevolgen voor de uitwerking van de marketingaanpak. Voor wat betreft de werving van pleegouders betekent dit dat alleen de meest intensieve en persoonlijke communicatie, kans van slagen biedt. Hoe intensief en persoonlijk waren de wervingscampagnes tot nu toe?
3.3. Werving tot nu toe In het verleden werden meerdere campagnes gerealiseerd gericht op de werving van pleegouders. In de periode van 2000 tot en met heden kunnen bijvoorbeeld worden genoemd de campagnes ‘Kinderen’, ‘Ouders voor even’ en ‘Wij zoeken nog een hart met wat ruimte (actueel)’. De effectiviteit van deze campagnes neemt, wanneer wordt afgegaan op de verslaglegging, af. Zo wordt van de campagne ‘Kinderen’ nog een onverwacht forse effectiviteit gemeld (39% méér plaatsingen), maar heeft de campagne ‘Ouders voor even’ weliswaar wel informatieverzoeken tot gevolg, maar geen nieuwe pleegouders. Ook de effectiviteit van de campagne ‘Wij zoeken nog een hart met wat ruimte’, lijkt zich te beperken tot informatieverzoeken zonder daadwerkelijke follow up. Gedetailleerde informatie hierover ontbreekt echter nog. Meerdere bronnen bevestigen dat het steeds moeilijker wordt om pleegouders te vinden (zie ook recente berichtgeving rondom de campagne ‘Wij zoeken nog een hart met wat ruimte’). De aanpak van de verschillende campagnes is op enkele hoofdlijnen gelijk: o o o
o
o
o
Telkens weer gaat het om een massamediale, meer generieke, aanpak; Die belangstellenden wil aanzetten tot het aanvragen van meer informatie over het pleegouderschap; Aangevuld met informatiemateriaal dat op verzoek wordt toegestuurd en/of waarvan op eigen initiatief kan worden kennisgenomen op websites of tijdens informatiebijeenkomsten; Veel informatiemateriaal is opgesteld vanuit het perspectief van Jeugdzorg en besteedt overwegend aandacht aan de eisen die worden gesteld aan pleegouders, beschrijvingen van pleegzorgsituaties (vaker met een illustratie van de verschillende vormen van pleegzorg en verschillende categorieën pleegkinderen), procedures en het perspectief van het pleegkind. Het perspectief van de potentiële pleegouder (de vragen, onzekerheden, de gezochte voordelen) wordt vaker niet of nauwelijks belicht. De campagne ‘Wij zoeken nog een hart met wat ruimte besteedt aan dit perspectief nog het meeste aandacht; Is na kennisname van alle informatie nog steeds sprake van belangstelling, dan wordt de potentiële pleegouder uitgenodigd contact op te nemen met een van de organisaties voor pleegzorg; Vanaf dit moment is sprake van persoonlijke contacten met een of meerdere vertegenwoordigers van een organisatie voor pleegzorg en vinden persoonlijke gesprekken plaats die kunnen leiden tot het in werking zetten van de procedure die dient te worden doorlopen om als pleegouder een pleegkind geplaatst te krijgen.
Pleegouders werven
21
Kenmerkend voor deze aanpak is (1) de massamediale aanpak waarin (2) het initiatief (nagenoeg) volledig bij de belangstellende ligt en er (3) pas sprake is van persoonlijk contact en tweezijdige communicatie in een verder gevorderd stadium. Namelijk op het moment dat de potentiële pleegouder minstens een verder gevorderde belangstelling ontwikkelde voor het pleegouderschap, of hiertoe zelfs al het verlangen heeft. Deze aanpak van werving is in marketingterminologie kenmerkend voor minder complexe aankoopsituaties en (relatief) algemeen aanbod, of voor die situaties waarin doelgroepen “worden warm gemaakt” voor, of toegeleid naar intensievere vormen van communicatie, zoals persoonlijke verkoop. Dit laatste altijd in situaties waarin de voordelen van het aanbod (de dienst of het product) goed kunnen worden gecommuniceerd in massamediale communicatie. Deze aanpak is echter niet toereikend in die situaties waarin het aanbod (lees: het pleegouderschap) niet eenduidig beschreven kan worden, wanneer de gevolgen, of voor- en nadelen van het aanbod niet eenvoudig en eenduidig te beschrijven zijn en wanneer, tot slot, tal van persoonlijke overwegingen en emoties een belangrijke rol spelen in het besluitvormingsproces. Overwegingen en emoties die ook nog eens van persoon tot persoon kunnen verschillen.
Pleegouders werven
22
4. Welke gevolgen heeft de context voor dit advies? De massa mediale campagnes die tot nu toe werden gevoerd zijn effectief in het overtuigen van diegenen die al in belangrijke mate bekend zijn met het pleegouderschap en er (grotendeels) ook al voor zijn gewonnen. Daarnaast vervullen deze campagnes een belangrijke rol waar het gaat om het op de agenda zetten van het pleegouderschap en het opwekken van een eerste interesse bij diegenen die hun gedachten nog niet hebben opgemaakt. Bij deze categorie potentiële pleegouders schieten de huidige campagnes echter tekort in de noodzakelijke, persoonlijke begeleiding van het besluitvormingsproces van potentiële pleegouders. Nodig is een warme en persoonlijke aanpak van de werving, die geïnteresseerde potentiële pleegouders in staat stelt om in gesprek te raken over alle aspecten van de pleegzorg. Niet alleen op inhoud en procedure, maar juist ook op met aandacht voor omgang en emotie. Gericht op zowel het kennen, kunnen, willen als (er in) geloven van de geïnteresseerde potentiële pleegouder. Zodat in een dialoog vragen kunnen worden gesteld, twijfels kunnen worden geuit, misverstanden of bezwaren een plek vinden. Gericht op concrete ondersteuning en informatieverstrekking met slechts een doel: de geïnteresseerde potentiële pleegouder helpen om tot een beslissing te komen over de plek die pleegzorg verdient in zijn of haar leven. Dit type gesprek vereist persoonlijke communicatie van mens tot mens. Massamediale campagnes kunnen de aandacht vestigen op en interesse wekken voor pleegzorg, maar komen niet verder dan dat bij geïnteresseerden die niet zeker zijn van hun zaak. Persoonlijke communicatie kan wel verder komen en vormt de spil van dit marketingadvies.
Pleegouders werven
23
5. De markt van pleegouders De provincie Noord-Brabant telt circa 2.410.000 inwoners3. De provincie kent zowel verstedelijkte regio’s (rondom Breda/Tilburg, ’s Hertogenbosch, Eindhoven) als landelijke regio’s. Circa 67% van de bevolking woont in een van de stedelijke regio’s. De provincie telt circa 1.500.000 burgers in de leeftijd van 26 tot en met 65 jaar. Dit is de leeftijdscategorie die de Provincie Noord-Brabant ziet als bron van pleegouders. Voor een schatting van de marktomvang is het vooral belangrijk om het aantal huishoudens vast te stellen dat deze categorie inwoners vormt. Op het niveau van de huishoudens wordt immers de beslissing genomen om al dan niet in zee te gaan met pleegzorg. Op basis van het beschikbare cijfermateriaal (zie noot 2) wordt duidelijk dat het in de provincie Noord-Brabant gaat om circa 630.000 huishoudens. In ongeveer gelijke proporties is sprake van alleenstaanden met of zonder kinderen, paren zonder (thuiswonende) kinderen en paren met kinderen. In welke mate zijn deze categorieën huishoudens geïnteresseerd in pleegzorg? Staat 1. Percentage huishoudens4 dat zegt misschien geïnteresseerd te zijn Categorie5 Alleenstaanden Paren zonder (thuiswonende) kinderen Paren met kinderen Totaal
% 21 12 34
Geschatte aantallen 44.000 26.000 71.000 141.000
Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat het hier niet gaat om een concrete gedragsintentie, maar om een positieve houding ten opzichte van het pleegouderschap. In al deze huishoudens is sprake van (tenminste) één persoon die het pleegouderschap zal willen overwegen vanuit een positieve belangstelling. Er zijn geen gegevens bekend over de proportie huishoudens dat vanuit deze situatie daadwerkelijk zal kiezen voor het pleegouderschap. Er wordt alleen daadwerkelijk gekozen voor het pleegouderschap in die gevallen dat: o Dat de partners van de respondenten die deel uit maken van een paar, óók positief staan ten opzichte van het pleegouderschap; En: o De uitgesproken positieve gedragsintentie ook daadwerkelijk wordt omgezet in gedrag.
