Verslag symposium ze komen, blijven en blijven komen Hanny de Kruijf heet de aanwezigen in de zaal en de sprekers welkom. Klaas de Vries opentde bijeenkomst met een korte inleiding op het thema van dit symposium. Focus ligt bij het migratiebeleid. In het verlengde daarvan bij het beleid op lokaal niveau. Wat zou een wenselijk beleid zijn en wat kan er op gemeenteniveau gedaan worden om dit beleid te bevorderen en tegelijkertijd de internationale verdragen op het gebied van basisrechten te waarborgen. Prof. van Amersfoort begint (zie hiervoor ook de powerpoint “immigratiepolitiek”als bijlage) Er leven naar schatting 6 a 7 miljoen illegalen in Europa. Nederland heeft er daarvan 150. a 200.000. Basisrechten als medische zorg en school voor kinderen is min of meer geregeld, maar verder wordt het migratiebeleid gekenmerkt door het ontbreken van een heldere visie. Er zou meer gefocused moeten worden op het maken van een duurzamer beleid dan op het spreken over hoe erg illegale migratie is. Van Amersfoort geeft een uiteenzetting van de historische groei van de verzorgingsstaat met daarin het geleidelijk ontstaan van eerst de politieke rechten (bijv. stemrecht), daarna de civiele rechten en nog weer later de sociale rechten (denk aan de invoering van bijv. de AOW). Het ontwikkelen van de verzorgingsstaat zorgde voor een andere manier van aankijken tegen migratie. In de industriele samenleving was er sprake van een duidelijke onderklasse. Denk daarbij bijv. aan de textielindustrie in ons land of het werk in de kolenmijnen. Het model kan gezien worden als een piramide met een top, een middenklasse en een onderklasse. Voor de jaren zestig was er nauwelijks sprake van regulering van migratie. Dat begon pas 40 jaar geleden met regularisering aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Zuid-Europeanen en later Turken en Marokkanen werden actief gezocht en gevonden voor onze ongeschoolde arbeid. In de jaren 80 zien we dat de arbeidsmarkt verandert. Ze wordt post-industrieel. Dit betekent een omslag in het denken over migratie. Deze ging gepaard met een economische crisis begin jaren 80. Er vindt een verschuiving plaats van handenarbeid of lopende bandarbeid (fordistische productie) naar hoofdarbeid. Ook verschuift arbeid van informeel naar formeel. De formele economie groeit. De staat krijgt meer invloed op de arbeidsmarkt. De piramide verdwijnt. Goed geschoolde arbeid neemt toe, het middenkader verdwijnt. De gastarbeiders zijn overbodig geworden en zouden eigenlijk moeten terugkeren naar het land van herkomst. Tegelijkertijd vindt internationalisering plaats van de arbeidsmarkt. Er komen meer ex-pats , bedrijven verplaatsen zich en nemen hun eigen werknemers mee. De beslissing of deze mensen komen ligt meer bij het bedrijfsleven dan bij de overheid, ook wel omdat de overheden van deze groepen migranten gecharmeerd zijn. Ook komen er meer internationale forensen (academici, beroepsvoetballers, musici etc.) Aan de onderkant blijft er sprake van “replacement” immigratie. Deze vullen in een geglobaliseerde arbeidsmarkt de gaten op in de arbeidsvoorziening. (agrarische sector, horeca, schoonmaakwerk) Het model dat hier bij past is het zandlopermodel: Uitsluiting van de groepen aan de onderkant heeft slechts negatieve gevolgen. Familieleden van expats of forensen krijgen geen werkvergunning. Werknemers die dringend nodig zijn worden ontmoedigd zich te vestigen. Jonge afgestudeerden verdwijnen weer snel, ze hebben de Ned. staat geld gekost, maar krijgen geen werk. Het systeem van de werkvergunning werkt niet goed. Het draagt er integendeel bij aan ontstaan en versterking van een zwarte, ongereguleerde arbeidsmarkt. Beter zou zijn de werkvergunningen