Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool ’t Vlot te Lichtervelde Hoofdstructuur bao
directeur adres telefoon fax e-mail website/URL
adres adres adres
Instellingsnummer 17194 Instelling Vrije Basisschool - 't Vlot Geert VANTYGHEM Statiestraat 38 - 8810 LICHTERVELDE 051-72.62.21 051-72.58.17
[email protected] www.sint-rembert.be Bestuur van de instelling 966391 - VZW Scholengroep Kath. Ond. Sint-Rembert te TORHOUT Bruggestraat 23 - 8820 TORHOUT Scholengemeenschap 120279 - SPERREGEM te TORHOUT Bruggestraat 23 - 8820 TORHOUT CLB 115121 - Vrij CLB Torhout te TORHOUT Papebrugstraat 8 - 8820 TORHOUT
Dagen van het doorlichtingsbezoek 19/09/2011, 20/09/2011, 22/09/2011. Einddatum van het doorlichtingsbezoek 22/09/2011 Datum bespreking verslag met de 14/10/2011 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Geert De Witte Teamleden Johan Lamote Peter De Clerck Deskundige(n) behorend tot de nihil administratie Externe deskundige(n) nihil
Vrije Basisschool ’t Vlot 17194 – te Lichtervelde
1
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................ 3 1.
SAMENVATTING..................................................................................................... 5
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING .......................................................................... 6
2.1
Leergebieden in de focus ......................................................................................... 6
2.2
Procesindicatoren of -variabelen in de focus ............................................................ 6
3.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN? ..................... 7
3.1
Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie ....................................................................... 7
3.2
Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie............................................................................ 8
3.3
Lager onderwijs: Frans............................................................................................. 8
3.4
Lager onderwijs: wiskunde ....................................................................................... 9
3.5
Lager onderwijs: leren leren ................................................................................... 10
4.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................ 10
4.1
Evaluatie ................................................................................................................ 10
5.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ............................................................... 12
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...................................................... 13
6.1
Wat doet de school goed? ..................................................................................... 13
6.2
Wat kan de school verbeteren?.............................................................................. 13
6.3
Wat moet de school verbeteren? ........................................................................... 13
7.
ADVIES.................................................................................................................. 14
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG ....................................................................... 14
2
Vrije Basisschool ‘t Vlot 17194- te Lichtervelde
INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe. Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of ze op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of ze zelfstandig de tekorten kan remediëren. Het advies in dit verslag heeft betrekking op alle erkenningsvoorwaarden uitgezonderd de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Vanaf het schooljaar 2011-2012 vindt de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne resulteert in een afzonderlijk verslag. Alle verslagen worden gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie de onderwijsdoelstellingen en de procesindicatoren of -variabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens het doorlichtingsbezoek. Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag vangt aan met een voor het brede publiek toegankelijke samenvatting. Het vervolgt met een beschrijving van de doorlichtingsfocus. Tijdens een doorlichting zoeken de onderwijsinspecteurs een antwoord op drie onderzoeksvragen: • In welke mate voldoet de instelling aan de onderwijsdoelstellingen? (het erkenningsonderzoek) • In welke mate onderzoekt en bewaakt de instelling op een systematische manier de kwaliteit van de processen zodat deze bijdragen tot het bereiken/nastreven van de onderwijsdoelstellingen? (het kwaliteitsonderzoek) • Is er in de instelling een algemeen beleid dat het mogelijk maakt om zelfstandig tekorten weg te werken? (het onderzoek ‘algemeen beleid’) In drie hoofdstukken geeft de onderwijsinspectie een antwoord op deze vragen.
1
Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).