3
Bron: Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant 2005 Bij deze schatting op het niveau van alle huishoudens is een correctie uitgevoerd. Het percentage van 28% (misschien/zeker geïnteresseerd) hield geen rekening met het gegeven dat van de 131 respondenten er 28 zichzelf uitgesloten van deelname omdat zij beslist geen belangstelling voor dit onderwerp hadden en er ook niets van af te wisten. In plaats van met 28% is daarom gerekend met 22%. 5 Voor de vaststelling van het aantal alleenstaanden en paren met of zonder kinderen, werd eveneens gebruik gemaakt van de in voetnoot 2 genoemde bron. 4
Pleegouders werven
24
Op basis van ervarings- en onderzoeksgegevens afkomstig uit sectoren waarin complexe producten en diensten centraal staan (zoals hypotheken en levensverzekeringen, of juridische advisering) wordt aangenomen dat ten hoogste circa 5% van de circa 141.000 huishoudens die zeggen misschien geïnteresseerd te zijn, na een zorgvuldige afweging ook daadwerkelijk kiezen voor het pleegouderschap. Deze 5% geldt als gemiddelde van de uitkomsten van diverse onderzoeken. Zo rapporteert het tijdschrift Demos (april 2005) over een onderzoek naar de besluitvorming van Nederlanders rondom emigratie. Uit dit onderzoek blijkt dat van alle Nederlanders die het voornemen zeggen te hebben te emigreren maximaal 5% tot 8% dit ook daadwerkelijk doet. Op basis van deze informatie kan een schatting worden gemaakt van de maximale marktomvang. Het is daarnaast zinvol om over een indicatie te beschikken van de ondergrens. Deze ondergrens is gebaseerd op de aanname dat de resultaten van het vooronderzoek ook gelden voor de eventuele partner van de respondent. Dit betekent dat aangenomen werd dat 5% van de partners van de respondenten met een positieve houding, zelf óók positief staat tegenover pleegzorg. Bij de categorie alleenstaanden speelde dit vanzelfsprekend niet. Overigens blijkt uit tal van onderzoeken dat partners in de regel veel vaker overeenkomstige opvattingen hebben. Het gaat hier dan ook om een theoretische ondergrens die naar verwachting in de praktijk hoger zal zijn. Een meer realistische schatting van de maximale marktomvang komt dan ook uit op circa 7.0506 huishoudens. De minimale marktomvang lijkt uit te komen op circa 2.300 huishoudens.7 Uit het onderzoek blijkt dat de belangstelling voor crisisopvang het kleinst is (11%) en dat deze voor de overige vormen van pleegzorg een ongeveer gelijke omvang heeft. Voor wat betreft de kenmerken van het pleegkind qua leeftijd en geslacht wordt duidelijk dat voor alle categorieën potentieel belangstelling bestaat. Dit geldt ook voor de achterliggende problematiek van het kind zij het dat kinderen met problemen in de oorspronkelijke thuis- of gezinssituatie de voorkeur hebben van zeer velen (71%). De beschikbare onderzoeksdata laten grote overeenkomsten zien tussen pleegouders en diegenen die dat niet zijn. Vooralsnog lijkt er geen sprake te zijn van meerdere marktsegmenten met duidelijk te onderscheiden kenmerken. Van verschillende doelgroepen die vanuit eigen en specifieke (bijvoorbeeld demografische of levensbeschouwelijke) achtergrondkenmerken, attituden of intenties, tot een beslissing komen, lijkt geen sprake te zijn. Wat dit betreft lijkt het uitgevoerde onderzoek in eerste instantie geen aanleiding te geven om een doelgroepspecifieke aanpak te ontwikkelen. De schijn bedriegt hier echter. De beslissing al dan niet pleegouder te worden is zó ingrijpend en zó 6
Gebaseerd op 5% van 141.000 huishoudens (staat 1). Deze meest kritische toetsing is gebaseerd op: - 5 % van 44.000 alleenstaanden (staat 1). Hier wordt geen rekening gehouden met een partner; - 5% van 22% van 97.000 paren met en zonder kinderen (staat 1).
7
Pleegouders werven
25
persoonlijk dat elke ouder het besluitvormingsproces dat hieraan voorafgaat op een eigen wijze invult en doorloopt en altijd als zeer persoonlijk ervaart. In de marketing wordt in dit soort situaties gesproken van ‘hypersegmentatie’. Ook al worden in (het) onderzoek tal van overeenkomsten gevonden, de aard van het besluitvormingsproces maakt dat in de werving dient te worden aangesloten op dit individuele (belevings)niveau. De beperkte omvang van de markt (circa 14% van alle huishoudens in Noord-Brabant8 heeft een positieve houding ten opzichte van het pleegouderschap) maakt daarnaast dat extra aandacht nodig is voor de wijze waarop er voor kan worden gezorgd dat juist deze groep belangstellenden in aanraking komt met wervende informatie.
8
Het bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant 2005 spreekt van 1.009.400 huishoudens in de provincie Noord-Brabant. In circa 185.000 gezinnen is sprake van een positieve houding ten opzichte van het pleegouderschap. Dit komt neer op circa 18% van het totaal.
Pleegouders werven
26
6. Marketing van pleegzorg
6.1. Beschrijving serviceconcept pleegzorg Wat zijn de bouwstenen voor de marketingbenadering? De Provincie Noord-Brabant beschikt over 6 instrumenten om de brug te slaan naar potentiële pleegouders én om de tevredenheid van de huidige pleegouders te bevorderen (zie figuur 1, pagina 13). Door een specifieke combinatie van deze instrumenten wordt gestreefd naar een optimale afstemming van het pleegzorgaanbod op de wensen, behoeften en situatie van de doelgroep. Dit wordt ook wel het serviceconcept genoemd. De verschillende instrumenten kunnen elk op een eigen wijze worden ingezet. Maar de inzet van aanbod, proces, prijs, ontmoeting, mensen en merk/imago, moet leiden tot een samenhangend geheel dat (potentiële) pleegouders aanspreekt. Wanneer dat het geval is dan heeft de Provincie Noord-Brabant veel meer kans van slagen ten aanzien van haar ambities op het terrein van de pleegzorg. Het overzicht op de volgende pagina laat dat zien.
6.1.1. Wat kan en wil de doelgroep? In het verrichte marktonderzoek komt naar voren dat (potentiële) pleegouders eerst en vooral als gewenste voordelen van het pleegouderschap zien (in volgorde van belang): 1. Een bijdrage leveren aan de toekomst van het pleegkind 2. De voldoening van het zorgen voor een kind 3. Een zinvol gebruik van de eigen levenservaring 4. Een bijdrage leveren aan de maatschappij 5. Een positieve ervaring voor de eigen kinderen 6. Een uitdaging Vanuit deze voordelen geeft 27% van de doelgroep aan (misschien) pleegouder te willen worden! Het is zaak deze gezochte voordelen goed te benadrukken in alle communicatie met (potentiële) pleegouders. In paragraaf 3.2 werd al het een en ander gezegd over de wijze waarop (potentiële) pleegouders aankijken tegen de pleegzorg. Daarnaast laat het onderzoek zien dat van het imago van het pleegouderschap deel uit maakt de verwachting dat de volgende problemen de kop kunnen opsteken (in volgorde van belang). 1. Gevolgen van en omgaan met gedragsproblemen van kinderen 2. Onvoldoende informatie over de achtergrond van het pleegkind 3. Gevolgen van en omgaan met emotionele problemen van kinderen 4. Gevolgen van en omgaan met verstandelijke problemen van kinderen 5. Gevolgen van en omgaan met de beperkte invloed op beslissingen betreffende het pleegkind
Pleegouders werven
27
Figuur 1. Het service concept ‘pleegzorg’
Wat wil de provincie?
Uitwerking van het aanbod
Wat kan en wil
pleegzorg
de doelgroep?
