Verslag International invitational conference: What’s Working, Project Roma Utrecht, 25 en 26 oktober 2012 Anneke Verboom & Bram Tuk (Pharos)
Pharos organiseerde donderdag 25 oktober een conferentie over best practices onderwijsparticipatie Roma-jeugd. Het Engelse BHA, medewerkers van de Manchester Children’s Services en de Spaanse Fundacion Secretariado Gitano (FSG) Madrid deelden hun ervaringen met Nederlandse bezoekers onder andere werkzaam bij gemeenten, universiteiten en de rijksoverheid. Vrijdag 26 oktober stond in het teken van een werkbezoek aan het project ‘Wisselgeld’ in Nieuwegein. Nederland Gebaseerd op haar eigen ervaringen sprak Mila van Burik (Roma-expert) over de positie van de Roma-gemeenschap in Nederland. Roma in en buiten Nederland hebben nog met regelmaat te maken met stigmatisering en discriminatie. Statenloosheid en uitsluiting op de arbeidsmarkt zijn ernstige problemen, maar de communicatie met gemeenten en de overheid verbetert. Binnen het onderwijs, met name op basisscholen, gaat het beter met de Romakinderen. Mila deed een oproep om succesvolle Roma-tieners te ondersteunen in het vinden van werk om als rolmodel te kunnen dienen voor anderen. Schoolverzuim Roma meisjes Martha de Jonge, onderzoeker bij het Trimbos, presenteerde een recente studie over schoolverzuim van Roma-meisjes op het voorgezet onderwijs. Het onderzoek laat zien dat in het merendeel van de gemeenten er op de basisschool weinig schoolverzuim is van Romaleerlingen. Op middelbare scholen liggen de zaken anders. Veel Roma-meisjes maken hun middelbare school niet af. Aanbevelingen van het onderzoek zijn onder andere het stimuleren van voorschoolse educatie, het alfabetiseren van ouders en binnen het voortgezet onderwijs meer aandacht voor de culturele achtergronden van de Roma. Basisscholen kunnen daarbij als voorbeeld dienen. Op vragen vanuit de zaal of Roma-kinderen niet oververtegenwoordigd zijn in speciaal onderwijs kwam geen eenduidig antwoord. Dat was ook niet onderzocht. Van andere migrantenkinderen is dit wel bekend. De internationale bezoekers bleken verbaasd over het feit dat zoveel kinderen in Nederland speciaal onderwijs volgen.
1
Een opvallend verschil wat betreft het onderwijs aan nieuwkomers is dat kinderen in Spanje en Engeland niet zoals in Nederland naar zogeheten eerste opvangscholen of klassen gaan. Opvang van nieuwkomers in deze landen is geïntegreerd binnen het reguliere onderwijssysteem. In Manchester krijgen nieuwkomers extra ondersteuning in kleine groepjes in de klas. Naast het reguliere onderwijs krijgen veel migrantenkinderen in de weekenden en na schooltijd onderwijs in de taal van de ouders. Manchester Het grootste deel van de Roma in Manchester arriveerde in 2007, na de uitbreiding van de Europese Unie. Ze leven in familiegroepen in wijken, verspreid over de hele stad en huren, zoals in de UK gebruikelijk is, hun woonruimte van particuliere verhuurders. In Engeland heeft elke stad zijn eigen beleid op het gebied van Roma. Vanaf de binnenkomst van deze groep is er veel politiek draagvlak geweest voor een specifieke aanpak. Ook, zo benadrukken de inleiders uit Manchester, was er bij veel organisaties bereidheid om samen te werken. Gezinnen in beeld In Engeland is het vanzelfsprekend dat etniciteit geregistreerd wordt. Dit in tegenstelling tot Spanje en Nederland. De gemeente en BHA houden gedetailleerd bij waar families wonen, wat hun specifieke problemen zijn en wisselen dat ook uit met andere (hulp)organisaties. Voor hen is het essentieel om ook op wijkniveau veel informatie uit te wisselen. De inleiders benadrukken het belang van outreachend werken. Ze investeren veel om het vertrouwen van de gemeenschap te winnen maar benadrukken dat het zelfs dan