Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool Bolderberg te Heusden-Zolder

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL [email protected] www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool Bolderberg te Heusden-Zolder Hoofdstructuur bao

directeur adres telefoon fax e-mail website/URL

adres

adres

adres

Instellingsnummer 14183 Instelling Vrije Basisschool Bolderberg Jaak MYNY Kluisstraat 15 - 3550 HEUSDEN-ZOLDER 011-25.44.35 011-87.33.69 [email protected] http://www.users.skynet.be/vb.bolderberg Bestuur van de instelling 965194 - Vrije Basisschool Bolderberg te ZOLDER Kluisstraat 15 - 3550 ZOLDER Scholengemeenschap 119867 - Heusden-Zolder te HEUSDENZOLDER Kluisstraat 15 - 3550 HEUSDEN-ZOLDER CLB 114876 - Vrij CLB Midden-Limburg te HOUTHALEN-HELCHTEREN Saviostraat 39_1° - 3530 HOUTHALENHELCHTEREN

Dagen van het doorlichtingsbezoek 30/01/2012, 31/01/2012, 01/02/2012 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 01/02/2012 Datum bespreking verslag met de 07/03/2012 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Ann Schelfhout Teamleden Ludo Coenen Deskundige(n) behorend tot de nihil administratie Externe deskundige(n) nihil

14183 - Vrije Basisschool Bolderberg te Heusden-Zolder

1

INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................ 3 1.

SAMENVATTING..................................................................................................... 5

2.

FOCUS VAN DE DOORLICHTING .......................................................................... 6

2.1

Leergebieden in de focus ......................................................................................... 6

2.2

Procesindicatoren of -variabelen in de focus ............................................................ 6

3.

VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN? ..................... 7

3.1

Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie............................................................................ 7

3.2

Kleuteronderwijs: muzische vorming ........................................................................ 8

3.3

Lager onderwijs: wereldoriëntatie ............................................................................. 9

3.4

Lager onderwijs: muzische vorming ....................................................................... 10

4.

BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................ 11

4.1

Professionalisering ................................................................................................. 11

4.2

Begeleiding ............................................................................................................ 12

5.

ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ............................................................... 14

6.

STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...................................................... 16

6.1

Wat doet de school goed? ..................................................................................... 16

6.2

Wat kan de school verbeteren?.............................................................................. 17

6.3

Wat moet de school verbeteren? ........................................................................... 17

7.

ADVIES.................................................................................................................. 18

8.

REGELING VOOR HET VERVOLG ....................................................................... 18

2


INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe. Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of ze op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of ze zelfstandig de tekorten kan remediëren. Het advies in dit verslag heeft betrekking op alle erkenningsvoorwaarden uitgezonderd de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Vanaf het schooljaar 2011-2012 vindt de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne resulteert in een afzonderlijk verslag. Alle verslagen worden gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie de onderwijsdoelstellingen en de procesindicatoren of -variabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens het doorlichtingsbezoek. Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag vangt aan met een voor het brede publiek toegankelijke samenvatting. Het vervolgt met een beschrijving van de doorlichtingsfocus. Tijdens een doorlichting zoeken de onderwijsinspecteurs een antwoord op drie onderzoeksvragen: • In welke mate voldoet de instelling aan de onderwijsdoelstellingen? (het erkenningsonderzoek) • In welke mate onderzoekt en bewaakt de instelling op een systematische manier de kwaliteit van de processen zodat deze bijdragen tot het bereiken/nastreven van de onderwijsdoelstellingen? (het kwaliteitsonderzoek) • Is er in de instelling een algemeen beleid dat het mogelijk maakt om zelfstandig tekorten weg te werken? (het onderzoek ‘algemeen beleid’) In drie hoofdstukken geeft de onderwijsinspectie een antwoord op deze vragen.

1

Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).


3

Om de kwaliteit van de processen in kaart te brengen gebruikt de onderwijsinspectie een kwaliteitswijzer. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de instelling bij haar activiteiten aandacht heeft voor • doelgerichtheid: welke doelen stelt de instelling voorop? • ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de instelling om efficiënt en doelgericht te werken? • doeltreffendheid: worden de doelen bereikt en gaat de instelling dit na? • ontwikkeling: heeft de instelling aandacht voor nieuwe ontwikkelingen? Meer informatie over de kwaliteitswijzer vindt u eveneens op www.onderwijsinspectie.be. Wat de instelling goed doet, wat de instelling kan verbeteren en wat de instelling moet verbeteren komt aan bod bij ‘Sterktes en zwaktes van de instelling’. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen • een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

4


1.