Vrije Basisschool ’t Vlot 17194 – te Lichtervelde
3
Om de kwaliteit van de processen in kaart te brengen gebruikt de onderwijsinspectie een kwaliteitswijzer. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de instelling bij haar activiteiten aandacht heeft voor • doelgerichtheid: welke doelen stelt de instelling voorop? • ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de instelling om efficiënt en doelgericht te werken? • doeltreffendheid: worden de doelen bereikt en gaat de instelling dit na? • ontwikkeling: heeft de instelling aandacht voor nieuwe ontwikkelingen? Meer informatie over de kwaliteitswijzer vindt u eveneens op www.onderwijsinspectie.be. Wat de instelling goed doet, wat de instelling kan verbeteren en wat de instelling moet verbeteren komt aan bod bij ‘Sterktes en zwaktes van de instelling’. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen • een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
Vrije Basisschool ‘t Vlot 17194- te Lichtervelde
1.
SAMENVATTING
De vrije basisschool ‘t Vlot ligt in het centrum van Lichtervelde en deelt er een campus met een middenschool van hetzelfde net. In de buurt van de school is er een aanbod van basisscholen van de andere onderwijsnetten. De school voldoet aan de erkenningsvoorwaarden. Het inspectieteam oordeelt dit na onderzoek van de leergebieden wiskundige initiatie en wereldoriëntatie in de kleuterafdeling en de leergebieden Frans en wiskunde in de lagere afdeling. De school streeft in voldoende mate de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren na. De kleuterafdeling hanteert een concept van de onderwijskoepel als referentiekader om de leerplandoelen wiskundige initiatie en wereldoriëntatie geïntegreerd na te streven. De leraren bewaken in zekere mate aan de hand van de ontwikkelingsaspecten of het aanbod wel leerplandekkend is. Bij het plannen van de activiteiten hebben de leraren oog voor de groeilijnen waardoor ze een zekere continuïteit en gradatie nastreven. De geleidelijke opbouw van het leerproces krijgt extra ondersteuning door enkele afspraken. Deze worden echter in de diverse groepen wisselend efficiënt toegepast, ook omdat het beleid heel beperkt de toepassingen ervan tot op de klasvloer opvolgt. De leraren plannen in overleg de belangstellingscentra waarbij ze weinig ruimte vrij houden voor kleuterinitiatief. De leraren bouwen doorgaans een krachtige leeromgeving uit waarin de kleuters zich handelend de wiskundige begrippen eigen kunnen maken en de eigen herkenbare wereld kunnen ontdekken. Diverse leraren hebben echter nog groeikansen om een meer gedifferentieerd onderwijsleeraanbod uit te werken. De diverse functionele integratieafspraken 3de kleuter – 1ste leerjaar bevorderen de overgang tussen de onderwijsniveaus. Om de professionaliteit van de leraren te verhogen, doet de school regelmatig beroep op externen. In de lagere afdeling vertrouwen de leraren op een onderwijsleerpakket voor Frans en wiskunde, om de leerplandoelen te realiseren. De school stelt daarbij uitdagend didactisch materiaal ter beschikking dat echter niet door alle leraren even vlot en frequent wordt ingeschakeld. In het leergebied Frans heeft de mondelinge communicatie de bovenhand waarbij kinderen kansen krijgen om binnen een veilig leerklimaat de spreekvaardigheden te oefenen. De school creëert voor de oudste leerlingen diverse randvoorwaarden om het contact met de Franse taal te bevorderen. De school plant dit schooljaar voor alle leraren van de 3de graad een studie van het nieuwe leerplan. Binnen het leergebied wiskunde heeft de school nog groeikansen om het klassikaal frontaal onderwijs vaker af te wisselen met activerende werk- en groeperingsvormen om de binnenklasdifferentiatie te optimaliseren. De leraren creëren een stimulerende leeromgeving en bieden veelal een gevarieerde, contextgebonden instructie aan, waarbij ze nog werk kan maken van een functionele integratie van ICT. In alle klassen zijn er voldoende activiteiten om de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren na te streven. Het ontbreekt aan afspraken om ervoor te zorgen dat de opbouw in de hele lagere afdeling optimaal is. Een visie is nog niet gezamenlijk uitgewerkt zodat de uitvoering vooral afhangt van de individuele opvattingen van de leerkrachten. De school heeft eveneens geen studie gemaakt van de kerngedachten en de inhouden van leren leren om een bewuste en gerichte integratie van de leergebiedoverschrijdende eindtermen in alle leergebieden na te streven. Het kwaliteitsonderzoek toont aan dat de evaluatie- en rapporteringpraktijk in het begin staan van een ontwikkelingstraject. In de kleuterafdeling is het team nog zoekende om op een gelijkgerichte wijze de kleuter te observeren. In de beeldvorming van de totale persoonlijkheid van de kleuter vullen genormeerde testen de observaties aan. De meeste leraren rapporteren er vooral door middel van het heen- en weerschriftje, de feedback op de werkjes en de formele gesprekken met ouders.
