Datum: Locatie: Tijd: Dag voorzitter: Presentatie: Verslag: Copyleft:
Verslag Wij krijgen Kippen Terugkomdag 12-‐12-‐2013 Stadsdeelkantoor Zuid 14:00 – 18:00 Anne Stijkel Anne Marieke Schwenke EnergieLokaal Wij krijgen Kippen: Frank Boon, Judith Roodenrijs en Anne Stijkel. Alles uit dit verslag mag worden overgenomen onder vermelding van EnergieLokaal Wij krijgen Kippen en de hierboven genoemde auteurs.
Programma in grote lijnen: De middagsessie bestaat globaal uit twee onderdelen. Het eerste uur beslaat een presentatie van Anne Marieke Schwenke over de energieke bottom-‐up beweging in Nederland waarop verschillende reacties en vragen uit het publiek kwamen. In het tweede gedeelte van de sessie gingen de aanwezigen in 3 groepen uit elkaar om zich per groep te verdiepen in drie onderwerpen: • Hoe is het met onze eigen energie? Met andere woorden hoe houdt je het leuk/de energie erin? • Verbreden: is energie het doel of een middel? Is verbreding naar andere gebieden zoals voedsel, mobiliteit en zorg wenselijk? • Versmallen: is focussen op energiebesparing wenselijk? Vragen recente ontwikkelingen op energiegebied om versmalling richting energiebesparing?
Presentatie Anne Marieke Schwenke – Energieke bottom-‐up aan de slag met energie Op het Nederlandse speelveld van lokale duurzame energie zijn verschillende partijen actief. Een belangrijke partij op het speelveld zijn de lokale duurzame energie initiatieven, die sinds kort in grote getalen het speelveld aan het bestormen zijn. Op verschillende websites is te vinden dat het inmiddels om zo’n 300 tot 450 initiatieven gaat. Maar volgens Anne Marieke is het te makkelijk om al deze initiatieven onder dezelfde noemer te schuiven. Er zijn namelijk duidelijke verschillen te herkennen tussen lokale duurzame energie initiatieven. Ten eerste is een belangrijk onderscheid te maken tussen initiateven van burgers en initiatieven met burgers. De eerste groep initiatieven is opgericht of opgezet door actieve bewoners, burgers of eindgebruikers zelf met verschillende motivaties. De tweede groep initiatieven is door bijvoorbeeld een gemeente of (project) ontwikkelaar opgericht en geeft burgers de kans om te participeren. Een wezenlijk verschil.
1
Verslag Wij krijgen Kippen Terugkomdag
Door verder in te zoemen op de initiatieven opgericht door burgers zelf wordt duidelijk dat er tussen initiatieven van burgers onderling ook nog duidelijke verschillen aanwezig zijn. Veel mensen denken dat lokale duurzame energie initiatieven iets van de laatste paar jaar is, maar er zijn in Nederland een aantal (ongeveer 15) initiatieven sinds eind jaren ’80 en begin jaren ’90 al actief op dit gebied. Dit zijn voornamelijk windcoöperaties zoals Windvogel, Kennemerwind, Meerwind, Noorderwind en Zeeuwind. Een tweede lichting lokale duurzame energie initiatieven is opgekomen sinds 2007-‐2009 (waarvan Texel Energie, Grunniger Power en Lochem Energie bekende voorbeelden zijn). In navolging van deze nieuwe pioniers is in de jaren hierop een flinke toename van lokale duurzame energie initiatieven waarneembaar. Wanneer je kijkt naar initiatieven die hun activiteiten hebben ondergebracht in een rechtsvorm – waarbij de coöperatie, stichting en vereniging de meest gekozen vormen zijn – wordt duidelijk dat er inmiddels zo’n 70 initiatieven deze stap hebben gezet. Naast deze initiatieven zijn er talloze activiteiten in wijken en buurten die zich richten op het besparen of gezamenlijk opwekken van lokale duurzame energie maar geen rechtsvorm hebben opgericht hiervoor. De omvang van deze laatste groep is daarom moeilijk te schatten en loopt uiteen van 300 tot 450 initiatieven. Daarnaast is een onderscheid te maken naar de activiteiten die worden ontplooid door de lokale duurzame energie initiatieven. Dit varieert van klein en vrijblijvend tot omvangrijk en complex. Veel voorkomende activiteiten zijn: • Adviseren, informeren via bijvoorbeeld energiecafés. • Collectieve inkoopacties van zonnepanelen, groene stroom of energiebesparende maatregelen. • Collectief isoleren. • Project ontwikkeling en financiering van bijvoorbeeld collectieve zonnepanelen of windmolens • Leveren van eigen (gas en) stroom Deze activiteiten zijn samen te vatten als: “het organiseren van