SAMENVATTING

De Vrije Basisschool Bolderberg is gelegen in het centrum van Bolderberg, een residentieel en gegoed dorp van Heusden-Zolder. Het is een groeischool die door sociale en geografische ontwikkelingen de status van dorpsschool is ontgroeid en zowat de helft van de kinderen aantrekt uit de buurgemeenten en -dorpen. Deze voortdurende groei noopt de school door lokalennood op korte termijn tot dwingende keuzes om infrastructuur en inschrijvingsbeleid op elkaar af te stemmen, teneinde kwaliteitsvol onderwijs te kunnen blijven bieden. Het algemene beleid wordt mede bepaald door de hierboven beschreven specifieke schoolcontext. De schoolcultuur wil dat dit niet alleen een taak is voor de directeur maar voor alle leraren. Samen school maken is een bekommernis van het hele team. Typerend voor deze school is dat iedereen aan hetzelfde touw trekt en echt betrokken wordt bij het beleid van de school. Het team zet in op een daadkrachtig ‘wij-gevoel’ door een goede verstandhouding en een vlotte, respectvolle omgang met elkaar. Hoewel de school al geregeld activiteiten evalueert, kan ze nog meer een zelfkritische houding aannemen. Het is aangewezen om dit te doen vanuit de studie van het leerplan en de resultaten van de leerlingen om vervolgens afspraken te maken om de continuïteit en gradatie van aanbod en aanpak te verzekeren. Loyaliteit, enthousiasme en inzet dragen het team waarvoor de sociaal-emotionele begeleiding van de leerlingen de uitdaging is. De wijze waarop de school haar leerlingen begeleidt is gebaseerd op het bevorderen van hun welbevinden. Rust, structuur en discipline vindt het beleid daarvoor essentieel. De leraren werken tal van acties uit opdat kinderen zich goed voelen op school. De school onderscheidt zich in de wijze waarop ze investeert in de sterke ouderbetrokkenheid, het leerlingenparlement en in het verminderen van conflicten tijdens de speeltijden. Voor het lager onderwijs schuilt een uitdaging in ‘het lesgeven’ zodat leerlingen meer zelf initiatief kunnen nemen en kunnen overleggen, en de leerkracht niet langer optreedt als de kennisdoorgever. Terwijl de school in haar visie beschrijft dat ze een brede ontwikkeling beoogt voor al haar kinderen is de structurele opvolging van de sociaal-emotionele ontwikkeling nog niet aan de orde. In haar streven naar een almaar betere onderwijskwaliteit zet de school sterk in op deskundigheidsbevordering. Het team is gericht op vernieuwing. Daarom volgen alle leraren geregeld nascholing, in teamverband of individueel. Het leren van elkaar krijgt veel kansen en wordt ondersteund door de gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid voor het slagen van een vernieuwing. Het is echter niet altijd even duidelijk hoe de school bepaalde ingrijpende veranderingen op langere termijn en op een gefaseerde wijze implementeert. Het opvolgen van leraren kan hierbij nog meer aandacht krijgen. De Vrije Basisschool Bolderberg toont aan dat ze tegemoetkomt aan de verwachtingen die de overheid stelt in de ontwikkelingsdoelen voor het kleuteronderwijs en de eindtermen voor het lager onderwijs. Dit blijkt uit het onderzoek van de leergebieden muzische vorming en wereldoriëntatie. Daarmee beantwoordt de school aan de erkenningsvoorwaarden. Ondersteund door de pedagogische begeleiding startte het kleuterteam sinds kort vanuit een gedigitaliseerde, elektronische context met een meer expliciete benadering van het aanbod voor wereldoriëntatie en muzische vorming vanuit leerplandoelen. Voor muzische vorming volgt de school een vernieuwingstraject. Het team volgde, soms gespreid over een heel schooljaar, vorming bij experts voor de concrete invulling van de lessen. Eigenaardig is dat het team alsnog niet de reflex heeft om de deelleerplannen te bestuderen om van hieruit te werken aan afspraken voor de verticale opbouw van leerinhouden en een evenwichtige benadering van alle domeinen. In de lagere afdeling komen beeld en muziek veelvuldig aan bod, de domeinen muzisch taalgebruik, drama, bewegingsexpressie en media krijgen geïntegreerde, maar minder expliciete aandacht. Terwijl in de kleuterafdeling het beschouwen en het creëren wel sterk tot uiting komt in 14183 - Vrije Basisschool Bolderberg te Heusden-Zolder

5

hun activiteiten, zijn niet alle leraren van de lagere afdeling even vaardig om dit in hun lessen te voorzien. De school zet in op een muzische benadering van de Franse taalinitiatie waardoor kinderen kansen krijgen om ervan te genieten, plezier te beleven en te durven. Wereldoriëntatie krijgt een sterk werkelijkheidsgerichte aanpak vanuit de thema- en projectwerking waardoor de horizontale samenhang kansen krijgt. In de lagere afdeling volgt het team een onderwijsleerpakket wat de gradatie en de continuïteit ondersteunt. Knap is de exploratiebundel van Bolderberg die meegroeit met de kinderen. Het team ziet erop toe dat alle domeinen evenwichtig aan bod komen. Opvallend en dan vooral in de kleuterafdeling zijn de klasactiviteiten voor technologie, waarvoor het team ook een vernieuwingstraject volgt. Ook hiervoor is het leerplan geen studieonderwerp om groeilijnen uit te zetten en de volledigheid van het aanbod na te gaan. Positief is dat het team plant om het evalueren en rapporteren van muzische vorming en wereldoriëntatie bij te sturen. Door te voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, ondersteund door de kwaliteit van de processen en van het algemene beleid, verdient de school een gunstig advies. Het schoolteam slaagt er in om samen school te maken en kwaliteitsvol onderwijs te organiseren. De inzet, deskundigheid en vernieuwingsbereidheid van het team versterken het vertrouwen dat de school de aanbevelingen ernstig neemt.

2.

FOCUS VAN DE DOORLICHTING

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken. De resultaten van de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, vindt u terug in een afzonderlijk verslag

2.1 Leergebieden in de focus Kle uteronde rwijs wereldoriëntatie muzische vorming

Lager onde rwijs wereldoriëntatie muzische vorming

2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus Personeel Professionalisering Deskundigheidsbevordering Onderwijs Begeleiding Socio-emotionele begeleiding

6


3.

VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?

Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op:

3.1 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie Voldoet

Motivering • De school kan aantonen dat ze voor dit leergebied beantwoordt aan de •

•

•

•

•

•

•

•

•

inspanningsverplichting en via leerplanrealisatie de ontwikkelingsdoelen nastreeft. Of de kleuters de aangereikte leerinhouden verwerven en dus de doelen bereiken gaan de leraren na via werkblaadjes, permanente, occasionele en gerichte observaties. Onder meer het ruimtelijk inzicht en het lichaamsschema krijgen hierbij expliciet aandacht. Kleuteronderwijzeressen vallen hiervoor terug op eigen inzichten en ervaring. Afspraken voor het objectiveren en het afstemmen van de observaties vanuit weloverwogen geselecteerde doelen voor de jongste en oudste kleuters ontbreken. Voor het doelgericht organiseren en uitvoeren van het dagelijkse aanbod hanteren de leraren een koepelgebonden bronnenboek en leerkrachtafhankelijk in meerdere of mindere mate het leerplan. Sinds kort werken de leerkrachten met een digitale doelenzoeker voor het opmaken van de dagplanning. Zo willen ze de volledigheid en de doorgaande lijn van hun aanbod bewaken. Het blijkt dat de meeste teamleden zo een groeiend inzicht in en kennis van de leerplandoelen verwerven. Het team volgt een begeleidingstraject van de koepelgebonden dienst om iedereen ermee aan de slag te helpen. Er zijn nog geen afspraken voor het gelijkgericht invullen van de dagplanning. Alle leraren organiseren thematisch onderwijs dat geënt is op de interesses en de betrokkenheid van de kleuters. Ouders worden via het heen- en weerschriftje, de website, de schoolkrant en de nieuwsbrief op de hoogte gehouden en betrokken bij activiteiten en weetjes. Exemplarisch is de functionele aanwending door enkele leerkrachten van sociale media om interactie tussen het leven in de klas en thuis te bewerken. Elk thema krijgt een levensechte inkleuring met verschillende waarnemingen die georganiseerd worden in de klas of in de omgeving. Experts worden geregeld betrokken. Het thematisch verrijken en aanwenden van de hoeken toont verscheidenheid. Het geïntegreerde aanbod bewerkt een grote horizontale samenhang tussen de leergebieden. Een aantal leerkrachten verankert deze aanpak in een jaarplanning. Binnen het wereldoriënterend onderwijs worden leerkrachtafhankelijk volop kansen benut om de taalontwikkeling en het inzicht in wiskundige begrippen en handelingen op een functionele manier te bevorderen. De belevingen worden vaak muzisch verwerkt waarbij creativiteit en spontaniteit aandacht krijgen. Opvallend is de leerlijn onthaal die ontstond vanuit de nood van het team naar meer continuïteit en gradatie. Verder zijn het vele informele en formele overleg en de ervaring van de leraren ondersteunend voor een gradueel opgebouwd wereldoriënterend aanbod en de didactische aanpak. Formele afspraken over een graduele uitwerking van onder meer jaargebonden thema’s ontbreken. Vanuit de werking van het gelijke onderwijskansenbeleid (gok) prioriteerde de school technologie. De leraren inventariseerden het aanbod en zochten vervolgens een pakket. Uit de observaties van activiteiten bleek dat kleuters ruimschoots kansen krijgen om te exploreren en te beleven via een divers en rijk aanbod aan doe-


7

activiteiten wat de betrokkenheid van de kleuters versterkt. In sommige klassen kunnen kleuters experimenteren in de techniekhoek. Het is geen reflex om het nieuwe leerplan als team te bestuderen voor een doelgerichte en gradueel uitgebouwde technologiewerking. • De teamleden stimuleren de zelfstandigheid en de zelfredzaamheid bij de kleuters. Stappenplannen, takenborden en pictogrammen dragen hiertoe bij. De zelfsturing van de kleuter wordt systematisch opgevolgd. • De projecten en de samenwerking met een Waalse school bieden kansen om te werken aan wereldoriënterende doelen. Het intentioneel selecteren en nastreven van deze doelen komt doorgaans niet voor. • Accenten die inspelen op de specificiteit van de kleuterpopulatie van deze school krijgen alsnog minder aandacht.

3.2 Kleuteronderwijs: muzische vorming Voldoet

Motivering • Vooral het

•

•

•

•

•

•

•

•

8

lijvige elektronische fotoportfolio van activiteiten op groeps- en schoolniveau, het kleuterwerk, het onderwijsleerpoces en de planningsdocumenten tonen aan dat het team voor de meeste kleuters de ontwikkelingsdoelen van dit leergebied in voldoende mate nastreeft. Vanuit de vorige cyclus van het gelijkeonderwijskansenbeleid selecteerde het team muzische vorming. De leraren volgden veelvuldig navorming, individueel of in team om alle domeinen meer evenwichtig aan bod te laten komen. Voor muzisch taalgebruik, expressievormen, drama en beeld zocht de school samenwerking met experts van de academie en het cultuurcentrum met sommige zelfs gepland in een traject. Effecten liggen in rijkere en gevarieerde muzische activiteiten. Eigenaardig is dat de verschillende deelleerplannen en hun uitgangspunten totnogtoe geen expliciet onderwerp van studie zijn op schoolniveau. Dit blijkt ook uit de gehanteerde termen in verschillende planningsdocumenten. Leerkrachten vormen zich wel een globaal beeld van de muzische ontwikkeling van hun kleuters, maar volgen die niet intentioneel op. De vorderingen die kleuters maken, brengen leerkrachten voor een aantal technieken binnen het domein beeld in kaart. Daarvoor is het observatieschema richtinggevend. Alle leerkrachten hebben vanuit een thematische benadering van leerinhouden intentionele aandacht voor elk leerdomein. Voor het doelgericht organiseren en uitvoeren van het dagelijkse aanbod hanteren de leraren een koepelgebonden bronnenboek en leerkrachtafhankelijk in meerdere of mindere mate het leerplan. Sinds kort werken de leerkrachten met een digitale doelenzoeker voor het opmaken van de dagplanning. Zo willen ze de volledigheid en de doorgaande lijn van hun aanbod bewaken. De meeste teamleden krijgen zo een groeiend inzicht in en kennis van de leerplandoelen. Uit de observaties van activiteiten en de gesprekken blijkt dat het muzische onderwijsaanbod tegemoetkomt aan de leerplanverwachtingen. Het creatief bezig zijn en het beschouwen krijgen expliciet aandacht. De meeste klaslokalen stralen een muzische sfeer uit. Naast de verankerde momenten nemen leerkrachten veelvuldig activiteiten op die ook inspelen op aspecten van de muzische ontwikkeling. Om de leerinhouden in te kleden vallen de leraren terug op eigen ervaring en divers bronnenmateriaal. Daarnaast vindt het kleuterteam inspiratie via de gevolgde bijscholingen en op internet. Behalve de leerlijn onthaal kan het kleuterteam weinig terugvallen op afspraken om de continuïteit en de gradatie van het aanbod te waarborgen. Dit blijkt onder meer uit de inrichting van de klaslokalen en de hoeken, de aankleding van de wanden en de 14183 - Vrije Basisschool Bolderberg te Heusden-Zolder

