VERSNELLINGSAGENDA
2005 Limburg op weg naar 2012
Maastricht, 12 oktober 2005
TASKFORCE VERSNELLINGSAGENDA
LIMBURG OP WEG NAAR 2012 De kern van de internationale technologische topregio Eindhoven - Leuven - Aken
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
1
Limburg in 2012
2
Stand van zaken
3
De weg naar 2012
4
Versnellingsprojecten
5
Uitvoering
6
Samenvatting
7
Bijlagen
3
VERSNELLINGSAGENDA
4
2005
INLEIDING
Voor u ligt “De Versnellingsagenda, Limburg op weg naar 2012”, een document van de Taskforce Versnellingsagenda. De titel zegt het al: Limburg versnelt. Deze versnelling jaagt de economische vernieuwing en ontwikkeling aan en maakt het denken en doen van overheden, kennisinstellingen en ondernemers effectiever.
Op 1 juli hebben we het voorontwerp van deze Versnellingsagenda aan ondernemend Limburg gepresenteerd. In de periode daarna is de regio tijdens een vijftal bijeenkomsten geconsulteerd met vragen als: “Wat vindt u van de uitgedragen visie? Kunt u er iets mee voor uw eigen gemeente, onderneming of omgeving? Heeft u nog plannen die er aan toegevoegd moeten worden?”
Op zeer goed bezochte en geanimeerde ontbijtsessies zijn alle Limburgse gemeenten, zo’n 400 ondernemingen en organisaties geïnformeerd over visie van de Taskforce. De rode draad door alle vijf bijeenkomsten was: enthousiasme over het initiatief, een positief-kritische houding tegenover de voorgestelde projecten en veel suggesties voor toevoegingen. De Versnellingsagenda heeft in de regio al daadwerkelijk tot versnelling geleid! Belangrijk was dat tijdens iedere sessie een lans gebroken werd voor de focus, het beperkt houden van de hoeveelheid projecten. De Taskforce ziet dat ook als belangrijk element. Ze heeft oude en nieuwe projecten steeds gewogen op hun potentie in ‘nationale zin’ en hun rijpheid en uitvoerbaarheid.
De nu voorliggende – grondig herziene – versie van de Versnellingsagenda is aangevuld met de inbreng die vanuit de regio is gekomen. We hebben Limburg uitgedaagd en dat heeft zijn uitwerking niet gemist. Het begrip “Versnellingsagenda” is in korte tijd een eigen katalyserend leven gaan leiden. In Limburg is het begin gemaakt met een enthousiasmerende kettingreactie. De regio heeft zichzelf gemobiliseerd en staat klaar voor de sprong naar 2012. Een echte “definitieve” versie van de Versnellingsagenda zal er niet komen. De agenda en de onderliggende uitvoeringsorganisatie zijn dynamisch. Projecten zullen constant geactualiseerd en uitgebreid worden: wij hebben gezocht naar een werkwijze die voorkomt dat deze agenda in de boekenkast verdwijnt.
Waarom de Versnellingsagenda? Limburg, één van de meest industrieel georiënteerde provincies van Nederland, voelt de gevolgen van de mondialisering van de wereldeconomie het zwaarst. De Tweede Kamer heeft daarover in maart haar bezorgdheid geuit. Staatssecretaris Van Gennip vroeg vervolgens aan het Provinciebestuur om een toekomstperspectief te schetsen over de Limburgse economie in 2012. Naast dat verzoek ligt er een opdracht van de Tweede Kamer om te komen met “een integraal advies over de structurele economische mogelijkheden voor de provincie Limburg met een bijbehorend plan van aanpak.”
5
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Hoe is de Versnellingsagenda tot stand gekomen? In april is in hoog tempo en vanuit verschillende geledingen een Taskforce geformeerd, die deze opdracht gericht heeft opgepakt. De Taskforce bestaat uit vertegenwoordigers van bedrijfsleven (groot en MKB), werknemers, kennisinstellingen, gemeenten, Provincie en Ministerie van Economische Zaken, aangevuld door externe adviseurs. De bestaande beleidskaders van centrale en regionale overheden zijn als uitgangspunt gebruikt. Op nationaal niveau gaat het om de nota “Pieken in de Delta” en de laatste nota’s van het Nationaal Innovatieplatform. Op Limburgs niveau is door Provinciale Staten de nota “Limburg, een toekomst met kennis” vastgesteld, die een strategie bevat om Limburg sterk te maken, binnen een grotere topregio in ZuidoostNederland, die op zijn beurt onderdeel is van de internationale topregio Eindhoven – Leuven – Aken.
Verder is de aanpak van de Regiegroep Toptechnologie Regio Zuidoost-Nederland (TTR ZON) uit diens Innovatie-agenda 2010 (“Van kennis naar kunde naar kassa”) op veel onderdelen overgenomen. Ook het recent gepresenteerde plan “Brainport Navigator 2013” van de regio Eindhoven, opgesteld door de commissie Sistermans, past in deze aanpak.
Wat is de Versnellingsagenda? De Versnellingsagenda bevat een plan en een structuur gericht op actie. De Versnellingsagenda schetst de route die Limburg naar duurzaam succes zal voeren. De visie op 2012 staat centraal. Limburg heeft over zeven jaar enkele structurele ontwikkelingen doorgemaakt om weer concurrerend te zijn op zijn eigen specifieke krachten en kansen. Ondernemers, onderzoekers en kenniswerkers hebben veel uit de kast gehaald om de globalisering als kans te zien en meer te innoveren, te focussen op het vergroten van toegevoegde waarde. Dus minder zelf maken, meer regisseren.
KETTINGREACTIE: kettingreactie (v.), (chem., nat.) reactie die als zodanig verloopt dat daarbij ontstaande stoffen of deeltjes zelf weer als agens werken om de reactie zich verder te laten ontwikkelen... (ook figuurlijk)
De Versnellingsagenda wil een kettingreactie op gang brengen vanuit de dynamiek van verbindingen in de Limburgse “clusters van kracht”, zoals Chemie, Health Care & Cure, Food/nutrition, Energie en de high tech maakindustrie/value added logistics.
6
-
Kettingreacties rond open innovatie op campussen
-
Kettingreacties in grensoverschrijdende verbindingen naar Noord-Brabant , Duitsland en België;
-
Kettingreacties in authentieke krachten van de regio:
VERSNELLINGSAGENDA
•
2005
de “clusters van kracht” - kapitaliseren op de reeds opgebouwde massa en kennis
•
de trekpaarden van de Limburgse economie - de grote ondernemingen, gericht op hun strategische binding met de regio (productontwikkeling & innovatie) - de kennisinstellingen met visie op innovatie, verankerd in de regio
-
Kettingreacties in het MKB, met een versterkt innovatief karakter en een offensiever ondernemerschap
De hier gepresenteerde projecten zijn gekozen omdat ze een versnelling teweeg brengen. De projecten dragen bij aan de (nationaal noodzakelijke) verhoging van het innovatieve karakter van de economie en een ondernemender samenwerking met de omliggende landen. De projecten zijn verdeeld in majeure projecten, die snel een effect realiseren in specifieke clusters van kracht en kansrijke projecten die in potentie majeur zijn, maar nog nader uitgewerkt moeten worden. Daarnaast blijft Limburg werken aan haar eigen regionale agenda die inzoomt op ontwikkelingen in de provincie in bredere zin.
Wat willen we? We richten ons op krachtenbundeling. Gemeenschappelijk draagvlak, ook op nationale en internationale schaal, is nodig om ons doel te realiseren. Publieke en private partijen zullen de handen ineen moeten slaan. De regio neemt in eerste instantie zelf haar verantwoordelijkheid. De versnellingsprojecten hebben een investeringseffect op de regio van ruim 600 miljoen euro, op te brengen door bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden. De inzet van middelen van de verschillende overheden, zowel Provincie, gemeenten, als verschillende ministeries en de EU in Brussel, kunnen een multipliereffect hebben van ongeveer factor 3 à 4. We verwachten dat de financiële inspanningen van de regio gematcht worden door de centrale overheid.
Het is onze opdracht om de kansen voor Limburg te grijpen. Daarom zijn wij alvast begonnen!
de Taskforce Versnellingsagenda
Martin Eurlings Voorzitter
7
VERSNELLINGSAGENDA
De Taskforce Versnellingsagenda bestaat uit:
- Martin Eurlings (Provincie Limburg, voorzitter) - Cor Baan (externe deskundige namens het Rijk) - Jan Lambooy (externe deskundige namens het Rijk) - Jo Ritzen (UM) - Guy Peeters (azM) - Henk Numan (DSM) - Henny Egberink (SABIC) - Ron van Loenen (Océ) - Jan Lamkin (SBE) - Bert Keulen (De Unie) - Ina Leppink / Piet Janssen (Gemeente Venlo) - Han Hoogma (Gemeente Maastricht) - Henk Burks (LIOF) - Frans Damen (adviseur) - Peter Tindemans (adviseur)
Namens het Ministerie van Economische Zaken:
- Cees Kortleve - Cor van den Ham
Coördinatie namens Provincie Limburg:
- Jeroen Rossen, projectleider - Jan Maatjens
8
2005
1. LIMBURG IN 2012
In 2012 staat Limburg volop in de belangstelling. Dit is onder meer te danken aan de Floriade in de regio Venlo en aan het feit dat Maastricht en Luik samen tot culturele hoofdstad van Europa zijn benoemd. Maar Limburg is ook regelmatig positief in beeld dankzij de aansprekende sociaal-economische prestaties. De afname van werkgelegenheid in de traditionele industrie wordt met succes gecompenseerd door een fors hogere toegevoegde waarde per werknemer. Ook ontstaan er volop vernieuwende impulsen en zijn er veel ondernemingen ontstaan met nieuwe werkgelegenheid in kansrijke sectoren tot gevolg. Limburg is een succesvolle proeftuin voor grensoverschrijdend ondernemen en speelt een evidente rol als centrum van de Technologische Top Regio (TTR) Eindhoven – Leuven – Aken. In enkele jaren tijd is hier weer een gezonde economie in een gezonde omgeving gerealiseerd. In deze zelfverzekerde regio trekt kennisintensieve industrie gemotiveerde mensen aan en biedt hen een aantrekkelijke leefomgeving.
Arnhem
Breda
Eindhoven Venlo
Essen
Antwerpen
Euregio Benelux Middengebied Euregio Rijn-Waal Genk
Euregio Maas-Rijn Maastricht Aachen
Euregio Rijn-Maas-Noord
Liège
9
VERSNELLINGSAGENDA
2005
We zien een internationaal georiënteerde regio waar universiteiten en hogescholen vergaand samenwerken en complementaire curricula aanbieden. Er is intensief verkeer ontstaan tussen de grote steden met gezamenlijk bijna 100.000 studenten. Die studenten volgen onderdelen van hun studieprogramma in de verschillende steden en wonen verspreid door de regio. De voertaal in die studieprogramma’s is Engels. Mondiale ambities op het gebied van zorg, life sciences en farma worden waargemaakt. Er is daartoe voldoende aanbod van techn(olog)isch bekwaam personeel. De extra impulsen aan de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie beginnen te renderen. De Euregionale samenwerking heeft met betrekking tot kennisuitwisseling op dit gebied werkelijk tot méér geleid dan de som der delen. Het grensoverschrijdende bedrijventerrein Avantis (op het grondgebied van zowel Heerlen als Aken) is de spil van die samenwerking. Limburg is direct aangesloten op de TGV-stations van Aken en Luik, waardoor Parijs, Frankfurt en Londen binnen handbereik liggen.
Op cultureel gebied hebben bewoners en bezoekers de historische trekpleisters en grote festivals ontdekt. Er zijn onderling inspirerende contacten tussen bedrijfsleven en het culturele veld. Hierdoor oefent de metropool veel aantrekkingskracht uit op kenniswerkers, ondernemers, jong talent en welstandige emptynesters (50-plussers). Zij maken allen gretig gebruik van snelle openbaar-vervoerverbindingen tussen de steden. Daarnaast zijn hoogwaardige campussen ontstaan in Maastricht, Sittard-Geleen, Parkstad Limburg
10
VERSNELLINGSAGENDA
2005
en Venlo. Daar wordt door internationaal toptalent in een ‘open–campus-setting’ kennis uitgewisseld en wordt gebouwd aan zakelijke successen in de clusters van kracht: medische technologie, hoogwaardige chemie, nieuwe energie en agro-food/nutrition. De combinaties van jong & ervaren, klein & groot en onderzoeker & verkoper op de campussen leidt tot intensieve samenwerking tussen grote bedrijven en MKB, kennisinstellingen, logistiek en ICT en dat inspireert tot nieuwe product-markt-combinaties en innovatieve dynamiek. In Parkstad Limburg is op het gebied van pensioenen en sociale zekerheid een databank van formaat ontwikkeld, waarop ook buitenlandse verzekeringsmaatschappijen en overheden zijn aangesloten.
1.1
Pijlers van de economie
In 2012 ontwikkelt Zuid-Limburg veel nieuwe toegevoegde waarde in de zogenaamde Health Care & Cure. Met inventieve producten en diensten helpt Limburg de vergrijzende bevolking van Noordwest-Europa gezond te worden en te blijven. De academische ziekenhuizen, universiteiten, grote ondernemingen en MKB die zich hier op de medische technologie richten, zijn in de ogen van de buitenwereld versmolten tot één centrum met wereldfaam. Samenwerking in medische research tussen de academische ziekenhuizen van Aken en Maastricht en de Faculteit Biomedische Technologie Eindhoven leidt op het gebied van complexe vaatchirurgie tot nieuwe 11
VERSNELLINGSAGENDA
2005
toepassingen en economische spin-off. Maastricht loopt voorop met een geavanceerde en uiterst preciese behandeling van kanker. Patiënten vanuit de wijde regio komen naar Zuid-Limburg om zich te laten behandelen en te revalideren in zorghotels in de landelijke omgeving van het heuvelland. Er is een intensieve samenwerking ontstaan met Singapore (‘Leading in Life Sciences’) die leidt tot een uitwisseling van kennis en ontwikkeling in beide regio’s. Daarbij is de driehoek Maastricht – Aken – Luik voor Singapore dé uitvalsbasis op Life Sciences gebied van Europa geworden.
In de chemie worden o.a. ‘slimme materialen’ ontwikkeld en vervaardigd. Zo worden door DSM ontwikkelde kunstheupen en -knieën gemaakt die langer meegaan en comfortabeler zijn in het gebruik. Juist door de samenwerking met de universiteiten en hogescholen in de regio, trekt de campus in Sittard-Geleen en het op moderne chemie ingerichte Chemelot-bedrijventerrein bedrijven en bedrijfjes uit de hele wereld naar Sabic. Hier wordt bulk geproduceerd met fraaie productiviteitscijfers. Sabic’s hoge investeringen renderen doordat dure energie efficiënter wordt gebruikt.
Door de hoge (fossiele) energieprijzen zijn de investeringen in nieuwe en duurzame energie door samenwerking met Nord Rhein Westfalen en Vlaanderen (en die geleid heeft tot een cluster van kennis en bedrijvigheid in heel Limburg) inmiddels meer dan goed gaan renderen. Energy Hill Avantis is daarbij het kristallisatiepunt geworden voor die samenwerking.
Vanuit de Noord-Limburgse agro-food sector wordt gezonde en duurzaam ontwikkelde voeding geëxporteerd naar heel West-Europa. De organisatie rond de Floriade 2012 is volledig aangewend om de sector als geheel verder te integreren. Het Innovatie Centrum Gezonde Voeding werkt aan duurzame productiemethoden voor de moderne landbouw. Nieuwe toevoegingen aan bekende producten richten zich op de kwaliteit van voedsel en leven: langere houdbaarheid, betere smaak en medicinale werking. Producten die speciaal ontwikkeld zijn voor een vergrijzende wereld die zo lang mogelijk jong, fit en gezond wil blijven. De open innovatie-gedachte rond Greenport Venlo heeft unieke verbindingen gelegd tussen bedrijfstakken die van oudsher geen onderling contact hadden. Nieuwe productietechnieken, duurzame glastuinbouwoplossingen en agro-incubator fondsen hebben internationaal tot succes geleid. Daarbij heeft de logistiek zijn reeds lang prominente plaats weten uit te breiden.
12
VERSNELLINGSAGENDA
1.2
2005
Competitieve houding
Naast deze thematische successen zien we ‘industriebreed’ positieve effecten van een scherpere houding bij MKB’ers. Met een open, zelfbewust en actief elan gaat men de competitie vol aan. Ondernemers in de industrie namen zichzelf de maat en hebben hun eigen business-strategie heroverwogen – voor massaproductie is onze regio nu eenmaal te duur. Dat inzicht heeft geleid tot een onvoorwaardelijke ommezwaai ‘van maken naar regisseren’. Men is meer nieuwe producten, prototypes en technologieën gaan ontwikkelen maar produceert die niet meer per se zelf. Het MKB heeft zichzelf dus versneld.
Wat voor de industrie de ‘lage lonen-landen’ zijn, zijn de ‘lage lonen-chauffeurs’ voor de logistieke sector. Het inzicht dat men de toestroom van die beroepsgroep in eigen voordeel kon inzetten, leidde in deze sector tot de trend om op te schuiven van ‘vervoerder naar manager’. Die functie is mede mogelijk doordat spoor- en waterterminals in de Euregio nauwer zijn gaan samenwerken. Lading wordt vanuit diverse terminals gekoppeld en met vaste shuttleverbindingen vanuit één van de terminals vervoerd naar bestemmingen in heel Europa. De logistieke sector is volledig tot ontplooiing gekomen. Buitenlandse investeerders hebben distributiecentra opgezet in Noord- en Midden-Limburg.
13
VERSNELLINGSAGENDA
2005
De logistieke potentie van de regio is ontdekt door landen die ‘onze’ grootschalige productie hebben overgenomen, zoals India en China. Gerichte acquisite in China heeft geleid tot vestigingen van producenten uit die regio in Limburg. Zij zien de regio als “Port to Europe” en als distributiepunt in de wijde regio.
1.3
Grenzenloos
De dynamiek in de regio is vergroot doordat men elkaar sneller is gaan opzoeken. Voor het grensoverschrijdend ondernemen speelt de internationale kansenzone Avantis een belangrijke rol. Daar zijn intermediaire organisaties en expertisecentra neergestreken die bedrijven met een multi-disciplinair team ondersteunen bij al hun “grensvragen”. De koppeling aan energie op dit terrein is een succes geworden. De opgebouwde expertise rond de Duits-Nederlandse arbeidsbemiddeling heeft ertoe geleid dat er versneld wederzijdse erkenning is ontstaan van diploma’s. Hierdoor zijn in de hele grensstreek de woon-werk-bewegingen over en weer geïntensiveerd. De snelle internationale openbare vervoersverbinding Aken-Heerlen-Maastricht loopt nu ook via Avantis. De economische vervlechting van de Duitse, Belgische en Limburgse stedelijke agglomeraties krijgt steeds meer vorm en werkt aanstekelijk voor de oriëntatie van bedrijven. Ook langs de as Eindhoven-VenloRuhrgebied wordt steeds intensiever samengewerkt. Intensievere acquisitie heeft nieuwe bedrijven naar de Euregio getrokken. Bij iedere acquisitie of een belangrijke uitbreiding van een bedrijf staat een implementatieteam klaar. Dit team bestaat uit specialisten die ervoor zorgen dat procedures sneller doorlopen worden en dat bedrijven geholpen worden met aanvullende infrastructuur of scholingsprojecten om de nieuwe medewerkers uit te rusten met de benodigde kwalificaties. Een prikkelend startersbeleid met risicodragende fondsen maakt dat nieuwe bedrijven zich vestigen en bestaande bedrijven nieuwe producten ontwikkelen en uittesten.
De steeds mobielere jongeren zorgen in de Euregio voor een grote hoeveelheid start-ups in de nabijheid van grote bedrijven en kennisinstituten. De daar opgebloeide creatieve industrie heeft zich ontpopt als ‘vrijdenkende’ impuls voor de economie. Design en ‘grensverleggend’ cultureel ondernemerschap zijn belangrijke aanjagers van innovatie. De Provincie is daarom met partijen als de Limburgse Design Associatie enkele pilots gestart die tot concrete successen hebben geleid.
Verder is het Heuvelland dankzij nieuwe product-markt-combinaties terug in de top van Nederlandse toeristische bestemmingen. Maastricht blijft een trekpleister vanwege zijn winkel- en culinaire traditie, maar profileert zich nu ook als onderdeel van een culturele driehoek met Luik (onder andere opera) en Aken (onder andere musea en kerken). 14
VERSNELLINGSAGENDA
1.4
2005
Wonen, werken en recreëren
Meer mensen kiezen bewust en definitief voor Limburg om er te gaan werken, wonen leren en recreëren vanwege de uitstekende voorzieningen op het gebied van scholing, zorg en recreatie. Het onderwijs op alle niveaus is een wezenlijk onderdeel geworden van de keten. Het belang dat meertalig onderwijs juist voor Limburg heeft, heeft geleid tot extra taalonderwijs en werpt haar vruchten af. Limburg biedt een veilige omgeving met veel woongenot. Die nieuwe instroom leidt tot meer dynamiek in de regio.
Tenslotte werpt het actieve seniorenbeleid zijn vruchten af. In 2012 is 50% van de Limburgers tussen 55 en 64 actief in het arbeidsproces. Het Limburgse bedrijfsleven loopt voorop in de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten voor deze doelgroep. Vanuit aanpalende terreinen zoals zorg, vastgoed, arbeidsmarkt en toerisme worden diverse innovaties geëxporteerd naar demografisch vergelijkbare regio’s (zoals Leipzig en Newcastle en omgeving). Limburg biedt ruim voldoende levensbestendige woningen met comfort-, welzijn- en zorgarrangementen in of nabij de woning. Ook het toerisme neemt hierin zijn verantwoordelijkheid. In 2012 genereert Limburg de meeste overnachtingen en bestedingen door senioren omdat de toeristische producten en diensten ook toegankelijk zijn voor de minder vitalen onder hen. Roermond heeft zich, door zjin centrale ligging, ontwikkeld tot leisure centrum van de Euregio, met uitgebreide winkelfaciliteiten en watersport.
1.5
Aansprekend beeld
Dit beeld van Limburg in 2012 is een aansprekend beeld: de regio wordt gezien als actief, zelfbewust en open. Het beeld gaat uit van een beweeglijke omgeving met oog voor wat nodig is om een eigen plek te claimen in een globaliserende wereld. Innovatie, toptechnologie, verbindingen, ondernemerschap en kwaliteit van leven zijn de sleutelbegrippen. Het beeld spreekt ook aan omdat het haalbaar is. Wij zijn daarvan overtuigd, hetgeen blijkt uit de effecten van de door ons voorgestelde versnellingsprojecten. Zeker als die worden geplaatst naast de initiatieven en projecten die reeds zijn ingezet. Alle partijen in Limburg, de regionale overheden, het bedrijfsleven en de kennisinstellingen hebben in 2005 keuzes gemaakt die leidden tot dit beeld Limburg 2012. Alleen al de spirit waarmee Limburg de handschoen heeft opgepakt, werkt aanstekelijk en werpt nu al zijn vruchten af.
Versneld naar 2012? Limburg is alvast begonnen!
15
VERSNELLINGSAGENDA
16
2005
2. STAND VAN ZAKEN
Om dit beeld voor 2012 te realiseren moeten we de situatie van 2005 aan een grondige analyse onderwerpen. Onze strategische analyse van de Limburgse economie richt zich enerzijds op de (maak-)industrie en de logisitieke sector (VAL – value added logistics). Wat is de betekenis van die bedrijfstakken voor de werkgelegenheid in 2005? Hoe ontwikkelen deze zich? Wat zijn daarbinnen de kansrijke sectoren in relatie tot mondiale, Europese en nationale ontwikkelingen? En: wat zijn tegen die achtergrond de voorwaarden om de kansen in resultaten om te zetten?
Anderzijds vormt voor het vaststellen van andere kansrijke sectoren van de Limburgse economie het strategiedocument “Limburg: een toekomst met kennis” (Tindemans, november 2004) een stevige basis.
2.1
Het belang van de maakindustrie en logistiek voor Limburg
Werkgelegenheid Limburgse industrie
80.586 arbeidsplaatsen
= 16,9% van beroepsbevolking
Nederlandse industrie
1.000.000 arbeidsplaatsen
= 13,4% van beroepsbevolking
Aandeel regionaal product (toegevoegde waarde) Limburgse industrie
5,7 miljard
= 23,7%
Nederlandse industrie
60,5 miljard
= 15,3%
Multiplier 1 arbeidsplaats in de industrie zorgt 1,2 arbeidsplaats in de dienstensector.
Werkgelegenheid VAL-sector Limburg
24.000 arbeidsplaatsen
= 5%
Bovenal tonen de cijfers aan dat de industrie een belangrijke motor voor de Limburgse economie is. De industrie heeft niet alleen een direct aandeel in de werkgelegenheid, maar schept dankzij het industriële multiplier-effect ook zo’n vijftig procent van alle banen in de dienstverlening. In vergelijking met geheel Nederland creëert de industrie in Limburg 25% meer banen. Wanneer we naar de toegevoegde waarde kijken, is de betekenis van de industrie hier zelfs vijftig procent groter!
17
VERSNELLINGSAGENDA
2.2
2005
Maakindustrie onder druk
De vitaliteit van die industriële sector staat de laatste jaren onder grote druk. De Limburgse industrie heeft structurele problemen en is daarnaast ook nog eens erg gevoelig voor conjunctuurschommelingen. Door de globalisering van de economie hebben Limburgse bedrijven, veel meer dan in het verleden, met een wereldmarkt te maken. Vooral de concurrentie uit lage lonen-landen leidt ertoe dat veel bedrijven uit de maakindustrie hun activiteiten verplaatsen naar Oost-Europa of Azië, of soms zelfs hun bedrijf definitief moeten sluiten. Vooral bedrijven die een hoge loonkosten-component in de kostprijs kennen, hebben het moeilijk. Ook het verplaatsen van productie van de Zuid-Nederlandse multinationals naar lage lonen-landen heeft voor de grote groep Limburgse toeleveranciers uit de maakindustrie directe consequenties.
18
25
16 20
14 12
15
10 8
10
6 4
5
2 0
0 16,9%
13,4%
figuur 1
23,7%
15,3%
figuur 2
Door deze opeenstapeling van factoren is de werkgelegenheid in de Limburgse industrie in de afgelopen drie jaar met tien procent (8.000 arbeidsplaatsen) gedaald. In Nederland is de industriële werkgelegenheid gemiddeld met vijf procent gedaald. Limburg is in de afgelopen jaren dus dubbel zo hard getroffen door de effecten van globalisering. Een diepere economische neergang en een hoge werkloosheid zijn het gevolg. Dat de economie van Limburg hapert, komt ook doordat het innovatievermogen en het aantal industriële starters relatief laag is. Tevens is het aantal nieuwe producten dat een serieuze bijdrage levert aan de totaalomzet de laatste jaren opvallend gedaald. Het aandeel R&D van de publieke sector in Limburg is tenslotte erg laag. Limburgse cijfers liggen volgens onderzoek op 0,44% van het BRP (bron: LWV – Kennisindex). De target van de Lissabon-agenda (1%) noch die van het Nederlandse gemiddelde (0,91%) komen daarbij in de buurt. Limburg heeft daarnaast als eerste provincie in Nederland te maken met een krimp van haar bevolking. 18
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Zowel de vergrijzing als de ontgroening hebben – in Zuid-Limburg – al merkbare gevolgen. Dit kan de dynamiek en aantrekkingskracht van de regio negatief beïnvloeden.
2.3
Toekomstkader
Als denkkader voor het inventariseren van de Limburgse kansen hanteren we de vier scenario’s van het Centraal Plan Bureau (CPB) voor de lange termijn-ontwikkelingen van de economie: ‘sterk Europa’, ‘regionale community’s’, ‘globale economie’ en ‘transatlantische markt’. De cijfers zijn in opdracht van de Taskforce Versnellingsagenda door het Bureau Buck vertaald naar Limburgse cijfers. Al deze scenario’s laten zien dat de neergaande trend in de industriële werkgelegenheid tot 2020 doorzet. Maar de scenario’s laten tegelijkertijd een stijging zien van het aandeel van de industrie in het Bruto Regionaal Product. Per arbeidsplaats wordt straks in de industrie dus een hogere toegevoegde waarde gegenereerd. Minder mensen gaan meer produceren!