samenwerking” (Martijn Messing). Initiatiefnemers van lokale duurzame energie initiatieven hebben vaak uiteenlopende redenen waarom zij tijd, geld en moeite investeren in hun initiatief. Waar de eerste lichting (van eind jaren ’80 en begin jaren ’90) met name werd opgericht om een alternatief te bieden tegen kernenergie zie je dat de nieuwe lichting zich meer richt op sociaal ondernemerschap (leefbaarheid, zelfredzaamheid, onafhankelijkheid). Veel genoemde argumenten voor het oprichten van een lokaal energie initiatief zijn (in willekeurige volgorde): • Milieu, klimaat • Energielasten verlagen/controleren • Lokale economie versterken
2
Verslag Wij krijgen Kippen Terugkomdag
• • • •
Lokale gemeenschap (sociale cohesie) versterken Commercieel (het rendeert) Reactie op grootschaligheid (macht energiesector) Het is binnen handbereik (goede voorbeelden, technieken zijn aanwezig, markt is geliberaliseerd) Zeggenschap, zelfvoorziening, onafhankelijkheid.
• Bredere maatschappelijke ontwikkeling De opkomst van lokale duurzame energie initiatieven is onderdeel van een bredere trend die zich naast energie ook richt op zorg, educatie, voedsel, mobiliteit en andere levensbehoeften. Daarnaast hebben lokale, provinciale, nationale overheden en Europa doelstellingen voor het terugdringen van broeikasgassen en het faciliteren van een maatschappij op schone energie (i.e. energietransitie). Deze twee trends komen samen in lokale duurzame energie initiatieven. Zoals beschreven worden deze ontwikkeling wordt ook vanuit Den Haag nauwlettend gevolgd maar gaat dit niet geheel zonder contradicties. Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM -‐ al een contradictie in zichzelf) wordt de ‘participatiemaatschappij’ en daarbij de brede trend gesteund. Aan de andere kant wordt de energietransitie mede bepaald door de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en Financiën. Helaas complementeren beide stromen elkaar op het gebied van lokale duurzame energie initiatieven niet. Daar waar IenM en BZK burgerinitiatieven en lokale duurzame energie initiatieven omarmen, kijken EZ en Financiën voornamelijk naar de schatkist en marginaliseren deze ontwikkeling. De defensieve houding van het Ministerie van EZ en Financiën is deels te verklaren vanuit mis te lopen inkomsten uit de Energiebelasting (EB). Momenteel levert de EB het Rijk ongeveer 5 tot 6 miljard op. Een groot gedeelte hiervan wordt opgebracht door kleinverbruikers (consumenten/huishoudens). Wanneer zelf opgewekte (zonne)energie op grote schaal kan worden gesaldeerd, lopen de inkomsten uit de EB hierdoor terug. Met andere woorden, daar waar het Ministerie van IenM en BZK participatieve initiatieven ondersteunen, wordt de ontwikkeling van participatieve initiatieven op het gebied van lokale duurzame energie gehinderd vanuit het Ministerie van EZ en Financiën. Onderzoek naar lokale duurzame energie initiatieven Dit gedeelte is door tijdgebrek onderbelicht gebleven maar was wel onderdeel van het programma en daarom hieronder kort toegelicht: Lokale duurzame energie initiatieven kunnen een (significante) bijdrage leveren aan de lokale, provinciale en nationale klimaatdoelstellingen. Actieve eindgebruikers organiseren zich en zetten zich in om een bijdrage te leveren maar opereren daarbij op
3
Verslag Wij krijgen Kippen Terugkomdag
een woelig speelveld waar de hierboven beschreven tegenstrijdige stromen samenkomen. In de praktijk leidt dit tot ongemakken en ontstaan er vragen zoals: • Wie gaat de energietransitie realiseren? En komt deze van onderop? • Is er een rol weggelegd voor burgers/eindgebruikers? Met andere woorden: is de samenleving daadwerkelijk aan zet? • Wordt hier misschien te makkelijk over gedacht dat de samenleving het gaat doen? En teren overheden op deze manier niet teveel in op het sociaal kapitaal dat nu enthousiast aanwezig is in de samenleving? Deze vragen en ontwikkeling van de participatieve samenleving hebben ook de aandacht getrokken van onderzoeksinstellingen door heel Nederland (zie als voorbeeld sheet 11 uit de presentatie van Anne Marieke). Verschillende onderzoekers hebben en met name studenten hebben deze beweging bestudeerd en beschreven in scripties en rapporten. Anne Marieke heeft een deel van