Verslag
Van:
Gemeente Beesel, team welzijn
Aan:
Bezoekers Wmo-bijeenkomst
Onderwerp: Datum:
Jong: het kind van de rekening? 18 juni 1013
Programma Onderdeel
Persoon
Organisatie
Opening
Frans Pollux
-
Toelichting doel avond
Bram Jacobs
Gemeente Beesel
Lezing 1
Micha de Winter
Universiteit Utrecht
Gevoel van…
Allen (reacties uit de zaal)
-
Lezing 2
Dorry Moorren
Centrum voor Jeugd en Gezin
Lezing 3
Frank Beenen
Kerobei
Lezing 4
Marcel Janssen
BC Broekhin Jenaplan
Wat nemen we mee?
Allen (reacties uit de zaal)
Afsluiting
Frans Pollux
Micha de Winter – Universiteit Utrecht Opvoeden is iets van alle dagen •
Als je leest over de jeugd van tegenwoordig, dan gaat het over het algemeen in negatieve zin: overlast, geweld op het voetbalveld, met de trein naar het project-X-feest in Haaren (iemand noemde het een morele vakantie los van alle normen en waarden). Ouders krijgen vaak in de eerste instantie de schuld voor het probleemgedrag van hun kinderen. Per slot van rekening zijn zij de primaire opvoeders, maar hen alleen de schuld geven, dat is te simpel geredeneerd. Ouders zijn niet alleen verantwoordelijk voor de opvoeding. Wetenschappelijk is het al bewezen: meerdere volwassenen zijn nodig om een kind op te voeden. Dit komt ook terug in een oud Afrikaans gezegde: “It takes a village ro raise a child”.
•
Dat het niet zo goed gaat met de jeugd is iets van alle tijden. Er zijn voorbeelden, die eeuwen teruggaan. Laatst hoorde ik een kind op het schoolplein zeggen: “de kleuters van nu zijn veel brutaler, dan dat wij waren.” Het is van alle tijden, dat wij denken dat het misgaat met de jeugd.
Opvoeding als gedragsregulering •
Het idee van opvoeden is steeds smaller geworden: hoe voorkomen we risico’s en problemen en hoe veranderen we ongewenst gedrag? We vergeten onszelf echter de relevante vragen te
stellen: welke soort maatschappij willen wij voor de toekomst? Wat moet de kwaliteit zijn van de toekomstige leefomgeving? Welke vaardigheden geven we onze kinderen mee, die hen in staat stelt om die gewenste maatschappij te realiseren? Hoe sta ik in de wereld? Hoe verhoud ik met tot anderen? Met deze vragen leg je de lat voor opvoeding een stuk hoger, dan dat smalle regulerende besef. De oplossing ligt daarmee in samenwerking binnen en ontwikkeling van een bijdrage aan de gemeenschap. •
Opvoeding is feitelijk gedragsregulering geworden. Het is als de ‘naugthychair’ bij die opvoedprogramma’s op tv of als de puppytraining, die ik momenteel volg: beloon gewenst gedrag, bestraf ongewenst gedrag en handel consequent. Maar laten we eerlijk wezen, dit is toch een kinderachtige manier van opvoeden.
•
Door opvoedingsdoelen te formuleren als democratisch burger/ouderschap leggen we de verantwoordelijkheid voor opvoeden terug bij ouders/ burgers in plaats van deze te beleggen bij professionals.
•
Concluderend: stel jezelf eens de vraag: wat hebben kinderen nodig? Of wat voor burgers moeten onze kinderen worden? Respect, tolerantie voor elkaar, samenwerkend, elkaar niet te lijf gaan maar in gesprek gaan. Een generatie opvoeden die zich actief wil inzetten voor de maatschappij, dat doe je door een wereld te creëren van gezaghebbende ouders en een coherentie situatie, waarin ouders met elkaar, instanties en de kinderen zelf met elkaar communiceren.