90.000
85.000
80.000
75.000
Feitelijke ontwikkeling
70.000
Regionale communities
65.000
Sterk Europa 60.000
Transatlantische markt Globale economie
55.000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
9000
8500
8000
7500
7000
Regionale communities
6500
Sterk Europa
6000
Transatlantische markt 5500
Globale economie 5000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
19
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Overigens geven cijfers over de arbeidsproductiviteit in Nederland ten opzichte van andere OESO-landen, een minder bemoedigend beeld (bron: MERIT). Het niveau van de Nederlandse arbeidsproductiviteit tussen 1991 en 2003 is hoog en verklaart dat Nederland de tweede helft van de ’90-er jaren de jaarlijkse groei in arbeidsproductiviteit realiseerde die noodzakelijk was voor de economische boom van die periode. Maar de recente groei van de Nederlandse arbeidsproductiviteit is minder positief. De groei van de arbeidsproductiviteit was in Nederland het laagst in vergelijking met de andere OESO-landen. Het realiseren van de CPB-scenario’s (die zo zwaar leunen op de groei van de arbeidsproductiviteit) is dus geen gemakkelijke opgave. Limburg zal samen met Zuidoost-Brabant het voortouw nemen om die slag te maken. De Taskforce vindt dat Limburg in Zuidoost-Nederlands verband voor de nationale economie een wezenlijke rol speelt.
De internationale CPB-scenario’s en regionale doorrekeningen daarvan laten zien dat sectoren in een mondiale economie in 2020 perspectiefvol zijn als zij veel investeren, veel nieuwe producten en diensten ontwikkelen en veel exporteren. Voor de industrie betekent dit, dat de volgende kanssectoren veel toekomstmogelijkheden hebben:
1ste plaats - Voedings- en genotmiddelenindustrie; - Chemie (chemische, rubber, en kunststofverwerkende industrie);
2de plaats - Metaalproducten en de machine-industrie - Transportmiddelenindustrie; - Elektrotechnische industrie.
Momenteel zijn deze sectoren goed voor tweederde van de toegevoegde waarde van de Limburgse industrie. Dit betekent dat het merendeel van de provinciale industrie toekomstperspectief heeft. Maar dan moet deze wel voldoende (gaan) investeren, innoveren en exporteren.
Daarnaast zijn automotive en medische technologie kansrijke sectoren voor Limburg, maar die zijn in de CPB-analyses niet als separate clusters te herkennen.
Verder zal de omvang van goederenstromen door de mondiale verschuiving van grootschalige productie toenemen. Europa is een interessante afzetmarkt voor producten die in lage lonen-landen in grote series 20
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Toenemende Regie-funktie Verdwijnende maakindustrie Nieuwe logistieke stromen
worden geproduceerd. In de nabijheid van de grote afzetgebieden worden de producten bewerkt, klantspecifiek gemaakt en gedistribueerd. Limburg heeft een prima uitgangspositie om die Europese markt te bedienen. Ook de retourstromen van de klant (reparatie en hergebruik) zullen verder toenemen. Op het snijvlak van ICTvernieuwingen en ontwikkelingen in de maakindustrie is veel potentie voor value added logistics: toegevoegdewaardeactiviteiten die door producenten worden uitbesteed aan logistieke bedrijven om producten op het laatste moment nog aan te passen aan wensen van klanten. Die dienstverlening is in Noord-Limburg van grote betekenis. Venlo is één van de grote Nederlandse knooppunten voor intermodaal verkeer en vervoer. Het onderwijs heeft daar op ingespeeld met het Logistieke Facilitaire Centrum dat door hogeschool Fontys, ROC Gilde en de Onderwijsgemeenschap van Venlo is ingericht om deskundigheid te bundelen. De VAL-sector (Value Added Logistics) in Noord- en Midden-Limburg kan zo uitgroeien tot een geïntegreerd onderdeel van de industrie. De waarde van de automotivesector voor de economie van Zuidoost-Nederland is ook evident en heeft belangrijke grensoverschrijdende componenten, zoals de combinatie met Flanders Drive en Car Aachen in respectievelijk België en Duitsland. Het ATC (Automotive Technology Center), een samenwerking tussen Brabant, Limburg en NedCar is een belangrijk initiatief. In TTR ZON verband wordt aan deze sector volop aandacht besteed.
Toptechnologieën komen alleen tot hun recht als ze zijn ingebed in een kennisinfrastructuur die ook ondersteunende technologieën bevat. Die ‘enabling technologies’ bevorderen de industriële ontwikkeling, de toepassing van kennis en de vercommercialisering daarvan. Ze zijn dikwijls zelf bron van vernieuwing. De regio 21
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Zuidoost-Nederland is relatief sterk vertegenwoordigd in value added services, ICT en creatieve bedrijvigheid (met name design).
De enorme stijging van de energieprijzen maakt het interessant en financieel haalbaar om in de ‘nieuwe energieregio’ van Nederland, Parkstad Limburg, in te zetten op het ontwikkelen van nieuwe vormen van energie (Energy Hill-Avantis). De samenwerking met Nord Rhein Westfalen (o.a Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule – RWTH in Aken) en Vlaanderen maakt dat veel opgebouwde technologie beschikbaar komt voor Nederland. Ook in Nederland zijn interessante samenwerkingsvormen op energiegebied te realiseren, bijvoorbeeld met Gasunie, ECN en de TU Eindhoven.
Parkstad Limburg heeft tevens de potentie de “pensioen- en sociale zekerheid-databank” van Nederland te worden met het ABP, Loyalis, UWV binnen haar grenzen.
2.4
Nationale beleidskaders
Voor de Limburgse Versnellingsagenda zijn enkele nationale beleidskaders van belang. Allereerst heeft het ministerie van Economische Zaken in ‘Pieken in de Delta’ (mei 2004) het nationale gebiedsgerichte Innovatiebeleid vastgesteld. ‘Pieken in de Delta’ bevat de economische agenda voor zes gebieden in Nederland. Beschreven wordt welke ontwikkelingen het Rijk wil stimuleren: het onderwijs moet meer techn(olog)isch bekwame arbeidskrachten afleveren en van ICT wordt een flinke bijdrage verwacht als het gaat om het realiseren van een hogere productiviteit per werknemer. Voor Zuidoost-Nederland wordt ingezet op de ontwikkeling van een technologische topregio (TTR), als onderdeel van een grensoverschrijdende economie (de Europese kennisdriehoek Eindhoven-Leuven-Aken). Het kerngebied in Zuidoost-Nederland heeft volgens de nota meer stuwende kracht dan het Oosten, Noorden en Zuidwesten. De regionale uitwerking van ‘Pieken in de Delta’ is vastgelegd in de ‘Innovatieagenda TTR ZON’ (juni 2005). Hierin wordt de Zuidoost-Nederlandse piek in de Delta – waarvan Limburg deel uitmaakt – geschetst als een toonaangevende regio in Europa op het gebied van innovatie en ondernemerschap. Tevens gaat het hier om een regio die een prettige woon- en werkomgeving biedt. Een belangrijk uitgangspunt van ‘Pieken in de Delta’ is verdere intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking tussen Eindhoven, Leuven en Aken. Voor het ministerie van Economische Zaken (EZ) is de uitvoering van ‘Pieken in de Delta’ het uitgangspunt voor de inzet van Europese structuurfondsen.
22
VERSNELLINGSAGENDA
2005
In de Innovatieagenda TTRZON wordt een tweeledige strategie uitgewerkt. Enerzijds wordt ingezet op een evenwichtig (technologische) portfolio van product-/marktclusters waarop de regio ten opzichte van andere regio’s excelleert. Aan de andere kant worden voorwaarden gerealiseerd die innovatie en ondernemerschap aanmoedigen. Het vormen van open netwerken speelt hierbij een belangrijke rol.
Een ander nationaal kader is het rapport ‘Onderscheidend Vermogen’ van EZ (april 2005). Dit rapporteert de halfjaarlijkse afstemming van het beleid van EZ op de activiteiten van het Nationaal Innovatie Platform. De voor Limburg relevante sleutelgebieden hieruit zijn Food & Flowers, medische hightech-systemen en -materialen. Begin september is daar de sector Chemie aan toegevoegd als sleutelgebied. Het Innovatie Platform noemt als overige clusters met potentie die voor Limburg van belang zijn: life sciences, gezondheid, logistiek, pensioenen en sociale verzekeringen. In oktober 2005 verscheen de nota Cultuur en Economie van de ministeries van EZ en OC&W waarin de beleidsvoornemens van beide ministeries staan over samenwerking tussen economie en cultuur.
23
VERSNELLINGSAGENDA
2.5
2005
Conclusies
Op basis van het voorafgaande kunnen we de volgende conclusies trekken:
-
Vanuit de Limburgse industrie moet doortastend en onvoorwaardelijk worden gereageerd op de voortschrijdende deïndustrialisatie en globalisering. De industriële en logistieke sector blijven alléén de motoren van de Limburgse economie als de transformatie naar een kennisgedreven industrie vanaf vandaag versneld wordt doorgevoerd. Dat vraagt om generieke maatregelen op het gebied van innovatie en ondernemerschap. Waarbij innovatie méér is dan technologie alleen: ook strategische heroriëntatie, creativiteit en opleiding zijn essentieel voor vernieuwing. Alleen competitief ondernemerschap en modern vakmanschap leidt stelselmatig tot nieuwe product-/marktcombinaties.
-
In Europees verband krijgt Limburg meer massa en mogelijkheden door intensiever samen te werken met de partners in de TTR Eindhoven-Aken-Leuven. Door grenzen te slechten in wet- en regelgeving ontstaat er voor bedrijven een veel grotere markt voor afzet, kennis, arbeid, toelevering en uitbesteding.
-
Daarnaast moet een aantal specifieke clusters binnen de TTR worden versterkt. Kansrijke pijlers onder de Limburgse economie zijn chemie, health care & cure en agro-food/nutrition. In alle drie deze clusters zien we momenteel impulsen voor investering, innovatie en business ontwikkeling die een positieve kettingreactie teweeg brengen als zij in een hoger tempo worden doorgevoerd. De kansrijke cluster “nieuwe energie” past in die dynamiek. Grensoverschrijdende technologie, kennisinstellingen, overheden en MKB komen hier samen.
24
3. DE WEG NAAR 2012
Zoals we gezien hebben, bieden de industrie en de VAL-sector dus legio kansen om aanjagers te blijven van de Limburgse economie. Maar dan moeten wel alle zeilen worden bijgezet. Alleen met een ingrijpende productiviteitsstijging is het mogelijk om succesvol te zijn in de mondiale concurrentieslag. Dat wordt bereikt door telkens slimmer en efficiënter te produceren. De landelijke productiviteitscijfers laten zien dat er de laatste jaren weinig groei is gerealiseerd (bron: Merit 2005). Toch moeten we het met name van die productiviteitsgroei hebben willen we een hogere welvaart met minder arbeidspotentieel kunnen waarmaken.
De Limburgse economie moet dus kennisintensiever worden. Die ontwikkeling wordt langs twee hoofdlijnen gerealiseerd: een generieke voorwaarden-scheppende lijn en een thematische lijn, gericht op specifieke sectoren. Generieke voorwaarden voor een sterkere Limburgse economie zijn een actiever ondernemerschap in het MKB en grensoverschrijdende impulsen. De thematische lijn herkennen we uit de TTR-ZON, waar ‘kennisassen’ zijn benoemd. Op de kennisassen van de TTR-ZON (high tech/high chem, medische technologie/ life sciences en food/nutrition) sluiten in Limburg drie specifieke clusters van kracht duidelijk aan: chemie, health care & cure en agro/food, daaraan is toegevoegd de kansencluster “nieuwe energie”.
25
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Bij de ontwikkeling van nieuw of de herziening van bestaand Provinciaal beleid dient de Versnellingsagenda als baken. De Versnellingsagenda geeft dus mede richting aan het beleid van de Provincie Limburg: de toekomst van de economie is immers van levensbelang. Voor de realisatie van de Versnellingsagenda is het scheppen van gunstige randvoorwaarden dus een bepalende factor. De uitdagingen en projecten in de Versnellingsagenda worden ondersteund door het provinciaal beleid. Beleidsvelden als bedrijventerreinen (parkmanagement, nieuwe terreinen), mobiliteit (infrastructuur, openbaar en goederen vervoer), arbeidsmarkt en onderwijs (kwaliteit van de beroepsbevolking en meertalig onderwijs), stedelijke leefomgeving (wonen en werken) zullen de realisatie van de Versnellingsagenda mede mogelijk maken.
Infrastructuur: verbreding van de A2 De Versnellingsagenda gaat over het versterken van zoveel mogelijk factoren die van invloed zijn op de economie. Dat is een breed veld, waarin het accent moet liggen op versnelling: wat kunnen of moeten we versnellen? Infrastructuur is daarbij een voor de hand liggende keuze. De hoofdader van de Limburgse economie is de A2. De doorstroming op de Noord-Zuid verbinding komt de komende jaren verder onder druk te staan, ook door activiteiten rond de Oost-West vertakkingen. De overheid heeft de zo noodzakelijke verbreding van de A2 in Midden-Limburg naar achteren geschoven. Voor Limburg is dat moeilijk te accepteren. De Versnellingsagenda zet in op het verstevigen van verbindingen, op intensivering van de samenwerking met Brabant en de omringende landen, op de logistieke krachten van de regio, op kennis assen etc. De A2 speelt daarin een cruciale rol. Ook ondernemers geven aan dat voor hen de bereikbaarheid en doorstroming topprioriteit heeft. Vandaar dat wij dit project ook een plaats geven op de Versnellingsagenda.
Grenzen overschrijden in de Euregio Uit een benchmark-studie door Bureau Buck van de concurrentiepositie van Limburg met betrekking tot industriële/VAL-vestigingsmogelijkheden in de Euregio (Belgisch Limburg, Luik en Aken en omstreken) blijkt dat die Euregio nog maar weinig onderlinge concurrentieverschillen kent. De regio doet er dus goed aan om samen op te trekken. Inzicht in complementariteit, focus en rolverdeling zijn daarbij de sleutels tot succes.
Voor drie typen bedrijven (logistiek, medische high tech en grootschalige maakindustrie) zijn de vier deelregio’s vergeleken op kosten (voor vastgoed, arbeid, subsidie) en kwaliteit (van arbeidsmarkt, regelgeving, fiscaliteit en bereikbaarheid). Limburgse locaties komen telkens als een ‘goede tweede’ uit de strijd, maar leggen het op kosten af tegen de Luikse regio. Die regio heeft een duidelijk, maar ook eindig concurrentievoordeel: Luik scoort vooral op prijs vanwege lagere loonkosten, goedkopere grondprijzen en ruimere subsidiemogelijkheden. 26
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Limburg is dus een hoogwaardig vestigingsgebied voor industrie en VAL. Tegelijkertijd kampen de vier deelregio’s met gelijksoortige problemen zoals het verplaatsen van arbeid naar lagelonen-landen. De Euregio benut veel meer kansen als de deelregio’s gezamenlijk optrekken. Limburg ligt midden in een interessant Europees krachtenveld. Vanuit Maastricht is Brussel niet alleen in kilometers dichterbij dan Den Haag. De regio Limburg/Luik/Aken/Duisburg ligt in het centrum van Europa’s grootste koopkrachtzone en heeft een forse hoeveelheid topinstellingen op het gebied van wetenschap en cultuur. Er wonen bijna 4 miljoen mensen, waarvan er 2 miljoen werken, in 250.000 bedrijven. Dit ‘kruispunt in Europa’ realiseert zich onvoldoende wat het eigen potentieel is.
Bij bedrijven en universiteiten is op dit terrein overigens inmiddels een kentering te zien. Het platform Life Sciences Limburg stimuleert netwerkvorming en kennisuitwisseling met Aken en Luik, de ontwikkelingsmaatschappijen en universiteiten (Meuse-Rhine Triangle - Heartbeat of Life Sciences). Het besef groeit dat de deelgebieden in de Euregio de internationale concurrentie gezamenlijk beter weerstaan. Wanneer de blik nadrukkelijker op Europa wordt gericht, realiseert Limburg de omslag van een perifere regio in Nederland naar een regio met een sterke strategische positie in Europa. Noodzakelijk in dit verband is internationale afstemming en nationale verruiming van wet- en regelgeving.
De voorbeelden van de samenwerking van het azM en het UKA (Acad. Ziekenhuis Aken) zijn sprekend,
Dedicated Biotech life science company Universiteit Research Campus Science Park
Genk Maastricht
Aachen
Liège
27
VERSNELLINGSAGENDA
2005
enerzijds doorbraken op het gebeid van samenwerking (zie hieronder) anderzijds een dagelijkse praktijk die de Euregionale samenwerking frustreert. Grensoverschrijdende patiëntenstromen voor topzorg en hieraan gekoppelde researchmogelijkheden met spin-off potenties ontmoeten problemen door wetgeving. Overigens is er zeer positieve ontwikkeling te noemen: na intensieve voorbereiding is op 1 oktober jl. daadwerkelijk van start gegaan met de samenwerking met Aken op gebied van vaatchirurgie. De verwachtingen zijn hooggespannen, met name de ambitie om dit centrum uit te bouwen tot een gezamenlijk (Maastricht-Aachen) Europees Center of Reference op het gebied van vascular diseases, is gelet op aanwezige expertise zeer reëel. Dit bilocatiecenter zal een internationale patiëntenstroom aantrekken en hieraan gekoppeld topresearch (i.s.m. Eindhoven) uitoefenen. Dit eerste succes is een katalysator voor en biedt uitzicht op ander gebieden van samenwerking, waarover thans overleg gaande is.
3.1
Generieke kansen: ondernemerschap en innovatie in het MKB
Ondernemend Limburg zal stoppen met scannen en starten met scoren. Het Leitmotiv is: ‘We beginnen!’ Burgers en ondernemers moeten samen werken aan een zelfbewuster klimaat, vanuit een actieve en open houding. Hiertoe staat een overkoepelende bewustwordingscampagne op het programma met als werktitel ‘Limburg is alvast begonnen’. Eén en ander zal medio oktober starten met uitingen waarin Limburgse multinationals (DSM, Océ), topinstellingen (UM, Hogeschool Zuyd) en inspirerende projecten (Floriade, Calatrava-campus) ‘bewijzen’ reeds begonnen te zijn met de toekomst. De campagne stimuleert en beloont voorhoede-initiatieven die het Limburg van de toekomst (mede) vorm geven: actief, open en zelfbewust gedrag wordt in de spotlights gezet. En daarmee wordt alvast een begin gemaakt met het Limburg van 2012.
Het Limburgse MKB zelf vergroot zijn kans op succes als het zijn bedrijfsmodellen gaat herijken. Hiervoor is innovatie in brede zin noodzakelijk – voor de optimalisering van de productieprocessen en de ontwikkeling van nieuwe producten. Nieuwe markten moeten voortdurend met nieuwe producten bewerkt worden. In nichemarkten worden hoogwaardige en kleinere series producten vervaardigd en afgezet. Specifiek voor het MKB worden in het reguliere beleid stevige initiatieven genomen om bedrijven te helpen te innoveren. Belangrijk hierin is het Samenhangend Innovatie Programma dat de Provincie in samenwerking met werkgevers, LIOF, Syntens en Kamers van Koophandel heeft samengesteld.
Samenhangend Innovatie Programma voor het MKB Met het Samenhangend Innovatie Programma voor het MKB wil de Provincie het concurrentievermogen van het Limburgse MKB versterken. Achterliggende reden hierbij is behoud en uitbreiding van werkgelegenheid in de regio. 28
VERSNELLINGSAGENDA
2005
VERGAANDE IMPULS AAN EUREGIONALE CONTEXT Het beeld is duidelijk: Limburg is uitsluitend onderdeel van een Technologische Top Regio in de bredere context van de Euregio en Zuidoost-Brabant. Dwars door alle versnellingsprojecten in deze agenda speelt het grensoverschrijdende aspect. De Taskforce legt daar een zwaar accent op en zet zich in voor echte doorbraken op dit vlak.
Het grensoverschrijdend perspectief moet een herkenbaar gezicht krijgen: -
een regio die mensen aantrekt en vasthoudt, jongeren uit heel Europa en daarbuiten die komen studeren worden naar de regio getrokken omdat daar werkelijk wat gebeurt;
-
een regio waar grenzen passeren, zakelijk en privé, geen issue meer is. Er zijn keuzes gemaakt tussen de verschillende regels en systemen met een erkenning van diploma’s, waardoor de grens niet meer als barrière gezien wordt en waar infrastructuur vlekkeloos op elkaar aansluit;
-
een regio met bijna 4 miljoen inwoners en 250.000 ondernemingen, waarvan de grote koopkracht een interessante magneet is voor vele (internationale) bedrijven om zich te vestigen;
-
de eerste regio in de EU die werkelijk grensoverschrijdend samenwerkt op vele terreinen en waar Brussel dus zijn volledige support aan wil geven.
We schetsen een regio waar de drie universiteiten in Maastricht, Luik en Aken verregaande vormen van samenwerking zoeken en verweven zijn tot een kennisnetwerk met Europese en op onderdelen mondiale uitstraling. Waar drie academische ziekenhuizen samen hun ambities op het gebied van zorg, Life Sciences, waarmaken. Waar de verkeersstromen, die zich van stad naar stad (moeten) begeven met alleen al bijna 100.000 studenten, zó interessant worden dat er economische haalbare en exploitabele infrastructurele projecten kordaat uitgevoerd worden. Waar de culturele samenwerking zo ver gaat dat zowel voor bewoners als bezoekers unieke verbindingen gemaakt kunnen worden en alle zintuigen geprikkeld worden.
Uitvoering Om dit proces, waarvan de uiteindelijke effecten slechts te schetsen zijn, optimale kansen te geven, moet er op het hoogste niveau ingezet worden. Nieuwe impulsen zijn hierbij noodzakelijk. Wij stellen voor alles in te zetten om de Euregio nu echt op de kaart zetten, met als concrete projecten: -
samenwerking universiteiten & academische ziekenhuizen
-
grensoverschrijdende infrastructuur
-
samenwerking culturele instellingen
-
Euregionale regelgeving 29
VERSNELLINGSAGENDA
2005
De hoofdpunten uit het Samenhangend Innovatie Programma 2005-2007 zijn: •
Vraaggestuurdheid: ondernemers beslissen mee over de koers van het programma en beoordelen de instrumenten op nut en efficiëntie. Ook bedrijven die niet deelnemen worden gevraagd naar hun innovatiebehoeften
•
Euregionale samenwerking: met grensoverschrijdende kennisvouchers kunnen bedrijven een beroep doen op kennis uit en samenwerken in de Euregio. Landelijk heeft de overheid het Limburgse voorbeeld van kennisvouchers overgenomen en geeft er 100 uit. Limburg zet de komende tijd 250 grensoverschrijdende kennisvouchers in!
30
VERSNELLINGSAGENDA
•
2005
Voor het MKB is er één ingang gerealiseerd waar de ondernemer met alle innovatievragen terecht kan: www. innoveerpunt.nl. Vanuit het Innoveerpunt wordt de ondersteuning aan het Limburgse MKB gecoördineerd, door een innovatieadviseur die nagaat welke instrumenten het beste ingezet kunnen worden om een specifiek probleem op te lossen. Daarbij kan gekozen worden uit: - een strategische innovatiescan; - een kennisvoucher waarmee een operationeel probleem wordt onderzocht en opgelost, door bijvoorbeeld universiteit, hogeschool of de onderzoeksafdeling van een bedrijf.
•
Voor substantiële investeringen kan de ondernemer een beroep doen op één van de innovatiefondsen of -leningen.
•
De lat ligt twee keer zo hoog: verdubbeling van investering in MKB vanuit de provincie Limburg in de periode van 2005 tot 2007.
Vanuit de kennisclusters (chemie, health care & cure en agro/food) komt veel kennis beschikbaar, maar hoe maken we van al die kennis nieuwe producten en mogelijk nieuwe start-ups? Hoe voorkomen we dat de business in de Verenigde Staten wordt ontwikkeld op basis van Europees onderzoek? De Innovatieagenda van TTR-ZON voorziet in die slag van technologie naar business door het inzetten van ‘valorisatie officers’ en de op het MKB gerichte projecten ‘Food Interconnection’, ‘New Business Development High Tech Systems’ en Human Health. Om technostarters te stimuleren draagt de Stichting Hoogstarters Limburg zorg voor afstemming en coördinatie van bestaande en nieuwe activiteiten.
Verder is vernieuwing van de arbeidsmarkt en sociaal beleid voor Limburg van groter belang dan elders in het land. Dat betekent onder meer dat het kennisniveau van de werkenden naar gemiddeld minimaal MBO+ niveau moet stijgen. Schooluitval wordt voorkomen via een dekkend netwerk van gerichte begeleiding van leerlingen. In het onderwijs zelf wordt meer nadruk gelegd op het stimuleren van eigenstandig creatief denken. Ook start de Provincie met gemeenten en ondernemers vraagbundelingsprojecten voor ICT-diensten op bedrijventerreinen. Hierbij is glasvezelinfrastructuur met voldoende capaciteit een noodzakelijke voorwaarde. In de periode 2006-2007 wordt een pilot op vijf kansrijke bedrijventerreinen uitgevoerd. Deze infrastructuur is vooral belangrijk voor bedrijven in de VAL-sector.
Tot slot wordt binnen de (creatieve) industrie specifieke aandacht gegeven aan cultureel ondernemerschap en design, vanwege de onderwijs- en culturele infrastructuur op dit gebied. De Design Academy in Eindhoven heeft hier een voorbeeldfunctie. De design community van Zuidoost-Nederland moet een brug slaan tussen design en technologie. 31
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Projecten in de Versnellingsagenda Om bestaande initiatieven te versnellen en te versterken hebben we in de Versnellingsagenda die programma’s opgenomen die specifiek aansluiten op het reeds ingezette beleid. Onderstaande projecten op de Versnellingsagenda richten zich op een groeiend ondernemerschap en meer innovatie in het MKB. Zij worden uitgewerkt in hoofdstuk 4 en zijn gericht op het behalen van direct resultaat: -
De Innovation officer, een project gericht op langdurige ondersteuning voor innovatie in het MBK De gedachte achter dit plan is dat juist binnen de MKB de laatste jaren de financiële ruimte ontbreekt om te investeren in productdevelopment en innovatie. De Innovation officer helpt de organisatie structureel in die omwenteling naar voortdurende productvernieuwing en procesverbetering. Dit initiatief wordt gekoppeld aan het project “kennismakelaar voor het MKB” vanuit de RWTH in Aken en de grensoverschrijdende kennisvouchers die de Provincie uitgeeft.
-
Startersfondsen Hoog Starters Limburg en Technostarters. Een fonds gericht op het aantrekken en faciliteren van start-ups, zo noodzakelijk als impuls voor ondernemend Limburg.
-
De Rode Lampion: Gerichte acquisitie in China op het gebied van logistiek zal leiden tot activiteiten van Chinese ondernemers in de Euregio als uitvalsbasis in Europa. Vertegenwoordigers van Limburgse multinationals in Azië zullen worden benaderd om als scouts voor Limburg op pad te gaan.
-
Kennismakelaar voor de Technische Universiteit van Aken (RWTH), gericht op het openleggen van kennis voor het (Limburgse) MKB. Direct over de grens in Aken staat één van de belangrijkste technische universiteiten van de wereld is, maar daar wordt aan deze kant van de grens weinig mee gedaan.
3.2
Inhoudelijke clusters van kracht
Het recente rapport van het Nationale Innovatie Platform laat zien hoe aandacht voor de gehele keten nodig is om substantiële kansen te creëren. De kracht van die ketenverkorting schuilt in het steviger met elkaar verknopen van bedrijven in één sector met een verbindend thema. De Limburgse clusters (chemie, health care & cure agro/food, nieuwe energie) zijn rond het Triple Helix-principe gevormd, zodat bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen nauw samenwerken. Dit leidt tot een wederzijds leerproces, nieuwe dynamiek en nieuwe product-markt-combinaties. Hierin heeft de maakindustrie een eigen positie. De clusters chemie, health, care & cure en agro/food hebben zich van oudsher sterk ontwikkeld in de regio. Het zijn sectoren waar de recessie minder te voelen is en waar juist nu kansen benut worden. In de volgende paragrafen nemen we de kansensectoren en de projecten die daarop gericht zijn onder de loep.
32
VERSNELLINGSAGENDA
3.2.1
2005
Chemie
De chemische, rubber- en kunststofindustrie is in Limburg goed voor 15.000 arbeidsplaatsen. Dit is een kleine twintig procent van de industriële werkgelegenheid. De sector scoort hoog op het gebied van investeringen, innovatie en export (zie CPB scenario’s, vertaald door Bureau Buck voor Limburg). In de CPB-scenario’s groeit de toegevoegde waarde van de chemie jaarlijks met 1,4% tot 3,4%. Rondom twee sterke trekpaarden – Sabic (basischemie) en DSM (high-chem) – ontstaat een cluster van ondernemingen, gespecialiseerde toeleveranciers, dienstverleners en kennisinstellingen. Het Nationaal Innovatie Platform heeft zich in september uitgesproken voor het toevoegen van Chemie aan de sleutelgebieden, waar voor Nederland innovatiekracht, grensoverschrijdende potentie en werkgelegenheid samenkomen. Voor Limburg is dat vanzelfsprekend goed nieuws, temeer daar in de voorlopige versie van de Versnellingsagenda al is geanticipeerd op een dominante rol voor de chemie-sector.