Aanbod Kenmerken pleegzorg? Wat zijn de kerndoelen van
Proces
de provincie?
Wat beweegt (potentiële) pleegouders?
Hoe is de pleegzorg georganiseerd
Wat zijn de door hen
van aanvraag tot plaatsing en
gezochte waarden en
nazorg?
voordelen?
Ontmoeting Hoe ziet de interactie tussen alle betrokkenen er uit? Wat overkomt pleegouders? Welke resultaten worden
Prijs
nagestreefd?
Welke kosten brengt pleegzorg met
Hoe kijken (potentiële)
Bij wie? Voor wie?
zich mee?
pleegouders aan
Onder welke condities?
tegen de pleegzorg, de voorzieningen, het Mensen
aanbod, de hulpverleners?
Welk kennen, kunnen en willen is nodig bij ALLE betrokkenen Wat stelt de provincie
om uw ambities waar te kunnen
centraal in haar strategie?
maken?
1. Kwaliteit 2. Maatwerk
Merk/imago
3. Kostenniveau’s
Hoe wordt het beeld beïnvloed dat
4. Effectiviteit 5. Enzovoorts
potentiële pleegouders hebben van pleegzorg en organisaties ?
In de communicatie met (potentiële) pleegouders dient duidelijk te worden aangegeven wat de incidentie en aard van deze problemen is in de dagelijkse praktijk van het pleegouderschap. Dit dient te worden gekoppeld aan concrete uitspraken over de hulp en begeleiding die een pleegouder kan verwachten op het moment dat deze daadwerkelijk wordt geconfronteerd met een van deze problemen. Voor wat betreft het imago van pleegzorg is daarnaast nog van belang dat uit het verrichte onderzoek blijkt dat een aanzienlijk deel van de doelgroep opvattingen heeft die een belemmering kunnen vormen voor het pleegouderschap (in volgorde van belang).
Pleegouders werven
28
o o o o o
73% vindt ouders vanaf 60 jaar ongeschikt 54% vindt paren ongeschikt wanneer beide ouders werken 47% vindt alleenstaanden ongeschikt 40% vindt ouders ongeschikt wanneer geen van beide ouders werkt 13% vindt ouders tussen 40 en 60 jaar ongeschikt
Deze percepties kunnen ongewenste obstakels zijn in de besluitvorming van potentiële pleegouders. De potentiële pleegouder en/of zijn directe omgeving (peers) kunnen vanuit een of meer van deze percepties afzien van het pleegouderschap terwijl sprake kan zijn van zeer geschikt ouders. In de communicatie met de doelgroep dient expliciet aandacht te worden besteed aan deze opvattingen.Wanneer de provincie Noord-Brabant van mening is dat de door meerdere leden van de doelgroep “buitengesloten” categorieën wel degelijk geschikt kunnen zijn om pleegouder te worden, dan is het aan te raden om hiervan expliciet melding te maken en de voordelen te benoemen.
6.1.2. Het aanbod Het aanbod wordt gedefinieerd door de achterliggende problematiek. De door de provincie gehanteerde definitie: “Pleegouderschap is het zorgen voor kinderen (die niet uit het eigen gezin komen), maar wel worden opgenomen in het eigen gezin. Daarbij gaat het om kinderen die tijdelijk of voor langere tijd niet thuis kunnen wonen. Pleegouders en pleegkinderen worden daarbij begeleid en ondersteund door een professionele pleegzorgwerker die in dienst is bij een Voorziening voor Pleegzorg en ontvangen een kostendekkende vergoeding.” Waarbij onderscheid wordt gemaakt in crisisopvang, pleegzorg weekend en vakanties, voltijd pleegzorg, kortdurende plaatsing en voltijd pleegzorg, langdurige plaatsing. Met kinderen met verschillende problematieken, uit meerdere leeftijdscategorieën, enzovoorts. Het onderzoek laat zien dat voor alle varianten in het pleegzorgaanbod belangstelling bestaat. Tegelijkertijd wordt uit het onderzoek duidelijk dat ten aanzien van de regelingen en voorzieningen rondom de feitelijke pleegzorg door velen een voorbehoud wordt gemaakt. Dit aspect wordt uitgebreider besproken onder ‘proces’.
6.1.3. Proces Hoe wordt de afstand overbrugd tussen (mogelijke) pleegouders en de organisatie en haar aanbod, of – uiteindelijk – een geplaatst kind? Maar ook de contacten en samenwerking vanaf het moment van plaatsing. Dit is de meer zakelijke organisatie van het geheel zoals deze in tal van procedurebeschrijvingen wordt neergelegd.
Pleegouders werven
29
Wat vinden pleegouders en de andere respondenten belangrijke voorzieningen in het proces van pleegzorg (in volgorde van belang)? o
o o o o o
Informatieverstrekking en begeleiding tijdens selectie en matchingsproces, voorafgaand aan plaatsing. Diegenen die geen pleegouder zijn vinden dit veel belangrijker dan diegenen die wel pleegouder zijn. Begeleiding gedurende plaatsing Advies en informatie over regelingen, raad en daad hieromtrent Cursus voor pleegouders Emotionele en opvoedkundige ondersteuning door instanties Contact met andere pleegouders en vrijwilligersorganisaties
De roep om goede informatie en een gedegen ondersteuning is sterk. Dit geldt zowel voor bestaande- als voor potentiële pleegouders. Opvallend is dat de huidige pleegouders redelijk tevreden zijn over de informatieverstrekking en de aangeboden cursus, maar ontevreden zijn over de aangeboden praktische ondersteuning. Daarnaast valt in het uitgevoerde onderzoek op dat overwegend gematigde scores worden gegeven wanneer wordt gevraagd naar de mate waarin de gerealiseerde voorzieningen in een behoefte voorzien. In een enkel geval wordt een rapportcijfer boven ‘7’ gegeven. Bij het leeuwendeel van de beoordeling is sprake van rapportcijfers net boven, op of onder de zes. Dat zijn magere scores. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat pleegouders in het algemeen de voorzieningen zwak tot redelijk vinden maar er niet enthousiast over zijn. Dit kan betekenen dat de last voor pleegouders zwaarder is dan nodig, maar ook dat in de mond tot mond reclame vaker negatieve geluiden zijn te horen over deze voorzieningen. En dat remt anderen weer af. Dit betekent dat gerealiseerd moet worden een betere aansluiting van de geboden voorzieningen op de situatie en behoeften van pleegouders. Geadviseerd wordt maatregelen te treffen die de kwaliteit bevorderen van de geboden voorzieningen in de perceptie van pleegouders. Het kan en moet een stuk leuker worden, dat is de boodschap. Uit het onderzoek komen meerdere concrete aangrijpingspunten naar voren om dit voor elkaar te krijgen. Zowel pleegouders als hulpverleners hebben suggesties. In het kader van het project ‘Versterking’ kunnen verbeter- of proefprojecten worden geïnitieerd gericht op het verbeteren van de aansluiting op de wensen en behoeften van de (potentiële) pleegouders. Het ligt voor de hand hier eerst en vooral van start te gaan met de voorzieningen waaraan een groot belang wordt toegekend. Meer dan voorheen dient naar een verbeterde aansluiting te worden gestreefd op drie niveau’s: o Inhoudelijk: wát zijn de kenmerken van de geboden voorzieningen? o Procesmatig: wát zijn de rollen en verantwoordelijkheden van (potentiële) pleegouders en hulpverleners, oftewel: wie kan en wil welke bijdrage leveren? o Relationeel: wát zijn de belangrijkste eigenschappen van de relatie van (potentiële) pleegouders met het netwerk in en om de voorzieningen pleegzorg?
