Verslag overlegvergadering faculteitsraad met faculteitsbestuur Geesteswetenschappen op woensdag 5 maart 2014 (openbaar gedeelte)
5
Aanwezig: E.P. den Boer, L.P.P. Delpeut, S.J.J. van Diepen (vanaf 16.05 uur), H.W. van den Doel, J.C. Gomez Aguiar, R.A.M. Honings, B. van Laar, G.V. van Loe, H.L. Murre-van den Berg, M. Newsome, G.T. O'Neill, N.A.N.M van Os, M.J. Pot, J.J.M. Sleutels, A.C.M. Tijsseling, N. Timmer, O. de Vroomen Notulen: A.M. Hendriks.
10
Aanwezig bij de bespreking van agendapunten 5 en 6: J.A. Pach en M.J. Wilts (beleidsmedewerkers op de afdeling Onderwijsadvies en Kwaliteitszorg). Afwezig: M. Hijdra, J.D. Riel, D. de Roest, F. Zandy.
1. Opening De vergadering wordt geopend om 15.10 uur. 15 2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
3. Vaststelling verslag overlegvergadering 18 december 2013 20
3ai. Verslag 18 december 2013 openbaar gedeelte r. 81 loopt niet en wordt '... dit programma als de beste mogelijke oplossing zien'. r. 185-186: de Gids Kwaliteitszorg is gereed maar nog niet onder de OLC's verspreid. Dat zal alsnog gebeuren.
25
r. 181: het actiepunt over het studentenstatuut dat in deze regel wordt genoemd, wordt opgenomen in de actiepuntenlijst. r. 208: er wordt een streepje ingevoegd tussen WSD en complex.
30
Naar aanleiding van punt 8e Huisvesting meldt Sleutels dat hij de medewerkers aan de LIPS-balie heeft gevraagd hoe het hen bevalt om daar te werken. Zij meldden dat de beeldschermen op de LIPS-balie te klein zijn om goed met uSis te kunnen werken en niet goed zijn afgesteld. De afstelling is intussen verbeterd, maar het formaat van de schermen nog niet. Sleutels vraagt het faculteitsbestuur dit probleem te laten verhelpen. Het faculteitsbestuur neemt dit verzoek mee. 1
35
40
45
Bij. 4. 217-219 vraagt Newsome naar de stand van zaken rond de dubbele fietsenrekken. De aanwezige bestuursleden kunnen deze vraag niet beantwoorden, maar gaan dit na. Van Os meldt dat er kennlijk plannen bestaan om de bijna lege afgesloten fietsenstalling voor het personeel in de kelder onder Noord op te ruimen, omdat fietsen die er al langere tijd staan, een label hebben gekregen dat ze op afzienbare termijn worden verwijderd. Zij wijst erop dat sommige stafleden hun fiets daar stallen als ze langere tijd op sabattical zijn. Zij pleit ervoor dat de fietsen niet worden verwijderd. Zij vraagt het faculteitsbestuur hiervoor te zorgen. Het faculteitsbestuur zegt toe na te gaan of de verwijderingsactie nodig is. Naar aanleiding van het verslag vraagt Delpeut of er al een plan de campagne is voor de koffiekamer Noord. Murre-van den Berg meldt dat er plannen zijn, maar nog geen plan de campagne. Ze zegt toe over de ontwikkelingen te zullen rapporteren zodra dat mogelijk is. Het verslag wordt met de wijzigingen vastgesteld.
3aii Verslag 18 december 2013 vertrouwelijk gedeelte 50
Van Laar vraagt om verheldering van de alinea r. 49-52. De decaan licht de passage nader toe. Op verzoek van O'Neill zal nadere uitleg worden gegeven van de standaardbewoordingen uit de CAO, genoemd in r. 76 'in verband met zijn persoonlijkheid en zijn omstandigheden'.
55
Het verslag wordt vastgesteld.
3b Actiepuntenlijst Deze wordt besproken aan de hand van de rapportage van de afhandeling. 3c Rapportage afhandeling actiepunten 60
65
Opmerkingen per actiepunt: 1. Een aantal raadsleden is lid van een universitaire werkgroep die aandacht besteedt aan de aantrekkelijkheid van het raadslidmaatschap. Ook was er op de medezeggenschapsmiddag een workshop over het onderwerp met Fu Zandy. Deze faculteitsraad heeft er binnen zijn gelederen nog niet over gesproken. Besloten wordt het actiepunt te vervangen door het punt dat Newsome en Delpeut zullen rapporteren uit de universitaire werkgroep. 2. Hoewel de faculteitsraad het nog altijd belangrijk vindt om te weten hoe vaak het UFB aan opleidingen kosten in rekening brengt voor het gebruik van 2
70 3.
75
80
4.
5. 6. 7.
85
90
8.
9.