DSM richt zich steeds meer op hoogwaardige producten (performance materials) en industrial chemicals. 800 medewerkers van het DSM Research Lab richten zich op die hoogwaardige toepassingen. DSM heeft zijn rol in de regio verbreed via open innovatie. Dat wil zeggen dat de aanwezige R&D kennis ook wordt aangewend voor product- en procesinnovaties door ‘derden’. Momenteel wordt in Sittard-Geleen een Research & Business
33
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Campus ingericht voor ruim 1.500 onderzoekers. Dat wordt een broedplaats voor excellente studenten, starters, kennisinstellingen, toeleveranciers en andere bedrijven. De benodigde kennis en infrastructuur voor opschaling en patent- en business ondersteuning is reeds aanwezig. Daarbij wordt intensief samengewerkt met de instellingen in de regio (Hogeschool Zuyd, RWTH Aachen, Université Liège, Universiteit Hasselt, TU Eindhoven en FZ Jülich). Het vliegwiel is dus reeds op gang.
Chemie cluster TU Eindhoven
Weer t Roermond
Internationale oriëntatie
Sittard/Geleen Universiteit Maastricht
Maastricht Kennisnetwerk
Heerlen
High Chem Campus
RWTH Aachen
Sabic bereidt ter waarde van ruim 1 miljard euro de bouw voor van een nieuwe world scale polypropeen fabriek voor copolymeren en een world scale hogedruk polyetheen fabriek. Deze wereldspeler in de petrochemie vraagt van zijn toeleveranciers geavanceerde engineering. De Chemelot-site in Sittard-Geleen zal zich in die context ontwikkelen tot een hoogwaardig en kostenefficiënt bedrijventerrein. Chemelot zet zijn zware installaties optimaal in. Zo wordt geprofiteerd van de verwevenheid tussen fabrieken. De randzones zullen worden gebruikt voor service providers. Er zijn plannen het gehele gebied bereikbaar te maken via een openbare railterminal en multimodale ontsluiting op het water. De uitstraling en kwaliteit van Chemelot zal door een parkmanagementorganisatie op hoog niveau worden gehouden.
34
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Projecten in de Versnellingsagenda Binnen het cluster “chemie” zijn de volgende versnellingsprojecten opgenomen: –
Research & Business campus op het Chemelot terrein De open campus gedachte speelt hierbij een hoofdrol. De Provincie stimuleert DSM hierbij. Het openen van de campus voor niet DSM-activiteiten is een strategische beweging die DSM al eerder maakte, maar nu worden de ontwikkelingen versneld en versterkt.
–
Ontwikkeling van industrieterrein Chemelot Het zelfde geldt voor het Chemelot terrein, waar de Provincie met DSM grote mogelijkheden ziet, vanwege de aanwezige chemische infrastructuur. Investeringen zijn daarbij onontbeerlijk. Een 2de fase ontwikkeling wordt hierbij al voorzien.
–
Biomedische materialen DSM legt zich vooral toe op hoogwaardige producten en slimme toepassingen. Eén van de focusgebieden is de medische technologie. Bv. Biomedische materialen van hoogwaardige polyethyleen vinden toepassingen in kunstheupen en –knieën. Het verbeteren van de kwaliteit maakt dat de producten langer meegaan, hetgeen de kwaliteit van het leven verbetert en de medische kosten in een vergrijzende wereld verlaagt. Ook vanuit nationale optiek groeit de belangstelling voor deze ontwikkelingen: EZ volgt de ontwikkelingen bij DSM actief.
3.2.2
Health care & cure
De structureel groeiende vraag naar zorg biedt grote kansen voor de life science sector. Gezondheid, zorg en gezonde voeding zijn steeds belangrijker in onze samenleving. Deze sector heeft een zeer grensoverschrijdende dimensie. In de Euregio Maas-Rijn zijn ongeveer 250 bedrijven actief in de life sciences. Er bestaan diverse netwerken tussen de academische ziekenhuizen en universiteiten. Zo sloten het azM en het Universitätsklinikum Aachen in 2004 een strategische alliantie. De onderzoek- en productiecompetenties van DSM Limburg hebben vele raakvlakken met life sciences. Het vervaardigen van biomedische materialen is daarvan een goed voorbeeld. In dit verband moet ook worden verwezen op de samenwerking die momenteel ontstaat met Singapore. Deze wereldleider op het terrein van life sciences onderkent de grote potentie van de Euregio op mondiaal niveau en vestigt hier binnenkort mogelijk zijn ‘bruggenhoofd’ naar de Europese markten. Binnen de TTR-ZON wordt het Centre for Molecular Medicine (CMM) ontwikkeld. CMM richt zich op de gebieden Molecular Imaging, Molecular Diagnostics en Moleculaire Therapie. De participanten zijn TU/e, UM, azM en Philips Research en Organon. Op Randwijck in Maastricht verrijst momenteel een campus rond de Universiteit van Maastricht (UM), het academisch ziekenhuis Maastricht (azM) en spelers als BioPartner Center Maastricht (met vijftien life sciences start-ups), Medtronic, Bracco, Esaote Pie Medical en diverse instellingen van de gezondheidszorg. Deze organisaties zorgen samen voor circa 7.000 arbeidsplaatsen. 35
VERSNELLINGSAGENDA
2005
TU Eindhoven
Sittard/Geleen
Maastricht
Heerlen
Universiteit Maastricht azM
Klinikum
Universiteit Luik Kennisnetwerk
Liège
Aachen
Health Care-campus
Op Randwijck spelen enkele belangrijke ontwikkelingen: – azM, UM en Maastro Clinic bouwen aan een Centre for Particle Therapy met spitstechnologie in de behandeling van tumoren. Particle therapy, de bestraling van de toekomst, doodt individuele cellen en niet meer gehele weefselstructuren. Daarmee is deze behandelingsmethode zowel effectiever als minder schadelijk voor de patiënt. Deze faciliteit is in 2010 operationeel en heeft een jaar-capaciteit van 2.000 patiënten. Die zijn afkomstig uit een gebied met een straal van zo’n 150 kilometer rondom Maastricht; – in BioPartner Center Maastricht wordt een humane celkweekfaciliteit ingericht. Daar kunnen bedrijven humane cellen opkweken onder GMP standaard, zodat toepassing in de klinische praktijk mogelijk is. Onder de eerste gebruikers is een bedrijf dat hartspiercellen zal opkweken. Eind 2005 wordt de humane celkweek faciliteit in gebruik genomen; – woningcorporatie Servatius ontwikkelt de architectonisch prestigieuze campusvoorziening ‘Calatrava’ met 650 appartementen voor gastonderzoekers en (buitenlandse) studenten, sportfaciliteiten en kantoren. De bouw start in 2005 en het gebouw wordt in 2007 in gebruik genomen.
In Randwijck-Zuid is nog in 100.000 m2 vloeroppervlak voorzien voor Health Care & Cure-bedrijven en instellingen. De uitbouw van die campus wordt één groot Triple Helix-cluster. Tevens is BiomedBooster BV opgericht, een bedrijf dat kennis uit de life sciences gaat exploiteren. BiomedBooster zet businessplannen op en zoekt pre-seed kapitaal. Het project wordt mede gefinancierd door EZ en de Provincie Limburg. 36
VERSNELLINGSAGENDA
2005
De hoogwaardige Health Cure op Randwijck leent zich uitstekend voor koppeling met Health Care in het Heuvelland. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de ontwikkeling van innovatieve toeristische zorgfaciliteiten en -producten. Vodafone wil samen met een commerciële aanbieder van zorgvakanties voor minder vitale senioren en bedrijven uit de toeristische sector in het Heuvelland een UMTS-netwerk van hoge dichtheid realiseren. Hierdoor kan zorg op maat geleverd worden (men weet wie waar is) en kan het zorgbedrijf haar bedrijfsvoering beter vormgeven (welke zorg wordt wanneer aan wie geleverd).
Projecten in de Versnellingsagenda Binnen het cluster “Health Care & Cure” zijn de volgende versnellingsprojecten opgenomen (ook deze worden beschreven in hoofdstuk 4): -
VC Seed fonds, gericht op risicodragende leningen in deze sector. Dit fonds is van belang om bedrijven werkelijk te stimuleren om geld te steken in productontwikkeling
-
European Ion Therapy Institute, oncologische precisie-behandelingstechniek met magneetfunctie voor de Euregio. Een klinkend voorbeeld van Euregionale samenwerking academische ziekenhuizen en universiteiten.
-
INTACT, implementatie centrum voor lichaamseigen cellen. Nieuwste technologie voor het kweken en terugplaatsen van lichaamseigen cellen. Amerikaanse technologie wordt hier in een bredere context toegepast. Singapore lijkt geïnteresseerd om deel te nemen omdat nu al
37
VERSNELLINGSAGENDA
2005
spin-off effecten te zien zijn in de vorm van de vestiging van nieuwe bedrijven. -
Health Science Campus Randwijck, opzetten van de campus voor toponderzoekers, buitenlandse studenten en startende ondernemingen, alsmede een acquisitie tool voor Life Science bedrijven in Maastricht.
-
Centre for Molecular Medicine/Molecular Imaging, gericht op biomedische en klinische research en productontwikkeling in Maastricht, in combinatie met de technologische component in Eindhoven.
3.2.3
Agro-food/nutrition
In deze derde kansencluster zijn in Zuidoost-Brabant en Noord-Limburg circa 11.500 bedrijven actief. Hun productie, verwerking, veredeling en distributie van hooogwaardige agroproducten zijn goed voor twee miljard euro toegevoegde waarde. De CPB-scenario’s laten zien dat de voedings- en genotmiddelenindustrie perspectieven biedt. Het afzetgebied van de Brabantse en Limburgse agroproducten ligt grotendeels in WestEuropa. Greenport Venlo is het economisch concept voor de clustervorming voor Agro-Food-Gezondheid-Vers en Logistiek. In de Greenport-ontwikkeling worden relaties gelegd met de maakindustrie zoals apparatenbouw voor de glastuinbouw, logistiek en de kennis over gezonde voeding van de Universiteiten van Maastricht en Wageningen. Doorbraken in de life sciences zullen ook een grote impact hebben op de agrarische sector. Die sector zal producten en ingrediënten gaan produceren op basis van ‘science based evidence’ over de relatie tussen voedsel, voeding en gezondheid. De consument vraagt tenslotte steeds vaker om een gezond voedselpakket. Greenport is zo kansrijk vanwege de dynamiek van constante nieuwe producten en diensten in de directe nabijheid. Greenport is een centrum waar zich veel projecten verzamelen, ook op ruimtelijk en energiegebied.
38
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Het programmabureau Greenport zal dan ook een beweeglijke spil zijn en komt als zodanig voor op de Versnellingsagenda. De enorme importantie van de agrarische sector, de vernieuwingsdrift van de sector zelf, en de impact op de werkgelegenheid rechtvaardigen substantiële investeringen in dit project. Ook de recent fors uitgebreide ZON-veiling in Venlo heeft grote effecten op zowel de agro-business als op de (van oudsher) logistieke bedrijvigheid op de goederen-as Rijnmond-Roergebied. Samen met onder meer de Universiteit van Maastricht is op het terrein van de Floriade 2012 een blijvende vestiging voorzien van een Food Campus met een Innovatie Centrum Gezonde Voeding (ICGV) als kennisknooppunt. Samenwerking met Zuidoost-Brabant (Helmond) en de Universiteit van Wageningen is hierbij van groot belang.
Knowhouse BV in Horst is actief als kennismakelaar tussen de agrobusiness en kennisinstellingen. Tevens vindt een reeks van innovatieve bedrijven zijn uitvalsbasis in Horst. Zij werken in projectvorm samen aan gezonde voeding, gezonde landbouw en duurzaamheid. Het ICGV is een toevoeging aan dit cluster en richt zich op het
Agro/Food cluster
Wageningen
Venray
Helmond
Venlo
t Kennisnetwerk
Roermond Food Campus (Greenport)
ontwikkelen van producten in de agrosector met een hogere toegevoegde waarde dan de bestaande producten. Zo zijn nieuwe gewassen beter geconditioneerd, zodat er in de vervolgketen op eenvoudige wijze medicinale ingrediënten en voedingsingrediënten aan de gewassen toegevoegd kunnen worden. Daartoe werken in ICGV het bedrijfsleven, Knowhouse en de kennisinstellingen WUR (Universiteit Wageningen), UM (Universiteit Maastricht) en HAS (Hogere Agrarische School) Den Bosch samen. Het ICGV verwacht in de komende jaren enige tientallen productinnovaties voort te brengen die een belangrijke bijdrage zullen leveren aan de herstructurering van de landbouwsector in Noord-Limburg en Oost-Brabant. 39
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Projecten in de Versnellingsagenda -
Greenport, een veelomvattend project dat naast de voedselsector ook impact heeft op de belangrijke logistieke sector van Zuidoost-Nederland. Een programmabureau moet de dimensie van Greenport verder gestalte gaan geven.
-
Innovatie Centrum Gezonde Voeding/Food Campus Venlo, gericht op het ontwikkelen van nieuwe technologie op het gebied van voedsel en gezondheid.
-
Greenport Utilities & Connections, een concreet en uitgewerkt plan voor het inrichten van nieuwe energiesystemen in de glastuinbouw met sterke energiebesparende componenten en verschillende positieve effecten voor het milieu zoals bv. mbt. Co2 uitstoot.
-
Master Opleiding Logistiek, een opleiding op het hoogste niveau op een kernsector van ZuidoostNederlandse economie. Zowel voor de agro/-food sector als in een bredere context. Productie trekt weliswaar (ten dele) weg, maar producten die elders geproduceerd zijn moeten op slimme wijze hun weg naar de consumenten vinden. Een specifiek hierop gerichte opleiding maakt dat de logistieke sector de ontwikkeling naar “value added services” zal maken.
3.2.4 Nieuwe energie Tijdens de regiosessies (waarin Limburg werd geprikkeld om te reageren op het voorontwerp van de Versnellingsagenda), werd een kansrijk cluster Nieuwe Energie toegelicht en ingediend. De hoge brandstofprijzen en de reële verwachtingen dat die structureel op het huidige niveau zullen blijven, maken dat nieuwe initiatieven nu kansrijk zijn. De energiehistorie van deze regio maakt dat men handelt op basis van grote kennis van en affiniteit met dit thema. Nogal wat initiatieven springen in het oog, zoals het mijnwaterproject rond geothermische energie en baanbrekende technologie van Nonox van gasmotoren voor bussen (die in Groningen reeds getest worden), de op Avantis gevestigde zonnecellenfabriek van Solland Solar en Scheuten Glas in Noord-Limburg die zich met verschillende technologieën beide richten op zonne-energie. Kortom Limburg heeft veel te bieden op het gebied van nieuwe energie.
Avantis, het grensoverschrijdende bedrijventerrein heeft een unieke ligging om voor dit cluster-in-ontwikkeling als uitvalsbasis te dienen. Op het gebied van nieuwe energie wordt er in Nord Rhein Westfalen veel meer in productontwikkeling geïnvesteerd dan in Nederland. Samenwerking op dit thema tussen Nederland en Duitsland zou fysiek dan ook hier plaats moeten vinden. E-Avantis is zo’n project waarbinnen die samenwerking gestalte kan krijgen.
40
VERSNELLINGSAGENDA
2005
TU Eindhoven Weert
Ve
nl
o
Roermond
Parkstad Limburg Maastricht Kennisnetwerk Avantis
Jülich RWTH Aachen
Projecten in de Versnellingsagenda Vandaar dat nieuwe energie als “kansencluster” is toegevoegd. We noemen het een kansencluster omdat de plannen in de komende maanden nog een verdieping moeten doormaken. De potentie is evenwel groot en de voordelen voor de nationale economie evident. De volgende projecten zijn onder deze noemer opgenomen in de Versnellingsagenda:
Energie Fonds Richt zich op het bijeenbrengen van gelden in een fonds. De middelen komen mede van particuliere investeerders. Het fonds moet ervoor zorgen dat de echte business-cases een kans krijgen. e-Avantis Avantis is een kansenzone voor Europa, zoals de Staatssecretaris die in maart jl. benoemde. Hier kan een interessante bundeling van activiteiten plaatsvinden gericht op energie. Ook streven we naar de vestiging van een instituut dat de samenwerking op het gebied van nieuwe energie bevordert tussen Nederland, Nord Rhein Westfalen en Vlaanderen.
41
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Master opleiding energie Het koppelen van research, business en scholing gericht op de laatste ontwikkelingen in nieuwe energie, met ondersteuning van de RWTH en andere kennisinstellingen in Nederland, maakt dat de kennis ook werkelijk wordt geborgd. Dit zal zijn effecten hebben op de hele keten. Focus op Zon De al aangehaalde activiteiten in Limburg op het gebied van zonne-energie maken het interessant om deze groeimarkt verder te ontwikkelen. Ook voor de chemische industrie liggen hier mogelijjkheden, bijvoorbeeld voor het vestigen van een siliciumfabriek in de regio. De geïnteresseerde opstelling van het bedrijfsleven maakt de haalbaarheid van de projecten een stuk groter. Bio Brandstoffen Investeringen in Bio Brandstoffen krijgen de laatste maanden alle aandacht. Enkele concrete projecten staan op stapel en worden als zeer kansrijk beooreeld. Dit project richt zich op een van de mogelijkheden van fabrieksvestigingen die naar Limburg gehaald kunnen worden.
42
4. VERSNELLINGSPROJECTEN Wij menen dat het aansprekende beeld van Limburg 2012, zoals dat in hoofdstuk 1 is geschetst, een realistisch beeld is. Immers, alle in 2005 bestaande beleidskaders (zie hoofdstuk 3) en lopende projecten stoelen op deze toekomstvisie. De noodzakelijke slag moet gemaakt worden door bedrijven: zij moeten een hogere toegevoegde waarde genereren. En de kennisinstellingen moeten de weg over de grens beter gaan vinden. Als dat lukt, dan is de toekomst voor Limburg positief.
De versnelling die we met deze agenda inzetten brengt het beeld van 2012 dus dichterbij. Dit vraagt wel om een forse inspanning. Het beeld van 2012 is ten dele het resultaat van veel regulier nationaal en provinciaal beleid uit 2005. De versnelling wordt gerealiseerd door het tempo van bestaand beleid stevig op te voeren. De urgentie is hoog, daarom moeten sommige projecten eerder worden uitgevoerd dan aanvankelijk voorzien. De recente mobilisatie van ondernemend Limburg is hoopgevend en maakt de kans van slagen groot. Het bestaande beleid willen we versnellen langs de generieke lijnen gericht op het prikkelen van ondernemerschap en specifiek gericht op het MKB in combinatie met ‘grensoverschrijdende verbindingen’ en de specifieke ‘clusters van kracht’.
Op basis van de geschetste succescriteria (nationaal belang, investeringspeil, innovatiegehalte en exportpotentieel) wil de Taskforce Versnellingsagenda alleen projecten versnellen die hoge scores behalen op de meeste van de volgende dimensies:
-
impuls aan MKB;
-
snelle bijdrage aan werkgelegenheid (inclusief industriële multiplier 1,2);
-
groot marktpotentieel (toegevoegde waarde);
-
grote aanzuigende werking (op mensen en bedrijven);
-
kennisintensief (hoogwaardige technologie);
-
grensoverschrijdend (Euregionaal);
-
voldoende aanwezige kennis (body of knowledge);
-
voldoende aanwezige bedrijvigheid (development capability);
43
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Op de volgende pagina’s worden alle Versnellingsprojecten uitgebreid toegelicht.
1. We beginnen met de ‘majeure projecten’ in de specifieke clusters van kracht, gevolgd door de majeure projecten in generieke en randvoorwaardelijke zin.
2. Vervolgens wordt kansencluster ‘nieuwe energie’ toegelicht met een uitgebreide uitleg over de ontwikkelingsprojecten.
3. Tenslotte beschrijven we enkele kansrijke projecten die aandacht vragen, hetzij omdat ze in beleidsmatige zin ondersteuning verdienen van het Rijk (toerisme), of omdat ze nog een belangrijke slag moeten maken naar concretisering.
In de bijlage is een overzicht overgenomen van de projecten die in TTR ZON verband zijn opgenomen, maar ook voor Limburg van groot belang zijn.
44
VERSNELLINGSAGENDA
2005
45
CHEMIE
4.1 Chemie
Binnen het cluster “chemie” zijn de volgende versnellingsprojecten opgenomen: - Chemelot, Research & Business Campus - Biomedische materialen - Sabic
CHEMIE CHEMICAL & SCIENCE PARK CHEMELOT
DOELSTELLING Het realiseren van een innovatieve regio op het terrein van high-chem en basic-chem, waar nieuwe businessontwikkeling plaatsvindt op basis van de kennis en industriële infrastructuur die in de euregio voorhanden is.
GROEI WERKGELEGENHEID Doelstelling nieuwe werkgelegenheid eind 2007: 250 fte en 500 fte indirect (eerste fase). Ambitieniveau 2007-2012: 400 fte direct en 800 fte indirect.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN De sectoren high-chem en basic-chem leveren voor de regio Limburg veel toegevoegde waarde en het is de intentie van zowel overheden als industriële private partijen die te behouden en te versterken. Als eerste stap hierin is in september 2004 een convenant getekend door de diverse overheden, vakbonden en DSM om tot eind 2007 zestig miljoen euro te investeren om het Chemical & Science Park Chemelot te ontwikkelen en nieuwe investerende en innoverende bedrijvigheid aan te trekken. In 2007 worden de resultaten van het convenant geëvalueerd en mede afhankelijk van de marktsituatie, worden dan nieuwe investeringen overwogen (mogelijk veertig miljoen euro in de periode 2008-2012).
BEKNOPTE BESCHRIJVING De fysieke infrastructuur, evenals een sterk R&D-segment, nodig om snel en adequaat in te springen op ontwikkelingen in de chemie, is grotendeels al aanwezig op het terrein van Chemelot. De bestaande basic en high chem en het hoge voorzieningenniveau, en de ‘massa’ die daardoor in de regio aanwezig is, vormt een belangrijke basis voor nieuwe investeringen en innovatieve ontwikkelingen in de chemie. Om echter een competitieve positie te behouden ten opzichte van andere vestigings-locaties voor R&D en chemie in West-Europa moeten meer aantrekkelijke opties voor huisvesting en grondgebruik worden gecreëerd, maar vooral ook proactief nieuwe bedrijvigheid worden aangetrokken. In de ontwikkeling van het Chemical & Science Park Chemelot in 2012 zijn twee lijnen uitgezet: 1. Het Science Park Het Science Park is in 2012 een campus waarop grotere en kleinere R&D laboratoria staan van diverse bedrijven en waar kleinschalige (test)productie plaatsvindt. Het is daarmee een uitstekende vestigingslocatie en uitvalsbasis voor starters, kennis-instellingen, studenten,
48
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
toeleveranciers en andere bedrijven. Door de fysieke nabijheid op één locatie ontstaat kruisbestuiving tussen bedrijven, wetenschappers en studenten. Het is dé ontmoetingsplaats om te komen tot samenwerking. Op het gebied van research, analyse-methodieken, opschalingfaciliteiten en patent- en businessondersteuning is de benodigde kennis en infrastructuur aanwezig. Er werken op de research & businesscampus dan tweeduizend onderzoekers. Kortom, de
2011
ideale broed-plaats voor het ontstaan van nieuwe ideeën en plannen. Het Science Park omvat alle onderdelen van de kennisketen, waaronder de aanwezigheid van opleidings-instituten en kennisinstellingen, zoals de Hogeschool Zuyd met haar afstudeerjaar en de RWTH Aken met haar kennislab Performance Materials en Duurzaamheid. Daarnaast dragen voorzieningen in de recreatieve sfeer bij aan de leefbaarheid, waarbij het gebied een meer publieke functie krijgt. 2. Ruimte voor chemische industrie
2010
De Chemelot-site is in 2012 de best mogelijke locatie voor de petrochemie en high-chemproductie, een hoogwaardig en kostenefficiënt bedrijventerrein voor de chemie. Chemelot gebruikt haar ruimte voor zwaardere chemische installaties optimaal. Hierdoor kan maximaal worden geprofiteerd van de verwevenheid tussen de fabrieken op Chemelot. De randzones worden gebruikt voor chemiegerelateerde bedrijven, service providers voor de chemie en deels ook voor highchem productverwerkingsactiviteiten. Dit betekent ook dat voor hoogwaardige chemie ruimte buiten Chemelot aanwezig moet zijn, mede in combinatie met de research & businesscampus.
2009
Door een combinatie van de LOK-methodiek (Leefomgevings-kwaliteit), techno-logische ontwikkelingen, compenserende maatregelen en verstandige vergunningverlening is er vooralsnog voldoende milieuruimte voor bedrijven op Chemelot. Het gebied is in 2012 ontsloten via een openbare railterminal op Chemelot en multi-modale ontsluiting via het Julianakanaal richting Antwerpen en Rotterdam. De uitstraling en de kwaliteit van Chemelot wordt door een parkmanagement-organisatie op een hoog niveau gehouden, waarbij de aanwezige bedrijven een
2008
uitgebalanceerd dienstenpakket krijgen aangeboden tegen concurrerende prijzen.
UITVOERENDE PARTIJEN DSM, Chemelot, SABIC, Gemeente Sittard-Geleen, Provincie Limburg, LIOF en
KOSTEN 2006 - 2012
€ 30.000.000
€ 100.000.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 10.000.000
€ 35.000.000 VERSNELLINGSAGENDA
2006
KOSTEN 2006
2007
kennisinstellingen, zoals de UM en het azM.
2005
49
CHEMIE BIOMEDICAL MATERIALS TTI CENTRE OF BIOTERIALS DOELSTELLING Ontwikkeling van nieuwe producten met biomedische toepassingen op basis van kennis en ervaring die in de euregio aanwezig zijn. DSM is de belangrijkste kennis-leverancier van materialen en kennisinstellingen als de UM en het azM fungeren als leverancier van de medische toepassingen.
GROEI WERKGELEGENHEID Nieuwe werkgelegenheid: 200 fte direct en 400 fte indirect.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN De ontwikkeling van biomedische materialen zal een belangrijke bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling in de regio. De wereldmarkt voor deze hoogwaardige materialen heeft in 2014 een potentieel van vier tot zes miljard dollar. De toenemende vergrijzing van de bevolking in de ontwikkelde landen leidt tot een groeiende vraag naar betaalbare medische zorg en biedt daardoor een groot groeiperspectief voor de markt van biomedical materials. De toegevoegde waarde wordt gecreëerd door de investeringen in kennisintensieve producten. De komende vijf jaar wordt 120 miljoen euro geïnvesteerd. DSM presenteert eind 2005 een uitgewerkt businessplan, waarbij daadwerkelijke samenwerking met zowel overheden, waaronder het Ministerie van Economische Zaken en de Provincie Limburg, als (internationale) kennisinstellingen en ondernemingen van eminent belang is. Na definitieve goedkeuring en verdere inrichting van de projectstructuur en het projectmanagement kan het project medio 2006 van start gaan.
