Verslag Onderzoek Leermateriaal en het curriculum ECK 2 project Arrangeren I
Auteur
:
Nico Verbeij
Versienummer
:
0.3 (juli 2011)
© 2011 ECK 2.0
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
2 / 32
Samenvatting Een van de kerntaken van de docent is het samenstellen van het onderwijsprogramma en het kiezen van de daarbij behorende leermiddelen. Hij zoekt en kiest samen met het docententeam eerst een of meer leermiddelenpakketten (methoden). Tijdens het werken met deze leermiddelenpakketten is er bij veel docenten de behoefte om daarop te variëren. Extra leermateriaal vult het basispakket aan of vervangt onderdelen daarvan met kleinere leereenheden. Dit onderzoekverslag gaat in op vragen die essentieel zijn in het hierboven beschreven proces van zoeken en vinden t.b.v. variëren. De conclusies uit het geraadpleegde onderzoek en de verschillende werksessies met partners in de contentketen zijn: Op basis van het onderzoek en de werkbijeenkomsten die zijn georganiseerd kunnen de volgende conclusies worden getrokken. 1.
Docenten hebben om verschillende redenen behoefte aan het variëren op hun basisleermiddelenpakket (de "methode"). Hierover zijn alle geraadpleegde onderzoeken helder: de docent wil kunnen variëren op het basisleermiddelenpakket en zoekt dus naar leermateriaal dat daarbij direct aansluit. Vaak ook ontwikkelt de docent zelf materiaal of past gevonden materiaal aan.
2.
Er zijn onvoldoende goede faciliteiten voor de docent om hem te helpen bij het zoeken naar leermateriaal t.b.v. variëren op het basispakket.. Ook hier is het onderzoek duidelijk. De docent wordt onvoldoende bediend door de beschikbare zoekvoorzieningen. Zowel de algemene zoekvoorzieningen (de Google‘s) als de specifieke onderwijs zoekvoorziening (zoals Wikiwijs) leveren onvoldoende direct bruikbaar materiaal op. Dit kan betekenen dat: o
De kwaliteit van de zoekvoorzieningen (o.a. de kwaliteit van de metadata waarvan deze voorzieningen afhankelijk zijn) onvoldoende is.
o 3.
Er onvoldoende geschikt kwalitatief leermateriaal open beschikbaar is.
Er lijken twee basisscenario’s bruikbaar om docenten te ondersteunen bij het zoeken naar aanvullend en vervangend leermateriaal: A.
"Zoeken naar leermateriaal vanuit het eigen (basis-)leermiddelenpakket" bijvoorbeeld vanuit de methode naar materiaal uit andere leermiddelenpakketten of databanken. Dit kan de vorm hebben van zoeken naar materiaal vanuit de "inhoudsopgave" van de methode naar aanvullend/vervangend materiaal. Een andere vorm is om in de elektronische omgeving waarin het basispakket wordt beheerd bij elk onderdeel een directe specifieke zoekopdracht te geven. Het resultaat is een beperkte set van specifiek leermateriaal precies over dat onderdeel.
B.
―Inhoud- en leerdoelgericht zoeken‖. Vanuit vakinhouden en leerdoelen zoeken naar leermateriaal in verschillende leermiddelenpakketten en databanken. Deze zoekactie kan starten in algemene zoekvoorzieningen zoals Wikiwijs maar ook vanuit een Elektronische leeromgeving van de school of de aanbieder.
4.
De SLO inhoud- leerdoelspecificaties vormen de neutrale kapstokken die kunnen dienen om gesloten, open en eigen leermateriaal met elkaar te verbinden. In verschillende sessies met aanbieders van open en commerciële content werd duidelijk dat er een groot draagvlak is voor deze specificaties die nu beschikbaar zijn voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Beide bovenstaande zoekscenario's kunnen hiermee ondersteund worden.
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
3 / 32
Voor het PO, MBO en bovenbouw VO zijn er ook mogelijkheden om neutrale kapstokken te gaan hanteren. Het draagvlak hiervoor moet nog verder worden onderzocht. 5.
Het concept leerlijn is niet geschikt als neutrale verbinder. Het concept leerlijn lijkt vooralsnog niet geschikt als neutrale kapstok voor het verbinden van leermateriaal tussen de verschillende collecties. Het samenstellen van de leerlijn vraagt namelijk een aantal (vak)didactische keuzen en hangt ook samen met andere ontwerpbeslissingen bijvoorbeeld over vormgeving van het materiaal dat aan de leerlijn wordt opgehangen, werkvormen, verhouding papier-digitaal, verhouding klassikaal-zelfstandig enz. Al deze zaken zijn voorbehouden aan de ontwerper van de leerlijn en het daarbij behorende leerlijn-arrangement. Daarmee is leerlijn als kapstok dus niet neutraal genoeg.
6.
Er is voldoende "laaghangend fruit": aanbieders die al voorzieningen t.b.v. het mixen van gesloten, open en eigen materiaal hebben en die goed gebruik kunnen maken van de Inhoudleerdoelspecificaties in hun eigen elektronische omgevingen. De rondgang langs aanbieders van leermateriaal leverde een flink aantal voorbeelden op van partners in de keten die al aan het experimenteren zijn met het laten mixen van open eigen en gesloten leermateriaal. Er is dus een voedingsbodem en voldoende laaghangend fruit om een volgende stap in de keten te kunnen zetten in de vorm van "proeftuinen leermiddelenmix" op basis van de inhoud- leerdoelspecificaties.
7.
Het Linked datamodel lijkt kansrijk maar vraagt nog om verdere doordenking en technische uitwerking. De huidige infrastructuur waarbij metadata-uitwisseling via Edurep plaatsvindt voldoet om de verbinding tussen de verschillende soorten leermateriaal te leggen. Het kernvraagstuk voor de contentketen is de kwaliteit van de metadata die het zoeken en vinden op vakinhoud en leerdoel beter mogelijk maakt. Semantische webtechnologie kan helpen om dit metadatavraagstuk aan te pakken. De eerste experimenten zijn hoopvol. Er zijn echter nog wel veel vragen die beantwoord moeten worden voordat deze technologie succesvol kan worden ingezet als aanvulling op de huidige architectuur van de contentketen.
De conclusies uit het onderzoek in het project Arrangeren I vragen om een vervolg. Vandaar de volgende aanbevelingen: 1.
Start in het kader van ECK 2 project Arrangeren II met "Proeftuinen Leermiddelenmix" voor een aantal vakken in de onderbouw VO en zo mogelijk voor een enkele opleiding in het MBO. Sluit daarbij aan bij de aanbieders die al gestart zijn met het bieden van voorzieningen. Hanteer bij het verbinden de Inhoud- Leerdoelspecificaties en maakt gebruik van de huidige voorzieningen om metadata uit te wisselen en leermateriaal vindbaar te maken.
2.