10. 95
100
11.
collegezalen in de zomer, wordt dit punt van de actiepuntenlijst afgevoerd omdat het kennelijk moeilijk is die informatie te achterhalen. De mail over de gedragscodes wordt binnenkort verstuurd. Ook het studentenstatuut zal worden genoemd. Het gaat niet alleen om een mail aan de studenten, maar ook om een mail aan de stafleden. De achtergrond van dit actiepunt was dat de raad graag een nulmeting zou willen hebben. Dat is al niet meer haalbaar omdat er al veel maatregelen zijn getroffen om het studierendement te verhogen. Wel kan er een enquête worden gehouden over de stand van zaken. De volgende drie actiepunten blijven ongewijzigd gehandhaafd: In de loop van 2014 wordt het effect van de intensivering van de studiebegeleiding geëvalueerd. Het faculteitsbestuur bevordert dat de categorieën die in de contactureninventarisatie zijn gebruikt, worden geëvalueerd. (N.a.v. de discussie over het afschaffen van de doorstroommaster wordt toegezegd dat) de raad bij gelegenheid een overzicht krijgt van alle opleidingsOER-en en de gewijzigde toelatingseisen. Murre-van den Berg meldt dat het zeker niet de intentie was van de opleiding om de studievereniging eindverantwoordelijk te maken voor de studiereis. De opleiding is verantwoordelijk, maar de studenten worden actief betrokken bij de organisatie ervan. Murre-van den Berg meldt dat nog niet het allerlaatste nieuws over het programma OCMW bekend is, zodat nog niet kan worden gesteld dat het vak Klassiek Egyptisch 2 al dan niet terugkeert. Delpeut zegt te denken dat de '2' een tikfout is. De vragenlijst van de studiekeuzecheck zal aan de raad ter beschikbaar worden gesteld. Het faculteitsbestuur zal de organisatie op zich nemen van een bijeenkomst van (een vertegenwoordiging van) de faculteitsraad en (een vertegenwoordiging van) de opleidingscommissies om zo het contact te verbeteren, dit omdat wettelijk is vastgelegd dat OLC's moeten rapporteren aan de faculteitsraad.
Op verzoek van de faculteitsraad wordt nagegaan of een Sharepoint kan worden ingericht voor de FR-stukken.
4. Wijziging faculteitsreglement 105
O'Neill vraagt of na de vaststelling van het faculteitsreglement een eventuele opheffing van LUCSoR de instemming van de faculteitsraad vereist. Van den Doel bevestigt dat dat zo is. De raad stemt over de wijziging en verleent unaniem zijn instemming.
3
110
5. Leids Register 2015-2016
115
Naar aanleiding van de naamswijziging in de MA Media Studies vraagt Van Laar wat dit betekent voor de lichting studenten die vorig jaar met de opleiding gestart is. Pach meldt dat het bestuursbureau de faculteit al heeft toegestaan om vooruitlopend op de besluitvorming over de naamgeving in de jaren 2014-2015 en 2015-2016 (e.v.) nu al in de werving de oude naam te blijven hanteren. Het College van Bestuur zal bij de besluitvorming over het Leids Register 2015-2016 ook een beslissing nemen over de naamgeving voor het jaar 2014-2015. Het besluitvormingstraject over het Leids Register is lang. Het is daarom onzeker of het lukt om op de volgende vergadering te melden wat de uitkomst is.
120
125
130
Naar aanleiding van het register vraagt Timmer wat de deadline is van het registreren van afstudeerrichtingen. Dat zou de zichtbaarheid van het Spaanstalige onderwijs vergroten. Murre-van den Berg wijst erop dat de inrichting van afstudeerrichtingen voor- en nadelen heeft en dat de zichtbaarheid ook op andere manieren kan worden bereikt. Als het faculteitsbestuur en de opleiding niettemin overeenstemming zouden bereiken over zo'n afstudeerrichting, dan kan die op zijn vroegst voor het collegejaar 2016-2017 in het Leids Register komen. Den Boer wijst erop dat de verzelfstandiging van de BA International Studies zal leiden tot extra werk voor de onderwijsadministratie. Ze vraagt het faculteitsbestuur nu al in gesprek te gaan met het opleidingsbestuur en OSZ over de capaciteit op die administratie om problemen met overbelasting te voorkomen. Sleutels verzoekt het faculteitsbestuur om de stukken, in dit geval het advies van de commissie Onderwijs, tijdig beschikbaar te stellen, in elk geval vóór de voorvergadering, zodat de inhoud ervan in die voorvergadering kan worden besproken.