BEKNOPTE BESCHRIJVING DSM ziet haar toekomst in de regio met name in het verankeren van productinnovatie en ontwikkeling. De mogelijkheden voor nieuwe producten zijn groot. DSM denkt bijvoorbeeld aan het verder ontwikkelen van ‘slimme materialen’, zoals verpakkingen, en in de biomedische sfeer het optimaliseren en realiseren van producten die de kwaliteit van leven verbeteren en de kosten van de gezondheidszorg kunnen drukken. Er is veel kennis in deze regio aanwezig, vooral op het terrein van de ‘performance materials’. Deze enorme ontwikkeling is met name tot stand gekomen door research & development van DSM. De onderneming heeft haar beleid ten aanzien van haar rol in de regio verbreed, met name de ambitie om via open innovatie, samen met anderen (euregionaal) de aanwezige competenties aan te wenden voor baanbrekende nieuwe business-gebieden. De komende periode zijn veel inspanningen
50
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
van de betrokken partijen gericht op fundamenteel en toegepast onderzoek in de biomedical materials. De focus ligt op de volgende toepassingen: lokale afgifte van medicijnen via implantaten (Drug Delivery Devices) en weefselherstel van ziek of beschadigd weefsel (Regenerative Medicine and Tissue Engineering). Om uiteindelijk invulling te kunnen geven aan deze nieuwe product-marktcombinatie wordt een vijfjarenprogramma voorgesteld. Dit programma is geënt op de innovatieve rol die polymeren
2011
kunnen vervullen in het versnellen en realiseren van nieuwe vormen van geneeskunde. Het beoogt een eerste aanzet te geven tot een hoogwaardige, kennisgedreven industrie (MKB en grote ondernemingen) voor innovatieve en baanbrekende producten en diensten. In het programma worden industrie, kennisinstellingen en universitaire groepen bij elkaar gebracht voor het versnellen van ontwikkelingen die zij afzonderlijk niet met deze snelheid en reikwijdte kunnen realiseren. Ook zal de samenwerking zich internationaal profileren. Met name de
2010
multidisciplinaire aanpak kan zorgen voor doorbraken die op korte termijn kunnen leiden tot marktintroducties. Het Chemical & Science Park Chemelot dient als ‘focal point’ voor deze nieuwe bedrijfsactiviteiten. Zowel de nationale overheid in Den Haag als de EU in Brussel zijn erg geïnteresseerd in het ondersteunen van deze ontwikkeling. Het Nationaal Innovatie Platform heeft zich in september duidelijk uitgesproken voor Chemie als één van de krachtclusters (sleutelgebieden) voor de Nationale Economie, die mede moeten zorgen dat Nederland de Lissabon-doelstelling haalt
2009
met betrekking tot innovatiekracht. Dit, tezamen met één van de andere sleutelgebieden Life Sciences, maakt juist deze biomedische materialen - die zich op het scheidingsvlak van beide sleutel-gebieden bevinden - extra interessant. Dit biedt kansen om zowel Nederland als DSM stevig op de internationale kaart te zetten als sterk vernieuwend op deze gebieden. DSM krijgt actieve ondersteuning van het Ministerie van Economische Zaken.
2008
UITVOERENDE PARTIJEN DSM, high-tech start-ups, grote ondernemingen, (technische) universiteiten in Maastricht, Twente, Nijmegen en Eindhoven, academische ziekenhuizen en andere kennis-instellingen in de euregio. Naast de overheidsbijdrage wordt de finan-ciering verzorgd door de deelnemende par-tijen:
KOSTEN 2006 - 2012
€ 30.000.000
€ 120.000.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 10.000.000
€ 35.000.000 VERSNELLINGSAGENDA
2006
KOSTEN 2006
2007
private ondernemingen, kennisinstituten, universiteiten, start-ups en venture kapitaal.
2005
51
SABIC Naast DSM is SABIC prominent aanwezig op de Chemelot site. Door de komst van Sabic naar Limburg als gevolg van de overname van de bulk activiteiten van DSM is een nieuwe impuls tot stand gebracht in de bulkchemie voor de regio. Dit heeft o.a. zijn weerslag gevonden in de vestiging van het hoofdkantoor in Limburg (Sittard-Geleen), tevens is SABIC voornemens fors te investeren in de uitbreiding van capaciteit van basisgrondstoffen in de chemie. Drie fabrieken zijn gepland en volgens de directie “staan de schoppen bijna in de grond”. Voor Sabic betekent dat een uitbreiding van de capaciteit met 30 %. Het betreft ‘state-of-the-art productie plants’ die uniek zijn voor Europa. Met deze capaciteitsuitbreiding is het mogelijk in de groeiende marktvraag voor etheen/polyetheen en propeen/polypropeen te voorzien. De nieuwe moderne fabrieken leveren daarnaast een belangrijke bijdrage aan de noodzakelijke kostenverbetering. Uitbreiding van de productie is essentieel voor de positie van de Geleense site. De versterking van zowel de business- als kostenpositie van de productie van etheen/polyetheen en propeen/polypropeen legt een basis voor duurzame productie van deze producten in Geleen en is daarmee tevens van groot belang voor de verdere ontwikkeling van de Chemelot site. De totale investering zal naar verwachting ca 1.100 mln euro bedragen, te besteden in de jaren 2006 tot en met 2009. Het betreft de bouw van een nieuwe kraakinstallatie. In deze nieuwe plants zal optimaal gebruik gemaakt gaan worden van de aanwezige infrastructuur op de Chemelot site. Met de uitbreiding wordt het tevens mogelijk enkele bestaande oude minder efficiënte fabrieken te sluiten hetgeen o.m. een positieve invloed heeft op de milieubelasting. Deze investering in de regio leidt minimaal tot 100 directe en 450 indirecte arbeidsplaatsen. In dit kader moet op korte termijn een beslissing genomen worden over de aanleg van de railterminal op de Chemelot site, waarvoor de regionale overheden substantiële investeringen moeten plegen. Aangezien het project al enige tijd “loopt” en niet direct versneld kan worden door extra inzet van overheden, hebben wij het niet als zodanig op de versnellingsagenda opgenomen. Wel vinden we het belangrijk in het kader van de Chemiecluster, zichtbaar te maken welke impuls Sabic aan Limburg en omgeving geeft. Investeringsniveau:
€ 1.100.000.000,Periode 2006 - 2009 Arbeidsgelegenheid: tot 450 (direct en indirect)
52
VERSNELLINGSAGENDA
2005
53
HEALTH CARE & CURE
4.2 Health Care & Cure
Binnen dit cluster zijn de volgende versnellingsprojecten opgenomen: - Health Science Campus Randwijck - INTACT - European Ion Therapy Institute - VC Seed fonds - Centre for Molecular Medicine
HEALTH CARE & CURE HEALTH SCIENCE CAMPUS RANDWIJCK DOELSTELLING Het versneld opstarten van de Health Science Campus in Randwijck, Maastricht, door het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid en het vormen van clusters van toelevering, uitbesteding en open innovatie gericht op de speerpunttechnologieën in Zuid-Limburg, zoals hart- en vaatziekten, voeding, predictive toxicology, oncologie en neurosciences.
GROEI WERKGELEGENHEID In totaal 400 fte, bestaande uit: - twee tot vier bedrijven/organisaties met circa vijftig medewerkers of meer (ongeveer 150 fte); - vijf tot tien bedrijven/organisaties met tien à twintig medewerkers (ongeveer 150 fte); - tien tot twintig bedrijven/organisaties met vijftien medewerkers (ongeveer 100 fte).
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN Het versnellen van de ontwikkeling in 2006 en 2007 om in de periode 2006-2009 minimaal vierhonderd hoogwaardige arbeidsplaatsen te realiseren (deze hebben een vermenigvuldigingsfactor van minimaal twee, zodat in totaal circa duizend arbeidsplaatsen worden gecreëerd). Per fte is hiermee een toegevoegde waarde van circa € 300.000 per jaar gemoeid. Qua directe omzet gaat het dus om een totale toegevoegde waarde van 120 miljoen euro per jaar. Hiervoor moeten de gebruiksmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan verruimd worden, van wetenschappelijke doeleinden tot aan wetenschapgerelateerde doeleinden.
BEKNOPTE BESCHRIJVING Het project Health Science Campus Randwijck heeft als doel een projectorganisatie in het leven te roepen die aan de slag gaat met het aantrekken van bedrijvigheid uit binnen- en buitenland. Daarbij wordt aangesloten bij de speerpunten in life sciences die Maastricht heeft gekozen in afstemming met andere concentratiegebieden in Nederland en de euregio. Dit moet resulteren in de vestiging van een tiental starters, tien tot vijftien doorstarters en enkele volwassen bedrijven in de life sciences met een hoge graad van R&D-intensiteit. Tezamen is deze bedrijvigheid goed voor ongeveer vierhonderd directe en nog eens eenzelfde aantal indirecte arbeidsplaatsen. Ook zal de projectorganisatie ondersteuning bieden aan de totstandkoming van een goed functionerend cluster van kennisoverdracht en samenwerking tussen deze nieuwe bedrijven, de bestaande bedrijven in de euregio en de kennisinstellingen. De projectorganisatie gaat de volgende activiteiten ontplooien: a. Het oprichten en ondersteunen van clusters van bedrijven en hun ‘kenniswerkers’ die actief zijn in de speerpuntgebieden, zowel in de eigen regio als in de aangrenzende regio’s Luik en Aken. Dit kan het beste volgens de formule van de technologieplatforms of -kringen. Zo
56
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
moeten er kringen komen voor Imaging, Voeding, Environment, Kanker en Neurologie. De activiteiten die dit soort kringen krachtig maken zijn netwerkbijeenkomsten, facilitering van het toeleveren en uitbesteden en het collectief indienen van onderzoeksvoorstellen, evenals gezamenlijke productontwikkeling, kennis-uitwisseling en job rotation. b. De verdere planontwikkeling en promotie van de Health Campus Randwijck als smeltkroes
2011
voor dit soort nieuwe bedrijvigheid. In het bestemmingsplan is de mogelijkheid aanwezig om in de directe omgeving van het BioPartner Center Maastricht een bedrijfsverzamelgebouw neer te zetten met een vloeroppervlak van circa 15.000 m2. c. Acquisitie in binnen- en buitenland van bedrijven, organisaties en nevenvestigingen van bedrijven die in het profiel passen. Vertrekpunt daarbij kan zijn: de reeds bestaande samenwerking van onderzoekers in de kennisinstellingen met buitenlandse private partners en deelnemers in ontwikkelingsconsortia.
2010
De magneetfunctie van de Health Campus Randwijck manifesteert zich vooral sinds het open gaan van het BioPartner Center Maastricht. In 2004 zijn de eerste tien life science spin-offs van de UM hier naar toe verhuisd en begin 2005 hebben er zich drie nieuwe bedrijven gevestigd: Pharmacell, Magnamedics en BioHeart. De nabijheid van de researchinfrastructuur van de UM en het azM, de mogelijkheden van klinische studies, het aanbod van getalenteerde kenniswerkers en de ligging ten opzichte van Luik en Aken en het verdere Europa, plus de doorgroeimogelijkheden in Sittard, Heerlen en Maastricht-Eijsden maken het gebied tot een
2009
ideale vestigingsplaats voor high tech life science-bedrijven. In de directe omgeving zijn al mondiale spelers als Medtronic, Brakko en Boston Scientific gevestigd. De synergie tussen bestaande bedrijven, nieuwe bedrijven, topresearch en clinical trials wordt door het voorstel optimaal benut en verder ontwikkeld.
UITVOERENDE PARTIJ
2008
Een projectorganisatie onder de stichting SLIM (UM, azM, LIOF, Gemeente Maastricht en Provincie Limburg) voert de activiteiten uit.
2006
oogsttijd:
2007 > 2009
KOSTEN 2006
KOSTEN 2006 - 2007
€ 595.000
€ 1.190.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2007
€ 370.000
€ 740.000 VERSNELLINGSAGENDA
2006
start:
2007
START & OOGSTTIJD
2005
57
HEALTH CARE & CURE INTACT, IMPLEMENTATIECENTRUM VOOR AUTOLOGE CELTHERAPIE DOELSTELLING Het versneld realiseren van klinische toepassingen van autologe celtherapie (ACT) voor de Europese markt.
GROEI WERKGELEGENHEID Op korte termijn 100 fte, op langere termijn minimaal 1000 fte.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN Het realiseren van een concentratie van ACT-bedrijvigheid in de regio Maastricht die circa 10 procent van de Europese markt zal kunnen bedienen is reëel. Dan spreken we over een omvang van circa één miljard euro per jaar in het jaar 2015, goed voor een directe werkgelegenheid van drieduizend arbeidsplaatsen (gerekend is met € 300.000 omzet per arbeidsplaats). Voorwaarde hiervoor is dat er een faciliteit operationeel is waar de productontwikkeling van concepten die voornamelijk elders zijn ontdekt, doorontwikkeld kunnen worden voor de klinische praktijk. De universiteiten van Aken, Luik en Maastricht kunnen de daarvoor benodigde kenniswerkers leveren.
BEKNOPTE BESCHRIJVING Het project richt zich op de totstandkoming van het Institute for the Technological Development of Autologous Cell Therapy (INTACT). INTACT heeft als doel ACT rijp te maken voor klinische toepassing door de daarvoor benodigde technologie te ontwikkelen, te optimaliseren en zo mogelijk te certificeren. INTACT kapitaliseert daarbij op onderzoek dat overal ter wereld wordt gedaan op gebieden als celtherapie, tissue engineering, stamcelonderzoek, nanotechnologie en effectiviteitstudies en maakt daarbij gebruik van de unieke faciliteit voor celkweek die in het BioPartner Centrum Maastricht in aanbouw is. Daar zullen voor het eerst myoblasten worden opgekweekt ten behoeve van regeneratie van de hartspier bij patiënten in Europa. Dit gebeurt door Bioheart Inc., in samenwerking met Pharmacell, de exploitant van de celkweekfaciliteit in Maastricht. In Maastricht en in de nabijgelegen medische faculteiten in Luik en Aken zijn al diverse groepen actief op het gebied van celtherapie en cel- en weefselkweek, onder andere op de gebieden hart- en vaat-ziekten, neurologie, reproductieve geneeskunde, dermatologie, mergtransplantaties, tissue engineering en nanotechnologie. Bovendien is het organiseren van multicenter clinical trials in drie verschillende landen eenvoudig, wat toelating tot de systemen van de gezondheidszorg in Europa vereenvoudigt en versnelt. De nabijheid van centra voor molecular imaging (Maastricht-Eindhoven), tissue engineering (Maastricht-Aken-Luik), genoomlabs (Maastricht en Luik) en nanotechnologie (Aken, Eindhoven) in de context van
58
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
klinisch onderzoek, is van grote betekenis voor de technologieontwikkeling bij ACT. De meest geavanceerde methode van celtherapie is die waarbij gebruik wordt gemaakt van lichaamseigen cellen, de zogenoemde autologe celtherapie. Van de patiënt wordt via een goed protocol een biopsie genomen van stamcellen of gedeeltelijk gedifferentieerde stamcellen (myoblasten) van het orgaan dat geregenereerd moet worden. Na zuivering en selectie
2011
worden de beste cellen opgekweekt in het juiste medium tot een massa die groot genoeg is om als gezond weefsel terug te implanteren in de patiënt om daar het beschadigde weefsel op natuurlijke wijze te doen herstellen (hartspier, beenmerg, bot, kraakbeen, andere organen). Het INTACT-programma is inmiddels gepresenteerd in Singapore, om een ‘governmentto-government-relatie’ op te bouwen en hen uit te nodigen te participeren in het INTACTprogramma, zowel inhoudelijk als financieel.
2010
Het centrum INTACT gaat zich bezig houden met: - het bijhouden en valideren van pre-klinische en klinische studies naar ACT en het fungeren als een kennisnetwerk op dit gebied; - het in gang zetten van onderzoek en ontwikkelingswerk om de toepassingen van ACT mogelijk te maken of te versnellen; - R&D ten behoeve van de introductie van ACT;
2009
- het ontwikkelen van producten en diensten die de toepassing van ACT mogelijk maken.
UITVOERENDE PARTIJEN Universiteit Maastricht, Academisch Ziekenhuis Maastricht en Pharmacell BV.
2006
oogsttijd:
2006 > 2012
KOSTEN 2006 - 2012
€ 1.218.000
€ 17.000.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 588.000
€ 3.500.000 2006
KOSTEN 2006
2007
start:
2008
START & OOGSTTIJD
VERSNELLINGSAGENDA
2005
59
HEALTH CARE & CURE VOORBEREIDING REALISATIE EITI, EUROPEAN ION THERAPY INSTITUTE MAASTRICHT DOELSTELLING Het Euregional Ion Therapy Institute (EITI) beoogt een Europees Centre of Reference te zijn voor: - kankerbehandeling (circa tweeduizend patiënten per jaar); - klinisch, fysisch en biologisch onderzoek; - training en onderwijs met betrekking tot Ion Therapy.
GROEI WERKGELEGENHEID Het centrum biedt direct werkgelegenheid aan ruim 90 fte hoog-gekwalificeerd personeel. Dit personeelsbestand zal wereldwijd worden geworven.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN Het EITI zal als een Europees Center of Reference patiënten vanuit een grote, internationale regio aantrekken, nieuwe hoogwaardige werkgelegenheid bieden en belangrijke innovatieve technologie naar de regio halen. Tevens zal het aanvullend wetenschappelijk en technologisch onderzoek stimuleren, samenwerkingsverbanden met bedrijven tot stand brengen en een spinoffeffect op de regio hebben, in de vorm van aanverwante bedrijvigheid die zich in de regio zal vestigen. Voor een optimale uitvoering is de afstemming van de nationale wet- en regelgeving op zorggebied noodzakelijk.
BEKNOPTE BESCHRIJVING De toepassing van radiotherapie bij de bestrijding van kanker is tot op heden niet bij alle soorten tumoren optimaal geweest, omdat toediening van de wenselijke stralingsdosis voor het doden van de tumor teveel schade zou toebrengen aan omliggend gezond weefsel en organen. Momenteel is er een veelbelovende ontwikkeling in het behandelen van tumoren met twee nieuwe therapieën, te weten Proton Therapie en Carbon Ion Therapie.
60
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
Het European Ion Therapy Institute in Maastricht richt zich op de volgende aspecten: - kankerpatiënten de best mogelijke behandeling bieden binnen een Europees netwerk van excellente centra; - ontwikkelen en evalueren van individuele behandelingen op basis van biologische
2011
en beeldtechnieken in een Europees netwerk; - uitbreiden van innovatief moleculair onderzoek naar de biologische respons op iontherapie; - geavanceerd fysica-onderzoek starten in samenwerking met hooggekwalificeerde partners; - aanbieden van mogelijkheden voor multidisciplinair onderwijs voor
2010
kennisverspreiding in Europa.
UITVOERENDE PARTIJEN Maastro Clinic, Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Daarnaast nemen de volgende instellingen deel: het academisch ziekenhuis van Aken, het academisch ziekenhuis van Luik en het Limburgs Oncologisch Centrum in Hasselt en Genk.
start:
2006
oogsttijd:
2006 > 2012
2009
START & OOGSTTIJD
KOSTEN 2006 - 2012
€ 1.000.000
€ 4.000.000
2007
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
2008
€ 133.000.000
VERSNELLINGSAGENDA
2005
61
HEALTH CARE & CURE VENTURE CAPITAL SEED FONDS DOELSTELLING Toename van investeringen in high risk nieuwe life sciences-bedrijven en stimulering van productontwikkelingen in de care en cure sector.
GROEI WERKGELEGENHEID Bij een directe investering van vijftien miljoen euro en 6,8 miljoen euro in productontwikkelingen neemt op een termijn van tien jaar de directe werkgelegenheid toe met 500 fte en de indirecte werkgelegenheid met 500-1000 fte.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN Life sciences behoort tot de top-technologiesectoren in de regio’s Limburg, NordrheinWestfalen (Aken, Keulen) en Wallonië (met name Luik) en dient zich aan als een van de belangrijkste sectoren van economische groei in Limburg. Life sciences-investeringen en -productontwikkelingen zijn echter per definitie risicovol en vergen veel tijd. De werkgelegenheid is daarentegen duurzaam, de sector is relatief laaggevoelig voor economische recessies en kan bovendien verankerd worden in bestaande bedrijven en kennisinstellingen in de euregio. Als een versnelling dient te worden aangebracht, moet daarom de beschikbaarheid van hoogrisicokapitaal aanzienlijk worden vergroot.
BEKNOPTE BESCHRIJVING (A) Het fonds subsidieert en investeert (omvang 6,8 miljoen euro) in risicovolle life sciencesproductontwikkelingen bij het MKB in de regio’s Luik, Aken en Maastricht met de bedoeling werkgelegenheid te stimuleren in Limburg. Dat gebeurt door enerzijds een focus op producten in care en cure bij Limburgse bedrijven en anderzijds door Limburgse bedrijven in te schakelen bij de doorontwikkeling van producten van het MKB uit de omliggende regio’s Aken en Luik. (B) Daarnaast wordt een boost gegeven aan investeringen in nieuwe bedrijven die Limburg als vestigingsplaats hebben of willen kiezen (omvang vijftien miljoen euro). Het fonds wordt gepositioneerd tussen Biomedbooster en Limburg Ventures en commerciële VC-fondsen (minder risicodragend). In onderstaande tabel zijn, uitgesplitst naar de hiervoor onderscheiden fasen, de kwantitatieve doelstellingen van het project over de totale looptijd van zes jaar vermeld:
62
2005
VERSNELLINGSAGENDA
Aantal
2012
Productontwikkelingsstadia
Behandeling voortgezet
200
20
Ideetoetsing
20
10
Technische haalbaarheidsonderzoeken
40
10
Commerciële haalbaarheidsonderzoeken
40
10
Kennisbescherming
30
10/20
Prototype bouw
20
20
70
15
2011
na toetsing Ideeën voor nieuwe product- marktcombinaties
Klinische beproeving, productie/voorbereiding, productie, marketing en sales
2010
De groei in het life sciences-cluster in Limburg zal zich in volgende vormen manifesteren: - de start van nieuwe ondernemingen in de provincie; - de verdere groei van bestaande, zelfscheppende life science-bedrijven die al in de regio gevestigd zijn; - de groei van ondernemingen die diensten toeleveren (productontwerp, productie, klinische beproeving, regelgeving, etc); - de verplaatsing van (delen) van ondernemingen naar Limburg;
2009
- De vorming van netwerken tussen bedrijven onderling en met instellingen.
UITVOERENDE PARTIJEN NV Industriebank LIOF in samenwerking met Biomedbooster BV en Limburg Ventures.
2006
oogsttijd:
2011
KOSTEN 2006 - 2012
€ 7.267.000
€ 21.800.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 7.267.000
€ 21.800.000 2006
KOSTEN 2006
2007
start:
2008
START - OOGSTTIJD
VERSNELLINGSAGENDA
2005
63
HEALTH CARE & CURE CENTRE FOR MOLECULAR MEDICINE DOELSTELLING Toenemende inzichten in de genetica, moleculaire biologie en biochemie zorgen in combinatie met nieuwe technologieën voor baanbrekende toepassingen. Moleculaire geneeskunde maakt in de toekomst zeer vroegtijdige diagnose en specifieke en doelgerichte behandeling mogelijk en belooft doorbraken in behandelingsresultaten en het verminderen van neveneffecten. Tevens wordt door vroegtijdige diagnose en doelgerichte behandeling een bijdrage verwacht in de kostenreductie in de gezondheidszorg. Philips Research heeft samen met de Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht het initiatief genomen voor de oprichting van het Centre for Molecualir Medicine (CMM). Het CMM moet uitgroeien tot een gerenommeerd Europees instituut in de ontwikkeling van revolutionaire nieuwe technologieën voor moleculaire geneeskunde en de vertaling daarvan naar klinische toepassingen.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN Patiënten kunnen in een vroegtijdiger stadium van de ziekte behandeld worden, wat leidt tot kostenreductie in de gezondheidszorg. De verblijfsduur in ziekenhuizen zal afnemen. Door een betere en snellere behandeling zal de productieve levensduur en dus de arbeidsproductiviteit van patiënten toenemen, evenals hun kwaliteit van leven. De participerende industrie zal haar intrede doen in de gezondheidszorgmarkt. Philips heeft besloten zich te gaan richten op technologie in de gezondheidszorg en gaat haar activiteiten uitbreiden naar de snelgroeiende moleculaire geneeskunde. Andere bedrijven met ambities in de gezondheidszorg kunnen hierbij aanhaken en de industriële basis van het CMM versterken. Spin-offs kunnen meeliften met de infrastructuur die aanwezig is op de High Tech Campus Eindhoven. De ambities om de activiteiten te verbreden naar de klinische toepassing zal het CMM in staat stellen nieuwe bedrijvigheid te creëren voor de Nederlandse economie.
BEKNOPTE BESCHRIJVING Centre for Moleculair Medicine Moleculaire geneeskunde betekent een revolutie in de gezondheidszorg. Verhoogd inzicht in de genetica, moleculaire biologie en biochemie kan in combinatie met nieuwe technologieën leiden tot nieuwe, baanbrekende toepassingen. Doorgaans wordt een medische behandeling pas gestart na symptomen zoals pijn. In veel gevallen is dit te laat voor een effectieve behandeling. Moleculaire geneeskunde kan in de toekomst vroege diagnostiek en gerichte behandeling mogelijk maken. In het Centre for Moleculair Medicine wordt onderzoek verricht naar zowel moleculaire imagingtechnieken als moleculaire diagnostiek, met effect op de moleculaire therapie. Het onderzoek zal snel leiden tot innovaties. Het volledige kennispotentieel dat op de verschillende onderzoeksterreinen - biomedische technologie, moleculaire biologie, bio-informatics, chemie, fysica, elektronica, mathematica,
64
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
engineering, farmacie en klinische geneeskunde - aanwezig is, kan uitsluitend optimaal benut worden als de verschillende disciplines bij de kennisinstellingen nauw samenwerken. De Technische Unviersiteit Eindhoven, Philips Research, Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht werken al intensief samen om een instituut te realiseren dat een belangrijke bijdrage gaat leveren aan een nieuwe generatie oplossingen voor een verbeterde
2011
gezondheid en gezondheidszorg. Dit gebeurt door het toepassen van innovatieve technologieën, zowel op het gebied van instrumentatie als materialen, verweven met klinische toepassing. Moleculair Imaging Een groot aantal ernstige ziekteprocessen, zoals neurologische aandoeningen, kanker en cardiovasculaire aandoeningen, kennen een langdurig en ogenschijnlijk sluimerend verloop. Veelal worden ze pas gediagnostiseerd in een late fase van de ziekte, wanneer structurele
2010
veranderingen zichtbaar gemaakt kunnen worden met traditionele afbeeldingstechnieken. Aan deze structurele veranderingen liggen echter veranderingen op moleculair niveau ten grondslag. Voor het valideren van dergelijke ontwikkelingen is een hoogveld MRI (7 Tesla) voor het in vivo onderzoeken van proefdieren nodig. Deze 7 Tesla MRI maakt het mogelijk om gehele levende of dode proefdieren onder de MRI te scannen op de moleculaire veranderingen die door ziekten worden geïnduceerd en om de effecten van de behandeling op moleculair niveau te kunnen waarnemen.
2009
Het betreft een basale onderzoeksinfrastructuur waarmee het mogelijk is om moleculaire processen in proefdieren zichtbaar te maken. De uiteindelijke markt is die van de molecular imaging, molecular diagnostics en molecular medicine. Met behulp van de Target Development Facility kunnen de volgende soorten producten worden ontwikkeld: markers voor het monitoren van biologische processen op moleculair niveau; geneesmiddelen of nieuwe behandelmethoden die bestaan uit een combinatie van biologisch
2008
actieve stoffen en markerstoffen; nieuwe imaging apparatuur; imaging software; complete systemen voor diagnose en behandeling, inclusief gebruikersinterface en referentiedatabases.
UITVOERENDE PARTIJEN UM, azM, TU Eindhoven en Philips Medical Systems Eindhoven en Aken nemen deel aan een
KOSTEN 2006 - 2011
€ 8.200.000
€ 49.200.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2011
€ 4.100.000
€ 24.600.000 VERSNELLINGSAGENDA
2006
KOSTEN 2006
2007
samenwerkingsverband.
2005
65
AGRO FOOD
4.3 Agro/food
In dit cluster zijn onderstaande projecten in de Versnellingsagenda opgenomen: - Innovatie Centrum Gezonde Voeding / Food Campus Venlo - Greenport Utilities-Connections - Greenport Programmabureau - Masteropleiding Logistic Business Engineering
AGRO FOOD FOOD CAMPUS INNOVATIE CENTRUM GEZONDE VOEDING DOELSTELLING Het Innovatiecentrum Gezonde Voeding beoogt een versnelling van innovaties in gezonde voeding te bewerkstelligen door bestaande en nieuwe kennis uit de bedrijven- en kennisketens te koppelen. Het centrum opereert vraaggestuurd en richt zich met name op het middenen kleinbedrijf in de agro-foodketen in Zuidoost-Nederland. De versnelling van innovaties leidt tot vergroting van de concurrentiekracht van deze regio en zorgt in eerste instantie voor behoud van werkgelegenheid en in de komende jaren voor een duurzame groei van de werkgelegenheid.
GROEI WERKGELEGENHEID De toename van de werkgelegenheid in de periode 2006-2010 bedraagt 475 nieuwe arbeidplaatsen in de regio.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN Het ICGV verwacht in de komende jaren enige tientallen productinnovaties te kunnen voortbrengen die een belangrijke bijdrage zullen leveren aan de herstructurering van de landbouwsector in Noord-Limburg en Oost-Brabant. Een belangrijke bijdrage van het ICGV is het verhogen van de toegevoegde waarde van de agrisector, zoals de bijgaande grafiek (uit het business concept van 2004 voor ICGV) illustreert. In Noord-Limburg en ZuidoostBrabant zijn circa 11.500 bedrijven actief in de productie, verwerking, veredeling en distributie van landbouwproducten. Het overgrote deel van de afzet vindt in Europa plaats. Innovaties in humane voeding vragen een enorme investering in onderzoek en testen, die door een individueel kleinbedrijf niet zijn op te brengen. Bovendien is de kennisbasis waarover men dient te beschikken zó groot, multidisciplinair en dynamisch dat alleen instituten met voldoende massa dit aankunnen. Het devies voor kleine bedrijven die willen innoveren is samenwerking, ketenorganisatie, consortiumvorming, co-makership, toeleveren, uitbesteden en betrokken zijn bij de kennisvalorisatie.