Pleegouders werven
30
6.1.4. Prijs De prijs die (potentiële) pleegouders moeten betalen om in de eerste plaats pleegouder te kunnen worden en in de tweede plaats pleegouder te zijn. Het begrip prijs heeft zowel betrekking op (extra) kosten, als op de moeite die men zich moeten getroosten om pleegouder te worden of te zijn. Bijvoorbeeld: wachttijden; het invullen van moeilijke en uitgebreide formulieren; het “ondergaan” van een ingewikkelde, verplichte en spannende procedure. Uit het onderzoek blijkt dat veel pleegouders met name ontevreden zijn over de geboden vergoedingen voor (extra) kosten. In algemene zin is circa 42% van de huidige pleegouders tevreden over de huidige financiële regelingen. Zo’n 34% vindt dat deze redelijk zijn. De overigen vinden dat het beter kan. Met nadruk wordt herhaaldelijk gepleit voor een betere regeling voor onverwachte extra kosten en bijzondere, eenmalige uitgaven. De door (potentiële) pleegouders voorgestane netto vergoedingen per kind en per maand: Crisisopvang : Pleegzorg weekend en vakanties : Voltijd pleegzorg, kortdurende plaatsing : Voltijd pleegzorg, langdurige plaatsing :
€ 375 - € 525 € 180 - € 200 € 390 - € 545 € 435 - € 565
Creëer allereerst ruime en eenvoudige mogelijkheden voor het vergoeden van (onverwachte) eenmalige kosten.Wanneer de beschikbare budgetten deze ruimte niet bieden, werk dan de mogelijkheid van door bedrijven gesponsorde pleegzorgplaatsen uit. Zorg er voor dat de aan pleegouders geboden netto-vergoedingen overeenkomen met de in deze paragraaf genoemde gewenste vergoedingen.
6.1.5. Ontmoeting Het gaat hier om de bejegening van de (potentiële) pleegouders. De wijze van communiceren op het moment dat (potentiële) pleegouders, voorzieningen voor pleegzorg en andere betrokkenen daadwerkelijk contact met elkaar hebben. Vanaf het eerste tot en met het laatste contact. Op basis van de beschikbare informatie wordt geadviseerd de kwaliteit van de ontmoeting op de volgende aspecten verder te ontwikkelen: Meer dan tot nu toe dient de relatie tussen hulpverlening en pleegouder te worden vormgegeven vanuit de partnership-gedachte: samen werken aan de toekomst van dit of deze kinderen. In de wervende communicatie wordt dit uitgangspunt meerdere keren verwoord. Uit de reacties van pleegouders wordt duidelijk dat dit nog lang niet altijd zo
Pleegouders werven
31
wordt ervaren. Kernwaarden zijn: gelijkwaardigheid, vertrouwen, betrokkenheid, waardering, persoonlijk en gezamenlijkheid. Meer dan tot nu toe dient de aandacht uit te gaan naar pleegkind én pleegouder. De huidige pleegouders voelen zich vaker achtergesteld, geen deelgenoot of gerespecteerde partner. De aandacht vanuit het netwerk van hulpverlening is onvoldoende gericht op de situatie en het kennen, kunnen en willen van de individuele pleegouders. Dit is fnuikend voor de motivatie van (potentiële) pleegouders.
6.1.6. Mensen Dit betreft al diegenen die een professionele rol vervullen in het realiseren van de pleegzorg. Het gaat hier niet om de pleegouders zelf. Hulpverleners, andere professionals, ondersteunende medewerk(st)ers van organisaties bepalen niet alleen de kwaliteit van het aanbod, maar ook van het leeuwendeel van de communicatie met de doelgroepen. Klikt het wat de doelgroep betreft met deze mensen? Hoe beoordelen (potentiële) pleegouders de betrokkenheid en deskundigheid? Op basis van het vooronderzoek ontstaat de indruk dat de desbetreffende professionals, waarvan de professionele kwaliteiten geen moment in twijfel worden getrokken, vooral aandacht hebben voor het professionele perspectief van de pleegzorg. Andere belangrijke rollen komen minder goed uit de verf en behoeven ontwikkeling. Dit betreft: o De coach: een goede coach inspireert, motiveert, beantwoordt vragen en lost problemen op. Soms vanuit een vraag van de gecoachte, soms vanuit eigen inzicht van de coach. o De relatiebeheerder: vanuit deze rol wordt de band ontwikkeld tussen pleegouders en het netwerk van de pleegzorg. Telkens weer wordt de grote waarde die wordt gehecht aan deze relatie benadrukt. Waardering en erkenning vinden hier een plaats. o De partner: hier gaat het eerst en vooral om de samenwerking. Samen werken aan heden en toekomst van dit kind. Welke condities dienen te zijn gerealiseerd voor deze samenwerking? Hoe ziet de samenwerking er uit? Ook de ontwikkeling van een wij-gevoel, maakt hiervan deel uit. Beschreven dient te worden welke de inhoud dient te zijn van deze rollen (doelstellingen, taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden) en welke de onderliggende competenties zijn. Daar waar lacunes zichtbaar worden in de competenties kunnen deze door training en coaching (verder) worden ontwikkeld.
Pleegouders werven
32
6.1.7. Merk/imago Hoe kijken doelgroepen aan tegen de pleegzorg en de uitvoerende organisaties? Merk en imago worden in beperkte mate bepaald door massamediale reclame-uitingen. Van veel grotere invloed is de communicatie van alle medewerk(st)ers met (potentiële) pleegouders, hun omgeving en andere stakeholders. Het blijft zinvol om met massamediale campagnes zoals ‘Wij zoeken nog een hart met wat ruimte’ de beeldvorming rondom het pleegouderschap op een positieve manier te beïnvloeden. Het is echter veel belangrijker om de tevredenheid en het enthousiasme van de huidige pleegouders te vergroten. Dit door de hiervóór al beschreven maatregelen te nemen. Het is goed te beseffen dat de kwaliteit van de bejegening (kwaliteit van de persoonlijke contacten) de meest verregaande invloed heeft op de kwaliteitsbeleving en het enthousiasme van pleegouders9 Tevreden en enthousiaste pleegouders vormen door mond tot mond reclame de best mogelijke ambassadeurs van de pleegzorg. Daarnaast kunnen zij een zeer belangrijke rol spelen in de hierna te beschrijven aanpak van de werving van nieuwe pleegouders.
6.2. De werving van nieuwe pleegouders
6.2.1. Inleiding In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen uitgewerkt een campagne voor de werving van pleegouders. Deze campagne heeft als doel de huidige Deze aanpak vertrekt vanuit de volgende, eerder in dit advies beschreven, overwegingen: o Potentiële pleegouders staan voor een lastige keuze (zowel pleegzorg, als de gevolgen voor het eigen –gezins-leven, zijn ingrijpend en complex); o Potentiële pleegouders staan voor een persoonlijke keuze, waarin emoties een belangrijke rol spelen; o De manier waarop dit keuzeproces verloopt en in de inhoud daarvan (zoals waargenomen voor- en nadelen, verwachte problemen, enzovoorts) vertonen weliswaar grote overeenkomsten in de doelgroep, maar zijn tegelijkertijd (feitelijk of zo gevoeld) voor elke (potentiële) pleegouder anders. Daarom wordt gekozen voor een aanpak die volledig wordt opgebouwd rondom persoonlijke, “warme” communicatie met potentiële pleegouders. Een aanpak die het mogelijk maakt om: o Alle geïnteresseerden op een persoonlijke manier aan te spreken; o Met een op maat gemaakte “boodschap” en aanpak; o Met aandacht voor persoonlijke vragen, twijfels, wensen, emoties, enzovoorts;
9
Meerdere onderzoeken op de terreinen gezondheidszorg, onderwijs en openbaar bestuur ondersteunen deze uitspraak. De kwaliteit van de bejegening is veruit de beste voorspeller van de kwaliteitsbeleving en het enthousiasme van klanten, cliënten, of patiënten.
Pleegouders werven
33
En met de mogelijkheid om geïnteresseerden bij te staan in het complexe proces van besluitvorming. Van massamediale communicatie wordt afgezien. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van een netwerk van regionale actoren en het inzetten van persoonlijke adviseurs die belangstellenden ‘de weg wijzen’ naar een persoonlijke keuze in de wereld van de pleegzorg. Het creëren van actieve lokale netwerken staat centraal: versterking door verbinding! o
Pleegouders werven
34
6.2.2. De campagne op hoofdlijnen Figuur 2. Overzicht van de campagne. Fase
Doelstellingen
Middelen
Inventarisatie regionaal netwerk: “naam en rugnummers”
o “Met naam en toenaam” in beeld krijgen welke organisaties en personen deel uitmaken van de intermediaire doelgroep.
o Een database met gepersonaliseerde Naam-AdresWoonplaats gegevens.