verschillende planningsdocumenten. Waardevol in dit verband zijn wel de vele informele gesprekken en de structurele overlegmomenten. • Voor de keuzemomenten zijn er hoeken ingericht die specifiek inspelen op de muzische domeinen. Klasoverschrijdende activiteiten zijn ondersteunend voor de muzische ontwikkeling van de kinderen. Zo zijn er de school- en andere feesten, de poppenkast- en theatervoorstellingen en de projecten. • Opvallend is de muzische benadering van de Franse taalinitiatie. Het team stelt dat de kleuters deze taal intuïtief verwerven via muzische, zintuigelijke en creatieve activiteiten. Effecten liggen volgens het team in het spontane en speelse gebruik van de aangebrachte woordenschat door de meeste kleuters. • Het uitwisselingsproject met een Waalse school geeft kansen tot het nastreven van muzische doelen en toont een geïntegreerde aanpak die bijdraagt tot een vlotte doorstroming naar de lagere afdeling.

3.3 Lager onderwijs: wereldoriëntatie Voldoet

Motivering • De resultaten van een koepelgebonden toets, de elektronische foto’s van activiteiten

•

•

•

•

•

•

•

op groeps- en schoolniveau, leerlingenwerk en planningsdocumenten tonen aan dat de school bij zo veel mogelijk leerlingen de eindtermen voor dit leergebied in voldoende mate bereikt. Om effecten te meten hanteren de leraren de methodegebonden toetsen en soms zelfgemaakte toetsen die dan doorgaans enkel peilen naar kennis. Opgedane inzichten en vaardigheden aftoetsen krijgt zodoende weinig expliciete aandacht. In de puntenverdeling op het rapport is wereldoriëntatie onevenwichtig gewaardeerd. Het team is zich hiervan bewust en schoof de rapportering naar voor als prioriteit. Omdat de school streeft naar een graduele opbouw, kocht de school een onderwijsleerpakket aan dat vanaf dit schooljaar gehanteerd wordt vanaf het tweede tot het zesde leerjaar. Bij aankoop verifieerden de leraren dit pakket met het leerplan. Bedoeling is om de volledigheid van het aanbod na te gaan met de digitale doelenmatrix. Naast het nieuwe pakket hanteert het team zelfgemaakte bundels om in te spelen op de schoolactualiteit en de interesses van de groep of vanuit eigen accenten. De leraren zeggen erop toe te zien dat ze hierbij de na te streven leerplandoelen niet uit het oog verliezen. Accenten die inspelen op de specificiteit van de schoolpopulatie krijgen alsnog minder aandacht. Vanuit de thematische benadering aangestuurd door het onderwijsleerpakket voor het leergebied Nederlands, selecteren de leraren van het eerste leerjaar relevante leerplandoelen voor elk thema, met aandacht voor de verschillende domeinen. De leraren pakken wereldoriëntatie thematisch of projectmatig aan en hebben hierbij aandacht voor een evenwichtige en geïntegreerde benadering van de verschillende domeinen, ook van andere leergebieden en leergebiedoverschrijdende eindtermen. In het contractwerk zijn al eens, soms ook verdiepende, opdrachten voor wereldoriëntatie te vinden. Vanuit de werking van het gelijke onderwijskansenbeleid prioriteerde de school technologie en startte met een TOBO-werking (Technologische Opvoeding in het Basis Onderwijs) via een trajectmatige samenwerking met een technische school voor voortgezet onderwijs. Verschillende leraren volgen er bijscholingen om nieuwe ideeën en vaardigheden te kunnen toepassen in de eigen klaspraktijk. De leraren inventariseerden het aanbod voor dit domein om hiaten op te sporen en duidden een technologieverantwoordelijke aan. Doelen zijn: het uitzetten van een leerlijn techniek, het verzekeren van een volledig aanbod, het opsporen en aanmoedigen van