BEKNOPTE BESCHRIJVING Voor het succesvol vermarkten van land- en tuinbouwproducten is het van belang dat meer en betere samenwerking plaatsvindt tussen enerzijds de bedrijfsketens van de primaire productie en die van de verwerkende industrie en anderzijds de kennisketens van gezondheid en voedingsproductie. Er is een groot verschil tussen de innovatiecyclus van acht tot tien jaar in de primaire productie en die van circa drie jaar in de voedingsmiddelenindustrie. Veel
68
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
dure innovatietijd is te winnen als deze beter op elkaar aansluiten. De doelstellingen van het Innovatiecentrum Gezonde Voeding zijn: Het bewerkstelligen van een versnelling van innovaties in gezonde voeding door het koppelen van bestaande en nieuwe kennis uit de bedrijven- en kennisketens; Door de inbreng van expertise vanuit onder andere de Universiteit Maastricht en Wageningen Universiteit & Researchcentrum is er bij het Innovatiecentrum
2011
Gezonde Voeding borging voor antwoorden op concrete projectvragen vanuit met name het MKB; Het ontwikkelen van een vitaal netwerk voor het MKB en de onderzoekswereld; Het realiseren van kruisbestuiving tussen bedrijfs- en kennisketens van voedselproductie enerzijds en gezondheid anderzijds. Het Innovatiecentrum Gezonde Voeding kan in dit kader verschillende rollen vervullen, zoals kennis genereren, projecten initiëren en projecten begeleiden. Het Innovatiecentrum speelt een actieve rol als denktank voor innovaties in gezonde voeding voor het regionale MKB.
2010
De opgedane kennis vertaalt zich in nieuwe producten en processen, patenten en dergelijke en daarmee in directe en indirecte werkgelegenheid. Ook het kennisniveau in de regio kan hiermee op een hoger niveau worden getild, waardoor er meer hoogwaardige arbeid ontstaat. Uiteraard zullen de projectresultaten ook worden gebruikt binnen het onderwijscurriculum en het wetenschappelijk onderzoek van bijvoorbeeld de Universiteit Maastricht en Wageningen Universiteit & Researchcentrum. De activiteiten zijn gericht op drie soorten projecten:kort lopende inventarisatieprojecten;
2009
haalbaarheidsprojecten (looptijd tot 1 jaar); meerjarige keten- of onderzoeksprojecten. De eerste tien productinnovaties zijn al beschikbaar en omvatten onder meer: sap uit wortelen voor een medische applicatie, kweek van een schimmel ten behoeve van antibiotica voor mens en dier, natuurlijke bodemherbicide, ingrediënten uit eieren voor medische applicatie, sedatieve werking van asperges voor speciale diëten en geheugenverbeterende gewassen.
2008
UITVOERENDE PARTIJEN UM (NUTRIM), WUR, LLTB, Gemeenten Venlo en Horst, MKB.
2006
oogsttijd:
2010
KOSTEN 2006
KOSTEN 2006 - 2012
€ 1.660.000
€ 19.810.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 830.000
€ 9.905.000 VERSNELLINGSAGENDA
2006
start:
2007
START & OOGSTTIJD
2005
69
AGRO-FOOD GREENPORT UTILITIES-CONNECTIONS DOELSTELLING De doelstelling van Energievoorziening Greenport Venlo (Greenport Energy) is het bewerkstelligen van een trendbreuk op het gebied van de energievraag in de glastuinbouw. Dit wordt bereikt door het realiseren van een collectieve, goed renderende en effectief opererende energievoorziening voor de levering van warmte, koude, elektriciteit en CO2 aan haar afnemers binnen Greenport Venlo (Klavertje Vier-gebied). Dit moet leiden tot energiebesparing en duurzame opwekking van energie tegen een integrale kostprijs die 10 procent lager ligt dan de huidige marktprijs.
GROEI WERKGELEGENHEID De ontwikkeling van de glastuinbouw en Trade Port Noord zal naar verwachting tussen de 2000 en 3750 directe arbeidsplaatsen opleveren. De energievoorziening zal hieraan vijf operationele arbeidsplaatsen toevoegen. Nog belangrijker zijn de arbeidsplaatsen die nodig zijn voor de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur en voorzieningen.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN Het realiseren van een collectieve energievoorziening leidt tot vestigingsvoordelen voor de Greenport Venlo, waardoor deze beter kan concurreren met andere bedrijvenlocaties. Deze positieve vestigingsvoorwaarden zijn: - een 10 procent lagere integrale kostprijs voor energie; - een goede uitgangssituatie voor de CO2 - en NOx-emissiehandel; - een duurzame uitstraling voor bedrijven en daarmee een meer geaccepteerde maatschappelijke positie van (glastuinbouw)bedrijven. Het concept van een energieweb is innovatief, maar in deze context is sprake van een systeeminnovatie van de hoogste orde. De energievoorziening zal een exponent zijn van de gebiedsontwikkeling van de Greenport Venlo. Vernieuwing vraagt durf. Hoewel de energievoorziening als geheel rendeert, is de verwachting dat ondernemers nog afwachtend zullen zijn om in dit concept te stappen. Verkleining van de financiële risico’s voor de ondernemers door de (rijks)overheid is voor deze innovatie dan ook een voorwaarde. Dit zal moeten gebeuren door subsidiëring en achtergestelde leningen (respectievelijk vijftien en tien miljoen euro), met name in het eerste jaar. Het concept in deze vorm moet zich bewijzen om te leiden tot landelijke navolging. Avantis in Limburg is daarvoor een eerste gegadigde.
BEKNOPTE BESCHRIJVING Het is wenselijk en noodzakelijk dat de Nederlandse glastuinbouw een trendbreuk in het energiegebruik realiseert. De branche is succesvol en één van de grootste exporteurs van
70
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
Nederland. Met de export gaat evenwel ook 10 procent van het Nederlandse aardgas over de landsgrenzen. De energiekosten dragen significant bij aan de productiekosten. De voorziene slinkende aardgasvoorraad en de stijging van de brandstofprijzen zullen grote economische gevolgen hebben voor de branche en voor Nederland. Het imago van de branche is die van energieverslinder. Zij is er bij gebaat om een koers uit te zetten naar duurzaamheid. Dit is ook
2011
om markttechnische redenen van belang, er is immers steeds meer vraag naar duurzame producten. Energievoorziening Greenport Venlo tracht antwoord te geven op deze gewenste trendbreuk. De peiler van het project bestaat uit een energieweb dat wordt gerealiseerd voor en door ondernemers met de glastuinbouwgebieden als energetisch middelpunt. Via decentrale WKK, invang van warmte uit de semi-gesloten kassen en andere (duurzame) locale productiecapaciteit worden de bedrijven in het gebied voorzien van warmte, koude, elektriciteit
2010
en CO2. Door het beheer van de energiestromen via energiemanagement kan de inzet van decentrale productiemiddelen en de in- en verkoop van energie van het landelijke net worden geoptimaliseerd. Dit levert tenminste 10 procent kostenvoordeel op. Het inzetten van duurzame energiebronnen zoals zonwarmte uit de kas, bio-WKK en/of windenergie levert een zeer belangrijke bijdrage aan verduurzaming van de glastuinbouw en het gebied als geheel (40 procent CO2-besparing voor Californië en 50 procent voor Trade Port Noord). Hiermee kan een belangrijke stap gezet worden in de transitie van de glastuinbouw als
2009
energievrager naar energieleverancier. Energievoorziening Greenport Venlo is een systeeminnovatie waarbij de uitdaging ligt in de binding en organisatie van sectoroverschrijdende partijen en integratie van systemen en technieken. De voorziene schaal is daarbij uniek.
UITVOERENDE PARTIJ
2008
De uitvoerende partij wordt de op te richten Greenport Energy B.V. i.o. Hierin zullen participeren: - Venlo, Horst aan de Maas, Maasbree, Provincie Limburg, veiling Zon en Flora Holland. - De te vestigen ondernemers.
START & OOGSTTIJD oogsttijd:
2007 > 2013
* waarvan € 10.000.000 achtergestelde leningen
KOSTEN 2006 - 2012
2007
2006
€ 103.500.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 5.000.000
€ 15.000.000* VERSNELLINGSAGENDA
2006
start:
2005
71
AGRO-FOOD GREENPORT PROGRAMMABUREAU DOELSTELLING Het geven van een economische impuls aan de regio Zuidoost-Nederland door meer business te genereren op het gebied van agri, nutrition, food, fresh en logistics. De nadruk ligt daarbij op het creëren van toegevoegde waarde en marge.
GROEI WERKGELEGENHEID De agribusiness in Zuidoost-Nederland biedt momenteel 30.000 tot 35.000 arbeidsplaatsen. Ten aanzien van de werkgelegenheid wordt ingezet op een verdubbeling van het aantal arbeidsplaatsen in de komende tien jaar. Ruim 50 procent van de werkgelegenheid wordt geboden door primaire productiebedrijven en bestaat overwegend uit laaggeschoolde arbeid. De toename van arbeid zal vooral in het nietprimaire deel van de keten plaatsvinden door het creëren van toegevoegde waarde (onder meer door bewerking en verwerking van agrarische producten). De nieuwe werkgelegenheid vereist over het algemeen hoger opgeleid personeel.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN Geschat areaal glastuinbouw vollegrondstuinbouw productiewaarde (x miljoen) arbeidsplaatsen (x 1.000)
Zuidoost Nederland
Rheinland
Totaal
1.300 ha
800 ha
2.100 ha
18.000 ha
20.000 ha
38.000 ha
€ 900
€ 600
€ 1.500
30 tot 35
30
60 tot 65
Deze cijfers zijn afkomstig uit meerdere bronnen op basis van de best beschikbare gegevens. Op korte termijn wordt een uitvoerig RABO-onderzoek afgerond waarin de meest recente economische kengetallen over de regio Venlo zullen worden opgenomen.
BEKNOPTE BESCHRIJVING In eerste fase fungeert KnowHouse als spin in het web. Drie partijen hebben voor 2005 gezamenlijk € 100.000 uitgetrokken om een eerste aanzet te geven tot de ontwikkeling van de overkoepelende Greenportorganisatie, projecten en initiatieven te coördineren en Greenport Venlo naar buiten uit te dragen. Met deze middelen kunnen nu de nodige acties worden ondernomen, maar voor de betrokken partijen is het helder dat veel meer inspanning gepleegd moet worden voor de ontwikkeling van Greenport Venlo. Deze ontwikkeling kan versneld worden door een centraal Greenportmanagement aan te stellen, dat als een spin in het web fungeert en een stevige coördinerende, stimulerende en faciliterende rol heeft. Projecten en initiatieven kunnen elkaar op deze manier optimaal versterken door onderling zoveel mogelijk samenwerking te zoeken.
72
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
Het uiteenlopende karakter van de verschillende initiatieven en de grote diversiteit aan actoren (het bedrijfsleven, variërend van eenmanszaken tot grote ondernemingen, onderzoeks-, onderwijs- en overheidsinstellingen) maken dit tot een tijdrovende en lastige klus, die professioneel management vereist. Daarnaast is een stevige interne en externe gebiedsbranding van essentieel belang voor de
2011
realisatie van de doelstellingen van Greenport Venlo. Ook dit moet op professionele wijze worden aangepakt. Het Greenportmanagement kan hierin een centrale rol vervullen. Om de beoogde groei optimaal te stimuleren is het dan ook zaak om op korte termijn de volgende acties te ondernemen: - opstellen van een gedegen businessplan en communicatieplan voor Greenport Venlo; - aanstellen van het Greenportmanagement (minimaal voor een periode van drie tot vijf jaar);
2010
- neerzetten van een eenduidige aansturingsstructuur, waarin alle actoren zich kunnen vinden en waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande structuren.
UITVOERENDE PARTIJ Op dit moment fungeert KnowHouse in opdracht van de gemeente Venlo, de stichting Ondernemersinitiatief Greenport Venlo en de Provincie Limburg als centraal coördinatie- en aanspreekpunt. De ontwikkeling van Greenport Venlo behoeft op zo kort mogelijke termijn een
2009
versnelling door het neerzetten van een krachtig management, inclusief bijbehorende aansturingsstructuur. Dit is momenteel wat mist in de regionale samenwerking en setting, waardoor er weliswaar vele initiatiefnemers zijn aan zowel publieke als private zijde en er nieuwe en innovatieve projecten en planconcepten worden geboren, maar de regie en coördinatie op dat overkoepelende niveau ontbreekt. Het aanstellen van een centrale Greenport-werkmaatschappij, die als een spin in het web fungeert en een stevige
2008
coördinerende, stimulerende en faciliterende rol heeft, is daarom een absolute noodzaak.
START & OOGSTTIJD De ontwikkeling van Greenport is in volle gang. Hoe eerder een professioneel management kan worden aangesteld, hoe beter. Alle activiteiten zullen gericht moeten zijn op aanstelling
KOSTEN 2006 - 2012
€ 1.500.000
€ 2.500.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 150.000
€ 270.000 VERSNELLINGSAGENDA
2006
KOSTEN 2006
2007
van het Greenportmanagement per 1 januari 2006 of zoveel eerder als mogelijk is.
2005
73
AGRO FOOD MASTEROPLEIDING LOGISTIC BUSINESS ENGINEERING DOELSTELLING Opzetten van een experienced masteropleiding LBE voor het regionale logistieke bedrijfsleven en het profileren van de regio als dè regio voor hoogwaardige logistiek, inclusief het bijbehorende opleidingsprofiel en een kenniscentrum.
GROEI WERKGELEGENHEID In directe zin is er werkgelegenheid voor ongeveer tien medewerkers en een groot aantal parttimers (lectoren/gastdocenten).
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN De groeiende VAL-activiteiten leiden tot een tekort aan gespecialiseerd hoger opgeleid personeel. Hiermee komt het onderkennen en realiseren van nieuwe business steeds meer in gevaar. De toekomst van met name de zo geroemde VAL-activiteiten in Nederland/ Limburg kan mede worden gewaarborgd door mensen op te leiden tot master in de business engineering in de logistiek. Nieuwe VAL-activiteiten kenmerken zich in arbeidsmarkttermen door het scheppen van banen voor zowel meertalig hoger opgeleiden als ‘slimme handjes’ met ICT-vaardigheden.
BEKNOPTE BESCHRIJVING De masteropleiding LBE is een experienced masteropleiding die naar verwachting anderhalf jaar zal duren. Het is een deeltijdopleiding, waarbij met grote regelmaat enkele aansluitende dagdelen regulier onderwijs wordt gevolgd. Dit wordt ondersteund met zogenoemd remote studying en aangevuld met enkele blokken van aaneengesloten weken. Deze laatstgenoemde blokken brengen de studenten door bij de voorkeurspartner Cranfield. Tijdens de opleiding zullen de studenten één of meerdere eigen bedrijfscases uitdiepen. Hier ligt ook een belangrijke meerwaarde van de opleiding voor de student, maar bovenal voor diens werkgever. Om de inhoud van de opleiding kwalitatief op peil en actueel te houden, wordt een kenniscentrum van beperkte omvang opgezet, direct gelieerd aan de opleiding. Het centrum biedt bovendien ondersteuning aan de studenten bij het uitwerken van de bedrijfscases en draagt bij aan de overdracht van kennis naar het (logistieke) bedrijfsleven. Gezien de achtergrond en probleemstelling, is het doel een post-experienced master-ofscience-opleiding LBE op te zetten die gereed is voor reguliere exploitatie. Hiermee wordt een onderwijsvorm geboden die:
74
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
- aansluit bij de behoefte van het regionale logistieke bedrijfsleven; - noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling en groei van dit bedrijfsleven; - het bedrijfsleven ondersteunt bij de transitie vanuit laagwaardige maak-activiteiten naar hoogwaardige assemblage- en configuratieactiviteiten. Een belangrijk afgeleid effect van het project en de daaruit voortkomende opleiding is het
2011
positioneren en profileren van de regio als dè regio voor hoogwaardige logistieke activiteiten, inclusief de bijbehorende opleidings- en kennisinfrastructuur. Het project versterkt daarmee het vestigingsklimaat van de regio. De ambitie is om de master-of-science-opleiding LBE tot de top drie-opleidingen rond het thema Logistic Business Engineering in Europa te laten behoren. Doelgroep De opleiding is bedoeld voor studenten met een HBO- of WO-vooropleiding en ten minste vijf
2010
jaar relevante werkervaring. Studenten zullen overwegend afkomstig zijn uit de sector logistiek en in mindere mate uit de maakindustrie. De geografische scope van de opleiding omvat in eerste instantie Nederland en de omliggende regio’s Nordrhein-Westfalen, Belgisch Limburg en Belgisch Brabant. Uiteindelijk zal de opleiding zich richten op heel Europa. Voor de eerste leergang van de opleiding wordt uitgegaan van vijftien studenten. Dit aantal versterkt de interactie tussen docenten en studenten en tussen studenten onderling. De tweede en volgende leergangen zullen uit een
2009
dubbele groep bestaan van in totaal dertig studenten.
UITVOERENDE PARTIJEN De verwachte betrokken partijen en hun rol zijn: - NV Regio Venlo: penvoerder. - FHBL: trekker, inhoudelijke en procesmatige focus, tevens financier.
2008
- LIOF: betrokken, procesmatige focus, tevens financier.
2006
oogsttijd:
2008 > 2009
KOSTEN 2006
KOSTEN 2006 - 2012
€ 400.000
€ 750.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 280.000
€ 530.000 VERSNELLINGSAGENDA
2006
start:
2007
START & OOGSTTIJD
2005
75
GENERIEKE PROJECTEN
4.4 Generieke projecten & MKB
Onderstaande projecten op de Versnellingsagenda richten zich op ondernemerschap en meer innovatie in het MKB. Zij zijn gericht op het behalen van direct resultaat: - Nieuw Kennisintensief Ondernemerschap in de Hoogste Versnelling - Hoogstarters Limburg - Innovation Officer - Business Matchmaking – De Rode Lampion - Kennismakelaar Euregio - Verbreding A2 St. Joost-Geleen
GENERIEKE PROJECTEN HOOGSTARTERS LIMBURG DOELSTELLING Het genereren van veertig nieuwe ondernemingen per jaar, waarvan zes technostarters conform de definitie van het Ministerie van Economische Zaken, door middel van sensibilisering, advisering en coaching, pre seed geld, toegang tot kennis en andere faciliteiten zoals huisvesting (incubatoren en bedrijfsverzamelgebouwen) en risicodragende startfinanciering.
GROEI WERKGELEGENHEID Uitgaande van veertig nieuwe bedrijven per jaar en een faalpercentage van 30 procent na vijf jaar, wordt over de totale projectperiode van zes jaar gerekend met een bijdrage aan de werkgelegenheid van 250 tot 1000 directe arbeidsplaatsen en nog eens even zoveel indirecte arbeidsplaatsen.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN Het economisch belang van dit project is het creëren van hoogwaardige en kennis-intensieve bedrijvigheid, veelal op basis van nieuwe of vernieuwde product-marktcombinaties. Het project moet naast de directe werkgelegenheidsbijdrage, ook resulteren in een verbetering van de economische structuur en bijdragen aan het imago van Limburg als een innovatieve, onder-nemers-vriendelijke regio. Bestaande bedrijven zullen als toeleverancier of medeproducent meeprofiteren van deze nieuwe bedrijvigheid. Ook starters zorgen voor de broodnodige vernieuwing en aanwas van moderne economische bedrijvigheid. Bovendien zal deze nieuwe bedrijvigheid er toe leiden dat hoog-opgeleide mensen voor de provincie behouden blijven of zelfs naar Limburg toe worden getrokken. Kortom: dé kans voor verjonging en vernieuwing in Limburg! Om de doelen te kunnen realiseren, gelden de volgende randvoorwaarden: continuïteit van de Stichting HoogStarters Limburg (HSL) en de samenwerking tussen de Universiteit Maastricht (UM), Hogeschool Zuyd, Team Venlo (UM + Fontys), LIOF en Syntens; adequate faciliteiten, waaronder huisvesting in bedrijfsverzamelgebouwen en incubatoren, alsmede pré seed geld en ander risicodragend kapitaal; samenwerking met andere (euregionale) startersinitiatieven, zoals Incubator 3+ en Euban.
BEKNOPTE BESCHRIJVING Met het project ‘Nieuw kennisintensief ondernemerschap in de hoogste versnelling’ willen de partijen die deelnemen in de stichting HSL een compleet pakket diensten en faciliteiten aanbieden waarmee de start van nieuwe ondernemingen in de sectoren industrie en zakelijke dienstverlening ondersteund kan worden. Team Venlo, de Universiteit Maastricht, LIOF en Syntens zullen daartoe intensief met elkaar samenwerken. Hierbij zullen ook bedrijven worden betrokken en zal aansluiting worden gezocht bij andere (euregionale) startersinitiatieven. Kennisinstellingen hebben op strategisch niveau aandacht voor nieuw ondernemerschap en
78
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
valorisatie van kennis. Het project kent een ambitieuze doelstelling, namelijk het creëren van veertig nieuwe, hoogwaardige ondernemingen per jaar, die deels grensoverschrijdend operationeel zullen zijn. Het project sluit inhoudelijk goed aan op provinciaal en landelijk beleid op het gebied van innovatiebevordering en nieuw ondernemerschap, zoals het vergroten van de innovatiekracht van het Limburgse MKB, de transitie naar kennisintensief ondernemerschap,
2011
valorisatie van kennis van kennisinstellingen en de realisatie van nieuwe bedrijvenclusters. Het vertrekpunt zijn de diverse stadia in de totstandkoming van een nieuwe onderneming: - mensen sensibiliseren voor het zelfstandig ondernemerschap en/of het opsporen van mensen die deze ambitie al hebben; - het uitwerken van het businessconcept en het onderzoeken van de haalbaarheid
2010
daarvan, inclusief het opstellen van een ondernemingsplan; De partijen die deelnemen in de stichting HSL stellen voor elk van de genoemde stadia diensten en faciliteiten beschikbaar, zodat het totale traject ondersteund wordt. Deze diensten en faciliteiten worden via het HSL-loket gepromoot en individuele starters kunnen via dit ene loket volgens een cafetariamodel hun weg vinden naar het bij hen passende aanbod. Benadrukt wordt dat een starter niet per se het gehele stroomschema hoeft te doorlopen, maar kan instappen op het voor hem geldende niveau. Het totale project bestaat uit twee parallel
2009
lopende deelprojecten: 1: Een deelproject voor starters in de industrie en zakelijke dienstverlening die zich niet kunnen kwalificeren als pure technostarter. Met dit deelproject wordt de bulk (85 procent) van de starters binnen de HSL-doelgroep bediend, zijnde 34 nieuwe ondernemingen per jaar. 2: Een deelproject bedoeld voor de technostarter in de meest strikte zin van het woord. Dit deelproject is het onderwerp van een SKE-projectvoorstel in het kader van het
2008
Technopartnerbeleid van het Ministerie van EZ. Hiermee wordt ongeveer 15 procent van de HSL-doelgroep afgedekt, namelijk zes nieuwe bedrijven per jaar. De open campus van DSM speelt hierin een belangrijke rol.
UITVOERENDE PARTIJEN Stichting HoogStarters Limburg, met als deelnemende partijen: Universiteit Maastricht,
KOSTEN 2006 - 2012
€ 1.816.500
€ 9.620.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 1.722.000
€ 7.122.000 VERSNELLINGSAGENDA
2006
KOSTEN 2006
2007
Hogeschool Zuyd, Fontys, LIOF en Syntens.
2005
79
GENERIEKE PROJECTEN INNOVATION OFFICER DOELSTELLING Het binnen een tijdsbestek van één tot twee jaar implementeren van daadwerkelijke innovaties als doorbraak in product, proces, organisatie en/of markt - bij MKB-bedrijven door het inschakelen van een externe innovatiemanager.
GROEI WERKGELEGENHEID Direct: tien à twaalf arbeidsplaatsen/innovatiemanagers per jaar. Indirect: voorwaardenscheppend.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN Een generieke aanpak heeft op termijn positieve effecten op de arbeidsmarkt omdat het programma primair beoogt ‘Innovation Officers’ bij het bedrijfsleven te plaatsen. Hun succesvolle acties zullen leiden tot investeringen bij het MKB met de daarbij behorende werk-gelegenheidsaspecten. Hierbij moet ook worden gedacht aan verbeteringen die kwantitatief van aard zijn.
BEKNOPTE BESCHRIJVING Vernieuwingen doorvoeren bij bedrijven is een noodzaak. Buck Consultants International stellen in ‘Benchmark Maakindustrie/Value Added Logistics Limburg’ (juni 2005) dat Limburg behoefte heeft aan krachtiger entrepreneurship. Nadrukkelijk wordt daarbij aangegeven dat niet alleen technologische vernieuwing een bedrijf vooruit helpt, maar dat zaken als marketing & sales, competentieontwikkeling van het personeel en organisatorische vernieuwingen minstens zo belangrijk zijn. In het rapport is het ‘versterken van entrepreneurship & concurrentiekracht van bedrijven’ dan ook één van de drie strategische hoofdlijnen voor Limburg, met als aanbeveling het aanstellen van Innovation/R&D Officers bij bedrijven om zo innovatie/R&D-beleid vorm en inhoud te geven. De Innovation Officer zal dit samen met de ondernemers in het Limburgse MKB uitvoeren, maar ook organiseren en implementeren. Dit gebeurt via twee invalshoeken: - Vanuit een bestaande klant-leverancierrelatie: iemand wordt door een grote uitbesteder (OEM) voor een bepaalde periode gedetacheerd bij een MKB-bedrijf dat aan die OEM toelevert. Doel: het MKB ondersteunen bij het aansluiten op de concrete technologiebehoefte van de OEM. - Vanuit het perspectief dat het MKB onvoldoende in staat is om de eigen (creatieve) krachten te bundelen om adequaat te kunnen reageren op vernieuwingsvragen uit de markt. Doel: mobiliseren van vernieuwingskrachten binnen het MKB om het zo van binnenuit en met eigen mensen te ondersteunen bij het marktgericht vernieuwen.
80
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
De succesvolle realisatie van dit project rust op de volgende bouwstenen: - Competentieprofielen en selectiecriteria ten behoeve van de selectie van potentiële Innovation Officers. - Innovatiebox Limburg voor de Innovation Officer en het MKB, bestaande uit trainingsmodules en een overzicht van MKB-stimuleringsregelingen.
2011
- Een netwerk van Innovation Officers (aanbieders) en MKB-bedrijven (vragers). - Een groep innovatieambassadeurs: succesvolle vernieuwers en actieve ondersteuners daarvan, die gedurende de looptijd van het project optreden als begeleidingscommissie en zoveel mogelijk mensen betrekken bij het project. - Een subsidieregeling voor de loonkosten van het MKB voor het aanstellen van een Innovation Officer gedurende één jaar. - Tweejaarlijkse publicatie van de succesvolle inzet van Innovation Officers en aanverwante,
2010
op innovatie gerichte Limburgse activiteiten in een goed leesbare publicatie voor een breed publiek. Einddoel is het inzetten van minimaal veertig Innovation Officers bij Limburgse bedrijven, wat idealiter leidt tot een veertigtal succesvolle innovatietrajecten.
2009
UITVOERENDE PARTIJEN LIOF en Syntens.
2006
oogsttijd:
2012
KOSTEN 2006 - 2012
€ 1.075.000
€ 5.450.600
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 875.000
€ 3.150.000
2006
KOSTEN 2006
2007
start:
2008
START & OOGSTTIJD
VERSNELLINGSAGENDA
2005
81
GENERIEKE PROJECTEN BUSINESS MATCHMAKING -DE RODE LAMPIONDOELSTELLING De oprichting van een intermediaire partij die bedrijven uit China logistieke dienstverlening concepten aanbiedt om via Limburg hun servicegevoelige producten in Europa af te zetten.