135
140
145
150
De nummering van de punten in het memo Leids Register is gewijzigd in de periode tussen het tweede advies van de commissie Onderwijs en de raadsvergadering. Waar in het advies wordt gesproken over nrs. 1 en 3 gaat het om de punten die nu als 6 en 8 in het stuk staan. Pot vraagt wat de instroomeisen zijn voor de afstudeerrichting PPE in de MA in Philosophy. De vicedecaan antwoordt dat de precieze eisen nog niet bekend zijn, maar dat ze zeker zullen afwijken van de instroomeisen van de andere afstudeerrichtingen in die MA. Het is ook de bedoeling een andere groep studenten aan te trekken. De details zullen bekend zijn wanneer de opleidingsspecifieke OER bekend is. Sleutels vult aan dat de drie eerstgenoemde afstudeerrichtingen als zodanig waren opgeheven, maar in de praktijk nog wel werden gebruikt voor het kanaliseren van studentenstromen. Van Os spreekt haar verbazing uit over het feit dat de toelatingseisen vermeld zouden zijn in de OER 2014-2015. Wilts antwoordt dat het geen praktijk was in de faculteit om ze op die manier te vermelden maar dat het wel de juiste handelwijze is omdat de toelatingseisen voor het studiejaar 2015-2016 al in het studiejaar 2014-2015 publiek bekend moeten zijn. 4
155
160
165
170
175
180
185
190
Van Laar is het eens met het advies van het studentlid van de commissie Onderwijs. Het is zijns inziens nu nog niet mogelijk advies uit te brengen over de aanpassingen van het onderwijsprogramma Godsdienstwetenschappen omdat nog niet duidelijk is hoe een en ander zich zal ontwikkelen. Weliswaar is het gegeven de afnemende studentenstroom niet rationeel om veel afstudeerrichtingen te handhaven; anderzijds is de hervorming van het onderwijsprogramma er ook op gericht meer studenten aan te trekken. Van den Doel bevestigt dat het voor de werving van belang is om goed in beeld te brengen op welke onderwerpen in Leiden afgestudeerd kan worden, maar dat het niet nodig is om al die opties te formaliseren als afstudeerrichting. Murre-van den Berg vult aan dat het aantal studenten ongelijk verdeeld was over de bestaande afstudeerrichtingen. Eén of twee richtingen trokken het merendeel van de studenten, in de andere richtingen stroomde maar een handvol studenten in. Het faculteitsbestuur ziet het als zijn taak de expertise die er in de opleiding aanwezig is, goed in de werving over het voetlicht te brengen. De decaan brengt naar voren dat de Rector Magnificus, hijzelf en de kwartiermaker LUCSoR, prof. Van Crevel, gesproken hebben met de studievereniging TFLS, dat is toegezegd dat de decaan en Van Crevel tot juni nog driemaal met de TFLS zullen spreken en dat op één van die overleggen ook de Rector weer aanwezig is. Hij kondigt aan dat in juni meer duidelijk zal zijn over de inrichting van het onderwijsprogramma Godsdienstwetenschappen en de bestaffing ervan. Van Laar blijft van mening dat het tot die tijd voor de faculteitsraad niet mogelijk is over het programma advies uit te brengen. Sleutels vraagt Van Laar of hij verwacht dat de afschaffing van de afstudeerrichtingen belemmerend zal werken op het functioneren en het succes van de opleiding. Hij zegt zelf te verwachten dat flexibiliteit dienstbaar zal zijn aan het welslagen van de opleiding. Van Laar zegt hier op dit moment geen uitspraak over te kunnen doen en het vreemd te vinden dat hem wordt gevraagd hier zo kort vóór 7 maart (ingangsdatum van de plaatsings- en niet-plaatsingsbesluiten) een uitspraak over te doen. Van den Doel zegt toe dat het faculteitsbestuur in samenspraak met de staf en studenten een zo aantrekkelijk mogelijk programma samenstelt. Newsome merkt op het te waarderen dat het faculteitsbestuur met staf en studenten in gesprek is. Pot vraagt waarom het zo is dat wel alle Nederlandstalige benamingen in het Engels zijn vertaald, maar niet alle Engelstalige benamingen in het Nederlands. Wilts antwoordt dat de universiteit voor de masteropleidingen voor alle doelgroepen Engelstalige namen hanteert, maar dat de opleidingsnamen ook in het Nederlands worden vertaald omdat ze in het CROHO in twee talen worden vermeld. De afstudeerrichtingen hebben in Leiden alleen een Engelse naam. De opleiding Journalistiek & Nieuwe Media zou wel een Engelse vertaling moeten hebben omdat er een Engelse vertaling nodig is voor het diplomasupplement. Dit wordt gecorrigeerd. Den Boer vraagt of het de bedoeling is om op de lange duur alleen een masteropleiding Religious Studies aan te bieden (dus zonder 'Theology'). Het faculteitsbestuur bevestigt dat er landelijk wordt bepleit om hiervan twee aparte labels te maken. 5
195
Delpeut vraagt waarom er voor BAIS per 1 september 2014 nog geen aparte OER is. De vicedecaan antwoordt dat die aparte OER nu nog niet kan worden gemaakt, omdat er nog een Toets Nieuwe Opleiding moet worden doorlopen. De faculteitsraad stemt en adviseert met één stem onthouding positief over de wijzigingen in het Leids Register 2015-2016.
