Verslag Symposium over de strafzaak tegen de gezinsvoogd van Savanna
Door: A.C.S. van Aalten 1 A.J. van der Velden
1. Inleiding Het levenloze lichaam van de driejarige Savanna werd op 21 september 2004 aangetroffen in de kofferbak van de auto van haar moeder en stiefvader. In de strafzaken die dan volgen wordt Savanna’s moeder veroordeeld ter zake van doodslag en wordt de stiefvader veroordeeld voor het medeplegen van zware mishandeling. 2 Hierbij blijft het echter niet, want het OM besluit ook onderzoek te doen naar de handelswijze van de betrokken gezinsvoogd (Mieke A.) en gaat vervolgens over tot strafrechtelijke vervolging van de gezinsvoogd. De zaak eindigt wanneer de rechtbank de gezinsvoogd vrijspreekt van het haar (subsidiair) tenlastegelegde zwaar lichamelijk letsel door schuld. 3 Naar aanleiding van deze laatste zaak vond op donderdagavond 17 januari jl. een minisymposium plaats. Dit symposium werd georganiseerd door de Afdeling Jeugdrecht en het Departement Strafrecht & Criminologie van de Universiteit Leiden in samenwerking met de Leidse strafrechtelijke studievereniging “Studiekring Over Strafrecht”. Uit alle delen van Nederland waren geïnteresseerden aanwezig, veelal werkzaam in de jeugdzorg dan wel bij justitie. Gedurende ruim twee uur werd er (hoofdzakelijk) gesproken door prof. mr. drs. M.R. Bruning (Hoogleraar Jeugdrecht Universiteit Leiden), de beide advocaten van de gezinsvoogd, mr. B. Roodveldt en mr. S. Burmeister van Cleerdin & Hamer Advocaten te Amsterdam, mr. N. N Vogelenzang en mr. I. Degeling (de zaaksofficieren) van het Openbaar Ministerie (OM) en dr. I. Leene (beroepsvereniging NVMW 4 /Phorza). Aansluitend was er gelegenheid voor de zaal om vragen te stellen aan de sprekers. Tijdens het symposium is de strafzaak tegen de gezinsvoogd vanuit de verschillende gezichtspunten toegelicht en gingen de sprekers in op de vraag naar de wenselijkheid van strafrechtelijke aansprakelijkheid (van medewerkers) van hulpverleningsinstanties als Bureau Jeugdzorg. Tevens werd er aandacht besteed aan de afwegingen om tot vervolging over te gaan alsmede de strafrechtelijke verwijtbaarheid van de gezinsvoogd
1
Ten tijde van het symposium bestuursleden van de strafrechtelijke studievereniging “Studiekring Over Strafrecht” en master-studentes Straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit Leiden, werkzaam bij respectievelijk Bureau Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland (sinds februari 2008) en de afdeling Strafrecht en Criminologie van de Universiteit Leiden. 2 HR 19 juni 2007, LJN BA 2104. 3 Rechtbank Den Haag 16 november 2007, LJN BB8016. 4 Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers.
1
en de impact die de strafzaak op de jeugdbescherming heeft gehad. Tot slot werd nog kort stilgestaan bij de mogelijke alternatieve afdoening van zaken als de onderhavige, bijvoorbeeld door middel van (een nog te ontwikkelen) tuchtrecht. Dit laatste valt evenwel buiten de bespreking van dit symposium. In het onderstaande zal verslag gedaan worden van hetgeen besproken is door de verschillende sprekers. 1. Opening en bespreking strafzaak Prof. M.R. Bruning opent het symposium met een overzicht van het verloop van de onder toezichtstelling (OTS) van Savanna. Vervolgens komt het strafrechtelijk onderzoek naar de handelswijze van de gezinsvoogd en het vonnis van de rechtbank aan de orde. Savanna staat vanaf februari 2002 onder toezicht van Bureau Jeugdzorg en is op dat moment 11 maanden oud. Zij wordt enkele maanden uit huis geplaatst, en vervolgens weer teruggeplaatst bij haar moeder. Wegens ziekte van de eerste gezinsvoogd is Mieke A. vanaf november 2002 in haar hoedanigheid als gezinsvoogd bij Savanna betrokken. In januari 2003 is de OTS verlengd, waarna een periode volgt waarin er een melding bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) binnenkomt en de gezinsvoogd contact heeft met zowel het consultatiebureau als de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) omtrent de situatie van het gezin. De GGZ-hulp van de moeder komt ten einde nu moeder deze hulp niet langer wenst. Eind 2003 krijgt moeder een nieuwe relatie en raakt zij zwanger. De hulp in huis wordt dan afgebouwd en het consultatiebureau dringt aan op plaatsing van Savanna op