Examen YRM10306 Beantwoord de meerkeuze vragen door het juiste antwoord te omcirkelen. Als je je hebt bedacht, zet dan een kruis door het aangegeven antwoord en omcirkel vervolgens het juiste antwoord. 1. De vier basiskenmerken van wetenschap zijn a. Empirisch, inductief, neopositivistisch, hypothetisch b. Empirisch, theoretisch, cumulatief, waardevrij c. Inductief, deductief, cumulatief, hypothetisch d. Inductief, neopositivistisch, hypothetisch, waardevrij 2. Een onderzoeker schuift aan bij een tafeltje met vier studenten in de kantine van Leeuwenborgh. Opnavraag blijken de vier studenten alle aan de WUR te studeren. Vervolgens vraagt de onderzoeker welke studierichting de vier studenten volgen. Zij blijken alle Communicatiewetenschappen te studeren. De onderzoeker schrijft in zijn onderzoeksverslag dat alle studenten van de WUR Communicatiewetenschappen studeren. Dit is een voorbeeld van een redenering met gebruik van: a. Inductie b. Deductie c. Abductie d. Instructie 3. De opdrachtgeven van de bovenstaande onderzoeker zet vraagtekens bij de onderzoeksresultaten. Hij laat een tweede onderzoeker naar de kantine gaan met de opdracht bij één willekeurig student van de WUR na te gaan welke studierichting deze volgt. Dit blijkt Communicatiewetenschappen te zijn. De tweede onderzoeker schrijft in zijn onderzoeksverslag dat alle studenten van de WUR Communicatiewetenschappen studeren. Dit is een voorbeeld van een reenering met gebruik van: a. Inductie b. Deductie c. Abductie d. Instructie 4. Een hooggeplaatste Amerikaanse ambtenaar laat op een bijeenkomst van de VN een serie satellietfoto’s van Iraaks grondgebied zien. Op de foto’s zie je werktuigen ect. De ambtenaar vertelt erbij dat als Irak zou werken aan de bouw van mobiele laboratoria voor chemische en biologische wapens de beelden vanzelfsprekend zouden zijn. Hij concludeerd dat Irak werkt aan vernietigingswapen en dat VN moet ingrijpen…… Hij volgt het redeneerschema van de: a. Inductie b. Deductie c. Abductie d. Instructie 5. Een onderzoekster is bij de literatuurstudie over haar onderzoeksonderwerp gestuit op 2 verschillende theorieën A en B. ze stelt vast dat theorie A voor meer feiten een verklaring geeft dan theorie B en geeft daarom de voorkeur aan theorie A. De onderzoekster heeft zich bij haar keuze laten leiden door:
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Tim Koops | E-mail adres:
[email protected]
a. De falsifieerbaarheid van theorie A b. De falsifieerbaarheid van theorie B c. De falsifieerbaarheid van zowel theorie A als B d. Noch de falsifieerbaarheid van theorie A, noch de falsifieerbaarheid van theorie B 6. Ideografische kennis en holisme staan centraal in a. Het neopositivisme b. De fenomenologie c. Zowel a als b d. Noch a, noch b 7. In de praktische toepassing van de empirische cyclus a. Volgt de fase van de observatie soms direct op de fase van de evaluatie b. Volgt de fase van de observatie altijd direct op de fase van de evaluatie c. Volgt de fase van de evaluatie altijd direct op de fase van de observatie. c. Volgt de fase van de evaluatie soms direct op de fase van de observatie. 8. Statistische inductie bestaat uit de opeenvolging van twee logische denkstappen. Achtereenvolgens a. Inductie gevolgd door abductie b. Abductie gevolgd door inductie c. Deductie gevolgd door inductie d. Inductie gevolgd door deductie 9. Gegeven de vraag: “Zou een oorzaak van verschijnsel X misschien het optreden van Y kunnen zijn?” In welke fase in de cyclus wordt deze vraag voornamelijk gesteld? a. Diagnosefase b. Probleemanalyse c. Planfase d. In een andere fase uit de regulatieve cyclus 10. Gegeven de hypothese: “Jongere die negatief oordelen over genetische modificatie, eten eerder biologisch dan jongere die positief oordelen over genetische modificatie.” In welke fase werd deze hypothese ontwikkeld? a. Inductiefase b. Deductiefase c. Toetsingsfase d. In een andere fase uit de empirische cyclus 11. Welke uitspraak is juist: a. een precies meetinstrument is altijd te verkiezen boven een valide meet instrument b. een betrouwbaar meetinstrument is altijd te verkiezen boven een precies meetinstrument c. een valide meetinstrument is altijd te verkiezen boven een betrouwbaar meetinstrument d. een betrouwbaar meetinstrument is altijd te verkiezen boven een valide meet instrument
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Tim Koops | E-mail adres:
[email protected]
12. Welke stelling klopt:
Stelling 1: Figuur 1 is wel betrouwbaar maar niet valide. Stelling 2: Figuur 2 is wel valide maar niet betrouwbaar. a. b. c. d.