Mobiliseren van het regionale netwerk
o Het informeren van de leden van de intermediaire doelgroep over deze campagne; o Het motiveren van zoveel mogelijk leden van de intermediaire doelgroep om een actief wervende rol te spelen.
o Meerdere direct mailings; o “Huisbezoek”; o Voorlichtingsbijeenkomsten.
o Het vergemakkelijken van de wervende rol van de intermediaire doelgroep; o Het vergemakkelijken van de aanmelding van een belangstellende door (1) een lid van de intermediaire doelgroep, of (2) een lid van de finale doelgroep.
o Een telefoonnummer voor de aanmelding van belangstellenden; o Een e-mailadres voor de aanmelding van belangstellenden; o Een leaflet met een beschrijving van profielen van belangstellenden t.b.v. de intermediaire doelgroep; o Een leaflet met gesprekssuggesties t.b.v. de intermediaire doelgroep; o Een leaflet met een motiverende en informerende tekst over het pleegouderschap voor de finale doelgroep; o Visitekaartjes.
o Leden van de finale doelgroep mondeling en schriftelijk informeren; o Die leden van de finale doelgroep opsporen die belangstelling hebben voor het pleegouderschap; o Contactinformatie van belangstellenden verzamelen.
o Gesprekken van leden van de intermediaire doelgroep met belangstellenden; o Een verzameling van gepersonaliseerde Naam-AdresWoonplaats gegevens van belangstellenden; o Waardecheques van 10 euro, bestemd voor leden van de intermediaire doelgroep, als donatie voor een goed doel naar keuze voor elke aangemelde belangstellende; o Free publicity op lokaal niveau.
o Belangstellenden informeren en adviseren over het pleegouderschap; o Belangstellenden motiveren tot het pleegouderschap; o Belangstellenden toeleiden naar de intake van het pleegouderschap.
o o o o
Facilitering van het regionale netwerk
De zoektocht naar belangstellenden
De persoonlijke advisering
Het persoonlijke gesprek met een adviseur Het persoonlijke gesprek met een pleegouder De voorlichtingsbijeenkomst Uitgebreide schriftelijke documentatie
Pleegouder van A tot Z
Pleegouders werven
35
Kort samengevat komt het er op neer dat “regionale hulptroepen” worden gebruikt om (potentiële) pleegouders op te sporen. Deze hulptroepen zijn gemotiveerde professionals uit de wereld van kinderopvang, onderwijs, basisgezondheidszorg, eerstelijns gezondheidszorg, maatschappelijk werk, kerken en de vele clubs en verenigingen die een rol spelen in de vrijetijdsbesteding van de inwoners uit NoordBrabant. Het is niet nodig dat deze “hulptroepen” voorlichting verzorgen over het pleegouderschap. Van hen wordt enkel gevraagd om op daartoe geschikte momenten mensen aan te spreken op pleegzorg (met een beknopte, vooraf in het kader van deze campagne vastgestelde boodschap) en hen de ook in het voorbereidende onderzoek gestelde vragen voor te leggen: “Zou het pleegouderschap wat voor u kunnen zijn?” en “Zou u hiervan méér willen weten?”. Van diegenen die beide vragen positief beantwoorden worden naam en adres (natuurlijk met de instemming van betrokkenen) doorgegeven aan het campagnebureau. Dit bureau draagt er zorg voor dat een adviseur ‘pleegzorg’ een afspraak maakt voor een persoonlijk gesprek bij de geïnteresseerde(n) thuis. Vanaf dit moment worden geïnteresseerde potentiële pleegouders door deze adviseur op een persoonlijke wijze geïnformeerd en geadviseerd. In een proces van persoonlijke begeleiding dat doorgaat tot het moment waarop de keuze wordt gemaakt. Bij een ‘nee, toch maar niet’ komt een einde aan het proces. Bij een ‘ja, ik wil’ gaat het reguliere intakeproces van start zoals de Voorzieningen Pleegzorg dat hanteren. De campagne wordt in de volgende paragraaf concreter uitgewerkt.
6.2.3.De campagne nader toegelicht Dit advies beschrijft de voorgestelde campagne op hoofdlijnen. Natuurlijk is een verdere uitwerking vereist voordat tot uitvoering kan worden overgegaan. Het in deze paragraaf voorgestelde biedt hiertoe echter voldoende, concrete aangrijpingspunten. Alle hier beschreven activiteiten worden uitgevoerd door een campagnebureau, dat kan worden ondergebracht bij de provincie Noord-Brabant of, bijvoorbeeld, een van de Voorzieningen voor Pleegzorg. Voor deze campagne wordt daarnaast een comité van aanbeveling in het leven geroepen waarin naast de commissaris van de koningin mevrouw Maij-Weggen, nog anderen zitting hebben met een goede naam en faam in de provincie. Dit comité van aanbeveling heeft vooral tot doel ‘gewicht in de schaal te leggen’ bij het overtuigen en activeren van zowel de intermediaire doelgroepen als potentiële pleegouders.
Pleegouders werven
36
6.2.3.1. Hoe komt het regionale netwerk van “hulptroepen” tot stand? Ook de werving van de “hulptroepen” wordt op een persoonlijke benadering gestoeld. Zoveel als mogelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande netwerken op gemeentelijk niveau. Een effectieve werkwijze is de volgende: o Vanuit de provincie en het ingestelde comité van aanbeveling wordt een eerste lijst opgesteld met relaties/contactpersonen op het niveau van de 68 gemeenten (niet per se personen werkzaam in de gemeentelijke organisatie). o Met hen wordt door het campagnebureau contact opgenomen, onder verwijzing naar de voorspraak van provincie en/of leden van het comité van aanbeveling. o Dit contact kan persoonlijk, schriftelijk of telefonisch tot stand worden gebracht. o Deze relaties wordt eerst en vooral gevraagd of zijzelf bereid zijn om een bijdrage te leveren aan deze campagne. Aansluitend wordt hen gevraagd welke personen in hun persoonlijke en zakelijke netwerk behoren tot de intermediaire doelgroep waartoe het campagnebureau toegang wil. o Ook de door deze relaties genoemde persoonlijke en zakelijke contacten worden op hun beurt weer door het campagnebureau benaderd. Ook nu weer wordt gevraagd naar de bereidheid medewerking te verlenen aan de campagne én naar personen die deel uit maken van het persoonlijke en zakelijke netwerk van betrokkenen. o Deze aanpak wordt herhaald tot dat een netwerk van voldoende omvang is ontstaan. Zo wordt van contact tot contact en door gebruik te maken van bestaande Brabantse netwerken, het netwerk van “hulptroepen” uitgebreid. o Door gebruik te maken van bestaande netwerken, wordt de kans van slagen fors groter. Dit is versterken door verbinden.
6.2.3.2. Inventarisatie regionaal netwerk Doelstellingen o
“Met naam en toenaam” in beeld krijgen welke organisaties en personen deel uitmaken van de intermediaire doelgroep.
Doelgroep o
o
In alle 68 gemeenten van de provincie Noord-Brabant een vertegenwoordiging van professionals uit de wereld van kinderopvang, onderwijs, basisgezondheidszorg, eerstelijns gezondheidszorg, maatschappelijk werk, kerken en clubs of verenigingen die een rol spelen in de vrijetijdsbesteding van de inwoners. In dit advies wordt deze doelgroep verder aangeduid als ‘intermediairen’. Niet alle professionals, maar wel in voldoende aantallen om te kunnen realiseren dat voldoende10 inwoners kunnen worden aangesproken.
10
Om 600 extra pleegouders te werven zijn jaarlijks contacten nodig met circa 12.000 geïnteresseerden. Hiervoor zijn nodig contacten met circa 45.000 burgers [Zie hoofdstuk 4: circa 5% (“ik wil pleegouder zijn” ) van 27% (“Ik heb misschien belangstelling”) van de bevolking van Noord-Brabant. Gemiddeld per gemeente jaarlijks circa 660 contacten.
Pleegouders werven
37
Middel o
Een database met gepersonaliseerde Naam-Adres-Woonplaats gegevens.