af te schaffen. De huidige politiek draagt bij aan het ontstaan van een buitengesloten “onderklasse”. Afschaffing van de werkvergunning vereenvoudigt de controle op legaal verblijf en zal de zwarte arbeidsmarkt terugdringen. Masja van Meeteren: Heeft samen met anderen promotieonderzoek gedaan naar effecten van migratiebeleid. (zie powerpoint als bijlage) Als onderzoeksmethode werden 164 diepteinterviews gedaan met illegale migranten, 60 diepteinterviews met organisaties die met de illegale migrant te maken hadden en via participerende observatie en veldwerk (bars, theehuizen, kerken, straat) Ze vergelijkt vooral de Belgische en Nederlandse situatie in haar discours. Daarbij valt op dat Belgie vaker kiest voor regularisatie dan Nederland en dat het aantal geregulariseerden hoger ligt dan in nederland. Ook voert Belgie een opvangbeleid voor illegale migranten, meestal wel beperkt tot
mensen die nog in enige procedure zitten. En Belgie staat bij illegale migranten in Nederland bekend als positiever qua overlevingsmogelijkheden. Andersom staat Nederland bij illegale migranten in Belgie bekend als een land waar je bang moet zijn voor de politie. Het aantal illegale migranten ligt verhoudingsgewijs (qua percentage op bevolkingstotaal) in belgie hoger dan in Nederland. De informele economie is Belgie is groter, vergelijkbaar met bijv. Spanje. En het opvangbeleid is ruimer, er is meer hulp voor illegale migranten. Overeenkomsten zijn er in de tendens naar een restrictiever migratiebeleid in beide landen en in exclusie, uitgezonderd medische zorg en scholing voor kinderen. Masja legt vervolgens migratiedoelen uit en maakt daarbij een onderscheid in: Investeringsmigranten Verblijfsmigranten Legalisatiemigranten Deze worden in de bijlage per groep verder uitgewerkt. Investeringsmigranten zullen niet vaak aankloppen bij hulpverlenende organisaties, ze zijn niet gericht op integratie of het spreken van de taal. Dit i.t.t. de legalisatiemigranten die een netwerk opbouwen om de kans op legalisering te vergroten. Ze zijn gericht op het leren van de taal en op het verkrijgen van hulp van de lokale bevolking of steunorganisatie. Zie voor volledige uitwerking de bijlage.
Rian Ederveen: Inleiding Ik sta hier namens PICUM, het Platform on International Cooperation for Undocumented Migrants. Toen ik nog voor Vluchtelingen in de Knel in Eindhoven werkte, was ik betrokken bij de voorbereidende vergaderingen voor de oprichting van PICUM. We zaten dan met collega’s uit Duitsland en Belgie om de tafel, ieder met zijn eigen praktijk van hulpverlening in de locale situatie. Ik herinner me hoe moeilijk ik het toen vond om begrip te ontwikkelen voor de logica die de verschillende deelnemers uit diverse landen hanteerden in het illegalenbeleid. We hadden discussies over illegale grensoverschrijding: mag je daaraan meehelpen of niet? - Nederlanders (Connie!) en Duitsers stonden hierin tegenover de Belgen, omdat Belgen een meer legalistisch uitgangspunt hadden waarbij Nederlanders en Duitsers eerder zochten naar praktische of principiele oplossingen. We hadden discussies over het werk van illegalen: moet je dat stil houden, of moet je pleiten voor arbeidsrechten? - hierbij hadden de Belgen en de Duitsers positieve ervaringen met de strijd om arbeidsrechten, terwijl wij in Nederland nog net op zoek waren naar zwartwerk (wie kent nog bureau zwartwerk?). We hadden discussies over de zichtbaarheid van de ondersteuning - waarbij de Duitsers zich absoluut onzichtbaar wilden maken omdat zij strafbaar waren als ze illegalen steunden. Kortom: de ontmoeting met mensen uit andere landen helpt om je eigen uitgangspunten ter discussie te stellen en opnieuw te overdenken.