Stelling 1 is juist Stelling 2 is juist Stelling 1 en 2 zijn juist Stelling 1 en 2 zijn onjuist.
13. Welke van de volgende uitspraken is juist? a. Beschrijvende (descriptieve) statistiek kan alleen worden toegepast op steekproeven, toetsende (inductieve) alleen op populaties b. Toetsende (inductieve) statistiek kan alleen worden toegepast op steekproeven, beschrijvende (descriptieve) alleen op de populaties c. Toetsende (inductieve) statistiek gaat uit van hypothesen over de populatie en past deze toe op steekproeven d. Beschrijvende (descriptieve) statistiek gaat uit van hypothesen over de steekproef en past deze toe op de populatie 14. Een wetenschappelijke hyphothese ketn 3 modaliteiten: a. Ongetoetst, getoetst, gefalsifieerd. b. Getoetst, significant, niet significant c. Ongetoetst, getoetst, signigicant d. Ongetoetst, significant, gefalsifieerd 15. Een onderzoeker is geinteresseerd in verschillen in inkomen tussen mannen en vrouwen. Hij gaat uit van de hypothese dat vrouwen gemiddeld minder verdienen dan mannen. Op de website van het CBS vindt hij een databestand met daarin onder andere voor de afgelopen tien jaar en voor elke maand het gemiddelde maandinkomen van mannen en vrouwen. Hij voert een t-toets uit met mannen en vrouwen als groepsvariabele en inkomen als afhankelijke variabele. Dit onderzoek is een typisch voorbeeld van: a. Neonpositivistisch of analytische – empirisch wetenschapsideaal. b. Het neomarxistische of kritisch emancipatoir wetenschapsideeal c. Beide zijn juist d. Beide zijn onjuist
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Tim Koops | E-mail adres:
[email protected]
16. De basishypothese van het zgn. ‘jonge aarde’ creationisme luidt dat alle variëteit van levensvormen op aarde in een periode van zes dagen op aarde ontstond. De basishypothese van de evolutietheorie luidt dat vanuit een situatie van weinig variëteit in levensvormen, in de loop van miljoenen jaren de huidige situatie van veel varieteit van levensvormen is ontstaan. Wat kun je zeggen over de volgende twee stellingen: Stelling I. De basishypothese van het ‘jonge aarde’ creationisme is verifieerbaar en falsifieerbaar. Stelling II. De basishypothese van de evolutietheorie is normatief en toetsbaar. a. Stelling I is juist b Stelling II is juist c. Stelling I en II zijn beide juist d. Stelling I en II zijn beide onjuist 17. In de wetenschap moeten begrippen die men gebruikt altijd worden gedefinieerd, dat wil zeggen: worden omschreven. Hiervoor gelden een aantal rondregels. Welke van de volgende is geen voorbeeld van zo’n grondregel? a. Definitie mag geen gebod/ verbod zijn b. Definitie moet zoveel mogelijk in lijn zijn met gangbare definities c. Het begrip dat men beschrijft kan in definitie voorkomen d. geen van bovenstaande zijn grondregels 18. In hoofdstuk vier van ’t Hart et al. (2005) wordt gesproken over variabele en waarden. Variabelen kennen onder andere de volgende meetniveaus: ratio, nominaal, ordinaal, interval. Wat kun je zeggen voer de onderstaande