deze onderzoeken verzameld en probeert momenteel het onderzoek naar lokale duurzame energie initiatieven te structureren. Onderwerpen van deze scripties en rapporten richten zich o.a. op (zie sheet 13): • Business modellen Duitse en NLse zon-‐ en windcoöperaties • Succes-‐ en faalfactoren bestuur, organisatie, opkomst en groei energiecoöperaties (NL, Europa) • Beweegredenen burgerinitiatieven • Rol van de overheid, sturingsmodellen (NL, Duitsland) • Analyse van maatschappelijke dynamiek (transitie) • Crowdfunding • Betekenis faillisement Trianel voor energiecoöperaties • Energieneutrale gebiedsontwikkeling, rol van een lokaal energiebedrijf • Weerstand windprojecten, interventiestrategieën, financiële participatie Potentiele onderzoeksvragen over of vanuit de praktijk die naar boven komen zijn: • Wat is mogelijk: Lokale potentieel duurzaam decentraal (gebiedsstudies)? • Met wie: Welke netwerken, partijen relevant? • Hoe: organiseren van samenwerking, (nieuwe) business modellen, financiering? Coöperatieve, sociale ondernemingen? Meervoudige waarde creatie? Ontwikkeldynamiek? • Waarom: Sociale bewegingen, achterliggend gedachtegoed? • Impact energietransitie: bijdrage aan energietransitie? Lokale baten? • Impact maatschappij: democratisering, machtsbalans, (energie)regime change? • Impact op mensen: gedrag, • Lessen uit Duitsland, Engeland, Denemarken? • Ervaringen met (financiële) burgerparticipatie modellen?
4
Verslag Wij krijgen Kippen Terugkomdag
Beknopte verslagen van de besproken aspecten in de drie groepen
Groep 1: En hoe is het met onze eigen levensenergie? Op 12/12/13 stelden we onszelf die vraag, al langer of korter bezig zijnde met samen energie opwekken, al dan niet in ‘Wij krijgen Kippen’-‐verband. “Hoe houden we het leuk, waar krijg ik energie van?” Je leeggetrokken voelen worden en frustratie bleken voor een aantal van ons niet onbekend. Wij gingen met elkaar op zoek naar ‘de sleutels’. Voor ieder individueel ligt het allemaal net even anders, maar dat het steeds balanceren is tussen verschillende van onderstaande punten was duidelijk. • Realiseer je dat we met zaken bezig zijn die een lange adem vragen. Hou Nelson Mandela voor ogen die wel erg lang moest wachten tot de tunnel uitgang zichtbaar werd… • Velen van ons zijn nog een jonge club. Probeer daarom ook steeds kleine successen binnen te halen EN die te vieren. Zo bouw je vertrouwen en robuustheid op. • Doe wat je leuk vindt, volg je hart. Kies de rol die bij je past, en accepteer jouw rol in relatie tot de context. Je kunt bijvoorbeeld ook anoniem complimenten op elkaars rug schrijven. • Stel je kwetsbaar op, ook als het moeilijk wordt. Wees eerlijk, en vraag na. Spreek en luister vanuit geweldloze (niet beschuldigende) communicatie. Dat creëert veiligheid en vertrouwen. • Zie waar de tijd rijp voor is in welke context. • Een netwerkorganisatie houdt het licht. • Realiseer je dat er verschillende ‘communities of interests’ kunnen zijn. Die mogen ook naast elkaar bestaan. Zie ze als ‘verkenners’. Breng de kennis van die verkenning regelmatig bijeen, zodat je samen in nieuwsgierigheid en verwondering van elkaar blijft leren. • Zie dat er – extern, maar soms ook intern -‐ tegengestelde belangen spelen en dat er strijd is, maar laat je er niet inzuigen. Als wel, zoek dan de weg voorbij verzuring, naar acceptatie naar verandering. • Kijk hoe je angst, boosheid, onmacht om kan buigen naar humor, naar luchtigheid; verzin een list; ook zingen, buiten zijn, een jeugdfestijn organiseren e.d. kan werken. Suggestie: ‘Wij krijgen Kippen festival’; spel zonder grenzen. • Ook samen een moestuin runnen is leuk, en leerzaam. Het laat je zo duidelijk ervaren dat zaken tijd nodig hebben EN dat sommige dingen vanzelf gaan als je het die tijd geeft. • Neem de tijd om ‘samen onderweg’ te gaan. Bv in de bus naar Duitsland langs mooie projecten om je te laten inspireren. Goed ook voor de groepsbinding. • Wees voorzichtig met geld betalen. Dat creëert snel scheve gezichten. Kijk om je heen welke verdienmodellen er al zijn, bv de Windvogel die boven de 20 uur per maand een (bescheiden) vergoeding hanteert. Mocht er toch al een groter commitment nodig zijn, denk dan aan flexibele contracten. Maar bovenal; transparant!