Het recht en de politiek: wie bepaalt de grenzen van illegaliteit en rechteloosheid? Om te beginnen met het grote thema van vandaag: illegaliteit. wie bepaalt de grenzen daarvan? Het lijkt zo vanzelfsprekend, bijna wiskundig: illegalen zijn mensen die geen verblijfsvergunning hebben. Maar de vragen komen al snel: en die mensen die bezig zijn met een toelatingsprocedure? Of de mensen die uitgeprocedeerd zijn maar nog bekend zijn bij de overheid? Of die mensen die bezig zijn met terugkeer en waarbij dat nog niet lukt? EU-burgers die geen verblijfsvergunning aanvragen, zijn die illegaal? De grenzen van de illegaliteit zijn dus niet zo scherp te trekken. Behalve deze technische kanten heeft de illegaliteit ook een beleidsmatige kant. Sinds 2006 zijn de Polen (grotendeels dan toch) legaal. En sinds 2007 een groot deel van de uitgeprocedeerde asielzoekers. Maar de Somalier die vandaag komt, krijgt geen verblijfsvergunning meer, terwijl diezelfde Somalier (als hij drie maanden eerder was gekomen) wel recht had op een verblijfsvergunning. En met die vergunning ook een recht op werk, woonruimte, gezinshereniging enzovoorts. Een Marokkaanse huwelijksmigrant mocht tot 2006 komen zonder taaltoets - diezelfde migrant mag nu alleen komen als de NLse partner genoeg verdient en als hijzelf NLs heeft geleerd. Al
heel lang heeft NL een toelatingsbeleid voor studenten - maar de uitbreiding tot een zoekjaar na afloop is nieuw. Ik herinner me in 1995 een superintelligente koerdische migrant die het afstuderen steeds maar uitstelde omdat hij anders het land uit moest - en uiteindelijk inderdaad vertrok, zonder diploma. Dat zou nu niet meer voorkomen. Deze beleidsmatige kant is dus aan veranderingen onderhevig. Toelating voor de studenten is versoepeld, toelating voor asielzoekers is aangescherpt. De grenzen van de illegaliteit worden dus door de politiek bepaald. Maar niet alleen dat: er zijn internationale verdragen waar we niet omheen kunnen. Vluchtelingenverdragen bijvoorbeeld. Of verdragen over het recht op gezinsleven. Deze rechten zijn in ontwikkeling, en bepalen zo (steeds opnieuw) de grenzen van de politieke macht. De politiek ontwikkelt zich niet in een vacuum, zoals wij allen weten. Er is druk van het bedrijfsleven, om intelligente werknemers binnen te kunnen laten. Er is druk van de universiteiten die studenten willen trekken. Er is druk van bedrijven die tijdelijke, ongeschoolde arbeiders nodig hebben (aspergestekers bijvoorbeeld): ook zij willen een soepel toelatingsbeleid. En vergis je niet: de Somerense mevrouw die nu als slavenhoudster wordt neergezet, kreeg inderdaad toestemming om tientallen ongeschoolde arbeiders uit het buitenland te halen. Er is ook druk vanuit de hulpverlening: mensen die uitgeprocedeerde asielzoekers kennen en pleiten voor hun toelating, of Defence for Children die vraagtekens stelt bij het toelatingsbeleid voor kinderen. En er is druk vanuit de betrokkenen zelf: een illegale Marokkaan die hongerstaakt in vreemdelingendetentie, en (vroeger) opstraatgezette asielzoekers die voor de stadhuizen gingen bivakkeren, of Irakezen die een kerkasiel begonnen. Het pardon is het zichtbare resultaat van die enorme maatschappelijke druk die in de afgelopen jaren is opgebouwd rondom uitgeprocedeerde asielzoekers. En het pardon laat ook zien dat het definieren van een bepaalde groep mensen als illegaal, nog niet betekent dat zij verdwijnen... Want ondanks al dit streven om het toelatingsbeleid aan te passen: ook al passen mensen niet in onze toelatingsregeltjes, dat weerhoudt hen niet om hier te komen, te blijven, en te blijven komen.... De werkelijkheid van hun leven, hun dromen, hun verwachtingen, hun angsten en hun hoop kunnen we nu eenmaal niet via wetten en toelatingsbeleid