9

•

•

•

•

•

techniektalent bij de kinderen. Voor een doelgerichte en gradueel uitgebouwde technologiewerking werd het nieuwe leerplan totnogtoe niet onder de loep genomen De werkelijkheidsgerichte benadering van dit leergebied krijgt veel aandacht. Voor de invulling halen leraren al eens experts in de klas of wenden ze de nabije en verdere omgeving via leeruitstappen aan. Sterk is de omgevingsmap van het dorp Bolderberg, een groeibundel van die vanaf het tweede leerjaar jaar na jaar aangevuld wordt. Dit initiatief ondersteunt de continuïteit en de gradatie. De mate waarin het klasbeeld inspeelt op wereldoriëntatie is divers. Afspraken ontbreken over het gradueel opbouwen van tijd- en ruimtekaders, over het verlevendigen en het functionele gebruik ervan, ook voor het duiden van de actualiteit in tijd en ruimte. De aandacht voor educaties en de sociale dimensie die het leergebied ook kenmerken, is onder meer terug te vinden in de projecten zoals het werken aan een milieubewuste school via Milieu op School, het vastenproject, de samenwerking met een natuurgids en de inspanningen die de school levert om een internetveilige en gezonde school te zijn. Verkeer krijgt extra aandacht tijdens de verkeersweek en via de fietsvaardigheidstraining. Sommige leraren hanteren voor verkeer een pakket, wat kan wegen op de doorgaande lijn. De teamleden benutten in hun klasdidactiek in mindere mate de groepsdynamiek die eigen is aan deze schoolpopulatie, terwijl de ‘projectklas’ wel hierop inspeelt. De leraren staan voor diverse onderwijsstijlen die bij sommigen sterk leerlingactiverend, bij anderen sterk sturend zijn. Zeker bij die laatsten beknotten ze voor kinderen de kansen om zelf te ontdekken en te handelen en om inzichten en vaardigheden en attitudes te verwerken. Het vierde leerjaar neemt doorgaans deel aan de jaarlijkse koepelgebonden toets. Het team grijpt de leerlingenresultaten op groepsniveau niet aan om het wereldoriënterend onderwijs op school in vraag te stellen en eventueel bij te sturen.

3.4 Lager onderwijs: muzische vorming Voldoet

Motivering • Vooral het

lijvige elektronische fotoportfolio van activiteiten op groeps- en schoolniveau, maar ook het leerlingenwerk, observaties en de planningsdocumenten tonen aan dat de school bij zo veel mogelijk leerlingen de eindtermen van dit leergebied bereikt. • Vanuit de vorige cyclus van het gelijkeonderwijskansenbeleid investeerde het team in muzische vorming. De leraren volgden veelvuldig navorming om tot een evenwichtiger aanbod van de verschillende domeinen te komen. Dat gebeurde individueel of in team. Voor muzisch taalgebruik, expressievormen, drama en beeld zocht de school samenwerking met experts van de academie en het cultuurcentrum, met sommige zelfs gepland in een traject. Effecten liggen in rijkere en gevarieerde muzische activiteiten zoals in het toepassen van andere werkvormen voor drama. Bij sommigen weerspiegelt het klasbeeld de input van nascholing over kunstenaars. • Eigenaardig is dat de verschillende deelleerplannen en hun uitgangspunten totnogtoe geen expliciet onderwerp van studie zijn op schoolniveau. Dit weegt op de kwaliteit, de continuïteit en de gradatie van het muzisch aanbod. Sommige leerkrachten hanteren het leerplan als inspiratiebron. • De diversiteit blijkt in de klassen uit de leerkrachtafhankelijke, vooral productgerichte benadering van dit leergebied. Kansen om te exploreren en te experimenteren, om te beschouwen en te genieten en vooral om de creativiteit aan te boren, komen dan minder voor en zijn alvast te weinig doelgericht. Dan spelen interesse en ervaring van de leerkracht een relevante rol. Ook de gehanteerde termen, die terug te vinden zijn in verschillende planningsdocumenten, zijn niet conform het leerplan. 10


• Een evenwichtige en intentionele benadering van de verschillende leerdomeinen

•

•

•

•

krijgt doorgaans minder aandacht in de klaspraktijk. Terwijl de domeinen beeld en muziek meestal wekelijks zijn ingepland, bieden de leraren de domeinen muzisch taalgebruik, media, bewegingsexpressie en drama geïntegreerd aan en ook via tussendoortjes. Omdat dan een selectie van muzische doelen ontbreekt, kan dit aanbod diepgang missen. Vanuit de thematische benadering, aangestuurd door het onderwijsleerpakket voor het leergebied Nederlands, selecteert het team van het eerste leerjaar relevante leerplandoelen voor elk thema met aandacht voor de verschillende domeinen. De eerste graad organiseert soms klasdoorbrekende muzische namiddagen met de bedoeling meer aandacht te schenken aan alle domeinen. Alle leraren gebruiken zowel de klaslokalen als de gangen als expositieruimte voor leerlingenwerk. Ondanks de puike resultaten overheerst een modelmatige aanpak van het domein beeld. De systematische evaluatie was totnogtoe geen onderwerp van gesprek op schoolniveau. Wel wordt al eens met elkaar besproken hoe het rapportcijfer gegeven wordt. Sommige leerkrachten hanteren een checklist. Leerkrachten hebben wel een globaal beeld van de muzische ontwikkeling van hun leerlingen maar afspraken over een gestructureerde evaluatie ontbreken. Positief is dat leraren zich bewust zijn van het belang van systematische opvolging. Dit blijkt uit de gesprekken maar ook en vooral uit de resultaten van een bevraging waarin het team evalueren en rapporteren aanduidt als prioriteit. De leraren van de eerste en tweede graad plannen in hun uurrooster de taalinitiatie Frans bij muzische vorming omdat de nadruk ligt op een muzische, creatieve en zintuigelijke benadering ervan. Ook de uitwisselingsactiviteiten met een Waalse school krijgen een muzische invulling. Volgens leraren resulteert deze aanpak omwille van de extra uitdaging in het verhogen van het leren in het algemeen. Klasoverschrijdende activiteiten zijn ondersteunend voor de muzische ontwikkeling van de kinderen. Zo zijn er de school- en andere feesten, de theatervoorstellingen en de projecten.

4.

BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert het volgende op:

4.1 Professionalisering 4.1.1

Deskundigheidsbevordering

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - doelgerichtheid - ondersteuning - ontwikkeling. Motivering • De

school beschikt over een nascholingsplan dat een lijst is van de vormingsmomenten van het team en van individuele leerkrachten. • Het schoolteam is enthousiast, gedreven en professioneel. Er heerst een sterk innovatieve cultuur waarin elke vernieuwing een uitdaging is. De leerkrachten ondersteunen, motiveren en inspireren elkaar. Dit en de professionele openheid zijn de basis van het professionaliseringsbeleid. Vandaar ook dat leerkrachten de vele informele momenten als waardevol ervaren voor de competentieversterking.


11

• Het opvolgen van leraren om richting te geven aan hun deskundigheidsontwikkeling en

•

•

•

•

•

•

•

•

•

•

om zicht te krijgen op de onderwijskwaliteit van de individuele leraren en op de noden van het team, komt niet expliciet voor. Daartoe zijn de functiebeschrijvingen van de groepsleraar nog geen instrument om de deskundigheid van de leraar en van het team te richten. Het beleid krijgt wel een zicht op het functioneren van de leraren via doorloopbezoeken, het opvragen van documenten en de vele formele en informele overlegmomenten. Beginnende leraren kunnen terugvallen op procedures en documenten voor snelle en adequate onderwijs- en of organisatorische hulp. Zo kunnen zij zich op de hoogte stellen van de werking via de verschillende informatiebundels en kunnen ze rekenen op de hulp van de directeur, de naastliggende groepsleraar en collegiale ondersteuning van de zorgcoördinator. Er is heel wat ruimte voor vraaggestuurde nascholing. De teamleden krijgen veel kansen om vanuit individuele noden bij te scholen. Aan hen wordt gevraagd om achteraf verslag uit te brengen en de informatie aan het hele team mee te delen. De groep beslist vervolgens wat hiervan in de praktijk wordt toegepast. De school hecht belang aan het aanwenden van interne expertise. Intervisie en intercollegiale coaching krijgen aandacht. Relevante deskundigheden binnen het team worden opgelijst en benut tijdens studiedagen of teamvergaderingen. Soms stelt de school haar eigen expertise ter beschikking aan derden. De samenwerking met scholen voor buitengewoon onderwijs leidt tot competentieversterking van het team in verband met werken met kinderen met leer- en structuurproblemen zoals leren werken met groeps- en handelingsplannen. Effecten hiervan blijken uit de autismewerking die ingebed is in de school. Het team laat zich, op basis van de specifieke hulpvragen van de school, geregeld ondersteunen door externe begeleiders. Soms gaat de school dan in op het aanbod van de begeleidingsdienst, soms laat het team zich in een trajectmatige aanpak begeleiden. Teamgerichte pedagogisch-didactische onderwerpen komen aan bod tijdens de pedagogische studiedagen en tijdens de personeelsvergaderingen. De teamvergaderingen verlopen volgens goede vergadergewoonten. Beslissingen worden in consensus genomen. De school organiseert geregeld niveaugescheiden werkvergaderingen. Interessant is dat een klasbezoek onderdeel is van elke teamvergadering. Doel is om het leren van elkaar wat betreft de klasinrichting -en aankleding te stimuleren met het oog op ‘levende klassen’. De scholengemeenschap draagt bij tot de professionalisering en de ontwikkelingsdynamiek van de school. Zo zijn er de gezamenlijke navormingen en de zorgcoördinatie. Een coördinerende zorgcoördinator stuurt de zorgwerking vanuit haar en elkaars expertise op maat van elke school. Het leren van elkaar krijgt veel kansen in de maandelijkse overlegmomenten met de zorgcoördinatoren. Effecten liggen onder meer in het gelijkgericht uitwerken van stimulerende, compenserende, remediërende of dispenserende (sticordi) maatregelen. Competentieversterking inbedden in het prioriteitenplan vanuit een behoefteanalyse van het team en de individuele leraar en dat voorziet in een gefaseerd traject van ondersteuning, begeleiding en opvolging komt al occasioneel voor.

4.2 Begeleiding 4.2.1

Sociale en emotionele begeleiding

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - ondersteuning - doeltreffendheid 12


- ontwikkeling. Motivering • Alle teamleden onderschrijven het primaire belang van de sociaal-emotionele