GROEI WERKGELEGENHEID Werkgelegenheid voor circa tien medewerkers bij de intermediaire organisatie. In 2012 circa 500 arbeidsplaatsen bij de logistieke dienstverleners.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN Er is sprake van een toenemende stroom producten naar Europa, primair vanuit Verre Oosten, evenals vanuit India. Het Limburgse bedrijfsleven in de logistiek, distributie en aanverwante hoogwaardige dienstverlening heeft hier een uitstekende kans. Kennis van Europa ten aanzien van veel facetten van marketing, regelgeving en handel is daarbij noodzakelijk. Belangrijke randvoorwaarden zijn: - actieve deelname door bedrijven in regio en daarmee initieel draagvlak; - grote Logistical Services Supplier (LSP) die snel tot actie overgaan; - wederzijds vertrouwen tussen Chinese en Nederlandse ondernemers.
BEKNOPTE BESCHRIJVING Om een flink aandeel te verwerven in hoogwaardige VAL dienstverlening uit het Verre Oosten naar Europa, moet er een centrum komen dat faciliteiten biedt voor deze diensten (bundeling van diensten-leveranciers). Ook moet het centrum kennis verschaffen over Europese markten en een goed inzicht hebben in ontwikkelingen in Azië en de daar heersende bedrijfscultuur. Daarmee wordt een thuisbasis gecreëerd voor producenten uit Azië en hun Europese distributievestigingen. Het centrum is een ‘one-stop-shopping’ loket voor deze bedrijven en hun werknemers voor praktische zaken zoals vergunningen, keurmerken en dergelijke. Er wordt daarom door LIOF, de gemeente Venlo en een aantal logistieke dienstverleners een organisatie opgericht, De Rode Lampion, die zo’n centrum gaat opzetten. Voor een deel is het centrum fysiek geconcentreerd, voor een deel is het een serviceorganisatie van een aantal specialistische dienstenleveranciers. Meer toegespitst gaat het om de volgende functies: - distributiecentrum met VAL-mogelijkheden (assemblage, verpakking, repair, return, etc.); - kantoorfunctie; - woonfunctie in de nabije omgeving (onder meer een goedkoop hotel); - VAS-diensten op het gebied van marketing, verpakking, garanties, export,
82
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
regelgeving en vergunningen; - opbouwen van een netwerk van contactpersonen; - regelen van werk- en verblijfsvergunningen. De eerste stap is het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie, uitmondend in een Plan van
2011
Aanpak. Daarvoor is overleg nodig met de betrokken partijen in China en moet een beperkte groep bedrijven met hoogwaardige service-gevoelige producten worden geselecteerd. Daarna is het zaak met deskundigen in China launching customers te benaderden, interesseren en overtuigen. Binnen zes maanden moet worden vastgesteld of het project haalbaar is (kosten € 250.000). Er zijn limburgers in het buitenland werkzaam die als netwerkers voor Limburg actief kunnen zijn (initiatief: Limburg Ambassedors Network). Zij kunnen uitwijken naar voor Limburg interessante projecten zoals vestigingen van bedrijven, samenwerking met
2010
ondernemingen, culturele samenwerking. Kortom: het promoten van Limburg! De Rode Lampion is een commerciële activiteit. Directe bemoeienis van overheidspartijen, bijvoorbeeld in de vorm van een garantievermogen, duurt maximaal drie jaar.
UITVOERENDE PARTIJEN - LIOF - Gemeente Venlo
2009
- Logistieke dienstverleners
2006
oogsttijd:
2006 > 2012
KOSTEN 2006
KOSTEN 2006 - 2012
€ 250.000
€ 2.000.000*
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 250.000
€ 2.000.000*
2007
start:
2008
START & OOGSTTIJD
2006
* garantie overheden tot 2.000.000
VERSNELLINGSAGENDA
2005
83
GENERIEKE PROJECTEN KENNISMAKELAAR EUREGIO DOELSTELLING Het tot stand brengen van euregionale kennisoverdracht tussen grote bedrijven, MKB-bedrijven en kennisinstellingen.
GROEI WERKGELEGENHEID Het project is voorwaardenscheppend, dat wil zeggen: gericht op de randvoorwaarden voor nieuwe bedrijvigheid.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN Kennisontsluiting is cruciaal voor de euregio. Dit project kan leiden tot nieuwe samenwerkingsverbanden tussen publieke en private partijen, nieuwe starters en draagt bij aan de totstandkoming van een aantrekkelijke voedingsbodem voor partijen om zich in de euregio te vestigen.
BEKNOPTE BESCHRIJVING De RWTH in Aken is al jaren zeer succesvol in technologieoverdracht en - ondersteuning van bedrijven, kleinere maar vooral ook wat grotere, in de omgeving van Aken. Dit project beoogt ook andere (MKB-)bedrijven in de euregio, en met name ook Limburgse bedrijven, te laten profiteren van dit enorme potentieel van de RWTH op technisch-wetenschappelijk gebied. De mogelijkheid om nu ook kennisvouchers internationaal in te zetten kan daarbij voor zowel bedrijf als kennisinstelling een aantrekkelijke prikkel zijn. Versterking van de kennisoverdracht van grotere researchbedrijven naar het MKB draagt bij aan de ontsluiting en benutting van kennis. De Kenniswinkel van DSM is hiervan een succesvol voorbeeld. Door het ondersteunen van de betrokken partijen bij kennisoverdracht worden samenwerkingsrelaties aangegaan, komen nieuwe startende bedrijven tot stand en wordt een aantrekkelijk vestigingsklimaat gecreëerd. In een volgend stadium wordt het project uitgebreid tot andere kennisinstellingen in bijvoorbeeld Aken/Jülich, Heerlen, Luik, Maastricht en Hasselt, zodat een flexibele
2006
infrastructuur voor het ontsluiten van het totale kennispotentieel in de euregio ontstaat.
84
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
De doelstellingen van het project zijn in drie fasen opgezet en kunnen als volgt worden onderscheiden: - Verknoping van de Nederlandse infrastructuur met de IHK en RWTH Aken. Deze doelstelling resulteert in een diepgaand inzicht in de beschikbare (kennis)infrastructuur, als ook in de eisen van de bedrijven en kennisinstellingen.
2011
- Verknoping van de Nederlandse infrastructuur met de IHK en RWTH Aken. Deze doelstelling resulteert in een nieuwe en operationele grensoverschrijdende infrastructuur ten behoeve van bedrijven en kennisinstellingen. - Uitbreiding van de verknoopte infrastructuur met andere kennisinstellingen. Deze doelstelling resulteert in een vergrote grensoverschrijdende infrastructuur ten behoeve van bedrijven en kennisinstellingen. Voorbeelden hiervan zijn FA Jülich, het Fraunhofer Institut en de Universiteit van Luik. Ook Leuven en, op termijn, de Nederlandse instellingen
2010
zoals de TU Eindhoven kunnen aangesloten worden.
UITVOERENDE PARTIJEN Industrie- und Handelskammer Aachen (IHK), RWTH, LIOF en Syntens.
2006
oogsttijd:
2007 > 2011
KOSTEN 2006 - 2011
€ 655.000
€ 2.050.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2007
€ 365.000
€ 1.000.000
2006
2007
KOSTEN 2006
2008
start:
2009
START & OOGSTTIJD
VERSNELLINGSAGENDA
2005
85
GENERIEKE PROJECTEN VERBREDING A2 ST. JOOST-GELEEN DOELSTELLING Het realiseren van een duurzame capaciteitsuitbreiding in de periode 2011- 2014 op de A2 tussen de aansluiting van de aan te leggen A73- zuid bij St. Joost en Geleen, inclusief het knooppunt Kerensheide.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN De bereikbaarheid met het Europese achterland van niet alleen Limburg maar ook de regio Eindhoven en de mainports in de Randstad staan, door het ontbreken van voldoende capaciteit op A2 tussen St. Joost en Geleen, sterk onder druk. Gevolg hiervan is dat bedrijven en gebieden zich niet economisch kunnen ontwikkelen zoals voorzien. Voor de versnelling van de economische ontwikkeling van Limburg is het garanderen van de mobiliteit en goede bereikbaarheid essentieel. De kennis-as A2 tussen St. Joost en Geleen is cruciaal in deze bereikbaarheid.
BEKNOPTE BESCHRIJVING De belangrijkste weginfrastructuur vormt in Limburg een samenhangend netwerk van hoofdwegen. Het provinciale beleid is al jaren gericht op completering van dit netwerk. Eén van de resultaten is de realisering van de A73. Deze zal eind 2007 zijn voltooid en vanaf dat moment komt het verkeer dat gebruik maakt van de A73 in zuidelijke richting bij Maasbracht op de A2. De capaciteit van de met een triple A-status gewaardeerde en TEN- gecategoriseerde A2 tussen Maasbracht en Geleen is nu al kritisch maar zal na openstelling van de A73 beduidend ondermaats zijn. Er is sprake van een zandloper in de hoofdwegenstructuur die de bereikbaarheid en de economische ontwikkeling van de technologische topregio zeer sterk onder druk zet.
UITVOERENDE PARTIJ
2006
Rijkswaterstaat directie Limburg
86
2005
VERSNELLINGSAGENDA
2012
START & OOGSTTIJD start:
2011
oogsttijd:
2014
2011
Totale kosten van het project worden geschat op € 368 miljoen, Circa € 46 miljoen renteverlies/ voorfinancieringskosten. De totale kosten worden geschat op € 368 miljoen. Voorfinanciering met een kastritme van € 92 miljoen per jaar zorgt voor een bedrag van € 46 miljoen aan renteverlies (rentepercentage: 5%). Echter, in de nota Mobiliteit staat nadrukkelijk vermeld dat deze voorfinancieringskosten kunnen worden verhaald op de
BIJDRAGE RIJK 2011 - 2014
€ 368.000.000
€ 46.000.000
2006
2007
2008
2009
KOSTEN 2011 - 2014
2010
gebruiker, nadat het project is uitgevoerd.
VERSNELLINGSAGENDA
2005
87
KANSENCLUSTER
Naast de majeure projecten die hiervoor zijn omschreven, zijn er ook nog projecten die in potentie majeur zijn, maar nog op onderdelen niet voldoen aan de criteria die de taskforce heeft opgesteld.
Vele projecten zijn ingediend en intensief bestudeerd. De volgende vragen zijn steeds gesteld: -
Is er sprake van een aanvraag waarbij overheidsbijdrage werkelijk tot versnelling leidt met impact op de Limburgse economie?
-
Betreft het een project dat qua innovatie en draagvlak ook van importantie is voor de nationale economie?
-
Is het project “rijp’, m.a.w. is de financieringsconstructie duidelijk en is er geen sprake van ongeoorloofde staatssteun van bedrijven?
Vervolgens is gekeken naar de status van de projecten: Moet het nog een slag maken en kunnen wij daar bij helpen? Is het een project dat wellicht meer geschikt is voor de regionale agenda?
De versnellingsagenda is uiteindelijk bedoeld als “dynamische agenda” waardoor ook projecten die nog niet voldragen zijn, maar wel in potentie kunnen voldoen aan de criteria, toch die plek krijgen die ze verdienen. De uitvoeringsorganisatie van de Versnellingsagenda die ervoor moet zorgen dat de dynamiek behouden blijft, zal met name als eerste opdracht krijgen: ondersteun majeure kansrijke projecten bij het proces naar majeur worden!
Kansencluster Nieuwe Energie
Het thema Nieuwe Energie spreekt aan mede omdat we dagelijks geconfronteerd worden met de stijgende energieprijzen. Bestaande technologie krijgt ineens weer een kans, nieuwe ontwikkelingen komen extra onder de aandacht te staan. Ook komen vanuit het ministerie van Economische Zaken positieve signalen over een dergelijk initiatief. Parkstad Limburg heeft een historie op het gebied van energie. De mijnen liggen nog vers in het geheugen en andere ontwikkelingen op het gebied van bv. zonne-energie en kolenvergassing zijn reeds succesvol ingezet en leiden inmiddels tot concrete investeringen.
88
VERSNELLINGSAGENDA
2005
De taskforce heeft Ir. Paul Hamm, voorzitter van het Platform Groene Grondstoffen en Energie, ingesteld door het Ministerie van Economische Zaken en direct rapporterend aan Minister L.J. Brinkhorst, gevraagd naar de plannen te kijken en mede Parkstad te helpen bij het concretiseren ervan. Ook SenterNovem in Sittard-Geleen zal hierbij assistentie verlenen. In de versnellingsagenda worden speciaal middelen in de vorm van het Energie fonds opgenomen om werkelijk aan de slag te kunnen gaan. Binnen 2 maanden moeten de contouren klaar zijn. Focus is: Wat zijn de speerpunten van het huidige beleid van EZ met betrekking tot nieuwe en duurzame energie en hoe vertaalt zich dat naar kansen voor Limburg/Parkstad. En dat weer in relatie tot de ingediende plannen maar ook breder. De uitvoeringsorganisatie Versnellingsagenda zal dit proces mede ondersteunen.
Op de navolgende pagina’s staan de projecten die de taskforce heeft geselecteerd uit de ingebrachte projecten als kansrijk.
Belangrijk is verder dat begin maart de ministers van Economische zaken en onderwijs van Nederland en NordRheinWestfalen zich hebben uitgesproken in een intentieverklaring tot verregaande samenwerking. Energie moet daarin een voorname rol spelen, waarbij Limburg natuurlijk bij uitstek de plaats is waar die samenwerking concreet kan worden. (E) Avantis is de fysieke plaats die in dit verband een belangrijke rol kan spelen en als zodanig al door het ministerie van Economische Zaken, in het kader van de “kansenzone”, is benoemd tot potentiële interessante vestigingsplaats.
89
NIEUWE ENERGIE NIEUWE ENERGIE FONDS
DOELSTELLING
De sector nieuwe energie biedt flinke moge-
Het bevorderen van de doorontwikkeling
lijkheden voor Parkstad Limburg; de regio
van veelbelovende innovaties en/of lopende
heeft een ruime geschiedenis met allerlei
projecten naar productieniveau, nieuwe vormen
vormen van energie, het thema nieuwe energie
van energie en daarmee het stimuleren van
staat hoog op de (intern)nationale agenda en
nieuwe producten, diensten en werkgelegen-
Parkstad Limburg ligt in internationaal perspec-
heid op het gebied van nieuwe energie.
tief in een zeer aantrekkelijk gebied. De regio
Een combinatie van overheidsparticipatie en
Parkstad Limburg sluit zich hiermee nadruk-
particuliere investeerders vullen een fonds,
kelijk aan bij de al gaande ontwikkelingen in
waardoor op basis van scherpe (VC) criteria
NRW en de ook in Nederland scherp aange-
kansrijke plannen getoetst worden op (com-
zette “Transitieroutes” die moeten leiden tot
merciële) haalbaarheid.
een gebruik van 30% “groene grondstoffen” in 2030. Om deze belangrijke sector versneld
GROEI WERKGELEGENHEID
tot ontplooiing te laten komen zijn investerin-
Een groei van de directe werkgelegenheid
gen nodig om ontwikkelingen op de markt te
met 500 arbeidsplaatsen en een groei van de
kunnen brengen. Bedrijven met veelbeloven-
indirecte werkgelegenheid met 1000 arbeids-
de prototypes hebben (na de initiële opstart-
plaatsen is minimaal haalbaar, maar is sterk af-
fase) vaak moeite subsidies van de overheid
hankelijk van in te zetten kapitaal en business
binnen te halen. Het Energie Fonds maakt het
opportuniteiten.
voor dergelijke bedrijven mogelijk hun veelbelovende prototypes versneld naar productieni-
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
veau en dus de markt te brengen. Het Energie
De huidige energieprijzen hebben weer het
Fonds maakt een koppeling naar het bedrijven-
niveau waarop investeringen in alternatieve
terrein Avantis om optimale spin-off tussen be-
vormen van energie kunnen renderen. Met
drijfsleven en kennisinstellingen te creëren.
een aan zekerheid grenzende waarschijnlijk-
90
heid blijven de energie prijzen hoog: de vraag
BEKNOPTE BESCHRIJVING
uit o.a. China en India, de eindigheid van
Het fonds maakt het mogelijk bedrijven
voorraden en toename in gebruik (airconditio-
aan te trekken door te investeren in
ning) spreken in dit verband voor zich.
(product)ontwikkelingen op het gebied van
VERSNELLINGSAGENDA
2005
nieuwe energie waar reguliere middelen geen uitkomst bieden. In het Energie Fonds wordt de doorontwikkeling van veelbelovende innovaties mogelijk gemaakt. Er zou in 2006 € 30.000.000 beschikbaar moeten komen voor de investeringen. Dit bedrag wordt door de aantrekkelijkheid aan deelneming van het fonds door investeerders uitgebouwd tot ongeveer € 80.000.000.
UITVOERENDE PARTIJ De heer P. Hamm, investeringscommissie, beoordelingscommissie + Senter-Novem, diverse private investeerders, overheden.
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
2006 2006 - 2012
€ 15.000.000 € 30.000.000
VERSNELLINGSAGENDA
2005
91
NIEUWE ENERGIE E-AVANTIS
DOELSTELLING Het oprichten van E-Avantis, een centrum met
schikbaar maken voor de Nederlandse markt. - Avantis als kansenzone werkelijk een positie
als doelstelling:
geven die belangrijke toegevoegde waarde
- Ontwikkeling en toepassing van innovatieve
heeft voor de Euregionale samenwerking en
duurzame energieproducten en productie-
kennisuitwissseling van nieuwe technologie!
methoden. - Vestigen van Energie-office Samenwerking
GROEI WERKGELEGENHEID
NL/NRW/Vlaanderen, gericht op de samen-
In het kader van E-Avantis zullen jaarlijks
werking van deze 3 regio’s op het gebied van
minimaal 10 nieuwe producten ontwikkeld
Energie wat past in de intenties uitgesproken
worden waarvan een groot deel vercommerci-
in de Letter of Intent van maart 2005 tussen
aliseerd wordt. Per succesvolle productontwik-
NL en NRW.
keling zullen ca. 5 arbeidsplaatsen gecreëerd
- Vestiging van het UNESCO duurzame
worden. Dit resulteert in 150 nieuwe banen tot
energie steunpunt ‘rhine meuse’. Een steun-
2012. Duurzame energieproducten realiseren
punt zoals de UNESCO er 100 in de wereld
niet alleen additionele banen in de diensten-
wil vestigen, waarbij met support van Open
sector maar ook in bijvoorbeeld de bouw, de
Universiteit en Hogeschool Zuyd, Limburg is
installatiebranche. De additioneel gecreëerde
gekozen als zevende vestiging.
werkgelegenheid is dan ook minimaal 300. De
- Opzetten/verbeteren van de samenwerking
coördinatie van E-Avantis, alsmede de training
tussen Euregionale onderwijsinstellingen,
en exploitatie van het demonstratiecentrum
kennisinstituten en bedrijfsleven.
creëren op termijn 10 tot 15 banen.
- Demonstratie duurzame energieproducten aan bedrijven en particulieren - Stimuleren van grensoverschrijdende handel.
De verwachting is dat de spin-off effecten van een concentratie op energie op Avantis nog vele malen groter zullen zijn.
- Stimuleren van de Euregionale duurzame energie markt. - Training van het Euregionale bedrijfsleven en studenten. nieuwe en duurzame energie technologie be-
VERSNELLINGSAGENDA
De markt voor innovatie, productie en afzet van duurzame energieproducten groeit al tientallen-
- Internationale State of the Art kennis over
92
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
2005
jaren met groeipercentages van meer dan 25% per jaar. In Nordrheinwestfalen en Nederland
werken inmiddels meer dan 25.000 mensen
Euregionale bedrijfsleven getraind worden op
(in NRW Eu 3 miljard omzet) in de duurzame
het gebied van duurzame energie en de toe-
energiesector. Een goed samenspel tussen
passing ervan in de praktijk. E-Avantis wordt
kennisinstituten en het bedrijfsleven, gecom-
hiermee de spil in een Euregionaal bedrijven-
bineerd met de ontwikkeling van innovatieve
netwerk. Parallel aan deze ontwikkelingen
afzetmethoden, vormen de randvoorwaarden
wordt het toeristische aspect rond Avantis
voor dit succes. De Euregio voldoet aan deze
verder uitgewerkt met bijvoorbeeld een fiets-
randvoorwaarden: zij ligt centraal in belangrijke
route op door groene stroom geladen elektri-
afzetmarkten, er zijn belangrijke kennisinstitu-
sche fietsen. E-Avantis is hiermee vanaf het
ten en er is al veel technologisch hoogwaardi-
eerste moment concreet. De vestiging van de
ge productie-industrie gevestigd. Met E-Avantis
Solland Solar zonnecelfabriek op Avantis en de
wordt dit samenspel op Euregionale schaal
eerste productontwikkelingen rond kleine wind-
vormgegeven en ontstaat er een “window of
turbines, nieuwe zonneboilers en een post-
opportunities” mbt kennistransfer en uitstraling
HBO en universitaire opleiding op het gebied
voor de Nederlandse economie.
van duurzame energie zijn hier voorbeelden van.
BEKNOPTE BESCHRIJVING Tussen Heerlen en Aken wordt, op het grensoverschrijdende bedrijventerrein Avantis, E-Avantis gevestigd. E-Avantis omvat een productontwikkelingscentrum en een demonstratiecentrum en een trainingscentrum en waarborgt hiermee het noodzakelijke samenspel tussen alle belangrijke partijen. In het productontwikkelingscentrum worden nieuwe duurzame energieproducten ontwikkeld. Met het demonstratiecentrum worden de nieuwste producten aan het Euregionale publiek en bedrijfsleven gepresenteerd. Binnen het trainingscentrum zullen studenten en het
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
2006 2006 - 2012
€ €
900.000 2.100.000
VERSNELLINGSAGENDA
2005
93
NIEUWE ENERGIE MASTERSOPLEIDINGEN DOELSTELLING Aanbieden van Master-opleidingen die aansluiten bij de behoefte aan hoogwaardig opgeleid personeel op het gebied van duurzame energie. Het aanbieden van deze opleiding aan bedrijven die in de sector actief zijn, biedt deze bedrijven ondersteuning bij de kennisontwikkeling die noodzakelijk is voor een continue innovatie. Het aanbieden van deze opleidingen in deze regio leidt tot een aantrekkelijker basis voor het kennispotentieel inzake “duurzame energie” in de regio ook al omdat erdoor talenten naar de regio kunnen worden gehaald. Bij afstuderen ontstaat een potentieel aan goed en adequaat opgeleid hoogwaardig personeel, dat voor de bedrijven in de regio en potentieel te vestigen bedrijven aantrekkelijk is. Er wordt nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de bestaande plannen in het MBO en HBO om de onderwijsketen op het gebied van nieuwe energie te completeren. Met een extra financiële impuls kunnen deze opleidingen in 2006 starten. De wisselwerking van productie, research en kennisopbouw is een wezenlijke tool bij het verder ontwikkelen en uitbouwen van Nieuwe Energie in Energy Hill/Avantis. De directe nabijheid van de RWTH Aken staat garant voor wetenschappelijke kwaliteit en innovatie.
GROEI WERKGELEGENHEID Bij de ontwikkel fase tijdelijk 6 arbeidsplaatsen wetenschappelijk personeel bij de OU. In de exploitatiefase 2,5 fte wetenschappelijk personeel en 0,5 fte ondersteuning. Daarnaast wordt werkgelegenheid gecreëerd bij zusterinstituten in Maastricht en Aken. De start van een brede opleidingsketen zal met name
94
VERSNELLINGSAGENDA
2005
een indirect werkgelegenheidseffect tot stand brengen.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN Versteviging van de maatschappelijk en economisch ondersteunende functie van de opleidingsinstituten in de regio. Het aanbod van deze opleidingen verhoogt de aantrekkingskracht voor de regio voor jonge talenten en voor innovatieve bedrijven. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld de 15 jonge starters die de Hogeschool Zuyd elk jaar aflevert. Het creëren van hoogwaardige arbeidsplaatsen heeft een aantoonbare economische uitstraling op de economie van de regio. De beoogde samenwerking tussen instellingen en bedrijven bij de ontwikkeling en exploitatie van dit aanbod is een versterking van de Euregionale samenwerking en draagt daarmee direct bij aan de verdere ontwikkeling van de Top Technologische Regio.
BEKNOPTE BESCHRIJVING 1. Een eenjarige basis Master, Engelstalig, afstandsonderwijs, gebaseerd op bestaand materiaal van Universiteit Utrecht, Technische Universiteit Eindhoven, RWTH Aken, Ecofys en Universiteit Maastricht. Inhoudelijke brede oriëntatie, bevat natuurwetenschappelijke, technische, management- en beleidsaspecten. Deze Masters kan als zelfstandige opleiding worden afgesloten of kan dienen als doorstroom naar twee gespecialiseerde Masters. 2. Twee tweejarige Masters: a) management, en b) techniek; de masters kan voor het eerste jaar worden ingevuld met de bredere 1 jarige Masters (zie 1). Het tweede jaar bestaat uit het
specialisatie deel. Dit deel wordt deels ingevuld als “Summerschool”, waarbij tijdens enkele intensieve blokken wordt gewerkt aan colleges en workshops, waarbij specialisten uit het veld worden ingehuurd. 3. Uiteindelijke fysieke vestiging op E-Avantis, maakt dat naast een demonstratiecentrum nieuwe energie (zie plan E-Avantis) ook werkelijk studenten zich gaan bewegen tussen Aken, Avantis en andere steden in de regio.
UITVOERENDE PARTIJ De ontwikkeling en exploitatie van de opleiding wordt een samenwerkingsverband tussen Universiteit Utrecht, Open Universiteit Nederland, RWTH Aken, Universiteit Maastricht, Lex B.V. en Ecofys. Regie ligt bij Regionaal Expertise Centrum Leren voor Duurzame Ontwikkeling (RCE Rhine-Meuse).
PROJECTPLAN Ecofys en Regionaal Expertise Centrum Leren voor Duurzame Ontwikkeling (RCE Rhine-Meuse) stellen in de maanden Oktober November 2005 een projectplan op in overleg met de betrokken partijen. Start van de ontwikkelfase wordt voorzien in Januari 2006.
STATUS - FASERING DOORLOOPTIJD - MIJLPALEN In het RCE Rhine-Meuse zijn de partners uit de Euregio reeds in een samenwerkingsverband verenigd. Het uitvoeren van dit type projecten is een van de doelstellingen van dit samenwerkingsverband. Toetreding van Ecofys en Universiteit Utrecht is momenteel in bespreking. Door te baseren op bestaande inhouden
voor het eerste jaar kan de ontwikkeltijd sterk worden gereduceerd. De ontwikkeltijd voor het 1ste jaar is voorzien voor 2006. De basis Masters wordt begin 2007 voor de eerste maal aangeboden. Parallel start de ontwikkeling van het aanbod voor de 2 specialisaties. Deze zijn midden 2007 gereed. Door de organisatie van individuele leertrajecten kunnen cursisten vanaf september 2007 instromen in de specialisatie delen van de 2-jarige Master. De eerste afgestudeerden worden zomer 2008 verwacht.
INVESTERINGEN & EXPLOITATIE Aan investeringen is een bedrag van 850.000 Euro geschat. Dit moet bij de uitwerking van het projectplan worden onderbouwd. Voor de exploitatie wordt geschat dat wordt gewerkt met een begroting van 250.000 Euro bij een aantal studenten van 30 per jaar voor het eerste jaar. Voor de volgende jaren waarin zowel de basis Master van 1 jaar en de specialisaties worden aangeboden verdubbeld de exploitatie begroting.
FINANCIERS Ministerie van EZ (aanloopbijdrage) / Provincie Limburg Ecofys Betrokken onderwijsinstellingen
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
2006 2006 - 2012
€ €
600.000 250.000
VERSNELLINGSAGENDA
2005
95
NIEUWE ENERGIE FOCUS OP DE ZON
DOELSTELLING
met aansprekende uitbreidingsplannen.