Onderzoek welke "neutrale kapstokken" er beschikbaar zijn voor PO, VO bovenbouw en MBO en hoe groot het draagvlak is voor de implementatie hiervan bij verschillende aanbieders.
3.
Onderzoek de opbrengst van de eerste pilots met het linked datamodel in de contentketen om vast te stellen of en in welke vorm semantische webtechnologie succesvol kan worden ingezet in de educatieve contentketen.
Deze aanbevelingen zijn concreter uitgewerkt in het projectplan ECK 2.0 Arrangeren II.
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
Inhoudsopgave 1
Zoeken, vinden en mixen van leermiddelen—5
1.1
Huidige situatie en aanleiding—5
1.2
Leeswijzer—6
2
Resultaten uit onderzoek—7
2.1
Zoeken naar leermateriaal om te kunnen variëren—7
2.2
Voorbeelden leermiddelenmix—14
2.3
Wegbereiders—22
2.4
Linked data—26
2.5
Ontwikkelingen buiten Nederland—27
3
Conclusies en aanbevelingen voor Arrangeren II—28
3.1
Conclusies—28
3.2
Aanbevelingen.—29
4
Bijlagen—31
4 / 32
5 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
1
Zoeken, vinden en mixen van leermiddelen
1.1
Huidige situatie en aanleiding
1.1.1
Zoeken en kiezen van een leermiddelenpakket. Een van de kerntaken van de docent1 is het samenstellen van het onderwijsprogramma en het kiezen van de daarbij behorende leermiddelen. Hij zoekt en kiest samen met het docententeam een of meer leermiddelenpakketten(zie figuur 1), ―methoden die de ruggengraat vormen voor het onderwijsprogramma in een bepaalde periode (bijvoorbeeld een schooljaar). Als het goed is geeft het schoolbrede leermiddelen-beleid kaders voor dit keuze- en selectieproces en is er dus een overzicht van de eisen die de school aan het leermiddelenpakket stelt. Er is op verschillende plaatsen informatie beschikbaar om de docent bij dit eerste zoek- en selectieproces te helpen.
Basisprocessen
Leermiddelenbeleid Eisen leermiddelenpakket Zoeken en kiezen van leermiddelenpakket
I
Variëren
Ontwikkelen / aanpassen van leereenheden
Zoeken en kiezen van leereenheden
II Toevoegen aan het leermiddelenpakket Beschikbaar stellen
Gebruiken
Figuur 1 Komen tot de juiste leermiddelenmix
De sectie biologie van de daltonscholengemeenschap in Rijssen kiest voor de methode “biologie voor altijd” van uitgeverij Mollema. Dit past binnen het vastgestelde leermiddelenbeleid: de kosten vallen binnen het beschikbare budget, het materiaal is ook zelfstandig door leerlingen te gebruiken en past dus bij de onderwijsvisie van de school, de ICT-eisen die het materiaal stelt zijn haalbaar binnen de ICT-infrastructuur en de docent heeft voldoende vrijheid om onderdelen aan te vullen met eigen materiaal waardoor er voldoende ruimte is voor zijn eigen professionaliteit.
1
We gebruiken hier de algemene term docent ook voor de leerkracht in het basisonderwijs, zowel voor mannelijke
als vrouwelijke docenten/leerkrachten.
6 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
1.1.2
Zoeken en kiezen om te variëren. Tijdens het werken met deze leermiddelenpakketten is er bij veel docenten de behoefte om daarop te variëren. Extra leermateriaal vult het basispakket aan of vervangt onderdelen daarvan die naar het oordeel van de docent of het docententeam minder goed functioneren. In feite vindt er een tweede zoek- en keuzeproces plaats (zie figuur 1) maar dan met als doel het zoeken en kiezen van leereenheden met een beperkte omvang en voor een beperkte periode. De docent past het gevonden materiaal soms ook nog en elk geval past hij het in in het basisleermiddelenpakket. Ton van Schie, biologiedocent aan de daltonscholengemeenschap in Rijssen besluit om samen met zijn collega Irene van Schaik die het vak aardrijkskunde geeft om een vakoverstijgend waterproject te gaan doen in klas 3. Zij zoeken en vinden geschikt materiaal dat ze na enige aanpassing opnemen in het onderwijsprogramma van klas 3. Voor het onderwerp de neerslagcyclus maken Ton en Irene zelf nieuw materiaal want ze konden daarover geen geschikt leermateriaal vinden.
1.1.3
Arrangeren. Dit proces om te komen tot de juiste combinatie van leermiddelen wordt vaak arrangeren genoemd. We verstaan dan onder arrangeren: het beredeneerd selecteren en combineren van leermiddelen voor onderwijsdoeleinden. In feite gaat aan dit arrangeren dus altijd een zoekproces vooraf. De docent zoekt naar complete pakketten leermateriaal of naar losse leereenheden en stelt daarmee de voor zijn leerlingen noodzakelijke leermiddelenmix samen.
1.2
Leeswijzer Dit onderzoekverslag gaat in op vragen die essentieel zijn in het hierboven beschreven proces van zoeken en vinden t.b.v. variëren. 1.
Hoe groot is de behoefte aan aanvullende materiaal en hoe en waar zoekt en vindt de docent dit leermateriaal?
2.
Welke partijen in de contentketen faciliteren hun docenten nu al bij het zoeken, vinden en mixen van open, eigen en gesloten leermateriaal? M.a.w. waar is het laaghangende fruit te vinden?
3.
Welke bouwstenen zijn er al beschikbaar uit eerdere projecten die in ingezet kunnen worden voor de volgende stap in het mixen van leermiddelen? Wat waren dus de wegbereiders?
4.
Wat zijn de ontwikkelingen t.a.v. semantische webtechnologie die wellicht dit proces van zoeken, vinden en mixen van leermiddelen kunnen helpen verbeteren?
5.
Tot welke conclusies en aanbevelingen leidt dit onderzoek?
7 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
2 2.1
Resultaten uit onderzoek Zoeken naar leermateriaal om te kunnen variëren De twee belangrijkste onderzoeken die in dit kader in Nederland worden uitgevoerd zijn de jaarlijkse Leermiddelenmonitor van de SLO en Vier in balansmonitor 2010 van Kennisnet. Daarnaast is er onderzoek op dit vlak uitgevoerd door Code Name Future en de VO Raad.
2.1.1
De leermiddelenmonitor 2010 / 2011 (SLO) Het onderzoek De leermiddelenmonitor is een jaarlijks onderzoek naar leermiddelen in het Nederlandse onderwijs. De monitor is gebaseerd op onderzoek onder 2000 docenten en 1000 schoolleiders in het basisonderwijs (PO), voortgezet onderwijs (VO), speciaal onderwijs (SO) en voortgezet speciaal onderwijs (SVO). Variëren op het basisleermiddelenpakket Volgens de Leermiddelenmonitor is in het PO 74% van het gebruikte leermateriaal direct methodegebonden. Voor het voortgezet onderwijs is dit 67%. Schoolleiders schatten deze percentages overigens hoger dan de docenten (PO 83%, VO 79%).