reguleren. We hebben dan ook te maken met een 100-duizend tal illegalen in Nederland, waarvan de helft in de grote steden dus tussen de 10-20.000 in Rotterdam, in deze stad. Zij leven onder ons, zitten naast ons in de tram, staan achter ons in de rij bij de supermarkt, staan stil bij het stoplicht waar wij door rood rijden, maar maken ook onze kantoren schoon als wij er niet zijn. En dan de rechteloosheid: wie bepaalt de grenzen daarvan? Het lijkt zo vanzelfsprekend: illegalen hebben geen rechten. Natuurlijk niet, zei Schmitz die de Koppelingswet formuleerde: want dan zou het niet uitmaken of iemand legaal of illegaal verblijf zou hebben. Bovendien zag ze dat een lang illegaal verblijf met rechten, ‘een schijn van legaliteit’ creeerde waardoor uitzetting feitelijk onmogelijk werd. Uit de memorie van toelichting: ‘Voorkomen moet worden dat illegale vreemdelingen feitelijk doordat zij verstrekkingen en uitkeringen kunnen krijgen waarbij geen verblijfspositietoets wordt aangelegd door de administratie in staat worden blz.|2| gesteld tot voortzetting van hun wederrechtelijk verblijf.’ en daarna: ‘Voorts moet voorkomen worden dat de illegalen en (nog) niet-toegelatenen een schijn van volkomen legaliteit kunnen verwerven. Hier doelen wij vooral op het verschijnsel dat met name de vreemdeling "in procedure" gaandeweg in staat blijkt een zodanig sterke rechtspositie op te bouwen - of de schijn van een dergelijke positie - dat hij na ommekomst van de procedure zo goed als onuitzetbaar blijkt, bijvoorbeeld doordat hij arbeidscontracten heeft kunnen sluiten, verplichtingen met derden is aangegaan, enz. .... In wezen heeft de toelatingsprocedure - indien het beginsel van het geïntegreerd vreemdelingenbeleid ook in dit opzicht niet wordt doorgetrokken - geen enkele zin en betekenis meer.’ Wegpesten is dus het doel. Uithongeren. Voorkomen dat mensen inburgeren, en voorkomen dat die inburgering leidt tot verblijfsrecht. En wat is het effect? Inderdaad: uithongering. Mensen die een week moeten leven op 1 brood van de Aldi van 1 euro. Mensen (zwangere vrouwen) die op straat moeten slapen. Vrouwen die bij mannen slapen om onderdak te zijn, en omgekeerd: mannen die bij vrouwen slapen om onderdak te zijn.
En wat betreft die inburgering: het weigeren van rechten aan mensen in procedure heeft geleid tot mensen die op straat moeten wachten op het moment waarop de ambtenaar tijd heeft om een beslissing op hun aanvraag te nemen. Het gaat om zieke mensen, oude mensen, kinderen. Hoe moeten zij overleven? Hoe kun je hen het recht op onderdak en eten ontzeggen? Hoe verwacht je dat deze mensen de wachttijd inzetten? De politiek bepaalde met de Koppelingswet de grenzen van de rechteloosheid. Die grenzen staan niet in steen gebijteld: er is natuurlijk regelmatig bijstelling. Zo is onlangs nog een nieuwe regeling getroffen die medische zorg voor illegale onverzekerden mogelijk maakt, dat was een beleidsmatige bijstelling. Ook het internationale recht stelt grenzen, bijvoorbeeld via het kinderrechtenverdrag en het Europees Handvest. Zo zijn via een rechtszaak de rechten op bijstand voor kinderen in procedure vastgelegd. Er lopen rechtszaken over het recht op onderdak voor illegalen. En er worden zaken gewonnen over het recht op opvang voor schrijnende gevallen. Niet alleen internationale verdragen dwingen tot bijstelling. Ook de druk van maatschappelijke organisaties en van de betrokkenen zelf vraagt om aanpassing. Zo wordt er gezocht naar mogelijkheden om illegale zieken, ouderen, gehandicapten toch op te vangen. Illegale vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld laten de strijdigheid zien van het beleid: willen we deze vrouwen bij hun mishandelende partner laten, of bieden we ook aan hen de