5
Verslag Wij krijgen Kippen Terugkomdag
•
Ontwikkel tegelijkertijd ook een gezond zelfbewustzijn naar buiten toe. Tegenwoordig word je als burgerinitiatief van overheid tot bedrijfsleven omarmd, maar ook uitgebuit. Ieder zit daar betaald en jij niet. Dat vraagt om ‘nieuwe businessnodellen’. Een vergoeding voor jouw ervaringskennis, jouw netwerk is zeker op zijn plaats.
Groep 2: Verbreden of juist niet? Energie als doel of middel voor de transitie. De vraag wordt opgepakt door het te hebben over verbreding binnen een energie coöperatie. Waar de een hier positief tegenover staat (risico spreiding, weerbaarheid), staat de ander er negatief tegenover (er is al genoeg te doen m.b.t. energie, het is ingewikkeld genoeg, je moet doen waar je goed in bent en niet teveel op willen pakken). Echter, de vraag is niet door iedereen hetzelfde opgevat: wordt er gedoeld op verbreding binnen de energie coöperatie, of verbreding in het algemeen (bijvoorbeeld aanhaken op/samenwerken met andere initiatieven)? Hierop komen er verschillende voorbeelden langs: • Noorderzon: een coöperatief initiatief wat een woongroep voor en door elkaar wil organiseren. Een woongroep waarbinnen een aantal bewoners zich bezig houden met de energievoorziening, een aantal andere bewoners focussen zich op voedselvoorziening, een aantal anderen op kinderopvang etc. Het voordeel van dit initiatief is dat als er tegenslag is op 1 gebied, dit opgevangen wordt door successen van het ander. • Twee energie coöperaties, met een andere oosprong/insteek. Waar het een vooral met subsidies opgestart is en een enge focus had, stopte het ander bij ieder succesvol project een deel in de coöperatie (uiteenlopend van samen inkopen, samen zonnepanelen plaatsen etc). Het laatste werd op die manier zelf organiserend (en creëerde werkgelegenheid vanuit de coöperatieve gedachte) waar het eerste niet goed verder is uitgerold. Het blijkt dat de meningen verdeeld zijn of je zou moeten verbreden binnen een energie coöperatie, maar verbreden in het algemeen op lange termijn wordt onderschreven door de meesten aan tafel (uitgaande van het aloude principe wie zwijgt stemt toe). Verbreden is zeker niet de drijfveer van alle energie coöperaties, maar het lijkt dat een meerderheid van de ronde tafel geloofd dat de energie coöperatie een middel is (en geen doel). Uiteindelijk gaat het erom dingen zelf/samen te willen organiseren, zelf/samen de controle te hebben, zelf/samen een stukje duurzame toekomst in handen te willen hebben. Dit betekent niet perse dat de hemel beloofd moet worden (realistisch blijven), maar wel dat de onderliggende gedachte van de oprichting van een energie coöperatie voorkomt uit een stel dieper liggende principes. Een energie coöperatie kan in dit kader gezien worden als een stip op de horizon (naar een duurzame toekomst). Om de mogelijkheden open te houden voor de lange termijn, zou je praktisch gezien in de statuten van de energie coöperatie kunnen opnemen dat verbreding (richting eenzelfde doel: een duurzame toekomst) in de toekomst een mogelijkheid is. M.a.w. het
6
Verslag Wij krijgen Kippen Terugkomdag