Inzet van leermiddelen nu volgens leraren en schoolleiding (SL) 100 17
90
21
26 33 80
70 60 50
Eigen ontwikkeld of gevonden 83
40
79
74
Methodegebonden
67 30 20 10 0
PO
PO SL
VO
VO SL
Leermiddelenmonitor 2010/2011 Figuur 2 Verhouding methodenmateriaal - eigen of gevonden materiaal
Slechts een klein deel van de docenten/leerkrachten gebruikt alleen methoden (PO en VO: 5%). Een nog kleiner percentage zegt alleen eigen materiaal te gebruiken (PO < 1%, VO 4%). Het beeld over het gebruik van de methode is volgens de Leermiddelenmonitor vergelijkbaar met vorige jaren: de docent/leerkracht gebruikt vooral de methode maar doet dit flexibel: hij slaat bewust delen van de methode over en vult het leermiddelenpakket aan met gevonden of eigen ontwikkelde leermateriaal. Leerkrachten en docenten zoeken (of ontwikkelen) leermateriaal om hun leerlingen te laten oefenen en t.b.v. het uitleggen en demonstreren. Voor het PO kom daar vooral ook remediëren als doel bij. Voor VO-docenten is toetsen belangrijker dan voor de PO-leerkracht.
8 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
Zelf ontwikkelen of zoeken van leermateriaal 100 90 80 70 60 50 40 30
PO
20
VO
10 0
Leermiddelenmonitor 2010/2011 Figuur 3 Redenen om zelf leermateriaal te ontwikkelen of te zoeken
De ‗gratis schoolboekenmaatregel‘ in het VO heeft niet geleid tot meer zelf ontwikkeld leermateriaal. De docenten die ontwikkelen deden dat ook al voordat deze maatregel werd ingevoerd. Leermateriaal zoeken, vinden en inpassen Leraren zijn matig positief over het vinden van vrij beschikbaar leermateriaal. De PO leerkrachten zijn daarover positiever dan de docenten in het VO. 53% van de leerkrachten zegt Ja op de vraag of ze vrij beschikbare leermaterialen makkelijk kunnen vinden. In het VO zeggen 48% van de docenten dat het zoeken makkelijk is. De VO-schoolleiding is daar overigens minder positief over, 70% van hen vindt leermiddelen niet goed vindbaar. Het grootste probleem van de docent is dat de gevonden leermiddelen niet goed aansluiten bij wat ze zochten. Bij het inpassen van de gevonden materialen in de gevolgde leerlijn gaan de docenten vooral uit van hun eigen ervaring en intuïtie. Op de SLO-vraag naar de gewenste ondersteuning bij het inpassen van leermateriaal in een leerlijn geeft 73% van de PO-leerkrachten en 61% van de VO-docenten aan behoefte te hebben aan een online tool die leermiddelen aan leerlijnen koppelt. Leermateriaal ontwikkelen en delen door docenten Veel docenten en leerkrachten ontwikkelen zelf leermateriaal dat ze vooral delen met collega‘s binnen de eigen school. Er is een lichte stijging in het delen van eigen materiaal buiten de school met name via de vakcommunities. De schoolleiding speelt een bescheiden rol in het stimuleren van het delen van materiaal, er worden zelden concrete afspraken over gemaakt.
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
2.1.2
9 / 32
Vier in balans monitor 2010 (Kennisnet) Het onderzoek De vier in balans monitor is het jaarlijkse onderzoek van Kennisnet over het gebruik en het rendement van ICT in het Nederlandse onderwijs. Het richt zich op het PO, VO en MBO. Uitgangspunt in de monitor is het vier in balansmodel. We gaan hier alleen in op het aspect digitaal leermateriaal met af en toe een uitstapje naar de andere onderdelen.
Figuur 4 Vier in balans model Kennisnet
Algemeen Kennisnet maakt in de vier basisaspecten een onderscheid in de menselijke factoren (visie en deskundigheid) en de materiële factoren (digitaal leermateriaal en ICT-infrastructuur) die succesvol gebruik van ICT in het onderwijs mogelijk maken. Schoolleiders en docenten delen de ambitie om meer rendement te halen uit ICT in hun onderwijs en werkprocessen. Schoolleiders vinden dat de verandering van de opvattingen en vaardigheden van de docenten (een menselijke factor) de komende tijd veel aandacht verdienen. De docenten leggen de prioriteit bij (nog betere) materiële voorzieningen en dan met name bij de beschikbaarheid van meer en beter digitaal leermateriaal. Docenten verwachten al enkele jaren dat het gebruik van digitaal leermateriaal hard zal groeien (met 20% in de komende drie jaar). Het gebruik van digitaal leermateriaal is in de afgelopen jaren echter amper gegroeid. Docenten maken wel steeds meer gebruik van computerprogramma‘s zowel thuis als op school maar daarbij gaat het vooral om ―tools‖ zoals de tekstverwerker en e-mail. Iets meer dan de helft van de docenten gebruikt digitaal leermateriaal met een (vak)specifieke inhoud. Het gaat dan om methode gebonden software en specifieke oefensoftware. Simulaties en games komen veel minder voor.
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
10 / 32
Figuur 5 Gebruik computerprogramma's door docenten (Monitor 2010)
Het aandeel digitaal leermateriaal t.o.v. het papieren leermateriaal wordt niet groter in de afgelopen periode. In het PO is dit aandeel 14%, in het VO 16% en in het MBO 40%. De verwachting is nog steeds dat deze percentages in de komende drie jaar zullen oplopen naar 33% in het PO, 37% in het VO en 54% in het MBO. Zoeken, zelf ontwikkelen en delen van leermateriaal De docent vindt het leermateriaal vooral zelf op internet (68%) of gebruikt het materiaal dat bij de methode (lesboek) wordt geleverd (63%). 48% van de docenten geeft aan zelf digitaal leermateriaal te ontwikkelen of bestaand materiaal aan te passen. In alle sectoren groeit dit zelf ontwikkelen van leermateriaal van gemiddeld 24% naar 32%. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen de onderwijssectoren.
Figuur 6 Percentage leraren dat zelf digitaal leermateriaal ontwikkelt.
De bereidheid om het zelf ontwikkelde leermateriaal te delen buiten de school is nog steeds groot maar lijkt in het onderzoek over 2010 iets afgenomen te zijn.
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
11 / 32
Figuur 7 Bereidheid om zelf ontwikkeld leermateriaal aan andere leraren via internet ter beschikking te stellen.
Barrières inzet digitaal leermateriaal In de Vier en balansmonitor worden aantal oplossingsrichtingen aangedragen om de barrières weg te nemen die een snelle groei in het gebruik van digitaal leermateriaal in de weg staan: 1.