stellingen? Stelling I: Indien men het opleidingsniveau van een persoon uitsplitst naar vijf categorieën: 1=vmbo, 2=havo, 3=vwo, 4=hbo en 5=wo kun je spreken van een interval meetniveau Stelling II: Indien men het opleidingsniveau van een persoon uitsplitst naar drie categorieën: 1=vmbo+havo+vwo, 2=hbo, 3=wo kun je spreken van een ordinaal meetniveau. (en van een nominale schaal) a. stelling I is juist b. stelling II is juist c. stelling I en II zijn juist d. stelling I en II zijn onjuist 19. Een voorbeeld van een Likert-schaal-item is de attitudevraag met categorieën: 1 = helemaal mee eens, 2 = mee eens, 3 = geen mening, 4 = mee oneens, 5 = helemaal mee oneens. De meetschaal van een Likert-schaal-item is: a. Nominaal b. Ordinaal c. Intrval d. Ratio 20. Welke van de volgende uitspraken heeft geen betrekking op een experiment: a. De doelstelling is het bewijs van een oorzaak- gevolg relatie. b. Er vindt een manipulatie plaats van de afhankelijke variabele
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Tim Koops | E-mail adres:
[email protected]
c. De invloed van storende variabelen wordt volledig beheerst door de onderzoeker d. Er is meestal spraken van aselecte toewijzing 21. Bekijk onderstaand onderzoeksdesign: Tijdstip Groep I Groep II
R R
T1 O1 O3
X
T2 O2 O4
Bovenstaand experiment is een voorbeeld van: a. pre-experiment b. zuiver experiment c. een quasi-experiment d. een veldstudie 22. Welke van onderstaande stellingen is/ zijn juist? Stelling I: Het gebruik van een controlegroep in een experiment is bedoeld om de invloed van externe invloeden te kunnen bepalen Stelling II: Randomisatie en matching zijn voorbeelden van het vermijden of controleren van externe invloeden a. b. c. d.
Stelling I is juist Stelling II is juist Stelling I en II zijn juist Stelling I en II zijn onjuist
23. Een politicus meent dat het verstrekken van gratis abonnementen voor OV de filedruk op het wegennet rond de Randstad belangrijk zal verlagen. Om deze hypothese te ondersteunen wil de politicus een onderzoek laten uitvoeren door de WUR. De meest geschikte onderzoeksopzet voor dit kennisprobleem is: a. Een vragenlijst onderzoek b. Een experiment c. Een meta-analyse d. Geen van bovenstaande 24. Een politicus meent dat het verlichten van de filedruk op het wegennet ronde de Randstad voor de stemgerechtigde burgers een belangrijke rede zal zijn om bij de volgende verkiezingen op hem te gaan stemmen. Om deze hypothese te ondersteunen wil de politicus een onderzoek laten uitvoren door de WUR. De meest geschikte onderzoeksopzet voor dit kennisprobleem is: a. Een vragenlijst onderzoek b. Een experiment c. Een meta-analyse d. Geen van bovenstaande 25. Welke stelling is/ zijn juist? Stelling I: Sociaal wenselijke antwoorden zijn een voorbeeld van toevallige fouten
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Tim Koops | E-mail adres:
[email protected]
Stelling II: Een vergissing bij het invullen van een vraag op een vragenlijst duidt op een systematische fout a. b. c. d.