Het combineren van bestaande sterktes in
Economisch belang & randvoorwaarden
Nederland, Duitsland en België op het gebied
De zonne-energie-sector (NB: zonnestroom)
van (silicium) zonne-energietechnologie in een
groeit wereldwijd met 25% of meer per jaar
innovatiecentrum om nieuwe investeringen aan
(langjarig gemiddelde). Nederland, Duitsland
te trekken en om reeds aanwezige bedrijven in
en België zijn reeds actieve spelers op dit
de regio en daarbuiten te ondersteunen bij de
terrein, maar benutten hun potentieel nog
noodzakelijke snelle vernieuwing en uitbrei-
niet ten volle. Door bundeling van krachten,
ding.
vullen van lacunes in de R&D-infrastructuur en
Belangrijk is dat vanuit een focus op zonne-
nauwe samenwerking tussen het innovatiecen-
energie, de “Energy Hill” Limburg zich sterker
trum en het bedrijfsleven kan een groter deel
ontwikkelt. Kennis van de state-of-the-art tech-
van deze hightech groeimarkt worden bediend
nologie en ontwikkelingen in zowel Noord-
vanuit de regio. Hiermee wordt tevens invulling
Nederland, als internationaal zijn van groot
gegeven aan het streven naar duurzaamheid,
belang. Door de reeds aanwezige bedrijven
omdat zonne-energie de duurzame-energie-
als Solland Solar Energy en Scheuten Solar
bron bij uitstek is. Om dit te bereiken is het van
Systems is er al een stevige basis. De interna-
belang dat kennisinstellingen en bedrijven met
tionale/Euregionale context en steun maakt de
expertise over de gehele waardeketen (van
focus erg belangrijk en kansrijk.
silicium grondstof tot en met het eindproduct, zonnepanelen en complete systemen) sa-
96
GROEI WERKGELEGENHEID
menwerken om een totaalpakket aan geïnte-
Het centrum zelf zal met een extra financiële
greerde kennis, diensten en producten te
impuls in de loop van 5 jaar versneld groeien
kunnen leveren. In dit consortium passen
tot een omvang van minimaal 50 arbeidsplaat-
en horen: Solland Solar Energy, Scheuten
sen. Daarnaast worden nieuwe bedrijven aan-
Solar Systems, Econcern, Energieonderzoek
getrokken en bestaande uitgebreid met 300-
Centrum Nederland ECN (alle NL), Access eV,
500 arbeidsplaatsen.
Forschungsanlage Jülich, RWTH Aachen, Uni
De groeicijfers van zonne-energie zijn indruk-
Konstanz (alle DE) en IMEC en VITO (beide
wekkend, de potentie van de reeds aanwezige
B) en de TU Eindhoven. Een aantal van deze
bedrijven in de regio heeft zich recent bewezen
partijen behoort reeds nu tot de wereldtop op
VERSNELLINGSAGENDA
2005
dit terrein en daardoor zal het nieuwe innovatie
bedrijven worden verminderd. Toponderzoe-
centrum zijn forse ambities ook kunnen
kers en ervaren ondernemers kunnen tezamen
waarmaken.
zonne-energietechnologie van de toekomst ontwikkelen, produceren en vermarkten.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Vermeldenswaard is dat bijvoorbeeld in
Silicium zonne-energietechnologie heeft al
Eindhoven (TU/e), maar ook aan de RWTH,
decennia een marktaandeel van ongeveer 90%
met kracht gewerkt wordt aan de ontwikkeling
op de snel groeiende wereldmarkt. Solland
van nieuwe generaties zonnecellen op basis
Solar Energy heeft recent mede met kennis
van flexibele films etc. Met belangrijk hogere
van ECN en een investering van Econcern
rendementen.
een productiebedrijf voor dit type zonnecel-
Met een focus op zonne-energie kan worden
len gestart op het Avantis-terrein. De groei-
geprojecteerd, dat de realisatie van de eerste
ambities van Solland zijn hoog en illustreren
commerciële producties eveneens op Avantis
wat mogelijk is door een goede combinatie
‘landen’.
van partijen. De huidige activiteiten op Avantis beperken zich tot de fabricage van zonnecel-
UITVOERENDE PARTIJ
len, waarmee strategisch en economisch be-
ECN, Universität Konstanz en Econcern in sa-
langrijke delen van de waardeketen (silicium
menwerking met deelnemende industrie
grondstof- & waferfabricage, alsmede modulefabricage en systeemontwikkeling) nog niet
START & OOGSTTIJD
worden bediend en benut. Door een geïnte-
start:
2006
greerde aanpak, die vrijwel uniek in de wereld
oogsttijd:
2006 > 2012
is, kan economische activiteit op de ontbrekende terreinen worden gestimuleerd, maar ook de verdere ontwikkeling van de zonnecelfabricage zou daarbij zeer gebaat zijn. Immers, verbeterde verticale integratie in technologische zin wordt gezien als een sleutel tot innovatie op dit terrein. Bovendien kan hiermee de afhankelijkheid van een beperkt aantal (buitenlandse)
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
2006 2006 - 2012
€ 10.000.000 € 20.000.000
VERSNELLINGSAGENDA
2005
97
NIEUWE ENERGIE BIO BRANDSTOF
DOELSTELLING
honderden arbeidsplaatsen zal leiden, zelfs
Er spelen op het gebied van duurzame energie
meer.
op dit moment vele initiatieven in heel Nederland. Die vallen uiteen in enkele hoofdcategorieën:
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN Het belag van juist nu bedrijven naar Limburg
1. oude projecten die wederom opgevoerd worden
trekken die op het punt staan beslissingen te nemen over uitbreidingen en nieuwe vesti-
2. kansrijke projecten die vernieuwend en
gingsplaatsen is evident. Enerzijds zit Limburg
haalbaar lijken / zijn en zich richten op
dan vooraan in de ontwikkelingen, anderzijds
nieuwe technologie & toepassingen, waarbij
biedt het direct werkgelegenheid. Belang-
de business leading is (time-to-market)
rijk is wel dat er snel beslissingen genomen
3. nog groene projecten waar nog veel ontwik-
kunnen worden om direct te kunnen schakelen
keling in gestoken moet worden om ze
wanneer zich opportuniteit voordoen. Eén zo’n
realiseerbaar te maken
opportuniteit is BioSlag.
Categorie 2 projecten hebben we voor Limburg
BEKNOPTE BESCHRIJVING
op het oog. We richten onze inspanningen om
BioSlag: samenwerking/integratie
deze business naar Limburg te trekken.
NIIB - ISBF - BFPP
Om enkele voorbeelden te noemen: Greenport
1. In NIIB - fundamenteel, innovatiegericht
Venlo (zie versnellingsagenda Greenport
onderzoek met een op topinstitituten gebaseer-
Utilities & connections), PolyPropilene fabriek
de formule in het Netherlands Institute for Indu-
(ALL-PP) zeer sterke verbinding met makkelijk
strial Biotechnology
recyclebare grondstoffen, etc. Een van de aan-
2. ISBF - sterke ondersteunende investering
sprekende projecten die spelen op dit moment
in de universitaire experimentele en software
mbt de keuze voor lokatie is het project
infrastructuur middels de Inter-University
BioSlag, wat hier verder wordt toegelicht.
Systems Biotechnology Facility 3. Biorefinery & Fermentation Pilot Plant, een
98
GROEI WERKGELEGENHEID
multi-purpose demonstratieplant gericht op
De cluster nieuwe energie heeft in potentie
de snelle overwinning van de technologische
de kracht uit te groeien tot een werkgelegen-
problematiek die optreedt bij de grootschalige
heidseffect dat direct en indirect tot meerdere
ontsluiting en verwerking van 2e generatie lig-
VERSNELLINGSAGENDA
2005
nocellulose grondstoffen voor de biofuels en
Voor daadwerkelijke grootschalige doorbraak
chemische sector.
is demonstratie voor elk van deze sectoren van eminent belang. Uitvoerende organisaties zijn:
Het gecombineerde en coherente pakket
Groot consortium van industrie en kennisinfra-
BioSlag stelt de Nederlandse overheid in staat
structuur.
een grote visionaire slag te maken in haar
Aan het Ministerie van EZ, DG Energie wordt
energie en chemiebeleid, waarmee Nederland
begin oktober een voorstel aangeboden met
vanuit de relatieve (internationale) achterhoe-
een gedetailleerde omschrijving van de inrich-
de naar een koppositie in de verduurzaming
ting van de Biorefinery & Fermentation Pilot
van de toekomstige basis voor de energie en
Plant, alsmede de aansluiting op het NIIB pro-
chemische sector vertrekt.
grammering.
Uitwerking BioSlag
UITVOERENDE PARTIJ
Multi-purpose Fermentation Pilot Plant for Lig-
Industrie en technologisch georiënteerde aca-
nocellulosic Feedstocks. Om de juiste techno-
demische partners (TUD, WUR) gelieerd aan
logische basis voor gebruik van lignocellulose
het (NIIB). DSM, Purac, Nedalco (Dr de Laat)
feedstocks mogelijk te maken zijn twee techno-
en Shell, maar het aantal geïnteresseerde en
logische stappen te onderscheiden:
mogelijke spelers is groter.
1. het efficiënt omzetten (hydrolyse) van de hout-achtige lignocellulose component en
De omvang van de aanvrage bedraagt circa
fermenteerbare componenten zoals C5 en
M€ 40. Verwachte noodzakelijke investering
C6 suikers, alsmede organische bijproduc-
(ordergroote € 30-40 M€, zeer afhankelijk van
ten (zuren etc) met behulp van een aantal
uitvoering.
robuuste technologieen, en 2. verwerking van de resulterende stromen
START & OOGSTTIJD
door middel van fermentatie in bijvoorbeeld
start:
2006
bioethanol met relatieve lage toegevoegde
oogsttijd:
2006 > 2012
waarde -marktprijs ~ € 0,25/kg), maar met enorme volumina, en (bulk) chemicaliën met een hogere toegevoegde waarde en markt-
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
prijs (~ € 1-2/kg of hoger). TOTALE INVESTERING
2006 2006 - 2012
€ 30.000.000 € 5.000.000 € 15.000.000
VERSNELLINGSAGENDA
2005
99
100
KANSRIJKE PROJECTEN
Naast het hiervoor omschreven kansencluster “nieuwe energie”, zijn er ook in andere sectoren kansrijke projecten die aandacht verdienen. Het zijn projecten die hetzij nog niet voldoen aan de criteria uit de inleiding van de “kansencluster”, hetzij beter passen in de regionale agenda, waarop het fonds Majeure Projecten van de Provincie aan te spreken is. Op de regiobijeenkomsten is verschillende malen gevraagd naar de mogelijkheden om toerisme op de Versnellingsagenda te plaatsen. Door de Provincie is de laatste jaren stevig ingezet op de kracht van Limburg op dit terrein. Het reguliere beleid biedt daar vele kansen, ook voor nieuwe projecten. U treft op de volgende pagina’s beschrijvingen van twee projecten die direct aan toerisme gekoppeld en aansprekend zijn, ook in de nationale context. De Provincie vraagt in beide gevallen om concrete ondersteuning van het Rijk om beleidstechnisch de ruimte te krijgen de projecten verder te brengen. Voor de financiering richt de provincie zich met name op het Europese Investerings Fonds die hiervoor, mede vanwege de grensoverschrijdende potentie, ruimte lijkt te bieden. De voorfinanciering wordt regionaal opgepakt.
Ook de Care kant van Health Care & Cure verdient aandacht. We kennen het project “helende hellingen” waarin Limburg zich profileert als ideale regio om gezond te worden en te blijven door het koppelen van toerisme en senioren economie. De Wellness Boulevard is zo’n project dat de Provincie wil ondersteunen. Een omschrijving vindt u op de volgende pagina’s. De Wellness Boulevard biedt dus kansen. De Taskforce stelt daarom voor om dit project als één van de eerste taken aan de uitvoeringsorganisatie mee te geven. Deze moet de initiatiefnemers helpen bij het opstellen van een businessplan.
Sociale Innovatie stond ook op het voorontwerp van de Versnellingsagenda en komt nu nader uitgewerkt terug. De nationale context maakt echter dat het wachten is op een SER advies later dit jaar.
Het project van Orbis Zorggroep, ‘Ketencommunicatie in de zorg’, heeft ook een interessante evolutie doorgemaakt, maar er moeten nog enkele slagen gemaakt worden. De uitvoeringsorganisatie zal snel ondersteuning geven om dit project kans van slagen te geven.
In afwachting van en anticiperend op de komende nota Cultuur en Economie van de ministeries van EZ en OCW (die verwacht wordt in oktober 2005), zijn thans projecten in voorbereiding die uitgaan van samenwerking tussen bedijfsleven, onderwijs en het culturele veld op het terrein van de creatieve industrie. De verwachting is dat dit volgend jaar tot concrete projecten zal leiden die opgenomen kunnen worden in de dynamische Versnellingsagenda en een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van Limburg.
101
WELLNESS BOULEVARD
De gemeente Valkenburg aan de Geul heeft in samenwerking met DSM, Thermae 2000, IZA, de Universiteit Maastricht en de OU Heerlen het initiatief genomen om een wellness boulevard te gaan ontwikkelen. De doelstelling van het project is het ontwikkelen van een (virtuele/fysieke) wellness boulevard als platform en proeftuin voor onderzoek en innovatiekracht in de sectoren food, chemie en health & cure. Het is een platform voor de vermarkting van innovatieve producten en diensten voor een aangenaam en gezond leven waarbij een grote keuze bestaat voor de wellness consument uit therapieën en belevingen. De meest innovatieve producten worden hier gelanceerd. Door de Euregionale ligging en een veelheid aan wellnessproducenten in de technologische top regio Zuid Oost Nederland is er een veelheid aan wellness producenten waaronder DSM, Philips, Unilever. Een onderdeel van het concept van de Welness boulevard is een kenniscentrum dat fysiek gevestigd is in een wetenschappelijk instituut (via ICT verbonden), zoals Universiteit Maastricht. Vooraf, tijdens en na de introductie van nieuwe producten wordt door het kennisinstituut interactief gecommuniceerd met consumenten, producenten en andere professioneel betrokkenen. De fysieke boulevard loopt dwars door het centrum van Valkenburg aan de Geul met als beginpunt Thermae 2000 en als eindpunt het NS-station en vormt een aaneenrijging van thematische horeca en winkels. Er is hier al een aantal bedrijven, faciliteiten en voorzieningen op het gebied van wellness gevestigd. Het economisch belang is gelegen in de versterking van de innovatiekracht van de producenten in de wellness markt. De totale investering van € 15 miljoen voor de daadwerkelijke realisatie heeft een werkgelegenheidseffect in de komende 10 jaar van 175
102
VERSNELLINGSAGENDA
2005
fte direct en 200 fte indirect (2007-2010). Alvorens hiermee wordt gestart zal in 2006 een uitgebreide studie naar haalbaarheid en invulling worden gedaan voor een bedrag van € 150.000,00
HEERLIJKHEID LIMBURG: NIEUWE ALLIANTIES IN DE VRIJETIJDSECONOMIE De vrijetijdseconomie in Nederland groeit bovengemiddeld. Grenzen tussen traditionele sectoren vervagen daarbij nog sneller. Vrije tijd gaat veel verder dan toerisme; de eigen (grijzer wordende) bevolking heeft vrije tijd en zoekt beleving, maar ook investeringsbeslissingen worden mede bepaald door de ‘softe’ factoren die direct gerelateerd zijn aan vrijetijdseconomie, zoals cultuur en omgevingskwaliteit. Limburg maakt deze trend tot een economische kans. Limburg heeft de ambitie om gebiedsgericht én de traditionele sectorgrenzen doorbrekend innovatieve allianties te ontwikkelen tussen ondernemers uit de vrijetijdseconomie en de gezondheid, zorg, voeding en ICT. Wij willen (inter)nationaal als voorbeeld gelden voor een totaal andere manier van out of the box denken en handelen. Wij willen de investeringsdynamiek in Limburg aanjagen en zorgen voor een nieuw elan dat ondernemers aanspoort om buiten de traditionele denkkaders te opereren en nieuwe investeringen uitlokt. Ons doel is daarbij ook om te zorgen voor de versterking van de omgevingskwaliteit van Limburg, als drager van de vrijetijdseconomie en als vestigingsplaatsfactor, door in te spelen op het belang van die kwaliteit voor de kansrijke sectoren zelf. De Provincie heeft deze landelijk nieuwe aanpak ontwikkelt samen met Industriebank LIOF en de Universiteit van Tilburg, inhoudelijk en financieel ondersteunt door de Europese Unie. De Provincie wil van deze aanpak een succes maken door: - kennisontwikkeling en -transfer (o.a. via Transforum), - financiële middelen om de pilotfase vlot te trekken kennis te ontwikkelen die breder ingezet kan worden voor weer nieuwe initia-
tieven (per jaar aanjaagsubsidie € 300.000) - met Industriebank LIOF, het EIB / Europese Investeringsfonds en de private financiële sector een gebiedsgericht investeringsfonds op te zetten voor investeringen die voortvloeien uit de kansrijke thema’s en pilots. (geschatte omvang € 500 mln.) Als kansrijke sectoren zijn geïdentificeerd (gezondheids)zorg en wellness, ICT, voeding en senioreneconomie. Op elke van deze thema zijn ondernemers van buiten en binnen Limburg gevonden die pilots ontwikkelen. Zo zijn allianties aangegaan met voor de vrijetijdseconomie nieuwe partners zoals Achmea Arbo op het gebied van preventieve zorg, met Orbis Medisch en Zorgconcern op gebied van (curatieve) zorghotellerie, de van Melik Foodgroep/Bufkes en Gulpener Bierbrouwerij op gebied van gezonde voeding en streekproducten, Procapital als projectontwikkelaar van luxe woon-zorgcomplexen voor senioren en met Vodafone op gebied van ICT en vrijetijdseconomie. Door deze sporen moet Limburg zich ontwikkelen als een dynamische regio gekenmerkt door gezond zijn, worden én blijven, een hoge kwaliteit van wonen, werken en recreëren, met een investeringsklimaat dat continue vernieuwing faciliteert. Om dit mogelijk te maken zal de provincie met haar partners in sterke mate haar eigen (financiële) verantwoordelijkheid nemen. Wij vragen van het Rijk om maximale steun als het gaat om het mogelijk maken van maatregelen bedoeld voor een uitlokkend investeringsklimaat en bij het overtuigen van de EIB c.q. het Europees Investeringsfonds van het belang van meewerking aan deze Limburgse aanpak voor Nederland en Europa.
VERSNELLINGSAGENDA
2005
103
DELTAPLAN MAASPLASSEN MIDDEN-LIMBURG Midden-Limburg kenmerkt zich door een combinatie van water(plassen), natuur en landbouw. Door de intensieve ontgronding is in het hart van het gebied een groot aantal plassen ontstaan die een grote impact hebben in het gebied. De waterrecreatie is tot ontwikkeling gekomen en er is nieuwe natuur ontstaan. De ruimtelijk kwaliteit is echter onvoldoende; daarnaast is het gebied versnipperd. Het gebied heeft in haar economische ontwikkeling te maken met de beperkingen van de beleidslijn ‘Ruimte voor de rivier’. Het bedrijfsleven als drager van de economische ontwikkeling staat hierdoor zwaar onder druk bij het realiseren van de noodzakelijke investeren in bedrijfs- en productvernieuwing. De Provincie is van mening dat waarden in dit gebied kansen bieden voor de vrijetijdseconomie. Mits deze in samenhang opgepakt worden. Daarom is door partners van bedrijfsleven, natuurorganisaties en overheden een ambitieus maatregelenplan opgesteld. De ambitie is om het gebied als geheel duurzaam te ontwikkelen tot een watersport- en natuurgebied van (inter)nationale allure. Wij zetten hiervoor met onze partners in op innovatieve ontwikkeling van de dag- en verblijfsrecreatieve ondernemers, een eenduidig imago van de regio en het vergroten van de gebruiksmogelijkheden van de Maasplassen, zowel van het water als van de natuur. Gelet op de vele belangen die spelen in dit gebied zijn slimme duurzame oplossingen gevraagd die passen binnen de geest van de wet. Dat vergt een forse financiële inspanning van alle partners. Waar mogelijk willen wij een beroep doen op Europese en rijksmiddelen zoals de reconstructie. Sleutel is ook de beleidsruimte om partijen te prikkelen tot creatieve oplossingen te komen die recht
104
VERSNELLINGSAGENDA
2005
doen aan de economische ontwikkeling én de belangen van natuur en water/veiligheid. Wij vragen uw inspanning om ons die financiele en planologische ruimte te geven. Wij zien het als een uitdaging om daarbij tot die slimme duurzame oplossingen te komen die per saldo recht doen aan de vele belangen die spelen in deze kleine maar kansrijke regio.
CREATIEVE INDUSTRIE
Het Innovatie Platform had de creatieve industrie al als sleutelgebied hoog op de nationale agenda gezet. Begin oktober is dit namens het platform door Alexander RinnooyKan nog eens onder de aandacht van Minister Brinkhorst gebracht, n.a.v. een onderzoek. Het creatieve bedrijfsleven is goed voor 3% van de economie, en de groei in deze sector is twee maal zo hoog als de gemiddelde Nederlandse groei, waarbij ook de uitingen in het buitenland goed scoren. Limburg zal fungeren als een complementaire satelliet in het bredere ZON-netwerk. Immers voor Limburg ligt de kracht én het onderscheidend vermogen om vorm te geven aan ‘creatieve industrie’ vooral in de bundeling en koppeling van initiatieven (‘crossovers’) en de euregio. Enerzijds spelen industriële vormgevers (Fontys Hogescholen Venlo en Limburgse Design Associatie) een rol, anderzijds de vrije vormgevers (onderwijsinstellingen, zoals de Jan van Eijck en Academie voor beelden Kunst). Door deze laatste erbij te betrekken kan de as Maastricht-Eindhoven een sterkere en specifieke bijdrage leveren aan het realiseren van een brede designregio. Ook het afstemmingsverband Maastricht, Geleen/ Sittard en Heerlen (Tripool) heeft een aantal in potentie sterke punten onderzocht, zoals architectuur en podiumkunsten (Maastricht/ Heerlen), media (Sittard-Geleen) en toerisme/ recreatie (Parkstad). Ieder een subsatelliet die met specifieke kennis/focus meedraait in het netwerk en voorziet in unieke invalshoeken. Verder bieden de sectoren food en health voldoende aanknopingspunten design te incorporeren als 4e productiefactor. Limburg gaat gebruik maken van haar internationale ligging en niet kopiëren wat anderen reeds doen, maar meerwaarde bieden. Zo sluit de Limburgse (artistieke) designsector aan bij de (meer) technische designsector van Eindhoven. In dit kader worden een aantal acties beoogd: een design-
pressure cooker plus, een design experience, een design debat, een tentoonstelling en internationalisering activiteiten. In afwachting van en anticiperend op de komende nota Cultuur en Economie van de Ministeries EZ en OCW (die wordt verwacht in oktober 2005), zij thans projecten in voorbereiding die uitgaan van samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijs en het culturele veld op het terrein van de creatieve industrie. De verwachting is dat dit volgend jaar tot concrete projecten zal leiden die opgenomen kunnen worden in de dynamische versnellingsagenda en een bijdrage kunnen leveren aan de economische ontwikkeling van Limburg. Zo ontplooien zich reeds enkele initiatieven op het gebied van ondernemerschap in de culturele sector en worden koppelingen tussen cultuurdisciplines en het bedrijfsleven gestimuleerd. Bij de Hogeschool Zuyd werkt men aan een Creative Art Teams waar leer/werkconstructies centraal staan. In het verlengde hiervan zijn er al contouren voor een Expertsiecentrum Creative City. Ook beschikt Limburg over locaties waar diverse disciplines elkaar kunnen ontmoeten: Belvédère Kultuurfabriek, AINSI (ENCI) in Maastricht en de wijk Q4 in Venlo. De diverse invalshoeken, cultuur, economie en ruimtelijke ordening versterken en bestuiven elkaar. De Europese ligging van Limburg wordt benut door actieve samenwerking met de omliggende steden Hasselt, Luik, Aken en Düsseldorf. Daarnaast vormen zich de eerste concepten over bundeling en zichtbaarheid van creatieve industrie. Er is namelijk behoefte aan een infrastructuur, coördinatie en netwerken. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan een website Creatieve Industrie, Euregionale contactvorming (structureel), platform(-en) en inspelen op de nieuwe structuurfondsen.
VERSNELLINGSAGENDA
2005
105
KETENCOMMUNICATIE IN DE ZORG ORBIS zet hieraan gekoppeld bovendien in op
PROJECTVOORSTEL VAN ORBIS MEDISCH- EN ZORGCONCERN
het realiseren van nieuwe product-markt-com-
ICT in de zorg wordt steeds meer van belang.
kelijk kunnen beschikken over de noodzakelijke
De verbeterde communicatie tussen de eer-
informatie, waardoor een push wordt gecreëerd
stelijnszorg en de tweedelijnszorg vormt een
voor de Limburgse economie. Detailhandel,
dusdanig toegevoegde waarde dat van een
horeca, toerisme en de technologie
binaties in de zorg, die tijd en plaats onafhan-
flinke efficiency- en kwaliteitsverbetering in de Nederlandse zorgsector sprake is. De im-
bedrijven zullen hiervan profiteren. Er zullen in
plementatie van het medisch elektronisch
de sectoren veiligheid, leefbaarheid, zorg en de
patiëntendossier (EPD) is vanaf 1 januari
overige dienstverlening activiteiten ontplooid
2006 bovendien voor alle zorginstellingen in
kunnen worden.
Nederland verplicht. Het project is regionaal georiënteerd, hetgeen ORBIS medisch- en zorgconcern in Sittard
als een pluspunt moet worden gezien. Juist op
bouwt aan een ‘ziekenhuis van de toekomst’
dit mesoniveau is een stimulans voor de werk-
waarin de patiënt centraal staat (Orbis Medical
gelegenheid noodzakelijk. ORBIS speelt met
Park). In 2008 gaat deze ultramoderne instel-
dit project een voortrekkersrol in Nederland.
ling van start. Bij doordachte zorg, behande-
De te ontwikkelen intermediaire ICT-infrastruc-
lingen systematiek, logistiek en infrastruc-
tuur zal gebaseerd zijn op een nieuwe hoog-
tuur hoort ook een innovatieslag op het terrein
waardige standaard. Hierdoor wordt de regio
van ICT. Voor de informatievoorziening heeft
Westelijke Mijnstreek feitelijk een testregio met
men een model ontworpen dat in de commu-
een landelijke en euregionale toppositie op dit
nicatie tussen eerstelijnszorg en tweedelijns-
terrein. Dit zal de concurrentiepositie van zorg-
zorg voorziet. Bovendien worden koppelingen
organisaties in de regio verder verstevigen ten
gemaakt met apothekers en andere zorginstel-
opzichte van andere landelijke regio’s en ten
lingen, zodat een maximale uitwisselbaarheid
opzichten van de euregio.
van gegevens ontstaat. Het EPD is daarmee voor ORBIS volledig operationeel. Integrale
Orbis scoort hoog als streekziekenhuis (nr. 2 in
communicatie tussen (transmurale) zorgpart-
Algemeen Dagblad top 100). De ICT van Orbis
ners is momenteel door gebrekkige aanslui-
heeft zich ook bewezen. In 2002 ontvingen zij
ting van ICT-systemen niet goed mogelijk. De
de ICT Award van de Ned. Vereniging van Zie-
in veel opzichten van elkaar afhankelijke zorg-
kenhuizen voor haar innovaties in patiënten
partijen presenteren zich op ICT-gebied als
logistiek. M.a.w. bij uitstek een partij om een
een lappendeken, waardoor ontsluiting van
dergelijk innovatief concept mee neer te zetten.
gegevens niet mogelijk is.
106
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Men verwacht dat de zorg steeds meer een economische driver wordt voor ontwikkelingen in andere sectoren, waaronder de dienstensector en het MKB. Omdat de vraag naar zorgvoorzieningen door demografische factoren zal toenemen en door de koppeling van zorg met andere economische sectoren zoals zorg en toerisme, zorg en wonen en zorg en MKB, zal de zorg steeds meer een groeimotor worden voor de Limburgse economie. Dit biedt nieuwe marktkansen. Dienstverlenende bedrijven in de ICT en dienstverlenende sector moeten werken aan nieuwe product-markt-combinaties. Daarbij gaat het onder meer om de ontwikkeling en toepassing van nieuwe innovatieve ICT-concepten. Voorbeeldgevende projecten kunnen naar het MKB worden overgezet en regionale kennisinstituten kunnen hierin een belangrijke rol spelen. De voortrekkende rol voor Nederland, de verbinding van allerlei sectoren die verder gaan dan de zorgketen, de spin off effect ook voor andere projecten en kansen in de Limburgse economie, maken dat we dit project opnemen in de versnellingsagenda als kansrijk project. De totale projectkosten worden geraamd op € 1.540.000,- voor drie jaar. Orbis wil daar zelf samen met zorgpartijen 1/3de deel voor haar rekening nemen. Het MKB is onder voor-
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
waarden bereid 15 % te investeren, waardoor de concrete vraag naar het Rijk / de regio is ongeveer de helft van het bedrag voor haar rekening te nemen.