•

•

•

•

•

•

•

•

•

•

•

begeleiding in hun streven naar een zorgzame school. Ze besteden daar dan ook veel aandacht aan, naast het cognitieve accent dat de school vanuit traditie legt. De preventieve aanpak van de sociaal-emotionele begeleiding uit zich in een gestructureerde werking. Het welbevinden van alle schoolparticipanten staat daarbij voorop. Het beleid stelt dat rust, orde, structuur en discipline inherent zijn aan ‘degelijk onderwijs’ binnen een stimulerend pedagogisch klimaat op school. Ondersteunend hiertoe zijn de school- en klasafspraken. Bijzonder is dat de leerlingenraad actief wordt betrokken bij de uitwerking van het schoolreglement. De effectiviteit was waarneembaar tijdens de schoolfase. De leerlingen van het zesde leerjaar organiseren wekelijks op een gestructureerde wijze spelactiviteiten voor de middagspeeltijd. Volgens het team resulteert deze aanpak in conflictarmere speelpauzes. Rekening houdend met de kenmerken van de leerlingenpopulatie besteedt de school veel aandacht aan hoogbegaafdheid. Ze organiseert klasdoorbrekend en wekelijks activiteiten voor kinderen met ontwikkelingsvoorsprong: de ‘plusklas’ voor kleuters en de ‘projectklas’ voor leerlingen van de lagere afdeling. Leraren lieten zich hiervoor begeleiden door experten, meermaals samen met de ouders. ‘Samenwerken aan uitdagende taken zoals projecten uitwerken, schaken en taalinitiatie Engels laat kinderen hun talenten ontplooien zodat ze gelukkig kunnen opgroeien’, zegt het team. De school put uit een breed arsenaal van acties, activiteiten en methodieken om vulling te geven aan de sociaal-emotionele begeleiding van leerlingen. Voorbeelden daarvan zijn de speelleerset om talig te leren omgaan met gevoelens, het onthaal, de antipestaanpak, de vele sportactiviteiten en de Kids’ day. Leerkrachtafhankelijk zijn er tal van initiatieven zoals het afnemen van sociogrammen, het gevoelensschrift, de klaspop en het klasboek. Toch ontbreekt het op de klasvloer aan een doelgerichte aanpak die inspeelt op de sociale en emotionele begeleiding. Centraal hierin is de visieontwikkeling over de rol van de klasleerkracht om in te spelen op zijn/haar klasdiversiteit en met een accent op leerlingeninitiatief en -activiteit. Opvallend is dat sommige leraren zeggen dat ze de lessen muzische vorming aanwenden om doelgericht te werken aan vertrouwen, respect, groepsdynamiek en ook om kinderen status te geven. Kenmerkend is de leerlingbetrokkenheid op schoolniveau. Het leerlingenparlement Kids’ Choice komt wekelijks samen om op basis van een jaarplan mee te beslissen over de uitwerking van tal van projecten en activiteiten. Zij zijn de stem van alle kinderen via de verkiezingen, de ideeënbus en de klasbezoeken. Om kinderen met specifieke sociale en/of emotionele noden op te sporen valt het team terug op observaties, signalen van ouders en op leerlingenquêtes van activiteiten. Een vertrouwenspersoon begeleidt deze kinderen. Leerlingen komen haar ook geregeld problemen melden. De school organiseerde voor het eerst een bijkomend oudercontact over het welbevinden en het functioneren van het kind, los van cijfers en rapportpunten. Uit een teamevaluatie blijkt dat dit een succesrijk initiatief is. Toch valt op dat, in tegenstelling tot wat de schoolvisie zegt over de aandacht voor de ontwikkeling van het totale kind, de systematische opvolging van de sociaalemotionele ontwikkeling van het kind ontbreekt. De school betrekt ook externe deskundigen zoals blijkt uit de begeleiding van geïntegreerd onderwijs (Gon) voor een vijftal leerlingen met autismespectrumstoornissen. Sterk is dat het team zich professionaliseerde om doeltreffend om te kunnen gaan met deze problematiek in de dagelijkse klaspraktijk.


13

Uit de observaties en de evaluaties blijken de competenties van de leraren hieromtrent. • Het multidisciplinaire overleg, samen met het centrum voor leerlingbegeleiding, is ondersteunend voor de bespreking van de sociaal-emotionele begeleiding, de ontwikkelingen en de aanpak. • De continuïteit van de sociaal-emotionele begeleiding over de niveaus heen krijgt aandacht in de zorg op niveau van de scholengemeenschap. • Het team staat open voor nieuwe ontwikkelingen, schoolt zich geregeld bij en zoekt voortdurend naar manieren om de sociale en emotionele begeleiding verder uit te bouwen.

5.

ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op: • Het beleid brengt allerlei leerlinggegevens in kaart. Hieruit blijkt dat de populatie van

•

•

•

•

•

•

•

14

Bolderberg de laatste jaren gestaag toeneemt en waarvan ongeveer de helft van de kinderen buiten de parochie woont, dit omwille van sociale verschuivingen. Verder toont de screening dat de school relatief weinig gok-leerlingen telt. Ze trekt vooral kinderen aan uit het gegoede milieu dat eigen is aan de leefgemeenschap van Bolderberg. Bedoeling van de analyse is om gefundeerde keuzes voor de toekomst van de school te kunnen maken. Het almaar stijgende leerlingenaantal dwingt de school door capaciteitsproblemen om infrastructuur en inschrijvingsbeleid op elkaar af te stemmen. De school voert een doordacht talenbeleid waarbij de initiatie Frans in de kleuterafdeling en in de eerste en tweede graad veel aandacht krijgt. Daarnaast loopt een structurele samenwerking met een basisschool uit Gesves. De directeur is sedert januari 2011 in dienst. Hij volgt een driejarige cursus voor beginnende directeurs en ondervindt veel steun van het team, het schoolbestuur, de zorgcoördinator, de coördinerende directeur en van de werkgroep directies van de scholengemeenschap die geregeld samenkomen. Een participatief en bottom-upleiderschap kenmerkt de school waarvoor respectvol omgaan met alle schoolparticipanten belangrijk is. De loyaliteit, de verantwoordelijkheidszin en de gedrevenheid die het team tekenen, leiden tot een vrij groot zelfsturend vermogen met de directeur en de zorgcoördinator als coach. De zorg voor degelijk en kwaliteitsvol onderwijs staat voorop. Het team van de vrije basisschool Bolderberg is fier op het onderwijs dat het biedt. Het kenmerkt zich door het samen school maken vanuit een sterk wij-gevoel, en een eensluidende, gezamenlijke doelgerichtheid vanuit een gedragen schoolvisie: een warme school waar elk kind op maat begeleid wordt. Hoewel de ouders doorgaans sterk cognitieve verwachtingen stellen, beoogt het team almaar meer een brede ontwikkeling van het kind om tegemoet te komen aan een totale persoonlijkheidsontwikkeling. De school profileert zich als laagdrempelig en investeert in de kind- en schoolbetrokkenheid van ouders. Veelvuldige activiteiten en initiatieven op klas- en schoolniveau en de specifieke werking van de ouderraad met klasverantwoordelijken zijn er voorbeelden van. Het beleid zet in op een goede communicatie met ouders, leerlingen en met en tussen teamleden. Allerlei planningen en nota’s formaliseren en expliciteren afspraken zodat iedereen duidelijk weet wat de school verwacht en wat de verschillende participanten van de school kunnen verwachten.