een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal. Moeder wil dit laatste absoluut niet. In de periode tussen januari 2004 en mei 2004 nemen de zorgen van onder meer het consultatiebureau toe. 5 Ook is er contact met de huisarts vanwege het vele vallen van Savanna. Moeder slikt geen medicatie meer vanwege haar zwangerschap als gevolg waarvan ze onrustiger wordt. In de periode tussen mei 2004 en september 2004 wordt het zusje van Savanna geboren. Direct daarop volgt opnieuw een melding bij het AMK door de kraamzorg. De gezinsvoogd gaat over tot een onverwacht huisbezoek waarbij ook alle voorbereidingen voor een eventuele spoeduithuisplaatsing zijn getroffen. Prof. Bruning merkt hierover op dat het zeer uitzonderlijk is dat een gezinsvoogd tot een dergelijk onverwacht huisbezoek overgaat. Het komt evenwel niet tot een spoeduithuisplaatsing nu de gezinsvoogd hiervoor onvoldoende grond aanwezig acht. Wel gaat de gezinsvoogd over tot een intensivering van de hulpverlening rondom het gezin. Savanna mag thuisblijven onder de voorwaarde dat moeder medicatie krijgt en er komt hulp in huis. Het bezoek aan de kinderarts van juli 2004 geeft geen reden tot zorg, net zo min als het gezamenlijk overleg dat eind augustus 2004 tussen de betrokken hulpverleners plaatsvindt. 5
Door zowel het consultatiebureau als de gezinsvoogd worden blauwe plekken bij Savanna geconstateerd.
2
Echter, op 21 september 2004 wordt Savanna dood aangetroffen in de kofferbak van de auto van haar moeder en diens partner. Ze blijkt een dag eerder om het leven te zijn gebracht. In maart 2005 gaat het strafrechtelijk onderzoek naar de handelswijze van gezinsvoogd van start. Tot eind oktober 2005 worden getuigen gehoord en volgt er een verzoek om sepot. Meteen daarna ligt de zaak een lange tijd stil nu er tot aan de Hoge Raad wordt doorgeprocedeerd over inzage in het consultatiebureau-dossier. In augustus 2006 wordt het gerechtelijk vooronderzoek gesloten en in september 2006 volgt een kennisgeving van verdere vervolging. Hiertegen maakt de verdediging bezwaar, echter in februari 2007 wordt dit bezwaar ongegrond verklaard. De strafzaak tegen de gezinsvoogd van Savanna wordt vervolgens hervat. Van oktober 2007 tot november 2007 vindt de behandeling van de zaak plaats. 6 Er komt onder meer een aantal belangrijke OTS-elementen aan de orde zoals de overdracht tussen de eerste en tweede gezinsvoogd, de AMK- en zorgmeldingen, de eventuele schriftelijke aanwijzing die de gezinsvoogd had kunnen dan wel moeten geven (ten aanzien van het plaatsen van Savanna op een peuterspeelzaal), de zorgelijke situatie rond de geboorte van het zusje waarin Savanna wellicht uit huis geplaatst had moeten worden, het bezoek aan de kinderarts in juli 2004 en tot slot de laatste drie weken van het leven van Savanna waarin geen reden tot zorg bestond bij de hulpverleners. Hoewel de gezinsvoogd primair dood door schuld ten laste is gelegd, verzoekt het OM ter zitting hiervoor vrijspraak. De rechtbank Den Haag spreekt de gezinsvoogd op 16 november 2007 vervolgens vrij van het haar (subsidiair) tenlastegelegde zwaar lichamelijk letsel door schuld. 7 Een uitgebreide bespreking van het vonnis van de rechtbank gaat dit verslag te buiten. In het onderstaande zal op enkele belangrijke verdedigings- en vervolgingsapecten van deze zaak worden ingegaan. Verdedigingsaspecten van de strafzaak De beide advocaten worden bij de zaak betrokken wanneer Mieke A. op 9 maart 2005 voor een gesprek wordt uitgenodigd op het Parket en ze aldaar op de hoogte gesteld wordt van het gerechtelijk vooronderzoek. Er volgen acht lange dagen van verhoor. Deze verhoren worden door de gezinsvoogd als erg zwaar ervaren. De advocaten van de gezinsvoogd geven aan dat zij vanaf dag één het standpunt hebben ingenomen dat de vervolging van de gezinsvoogd een kansloze zaak is, vooral nu ze altijd het gevoel hebben gehad dat het causaal verband ontbreekt. Het handelen van de gezinsvoogd is naar hun mening moeilijk te koppelen aan de dood van Savanna. De verdediging dient een bezwaarschrift tegen de dagvaarding in met als doel het OM niet-ontvankelijk te laten verklaren in de vervolging van de gezinsvoogd. Deze procedure 6 7
Zittingsdata: 29, 30 en 31 oktober en 1 en 2 november 2007. Rechtbank Den Haag 16 november 2007, LJN BB8016.