200
6. Onderwijs- en examenregelingen 2014-2015 Sleutels deelt mee dat de raad wil spreken over lid 4.1.1. in samenhang met 4.1.3, over lid 4.7 in samenhang met 7.1.1 en over 4.12. Iudicia
205
210
215
220
225
Sleutels meldt dat de raad in het vooroverleg bijzonder te spreken was over de nieuwe regeling voor de iudicia. Van Laar stelt een vraag. Het komt hem voor dat er de nieuwe iudiciaregeling gebaseerd is op een uitruil, waarbij het vereiste cijfer omlaag gaat, maar het vereiste studietempo omhoog. Omdat studenten steeds sneller studeren, vraagt hij zich af of de verzwaring van deze eis wel iets oplevert. De vicedecaan wijst erop dat dit een artikel is waarover op een hoger niveau een besluit is genomen. De faculteit kan hieraan niets veranderen. Een discussie in deze vergadering over de principes en de regeling heeft dus maar beperkt zin. Het faculteitsbestuur heeft in een eerder stadium zijn bedenkingen tegen de nieuwe regeling geuit, omdat deze tot een verzwaring van de werklast leidt. Het faculteitsbestuur verwacht overigens dat de combinatie van eisen leidt tot een daling van het aantal toekenningen cum laude. De universiteit zag zich genoopt om de vereiste van het eindcijfer te verlagen om zo op één lijn te komen met het beleid aan andere universiteiten. Door een eis te formuleren t.a.v. het tempo is de Leidse regeling naar haar indruk toch strenger dan die van andere steden. Desgevraagd zegt zij dat moeilijk te voorspellen valt hoe coulant examencommissies zullen zijn. In elk geval geldt dat als een student aan alle eisen voldoet, de examencommissie geen iudicium kan weigeren, behoudens in een geval waarin de student fraude heeft gepleegd. De regeling geldt niet met terugwerkende kracht. Het faculteitsbestuur gaat na of de voor de berekening voor een iudicium voor de bachelor de propedeusevakken meetellen. 7.1.1. en 7.1.2 Op een vraag van Pot naar de verhouding 7.1.1 en 7.1.2. antwoordt Wilts dat de uitzondering in 7.1.2. alleen betrekking heeft op de bepalingen met betrekking tot het onderwijsprogramma.
230
4.1.1 en 4.1.3
6
[4.1.1 Tweemaal per studiejaar wordt de gelegenheid geboden tot het afleggen van het tentamen verbonden aan elk van de onderwijseenheden die in dat jaar worden aangeboden.
235
240
245
250
255
260
265
270
4.1.3 Indien het cijfer van een onderwijseenheid wordt samengesteld uit meerdere deeltoetsen kan afgeweken worden van het aantal kansen zoals bedoeld in 4.1.1, met dien verstande dat ten minste de eindtoets van de onderwijseenheid eenmaal herkanst kan worden.] Zoals het faculteitsbestuur in het memo uitlegt, is in het optionele artikel 4.1.3 vastgelegd dat opleidingen in bepaalde gevallen kunnen afwijken van de regel (art. 4.1.1) dat altijd twee tentamengelegenheden moeten worden geboden. In de huidige facultaire OER is hier in het kader van het toetsbeleid, dat gericht is op studiesucces, vastgelegd dat het in het geval van deeltoetsen mogelijk is om geen herkansing aan te bieden. In het nieuwe universitaire model is aan dit artikel echter de zinsnede 'met dien verstande dat ten minste de eindtoets van de onderwijseenheid eenmaal herkanst kan worden'. Door deze wijziging is handhaving van het bestaande facultaire toetsbeleid op dit punt niet mogelijk. Het faculteitsbestuur stelt voor het lid 4.1.3 niet van toepassing te verklaren. Als de raad daarmee instemt, komt tevens de kolom in het toetsplan waarin per vak moest worden aangeven of toetsen herkanst kunnen worden te vervallen, aangezien er op dit punt niet langer sprake is van een keuze. Sleutels meldt dat hij er voorstander van is om het oude artikel 4.1.3 te handhaven. Daarmee viel te werken. Hij maakt zich zorgen over de situatie waarin de OER alleen artikel 4.1.1. bevat met de aanduiding 'het tentamen'. Het is onduidelijk wat daaronder moet worden verstaan in het geval van deeltoetsen. Hij geeft er de voorkeur aan om het oude artikel 4.1.3 te handhaven, en, indien dat niet mogelijk is, het nieuwe artikel 4.1.3 op te nemen. De vicedecaan meldt dat het faculteitsbestuur zoekt naar mogelijkheden om op dit punt een goede regeling te treffen, buiten de OER om. Sleutels ziet daarin niet voldoende waarborg. Zolang de OER alleen artikel 4.1.1 bevat, kunnen studenten zich daarop beroepen. Murre-van den Berg zegt dat het faculteitsbestuur erop uit is de opleidingen vrijheid te geven. Zou 4.1.3 worden opgenomen, dan zou vastgelegd worden dat tenminste de eindtoets herkanst kan worden. Het faculteitsbestuur acht het minder riskant dat onduidelijk is wat de eindtoets is. Den Boer denkt dat het verstandig is om een uniforme regeling te hebben, omdat studenten met elkaar spreken en het voor hen dan niet duidelijk is waarom er verschillende regelingen zijn voor verschillende collegereeksen. De vicedecaan denkt dat vergelijkbaarheid inderdaad belangrijk is. Wilts vult aan dat het onhandig zou zijn om het nieuwe artikel 4.1.3 op te nemen omdat het begrip 'eindtoets' suggereert dat één van de toetsen de bepalende toets is, maar uit de aard der zaak deeltoetsen delen van de stof toetsen. Dan is het niet altijd mogelijk om op goede gronden één van de toetsen aan te duiden als de eindtoets. En als alle deeltoetsen in feite gelijkwaardig zijn, is het niet mogelijk om zonder willekeur één ervan als eindtoets te identificeren. Indien er deeltoetsen zijn, dan verwijst 'het tentamen' uit 4.1.1 naar het geheel van de deeltoetsen. De student moet een herkansing op het vak kunnen krijgen en het is aan de docent om in de studiegids, die bijlage is bij de OER, precies uit te leggen hoe de herkansing is ingericht. Murre7