Digitaal leermateriaal moet beter vindbaar worden gemaakt. Classificeren en categoriseren met behulp van metadata en slim gebruik van technologie moeten de docent beter in staat stellen digitaal leermateriaal te vinden.
2.
De leraren moeten zelf meer betrokken worden bij het ontwikkelen van digitaal leermateriaal. Dit leidt tot een versterking van het eigenaarschap en daarmee tot een grotere acceptatie en gebruiksgemak van het materiaal.
3.
De schoolleider heeft als taak om de ambities en behoeften van de school m.b.t. digitaal leermateriaal helder te maken. Vanuit een breed gedragen onderwijsvisie op leermiddelen leidt dit tot een expliciete vraag aan ontwikkelaars en aanbieders van digitaal leermateriaal.
4.
De motivatie van docenten om digitaal leermateriaal te gaan gebruiken kan worden gestimuleerd door actief overheidsbeleid. Bijvoorbeeld door het verplicht stellen van bekwaamheidseisen op het terrein van ontwikkelen, arrangeren, beoordelen en gebruik van digitaal leermateriaal.
2.1.3
Zoeken Vinden Arrangeren in het NME (CodeName Future) Het onderzoek CodeName Future heeft in opdracht van het programmabureau NME een onderzoek uitgevoerd op 10 schollen voor voortgezet onderwijs waarbij o.a. onderzocht is op welke manieren docenten leermateriaal vinden voordat ze dit gaan arrangeren. De conclusies uit dit kleinschalige onderzoek staan hieronder samengevat. Verschillen tussen scholen Er zijn duidelijke verschillen tussen de scholen als het gaat om hun zoekgedrag. Het onderzoek onderscheid vier soorten scholen: 1.
De onderzoekende adequate school. Het docententeam heeft hier een heldere en specifieke zoekvraag. Er wordt gezocht op inhoud, thema en niveau. Zij zijn kritisch over de kwaliteit van het materiaal dat ze vonden via Wikiwijs en over de zoekvoorziening zelf. Het materiaal gevonden op het SLO-leermiddelenplein bleek niet inpasbaar. De Google-zoekmachine werd als prettig ervaren maar men kon niet in een oogopslag zien of het materiaal onderwijskundig goed inzetbaar was. De schoolboekmethode was hier niet leidend bij het zoeken.
2.
De zoekende experimentele school. De docenten hadden hier eerst moeite met het bepalen van de vorm en inhoud van het arrangement. Er was dus geen specifieke zoekvraag. Er wordt inhoudelijk thematisch gezocht. De methode is daarbij leidend. Men vond veel materiaal bij Wikiwijs en SLO maar had niet direct een mening over de kwaliteit en de bruikbaarheid. De docenten hadden moeite met het proces van arrangeren en dan met name met het neerzetten van een structuur.
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
3.
12 / 32
De laissez faire school. Deze school heeft zich volgens het onderzoek verkeken op het arrangeerproject. De indruk was dat de school vooral geholpen zou zijn met het aanbieden van complete standaardpakketten.
4.
De kritische school. De docenten waren zeer ontevreden met de kwaliteit van het gevonden materiaal via Wikiwijs/SLO. Hun keuze was om niet verder te zoeken maar zelf materiaal te gaan ontwikkelen. Daarbij viel vaak de term leerlijn. Er werd inhoudelijk, thematisch, op werkvormen, op didactiek, op niveau en op leerlijn gezocht. Wikiwijs was daarbij niet behulpzaam.
Ondersteuning bij arrangeren Om het arrangeren goed te laten verlopen concludeert het onderzoek dat de scholen daarbij gebruik moeten maken van adviseurs. Deze adviseurs analyseren de situatie op de school en bepalen o.a. om welke typen docenten het gaat, hoe hij zal zoeken en vinden en welke zoekmachine het meest geschikt is. Zoeken naar leermateriaal De zoekmachines voor het onderwijs functioneren nog onvoldoende. Ze moeten een stuk gebruiksvriendelijker worden. Docenten moeten bijvoorbeeld in één oogopslag kunnen zien of het gevonden materiaal geschikt is. Irrelevante informatie moet niet zichtbaar zijn. Wel moet er informatie om antwoord te krijgen op de vragen:
Wat is dit?
Wat heb ik eraan?
Waarvoor is het eerder gebruikt?
Hoe kun je dit materiaal inzetten?
Groei educatief arrangeren Het onderzoek concludeert dat scholen steeds meer gebruik zullen maken van ―educatief arrangeren‖ om te komen tot een effectief en uitdagend gebruik van de beschikbare leermiddelen. Dat biedt kansen aan externe partijen zoals Codename Future en NME-organisaties om ―de eenzijdige oriëntatie op ‗de methode‘ te doorbreken‖. De realiteit is wel dat de methode voor docenten het hart vormt van hun aanbod aan leerlingen. Goed aansluiten bij de methode is dus noodzakelijk.
2.1.4
Innovatieplatform-VO nader onderzocht. Het onderzoek Het innovatieplatform heeft via een online survey onder alle scholen voor voortgezet onderwijs informatie verzameld o.a. over de digitaal leermateriaal. De vragenlijsten zijn met name ingevuld door schoolleiders. De respons op het onderzoek was laag (19%). Naast onderzoek via de vragenlijst werden scholen bezocht om daarmee cases t.a.v. leermiddelenbeleid en digitaal leermateriaal te beschrijven. Een aantal resultaten van het onderzoek is hier samengevat: Variëren op het basisleermiddelenpakket 89% van de docenten gebruikt voornamelijk de methode en vult deze aan met al dan niet digitaal eigengemaakt of gevonden materiaal. 10% van de docenten gebruikt overwegend nietmethodegebonden materiaal. 1% van de docenten gebruikt uitsluitend eigen materiaal. Zoeken en vinden van leermateriaal 70% van de scholen richt zich met de professionalisering van docenten ook op zoeken en vinden van digitaal leermateriaal door docenten en op het uitwisselen van materialen door docenten. In 32% van de scholen gaan de docenten zelf actief op zoek naar digitaal leermateriaal. Gemiddeld 6% van de docenten gebruikt Wikiwijs regelmatig, 11% soms en dus 83% gebruikt Wikiwijs (vrijwel) nooit.
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
13 / 32
De belangrijkste redenen om Wikiwijs niet te gebruiken zijn: -
De kwaliteit van de aangeboden materialen is onvoldoende
-
Het tekort aan gebruikersgemaak van de website
-
47% van de docenten vindt het gericht kunnen zoeken in Wikiwijs matig, 10% vindt dit zelfs slecht.