Vrije Basisschool ’t Vlot 17194 – te Lichtervelde
5
In de lagere afdeling baseren de teamleden zich voornamelijk op de methodegebonden toetsen om zicht te krijgen op de vorderingen van de leerlingen. Diverse foutenanalyses geven soms aanleiding tot reflectie op het onderwijsleerproces. De school maakt nog geen optimaal gebruik van de toetsresultaten van de koepelgebonden proeven in het 4de en 6de leerjaar. De productgerichte rapportering naar de ouders is onvolledig door het ontbreken van verschillende leergebieden en/of domeinen en is onevenwichtig. Dit laatste omdat er een wanverhouding is tussen de rapportering van kennis enerzijds en vaardigheden en attitudes anderzijds. Het algemeen beleid van de school kent een collegiaal leiderschap en een participatieve besluitvorming. De instelling profileert zich als een school die welbevinden en betrokkenheid van kinderen en leraren erg belangrijk vindt. De school streeft een kwaliteitszorg na gebaseerd op diverse outputgegevens. Ze stelt prioriteiten voorop en koppelt hieraan een nascholingsbeleid. De GOK-werking geeft het talenbeleid gestalte. De school voldoet aan de eisen en verwachtingen van de overheid. Het team biedt degelijk onderwijs aan en realiseert de leerplannen van de onderzochte leergebieden.
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken.
2.1 Leergebieden in de focus Kle uteronde rwijs wiskundige initiatie wereldoriëntatie
Lager onde rwijs Frans wiskunde leren leren
2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus Onderwijs Evaluatie Evaluatiepraktijk Rapporteringspraktijk
6
Vrije Basisschool ‘t Vlot 17194- te Lichtervelde
3.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?
Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op:
3.1 Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie Voldoet
Motivering • De school hanteert een concept van de onderwijskoepel als referentiekader om de
• •
• •
•
•
•
•
• • •
leerplandoelen wiskundige initiatie op een geïntegreerde wijze na te streven. De leraren beschikken ter ondersteuning van het aanbod over divers hedendaags bronnenmateriaal. Door het systematisch aanstippen van de ontwikkelingsaspecten bewaken de leraren enigszins een evenwichtig leerplandekkend aanbod. Alle leraren hanteren een themarooster om activiteiten te plannen binnen de ervaringssituaties en de ontwikkelingsdomeinen. De meeste leraren noteren in de planningsagenda binnen de belangstellingscentra de ontwikkelingsaspecten en de deelaspecten om zicht te krijgen op de ontwikkelingslijnen. Daardoor geven ze een zekere gradatie aan. Continuïteit en gradatie van de wiskundige initiatie zijn gebaseerd op leeftijdsgebonden ontwikkelingslijnen. De afspraken i.v.m. het gradueel opbouwen van kalenders om het tijdsbesef te ontwikkelen, zijn over de groepen heen wisselend efficiënt. Een aanbod om inzichten in meten na te streven komt sporadisch voor. Tijdens de bewegingsopvoeding en de bewegingstussendoortjes worden ruimtelijke begrippen zinvol geïntegreerd. De teamleden doen inspanningen om binnen een thematisch aanbod een krachtige leeromgeving uit te bouwen afgestemd op de belevingswereld en het ontwikkelingsniveau van de kleuter. In diverse hoeken zijn wiskundige elementen terug te vinden. In verschillende speelwerkplekken kunnen kleuters zich handelend wiskundige begrippen eigen maken. Diverse groepen beschikken over een kijk- en experimenteertafel, gelinkt aan het belangstellingscentrum, waar kleuters het vergelijken, seriëren, sorteren en tellen kunnen oefenen. De kleuters worden vaak uitgenodigd om te tellen in functionele situaties. In diverse hoeken krijgen getallen een praktische betekenis. Oudste kleuters beschikken over aangepaste leermiddelen die gericht zijn op het verwerven van inzichten over getallen. In de groepen zijn stappenplannen voorhanden om op niveau het strategisch denken van de kleuter te stimuleren. Soms krijgen kleuters kansen om constructies uit te voeren aan de hand van werkschema’s. Diverse teamleden hebben nog groeikansen om een meer gedifferentieerd aanbod uit te werken en in de klassenpraktijk te organiseren. De leraren passen functionele integratieafspraken toe om de overgang 3de kleuter 1ste leerjaar te bevorderen. De school doet beroep op diverse externe ondersteuning om de onderwijskwaliteit te optimaliseren.