Werkwijze o
o
o
Tijdens deze eerste fase wordt het netwerk in kaart gebracht van professionals uit de wereld van kinderopvang, onderwijs, basisgezondheidszorg, eerstelijns gezondheidszorg, maatschappelijk werk, kerken en de vele clubs en verenigingen die een rol spelen in de vrijetijdsbesteding van de inwoners uit Noord-Brabant. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat dit netwerk alle regio’s in de gehele provincie omvat. Voor de inventarisatie van de desbetreffende organisaties, instellingen, clubs en verenigingen zal grotendeels of geheel gebruik gemaakt kunnen worden van bestaande adressenbestanden waarover provincie of gemeenten al beschikken. Eventueel uitgebreid met de bestanden waarover koepelorganisaties, samenwerkingsverbanden en belangenverenigingen beschikken. Dit zal echter hoogst waarschijnlijk niet gelden voor de persoonsnamen van diegenen die in het kader van deze campagne benaderd gaan worden. Een belangrijke succesfactor is ook hier dat de te benaderen professionals (die verder worden aangeduid met de term ‘intermediairen’) op een persoonlijke wijze worden aangesproken. Daartoe dienen “naam en rugnummer” van alle intermediairen bekend te zijn. De verwachting is dat veel persoonsnamen dienen te worden verkregen door telefonisch en/of schriftelijk hiernaar navraag te doen.
6.2.3.3. Mobiliseren van het regionale netwerk Doelstellingen o o
Het informeren van de leden van de intermediaire doelgroep over deze campagne; Het motiveren van zoveel mogelijk leden van de intermediaire doelgroep om een actief wervende rol te spelen.
Doelgroep o
In alle 68 gemeenten van de provincie Noord-Brabant een vertegenwoordiging van professionals uit de wereld van kinderopvang, onderwijs, basisgezondheidszorg, eerstelijns gezondheidszorg, maatschappelijk werk, kerken en clubs of verenigingen die een rol spelen in de vrijetijdsbesteding van de inwoners.
Middelen o o
Meerdere direct mailings; “Huisbezoek” en voorlichtingsbijeenkomsten.
Pleegouders werven
38
Werkwijze o
Meerdere direct mailings Met als vertrekpunt het ontwikkelde adressenbestand, wordt de intermediaire doelgroep benaderd met gepersonaliseerde brieven. Met deze brieven worden zij persoonlijk geïnformeerd over de achtergronden en kenmerken van deze campagne, wordt de noodzaak van het vinden van extra pleegzorgplaatsen benadrukt en wordt aangegeven wat de belangrijke rol van de intermediaire doelgroep is. Deze brieven hebben een wervende toonzetting die aansluit bij de belevingswereld (situatie, wensen en behoeften, gewoonten, enzovoorts) van de verschillende intermediaire doelgroepen. Het gaat telkens weer om ‘brieven op maat en in de toonzetting van’ deze maatschappelijke sector. In deze brieven wordt op een uiterst persoonlijke wijze aan de professionals gevraagd hun medewerking te verlenen aan deze campagne. Om extra gewicht te geven aan deze brieven kan worden overwogen om te werken met een comité van aanbeveling. In dit comité hebben zitting personen met een goede naam en faam en aansprekend voor professionals uit alle aangeschreven maatschappelijke sectoren. In een latere fase van de campagne worden in deze brieven ook de resultaten van de campagne beschreven. Deze feedback is van groot belang om (1) diegenen die hun medewerking al verlenen blijvend te motiveren en (2) anderen te bewegen hun medewerking te gaan verlenen. Deze brieven worden bijvoorkeur maandelijks verzonden en uit naam van en ondertekend door de commissaris van de koningin mevrouw Maij-Weggen.
o
“Huisbezoek” en voorlichtingsbijeenkomsten In aanvulling op de direct mailings worden de intermediaire doelgroepen ook persoonlijk geïnformeerd door medewerk(st)ers (adviseurs en/of pleegouders) van de campagne. In deze persoonlijke voorlichting staat het gesprek centraal. Intermediairen worden ruimschoots in staat gesteld van gedachten te wisselen met de campagnemedewerk(st)ers. Zij kunnen hun vragen stellen, ideeën opperen, twijfels uiten, ervaringen uitwisselen, enzovoorts. In deze persoonlijke voorlichting wordt ook uitgebreider ingegaan op de vraag hoe intermediairen hun klanten, cliënten, patiënten, leden, ouders, enzovoorts kunnen aanspreken op het thema ‘pleegzorg’. Campagnemedewerk(st)ers bezoeken bijeenkomsten van belangenverenigingen, koepelorganisaties, samenwerkingsverbanden, of nemen deel aan team- of werkoverleg (“huisbezoek”). Daarnaast worden op gemeentelijk niveau in samenwerking met de gemeenten voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd.
Pleegouders werven
39
6.2.3.4. Facilitering van het regionale netwerk Doelstellingen o o
Het vergemakkelijken van de wervende rol van de intermediaire doelgroep; Het vergemakkelijken van de aanmelding van een belangstellende door (1) een lid van de intermediaire doelgroep, of (2) een lid van de finale doelgroep.
Doelgroep o o
De professionals die daadwerkelijk een bijdrage willen leveren aan deze campagne. Diegenen die een eerste blijk van belangstelling tonen voor het pleegouderschap.
Middelen o o o o o
Een telefoonnummer voor de aanmelding van belangstellenden; Een e-mailadres voor de aanmelding van belangstellenden; Een leaflet met een beschrijving van profielen van belangstellenden en met gesprekssuggesties t.b.v. de intermediaire doelgroep; Een leaflet met een motiverende en informerende tekst over het pleegouderschap voor de finale doelgroep; Visitekaartjes.
Werkwijze o
Een telefoonnummer en e-mailadres voor de aanmelding van belangstellenden Voor deze campagne worden een telefoonnummer en e-mailadres opengesteld voor het doorgeven van de gegevens van belangstellenden en het indien nodig voorleggen van campagnevragen of –problemen. Aan al diegenen die hun medewerking verlenen wordt gevraagd om de persoonlijke gegevens van geïnteresseerden via dit telefoonnummer of dit email adres door te geven aan het campagnebureau. Dit zorgt er vervolgens voor dat met de aangemelde personen contact wordt opgenomen binnen enkele werkdagen. Geïnteresseerde burgers kunnen ook zelf contact opnemen. Dit telefoonnummer is gedurende de gehele dag bereikbaar tot 20.00 uur, omdat niet iedereen altijd tijdens werktijd in staat zal zijn om contact op te nemen. Ook post verzonden aan het e-mailadres wordt de gehele dag tot 20.00 uur verwerkt. Altijd geldt dat het campagnebureau binnen 24 uur reageert op alle contacten.
o
Een leaflet met een beschrijving van profielen van belangstellenden én gesprekssuggesties, ten behoeve van de intermediaire doelgroep
Pleegouders werven
40
In een folder worden de intermediairen gesprekssuggesties aan de hand gedaan. Hoe kunnen de gesprekken met patiënten, cliënten, leden, collega’s, burgers, er uit zien? Wat helpt bij het overtuigen en activeren? En natuurlijk vooral ook wat in concreto de boodschap is die de intermediairen kunnen overdragen. In deze folder worden ook de profielen beschreven van potentiële pleegouders, en wordt ingegaan op de bekende vooroordelen en weerstanden die de intermediairen tegen kunnen komen. Hoe hiermee om te gaan? Zo biedt deze folder een handreiking aan de intermediairen. o
Een leaflet met een motiverende en informerende tekst over het pleegouderschap voor de finale doelgroep Daarnaast wordt voor belangstellenden een informatie folder over pleegzorg ontwikkeld. Bij de uitwerking hiervan dient ter dege rekening te worden gehouden met de conclusies van het voorbereidende onderzoek. Zie hiervoor vooral ook de uitwerking van het serviceconcept in hoofdstuk 5. Meer dan tot nu toe dient in deze folder aandacht te worden besteed aan het besluitvormingsproces en overwegingen ten aanzien van imago, vooroordelen en weerstanden. In deze folder wordt “een gezicht” gegeven aan de campagne-adviseurs. Het is erg belangrijk om een concreet beeld te schetsen en de doelstellingen van deze adviseurs duidelijk te communiceren. Deze folder bevat ook telefoonnummer en e-mail adres van de campagne. Deze folder wordt door de intermediairen uitgedeeld aan belangstellenden.
o
Visitekaartjes Al diegenen die belangstelling hebben voor het pleegouderschap krijgen een visitekaartje. Op dit kaartje worden telefoonnummer en e-mailadres vermeld én de naam van de vaste contactpersoon van het campagnebureau. Dit is diegenen die in alle gevallen het eerste contact vormt tussen belangstellenden en campagnebureau. Ook hier wordt een persoonlijke benadering benadrukt. Deze visitekaartjes worden door de intermediairen uitgedeeld aan belangstellenden. Het maakt daarbij niet uit of intermediair of geïnteresseerden contact opnemen met het campagnebureau. Het gaat er om dat geïnteresseerden altijd (1) vooraf weten wie hun contactpersoon is en (2) desgewenst ook zelf het initiatief kunnen nemen.