3
is niet succesvol. In het verloop van de zaak richt de verdediging zich met name op het gelijkheidsbeginsel. De beslissing om de gezinsvoogd wel, maar andere hulpverleners of Bureau Jeugdzorg niet te vervolgen is naar haar mening in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Tevens wijst de verdediging erop dat er geen sprake is geweest van een redelijke en billijke belangenafweging. Dit omdat de direct verantwoordelijken voor de dood van Savanna, te weten de moeder en haar partner, al waren veroordeeld en vervolging geen enkel redelijk doel meer kon dienen. De verdediging wijst in dit verband ook op de afscheidsrede van prof. D.H. de Jong. 8 Voorts stelt de verdediging zich op het standpunt dat er géén maatschappelijke behoefte bestaat aan vervolging of bestraffing van de gezinsvoogd. De verdediging is hierbij van mening dat geen van de normale doelen van een strafvervolging redelijkerwijs kunnen worden gehaald en dat de waarheid over de gang van zaken rond het gezin van Savanna in verschillende rapporten en in het zeer uitgebreide gerechtelijk vooronderzoek in voldoende mate is komen vast te staan. De verdediging vraagt zich daarom af waarom het OM het nog nodig heeft gevonden tot vervolging van de gezinsvoogd over te gaan. De advocaten wijzen erop dat de dood van Savanna voor de gezinsvoogd net zo’n vreselijke gebeurtenis is geweest als voor alle andere betrokken hulpverleners. Daarbij weegt mee dat de gezinsvoogd gestopt is met haar werk dat zij jarenlang met veel inzet heeft gedaan. Kortom het leven van de gezinsvoogd is ingestort, waarna ze ook nog vijf dagen lang ter terechtzitting voor het oog van de media in het verdachtenbankje heeft moeten plaatsnemen om zich zo te verantwoorden voor de handelingen van Savanna’s moeder en het falen van het totale hulpverleningsapparaat. De rechtbank volgt het verweer op grond van het gelijkheidsbeginsel niet, nu de rechtbank van mening is dat niet alle hulpverleners gelijk waren en dat de gezinsvoogd een bijzondere positie heeft. Ten aanzien van de culpa (schuld) wijst de verdediging erop dat het handelen van de gezinsvoogd is getoetst aan de regels van Bureau Jeugdzorg. Hieruit blijkt dat de gezinsvoogd zich aan de interne regels heeft gehouden die ten tijde van de uitvoering van de OTS van Savanna golden bij Bureau Jeugdzorg. De verdediging meent tevens dat Mieke A. niet verweten kan worden dat zij zich niet heeft verdiept in de eerdere uithuisplaatsingen die in het gezin van Savanna hebben plaatsgevonden, nu deze informatie kennelijk in voldoende mate bekend was bij de personen die hebben besloten tot terugplaatsing van Savanna naar moeder in de zomer van 2002. Tot slot gaat de verdediging in op de omstandigheden die deze zaak tot een speciale zaak maken. Er bestaat grote verontwaardiging onder de beroepsgroep van gezinsvoogden over de vervolging van deze gezinsvoogd. Verder hecht de verdediging er ook aan om de hardnekkige misverstanden rond de persoon van de gezinsvoogd uit de wereld te helpen. Zo was Mieke A. niet jong en onervaren maar was zij een zeer 8
D.H. de Jong, Onbewuste schuld, Afscheidscollege d.d. 4 september 2007, Kluwer Deventer 2007.