jaren kan duren voordat dat vertrouwen er is. Onderwijs centraal Er is veel aandacht voor het onderwijs in Engeland. Essentieel daarbij is een integrale benadering, zij noemen dat een “holistic approach”. Als het om kinderen gaat wordt enerzijds de hele familie er bij betrokken. Anderzijds is er veel samenwerking met de reguliere voorzieningen en de Roma gemeenschap. De integrale manier betekent ook veel aandacht voor ouders: “Impact at the parents is impact at the child”. Mediators In Manchester wordt gewerkt met mediators met een Roma-achtergrond. Het doel is om de vaardigheden, sterke kanten en expertise vanuit de Roma-gemeenschap, te gebruiken en zo kinderen en jongeren te introduceren in en te stimuleren voor het onderwijs. Doelstellingen zijn op lange termijn om gelijke mogelijkheden op de arbeidsmarkt te bevorderen. Op korte termijn het contact tussen Roma-families en school te verbeteren en te versterken en om het vertrouwen van Roma in scholen en andere dienstverleners te bevorderen. Om mediators te werven identificeert BHA potentiele leden uit de gemeenschap op basis van hun vaardigheden en niet op het aantal gevolgde schooljaren. Na een inwerkperiode helpen ze hen om de rol van mediator op zich te nemen. Coaching en feedback zijn essentieel evenals uitwisselingsmogelijkheden met andere mediators. De mediator heeft de volgende taken: • Het stimuleren van leerlingen op school en thuis; • Leerlingen helpen de regels, structuren en verwachtingen van de school te begrijpen; • Inzicht bieden aan schoolpersoneel over communicatie en interacties met Romaleerlingen reageren en adviseren over een aanpak; • De communicatie tussen school en ouders verbeteren; • Het schoolpersoneel stimuleren om meer betere relaties met ouders aan te gaan; • Aan schoolpersoneel en andere professionals inzicht bieden in de Roma-cultuur. Voor een goede samenwerking tussen scholen en mediators worden scholen aangespoord om enerzijds geen onrealistische verwachtingen te hebben en anderzijds kinderen niet te
2
onderschatten en zich vooral te richten op de sterke kant van de leerlingen. Het is een proces van continue reflectie waarbij het functioneren van de mediators en de scholen met regelmaat onder het vergrootglas wordt gelegd. Mediators zijn ook rolmodellen Veel Roma-kinderen hebben weinig “eigen” toekomstdromen. Ze leven als het ware met de verwachtingen die hun ouders van hen hebben. Concreet betekent dit voor de meisjes jong trouwen, kinderen krijgen en weten hoe je het huishouden runt. Voor jongens betekent dit dat ze zo snel mogelijk geld weten te verdienen, wat belangrijker gevonden wordt dan een opleiding. De mediators, die als rolmodellen functioneren, kunnen de kinderen andere verwachtingen en mogelijkheden laten zien. De kinderen zien dat “hun” mediators volwaardig meedoen in de Britse maatschappij en opleidingen volgen. Dat stimuleert hen om hun eigen talenten en intellectuele capaciteiten te gebruiken en de basisschool, middelbare school of zelfs een vervolgopleiding af te ronden. Mediators aan het woord Tijdens de netwerkconferentie gaven vier mediators een presentatie. Twee voorbeelden uit hun praktijk. • Er is een nieuwe leerling op school gekomen. De mediator wil kennis met hem maken en hem helpen met de eerste huiswerkopdrachten. De leraar vertelt de mediator echter met de leerling naar de ICT-ruimte te gaan en de rest van de dag computerspelletjes met hem te spelen. Dit verbaast de mediator zeer. De dag erna vraagt de mediator de leraar om huisopdrachten te geven. De mediator helpt de jongen de opdrachten te begrijpen en zelf te maken. Als de leraar de resultaten ziet is deze verbijsterd. Op basis van een eerste indruk had hij het niveau van deze leerling veel lager ingeschat. Het probleem van Roma-kinderen is dat zij soms weinig onderwijs gehad hebben. Er kunnen grote achterstanden zijn (“gaps in education”). Leraren hebben mede daardoor op voorhand erg lage verwachtingen van de mogelijkheden van Roma-kinderen. In Manchester is de inzet van mediators erg succesvol om deze misverstanden uit de weg te ruimen. •