Docenten die wel eens materiaal hebben gezocht op Wikiwijs geven vaak aan dat ze het moeilijk vinden om in alle zoekresultaten het juiste materiaal te vinden. Ontwikkelen van leermateriaal Op 20% van de scholen bewerken docenten digitaal materiaal of passen ze het aan. In 6 % van de scholen is het gebruikelijk dat docenten zelf digitaal leermateriaal ontwikkelen.Niet alle docenten moeten het kunnen ontwikkelen van leermateriaal in hun bagage te hebben. Het is voldoende als er per team een aantal experts zijn die deze ontwikkeltaak uitvoeren. De schoolleiders zien een toename van de werkdruk onder docenten door de toename van het gebruik van digitaal leermateriaal. Waarom de inzet van digitaal leermateriaal Docenten onderscheiden een aantal hoofddoelen aan het werken met digitale leermaterialen: -
Het kunnen bieden van een grotere variatie en differentiatie / onderwijs op maat. O.a. aansluiten bij verschillen in leerstijlen en tempo.
-
Het bieden van aantrekkelijk en betekenisvol onderwijs (o.a. een betere aansluiting op de leer- en leefwereld van de leerling)
-
Ondersteuning van de werkzaamheden en professionele ontwikkeling van docenten.
Het toegenomen gebruik van digitaal leermateriaal vertaald zich in de scholen nog niet in betere prestaties of motivatie van leerlingen. De voorwaarden om deze effecten wel te bereiken worden in een ander onderzoek van de VO Raad 2 genoemd:
Voldoende computers
Een feilloos en snel internet
Eenvoudige inlogprocedures
Betrouwbare stroomvoorzieningen
Een goede ICT-vaardigheid van docenten.
Geen enkele van de onderzochte scholen gaf aan dat men voldeed aan deze randvoorwaarden.
2
Simon Thomas e.a. 2010
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
2.2
14 / 32
Voorbeelden leermiddelenmix Een rondvraag bij educatieve uitgevers en andere aanbieders van (digitaal) leermateriaal leverde een flink aantal aanbieders op die in hun elektronische omgevingen al ―leermiddelenmix-voorzieningen‖ aanbieden. In het ―ePack‖3 bij de aardrijkskundemethode ―Wereldwijs‖ van Malmberg verbindt de docent zijn eigen en open materiaal met het methodemateriaal en stelt daarmee een leerroute samen. Dit is een variatie op de basisleerroute die de methode al heeft klaar staan. Vervolgens zet de docent de nieuwe leerroute klaar voor zijn leerlingen.
Figuur 8 Screendump Epack Wereldwijs
3
http://www.malmberg.nl/Voortgezet-onderwijs/ePack-ICT.htm
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
Codename Future4 maakt het docenten in hun werkomgeving (workspace) mogelijk te zoeken naar leermateriaal (content) en daarmee een schooleigen arrangement te maken. De docenten hadden daarbij overigens veel steun nodig van adviseurs die hen met name hielpen bij het zoekproces.
Figuur 9 Workspace Codename Future, zoeken naar content
In het MBO-pakket Social Work5 van Thieme Meulenhoff is een andere manier van arrangeren uitgewerkt. Hier stelt de docent zijn eigen printbare ―reader‖ samen.
Figuur 10 Reader samenstellen in Social Work Thieme Meulenhoff.
4
http://codenamefuture.nl/onderwijs
5
http://www.thiememeulenhoff.nl/socialwork/
15 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
16 / 32
In een aantal methoden6 van uitgeverij Noordhoff stelt de docent startend bij het basisarrangement een eigen arrangement samen. Ook het zelf ontwikkelde materiaal kan hij uploaden en uiteraard opnemen in het arrangement. In de elektronische omgeving van de methode is het ook mogelijk het eigen materiaal (onder een creative commons licentie) te delen met de community van gebruikers van dezelfde methode.
Figuur 11 Werkruimte van de docent bij Moderne Wiskunde van Noordhoff
De content van de methoden voor de klassieke talen van Eisma Edumedia7 wordt gedigitaliseerd, gemetadateerd aangeboden aan scholen en docenten. Uit het materiaal kunnen docenten zelf lessen samenstellen en verrijken met eigen materiaal en materiaal van derden. Uitgangspunt hierbij zijn de door de docent zelf gekozen specificaties al dan niet gebaseerd op het methodische materiaal.
6
http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/vo/voortgezetonderwijs/multimediamethoden
7
http://www.eisma.nl/edumedia/content.php?Page=fondsen&PageId=226
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
Les 2.08 is een initiatief van o.a. Stichting Beeld en Geluid, Digilessen VO en een aantal erfgoedinstellingen. Behalve een multimediale bronnenbank krijgt de docent een groot aantal tools waarmee zowel eigen materiaal kan worden ontwikkeld (Lessenmaker) als arrangementen worden samengesteld.
Figuur 12 Overzicht tools van Les 2.0
8
http://www.les20.nl/
17 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
18 / 32
Studio VO is een initiatief waarbij de docent de beschikking heeft over ―Kennisbanken‖ met de vakinhoud die de kerndoelen en eindtermen dekt. Daarnaast zijn Opdracht en Projecten beschikbaar. De Opdrachten met verwijzingen naar de Kennisbanken zijn te arrangeren.
Figuur 13 Voorbeeld van een project in Studio VO
Wikiwijs9 experimenteert met de koppeling van leermateriaal aan ―leerlijnen‖. Bij het metadateren kan de docent aangeven bij welke inhoud/leerdoel het materiaal hoort. Ook maakt Wikiwijs voorbeeldleerlingen waarvan docenten een kopie kunnen maken die ze vervolgens in de arrangeertool weer kunnen doorontwikkelen voor hun eigen leerlingen.
Figuur 14 Voorbeeld van een arrangement gemaakt met Wikiwijs
9
http://www.wikiwijs.nl
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
19 / 32
De NTR:schooltv beeldbank heeft een groot aantal videoclips beschikbaar die via zoeken op vakgebied gekoppeld zijn aan vakinhouden.
Figuur 15Videofragmenten gekoppeld aan vak en vakinhouden
Vergelijkbaar is KlasseTV. Dat een directe verbinding maakt tussen de methoden en multimediabestanden.
Figuur 16 Voorbeeld van koppeling methode aan videofragmenten bij Klassetv.
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
20 / 32
Voor het basisonderwijs in het domein van Natuur en Mileu Educatie (NME) is Groen Gelinkt10 een interessant initiatief. Hierin wordt leermateriaal uit verschillende bronnen vindbaar gemaakt11 maar ook gekoppeld aan NME activiteiten, organisaties en locaties. Behalve vindbaar op inhoudelijk thema zijn de organisaties en activiteiten ook "geografisch vindbaar" gemaakt zodat de school kan bekijken wat er 'in de buurt' gedaan kan worden en welke organisatie in de buurt kunnen helpen. Met name voor het basisonderwijs is er een eerste stap gezet. Er is alleen sprake van een zoekvoorziening maar wel een die ingebouwd kan worden in websites / ELO's en andere elektronische omgevingen bijvoorbeeld van een biologie- of NME-methode. De vindbaarheid van het lesmateriaal is geregeld via Edurep.