Vrije Basisschool ’t Vlot 17194 – te Lichtervelde
7
3.2 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie Voldoet
Motivering • De school hanteert een concept van de onderwijskoepel als referentie- en
planningskader om de ontwikkelingsdoelen wereldoriëntatie geïntegreerd na te streven. Het onderwijsleeraanbod en de wijze waarop de meeste leraren dit aanbod plannen, geven hiervoor voldoende indicaties. Teamleden putten ook uit hedendaags bronnenmateriaal om het spectrum te verrijken. De teamleden plannen veel gezamenlijke belangstellingscentra. Ze zijn meestal kalendergebonden of gerelateerd aan de leef- en belevingswereld van de kinderen. Ruimte voor kleuterinitiatief is beperkt. De teamleden gebruiken een turflijst om het aanbod van de ontwikkelingsaspecten binnen het leergebied te bewaken. Uit de analyse van dit document blijkt dat bij sommige teamleden het aanbod van het domein techniek beperkt is. De leerplandoelen worden hoofdzakelijk thematisch benaderd. Een aantal aspecten komt ook op een systematische wijze aan bod, zoals de ontwikkeling van het dagelijkse tijdsbesef, de weerwaarnemingen, … Er zijn afspraken gemaakt over onder meer het gebruik en de graduele opbouw van de kalenders die echter in de verschillende groepen wisselend efficiënt zijn uitgewerkt. Uit de ontleding van de thema’s blijkt dat de kleuters voor de verschillende domeinen van het leergebied boeiende ervaringskansen krijgen. Alle teamleden hebben een bijzondere aandacht voor het welbevinden van de kleuter. De leraren zijn de kinderen zorgzaam nabij. De meeste teamleden bouwen de speelleerhoeken uitdagend en aangepast aan het lopende thema uit. De leraren hebben bewust aandacht voor verrijking om de kleuters aan te zetten tot een explorerende en onderzoekende houding. Ondersteuning door informatie- en communicatietechnologie (ICT) lijkt daarbij beperkt. De geïntegreerde, thematische aanpak bevordert de horizontale samenhang binnen het leergebied wereldoriëntatie. Het team doet voor haar aanbod met betrekking tot gezondheidsopvoeding, verkeersopvoeding en milieueducatie beroep op externe deskundigen.