Een ander voorbeeld is dat van Ramona. Haar levensverhaal is opgetekend in het fotoboek ‘Elvira and me’. Enkele jaren geleden kwam zij in haar eentje vanuit Roemenië aan in Manchester. Na enkele jaren de straatkrant verkopen is zij aan de slag gegaan als mediator. Momenteel fungeert ze zeer succesvol als rolmodel. Ze heeft prijzen ontvangen en de Britse koningin bezocht vanwege haar rol in de Roma-gemeenschap. Tijdens haar beginperiode als mediator heeft ze zelf moeten leren lezen en schrijven. Voor de meeste Roma-kinderen is het ondenkbaar om moeder te zijn en tegelijkertijd naar school te gaan. Ramona laat hiermee nieuwe mogelijkheden zien. Als voorbeeld vertelt ze het verhaal van een meisje dat totaal niet gemotiveerd was om naar school te gaan. Sinds Romana met haar werkt wil het meisje elke week iets nieuws geleerd hebben, zodat ze dat aan Romana kan vertellen.
Netwerk van scholen met Roma-kinderen Een ander programma van BHA is het Scholennetwerk ‘Reflective Practices’. Doelen zijn om samen met de scholen kennis te ontwikkelen, bewustwording te vergroten, debat te stimuleren, up-to-date te blijven en vertrouwen te creëren in nieuwe strategieën en benaderingen. Dit gebeurt onder andere door bewustwording, kennisontwikkeling, wetenschappelijk onderzoek en media-aandacht. Een van de hoofddoelen van dit programma is scholen stimuleren om de vorderingen van de leerlingen bij te houden. Want hoewel Roma-kinderen vaak niet op het landelijk gewenste niveau zitten, maken ze wel degelijk vorderingen.
3
• • •
Alle scholen met Roma-leerlingen hebben inmiddels een aanspreekpunt in de vorm van een aandachtsfunctionaris. Alle scholen maken gebruik van verschillende bewuste strategieën om kinderen en ouders te laten participeren in school. Veel leraren gebruiken effectieve leerstrategieën in de klas. Bijvoorbeeld leermethoden waarbij bewust rekening is gehouden met de manier waarop Roma-kinderen het beste leren lezen en schrijven.
Honderd procent van de Roma-leerlingen is bij inschrijving op een school niet in staat in het Engels te communiceren en de meeste van hen weten niet hoe ze een pen moesten vasthouden. Na één jaar onderwijs heeft 77% het landelijk niveau bereikt. Bij de helft van de leerlingen is de aanwezigheid op school sterk gestegen: 82% van de Roma-leerlingen heeft een aanwezigheid van meer dan 80%. Voorschoolse aanpak Een laatste voorbeeld van een best practice is de Early Years Bus. Met een opvallende rode bestelbus trekt een team van BHA langs parken en door wijken waar veel Roma wonen om met peuters en kleuters educatieve spellen te doen. Het is een belangrijk manier om ouders te laten zien dat spel belangrijk is. Ook leren kinderen al doende de Engelse taal. In het team participeert ook een Roma man. Zijn spel met de kinderen wil andere mannen stimuleren om die rol meer te nemen. Discussie De Manchester organisaties wachten niet tot jongeren hoogopgeleid zijn alvorens hen als rolmodel in te zetten, ze zetten zelfs jongeren in die niet kunnen lezen en schrijven. Het gaat Manchester niet om het onderwijsniveau van de mediators, maar om ambities, dromen en talenten van de jongeren en jongvolwassenen. Dat blijkt zeer succesvol. De aanwezigen vinden het een opvallende aanpak. Er wordt opgemerkt dat dit voor Nederland zeer ongebruikelijk is. Spanje De Spaanse context verschilt van die van Manchester. De Fundación Secretariado Gitano (FSG) is een landelijke organisatie, actief in 13 regio’s verspreid over het land. Het voordeel hiervan is dat wanneer een lokaal project lijkt te werken, het makkelijk is om het in andere regio´s te implementeren. Er zijn meer dan 650.000 Roma, die hier soms al generaties, soms al eeuwen in Spanje wonen. De projecten van FSG worden grotendeels gefinancierd door de overheid, maar ook voor een deel door de Europese Unie. Van de drie betrokken landen in dit gezamenlijke Roma-project is Spanje het meest getroffen door de huidige economische crisis. Het heeft een enorme impact op het werk van FSG. Veel subsidies worden verminderd of zelfs gestopt. Het is niet duidelijk of ze hun projecten op deze wijze kunnen continueren. Roma migranten Behalve de 650.000 ‘Spaanse’ Roma, komen er steeds meer ´Roma-migranten’ vanuit OostEuropa. Naar schatting zijn dat er ongeveer 50.000 die net als in veel andere Europese landen geen vanzelfsprekende verblijfsvergunning krijgen. Absolute aantallen zijn er niet. Net als in Nederland is het in Spanje niet toegestaan te registreren op basis van etniciteit. In 2006 startte FSG met projecten voor deze nieuwe groepen Roma migranten. Het zijn zeer lokale/regionale projecten met een sterke individuele aanpak. Wel wordt gebruik gemaakt van eerder ontwikkelde projecten voor de Spaanse Roma. Bij deze groepen Roma migranten kost het net als in andere landen veel moeite om kinderen naar school te krijgen. Een voorbeeld van een lokale aanpak zijn de busjes die kinderen in Madrid vanuit de krottenwijken aan de randen van de stad naar de scholen vervoeren.
4
Tijdens de netwerkconferentie worden twee belangrijke best practices gepresenteerd: een recente landelijke campagne en een onderwijsprogramma. Campagne: Later als ik groot ben…. Met het programma ‘Later als ik groot ben…’ (‘De mayor quiero ser…’) is FSG door het land gereisd om kinderen en hun ouders te stimuleren om over hun toekomst na te denken. Een mobiele fotostudio in een busje reed door heel Spanje en veranderde pleinen in complete fotostudio’s. Aan de kinderen werd gevraagd wat ze willen worden wanneer ze groot zijn, om vervolgens op de foto te gaan. Met wat simpele accessoires werden kinderen omgetoverd in onder andere leraren, piloten, kappers en kapsters, brandweermannen, dokters en voetballers. De foto werd ook aan de ouders gegeven als een ‘bewustwordingsvoorwerp’. Op de rand van de foto stonden twee zinnen: • Wat je droom ook is, maak je middelbare school af!; • Roma met een opleiding zijn Roma met een toekomst. De campagne bereikte 3.000 gezinnen. Er zijn 2.800 foto’s gemaakt. Vaak waren lokale media en hoogwaardigheidsbekleders aanwezig. Mede gefinancierd door een bank en met behulp van 170 vrijwilligers was dit een campagne die op veel plaatsen in de wereld de aandacht trok. Een nieuwe (vervolg)campagne is in de maak. De Nederlandse aanwezigen op deze conferentie waren erg onder de indruk van het succesvolle project. Na een discussie over mogelijkheden om dit in Nederland te implementeren komt men tot de conclusie dat dit in Nederland op kleinere schaal ook zeer succesvol kan uitwerken. Enerzijds op lokaal niveau gericht op de Roma-gemeenschappen, anderzijds ook als projecten binnen de klas of een school. Onderwijsprogramma: Promociona Promociona Programma is een onderwijsprogramma dat als doel heeft Roma-kinderen in het middelbaar onderwijs te houden. Ze bieden speciale klassen aan waar leerlingen extra lessen en ondersteuning ontvangen. De belangrijkste acties van het programma zijn gericht op de Roma-leerlingen (en hun families) voor de laatste klassen van het basisonderwijs en voor het middelbaar onderwijs. Het programma is bedoeld voor de zeer gemotiveerde kinderen. Kinderen die in