Figuur 17 Zoeken naar leermateriaal, activiteiten, locaties en organisaties in het NME domein
In het groene onderwijs een voorbeeld van het zoeken en vinden vanuit de vmbo-methode Groen bewust12 van het Ontwikkelcentrum13. Het gevonden materiaal kan direct in een eigen Wikiwijsarrangement worden opgenomen en daar verbonden worden met eigen en ander leermateriaal.
10
Zie: http://www.groengelinkt.nl
11
http://demo.groengelinkt-menukaart.nl/
12
Zie: http://www.contentcorner.nl/front/startpagina.php?id=23681
13
Zie: http://www.ontwikkelcentrum.nl
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
21 / 32
Figuur 18 Voorbeeld van het zoeken naar materiaal vanuit de vmbo-methode Groen Bewust.
De leveranciers van de Elektronische leeromgevingen (ELO‘s) geven aan dat ook zij geïnteresseerd zijn in het inbouwen van zoekvoorzieningen die de docent moeten helpen om snel geschikt leermateriaal te vinden. Alleen Teletop heeft overigens een zoekvoorziening die zoeken buiten de ELO (via Edurep) mogelijk maakt.
22 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
2.3
Wegbereiders Het ECK-project Arrangeren I maakte dankbaar gebruik van de resultaten van een aantal eerdere projecten. Deze projecten hebben bouwstenen aangeleverd die het zoeken, vinden en mixen van leermateriaal verder hebben geholpen. Het gaat dan om de Pilot Open leermaterialenbank wiskunde van de VO Raad, het Kennisnetprogramma Stimuleren gebruik digitaal leermateriaal en het SLOproject t.b.v. inhoud- en leerdoelspecificaties. Ook in het MBO zijn er belangrijke stappen gezet. Pilot Open Leermaterialenbank wiskunde In de aanloop naar het VO Raad initiatief ―VO-content‖ is er in dit project gewerkt aan het beschikbaar krijgen van verschillende ―collecties‖ open leermateriaal voor het vak wiskunde in de onderbouw havo/vwo. Hierbij ging het niet om losse leereenheden maar om ―leerlijncollecties‖. Dit zijn complete open ―methoden‖ die dus een duidelijke eenheid in vormgeving, didactiek een aanpak hebben en gebaseerd zijn op een duidelijke opbouw van leerdoelen en inhouden (leerlijn). In dit project is ook geëxperimenteerd met het inhoudelijke metadateren van de leereenheden en het verbinden van deze leerlijncollecties met elkaar en met de verzameling applets van het Freudenthalinstituut.
Verbinden van collecties Collectie A
Collectie B
Collectie C
Collectie D
docentmateriaal
docentmateriaal
docentmateriaal
docentmateriaal
extra materiaal
extra materiaal
Collectie E
Leerstof-Specificatie Commissie toekomst wiskunde-onderwijs
2.3.1
extra materiaal
Figuur 19 Basismodel open leermaterialenbank wiskunde
Het gevonden leermateriaal is inmiddels vindbaar via Wikiwijs waar ook voorbeelden van leerlijnarrangementen zijn samengesteld.
23 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
Figuur 20 Verbinden van collecties wiskunde open leermaterialenbank. Klikken op extra materiaal voor het onderwerp “hoeken” levert materiaal op dat gaat over dezelfde leerdoelen. http://maken.wikiwijs.nl/30377/Proef_Zoeken_vanuit_de_Wageningse_Methode#sub123530
2.3.2
Stimuleren gebruik digitaal leermateriaal: Leerlijnen in de praktijk. In dit Kennisnetprogramma heeft SLO het project ―Leerlijnen in de praktijk‖
14
uitgevoerd. Dit leverde
o.a. meer duidelijkheid over het concept leerlijn en het onderscheid tussen leerlijn en (leerlijn)arrangement. SLO definieert een leerlijn als een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden, leidend naar een einddoel. Voor alle duidelijkheid de leerlijn bevat dus niet het leermateriaal zelf. Dit is voor docenten in de praktijk verwarrend. Als een docent over een leerlijn spreekt dan gaat het juist over het materiaal zelf en de volgorde waarin dat door de leerling wordt gebruikt. In feite heeft hij het dan over het (leerlijn)arrangement. Behalve dat hier een beredeneerde opbouw van inhouden en doelen in terug te vinden is, is er ook nog samenhang in didactische uitgangspunten, vormgeving, werkvormen enz. Zie hieronder een schema voor het conceptuele onderscheid dat in navolging van de SLO in de educatieve contentketen wordt gemaakt tussen leerlijn, leermateriaal en methode/leerlijnarrangement.
14
http://digitaalleermateriaal.kennisnet.nl/maken/leerlijnen
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
24 / 32
Figuur 21 Onderscheid Leerlijn / methode Zie http://youtu.be/BHTbtIRnpis
In dit project is ook geëxperimenteerd met een ICT-voorziening waarin docenten materiaal kunnen zoeken vanuit een leerlijn. De beperkte groep docenten die deze voorziening heeft bekeken gaf aan dat het zoeken en vinden van leermateriaal vanuit leerlijnen een wenselijke aanpak is. 2.3.3
Leerplan in beeld / TULE Een cruciaal project van SLO in dit kader is het project Leerplan in beeld. SLO heeft in de periode vanaf 2008 gewerkt aan inhoud-leerdoelspecificaties voor de vakken in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Het doel van dit project was om voor scholen ―bruikbare en efficiënte instrumenten te ontwikkelen voor het ontwerpen en checken van het eigen schoolcurriculum‖15. In afstemming met de docentenvakverenigingen zijn de inhoud-leerdoelspecificaties opgesteld. Er is gekozen voor een indeling naar Vak vakkernen subkernen inhouden leerdoelen16. Ook in de werksessies in het kader van Arrangeren I bleek er een groot draagvlak voor de opgeleverde specificaties en mocht geconcludeerd worden dat ze kunnen worden gebruikt als ―onafhankelijke verbindende kapstok‖. In de bovenbouw van het VO zijn de eindtermen geschikt als kapstok. Dit moet nog wel verder worden onderzocht om er zeker van te zijn dat ook hier vocabulaires met voldoende bestendigheid gemaakt kunnen worden. Voor het PO zijn er door SLO al stappen gezet met het project TULE17 ―Tussendoelen & leerlijnen‖. Met TULE biedt SLO scholen/leraren een beeld wat er onder de globale kerndoelen verstaan kan worden in inhouden (kennis en vaardigheden) en activiteiten (van kinderen en leraren). Er is nog meer (draagvlak-)onderzoek nodig om ook hier snelle implementatiestappen te kunnen zetten. Een aantal partijen waaronder Digischool hanteren de TULE doelen al wel in hun metadatering.
15
Lieke Meijs, presentatie Leerplan in beeld, 16 mei 2011.