•
•
•
• • • •
• •
3.3 Lager onderwijs: Frans Voldoet
Motivering • Om de resultaten van haar output te kennen, doet de school bijna uitsluitend beroep
op de methodegebonden toetsen. De toetsresultaten en de observaties tonen aan dat de leerlingen de leerplandoelen voor het leergebied Frans in voldoende mate bereiken. • De teamleden van de derde graad hanteren een onderwijsleerpakket als referentiekader bij het plannen van leerinhouden. Door het vrij consequent gebruik van het onderwijsleerpakket vertrouwen de leerkrachten erop dat ze het leerplan realiseren. Dit vormt een indicatie dat de verticale samenhang en de graduele opbouw binnen het leergebied gegarandeerd is. • In activerende werkvormen krijgen leerlingen diverse kansen om de spreekdurf en de gespreksvaardigheden binnen een veilig en stimulerend leerklimaat te ontwikkelen. Daarbij komen voor de kinderen realistische contexten aan bod. De leraren hanteren de doeltaal Frans zoveel als mogelijk tijdens de instructie- en begeleidingsmomenten. • De leraren beschikken over voldoende onderwijstijd en diverse leermiddelen om de leerplandoelen te realiseren. Voor kinderen met leermoeilijkheden voorziet de school in ondersteunend materiaal en extra leerbegeleiding. 8
Vrije Basisschool ‘t Vlot 17194- te Lichtervelde
• De school neemt weinig beleidsmatige initiatieven op het vlak van Frans om de
overgang basis- secundair onderwijs te bevorderen. • Zeker bij de oudste leerlingen zijn er randvoorwaarden die het contact van de kinderen met Frans optimaliseren. Het gebruik van tijdschriften, audiovisuele middelen, oefensoftware op de computer, het zingen van Franse liedjes, bezoek aan FransVlaanderen, … bewijzen deze intenties. • Voor de leraren van de derde graad plant de school dit schooljaar een studie van het nieuwe leerplan. • De outputmeting gebeurt vooral met methodegebonden toetsen die aspecten van de vijf vaardigheden meten. De resultaten van deze toetsen zijn doorgaans aanvaardbaar.
3.4 Lager onderwijs: wiskunde Voldoet
Motivering • Voor zowel het vierde als het zesde leerjaar heeft de school resultaten van toetsen
•
•
•
•
• •
•
•
van de onderwijskoepel die vergelijkbaar zijn met deze van de referentiegroep. De scores op de genormeerde toetsen van het leerlingvolgsysteem zijn eveneens behoorlijk. Deze outputgegevens vormen een aanwijzing dat de school de leerplandoelen met de leerlingen bereikt. Bij de aanschaf van een onderwijsleermethode voor geheel de lagere afdeling, screende de school deze op de leerplandoelen. Alle teamleden volgen de leermethode consequent. Deze elementen vormen een indicatie dat de school het leerplan realiseert. In de planningsdocumenten voorziet de school in voldoende onderwijstijd om het leerplan te realiseren. Meestal komen wekelijks de verschillende deelleergebieden aan bod. Er is een evenwichtige spreiding van de lestijden in het lessenrooster. Soms krijgen aspecten van meten en metend rekenen navolging in de lessen bewegingsopvoeding. De meeste teamleden hebben nog groeikansen om het klassikaal frontaal onderwijs vaker af te wisselen met activerende werk- en groeperingsvormen teneinde de binnenklasdifferentiatie te optimaliseren. De leerlingen krijgen kansen om zich de wiskundige begrippen handelend eigen te maken. De school voorziet in moderne didactische leermiddelen om het leergebied aantrekkelijk te ondersteunen en rijke contexten te creëren. Niet alle leraren maken er echter vlot en frequent gebruik van. Diverse groepen hebben bijzondere aandacht voor de klasinrichting en het didactisch aankleden van de klaswanden om het onderwijsleerproces te ondersteunen. Referentiekaders zijn voldoende aanwezig. Op schoolniveau zijn ‘ijzeren maten’ uitgewerkt. De leraren doen inspanningen om een stimulerende leeromgeving te creëren. Ze zorgen veelal voor gevarieerde, contextgebonden instructie. Iedereen gebruikt de leermiddelen voor differentiatie uit de onderwijsleermethode. Daarnaast zorgen leerkrachten voor verlengde instructie en individuele ondersteuning. Er zijn soms extra takenbundels aanwezig, al dan niet enkel voor tempodifferentiatie. Voor sterke leerlingen kan de leraar beschikken over een aanvullend uitdagend aanbod. Foutenanalyses bieden kansen tot een gerichte hulpverlening, meestal in samenwerking met de zorgcoördinator. Vrij veel kinderen volgen externe ondersteuning. De school maakt afspraken om de integratie 3de kleuter - 1ste leerjaar te optimaliseren. Zo zijn er o.a. afspraken i.v.m. het gebruik van het kwadraatbeeld, de telrichting en de pictogrammen.