Dominantie van het risico-denken •
Binnen onze samenleving is het risico-denken centraal komen te staan. Tien keer zo veel kinderen krijgen medicatie voor ADHD – noem het drugs – dan er daadwerkelijk kinderen met ADHD zijn. Het aantal mensen met dyslexie is 3,5%. Hoe komt het dan dat 15% van de mensen een dergelijk ‘sticker’ draagt? Niet dat ik het met alle maatregelen eens ben, maar het is te begrijpen dat de overheid dan gaat schrappen in de zorg, gelet op de explosief oplopende (en mogelijk onnodige) kosten.
Verwaarlozing belang sociale netwerken en civil society •
We hebben een samenleving gecreëerd, waarin we steeds meer onze eigen gang aan het gaan zijn. Het is een samenleving met veel individuele vrijheden. Dat is op zich positief. Het is niet meer net als vroeger: je vader werkt in de fabriek, dan kom jij daar ook te werken. Maar het idee van individualisme loopt tegen haar eigen grenzen aan: ouders beschouwen de opvoeding steeds meer als een privéproject en de overheid spreekt hen daar vervolgens op aan.
•
Er komt relatief veel mishandeling en overlast voor in gezinnen. Voormalig minister Rouvoet heeft hiervoor het CJG opgericht en maatregelen genomen om ‘achter de voordeur te komen’. Daar zit iets in, want als ouders zelf te maken hebben gehad met mishandeling of overlast in hun opvoeding, dan is er een verhoogde kans, dat ook in hun eigen ouderschap dit soort
zaken voorkomt. Nadeel is echter dat je nu ook bij het consultatiebureau een heel kruisverhoor krijgt: hoe gaat het met je relatie? Etc. Dit is opnieuw een erg individuele benadering. Maar wat weten we nu echt over het tegengaan van kindermishandeling? Het is een verhaal bestaande uit twee helften: 1) ouders zijn van belang als primaire systeem, maar 2) de sociale omgeving rond het kind is minstens zo belangrijk. Dus: als je kinderen laat opgroeien in een sfeer waar mensen elkaar niet kennen, niet met elkaar communiceren en niet corrigeren, dan is de kans op kindermishandeling (ook) veel groter. Investeer daarom in sociale dwarsverbanden. •
Vroeger volgden ouders de benadering van de gedragsdrager. Als je als kind van school werd gestuurd, dan zwaaide er thuis ook wat. Nu belt een ouder direct naar school met de mededeling, dat zijn of haar kind zoiets nooit doet. Ze klagen vervolgens over de school of – het was afgelopen zondag nog op televisie – ze sturen direct een advocaat op de school af. De individualisering heeft er dus toe geleid, dat juridisering is ontstaan richting de gedragsdrager. Ouders zien de school als een publiek domein met strijdige belangen. Dit is funest voor de opvoeding van kinderen. Het goede antwoord hierop is het versterken van de relaties tussen ouders en de school. Opvoeden zou minder een privézaak moeten zijn en meer dan nu het geval is, gezien moeten worden als een gemeenschappelijke taak voor ouders én docenten.
•
Tegenwoordig hoor je ook steeds meer over ‘hangmoeders’, de ‘moedermaffia’ ofwel de ‘hekkleppers’. Ouders – hoofdzakelijk nog vrouwen – die hun kinderen naar school brengen en vervolgens nog met elkaar praten. Veel scholen zien dit als negatief: ze staan daar maar wat te roddelen en het is slecht voor de concentratie van de kinderen. Maar is dat zo? Waarom maak je geen ruimte in het schoolgebouw, waar ze rustig koffie kunnen drinken? Op die manier kom je op een natuurlijke manier in contact als ouders en medewerkers van school. Gebruik deze kans om te komen tot sociale interactie. Ook in het beleid van de gemeente zou je sociale contacten/interactie veel meer moeten stimuleren.