275
280
285
290
295
300
van den Berg stelt dat voor een vak dat in meerdere opleidingen dienst doet, de herkansingsregeling natuurlijk in de leerlijnen van al die opleidingen moet passen. Zij zegt dat het faculteitsbestuur een regeling wenst die van de docenten de minste verandering eist ten opzichte van de huidige situatie en geen generieke regeling voor elk type vak. Van Os zegt van mening te zijn dat 4.1.3. wel opgenomen moet zijn in de facultaire OER, maar niet in de opleidingsspecifieke OER-en. Tijsseling vindt 4.1.1 onhelder. Ze bepleit herformulering. De vicedecaan benadrukt dat het niet mogelijk is de formulering van de artikelen aan te passen. Sleutels vreest dat invoering van 4.1.1 zonder het nieuwe 4.1.3 studenten het recht geeft alle onderdelen van een tentamen, dus in voorkomende gevallen alle deeltoetsen, te herkansen. Weliswaar is er ook de eis dat een student een toets alleen mag herkansen als hij aan de eerste kans heeft deelgenomen, maar omdat Sleutels vaak in Blackboard toetst en alleen het aanklikken van 'submit' al volstaat als 'deelname aan een toets', denkt hij dat 4.1.1 zonder 4.1.3 uitstelgedrag stimuleert. Studenten kunnen het erop wagen dat ze bij de herkansing voor alle onderdelen een goed cijfer behalen. Maar lukt dat niet, dan is dat nadelig voor het studierendement van de faculteit. Newsome vindt het nogal een stap om 4.1.3 niet in de facultaire OER op te nemen. Er moet worden afgewacht tot welke arrangementen het ontbreken van 4.1.3 in de herkansingsmogelijkheden zal leiden. Wellicht kan de term 'eindtoets' worden opgenomen in de lijst van begripsbepalingen. De vicedecaan is daar geen voorstander van omdat de onbepaaldheid de benodigde vrijheid biedt. Sleutels vraagt of het mogelijk is te garanderen dat de bestaande praktijk van het lopende studiejaar kan worden voortgezet. Wilts bevestigt dat dat kan, met uitzondering van de optie dat er geen enkele herkansing wordt geboden. Sleutels deelt mee dat als dat zo is, hij bereid is te stemmen voor opname van alleen 4.1.1. Timmer blijft tegen het schrappen van 4.1.3. Desgevraagd zegt het bestuur dat de term 'tentamen' in 4.1.8 niet op deeltoets kan slaan. Geldigheidsduur
305
310
315
Van Loe vraagt het faculteitsbestuur wat er ten opzichte van de discussie uit 2013 is veranderd zodanig dat er aanleiding zou zijn om de geldigheidsduur toch te verkorten. De vicedecaan licht toe dat het faculteitsbestuur vasthoudt aan het standpunt dat de geldigheidsduur moet worden beperkt, mede als waarborg voor coherente onderwijsprogramma's. Zij wijst erop dat de commissie Onderwijs in 2013 positiever adviseerde dan dit jaar. De faculteitsraad was in 2013 verdeeld. Weliswaar was een substantiële groep tegen verdere verkorting, maar er waren ook raadsleden vóór verkorting. Ze vindt de geldigheidsduur een belangrijk onderwerp dat aandacht verdient. De Universiteitsraad heeft er dit jaar uitvoerig over gesproken en geconcludeerd dat de geldigheidstermijn tenminste vier jaar moet zijn. Van Loe vraagt hoeveel studenten getroffen zullen worden door de verkorting. Zij verwacht dat indien deze groep studenten bij herhaling uitstel gaat vragen, dat tot een aanmerkelijke belasting van examencommissies zal leiden. Bovendien denkt zij dat programma's niet vaak veranderen. Van Diepen denkt dat de houdbaarheid van programmaonderdelen bij Rechten en Geneeskunde korter is dan bij 8
320
325
330
335
340
345
Geesteswetenschappen. Tien jaar geldigheid lijkt hem voor onze faculteit een redelijke termijn. Van Os sluit zich aan bij Van Loe. Er zijn al veel maatregelen om studenten sneller te laten studeren. Ze vraagt zich af wat deze maatregel toevoegt. Ze heeft de voorkeur voor een regeling met een geldigheidsduur van 6 jaar met slechts één mogelijkheid tot verlenging. Wilts wijst erop dat de tekst vastligt, dus dat het niet mogelijk is om het aantal verlengingen te beperken. Newsome zegt in 2013 te hebben waargenomen dat het faculteitsbestuur uit was op een compromis. Hij is er een voorstander van dat de termijn op 10 jaar blijft staan. Een kortere geldigheidsduur treft vooral studenten die hard studeren. In antwoord op de opmerking van Van Diepen zegt Murre-van den Berg dat programma's moeten worden geactualiseerd, niet alleen omdat kennis veroudert, maar ook