Vrije Basisschool ’t Vlot 17194 – te Lichtervelde
9
• De school heeft nog groeimogelijkheden in het creëren van oefenkansen binnen een
dagdagelijkse functionele integratie van ICT.
3.5 Lager onderwijs: leren leren Voldoet
Motivering • Heel recent maakte de school een overzicht dat de activiteiten per leerjaar weergeeft
die zich binnen de leergebieden richten op het nastreven van de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren. De analyse van het document toont aan dat alle eindtermen leren leren in de schoolloopbaan aan bod komen. De school heeft de intentie om op basis van deze gegevens een operationele schoolspecifieke planning 'leren leren' te ontwikkelen. Momenteel ontbreekt het nog aan afspraken om er voor te zorgen dat de opbouw in de hele lagere afdeling optimaal is. Om leren leren na te streven, vertrekt de school vanuit de activiteiten. Ze beschikt nog niet over een schoolvisie op leren leren zodat de uitvoering vooral afhangt van de individuele opvattingen van de leraren. Dit neemt niet weg dat de eindtermen leren leren vooral impliciet veelal op een goede manier aan bod komen. De kleuterafdeling ontwikkelde een schooleigen visietekst en voorbeelden uit de klassenpraktijk om ‘leren leren’ bij kleuters ingang te laten vinden. Een schoolvisie die de link legt met de lagere afdeling ontbreekt alsnog. De school heeft nog geen studie gemaakt van de kerngedachten en de inhouden van de eindtermen om een bewuste en gerichte integratie van de leergebiedoverschrijdende eindtermen in alle leergebieden na te streven. Op school zijn voldoende leermiddelen en bronnenmateriaal beschikbaar om de eindtermen na te streven. Op de klasvloer hebben teamleden - al dan niet expliciet - aandacht voor aspecten van 'leren leren' onder meer door te focussen op het aanpakgedrag, door het gebruik van domeinspecifieke algoritmen en heuristieken, door het hanteren van een toetswijzer, door het volgen van de algemene kijkwijzer studietijd en door het opvolgen van suggesties in het kader van het huiswerkbeleid. Vooral in klassen van de bovenbouw is 'leren leren' een sterke zorg en gerelateerd aan de maatschappelijke verwachtingen. Leerlingen kunnen daarbij gebruik maken van een bundel met technieken en tips i.v.m. leren en studeren. De teamleden van de bovenbouw leren de leerlingen de agenda functioneel te gebruiken om het eigen leer- en denkproces te plannen, te bewaken, te controleren en bij te sturen.
•
•
•
• •
•
•
4.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert het volgende op:
4.1 Evaluatie De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.
4.1.1
Evaluatiepraktijk
Motivering • De school is nog zoekende naar een eenduidig instrument om op een gelijkgerichte
wijze en op regelmatige basis de kleuter te observeren. 10
Vrije Basisschool ‘t Vlot 17194- te Lichtervelde
• De leraren van de kleuterafdeling doen inspanningen om zicht te krijgen op de evolutie
•
• •
•
•
•
•
van de totale persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Genormeerde testen vervolledigen de beeldvorming. Het team verwerkt de gegevens en stippelt op basis ervan zo nodig de begeleiding uit. In de lagere afdeling zijn de toetsen van de onderwijsleermethodes voor Nederlands, Frans, en wiskunde sturend. Ze meten vooral cognitieve aspecten. Genormeerde toetsen vullen de beeldvorming aan. De observaties volgen de niet meetbare aspecten op. Binnen enkele leergebieden zijn foutenanalyses aan de orde. Voor diverse domeinen beperken leraren zich veelal tot vrij eenzijdige puntenscores. De evaluatie van de mondelinge en schriftelijke vaardigheden van de leerlingen binnen het leergebied Frans worden slechts in beperkte mate aangewend om te remediëren en te differentiëren. Het is positief dat de foutenanalyses bij meerdere leerkrachten ook aanleiding geven tot reflectie op het onderwijsleerproces. Op schoolniveau laat de school kansen liggen om optimaal gebruik te maken van de resultaten van de proeven van de onderwijskoepel om het onderwijs te verbeteren. Enkel de toetsen voor Nederlands werden samen met de eigen pedagogische begeleidingsdienst geanalyseerd tot op het niveau van de leerplandoelen. Teamleden bevestigen de kinderen, stimuleren hun positief zelfbeeld en moedigen hen aan via motiverende mondelinge en schriftelijke toelichting. Werkjes van leerlingen worden regelmatig met zorg nagezien en op positieve wijze voorzien van feedback. Voor de begeleiding van de overgang naar het eerste leerjaar maakt de school gebruik van genormeerde tests en de eigen observatiegegevens. De verzamelde informatie heeft een voorspellende waarde. De school gaat ervan uit dat de evaluatie van de eindtermen leren leren voldoende is verwerkt in het evaluatieaanbod van de onderwijsleermethodes. Er zijn weinig acties om gericht de eindtermen te evalueren. De meeste leraren kennen de eindtermen in onvoldoende mate om deze gericht op te nemen in de evaluaties.