veiligheid van een vrouwenopvang? Datzelfde geldt voor illegale kinderen: vinden we het kindermishandeling als ze geen dak boven hun hoofd hebben en geen eten? En als we dat vinden, en daarom voor opvang kiezen, betekent dat dan ook dat de illegale moeder of vader recht heeft op opvang? Of moeten we kiezen voor het scheiden van moeder en kind, terwijl dat tegen het belang van het kind ingaat? En dan nu tenslotte de macht van de politiek, landelijk en lokaal. Want het is duidelijk dat de politiek de grenzen van de illegaliteit en de rechteloosheid bepaalt. De logica dat illegaliteit rechteloosheid impliceert is een politieke keuze. Er zijn andere mogelijkheden. De landelijke politiek kan legalisatie mogelijk maken, op allerlei gronden. Bijvoorbeeld op grond van werk, op grond van langdurig verblijf, op grond van kinderen die hier geboren zijn, op grond van relaties. Er zijn regularisaties mogelijk, zoals in zuidelijke landen vaker voorkomt. De landelijke politiek kan rechten van illegalen bijstellen. Bijvoorbeeld het recht op medische zorg: toegankelijkheid laat nu nogal eens te wensen over. In Spanje valt deze groep gewoon onder de basiszorgverzekering, en ook in Engeland en Frankrijk hebben zij (grotendeels) dezelfde rechten als legale burgers. Het recht op onderwijs: is grotendeels gerealiseerd, hoewel het recht op hoger onderwijs beperkt is tot de groep die rechtmatig verblijf heeft bij de start van de opleiding. Het recht op eten: hier is een groot manco. Er bestaat geen recht op eten. Er is nauwelijks een oplossing voor mensen die geen geld hebben, gaarkeukens zijn nu eenmaal geen Nederlandse traditie. Maar net zoals de voedselbanken inmiddels niet meer weg te denken zijn, zou het mij niet verbazen als de gaarkeukens ook hier in Nederland een noodzakelijk kwaad gaan worden. Het recht op onderdak: waarom hebben illegalen geen toegang tot de sociale woningvoorraad terwijl ze wel een laag inkomen verdienen? Het leidt tot afhankelijkheid van huisjesmelkers, die we nu juist willen bestrijden. De veel-voorkomende onderhuur is trouwens ook ongewenst. In deze verhuurrelaties zijn de illegalen ook vaak de zwakke partij, het huurrecht gaat voor hen in de praktijk niet op omdat er geen contracten zijn en zij deze ook niet kunnen opeisen. Het recht op arbeidsrechten: deze bestaan in theorie wel, maar zijn in de praktijk nauwelijks op te eisen omdat de meeste illegalen hun arbeidsrelatie moeilijk kunnnen bewijzen. Dat geldt ook voor onveilige arbeidssituaties en ongelukken op de werkvloer: de situaties die ik tot nu toe heb meegemaakt hebben niet geleid tot het toekennen van rechten aan het slachtoffer. Integendeel: hij is voor het leven verminkt, en arbeidsongeschikt, terwijl de werkgever wegens gebrek aan bewijs vrijuit gaat. Het recht op organisatie en vakbondslidmaatschap bestaat wel. Het recht op familieleven bestaat in theorie, maar is lastig omdat bijvoorbeeld partners opgepakt kunnen worden voordat ze kunnen trouwen. Of omdat het recht op huurtoeslag en zorgtoeslag ingekort worden voor gehuwden waarvan één partner illegaal is. Het recht op veiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer: de meeste illegalen zijn bang om naar de politie te gaan. In een recente zaak waarbij bedreiging met vuurwapens speelde zei de politie dat zij verplicht waren om de vreemdelingenpolitie van de illegaliteit van degene die bedreigd