het Promociona Programme participeren krijgen divers promotiemateriaal, zoals t-shirts, tassen en petjes met het logo van het programma erop. Dit materiaal is erg succesvol. Leerlingen identificeren zich met het programma en presteren daardoor (nog) beter. Ze kunnen doordat ze herkenbaar zijn aangesproken worden door medeleerlingen buiten het programma. Een deelnemer merkt op dat het een opmerkelijke aanpak is, vergeleken met Nederland. Het Nederlandse systeem lijkt zich namelijk voornamelijk op de drop-outs te richten, degenen die hulp nodig hebben. De Spaanse inleiders geven uitdrukkelijk aan dat zij zich ook op de “zwaksten” richten, maar beargumenteren dat het noodzakelijk is om ook succesvolle rolmodellen te hebben. Wel wordt er opgemerkt dat er ook in Nederland succesvolle Roma zijn. Maar deze willen niet altijd meer als Roma gezien worden, waarmee zij als rolmodel minder zichtbaar worden. Vroege huwelijken Tijdens de discussie over onderwijs benadrukken alle drie de landen dat de huwelijken op jonge leeftijd en het kinderen krijgen de schoolcarrières van de Roma-meisjes geen goed doen. Verschillende aanwezigen benadrukken dat het huwen op jonge leeftijd een diepgewortelde traditie is in de Roma-cultuur. De Roma mediators verwachten zelf daarom ook niet dat hier snel verandering in zal komen. Het zal enkele generaties duren. Ze verwachten echter zelf dat zij hun dochters al wel op latere leeftijd zullen laten trouwen. Daarvoor vinden ze het wel belangrijk dat meisjes, meer dan nu gebruikelijk is, opgevoed worden om hun eigen leven te managen. Als meisjes zelfstandig en weerbaar zijn zullen ouders minder behoefte hebben om hun dochters via een vroeg huwelijk te beschermen.
5
Werkbezoek ´Wisselgeld´ Nieuwegein Op vrijdag heten twee medewerkers van het project ´Wisselgeld´ in Nieuwegein het internationale gezelschap welkom. In Nieuwegein leven ongeveer 400 Roma. De meesten van hen komen uit voormalig Joegoslavië en zijn rond 1978 in Nieuwegein gekomen na het generaal pardon van 1977. De families leven in woningen, verspreid over de hele gemeente. Binnen deze groep zijn er veel gezinnen waar sprake is van multiproblematiek. Zo is er sprake van problemen op het gebied van schoolgang, werk, schulden, overlast en criminaliteit. Het schoolverzuim in het voortgezet onderwijs is hoog, vooral onder Romameisjes. In 2009 is Nieuwegein gestart met programma Wisselgeld. Door inzet van intermediairs, die overigens geen Roma-achtergrond hebben, wordt aan een integrale aanpak gewerkt voor multi-probleemgezinnen. Met name die gezinnen waar de reguliere zorgorganisaties bijna niet durven te komen of zijn vastgelopen in hun aanpak. De intermediairs proberen positieve veranderingen bij families teweeg te brengen door samen met de betrokken organisaties concrete afspraken te maken over oplossingen voor hun problemen. Elke familie krijgt een individuele aanpak, waarbij veel aandacht is voor de kinderen. Het was in het begin lastig om organisaties te overtuigen hieraan mee te werken, veel van de organisaties waren ‘moe’ van de Roma-problematiek. Inmiddels is de samenwerking tussen de organisaties goed op gang gekomen. Ook is duidelijk geworden dat alleen een lokale aanpak niet voldoende is. Vandaar dat er landelijk wordt samen gewerkt met andere Roma gemeenten, zoals Veldhoven en Ede. Resultaten Vanwege de positieve resultaten besloot de gemeenteraad om het project te continueren. De aanpak concentreert zich op 27 families. Bij 5 families zijn inmiddels de doelstellingen bereikt. Ook de andere families boeken vooruitgang, vooral wanneer het gaat om schoolverzuim. Inmiddels gaan alle kinderen binnen de 27 gezinnen naar het basisonderwijs. Maar er is nog een lange weg te gaan. Door