4.1.2
Rapporteringpraktijk
Motivering • De school volgt de visie ontwikkeld binnen de scholengemeenschap en gebruikt de
door hen voorgestelde rapporten. • In de kleuterafdeling rapporteren de leraren via frequente formele en informele contacten met de ouders. Het informatieve heen- en weerschriftje bevordert de betrokkenheid van de ouders bij het klasgebeuren. Op de werkjes van de kleuters noteert de leerkracht vaak de nodige feedback zodat ouders de ontwikkeling kunnen opvolgen. • Het kindvolgsysteem vormt het referentiekader om samen met de ouders een evaluatiegesprek te voeren waarbij alle ontwikkelingsaspecten aan bod komen. De leraren bespreken op een afzonderlijk oudercontact het sociaal-emotionele functioneren van de kleuter. • In de lagere afdeling ontvangen de ouders tweemaandelijks een doelenrapport over de vorderingen van kleinere leerstofeenheden. Kinderen kunnen vanaf het derde leerjaar een zelfreflectie neerschrijven, maar het is nog niet duidelijk of deze reflecties het didactisch leerproces bijsturen. De leraar noteert een kindgerichte beoordeling. De rapportering van kennis enerzijds en vaardigheden en attitudes anderzijds is onevenwichtig. Semestrieel geeft de school een abstract cijferrapport waarop de resultaten van de toetsen zijn verwerkt. Hierop ontbreekt de rapportering over de leergebiedoverschrijdende eindtermen. Aanvullend maakt de school een klasbeeld op
Vrije Basisschool ’t Vlot 17194 – te Lichtervelde
11
zodat de leerling zichzelf kan positioneren. Twee maal per jaar ontvangen de leerlingen een sportrapport. De sterk productgerichte cijferrapporten geven een onvolledig beeld van de bereikte/nagestreefde doelen. Bovendien ontbreken verschillende domeinen. De teamleden geven een mondelinge nuancering of verheldering van de cijfers tijdens de ontmoetingsmomenten met ouders. De onevenwichtige verhouding in de wijze waarop de school rapporteert over de cognitieve ontwikkeling ten opzichte van de andere ontwikkelingscomponenten, geeft soms een eenzijdig beeld over de mogelijkheden van de leerling. Hoewel de meeste teamleden van de lagere afdeling tijdens het pedagogischdidactisch proces aandacht hebben voor procesevaluatie, wordt hierover niet formeel gerapporteerd. De bereikte of nagestreefde doelen tijdens presentaties, tentoonstellingen of voorstellingen worden zelden vermeld. Over de vorderingen voor leren leren en ICT wordt niet systematisch gerapporteerd.