•
Het versterken van sociale netwerken kan ook een positieve bijdrage leveren bij het spanningsveld tussen een individualistische kijk op opvoeding en een overheid die ons aanspreekt op kinderen die uit de ban springen. Jeugd gedijt beter in een omgeving van rijke sociale netwerken, waarbij zowel binding binnen als buiten de groep aanwezig is. De sociale effectiviteit binnen die netwerken draagt weer op positieve wijze bij aan het terugdringen van jeugdcriminaliteit.
•
Werken met sociale verbanden is geen vage bedoeling. Opvoeden moet weer iets worden van ons allemaal: geen privéproject, maar iets van ons allemaal. Alleen de opvoeding regelen is ook veel te ingewikkeld. Gebruik als ouder de kennis en expertise van professionals en stimuleer als professional de ouderbetrokkenheid. Hier zit een vorm van wederkerigheid in. Als je daaraan gehoor geeft, dan verdwijnt het wantrouwen tussen ouders en instanties.
•
Besef ook dat opvoeden primair bestaat uit een aantal tegenstrijdigheden: kinderen willen snel resultaat, ouders gaan voor succes op de lange termijn. Kinderen willen vrijheid, ouders
kiezen voor behoudend handelen en zekerheid. Die tegenstrijdigheden horen erbij. Wij zijn ruzie of onenigheid met het kind gaan zien als een probleem. We willen hier vervolgens een oplossing voor en zoeken die buiten onszelf. We vinden de oplossing in het probleem van het kind. We plakken er een ‘stickertje’ op. Het probleem is hierdoor niet verholpen. Het probleem oplossen doe je door op een goede manier de strijd aan te gaan met het kind. •
Ontmantel het taboe dat rust op opvoedingsproblemen. Deel met elkaar (ouders onderling bijvoorbeeld) wat er bij de opvoeding van een kind allemaal komt kijken. Dat geeft verlichting en opluchting.
Dorry Moorren – Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Durf, lef •
Centraal staat de vraag: hoe kun je zo snel en goed mogelijk adviseren? Wij passen daarvoor sociale netwerken toe. Familie, buren, vrienden en bekenden nodigen we allemaal uit. Vervolgens stellen we vragen: waar heb je hulp bij nodig? Etc. Dan kom het. Wij lossen die vragen niet met hen op en we vullen ze ook niet voor hen in. Wat we op dat moment wel doen is ons terugtrekken. Sommige collega’s zeggen dan: “maar we moeten er toch bij zitten? We moeten toch notuleren?” Nee hoor, laat hen eerst zelf tot een oplossing komen. Zet het eigen netwerk in en je ziet, dat zij samen tot veel meer oplossingen komen.
•
Heb als professional lef (bij het loslaten), toon durf (bij het bespreekbaar maken) en ben nieuwsgierig (oprecht geïnteresseerd in hun belang).
•
We moeten ruimte en tijd krijgen om samen de kanteling door te maken en te laten zien dat het anders kan.
Organiseren •
Het is de moeite waar om elkaar te ontmoeten en zaken bespreekbaar te maken. Vanmiddag ben ik op een hightea van de school van mijn dochter geweest. Een prima manier om op een laagdrempelige manier andere ouders te ontmoeten. In een relaxte sfeer kom je met elkaar in gesprek en wat je merkt is dat jouw vragen ook bij anderen voorkomen. Jouw zorgen leven ook bij anderen.
•
Het CJG organiseert themabijeenkomsten voor en door ouders en professionals en streeft ernaar om het vooral samen te doen met de CJG-consulent als wegwijzer.
•
Organiseer als gemeente bijeenkomsten voor en door ouders. Deel adviezen aan elkaar uit. Doe het samen. We hebben elkaar nodig.
Frank Beenen – Kerobei (Bosdael & het Spick) Kind centraal •
Is er een probleem in het kind of een kind in het probleem? Regelmatig krijg ik te maken met ouders, die een probleem signaleren bij hun kind. Was het eerst vaker ADHD,tegenwoordig is het hoogbegaafdheid. Wat hebben die kinderen nu echt nodig? Empathie!