4
betrokken gezinsvoogd met jarenlange ervaring. Deze zaak heeft enorm veel impact op het leven van de gezinsvoogd en haar gezin gehad. Vervolgingsaspecten van de strafzaak Vervolgens is het woord aan de zaaksofficieren. Zij gaan eerst in op de omstandigheden waaronder het lichaam van Savanna is gevonden. Daarbij merken ze direct op dat ‘“feiten” geen feiten zijn” en het OM (vanzelfsprekend) anders tegen de zaak aankijkt dan de verdediging. Zo wijst het OM erop dat de kamer van Savanna erg klein was en een bed in de kamer ontbrak. Had de gezinsvoogd hier geen conclusies aan moeten verbinden? De verdediging wijst dit op haar beurt van de hand. Na de vondst van het lichaam van Savanna start de politie het onderzoek. De zaak komt uitgebreid in de media, er wordt een stille tocht gehouden en de eerste verhoren gaan van start. In november 2004 besluit het OM om in het kader van de strafzaak tegen de moeder en de stiefvader van Savanna nader onderzoek te doen naar de bij het gezin betrokken hulpverlening, Tijdens dit onderzoek 9 komt naar voren dat er ten aanzien van de gezinsvoogd sprake is geweest van niet te negeren nalatigheid. Nadat, zoals gezegd, in februari 2005 het gerechtelijk vooronderzoek van start is gegaan, wordt de besluitvorming over de verdere vervolging van de gezinsvoogd Mieke A. uitgevoerd door een groep ervaren officieren van justitie en een advocaat-generaal. Er wordt een zeer zorgvuldige afweging gemaakt. Het is duidelijk dat deze zaak zeer bijzonder is: een dergelijke zaak is nooit eerder berecht. De besluitvorming vraagt dan ook veel tijd. Ten aanzien van de verdachte is er volgens het OM sprake van zeer ernstige nalatigheid gedurende een lange periode, terwijl er gemotiveerde en expliciete aanwijzingen waren van andere hulpverleners dat het niet goed ging met Savanna. Het OM is zich hierbij bewust van het feit dat er voor deze strafzaak volstrekt geen aanknopingspunten in de rechtspraak bestaan. Tevens laat het OM bij de besluitvorming meewegen dat er geen andere mogelijkheid is om deze zaak aan te pakken; de mogelijkheid van tuchtrechtspraak staat hier niet open. Bij de gezinsvoogd is er volgens het OM geen sprake van zogenaamd “zelfreinigend vermogen”. Het OM neemt in haar afweging mee dat deze zaak zeer gevoelig ligt en mogelijk verstrekkende gevolgen kan hebben voor de positionering van de beroepsgroep van de gezinsvoogden. Het OM stelt hierbij dat de inzet van deze zaak nooit is geweest dat door de gezinsvoogd te vervolgen, voorkomen kan worden dat er ooit nog een kind dood gaat. De inzet is geweest dat de betreffende voogd ernstig nalatig haar werk heeft gedaan, wat het uiteindelijk mogelijk heeft gemaakt dat Savanna om het leven is gekomen. Het ging hierbij niet om een enkele onjuiste inschatting, maar om een continu proces van
9
Er wordt tevens een uitgebreide literatuurstudie gedaan naar o.a. hulpverlening aan mishandelende ouders en de omgang van hulpverleners met borderline patiënten etc.
5
nalatigheid. Ook heeft hierbij een rol gespeeld dat door middel van deze strafzaak naar voren kon komen wat Savanna is overkomen. Het OM gaat vervolgens in op de strafrechtelijke verwijtbaarheid van de gezinsvoogd. Ten aanzien van culpa (schuld) stelt het OM dat dit voor hen niet het moeilijkste deel van de zaak betrof. De gezinsvoogd heeft namelijk op zoveel signalen niet adequaat gereageerd dat het OM niet verwachtte dat dit grote problemen zou opleveren. Het OM geeft hierbij aan dat de rechtbank het OM in dat oordeel ook heeft gevolgd. Ten aanzien van het causaal verband stelt het OM dat het heel moeilijk te voorspellen was hoe dit in deze zaak zou uitpakken. Er bestond weinig tot geen (strafrechtelijke) jurisprudentie op dit gebied. Voor het OM was voor het aantonen van het causaal verband van belang dat de dood van Savanna volgens het NFI en een deskundige was veroorzaakt door een combinatie van factoren (verstikking in combinatie met de slechte fysieke toestand van Savanna door de vele mishandelingen, opsluiting, ondervoeding). Naar de mening van het OM was deze slechte fysieke toestand van Savanna de gezinsvoogd redelijkerwijs toe te rekenen, omdat haar daarover meerdere concrete signalen hadden