was op de hoogte te stellen. Dat betekent dat de daders vrijuit gaan: zij kunnen (dreigen met) moord zonder dat het slachtoffer iets tegen hen kan beginnen. Niet alleen de landelijke politiek, ook de lokale politiek kan rechten bijstellen Het recht op medische zorg: tandartszorg is een groot probleem, er zijn steden waar een potje voor tandartszorg aan illegalen is gemaakt. Het recht op onderwijs voor volwassenen: kunnen zij ergens terecht? Het recht op eten: waarom stellen steden de voedselbanken niet uitdrukkelijk ook open voor illegalen, en regelen zij hiervoor ook praktisch de toegang? Het recht op onderdak: in veel steden biedt de daklozenopvang en de vrouwenopvang geen onderdak aan illegalen: waarom eigenlijk niet? Dat kan anders Het recht op familieleven: de politie zou het beleid kunnen voeren om huwelijkspartners niet te arresteren als er geen sprake is van een schijnhuwelijk. Het recht op arbeidsrechten en het recht op organisatie en vakbondslidmaatschap is niet lokaal te organiseren. Maar het recht op veiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer: is typisch iets waar lokaal beleid op gemaakt kan worden. Waarom wordt niet vastgesteld en breed bekendgemaakt dat een illegaal die aangifte wil doen, niet opgepakt zal worden? De beleidsruimte bestaat, de politie moet alle burgers veiligheid bieden. De veiligheid wordt meer bevorderd als getuigen en slachtoffers van geweld in staat gesteld worden om aangifte te doen. Wie zorgt ervoor dat deze politieke keuzes (lokaal en nationaal) zo gemaakt worden? De politiek is geen vacuum. Leefbaar Rotterdam is hier geworteld. Pim Fortuyn woonde hier. Wilders groeit in Nederland. Wij zijn medeplichtig. Maar we kunnen ook meewerken aan een ander beleid. We doen dat door te laten zien dat we betrokken zijn bij deze mensen, deze illegalen, deze burgers van deze stad. We doen dat door te laten zien dat uithongering onmenselijk is, dat uitsluiting nog geen vertrek betekent. En door onze hindermacht in te zetten. Hindermacht in de zin van kerkasiel, noodopvang, en Zestienhoven-wakes. En door solidair te zijn bij acties van illegalen, die ervoor strijden om als mens gezien te worden en die aanspraak maken op de door ons vastgestelde mensenrechten. In het belang van ons land, van onze (christelijke) moraal. Want uithongeringsbeleid is onmenselijk, en bovendien onwettelijk! Ik dank u wel. En ik wens u -en mij- veel moed bij het volhardend vasthouden aan deze taak. Gon Mevis: Tilburg telt zo’n 30.000 migranten op een totaal van 200.000 inwoners. Kenmerkend voor het verlden van Tilburg is de katholieke traditie en de binding met de “missie” (fraters van Tilburg, Peerke Donders). Tilburg is een internationaal betrokken stad. Eind jaren 60 werden de eerste gastarbeiders aangetrokken, wat helaas samenviel met de ondergang van de textielindustrie in de stad. Tot 1980 werd er nauwelijks migratiebeleid gevoerd. Momenteel wordt het als weinign vanzelfsprekend beschouwd dat een stad zich openstelt voor migratie, wat dhr.Mevis als vreemd beschouwt in een globaliserende economie. Steden die het in het verleden goed deden waren multicultureel van karakter. Hij vindt dan ook dat migratie erbij hoort en positief benaderd moet worden. Probleem daarbij is wel concentratie van migranten in de slechtere woonwijken. Vooral migratie uit rurale regio’s in de wereld (denk aan de Somaliers in Tilburg) en de huwelijksmigratie leveren problemen op. Hij stelt zichzelf de vraag: hoe richten we migratie zo in dat het een meerwaarde oplevert. Hij komt tot het volgende: -arbeidsmigratie; er kan lokaal migratiebeleid ontwikkeld worden, niet als het al veel te laat is. Goed huisvestingsbeleid, goede arbeidsvoorwaarden, verzekeringen, taalonderwijs horen daarbij -niet-europese migratie: het welvaartsverschil maakt dat ze blijven komen. Dit zal beter gereguleerd moeten worden, op Europees niveau. Mogelijk door het instellen van quota. -asielmigratie; regel opvang voor legaal hier verblijvenden. Laat ze zo snel mogelijk werken. Regel opvang voor mensen die niet verwijderbaar zijn. En zorg in dit geval ook voor regularisering.