omdat de visie op het vak en de state of the art ervan zich snel kan ontwikkelen. Aguiar is het met haar eens. Murre-van den Berg vult aan dat ook als talen zich maar langzaam ontwikkelen, het voor de taalstudent toch belangrijk is dat hij/zij in zijn onderwijsprogramma geen grote gaten laat vallen. Van Laar zegt ten opzichte van de discussie van 2013 twee nieuwe argumenten te zien: het belang van een coherent programma en de houdbaarheid van kennis. Hij denkt dat de coherentie en de houdbaarheid op een andere manier kunnen worden gediend dan door de beperking van de geldigheidsduur van tentamens. Die geldigheidsduur is pas twee jaar geleden beperkt tot 10 jaar. Hij ziet geen goede reden waarom de termijn twee jaar later al weer met meer dan de helft zou moeten worden bekort. Aguiar is van oordeel dat de beperking van de geldigheidsduur kan worden onderbouwd met een combinatie van argumenten: de ontwikkelingen in de state of the art van een vak, de noodzaak het rendement van de opleidingen te verbeteren en de vereenvoudiging van de onderwijsadministratie. Van Laar brengt daartegen in dat als studenten worden gedwongen een vak opnieuw te volgen dat voor vertraging zorgt en dat het beroep op verlenging de examencommissies belast. Den Boer stelt voor dat de geldigheidsduur wordt gehandhaafd op 10 jaar. Het treft naar haar mening maar een gering aantal mensen en met een termijn van 10 jaar zal er nauwelijks meer een verzoek worden gedaan tot verlenging. Van Os en Van Diepen zijn het met haar eens. De raad is in meerderheid voor behoud van de postpropedeutische geldigheidsduur in de bacheloropleidingen van 10 jaar. De kern van het advies van de faculteitsraad luidt daarmee als volgt:
350
•
gezien het voorstel van het faculteitsbestuur om: a)
gezien de wijziging in de universitaire modeltekst art. 4.1 derde lid niet van toepassing te verklaren, zodat de standaardsituatie zoals vastgelegd in het eerste lid geldt, dat tweemaal per studiejaar de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van het tentamen verbonden aan elk van de onderwijseenheden die in dat jaar worden aangeboden, waarbij de raad van mening is dat gestreefd moet worden naar het zo veel mogelijk continueren van de huidige praktijk ten aanzien van deeltoetsen;
b)
art. 4.3 zevende lid (presentatie eindwerkstuk/scriptie) op te nemen, zodat opleidingen waar sprake is van een presentatie
355
360
9
deze praktijk kunnen vastleggen in het opleidingsspecifieke gedeelte; c)
de geldigheidsduur in de propedeuse bachelor ongewijzigd te laten, die in de postpropedeuse vast te stellen op 4 jaar voor voltijdstudenten en 5 jaar voor deeltijdstudenten, die in de tweejarige masters (die alleen voltijd worden aangeboden) voor tentamens afgelegd en vrijstellingen verleend op of na 1 september 2014 vast te stellen op 4 jaar voor voltijdstudenten en 5 jaar voor deeltijdstudenten en voor tentamens afgelegd en vrijstellingen verleend voor 1 september 2014 ongewijzigd te laten, die voor eenjarige voltijd masters ongewijzigd te laten en die voor eenjarige deeltijd masteropleidingen te verhogen naar 4 jaar;
d)
in art. 5.2 vast te leggen dat studenten in het bezit van een hbopropedeuse rechtstreeks toelaatbaar zijn tot de propedeutische fase van de bacheloropleidingen;
365
370
375
Met deze wijzigingen en aanvulling adviseert de faculteitsraad positief ten aanzien van de OER-en. 380
Daarmee is 7.1.1. niet langer problematisch.
385
Van Laar vraagt waarom de hardheidsclausule is geschrapt. Wilts antwoordt dat de faculteit niet langer de ruimte heeft om een hardheidsclausule op te nemen. Van Laar spreekt de wens uit dat studenten worden geïnformeerd over de mogelijkheid om de examencommissie te vragen af te wijken van het bepaalde in de OER. Of dit onderwerp is opgenomen in het studentenstatuut wordt nagegaan.
7. Instelling gewone leerstoel Vreemdetaalpedagogiek
390
395
400
Sleutels spreekt uit het te betreuren dat het advies van de commissie Wetenschapsbeoefening pas bij de raad binnenkwam nadat het vooroverleg al had plaatsgevonden. O'Neill vraagt naar de financiering van de leerstoel. Van den Doel licht deze toe. DGW dekt 50% van de kosten tot en met 2015. Het is onzeker of DGW na 2015 wordt gecontinueerd. Indien niet, dan neemt de faculteit het DGW-deel voor vijf jaar over. De andere helft van de kosten wordt gedekt door het ICLON (25%) en de faculteit (25%). Die laatste 25% wordt dan bekostigd door het LUCL of door het LUCL en LIAS gezamenlijk, afhankelijk van de expertise van de hoogleraar. De instituten hebben hierover afspraken gemaakt. Daarnaast betaalt de faculteit de aanloopkosten die gemaakt worden vóórdat de onderwijsbaten (die worden uitgekeerd op basis van t-2) binnenkomen. De decaan bevestigt dat de faculteit een aanzienlijk deel van de kosten van de leerstoel draagt. Het ICLON is zoveel kleiner
10
dan de faculteit dat het niet voor de hand ligt dat de bekostiging op 50-50 basis zou zijn.