Stelling I is juist Stelling II is juist Stelling I en II zijn juist Stelling I en II zijn onjuist
26. Zowel rijping en groei, als test- en leereffecten zijn typische voorbeelden van bedreiging van de interne validiteit in: a Experimenteel onderzoek en vragenlijstonderzoek b. Vragenlijstonderzoek en panelstudies c. Experimenteel onderzoek en panelstudies. d. Panelstudies en veldonderzoek 27. Welke van de volgende twee stellingen is juist? Stelling I: In een vragenlijst onderzoek is spraken van zgn. mixed mode strategieen wanneer naast intervieuws ook bijvoorbeeld participerende observatie en/ of meta-analyse als databron worden gebruikt Stelling II: In een vragenlijstonderzoek bestaat er vaak een belangrijk verband tussen de gekozen enqueteringsmethode (bijv. post, internet) en de onderdekking van de doelpopulatie a. Stelling I is juist b. Stelling II is juist c. Stelling I en II zijn juist d. Stelling I en II zijn onjuist 28. In kwalitatief onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen 4 vormen van triangulatie. Welke van de onderstaande uitspraken is onjuist? a. Het onderzoek van de verklarende kracht van verschillende theorieën is een vorm van methodische triangulatie b. ‘Inter-rater reliability’ is een vorm van onderzoekertriangulatie c. ‘Peer debriefing’ is een vorm van onderzoekertriangulatie d. Mensen observeren, onderling horen praten en vervolgens interviewen is een vorm van datatriangulatie 29. Een onderzoekster is betrokken bij een casestudy over de maatschappelijke positie van de vrouw en het gebruik van anticonceptiva in Soedan. Om gegevens te verzamelen woont de onderzoekstr een paar weken bij een familie in een dorpje nabij Khartoem (de hoofdstad van Soedan). Wat is het onderzoeksonderwerp en wat is de case in dit onderzoek? a. Het onderzoeksonderwerp is de positie van de vrouw en het gebruik van anticonceptiva. De case is de onderzoeker zelf. b. Het onderzoeksonderwerp is de familie. De case is het dorpje nabij Khartoem. c. Het onderzoeksonderwerp is de positie van de vrouw en het gebruik van anticonceptiva. De case is de familie d. Het onderzoeksonderwerp is de familie. De case is de onderzoeker zelf.
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Tim Koops | E-mail adres:
[email protected]
30 Welke stellingen is/ zijn juist? Stelling I: Betrouwbaarheid van een onderzoek heeft betrekking op de afwezigheid van toevallige fouten. Stelling II: validiteit van een onderzoek heeft betrekking op de afwezigheid van systematische fouten. a. b. c. d.
Stelling I is juist Stelling II is juist Stelling I en II zijn juist Stelling I en II zijn onjuist
31. De normale verdeling of gausskromme kent ruime toepassing in de sociaal-wetenschappelijke statistische analyse. Dit komt omdat a. De gausskromme de kansverdeling van kenmerken van mensen, zoals lengte, gewicht, en intelligentie precies beschrijft b. De gausskromme de kansverdeling van kenmerken van mensen, zoals lengte, gewicht, en intelligentie bij goede benadering beschrijft c. De gausskromme de kenmerken van normale mensen, zoals lengte, gewicht, en intelligentie precies beschrijft d. De gausskromme de kenmerken van normale mensen, zoals lengte, gewicht, en intelligentie bij goede benadering beschrijft 32. Beschouw: “zou het invoeren van maatregel X een mogelijke oplossing van het probleem Y kunnen zijn?” welke fase van de regulatieve cyclus zou deze vraag vallen? a. Planfase 33. Welke uitspraak over validiteit van een sociaal-wetenschappelijk onderzoek is juist? a. Extern valide onderzoek is altijd intern valide. 34. Bekijk onderstaand onderzoeksdesign: Tijdstip Groep I Groep II
T1 O1 O3
X
T2 O2 O4
Bovenstaand experiment is een voorbeeld van: a. pre-experiment b. zuiver experiment c. een quasi-experiment d. een veldstudie
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Tim Koops | E-mail adres:
[email protected]