is verstandig je statuten niet dusdanig afgekaderd zijn opgesteld dat er alleen activiteiten omtrent duurzame energie kunnen plaatsvinden. Ook zou een coöperatie als bindende factor hangend ‘boven’ verschillende initiatieven een vorm van organiseren kunnen zijn; zo ben je ook weerbaarder voor de toekomst en vanuit de coöperatieve gedachte kan werkgelegenheid gecreëerd worden. Groep 3: Versmallen richting energiebesparing of juist niet? De zoekrichting van deze groep is ontstaan naar aanleiding van schommelende wetgeving op het gebied van lokale duurzame energie (zie ook het kopje: bredere maatschappelijke ontwikkelingen). Hierdoor is het idee geopperd of lokale duurzame energie initiatieven er goed aan te doen hun activiteiten te versmallen. Dit kan bijvoorbeeld door de opwek van duurzame energie links te laten liggen en focus aan te brengen op het gebied van energiebesparing. Redenatie hierachter is dat het onzeker is en blijft, of er over opgewekte duurzame energie energiebelasting geheven gaat worden. Door de nadruk op opwek te houden blijft deze onzekerheid voortbestaan. Wanneer de focus wordt verlegd (c.q. versmald) naar energiebesparing – over een niet gebruikte eenheid energie kan immers (nog) geen belasting worden geheven – ontlopen lokale duurzame energie initiatieven de wispelturige overheid. Naast politieke onzekerheid worden ook andere redenen voor versmalling richting energiebesparing genoemd. Energiebesparing betekent in veel gevallen namelijk ook een financieel voordeel. Daarnaast wordt het verhogen van wooncomfort door het isoleren van een woningen (warme voeten, minder vocht, minder geluidsoverlast) ook aangehaald. Toch is een hoger wooncomfort een lastig argument omdat energie opwekken of besparen vaak in een adem wordt genoemd met terugverdientijden. Op zich vreemd wanneer dit vergeleken wordt met andere aankopen zoals een keuken, badkamer of (opties op een) nieuwe auto. Bij dit soort aankopen draait het vaak om comfort of luxe en staat een investering zelden op de tocht vanwege een onrendabele terugverdientijd. Een mogelijkheid om van energiebesparing een business model te maken is door een Energy Service Company/Cooperative (ESCo of ESCoop) op te richten. De ESCo investeert in energiebesparende middelen waardoor de energielasten van de woning of pand waarin wordt geïnvesteerd lager worden. De ESCo verdient de investering terug doordat (een deel van) de besparing voor een bepaalde periode wordt terugbetaald. Over het algemeen zijn de deelnemers van deze groep het eens dat focussen op energiebesparing d.m.v. een ESCo of ESCoop een alternatief kan zijn voor lokale duurzame energie initiatieven. Belangrijk hierbij is dat er niet te licht wordt gedacht over de verantwoordelijkheden die hierbij komen kijken. Eindgebruikers moeten namelijk niet het gevoel krijgen van de ene God overgeleverd te zijn aan de andere. Vertrouwen is hierbij vitaal. Een ESCo die wordt gevormd door eindgebruikers zelf in de vorm van coöperatie (ESCoop) kan helpen om dat vertrouwen
7
Verslag Wij krijgen Kippen Terugkomdag
te scheppen. Maar voor beide vormen geldt dat er niet te gemakkelijk over gedacht moet worden. Zo zijn woningen niet allemaal hetzelfde en geldt hetzelfde voor de bewoners. Een “one-‐size-‐fits-‐all’ principe gaat daarom lang niet altijd op, waardoor het lastig is om besparingen of prestaties te kunnen garanderen. Conclusie: Het onzekere politieke klimaat is een drijfveer om als lokaal duurzaam energie initiatief de focus van opwek te verleggen richting besparing. Naast wispelturig beleid en wetgeving kunnen andere argumenten zoals financieel voordeel en meer comfort ook bijdrage aan deze verschuiving. Versmallen via bijvoorbeeld een ESCo of ESCoop kan een succesvolle strategie zijn. Echter, een belangrijk punt van discussie was dat besparingen d.m.v. een ESCo of ESCoop niet als een simpele ‘exit-‐strategie’ moet worden gezien.
8