bereikt waarmee zij onvoldoende had gedaan. Op de vraag waarom het OM vrijspraak heeft verzocht voor het primair tenlastegelegde, dood door schuld, stelt het OM dat de rechtbank op de eerste zittingsdag heeft aangegeven dat voor haar de verstikking van Savanna de enige doodsoorzaak is. Voor het OM was dit standpunt van de rechtbank niet te voorzien. Dit had tot gevolg dat de wijze waarop het OM het causaal verband had onderbouwd voor wat betreft het primaire feit voor een groot deel kwam te vervallen. De verstikking kon de gezinsvoogd namelijk niet redelijkerwijs worden toegerekend, nu zij nooit enige aanwijzing of melding had gehad over het feit dat de moeder en stiefvader geregeld een washandje in de mond van Savanna stopte. Het OM heeft derhalve voor het primair tenlastegelegde om vrijspraak verzocht. Het OM stelt vervolgens op de vraag waarom het OM ervoor heeft gekozen alleen de gezinsvoogd te vervolgen, dat het OM in de eerste plaats van mening is dat het “allemaal had gekund”. Zo had het OM er voor kunnen kiezen om alleen BJZ als rechtspersoon te vervolgen, ook had het OM zowel BJZ als de gezinsvoogd kunnen vervolgen. Voor het OM is van doorslaggevende betekenis geweest dat de gezinsvoogd als enige uitleg kon geven aan de rechtbank over de overwegingen die ten grondslag hadden gelegen aan haar beslissingen. Hierbij heeft voor het OM meegespeeld dat de gezinsvoogd tijdens de verhoren bij de politie geen blijk heeft gegeven van zelfreinigend vermogen: zij bleef achter haar handelswijze staan. Voorts heeft bij de beslissing om BJZ niet te vervolgen een rol gespeeld dat de inspectie een rapport heeft opgemaakt en aanbevelingen heeft gedaan aan BJZ die ook daadwerkelijk zijn overgenomen. BJZ heeft maatregelen genomen om risico’s op vergelijkbare incidenten tot een minimum te beperken.
6
Voorts benadrukt het OM dat deze strafzaak geen proefproces betrof. Het doel van deze strafzaak was niet anders dan anders: er was ten aanzien van de verdachte sprake van een verdenking van een ernstig strafbaar feit, waarover een rechtbank een beslissing dient te nemen. Het OM geeft hierbij echter wel aan dat zij vond dat deze zaak ook daadwerkelijk aan de rechter moest worden voorgelegd en niet kon worden afgedaan met bijvoorbeeld een OM-transactie, omdat het juist voor het eerst was dat een gezinsvoogd strafrechtelijk werd vervolgd. Als gevolg van deze strafzaak is het zeker niet zo dat in volgende zaken gezinsvoogden makkelijker kunnen worden vervolgd. Het zal afhangen van de individuele zaak of er redenen zijn om een gezinsvoogd te vervolgen bij de dood of zware mishandeling van een onder toezicht gesteld kind. Dit hangt weer af van de mate van schuld bij de gezinsvoogd. Het OM wijst erop dat de rechtbank in deze strafzaak in ieder geval heeft vastgesteld dat er sprake was van aanmerkelijke schuld ten aanzien van de betreffende gezinsvoogd. Het OM wijst erop dat het op zitting brengen van een zaak voor het OM geen wedstrijd is. Om deze reden is het OM ondanks de vrijspraak van de gezinsvoogd ook niet ontevreden over het vonnis. Er is geen hoger beroep ingesteld door het OM. Het OM wist van tevoren dat het vaststellen van het causale verband tussen het nalaten van de voogd en de dood van Savanna in deze zaak moeilijk aangetoond zou kunnen worden. Het feit dat de rechtbank is uitgegaan van slechts één doodsoorzaak heeft dit nog lastiger gemaakt. Hoewel het OM stelt dat zij dit uitgangspunt en nog een aantal andere punten in principe had kunnen aanvechten bij het Gerechtshof heeft het OM hier een afweging gemaakt tussen de kans van slagen en het feit dat hoger beroep weer een enorme belasting zou opleveren voor de gezinsvoogd. Tevens heeft meegespeeld dat de rechtbank onomwonden heeft geoordeeld dat de gezinsvoogd fouten heeft gemaakt, terwijl zij dat zelf steeds hardnekkig heeft ontkend. Tot slot Bij de vragenronde aansluitend op de sprekers blijkt nog eens hoeveel emotie deze zaak heeft losgemaakt. Vele aanwezigen vragen zich af waarom het OM Bureau Jeugdzorg als rechtspersoon niet heeft vervolgd. Ook bij de borrel na afloop van het symposium is nog lang nagepraat over de betreffende zaak. We kijken terug op een zeer interessante avond.
7