We moeten niet gaan pleiten voor een sluitende aanpak want die is er niet. Gebruik de creativiteit in samenspraak met NGO’s.Creeer ruimte, maak meer gebruik van de gemeentelijke discretionaire bevoegdheid. Voorkom op straat zetten van mensen, stel de maatschappelijke opvang open, haal met een subtielere strategie de politieke spanning er af. Vragenrondje: Klaas de Vries: Moet immigratie gereguleerd worden? Zo ja, hoe moet dat dan? Van Amersfoort: arbeidsmigratie kunnen we reguleren. De belangen van migranten en onszelf kunnen in balans gebracht worden. De asielmigratie via het Verdrag van Geneve is een verouderd systeem, e dit had te maken met de gebeurtenissen in de 2 wereldoorlog. Bovendien is er nu veel meer mobiliteit wereldwijd dan 60 jaar geleden. De situatie in Afrika is rampzalig en uitsluiting is geen goed middel. Sowieso moeten legaal verblijvenden de mogelijkheid krijgen om te werken. Dit zou ook oeten gelden voor internationale studenten en partnerafhankelijken. Terugkeer op substantiele schaal is een illusie. Daarom moeten ook langdurig illegaal verblijvenden aan het werk kunnen. Geef ze een verblijfsvergunning als ze hun arbeidsverleden kunnen aantonen na een aantal jaren. Masja: Ja, gekoppeld aan de verzorgingsstaat. Wie laten we wel toe en wie niet, daar moet goed naar gekeken worden. Asielzoekers moeten mogen werken, helaas liggen AZC’s niet in werkregio’s. Er zijn nog steeds beroepen waar we geen mensen voor kunnen vinden. Rian: Eigenlijk nee, maar dat is niet haalbaar. Rian pleit voor meer ruimte tussen legaal en illegaal. Creeer bruggen tussen zwart en wit werk, zorg voor meer overgangen. Gon Mevis: is voor regulering. Maar ook dan blijft het probleem bestaan. Wees minder bang voor de grote toestroom. Sta mensen tioe gereguleerd te komen i.p.v. in gammele bootjes. Laten we quota vaststellen, hoeveel per jaar kunnen er komen? We verlagen het quotum als men na een bepaalde periode niet terugkeert zoals afgesproken, of we verruimen het quotum als het winwinsituaties oplevert. Klaas de Vries: de entree moet geregulariseerd zijn, het is Europees beleid, daar ontkomen we niet aan. Migratie is al moeilijk genoeg binnen Europa, laat staan van buiten Europa. Maar laten we illegaliteit niet als een erfelijke ziekte beschouwen. Hoe kunnen we mensen toch regulariseren. Kinderen die hier geboren zijn en hier langdurig verblijven moeten sowieso de Ned. nationaliteit krijgen. Vraag uit de zaal: waarom is in dit hele verhaal vanmiddag de oorzaak van migratie niet meegenomen e nl. globalisering, marktwerking en de 3 wereldproblematiek Masja: het is wel meegenomen in het onderzoek. Het blijkt dat niet de meest gedepriveerden hiernaartoe komen, maar toch de mensen die de overtocht/reis kunnen betalen (relatieve deprivatie) Van Amersfoort: de transportkosten zijn gedaald, er is meer mobiliteit wereldwijd. Ook is de demografische situatie van Afrika, gekoppeld aan politieke instabiliteit, debet aan pogingen om naar Europa te komen. Er zijn teveel jonge mensen (dit i.t.t. Europa) en er is te weinig arbeid. Weinig perspectief op de Afrikaanse arbeidsmarkt, gekoppeld aan media die de westerse wereld bij hen binnenbrengen doet veel mensen vertrekken,de zgn. gelukzoekers. Vraag uit de zaal: er moet toch een systeem te bedenken zijn voor legalisering. Waarom hebben wij alles ondergebracht bij min. van Justitie , waarom niet een apart ministerie van migratie. Er is vraag naar zwarte arbeid, daarom komen er illegalen. De vraag bepaalt het aanbod. Vraag uit de zaal: kunnen we niet iedereen die werkt een sofinummer geven en belasting laten betalen? Moeten we het systeem van vreedmelingendetentie en het effect dat dat heeft op mensen hier niet bespreken. En wat de noodopvang betreft; ga als gemeente hier niet voorzichtig mee om naar staatssecretaris Albayrak. Het is immers haar probleem, zij zou zorgen voor een sluitend terugkeersysteem.