onderwijsachterstanden en verzuim volgen veel jongeren feitelijk onderwijs op een te laag niveau. Bijna een derde van de jongeren is niet ingeschreven bij een middelbare school. Van slechts één Roma-meisje is bekend dat zij haar middelbare school heeft afgerond. Meisjes die eerder afhaken doen dit voornamelijk door hun (voorbereidingen op het) huwelijk. Vroege huwelijken De vroege huwelijken geven ook vandaag stof tot discussie. De Manchester mediators, zelf allemaal zeer jong getrouwd, leggen uit waarom dit gebeurt. Ouders willen hun dochters van school thuishouden, omdat ze verwachten dat hun dochters op de middelbare scholen een groot risico lopen hun maagdelijkheid te verliezen. Daarnaast zijn ze bang dat hun dochters relaties aangaan met jongens buiten hun gemeenschap. In de Roma-cultuur is het een grote schande voor de dochter wanneer zij haar maagdelijkheid voor het huwelijk verliest. De medewerkers uit Nieuwegein kennen deze achtergronden. De beschermingswens gaat zo ver dat vaders bereid zijn de boetes te betalen voor het ontduiken van de leerplicht en zelfs bereid zijn de gevangenis in te gaan om daarmee hun dochters te beschermen. Negatieve sociale druk Een andere reden voor schoolverzuim is sociale druk. Twee intelligente meisjes maakten de overstap naar de middelbare school. De eerste dag belden hun vrienden hen op met de mededeling dat ze té Nederlands werden als ze zo door gingen. Beiden stopten naar school te gaan. De eigen cultuur handhaven en onderwijs volgen is voor een aantal Roma-gezinnen nog niet te verenigen. Voor de Roma-mediators uit Manchester lijkt de situatie in Nieuwegein confronterend. Waar zij in Manchester gemotiveerd, met plezier en succesvol hun werk verrichten horen zij hoe er in het verleden in Nieuwegein veel mis ging en niet werkte. Concrete voorbeelden als een
6
Roma Youth Club en een Roma intermediar zijn eerder in andere vormen ook in Nieuwegein uitgeprobeerd. In Nieuwegein leidde jongerenactiviteiten tot overlastsituaties. De intermediair met een Roma-achtergrond kreeg onvoldoende vertrouwen van de hele gemeenschap. De vraag of een meer participatieve aanpak vanaf de komst van de Roma in Nieuwegein tot betere resultaten zou hebben geleid, blijft moeilijk te beantwoorden. De situatie van de Roma in Nieuwegein lijkt volgens een van de Engelse aanwezigen op die van ‘travellers’ in Manchester. Deze groep van oorsprong uit Ierland afkomstige woonwagenbewoners wordt nog nauwelijks bereikt. Wat goed werkt bij de recent gearriveerde Roma is niet vanzelfsprekend te gebruiken voor situaties die al veel langer bestaan. Tegelijkertijd geven ook de Engelse en Spaanse bezoekers aan dat zij zelf nog veel uitdagingen kennen, dat werken met Roma veel inspanningen vraagt en dat er een lange adem voor nodig is. Conclusies Op de eerste dag zijn veel Nederlandse bezoekers onder de indruk van de innovatieve werkwijzen en de zichtbaar goede resultaten in Manchester. De Spaanse campagne “Later als ik groot ben” roept veel enthousiaste reacties op. Het bezoek aan Nieuwegein, de dag daarop, toont aan hoe de situatie van de Roma van plaats tot plaats, van land tot land kan verschillen. Gemeenschappelijk is het besef van de noodzaak van integraal werken, samenwerken met alle betrokken organisaties en waar mogelijk Roma daar zelf een belangrijke rol in (blijven) geven. Binnen het What’s Working programma worden de komende tijd voorbeelden van best practices verspreid om uit te proberen. Conferentie 2013 Op 20 maart 2013 wordt in Manchester een afsluitende conferentie georganiseerd. Daar zal Pharos nog informatie over verspreiden.
Contactgegevens Projectleider Bram Tuk,
[email protected], 030-2349800 Projectsecretaresse Carla van den Berg
[email protected], 030-2349800
7