•
•
•
•
5.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op: • De school kent een collegiaal leiderschap. De directeur ontwikkelt een structuur om
• •
•
•
•
• •
met ondersteuning van werkgroepen en diverse coördinatoren de school te leiden. Deze laatste beschikken over een mandaat om de gemaakte afspraken op de klasvloer op te volgen. De inzet van de directeur, zijn bereikbaarheid en benaderingswijze bij problemen wordt door de meeste teamleden sterk gewaardeerd. De instelling profileert zich als een school die welbevinden en betrokkenheid van kinderen en leraren erg belangrijk vindt. Mede door deze profilering wil ze de dalende trend in de leerlingeninstroom positief beïnvloeden. Het beleid voorziet voldoende ruimte voor participatieve besluitvorming. Dat daarbij een goede focus bestaat op het onderwijskundig beleid is deels af te leiden uit de hoeveelheid tijd dat aan de pedagogisch-didactische onderwerpen op de personeelsvergaderingen wordt besteed. Dit gespreksforum wordt meestal apart voor de lagere en kleuterafdeling georganiseerd. Kwaliteitszorg is voor de school een belangrijk aandachtspunt. De outputgegevens en de zelfevaluatie vormen de basis voor het bepalen van prioriteiten. Daaraan koppelt de school haar nascholingsbeleid. De kwaliteitscirkel is nog niet volledig ingeburgerd in het beleid omdat na de introductie de opvolging van vernieuwingsinitiatieven tot op de klasvloer veelal ontbreekt. De geplande functioneringsgesprekken moeten in de toekomst de vinger aan de pols houden. De GOK-werking geeft het talenbeleid van de school gestalte. In de kleuterafdeling stelt het beleid een proactieve werking op om vroegtijdig taalvaardigheidproblemen te detecteren en bij te sturen. In de lagere afdeling legt de school het accent op leesstimulerende initiatieven. Binnen de GOK-werkgroep evalueert de school het talenbeleid en stuurt bij waar nodig. Talensensibilisering en -initiatie zijn nog niet aan de orde. Tijdens de lessen Frans in de derde graad ligt het accent op het ontwikkelen van de communicatieve vaardigheden.
12
Vrije Basisschool ‘t Vlot 17194- te Lichtervelde
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL
6.1 Wat doet de school goed? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Het geïntegreerde aanbod in de themawerking van de kleuterafdeling om de
leerplandoelen wiskundige initiatie en wereldoriëntatie na te streven. • De inspanningen van de leraren om de volledigheid van het aanbod binnen de belangstellingscentra te bewaken. • Het realiseren van de leerplandoelen wiskunde en Frans en de inspanning om de leergebiedoverschrijdende eindtemen leren leren na te streven in de lagere afdeling. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • De zorgzame nabijheid van de teamleden en de alertheid voor het welbevinden van de
kinderen. • De reflectie op het onderwijsleerproces van diverse leraren op basis van foutenanalyses. • Het informatieve heen- en weerschrift in de kleuterafdeling om de betrokkenheid van de ouders te verhogen. Wat betreft het algemeen beleid: • Het collegiaal leiderschap en de participatieve besluitvorming.
6.2 Wat kan de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Het uitwerken van een meer gedifferentieerd aanbod in de kleuterafdeling. • Het voorzien van meer ruimte voor kleuterinitiatief bij het plannen van de
belangstellingscentra. • Het spontaan functioneel integreren van ICT in de lesactiviteiten. • Een studie maken van de kerngedachten en de inhouden van leren leren om een bewuste en gerichte integratie van de leergebiedoverschrijdende eindtermen in alle leergebieden na te streven. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • De onevenwichtige rapportering van kennis enerzijds en vaardigheden en attitudes
anderzijds. • De rapportering over alle leergebieden en domeinen. Wat betreft het algemeen beleid: • De opvolging van vernieuwingsinitiatieven tot op de klasvloer.
6.3 Wat moet de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Nihil
Vrije Basisschool ’t Vlot 17194 – te Lichtervelde
13
7.
ADVIES
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning
GUNST IG voor kleuteronderwijs en lager onderwijs.
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG
Nihil
Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Geert De Witte
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde
Naam:
14
Vrije Basisschool ‘t Vlot 17194- te Lichtervelde