•
Labelen geeft ook houvast, ouders zijn opgelucht als ze weten waar probleemgedrag vandaan komt.
•
Zijn wij daadwerkelijk geïnteresseerd in wat het kind bezighoudt of in wat het voor ons lastig maakt? Wij hebben als leerkrachten het mooiste beroep van de wereld. Waarom is het dan zo lastig? Waarom vinden wij het moeilijk? Zijn we samen wel empathisch genoeg? Verdiep, kijk, luister en voel mee met het kind en neem het serieus.
•
Het kind is de beste expert van zichzelf en de ouders de beste experts van het eigen kind. Neem hen dus serieus, kind en ouders, en ga met hen aan de slag.
Gezamenlijkheid •
In deze gemeente hebben wij vier brede scholen. Op die scholen werken enthousiaste mensen, werken mensen hard, maar zij kunnen het niet alleen. Wij hebben jullie nodig en jullie ons.
•
Vertrouwen in het kind krijg je door vertrouwen in elkaar te hebben. Docenten, ouders en instanties hebben allemaal het beste voor met het kind. Heb daar vertrouwen in.
•
Breng doelgroepen met elkaar in contact. Enkele weken geleden was hier het pleinfeest op Bosdael: ouderen, jongeren en volwassen met een verstandelijke beperking gaan daar met respect met elkaar om. Er gebeuren al veel goede dingen (in de gemeente Beesel).
Marcel Janssen – BC Broekhin Jenaplan Eigenaar of afschuiven •
Je ziet steeds vaker, dat mensen een stuk buiten zichzelf leggen: dat ligt aan mijn ADD, ADHD, dyslexie… Noem dit het externaliseren van een probleem. Afwijkingen van de norm hebben labels gekregen. Het kind zonder label is tegenwoordig de afwijking.
•
Als je als school op ieder gebied een professional in huis haalt, dan verdwijnt daarmee ook automatisch de expertise in de klas. De docent roept dan namelijk direct de hulp in van de professional in.
•
Maak eigenaarschap van ouderschap. Zie hoe we met zijn allen probleemgedrag externaliseren. De verantwoordelijkheid voor stukjes leggen we buiten ons zelf. We adressen het probleem aan de ander. Vaak de professional, maar we staan samen aan de lat voor de opvoeding van het kind. Ouders hoeven niet te zoeken naar excuses voor de eigen beperkingen in het ouderschap.
Uniek •
Tegelijkertijd hebben we geen excuses nodig, want de gemiddelde norm bestaat niet en het gemiddelde kind al helemaal niet.
•
Laten we loskomen van standaardiseren: elk kind is echt uniek!
•
Ongeacht welk label: er zijn grenzen aan gedrag! Als veiligheid en gevoel in het geding komen, dan is die grens bereikt. Op dat moment moet je afbakenen en optreden.
Een nieuwe ‘kerk’? •
De school zou een alternatief kunnen zijn voor de verbindende functie van de kerk. Een plek waar mensen samenkomen, elkaar ontmoeten, van elkaar kunnen leren en de verantwoordelijkheid voor elkaar kunnen gaan nemen.
Reacties uit de zaal Micha de Winter •
Zaken durven los te laten en teruggeven aan de ouders. Is dat niet lastig? Ja, want we zijn gewend om het bij professionals neer te leggen, maar het moet echt anders gelet op de ontwikkelingen in bijvoorbeeld de jeugdzorg. Organiseer opvoedingsnetwerken. Investeer in eigenkrachtconferenties en zorg dat ouders zelf weer de kracht hebben om de opvoeding op zich te nemen.
•
Stel jezelf de vraag: wat voor beeld geef je je kind, als je op zaterdagochtend naast het voetbalveld staat te schreeuwen?