2006 2006 - 2012
€ €
1.540.000 770.000
VERSNELLINGSAGENDA
2005
107
SOCIALE INNOVATIE De afgelopen jaren is de aandacht voor de versterking van het innovatief/creatief vermogen van met name de (maak)industrie toegenomen. Onder druk van de zware mondiale concurrentie moet de Nederlandse industrie zich specialiseren en inzetten op het leveren van (innovatieve) producten met een hoge toegevoegde waarde. Daarbij is de aandacht nog veelal gericht op het bedrijfsleven met een sterke focus op het onderdeel technische innovatie. Echter gerichte aandacht voor de ontwikkeling het menselijke kapitaal binnen de ondernemingen ontbreekt tot dusverre. Deze gerichte aandacht voor het menselijke kapitaal is van groot belang gelet op de uitdagingen waarvoor onze economie de komen jaren staat. De belangrijkste aandachtspunten zijn: - een sterke vergrijzing en ontgroening van de beroepsbevolking - sterk verhoogde eisen aan het kennisniveau - flexibeler gebruik maken van arbeids/bedrijfstijden Via een doelbewuste ontwikkeling van personeel en organisatie (= sociale innovatie) kunnen technologische en economische innovaties met een veel grotere kans op succes worden doorgevoerd binnen bedrijven. Binnen de Limburgse setting worden een lijn van projecten voorbereid gericht op: - Invoering kenniseconomie: Door het investeren in kennis en vaardigheden van mensen als sleutel tot verhoging van productiviteit en participatie. - Proces van sociale innovatie: arbeidsprocessen (via scholing, flexibiliteit en werkzekerheid) en sociale zekerheid toerusten voor ontwikkelingen als vergrijzing, toenemende
108
VERSNELLINGSAGENDA
2005
welvaart, heterogeniteit, solidariteit en individualiteit van bevolking en loopbaanpatronen. Via deze lijn van aanpak willen we het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de beroepsbevolking beter toerusten om de mondiale concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Daartoe worden de komende jaren projecten uitgevoerd, samen met de bedrijven, sectorfondsen gericht op de versterking van de beroepsbevolking en passend binnen de landelijke kaders (met inzet van middelen van OC & W en EZ, bedrijven en O & O fondsen, sectorfondsen etc). Inmiddels is aan de SER verzocht om over het onderwerp sociale innovatie een advies uit te brengen. Dit wordt eind 2005 verwacht. Dit advies kan een belangrijke rol spelen het verder vormgeven van het project sociale innovatie in Limburg. Echter onder het motto “Limburg is alvast begonnen” is er voor Limburg alle aanleiding om vooruitlopend hierop met de voorbereidingen van dit project te beginnen. Dit mede gezien het geformuleerde ambitieniveau voor Limburg in 2012 en de noodzakelijke bijdrage van werknemers om dit daadwerkelijk in te vullen. Innovatie is en blijft mensenwerk en staat en valt met de mogelijkheid en bereidheid van mensen om hier een bijdrage aan te leveren. Daarnaast loopt Limburg voorop in de vergrijzing en ontgroening van de beroepsbevolking waardoor het beter laten aansluiten van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zowel vanuit economisch als maatschappelijk belang absoluut noodzakelijk is. Daarom zullen er in het project sociale innovatie 3 lijnen uitgezet moeten worden.
Bevorderen strategisch HRM beleid binnen sectoren en/of bedrijven Sectoren en/of bedrijven zullen een duidelijke visie moeten formuleren over de ontwikkelingen in de markt en de kansen en bedreigen die dit met zich mee brengen. Dit is de basis voor ontwikkeling van product-marktcombinaties en ondersteunende technologieën. Hiervoor zullen zij moeten kunnen beschikken over voldoende en adequaat ontwikkeld personeel op alle niveaus. Om dit te realiseren zullen duidelijke competentieprofielen geformuleerd moeten worden. Deze zullen de basis vormen voor concrete om, her- en bijscholingsprogramma’s om het gat tussen de huidige en de toekomstige benodigde personele competenties op te lossen. Hierdoor wordt de concurrentiekracht van de bedrijven versterkt en daardoor behoud van werkgelegenheid bevorderd. Verder zal het gezien de toenemende vergrijzing en ontgroening op de arbeidsmarkt leeftijdsbewust personeelsbeleid als instrument van strategisch HRM beleid gestimuleerd moeten worden. Hierin past ook het bevorderen van “een leven lang leren” bij medewerkers om binnen hun bedrijf en/of de arbeidsmarkt voldoende toegevoegde waarde te behouden. Dit vergt een cultuuromslag aan zowel werkgevers- als werknemerszijde. Vernieuwingen onderwijs en verbeteren aansluiting aan gevraagde competenties bedrijfsleven. De tweede lijn is gericht op het realiseren van noodzakelijke vernieuwingen in het reguliere beroepsonderwijs door de gehele beroepskolom, van VMBO-, MBO- en HBO/WO-niveau. Een concrete visie van sectoren en/of bedrijven op de toekomstige benodigde personele com-
petenties (zie hierboven), levert een soort programma van eisen op voor dit beroepsonderwijs, waardoor er sprake is van een meer structurele en duurzame afstemming onderwijs en arbeidsmarkt. Daarnaast kunnen de toekomstbeelden over de personele competenties een positieve rol gaan spelen in het streven om jongeren te laten kiezen voor een technisch beroep. Voorkomen verscherpte tweedeling arbeidsmarkt tussen kansrijken en kansarmen. Gezien de (verwachte) economische ontwikkelingen voor onze regio en het op basis hiervan geformuleerde ambitieniveau voor Limburg in 2012 dreigt er een steeds scherpere tweedeling te ontstaan op de arbeidsmarkt tussen kansrijken en kansarmen. Dit verschil wordt met name verscherpt door de discrepantie tussen de door bedrijven gevraagde kennis en competenties die qua niveau en omvang zal toenemen en de beschikbare kennis en competenties van diegenen die op de arbeidsmarkt beschikbaar zijn. Het voorkomen van voortijdige schooluitval via de inrichting van een dekkend netwerk van gerichte begeleiding van leerlingen en het verbeteren van de startkwalificaties van diegenen die nu kansarm zijn op de arbeidsmarkt zal in deze lijn een centrale rol spelen. Gezien het in het kader van de TTR ZON door Limburg en Brabant gezamenlijk geformuleerde ambitieniveau, moet het streven er op gericht zijn om het project sociale innovatie gezamenlijk op te pakken. De focus in het project sociale innovatie zal in eerste instantie gericht moeten zijn op de binnen TTR ZON als kansrijk benoemde sectoren en/of bedrijven.
VERSNELLINGSAGENDA
2005
109
5. UITVOERINGSMODEL EN ORGANISATIE Deelnemende organisaties azM - UM - Sabic - DSM - Venlo etc. Chemie
HCC
Greenport
Programma Bureau PL/LIOF
TTR regie groep Limburg/ Taskforce
Maak/VAL
Euregio
TTR -ZON
Om de projecten die noodzakelijk zijn voor de economische ontwikkeling tot 2012 (en die als zodanig zijn opgenomen in de Versnellingsagenda) uit te voeren, is de uitvoeringsorganisatie van groot belang. Bovenstaand model geeft weer hoe de Taskforce die organisatie ziet. Per project wordt een eigenaar benoemd vanuit de Taskforce. Dat zorgt voor commitment en effectiviteit van het netwerk.
Deelnemende bedrijven en kennisinstellingen zijn leidend De uitvoering van projecten wordt geleid door leden van Taskforce die deze hebben ingebracht. Zij zijn verantwoordelijk voor de vertaling van plan naar uitvoering en leveren menskracht voor projectmanagement en/ of deelnemerschap.
Programmabureau Alle partijen die zich aan de Versnellingsagenda committeren, maar in eerste instantie Provincie en LIOF, faciliteren dit proces. Er komt een programmabureau dat de projecten uitvoert die invulling geven aan de Versnellingsagenda, de TTR Zuidoost-Nederland en de samenwerking in grensoverschrijdend verband. Tevens heeft dit programmabureau tot taak dat de visie en de project Actenportefeuille voortdurend wordt geactualiseerd en dat het draagvlak bij bedrijven, werknemers, kennisinstellingen en burgers, hiervoor wordt vergroot. Het programmabureau waakt over de “dynamische agenda” en zorgt er ook voor dat kansrijke projecten “majeur” kunnen worden. 110
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Taskforce en Voorbereidingsgroep De Taskforce controleert de voortgang van de projecten. De directeur van het programmabureau maakt deel uit van de Taskforce en rapporteert hierin ontwikkelingen, voortgang van projecten en de dynamische agenda. Een voorbereidingsgroep bereidt de besprekingen voor, zowel voor het programmabureau als voor de Taskforce-leden. De programmadirecteur is voorzitter van deze voorbereidingsgroep. Belangrijk is ook dat het programmabureau goed samenwerkt met de uitvoeringsorganisaties van TTR-ZON en Horizon / Brainport Navigator (Eindhoven).
Bundeling van middelen Per project worden middelen van overheden en LIOF ingezet en beheerd, aangevuld met middelen van het bedrijfsleven en kennisinstellingen. De Taskforce heeft een controlerende functie richting programmabureau en separate projecten. Het programmabureau op zijn beurt coördineert de besteding van de middelen richting projecten.
PR De Taskforce onderstreept het belang van communicatie met de regio. Om de Versnellingsagenda, maar met name de achterliggende dynamiek niet uit het oog te verliezen, is het belangrijk dat voortdurend aandacht besteed wordt aan de PR en communicatie rond de uitvoering van projecten. Idealiter wordt daarbij afstemming gezocht met de provinciale bewustwordingscampagne.
111
6. SAMENVATTING
Versnellingsagenda 2012: de dynamiek is terug. Limburg is alvast begonnen!
Limburg voelt, als industrieprovincie bij uitstek, de gevolgen van de mondialisering van de wereldeconomie bijzonder zwaar. In maart heeft de Tweede Kamer daarover haar bezorgdheid geuit. Deze bezorgdheid leidde tot de opdracht aan Limburg om op korte termijn te komen met een ‘’integraal advies over de structurele economische mogelijkheden voor de regio met een bijbehorend plan van aanpak’’. Staatssecretaris van Gennip vroeg het provinciebestuur daarnaast om een toekomstperspectief te schetsen over de Limburgse economie in 2012.
Limburg heeft die opdracht en uitdaging uit Den Haag met kracht opgepakt! Onder de noemer ‘’Versnellingsagenda, Limburg op weg naar 2012’’ werd op 29 maart op initatief van de Provincie Limburg een Taskforce geformeerd. Deze werd samengesteld uit vertegenwoordigers van het Limburgse bedrijfsleven, kennisinstellingen, werknemersorganisaties, de grote Limburgse gemeenten, Provincie Limburg, het ministerie van Economische Zaken en enkele externe adviseurs.
Na grondige analyses, expertmeetings en uitgebreide consultaties presenteerde de Taskforce op 1 juli het voorontwerp van de Versnellingsagenda. Centrale gedachte hierin was dat versnelling de economische vernieuwing en ontwikkeling aanjaagt en het denken en doen van overheden, kennisinstellingen en ondernemers effectiever maakt. Bewust werd de keuze gemaakt om de Versnellingsagenda niet te beperken tot een visie, maar deze uit te werken in een concrete, majeure projecten geconcentreerd rond een aantal ‘’clusters van kracht’’.
Het voorontwerp van de Versnellingsagenda is begin juli verstuurd naar een groot aantal overheden, bedrijven, kennisinstellingen, intermediaire organisaties en experts, zowel binnen als buiten Limburg. Met het verzoek om er op te reageren. Daarnaast vond in augustus en september, verspreid over de provincie, een vijftal informatiesessies plaats die in totaal door ruim 400 ondernemingen, organisaties en gemeenten werden bezocht. De rode draad die door alle reacties liep was: enthousiasme over het initiatief, een positiefkritische houding tegenover de voorgestelde projecten, verzoeken om verduidelijking, veel suggesties met betrekking tot toevoegingen en tegelijkertijd de oproep om vooral de focus te behouden. Duidelijk werd dat de Versnellingsagenda zèlf al leidde tot een daadwerkelijke versnelling in denken en doen.
De reacties hebben geleid tot aanpassingen in de Versnellingsagenda. De in het voorontwerp opgenomen majeure projecten zijn vanaf 1 juli verder uitgewerkt, onderbouwd én nogmaals kritisch tegen het licht gehouden. Nieuw ingediende projecten én aanvullende suggesties ondergingen dezelfde kritische toets. De Taskforce Versnellingagenda wilde de focus behouden en heeft oude en nieuwe projecten steeds gewogen op hun potentie 112
VERSNELLINGSAGENDA
2005
in ‘nationale zin’ en de rijpheid en uitvoerbaarheid van het plan.
In de nu voorliggende Versnellingsagenda schetst de Taskforce de route die Limburg naar duurzaam succes moet voeren. De regio neemt daarbij in eerste instantie zelf haar verantwoordelijkheid. Als eerste stap naar 2012 zijn door regionale partners 16 majeure versnellingsprojecten opgezet binnen drie clusters van kracht en enkele generieke projecten voor het MKB. Daarnaast is de verbreding van de A2 aangeduid als een randvoorwaardelijk project van majeur belang voor de toekomstige economische ontwikkeling van Limburg.
Cluster
Majeur project
Chemie
Chemelot Fase 1 (o.a. Research & Business Campus) Chemelot Fase 2 (vanaf 2007) TTI – Centre for Bioterials / Biomedische Materialen
Health, Care & Cure
Health Science Campus Randwijck INTACT European Ion Therapy Institute VC Seed Fund TTI Centre for Molecular Medicine
Agro-Food
Innovatiecentrum Gezonde Voeding (ICGV) Greenport Utilities/Connections Programmabureau Greenport Masteropleiding Logistiek
Generieke projecten & MKB
Hoogstarters Limburg Innovation Officer Rode Lampion Kennismakelaar RWTH Verbreding van de A-2
Deze versnellingsprojecten zijn zó geselecteerd dat ze een bijdrage leveren aan de nationale economie, geheel in lijn met de uitgangspunten van het kabinet. De projecten hebben een investeringseffect op de regio van ruim 600 miljoen Euro – dat wordt opgebracht door bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden. 113
VERSNELLINGSAGENDA
2005
De inzet van middelen (175 miljoen Euro) van gemeenten, Provincie, Rijk en EU kunnen zo een multipliereffect hebben van factor 3 à 4.
Met de verbreding van de autosnelweg A2 is een bedrag van 368 miljoen Euro gemoeid. Om dit project te versnellen is een investering nodig van 46 miljoen Euro.
Daarnaast heeft de Taskforce Versnellingsagenda een ‘’kansencluster’’ geïdentificeerd en enkele ‘’kansenprojecten’’. Deze kansen voor de toekomst worden in de komende periode krachtig nader uitgewerkt.
Kansencluster
Kansenprojecten
Nieuwe Energie
Energiefonds E-Avantis Focus op ZON Masteropleiding Duurzame Energie Biobrandstoffen
Overige kansenprojecten
Heerlijkheid in Limburg/Maasplassen Wellness boulevard Orbis, ketencommunicatie in de zorg Sociale Innovatie Creatieve Industrie
Een afzonderlijk programmabureau wordt belast met de uitwerking van de projecten en het initiëren en aanjagen en ondersteunen van (de ontwikkeling van) nieuwe projecten. De Versnellingsagenda heeft een dynamisch karakter en wordt elk jaar geactualiseerd.
Tenslotte. Deze agenda is een uitdaging voor partijen om aanvullend regionale projecten op te pakken die de Versnellingsagenda gaan versterken. Voor de projecten gericht op de regionale economie neemt de regio primair haar eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van de regio om de randvoorwaarden voor een succesvolle uitvoering van de Versnellingsagenda met kracht te realiseren.
114
Wellness Boulevard Heerlijkheid Limburg Deltaplan Maasplassen Orbis, ketencomm. In de Zorg Sociale Innovatie Creatieve Industrie
KANSENPROJECTEN
*1 = 10 milj. achtergestelde lening *2 = garantie tot 2.000.000
Totaal generaal Versnellingsagenda 2005
Energie Fonds e-Avantis Focus op Zon Master Opleiding Nieuwe Energie Bio Brandstoffen
KANSENCLUSTER NIEUWE ENERGIE
in potentie majeure projecten
Verbreding A-2
Hoogstarters Limburg Innovation Officers Rode Lampion Kennismakelaar
GENERIEKE PROJECTEN MKB
RANDVOORWAARDELIJKE PROJECTEN
IGV (GreenPort) GreenPort Utilities / Connections GreenPort programmabureau Master Logistic Bus.Engineering
VC Seed Fonds Centre for Molecular Medicine
Health Campus Randwijck 2005 INTACT European Ion Therapy Institute
AGRO / FOOD
HEALTH CURE & CARE
Chemelot, R & B campus
CHEMIE
Bio medische materialen
versnellingsprojecten
clusters van kracht
majeure projecten
Financieel Overzicht Versnellings projecten
Revolving Energy Fund
start in 2011
Start in 2006 Start in 2006 Start in 2006 *2 Start in 2006
Start in 2005 Start in 2006 *1 Start in 2005/2006 Start in 2006
Start in 2006 (fase 1) Start in 2006 (fase 1) Start in 2006 (fase 1) Investeringen in 2007 Start 2006 Start 2006
2004-2007 convenant 2008-2012 (n.n.t.b. in 2007) begin 2006 bu.plan gereed
tijdsplan
617.870.000
30.000.000
178.617. 000
15.000.000
46.000.000
163.617.000
587.870.000 368.000.000
7.122.000 3.150.000 2.000.000 1.000.000
9.905.000 15.000.000 270.000 530.000
740.000 3.500.000 2.000.000 2.000.000 21.800.000 24.600.000
20.000.000 15.000.000 35.000.000
Rijk / Regio Overheden
9.600.000 5.450.000 2.000.000 2.050.000
19.810.000 103.500.000 2.500.000 750.000
1.190.000 17.000.000 3.000.000 130.000.000 21.800.000 49.200.000
60.000.000 40.000.000 120.000.000
financiele omvang project
VERSNELLINGSAGENDA
2005
115
VERSNELLINGSAGENDA
2005
LITERATUUROPGAVE –
Van Polymeer tot Preuvenemint, ABN-AMRO, oktober 2005
–
Brainport Navigator 2012, Commissie Sistermans, september 2005
–
‘Innovatieagenda Technologische Top Regio Zuidoost-Nederland’, Regiegroep TTR ZON, juni 2005
–
‘Benchmark Maakindustrie/Value Added Logistics Limburg’, Buck Consultants International, juni 2005
–
‘Onderscheidend Vermogen - Sleutelgebieden-aanpak: samen werken aan innovatie op kansrijke gebieden’, Ministerie van Economische Zaken, mei 2005
–
‘Verplaatsing vanuit Nederland; motieven, gevolgen en beleid’, CPB, januari 2005
–
‘Industriebrief – Hart voor de industrie’, Ministerie van Economische Zaken, december 2004
–
‘Limburg: een toekomst met kennis’, Regiegroep TTR Limburg, november 2004
–
‘Voorstellen Sleutelgebieden-aanpak’, Innovatieplatform, oktober 2004
–
‘Pieken in de Delta, Gebiedsgerichte Economische Perspectieven’, Ministerie van Economische Zaken, mei 2004
–
‘Van zaaien naar oogsten’ Businessplan van de collectieve energievoorziening van de Greenport Venlo, september 2005
116
VERSNELLINGSAGENDA
2005
117
BIJLAGEN
VERSNELLINGSAGENDA
2005
Overzicht projecten TTR ZON 2005 met impact voor Limburg
Automotive Technology Center (ATC) Nederland heeft een aanzienlijke en breed samengestelde automotive industrie. Het is een van de belangrijkste takken van industrie In Zuidoost Nederland. Om de internationale positie te versterken is het essentieel innovatie krachtig aan te pakken, vooral door kennis naar de markt te brengen. Om de automotive industrie in Nederland te versterken en uit te bouwen moet de totale keten (Onderwijs, Onderzoek, Toegepast onderzoek en Ontwikkeling, Productie en Marketing en Verkoop) op orde zijn en moet de kennis (snel) worden verspreid, toegepast en omgezet in daadwerkelijke innovatie. Zonder aanjager zal dit in Nederland voor de automotive industrie niet lukken. Het ATC zorgt er voor dat de beschikbare kennis en kunde wel snel terecht komt bij de toepassers, die zich in de automotive industrie vaak bevinden in de MKB-bedrijven. Het ATC heeft in 2,5 jaar op dit gebied een succesvolle start gemaakt met zeer positieve weerklank vanuit de sector. Het is nu zaak het ATC een solide fundament te bieden om in de komende twee jaar haar activiteiten te kunnen voortzetten en uit te bouwen.
Dutch Manufacturing Institute (DMI) De industrie, met name geconcentreerd in Zuidoost-Nederland, is door zowel het grote aandeel in de Nederlandse export als de omvang van de research- en development-uitgaven een stuwende kracht voor tal van andere economische sectoren in Nederland. Er is echter een aantal bedreigingen voor de industrie: het verschralen van de (innovatieve) positie van hightech toeleveranciers, hoge arbeidskosten en administratieve lasten, groeiend verlies van marktaandeel, te weinig schaalgrootte in onderzoek en ontwikkeling op het gebied van advanced manufacturing technology & management. Het Dutch Manufacturing Institute (DMI) heeft als doel een faciliteit te bieden voor kennisontwikkeling door toponderzoek, en daaraan gerelateerd de kennisdistributie voor de verdere ontwikkeling van de industrie in Nederland. Vanuit een sterke kennisinfrastructuur, met een centrale rol voor het DMI, kan zowel een wezenlijk deel van de productie- en alle productiegerelateerde functies, als ook de productcreatiefunctie voor Nederland behouden worden en versterkt. Aangezien het zwaartepunt van de industrie in Zuidoost-Nederland ligt, zal het DMI ook navenant bijdragen aan deze Zuidoost-Nederlandse industrie.
MKB-projecten Vanuit de regio Zuidoost-Nederland is gekozen om drie MKB-projecten in te dienen: Human Health, Food en High Tech Systems. Deze projecten hebben allen een signalerend karakter. Signalerend met name naar wat extra nodig is om de potentie van een technologische topregio ook internationaal waar te maken. Hiermee wordt ingespeeld op de specialisaties in ZON: high tech systemen, medische technologie & life sciences en Food & Nutrition. Alle voorstellen onderscheiden zich van het reguliere werk van een ontwikkelings-maatschappij. Het is niet zonder reden dat zowel de provincies Brabant als Limburg als ook Eindhoven in hun respectieve innovatienota’s 118
VERSNELLINGSAGENDA
2005
ingezet hebben op versterking juist ook van de innovatieve top van bedrijvigheid. Om dit te realiseren zal een bovengemiddelde inspanning nodig zijn. ‘World class performance’ niet alleen belijden, maar ook te realiseren, zeker met de innovatieve koplopers uit het MKB. Het MKB is immers de motor voor de regionale economie.
Human Health richt zich op kennisoverdracht- en verspreiding richting MKB, dat moet leiden tot new business (nieuwe producten, processen, diensten of bedrijven). Hierdoor wordt de netwerkvorming tussen bedrijven onderling en met kennisinstellingen verstevigd. Centraal staan thema’s als hart-en vaatziekten, voeding en gezondheid (nutrigenomics/ toxicogenomics), kankerdiagnostiek en neurosciences. Food interconnection beoogt de kennisstructuur te versterken door bedrijven uit diverse foodbranches met elkaar in contact te brengen, businessclusters en een foodcentrum te realiseren en nieuwe bedrijvigheid te ontwikkelen op innovatieve grensvlakken van de food met andere sectoren (mechatronica, design en gezondheid). High Tech Systems benadert het MKB gestructureerd om op nieuwe hightech systems nieuwe technologiegebieden (LED, LCD, Vacum, Embedded, mechatronica, nantechnologie e.d.) businessclusters te vormen voor nieuwe producten en applicaties. Op deze manier wordt en belangrijke impuls gegeven aan nieuwe bedrijvigheid en innovatievermogen van het bestaande MKB. Kansrijke kennis wordt omgezet in marktgerichte toepassingen en applicaties in High Tech Systems en materialen.
Design en Technology Limburg zal fungeren als een complementaire satelliet in het bredere ZON-netwerk. Immers voor Limburg ligt de kracht én het onderscheidend vermogen om vorm te geven aan ‘creatieve industrie’ vooral in de bundeling en koppeling van initiatieven (‘crossovers’) en de euregio. Enerzijds spelen industriële vormgevers (Fontys Hogescholen Venlo en Limburgse Design Associatie) een rol, anderzijds de vrije vormgevers (onderwijsinstellingen, zoals de Jan van Eijck en Academie voor beeldende Kunst). Door deze laatste erbij te betrekken kan de as Maastricht-Eindhoven een sterkere en specifieke bijdrage leveren aan het realiseren van een brede designregio. Ook het afstemmingsverband Maastricht, Geleen/Sittard en Heerlen (Tripool) heeft een aantal in potentie sterke punten onderzocht, zoals architectuur en podiumkunsten (Maastricht/Heerlen), media (Sittard-Geleen) en toerisme/recreatie (Parkstad). Ieder een subsatelliet die met specifieke kennis/focus meedraait in het netwerk en voorziet in unieke invalshoeken. Ook Limburg beschikt over locaties waar diverse disciplines elkaar kunnen ontmoeten: Belvédère, AINSI (ENCI) in Maastricht en de wijk Q4 in Venlo. Verder bieden de sectoren food en health voldoende aanknopingspunten design te incorporeren als 4e productiefactor. Limburg gaat gebruik maken van haar internationale ligging en niet kopiëren wat anderen reeds doen, maar meerwaarde bieden. Zo sluit de Limburgse (artistieke) designsector aan bij de (meer) technische designsector van Eindhoven. 119
VERSNELLINGSAGENDA
2005
PERSBERICHT 223/2005
Maastricht, 8 september 2005
Er is Chemie in Limburg Limburg blij met erkenning chemie als sleutelgebied Woensdag 7 september heeft het innovatieplatform besloten chemie te erkennen als sleutelgebied. “Een fantastische erkenning van de energie die Limburg met al haar partners de laatste jaren in het Chemie Cluster heeft gestoken.”, aldus gedeputeerde Economische Zaken Martin Eurlings. “Chemie is één van de motoren van de Limburgse economie, een belangrijke spil van de Technologische Topregio. Niet voor niets is Chemie ook een belangrijke pijler van de onlangs verschenen Versnellingsagenda ‘Limburg op weg naar 2012’. De tijd is nu rijp om voor te sorteren. Limburg is klaar om een aantal grote projecten uit het Chemie Cluster versneld te gaan uitvoeren. Het biedt kansen voor duurzame werkgelegenheid in Limburg”.
Chemie als sector met eigen kennis, bedrijvigheid en innovaties is van essentieel belang voor de Nederlandse economie. Chemie krijgt daarmee een plaats tussen reeds eerder door het Innovatieplatform erkende sleutelgebieden: flowers & food, high tech systemen en -materialen, water en de creatieve industrie. “Chemie stelt andere sectoren in staat beter te functioneren en creëert daarvoor nieuwe mogelijkheden. Bovendien is chemie als sector met eigen kennis, bedrijvigheid en innovaties van essentieel belang voor de Nederlandse economie”, aldus het Innovatieplatform.
In de Versnellingsagenda staat samenwerking centraal. Bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van biomedische materialen, waarbij onder andere de Universiteit Maastricht, het academisch ziekenhuis Maastricht en DSM nauw samenwerken. De komende periode tot en met 2012 wordt in Limburg 100 miljoen euro in deze ontwikkeling geïnvesteerd. Het Chemical & Science Park Chemelot in Sittard-Geleen, wordt hét innovatieve centrum op het terrein van high en basic chem. Hier wordt nieuwe bedrijvigheid ontwikkeld op basis van de kennis en industriële infrastructuur die in de Euregio voorhanden is; een interessante vestigingsplaats voor nieuwe bedrijven.
Het Innovatieplatform is in 2003 door de regering ingesteld. Het heeft als opdracht om voorstellen te ontwikkelen om de innovatiekracht van Nederland te versterken. Onderwijs, kennis en innovatie - in het Hoofdlijnenakkoord uit 2005 maakt het kabinet extra geld vrij voor deze drie pijlers van economische groei. Het Innovatieplatform draagt hiervoor duurzame adviezen en concrete acties aan. Eerdere adviezen betroffen het loket kenniswerkers, ICT, de overheid, de researchinfrastructuur en het MKB. 120
VERSNELLINGSAGENDA
2005
COLOFON Samenstelling & coördinatie Provincie Limburg, Maastricht
Eindredactie & vormgeving Vermeulen | Total Identity, Heerlen
Drukwerk Van Hooren, Heerlen
Met dank aan de volgende organisaties: Bureau Buck IHK, Aachen Kamers van Koophandel, Noord- en Midden-Limburg, Zuid Limburg KnowHouse LLTB LOZO / MKB Limburg LWV Orbis RWTH, Aachen Vertrouwenspact Werkgelegenheid Limburg VKW Limburg, Hasselt Horizon-NV Rede, Eindhoven ir. Paul Ham Dr. Jan Thio ir. Theo Boshuisen
121