Pleegouders werven
41
6.2.3.5. De zoektocht naar belangstellenden Doelstellingen o o o
Leden van de finale doelgroep mondeling en schriftelijk informeren; Die leden van de finale doelgroep opsporen die belangstelling hebben voor het pleegouderschap; Contactinformatie van belangstellenden verzamelen.
Doelgroep o
Al diegenen die enige belangstelling tonen voor het pleegouderschap.
Middelen o o o
o
Gesprekken van leden van de intermediaire doelgroep met belangstellenden; Een verzameling van gepersonaliseerde Naam-Adres-Woonplaats gegevens van belangstellenden; Waardecheques van 10 euro, bestemd voor leden van de intermediaire doelgroep, als donatie voor een goed doel naar keuze voor elke aangemelde belangstellende (profit-intermediairen) of als donatie voor de eigen organisatie (non-profitintermediairen); Free publicity op lokaal niveau.
Werkwijze o Gesprekken van leden van de intermediaire doelgroep met belangstellenden De participerende intermediairen leggen aan relaties waarvoor dat passend is en op een geschikt tijdstip (inschatting intermediair) het pleegouderschap voor. Dit in de vorm van een beknopte boodschap die (1) wil wijzen op het bestaan van pleegouderschap (2) een korte typering geeft van pleegouderschap en (3) de vraag bevat of men al dan niet zou willen overwegen om zelf pleegouder te worden. Deze gesprekken worden opgebouwd rondom een gestandaardiseerde tekst die de intermediairen ‘niets te raden overlaat’, betrekkelijk eenvoudig is en weinig tijd vereist. De al genoemde folders voor intermediairen bieden houvast bij de uitvoering van deze gesprekken. Tijdens deze gesprekken kunnen intermediairen informatiemateriaal (folder en visitekaartje) overhandigen aan belangstellenden. Het gaat er om dat de NAW-gegevens van geïnteresseerden worden verzameld en dat toestemming wordt verkregen om deze informatie door te geven aan het campagnebureau. Daarbij dient geïnteresseerden duidelijk te worden gemaakt dat met hen contact wordt opgenomen om een afspraak te maken voor een persoonlijk gesprek met een adviseur van het campagnebureau.
Pleegouders werven
42
Dit zal tot gevolg hebben dat alleen diegenen die een meer gefundeerde belangstelling voor het pleegouderschap hebben, ook daadwerkelijk ‘ja’ zullen zeggen. Mensen die (sterk) twijfelen zullen in het algemeen minder voelen voor een persoonlijk gesprek. Eventueel wordt volstaan met de afspraak dat geïnteresseerden zelf contact opnemen met het campagnebureau (in die gevallen dat men liever niet heeft dat de NAW-gegevens door de intermediair worden doorgegeven). o
Een verzameling van gepersonaliseerde Naam-Adres-Woonplaats gegevens van belangstellenden In deze fase van de campagne wordt een databestand ontwikkeld van persoonsgegevens van diegenen die belangstelling tonen voor het pleegouderschap. Dit bestand wordt gebruikt om afspraken te maken voor persoonlijke gesprekken.
o
Waardecheques van 10 euro, bestemd voor leden van de intermediaire doelgroep, als beloning voor het aanmelden van in pleegouderschap geïnteresseerden Intermediairen worden beloond voor elke in pleegouderschap geïnteresseerde waarvan de NAW-gegevens terecht komen bij het campagnebureau. Van een stimulans zal zeker een positief effect uitgaan op de effectiviteit van de campagne. Aan non-profit organisaties wordt per aanmelding € 10,-- gedoneerd door de Provincie Noord-Brabant. Intermediairen zonder non-profit signatuur krijgen de mogelijkheid om per aanmelding € 10,-- te doneren aan een goed doel naar eigen keuze.
o
Free publicity op lokaal niveau. Om de aandacht te vestigen op de campagne wordt free publicity gegenereerd in de lokale en regionale pers. Bijvoorbeeld door elk kwartaal een persbericht aan te bieden aan geselecteerde lokale en regionale media. Met onder meer ook de vermelding van de intermediaire doelgroepen die hun medewerking verlenen. Hiervan gaat een motiverend effect uit op de intermediaire doelgroepen. Op deze manier kunnen geïnteresseerden ook worden aangemoedigd om zelf over het pleegouderschap te beginnen bij een bezoek aan school, vereniging, huisarts, of een van de andere intermediaire doelgroepen. De te verspreiden persberichten bevatten nieuwsfeiten rondom de campagne. In een latere fase kunnen ook de resultaten op deze manier worden gepubliceerd. Om de plaatsingskans te vergroten kan worden gebruik gemaakt van een bureau dat is gespecialiseerd in het genereren van free publicity in lokale en
Pleegouders werven
43
regionale media. Dergelijke bureau’s hebben goede contacten met de redacties, wat de plaatsingskansen doet stijgen.
6.2.3.6. De persoonlijke advisering Doelstellingen o o o
Belangstellenden informeren en adviseren omtrent het pleegouderschap; Belangstellenden motiveren tot het pleegouderschap; Belangstellenden toeleiden naar de intake van het pleegouderschap.
Doelgroep o
Al diegenen die kenbaar hebben gemaakt belangstelling te hebben voor het pleegouderschap (diegenen die het pleegouderschap willen overwegen)
Middelen o o o o
Het persoonlijke gesprek met een adviseur Het persoonlijke gesprek met een pleegouder De voorlichtingsbijeenkomst Schriftelijke documentatie
Werkwijze o
Het persoonlijke gesprek met een adviseur en/of pleegouder Zodra van iemand bekend is dat deze het pleegouderschap in overweging wil nemen, neemt een adviseur van het campagnebureau contact op met hem of haar. Dit om een eerste afspraak te maken voor een persoonlijk gesprek. Vanaf dat moment blijft deze persoonlijke adviseur verbonden aan deze specifieke geïnteresseerde. In een of meerdere gesprekken informeert de adviseur de belangstellende, beantwoordt alle vragen en denkt mee over geopperde problemen. Deze gesprekken hebben eerst en vooral een adviserend karakter. De geïnteresseerde bepaalt hoeveel gesprekken nodig zijn. Dit is immers afhankelijk van de tijd en ondersteuning die nodig is om tot een beslissing te komen. Het gaat in deze gesprekken niet alleen om het pleegouderschap. Natuurlijk wordt ruime aandacht besteedt aan de belangrijkste kenmerken van het pleegouderschap, de kinderen waarom het gaat, de aan pleegouders gestelde eisen en de te volgen procedure nadat iemand kiest voor het pleegouderschap. Daarnaast echter wordt ruime aandacht besteed aan het keuzeproces zelf en het perspectief van de potentiële pleegouder(s). De adviseur helpt de potentiële pleegouder om tot een beslissing te komen.