16
Zie: https://www.surfgroepen.nl/sites/SLO/LBIP0p4/Lists/Inhouden/AllItems.aspx
17
Zie http://tule.slo.nl/
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
2.3.4
25 / 32
Kwalificaties MBO In het project Arrangeren I bleek dat er ook mogelijkheden zijn in het MBO18 om te gaan verbinden via een ―neutrale kapstok‖. De kerntaken en werkprocessen kunnen hier dienstbaar zijn. Er zijn al goede voorbeelden beschikbaar van zoeken vanuit beroep kerntaak werkproces bijvoorbeeld bij ―Passie voor horeca‖19.
Figuur 22 Vinden van leermateriaal via beroep en kerntaak bij de Horeca-opleidingen.
Ook in het groene onderwijs is er al een lange ervaring met het verzamelen van leermateriaal. Het ontwikkelcentrum20 speelt hierin een centrale rol. Ook hier kan gezocht worden naar leermateriaal en kan het direct worden opgenomen in een arrangement waarbij de docent gebruik maakt van Wikiwijs.
Figuur 23 Zoeken naar lesmateriaal in Groen Kennisnet voor het vmbo en mbo
18
Zie http://www.kwalificatiesmbo.nl/start.html
19
Zie http://passie.horeca.nl/
20
Zie: http://www.ontwikkelcentrum.nl
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
2.4
26 / 32
Linked data In het project Arrangeren I kwamen er ook twee andere initiatieven aan het licht die in het kader van het zoeken vanuit leerdoelen / leerlijnen relevant zijn. In deze projecten sluit men aan bij semantische webtechnologie die bekend staat onder de aanduiding: linked data.
2.4.1
Ontwikkeling prototype associatieve browser Taal en Rekenen (OCW) Het project is uitgevoerd in het kader van het "Plan van Aanpak ondersteuning eindgebruikers in doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen" van het Ministerie van OCW. Het doel van het project was om een antwoord te geven op de volgende vraag: "Kunnen we het Referentiekader Taal en Rekenen en alle bijbehorende informatiedomeinen zoals vakkennis, leerlijnen en leerobjecten, zo ontsluiten dat een gewone gebruiker uit het onderwijs er een zinvolle zoektocht in kan maken die leidt tot verhoging van zijn deskundigheid en die hem helpt die deskundigheid toe te passen in zijn onderwijspraktijk?" Het project leverde een rapport op waarin de uitgangspunten, de techniek en de datamodellering uitgebreid zijn beschreven. Daarnaast werd er een prototype gebouwd waarmee de "gewone gebruiker" uit de voeten zou moeten kunnen de demonstrator21. Semantische webtechnologie gebaseerd op de standaard RDF (Resource Description Framework) is in dit project ingezet om vier informatiedomeinen met elkaar te verbinden: 1. De formele kaders t.a.v. taal en rekenen namelijk de Referentieniveau en de Kerndoelen. 2. Referentieleerlijnen: dit zijn nieuw ontwikkelde voorbeeldleerlijnen voor de vakken taal en rekenen. Het gaat hier om leerlijnen volgens de SLO-definitie: dus om een beschrijving van einddoelen en tussendoelen zonder het leermateriaal. 3. De vakkennis die de docent moet bezitten om onderwijs in deze vakken te kunnen verzorgen. Hiervoor worden de kennisbases22 gehanteerd. "Een kennisbasis bevat de beschrijving van de kennis, die de leraar aan het einde van zijn of haar opleiding minimaal moet hebben om professioneel bekwaam en zelfstandig aan het werk te kunnen in het onderwijs". 4. Lesmateriaal: het gaat hier om leerobjecten (leereenheden) die vindbaar zijn via Edurep. In de datamodellering zijn de onderstaande relaties tussen deze domeinen gelegd:
Figuur 24 Relaties datamodel Leerlijnbrowser
21
Zie http://llb-test.daidalosprojects.nl/zoek
22
http://www.kennisbasis.nl/
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
27 / 32
In het prototype zoekt de gebruiker op basis van een trefwoord en krijgt na een selectie antwoord op de volgende vragen: 1.
Wilt u weten hoe goed uw leerlingen dit moeten beheersen? (Referentiekader)
2.
Wilt u weten welke vakkennis hier allemaal bij hoort? (Vakkennis)
3.
Wilt u weten hoe u uw leerlingen hierin les kunt geven? (Referentieleerlijnen)
4.
Wilt u opgaven en hulpmiddelen zien die hiermee te maken hebben? (Leerobjecten)
SLO gaat een onderzoek doen onder docenten naar de bruikbaarheid van de leerlijnbrowser. 2.4.2
Educational Linkedscape (ELS) ELS is de titel van een nieuw onderzoeksprogramma van Kennisnet en SURFnet waarin semantische netwerktoepassingen voor het onderwijs worden onderzocht en in een Proof of Concept ontwikkeld. Dit project staat nog in de startblokken en moet een antwoord geven op de vraag of en hoe het linked data model bruikbaar is als aanvulling op de huidige infrastructuur van zoeken en vinden naar leermateriaal in Nederland. Daarnaast bekijkt ELS ook andere onderwijsketens zoals de administratieve keten.
2.5
Ontwikkelingen buiten Nederland Ook in het buitenland en dan met name in de VS en Zweden worden semantische webtechnologieën ingezet om ―learning outcomes‖ (leerdoelen) te inventariseren en te modelleren. Het voorbeeld hiervan in de VS is het Achievement Standards Network23. Het curriculum van de 51 staten van de VS is geanalyseerd en gepubliceerd als RDF-triples24. Door de koppeling van leermateriaal aan deze learning outcomes wordt ―curriculum based discovery of learning objects‖ 25
mogelijk. Daarnaast is ook de Amerikaanse Bètacanon26 door ASN aan deze curricula gekoppeld,
zodat het bijvoorbeeld mogelijk wordt om op basis van de leerdoelen/eindtermen van elke Amerikaanse staat te zoeken in de omvangrijke content van National Geographic. Het Zweedse project ―CEN WS-LT27 is to enable the interconnection of learning object repositories, in order to further increase their impact in making relevant content available to teachers, trainers and (life-long) learners, by specifying how a network of registries can be set up with existing standards and specifications.‖
23
Zie http://asn.jesandco.org/ Achievement Standards Network
24
http://nl.wikipedia.org/wiki/Resource_Description_Framework
25
Diny Golder in mailwisseling met Henk Nijstad
26
de Standards For Science Literacy van de American Association for The Advancement Of Sciences.
http://www.aaas.org/ 27
Zie http://sites.google.com/site/registriyinterop/home
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
3 3.1
28 / 32
Conclusies en aanbevelingen voor Arrangeren II Conclusies Op basis van het onderzoek en de werkbijeenkomsten die zijn georganiseerd kunnen de volgende conclusies worden getrokken. 8.