•
Als je ideeën van burgerschap als ouder mee wilt geven in de opvoeding, beperk je dan niet de eigen stem van het kind en het recht op zijn/haar eigen ontwikkeling? Dat klopt enigszins, maar wat bedoel is dat je wel bepaalde basisprincipes moet bijbrengen. Opvoeden draait verder juist om dilemma’s.
•
Wat is de expliciete opdracht? De opdracht is 2-ledig: enerzijds de voorbereiding op het burgerschap, waarbij ouders waarden en normen meegeven aan hun kinderen en de kans bieden om het in hun leven anders te doen en anderzijds kinderen te laten ervaren dat ze er toe doen: wat ze doen is niet exact te sturen, maar geef hen democratische vaardigheden mee, waarmee ze kunnen oefenen om het later zelf te doen.
•
Welke rol hebben verenigingen in uw verhaal? Verenigingen horen er zeker bij. Net als de lokale overheid. Door bezuinigingen kunnen zij een aantal ondersteuningsactiviteiten juist niet meer vervullen. Een goed klimaat voor een civil society is gebaat bij een kwalitatief goed maatschappelijk middenveld, deels overgelaten aan de gemeenschap en dat is niet per definitie afhankelijk van financiële middelen Je kunt jezelf afvragen of je met subsidie een partij niet afhankelijk van je maakt? Leg je via subsidie je eigen ideeën op aan een vereniging en wat doet het met het eigen initiatief van de vrijwilliger? Begrijp me niet verkeerd. Ik ben niet tegen subsidies, maar waar het om gaat is de kwaliteit van het maatschappelijk middenveld. Ook bij de opvoeding. Dat kan op meer manieren dan enkel met subsidie.
•
Hebben we niet de diagnostiek boven samenwerking laten prevaleren? De zorg is nu namelijk ingericht als een verdienmodel. Reactie: het is te simpel om de problemen in de opvoeding van kinderen alleen te koppelen aan het verdienmodel. Ja, er zitten perverse prikkels in het huidige systeem, maar ouders worden ook kwaad als een hulp- of zorgvraag niet wordt gehonoreerd (een diagnostiek of rugzakje voor een stoornis bijvoorbeeld). Waar is hun rol? Waar is het begrip van de ouders?
•
Cultuurverandering kost tijd, maar er gebeurt ook al veel op het gebied van netwerkstrategie ofwel sociale netwerken.
•
Ouders hebben tegenwoordig een druk kind, zien of horen iets op school gebeuren en trekken de conclusie dat ze een raar kind hebben. De oplossing? Spreek eens met andere ouders en dan blijkt het gedrag van je kind helemaal niet zo vreemd te zijn. Anderen zijn net zo! Conclusie: niet alleen kinderen zijn soms een beetje raar. De ouders ook.
•
Op dit moment is een kentering in het denken en doen zichtbaar. Sommige professionals roepen nu: “een kind met schizofrenie of psychoses. Dat probleem lossen we niet op met theekransjes en hangmoeders”. Nee, daar gaat het ook helemaal niet om, maar lichte afwijkingen zijn normaal. Die afwijken moet je niet problematiseren, maar op een juiste manier begeleiden. Voor professionals zal het een geruststelling zijn, dat zij daarbij nodig zijn.
•
Het terugdringen van medicalisering is niet om het probleem met jeugd te bagatelliseren, maar omdat het echt met minder kan. Juist in het belang van het kind.
•
Deel je problemen en informatie met anderen en dan blijkt, dat je best veel kunt. Ook als je behoort tot de meer kwetsbare groep in de samenleving. Vraag is echter of deze groep op dit moment optimaal profiteert van het worden opgenomen in netwerken? En gebeurt dit voldoende? Daar kun je het met elkaar over hebben. Wat wel bekend is, is dat het loont om hen erbij te betrekken. Het voorkomt bijvoorbeeld de inzet van zwaardere zorg.