405
Van Os herkent het document niet als profielschets. Ze mist in het bijzonder een lijst van taken en vereisten. De decaan deelt mee dat die zullen worden opgenomen in de advertentietekst. Hij meldt verder dat alle betrokkenen in de benoemingsadviescommissie vertegenwoordigd zullen zijn. De hoogleraar zal op zijn vroegst per 1 januari 2015 aangesteld kunnen worden. De faculteitsraad adviseert positief over de instelling van deze leerstoel.
410 8. Bijzondere leerstoel Kunstnijverheid en Decoratieve Kunst tot 1800 Sleutels spreekt uit het te betreuren dat het advies van de commissie Wetenschapsbeoefening pas bij de raad binnenkwam nadat het vooroverleg al had plaatsgevonden. 415
420
425
Pot vraagt naar de kosten die de faculteit voor deze leerstoel maakt. Van den Doel meldt dat het gaat om een kandidaat die door zijn werkgever voor een dag in de week wordt vrijgesteld van reguliere taken zodat hij het bijzonder hoogleraarschap kan vervullen. De werkgever ontvangt van de Stichting Mr. J.W. Frederiks ter bevordering van de bestudering van de oudere kunstnijverheid een vergoeding voor de salariskosten voor een dag in de week. De geldstromen lopen dus buiten de universiteit om en de universiteit bekostigt alleen een werkplek voor betrokkene voor een dag in de week. De leerstoel wordt bezet via een persoonsgerichte procedure. Indien de bezetter vóór het aflopen van de benoemingstermijn zou vertrekken, dan vervalt ook de bevoegdheidsverklaring en moet dus eerst opnieuw een vestigingsverzoek bij het College van Bestuur worden ingediend voordat een opvolger kan worden benoemd. De faculteitsraad adviseert positief over de vestiging van deze leerstoel.
9. Bijzondere leerstoel Geschiedenis van Indonesië 430
435
Sleutels spreekt uit het te betreuren dat het advies van de commissie Wetenschapsbeoefening pas bij de raad binnenkwam nadat het vooroverleg al had plaatsgevonden. Newsome zegt het bijzonder positief te vinden dat de leerstoel er komt en dat het KITLV in Leiden blijft. Van den Doel is het met hem eens, maar tekent aan dat een en ander wel een reorganisatie heeft nodig gemaakt bij de staf van de KITLVcollectie. De UB neemt de collectie over. De banden tussen KITLV en universiteit worden aangehaald. In dat kader is de vestiging van deze leerstoel te zien. 11
De faculteitsraad adviseert positief over de vestiging van deze leerstoel.
440
10. Mededelingen
445
Van den Doel bericht over de stand van zaken van de herontwikkeling van het WSD-complex. Er is nu een proces gaande dat besluitvorming van de Raad van Toezicht over investering in renovatie en/of nieuwbouw mogelijk moet maken. Een facultaire stuurgroep werkt samen met Vastgoed. Er worden wensen geïnventariseerd, berekeningen uitgevoerd en plannen gemaakt.
450
455
Dreijer meldt dat de concept-enquête voor studenten is voorgelegd aan verschillende geledingen actieve studenten en buitenlandse studenten. Op voorstel van Van Laar zal worden nagegaan of de enquête ook aan een selecte groep andere studenten kan worden voorgelegd. Nadat de Raad van Toezicht een besluit heeft genomen gaan, afhankelijk van het besluit, een architect aan de slag en wordt een bestemmingsplanwijziging aangevraagd. De raad wordt op de hoogte gehouden. Van Os complimenteert het faculteitsbestuur met de informatieve website (http://www.hum.leidenuniv.nl/medewerkers/toekomst-wsd-complex/) Murre-van den Berg meldt dat het College van Bestuur heeft ingestemd met al onze minorvoorstellen, ook de Engelstalige. Op een vraag van Delpeut antwoordt zij dat docenten die een minorvoorstel willen ontwikkelen het beste eerst contact op kunnen nemen met het faculteitsbestuur.
11a Agenda's faculteitsbestuur 460
465
470
Van Laar vraagt naar de Kritische Reflectie Wijsbegeerte. De vicedecaan antwoordt dat het hier gaat om de zelfstudie voor de midterm review van het onderwijs Wijsbegeerte, die goed is verlopen. Van Laar vraagt naar aanleiding van de agenda waarom op 17 december is gesproken over 'vaststelling OER-en i.h.b. die van BAIS'. Murre-van den Berg antwoordt dat bijzondere aandacht werd gevraagd voor de BAIS-OER i.v.m. de kwestie van aanvullende eisen. Van Laar vraagt of de unicalijst die op de agenda van 14 januari wordt genoemd te maken heeft met BSA in het tweede jaar en of de faculteitsraad zich hierover kan uitspreken. De decaan legt uit dat het gaat om een voorstel voor de verdeling van de bijzondere gelden voor de unica over de verschillende gebieden na 2014 als voorbereiding op het allocatiemodel en de meerjarenbegroting. Van Laar vraagt naar de bespreking op 21 januari over een verzoek om te mogen vliegen in business class en Van den Doel antwoordt dat dat verzoek niet is gehonoreerd. 12
475 11b. Ingekomen stukken Van Laar vraagt of het verzoek om toetreding tot de Raad van Toezicht is gericht aan Van den Doel persoonlijk of aan hem als persoon. Van den Doel antwoordt dat hem dat is verzocht als persoon. 480 11c. Uitgaande stukken Hierover zijn geen vragen.