Rian: laat mensen door arbeid rechten opbouwen. Kijk eer naar de vraagkant, er is veel vraag naar illegale arbeid. Laten we ook de noodopvang minder rigide oppakken, gebruik creativiteit. Vreemdelingendetentie is symboolpolitiek, net als de koppelingswet. Het is een eng beleid en maatschappelijk gevaarlijk. Hans: er is inderdaad vraag via bedrijven. Moety bijv, Schiphol niet een bep. Aantal werkvergunningen aanvragen. Undocumented labour moet meer ingebouwd worden in ons arbeidssysteem. Zo niet, dan creeren we kansen voor malafide werkgevers. Onze agrarische sector heeft veel mensen nodig, wij lijden aan het Nederlandse syndroom: hoe krijgen we ze weer weg. Gon Mevis: vaker regulariseren is de enige pragmatische oplossing. De gemeente moet inderdaad de rug recht houden naar de staatssecretaris. De zorgplicht geeft mogelijkheid tot gemeentelijke discretionaire ruimte. Klaas is tegen op straat zetten van illegalen. Gemeentes mogen dat niet accepteren. Daar moeten we niet subtiel over gaan doen. Ook vreemdelingendetentie is als middel ongewenst tenzij zeer kortdurend met zicht op snelle uitzetting. Opsluiten is in strijd met mensenrechten. Masja:arbeidsrecht opbouwen is mogelijk, moet wel goed over nagedacht worden. Griekenland doet het via belasting betalen. Maar als de migrant het werk verliest is z’n situatie vaak erger dan de illegaal werkende. Maar er is zeker een vraagkant aan illegaal werk. Zaal: we moeten migratiebeleid niet loskoppelen van arbeidsmarktbeleid. Na invoering van de koppelingswet ging 85% van de mensen die voorheen met sofinummer werkte zwart werken. De banen die ze hadden werden verdeeld over vele kleinere baantjes, van de een naar de ander. Er ontstond fraude met sofinummers, en een getrapte concurrentie naar beneden. Malafide uitzendbureaus stortten zich op de markt, en de arbeidsverdiensten voor de werknemer gingen omlaag. En: er is geen bodem aan de onderkant. Uitbuiting kent dus geen grenzen. Alleen met vreemdelingenwetgeving kom je er niet. Wit werken heeft voordelen voor iedereen. Klaas vraagt uitleg over GBAS-registratie in Spanje Vraag: waarom zou er geen aanzuigende werking zijn als de rechten verruimd worden? Ilse van Liempt; kan aanzuigend werken ja. Zie haar proefschrift (opzoeken) Rian: hoge barrieres voorkomen juist terugkeer door grote investering om hier te komen. Gon: er moet een arbeidsmigratiepoort komen naast de asielpoort. Zaal: 30000 werklozen in Rotterdam, waar praten we over.Braindrain. Eigen economie eerst. Afghaanse artsen die daar nodig zijn werken hier. Klopt niet: er gaan net zo veel mensen weg als er bij komen. Antwoord uit de zaal:We moeten afstappen van uitsluitingsmechanismen. De arbeidsverdringing geldt niet voor de 30000. Waarom zoeken we draagvlak in de politiek. We moeten de problemen aanpakken, mensen voorlichten, niet uitsluiten. We kunnen draagvlak creeren. Meer openheid. Rotterdam houdt het onder de pet. Utrecht is daar anders in. Je moet er open over zijn. Als G4 moet je je organiseren. Geef de gemeente experimenteerruimte. TWV’s aan de gemeente. Wat zou lokaal beleid moeten inhouden? Illegalen en werklozen zijn geen concurrenten van elkaar. Creeer lokaal migratiebeleid. Volgens zowel van Amersfoort als van Meeteren verdringen arbeidsmigranten niet de huidige werklozen. Er is een maatschappelijke discussie nodig over het thema migratie, dit zal mogelijk wel leiden tot verdergaande polarisatie. Het maatschappelijk middenveld is erg betrokken bij de thematiek. De rechten van illegalen zijn veelal onbekend, Verruiming heeft geen aanzuigende werking, een regularisatie heeft dat wel (good news travels fast” Informatievoorziening in de landen van herkomst is volgens Rian al enorm in geinvesteerd en heeft geen zin: ze komen toch, ook al wordt het nog zo negatief voorgesteld. Het debat moet publiekelijk gevoerd gaan worden, niet in het verborgene. We moeten samen bepalen hoeveel ruimte er is. Zonder een actieve poliltieke lobby was de pardonregeling er ook niet gekomen.Op lokaal niveau moet meer doorgedacht worden. De VNG moet hier actief bij betrokken zijn. Vb Berlijn 3 wijze mensen.
De voorzitter dankt alle aanwezigen Stichting ROS dankt aanwezigen en sprekers.