• Het is nog geen gewoonte om de eigen praktijk en de opbrengsten daarvan op een

langere termijn beschouwd, cyclisch en systematisch te analyseren en te interpreteren op leerjaar-, leerkracht- of schoolniveau om het goede eventueel te verankeren en wat nodig is bij te sturen. Het team legt hiertoe wel al prille afspraken vast om de koepelgebonden eindtoets op schoolniveau te analyseren. • De huidige doorlichting was aanleiding voor het team om de eigen kwaliteit onder de loep te nemen. Naast het invullen van het informatiedossier gaf een sterktezwakteanalyse een verfijning van de eigen beeldvorming van de schoolwerking. Sterke aspecten van de schoolwerking liggen volgens het team, naast de zorg op school, vooral in de samenwerking binnen het team en met externen. De verticale samenhang is volgens het team de uitdaging. • De school werkt onderwijsvernieuwingen doorgaans op jaarbasis uit, maar nog niet in een gefaseerd meerjarentraject dat vanuit visieontwikkeling onder meer voorziet in sensibilisering, vorming, ondersteuning, begeleiding, opvolging en evaluatie. Activiteiten en initiatieven evalueren komt wel geregeld voor.


15

6.

STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL

6.1 Wat doet de school goed? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Voor de leergebieden muzische vorming en wereldoriëntatie tonen opbrengsten aan

•

• •

•

• •

dat de school beantwoordt aan de maatschappelijke verplichtingen, vervat in de ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Binnen het leergebied muzische vorming in de lagere afdeling krijgen de domeinen beeld en muziek veel aandacht. De leraren bieden drama, bewegingsexpressie en media uitsluitend geïntegreerd aan. De Franse taalinitiatie krijgt een muzische benadering en biedt kinderen extra uitdaging. Kenmerkend voor wereldoriëntatie is de evenwichtige benadering van de domeinen en de geïntegreerde en werkelijkheidsgerichte aanpak. Opvallend is de groeibundel over de exploratie van Bolderberg. Er zijn binnen wereldoriëntatie veel projecten en initiatieven die nauw aansluiten bij educaties en sociale dimensies en die gelijktijdig kansen bieden om een sterke horizontale samenhang te bewerkstelligen. Technologie is een schoolprioriteit. Deze vernieuwing krijgt een erg praktische uitwerking, ondersteund door nascholingsintitiatieven. Het team prioriteert vanuit een bevraging de bijsturingen voor de evaluatie en de rapportering van muzische vorming en wereldoriëntatie.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • In hun streven naar een zorgzame school legt het team een accent op orde, structuur •

• • •

en discipline als basis voor een stimulerend pedagogisch klimaat. Vanuit een impliciete visie op de sociale en emotionele begeleiding organiseert de school tal van acties en initiatieven. Een aantal is structureel ingebed zoals de wekelijkse speelplaatswerking. In het leerlingenparlement kunnen afgevaardigden mee beslissen over de praktische uitvoering van een aantal aspecten van de schoolwerking. Er heerst een teamcultuur waarbij vernieuwing de voortdurende uitdaging is. De school doet geregeld een beroep op externe ondersteuning. Hiernaast krijgt het leren van elkaar veelvuldig kansen binnen de grote professionele openheid.

Wat betreft het algemeen beleid: • Het

team kenmerkt zich door een wij-gevoel, loyaliteit voor de school, verantwoordelijkheid en een groot engagement. • Het leiderschap is vanuit een bottom-upbenadering heel participatief. Dit ondersteunt de gezamenlijke doelgerichtheid die de schoolwerking stuurt. • Het beleid stelt een goede communicatie met alle schoolparticipanten voorop. Structuren, procedures en documenten zijn hiertoe ondersteunend. Binnen het positieve schoolklimaat krijgt informeel overleg veel belang. • De school zet in op de ouderbetrokkenheid die groot is.

16


6.2 Wat kan de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Een doelgerichte invoering van de deelleerplannen voor muzische vorming en het

leerplan wereldoriëntatie is aangewezen. • Voor de leergebieden in de focus kan de school meer inzetten op een visiegerelateerde werking, ook vanuit de leerlingenkenmerken, om vervolgens afspraken te maken voor een graduele opbouw van het aanbod en voor een gelijkgerichte dagelijkse klaspraktijk. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • Het klasmanagement leidt niet in alle leergroepen tot een optimale leeromgeving voor

alle kinderen. Leerlingactiviteit en -initiatief kunnen dan aan belang winnen. • Voor een doelgerichte sociaal-emotionele begeleiding ontbreekt de structurele inbedding ervan in het leerlingvolgsysteem. • Maak werk van het formeel en structureel opvolgen van personeelsleden in functie van de competentieversterking van de leraren en van het team. • Werk trajectmatig aan de deskundigheidsbevordering van individuele leraren en van het team vanuit de schoolprioriteiten en vanuit een behoefteanalyse. Wat betreft het algemeen beleid: • Selecteer prioriteiten vanuit visievorming en zet ze uit in een gefaseerd traject,

waarbij sensibilisering, afspraken, begeleiding en ondersteuning, overleg en opvolging essentiële pijlers zijn. • Het is nog geen gewoonte om de eigen praktijk en de opbrengsten daarvan over een langere termijn op leerjaar- of schoolniveau cyclisch en systematisch te analyseren en te interpreteren om het goede eventueel te verankeren en wat nodig is bij te sturen.

6.3 Wat moet de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Nihil


17

7.

ADVIES

In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning GUNSTIG

voor kleuteronderwijs en lager onderwijs.

8.

REGELING VOOR HET VERVOLG

Nihil Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever

Ann Schelfhout Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde

18


Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool Bolderberg te Heusden-Zolder

Recommend Documents