11d. Besluitenlijsten faculteitsbestuur 485
490
Van Laar vraagt naar de bespreking over de herprofilering Kunstgeschiedenis in de vergadering van 28 januari. De vicedecaan antwoordt dat Kunstgeschiedenis een matige instroom heeft, maar tijdens de visitatie goed is beoordeeld. Faculteitsbestuur, opleidingsbestuur en instituut zijn het erover eens dat het goed is de opleiding te moderniseren. Een gewijzigd onderwijsprogramma zal aan de raad worden voorgelegd. O'Neill vraagt naar aanleiding van de besluitenlijst van 4 februari wat een kwartiermaker is. De decaan legt uit dat het gaat om verantwoordelijkheden van de wetenschappelijk directeur van het LIAS erop vooruitlopend erop dat hij op 1 juni verantwoordelijk wordt voor LUCSoR.
495
500
505
510
Den Boer zegt te hebben vernomen dat de medewerkers van LIRS ongelukkig zijn over de manier waarop het faculteitsbestuur de laatste tijd heeft gecommuniceerd. Men heeft het gevoel dat met de wetenschappelijk directeur van het LIRS niet meer wordt gecommuniceerd. Van den Doel antwoordt dat alle medewerkers van LIRS binnenkort weer voor een plenaire bijeenkomst worden uitgenodigd. Den Boer vraagt het faculteitsbestuur ervoor te zorgen dat de communicatie de komende tijd verbetert, zodat ze deze kwestie op de volgende raadsvergadering niet opnieuw aan de orde hoeft te stellen. Pot vraagt naar aanleiding van de besluitenlijst van 11 februari naar de samenvoeging van de examencommissies Engels en Duits. Hij vraagt of deze samenvoeging niet zal leiden tot een verzwaring van de werklast van de commissieleden. De vicedecaan antwoordt dat de voorzitter van het commissie het zeker druk zal krijgen, maar dat het voor de leden niet noodzakelijk tot een grotere werklast zal leiden. Bovendien is de samenvoeging onvermijdelijk voor die opleidingen met onvoldoende stafleden om alle gremia volgens de regels te bemensen. Verder biedt een gecombineerde commissie de mogelijkheid om de commissieleden verder te professionaliseren dan dat met kleinere commissies mogelijk was. Het faculteitsbestuur zal in de gaten 13
houden hoe het loopt met de gefuseerde commissies en als het niet blijkt te werken, de fusie heroverwegen.
515
520
12. Rondvraag Van Laar vraagt of er al een protocol is voor het schenken van alcohol op universitaire bijeenkomsten waar ook minderjarigen aan kunnen deelnemen. Dreijer antwoordt dat er nog geen protocol is, dat dit zijn aandacht heeft en dat hij het onderwerp zal aankaarten in het overleg dat hij heeft met de vicerector, binnenkort. Van Laar zegt het vooral belangrijk te vinden dat wordt vastgesteld wie verantwoordelijk is. De decaan zegt toe dat bericht volgt.
525
Van Diepen vraagt naar het beleid inzake inschrijving voor colleges en tentamens en de boeteregeling. De vicedecaan antwoordt dat dit haar aandacht heeft. Het faculteitsbestuur zal nagaan of deze regeling (ook technisch) nodig is. Het ligt haars inziens voor de hand om als standaard te hanteren dat wie zich inschrijft voor het college zich ook inschrijft voor het tentamen. Zij bereidt een voorstel voor hoe hiermee om te gaan. Het is niet zeker dat dat voorstel voor de aprilvergadering gereed is.
530
Den Boer verzoekt het faculteitsbestuur er bij het College van Bestuur op aan te dringen dat er ook in Den Haag op korte termijn een studentpsycholoog wordt aangesteld. Van Os vraagt welke regelingen er zijn ter bescherming van stafleden die met lastige studenten te maken krijgen. Van den Doel zegt toe hiernaar te zullen laten kijken, maar zegt geen snelle oplossing te kunnen beloven.
535
540
545
Timmer vraagt hoe de OER-procedure nu verder verloopt. Pach antwoordt dat de OER-en nu naar de opleidingsbesturen worden gestuurd, die worden verzocht het opleidingsspecifieke deel in te vullen en daarover de opleidingscommissie, de examencommissie en de toelatingscommissie te raadplegen. Honings vraagt of het mogelijk is om een mouw te passen aan het hoge collegegeld voor buitenlandse studenten Dutch Studies. De Universiteit Leiden vraagt 12.800 euro collegegeld. Dit leidt ertoe dat buitenlandse studenten naar België gaan waar maar 1.000 euro collegeld wordt geheven. De decaan zegt dat het niet mogelijk is het collegegeld voor deze groep aan te passen. Wel zijn er allerhande beursmogelijkheden in het buitenland. Hij zegt toe dat het faculteitsbestuur zal laten nagaan of het een haalbare kaart is om beursmogelijkheden in verschillende landen in kaart te brengen.
14