Docenten hebben om verschillende redenen behoefte aan het variëren op hun basisleermiddelenpakket (de "methode"). Hierover zijn alle geraadpleegde onderzoeken helder: de docent wil kunnen variëren op het basisleermiddelenpakket en zoekt dus naar leermateriaal dat daarbij direct aansluit. Vaak ook ontwikkelt de docent zelf materiaal of past gevonden materiaal aan.
9.
Er zijn onvoldoende goede faciliteiten voor de docent om hem te helpen bij het zoeken naar leermateriaal t.b.v. variëren op het basispakket.. Ook hier is het onderzoek duidelijk. De docent wordt onvoldoende bediend door de beschikbare zoekvoorzieningen. Zowel de algemene zoekvoorzieningen (de Google‘s) als de specifieke onderwijs zoekvoorziening (zoals Wikiwijs) leveren onvoldoende direct bruikbaar materiaal op. Dit kan betekenen dat: o
De kwaliteit van de zoekvoorzieningen (o.a. de kwaliteit van de metadata waarvan deze voorzieningen afhankelijk zijn) onvoldoende is.
o
Er onvoldoende geschikt kwalitatief leermateriaal open beschikbaar is.
Er zijn natuurlijk uitzonderingen: met name in het groene onderwijs is al veel bereikt t.a.v. het vindbaar maken van leermateriaal. 10. Er lijken twee basisscenario’s bruikbaar om docenten te ondersteunen bij het zoeken naar aanvullend en vervangend leermateriaal: C.
"Zoeken naar leermateriaal vanuit het eigen (basis-)leermiddelenpakket" bijvoorbeeld vanuit de methode naar materiaal uit andere leermiddelenpakketten of databanken. Dit kan de vorm hebben van zoeken naar materiaal vanuit de "inhoudsopgave" van de methode naar aanvullend/vervangend materiaal. Een andere vorm is om in de elektronische omgeving waarin het basispakket wordt beheerd bij elk onderdeel een directe specifieke zoekopdracht te geven. Het resultaat is een beperkte set van specifiek leermateriaal precies over dat onderdeel.
D.
―Inhoud- en leerdoelgericht zoeken‖. Vanuit vakinhouden en leerdoelen zoeken naar leermateriaal in verschillende leermiddelenpakketten en databanken. Deze zoekactie kan starten in algemene zoekvoorzieningen zoals Wikiwijs maar ook vanuit een Elektronische leeromgeving van de school of de aanbieder.
11. De SLO inhoud- leerdoelspecificaties vormen de neutrale kapstokken die kunnen dienen om gesloten, open en eigen leermateriaal met elkaar te verbinden. In verschillende sessies met aanbieders van open en commerciële content werd duidelijk dat er een groot draagvlak is voor deze specificaties die nu beschikbaar zijn voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Beide bovenstaande zoekscenario's kunnen hiermee ondersteund worden. Voor het PO, MBO en bovenbouw VO zijn er ook mogelijkheden om neutrale kapstokken te gaan hanteren. Het draagvlak hiervoor moet nog verder worden onderzocht. 12. Het concept leerlijn is niet geschikt als neutrale verbinder. Het concept leerlijn lijkt vooralsnog niet geschikt als neutrale kapstok voor het verbinden van leermateriaal tussen de verschillende collecties. Inhoud- of leerdoelspecificaties zijn daarvoor wel bruikbaar. Het samenstellen van de leerlijn vraagt namelijk een aantal (vak)didactische keuzen en hangt ook samen met andere ontwerpbeslissingen bijvoorbeeld over vormgeving van het materiaal dat aan de leerlijn wordt opgehangen, werkvormen, verhouding papier-digitaal, verhouding klassikaal-zelfstandig enz. Al deze zaken zijn voorbehouden aan de ontwerper van de
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
29 / 32
leerlijn en het daarbij behorende leerlijn-arrangement. Daarmee is de leerlijn als kapstok dus niet neutraal genoeg. 13. Er is voldoende "laaghangend fruit": aanbieders die al voorzieningen t.b.v. het mixen van gesloten, open en eigen materiaal hebben en die goed gebruik kunnen maken van de Inhoudleerdoelspecificaties in hun eigen elektronische omgevingen. De rondgang langs aanbieders van leermateriaal leverde een flink aantal voorbeelden op van partners in de keten die al aan het experimenteren zijn met het laten mixen van open eigen en gesloten leermateriaal. Er is dus een voedingsbodem en voldoende laaghangend fruit om een volgende stap in de keten te kunnen zetten in de vorm van "proeftuinen leermiddelenmix" op basis van de Inhoud-Leerdoelspecificaties. 14. Het Linked datamodel lijkt kansrijk maar vraagt nog om verdere doordenking en technische uitwerking. De huidige infrastructuur waarbij metadata-uitwisseling via Edurep plaatsvindt voldoet om de verbinding tussen de verschillende soorten leermateriaal te leggen. Het kernvraagstuk voor de contentketen is de kwaliteit van de metadata die het zoeken en vinden op vakinhoud en leerdoel beter mogelijk maakt. Semantische webtechnologie kan helpen om dit metadatavraagstuk aan te pakken. De eerste experimenten zijn hoopvol. Er zijn echter nog wel veel vragen die beantwoord moeten worden voordat deze technologie succesvol kan worden ingezet als aanvulling op de huidige architectuur van de contentketen.
3.2
Aanbevelingen. De conclusies uit het onderzoek in het project Arrangeren I vragen om een vervolg. Vandaar de volgende aanbevelingen: 1.
Start met "Proeftuinen Leermiddelenmix" voor een aantal vakken in de onderbouw VO en zo mogelijk voor een enkele opleiding in het MBO. Sluit daarbij aan bij de aanbieders die al gestart zijn met het bieden van voorzieningen. Hanteer bij het verbinden de Inhoud- Leerdoelspecificaties en maakt gebruik van de huidige voorzieningen om metadata uit te wisselen en leermateriaal vindbaar te maken.
2.
Onderzoek welke "neutrale kapstokken" er beschikbaar zijn voor PO, VO bovenbouw en MBO en hoe groot het draagvlak is voor de implementatie hiervan bij verschillende aanbieders.
3.
Onderzoek de opbrengst van de eerste pilots met het linked datamodel in de contentketen om vast te stellen of en in welke vorm semantische webtechnologie succesvol kan worden ingezet in de educatieve contentketen.
Deze aanbevelingen zijn concreter uitgewerkt in het projectplan ECK 2.0 Arrangeren II.
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
30 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
4
Bijlagen A. Overzicht bijeenkomsten arrangeren en deelnemers B. Literatuurlijst C. Voorbeeld Inhoud- Leerdoelspecificatie Aardrijkskunde
31 / 32
Leermateriaal en het curriculum ● versie 0.3 ● 29-7-2011
Bijlage A – Overzicht bijeenkomsten Arrangeren
32 / 32