Pleegouders werven
44
Het verdient zeker aanbeveling om potentiële pleegouders een of enkele gesprekken (afhankelijk van de interesse) te laten hebben met een pleegouder. De ervaringsdeskundigheid van een pleegouder kan veel houvast bieden bij de besluitvorming. Gesprekken met pleegouders hebben een informerend doel, maar zeker ook een motiverend doel. De huidige pleegouders zijn immers geloofwaardige gesprekspartners en kunnen optreden als ambassadeur. Ook in het informatiemateriaal zal veel aandacht dienen te worden besteed aan het besluitvormingsproces vanuit het perspectief van de potentiële pleegouder. De adviseur doet dit vanuit het perspectief van de potentiële pleegouder en niet vanuit het gezichtspunt van de hulpverlening! Geadviseerd wordt vanuit de situatie, wensen, behoeften en belangen van de potentiële pleegouder. Het perspectief van de hulpverlening – dat zeer sterk aanwezig is in het voorlichtingsmateriaal dat tot nu toe beschikbaar is – krijgt alle benodigde aandacht vanaf het moment dat een potentiële pleegouder zich daadwerkelijk aanmeldt. Dán pas start de intakeprocedure. Op dat moment draagt de persoonlijk adviseur de potentiële pleegouder over aan een andere functionaris die in de gangbare procedure verantwoordelijk is voor de intake. Vanaf dit moment is deze geïnteresseerde niet langer de verantwoordelijkheid van het campagnebureau. Deze strikte scheiding heeft alles te maken met (1) de complexe besluitvorming waarin potentiële pleegouders ondersteuning behoeven en (2) onverenigbaarheid van enerzijds ‘motiveren en enthousiasmeren’ en anderzijds ‘beoordelen van geschiktheid en controleren’. o
De voorlichtingsbijeenkomst De voorlichtingsbijeenkomst is bestemd voor al diegenen die al wat verder zijn in het besluitvormingsproces. Tijdens deze bijeenkomst ontmoeten zij geestverwanten die zich net als zijzelf afvragen of het pleegouderschap wat voor hen is. Tijdens deze bijeenkomst kunnen ervaringen worden gedeeld en kan men met elkaar in gesprek gaan. Zo wordt de besluitvorming ondersteund. Tijdens deze bijeenkomst zijn ook de persoonlijke adviseurs en enkele pleegouders aanwezig. Het programma wordt opgebouwd rondom thema’s die relevant zijn voor potentiële pleegouders. Hen wordt de gelegenheid geboden hierover met elkaar in gesprek te gaan. En dat met de begeleiding van de adviseur en een pleegouder. Ook nu weer worden de thema’s geselecteerd op basis van de ervaringen van de adviseurs: welke thema’s hebben de belangstelling van de potentiële pleegouders? Wat houdt hen bezig? Daar gaat het om. Deze bijeenkomsten worden in de avonduren en in weekends georganiseerd.
Pleegouders werven
45
o
Schriftelijke documentatie Ook in het informatiemateriaal wordt veel aandacht besteed aan het besluitvormingsproces vanuit het perspectief van de potentiële pleegouder. Daarnaast worden ervaringen beschreven van pleegouders. Ook wordt aandacht besteed aan de meer formele aspecten van het pleegouderschap. Wellicht dat hier deels gebruik gemaakt kan worden van bestaande materialen. Deels zal aanvullend materiaal ontwikkeld dienen te worden. Dit vooral gericht op het besluitvormingsproces (de te bieden ondersteuning) en het perspectief van de potentiële pleegouder. De informatiematerialen worden ondergebracht in een map ‘op naam’.
6.2.3.7. Het campagnebureau In het op te stellen project- en implementatieplan worden de in dit advies opgenomen voorstellen verder uitgewerkt. Daarin worden nog tal van keuzes gemaakt ten aanzien van de uitvoering, die gevolgen hebben voor de omvang van de benodigde personeleen financiële middelen. Over de invulling en omvang van het campagnebureau kunnen echter nu al enkele indicatieve uitspraken worden gedaan. De hieraan verbonden investeringen zijn weer afhankelijk van de concrete uitwerking. De voorbereiding en uitvoering van deze campagne komt in handen van een campagnebureau. Dit campagnebureau is een tijdelijke projectorganisatie waarin professionals worden ondergebracht die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de campagne. Dit bureau realiseert de campagne onder verantwoordelijkheid van de provincie NoordBrabant en wordt geadviseerd door een begeleidingscommissie waarin tenminste zitting hebben afvaardigingen van de provincie, de pleegouders, de Voorzieningen voor Pleegzorg en de maatschappelijke sectoren waaruit “de hulptroepen” worden gerekruteerd. Geadviseerd wordt om dit bureau in het leven te roepen voor een periode van twee jaar. Ervaringen van Quanta NpM in andere maatschappelijke sectoren, laten zien dat in het algemeen een jaar nodig is om de systematiek volledig ‘op de rails te zetten11’ en de eerste resultaten te boeken, evenals een tweede jaar om de systematiek te consolideren. Immers, de ontwikkelde aanpak kan structureel worden benut als bron van nieuwe pleegouders. Na twee jaar kan de uitvoering van de campagne worden geïntegreerd in de staande organisatie van de provincie en/of de Voorzieningen voor Pleegzorg. 11 Zodra de eerste intermediairen aan de slag gaan, kunnen de eerste resultaten worden geboekt. Naarmate er meer intermediairen actief zijn, nemen de resultaten verder toe. Dit betekent dat de effectiviteit van deze campagne toeneemt naarmate het aantal actieve intermediairen toeneemt. Er zal bij intensieve werving van intermediairen circa 6 maanden nodig zijn om op volle sterkte te komen.
Pleegouders werven
46
Dit bureau zal vooral veel aandacht besteden aan de coördinatie en het in beweging houden van de netwerken van intermediairen en de advisering van geïnteresseerde burgers. Wat betekent dit voor de benodigde capaciteit van dit bureau? Het netwerk van intermediairen zal (streefgetal) circa 1.500 tot 2.000 personen omvatten. Gezamenlijk leggen zij jaarlijks contact met circa 45.000 burgers. Uit deze groep komen naar verwachting maximaal ongeveer 12.000 (streefgetal: 27%) geïnteresseerde burgers naar voren. Omdat de intermediairen meteen de stap maken naar een persoonlijk gesprek zal van hen naar verwachting circa 3/4 al meteen afhaken: de twijfel is te groot om belangstelling te hebben voor een persoonlijk gesprek. Van de resterende 3.000 geïnteresseerden zal na een eerste gesprek het merendeel afvallen, zo is de veronderstelling. Uiteindelijk blijven dan circa 600 (prognose:5%) nieuwe pleegouders over. Voor de ontwikkeling en instandhouding van het netwerk van circa 1.500 tot 2.000 intermediairen zijn nodig 1,5 à 2 formatieplaatsen. Voor het realiseren van de adviserende gesprekken met geïnteresseerden, is de benodigde capaciteit moeilijker in te schatten. Met als vertrekpunt maximaal 3.000 in een persoonlijk gesprek geïnteresseerden, waarvan 60% na een eerste gesprek afhaakt en de resterende geïnteresseerden in gemiddeld 2 tot 3 adviesgesprekken tot een beslissing12 komen, zijn bij een gemiddelde tijdsduur van 2 uur per gesprek (voorbereiding, uitvoering, nazorg) nodig circa 4 tot 5 formatieplaatsen. Het gaat hier om zowel pleegouders als persoonlijk adviseurs. Dit betekent dat om voldoende capaciteit te verkrijgen een ‘pool’ nodig is van pleegouders en persoonlijk adviseurs. De meest effectieve en efficiënte werkwijze kan zijn om circa 15 tot 20 enthousiaste pleegouders en hulpverleners te rekruteren uit de bestaande netwerken. Deze kunnen dan flexibel en op part time basis worden ingezet. Aan diegenen die geen ervaring hebben met persoonlijke voorlichting en/of advisering, kan een training worden aangeboden. Met deze werkwijze werd eerder ervaring opgedaan in de onderwijssector bij de introductie van de persoonsgebonden budgetten (Bronnen beschikbaar via werkgeversorganisatie VOS/ABB in Woerden, waar het project WSNS+ is ondergebracht, dat een belangrijke rol speelde bij de introductie van deze budgetten). Naast deze capaciteit gericht op de werving en het in beweging houden van intermediaire en finale doelgroepen, is dan nog coördinerende- en administratieve capaciteit nodig.
12
Deze beslissing houdt in dat men voldoende zeker is om van start te gaan met het intakeproces.
Pleegouders werven
47