Dorry Moorren •
Welke behoefte leeft er onder ouders? Het aantal bezoekers en vragen is iets gestegen de laatste tijd. We zullen samen met partners de samenwerking met ouders moeten stimuleren en inspelen op voor ouders herkenbare vragen.
Frank Beenen •
Eerder werd gesproken over het naar binnenhalen van ‘hekkleppers’, maar moet je dat wel willen? Hoe meer we ouders – die daar uit eigen beweging staan – naar binnenhalen, neemt dan het risico dat zij zich met professionals gaan bemoeien niet toe? Nee, het is juist goed om hen te betrekken. Er mag bij geen van de partijen angst zijn om zich in te laten met de ander. Ga als scholen of instanties op hen af, betrek ze bij de gemeenschappelijke opgave en niet vanuit problemen, maar juist door oprecht naar hen te luisteren.
•
Vrijwilliger vereniging: ouders verwachten steeds meer van vrijwilligers tot het punt, dat we bijna professionals zijn. Voorbeelden: een verklaring omtrent goed gedrag (VOGG), hele protocollen bij een kampweek, terwijl het enige dat wij willen is een leuk kamp organiseren voor de jeugd. Reactie: Als je kind actief lid is van een club en je draagt die verantwoordelijkheid voor een ordelijk verloop, dan moeten ouders ook het begrip hebben als je optreedt. Dat is alleen wel soms lastig.
•
Ouders zijn opgegroeid met het idee van maakbaarheid. Hierdoor ligt de lat hoog richting scholen, verenigingen en instanties. De enige oplossing is door met hen in gesprek te gaan en
op basis van vertrouwen verder te bouwen. Communiceer, ben zichtbaar, haal mensen naar binnen en zorg dat de ‘hekkleppers’ je zien als een bekend gezicht. Het klopt dat er nu tussen ouders en professionals nog veel wantrouwen bestaat. •
Voor ouders ligt er vaak een drempel om hulp in te roepen. Je zegt niet graag als ouders, dat er een probleem is in de opvoeding. Handel als professional als meedenker, maar het gezin weet vaak het beste wat ze nodig hebben. Geef hen daarom de ruimte en laat hen zien, dat de opvoeding van kinderen ook leuk is.
•
Tolerantie en begrip zijn noodzakelijk om samen goed te kunnen opereren. Dat betekent allereerst elkaar niet veroordelen.
•
Sommige volwassen durven zich ook niet in het gesprek (bijvoorbeeld rondom een school) te mengen. Zie de groep ex-gedetineerden. Je spreekt niet snel over die zaken tegen voor jou redelijk onbekenden. Het gaat dus soms om niet willen in plaats van niet kunnen.
Wat nemen we mee? •
Heel Nederland is aan het veranderen in wat Beesel wellicht al is: een civil society
•
Goed naar elkaar luisteren.
•
We zijn op de goede weg, dat geeft vertrouwen. We moeten oog houden voor de risicojongeren.
•
Maak de voorziening niet als doel op zich, doe wat nodig is, niet meer en niet minder.
•
Vraag eerst het kind naar de situatie, kijk vervolgens wat het gezin samen kan en voeg vervolgens toe wat nodig is. Als je toevoegt zo laagdrempelig mogelijk.
•
We laten kinderen te weinig met rust.
•
Kinderen met labels gaan mogelijk wel ten koste van kinderen zonder labels.
•
Kinderen met problemen moeten we niet als een hete aardappel doorschuiven van instantie naar instantie, maar perspectief bieden en gezamenlijk oppakken.
•
Verken en benut de mogelijkheden van het CJG.
•
Er wordt veel gevraagd van kinderen, verwachtingspatronen lijken hoog voor zowel kind, ouders en professionals.
•
Minder labels moet niet ten koste gaan van kinderen die ondersteuning echt nodig hebben.
•
Samenwerking tussen organisaties en verbinden van kwaliteiten en expertise moeten de toekomst zijn.
•
Kinderen, ouders en professionals hebben rechten en plichten.