Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen Arenbergstraat 9 ▪ 1000 Brussel T 02 553 42 45 ▪ F 02 553 42 39 www.sociaalcultureel.be ▪
[email protected] Afdeling Jeugd
Verslag datum
28 juni 2011
onderwerp
moderator
Studiedag Vrijetijdsbeleving van kinderen in armoede tijdens de zomer Sessie 5: Conflicten en rolverwarring voor andere (gezins-)ondersteunende diensten Ann Vandenbussche (afdeling Jeugd)
verslaggever
Riet Plevoets (afdeling Jeugd)
1.
Probleemstelling
Uit het onderzoek blijkt dat heel wat actoren (OCMW, CAW, Kind en Gezin, Integrale Jeugdzorg…) een rol opnemen bij het begeleiden, informeren of ondersteunen van gezinnen met kinderen in armoede. De vrijetijdsactoren (gemeentelijke jeugd- en sportdienst), verenigingen en organisaties) kijken soms met grote verwachtingen naar deze organisaties/instellingen voor de bekendmaking van en de toeleiding naar hun vrijetijdsaanbod. Zeker voor gezinnen die men vanuit het vrijetijdsaanbod niet bereikt, maar die wel nog contact hebben met andere ondersteunende diensten, zijn de verwachtingen hoog. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat de kennis van verschillende mogelijkheden en ondersteunende actoren niet altijd onderling gekend zijn: vrijetijdsaanbieders (jeugddiensten, maar ook verenigingen) hebben dikwijls geen weet van mogelijkheden en de rol die andere actoren kunnen spelen, anderzijds hebben personen die wel contact hebben met mensen in armoede (in OCMW’s, CAW’s…) niet altijd zicht op wat er allemaal bestaat in de vrijetijdssector. Wat is de rol die andere actoren kunnen en moeten opnemen? Welke mogelijke conflicten kunnen de professionelen (die misschien eerst andere zaken willen aanpakken) hierbij ervaren? Welke mogelijke conflicten ervaren gezinnen in armoede die misschien minder graag hun deur openzetten voor bepaalde diensten (jeugdhulp, budgetbegeleiding, controles huisvesting…)?
2.
Inspiratiebron: het Brugse verhaal (presentatie Bart Hollevoet)
In 2002 werd in Brugge door het OCMW en het stadsbestuur de participatiewerking opgestart. Hiermee wilde het stadsbestuur een antwoord geven op de vaststelling dat mensen uit kansengroepen weinig deelnamen aan het uitgebreide programma van activiteiten die georganiseerd werden in het kader van Brugge 2002. Belangrijk is dat je, wanneer je mensen die in armoede leven wil betrekken bij het vrijetijdsleven en hen daartoe toegang wil geven, niet blind mag zijn voor de specifieke situatie van die mensen. Je moet in de eerste plaats aandacht schenken aan hun krachten, wensen en interesses. Deze basishouding is zowel voor hulpverleners en begeleiders, als voor mensen uit de vrijetijdswereld belangrijk.
1
a. Aanbod Brugs Netwerk Vrijetijdsparticipatie Het Brugs netwerk streeft naar een divers cultuuraanbod, zowel wat betreft de aangeboden cultuuruitingen, als het gebruik van verschillende werkvormen. - Maandelijks programma met gratis, begeleide activiteiten: een selectie uit het bestaande cultuuraanbod. Zorg ervoor dat deelnemers weten wie instaat voor de begeleiding, dat kan door vooraf een foto te geven of ervoor te zorgen dat mensen weten dat ze bijvoorbeeld aan het baliepersoneel kunnen vragen wie de activiteit begeleidt. -
Mailing met aanbod dat gratis of erg goedkoop is. Het netwerk neemt hierin geen activiteiten op die louter levensbeschouwelijk of politiek van aard zijn.
-
Gratis
bioscoop-,
fuif-,
sportshop-,
zwemtickets:
deze
worden
verdeeld
via
welzijnsorganisaties en maatschappelijk werkers van het OCMW -
Tegemoetkomingen in kosten van vrijetijdsactiviteiten naar keuze
-
Hulp bij het zoeken van betaalbare vrijetijdsactiviteiten
-
Bemiddeling en reclame voor initiatieven en kortingen die door partners worden aan,geboden (Vlaams Fonds Vrijetijdsparticipatie, Steunpunt Vakantieparticipatie…) b. De enige mogelijke manier: samenwerking
Bij de start van de participatiewerking werden verenigingen waar armen het woord nemen en zoveel mogelijk andere hulpverleningsorganisaties gecontacteerd om te peilen naar de nood aan een initiatief waardoor cultuur voor kansengroepen beter toegankelijk wordt én naar de wensen en de interesses van mensen die in armoede leven. Van bij de start werd er veel aandacht besteed aan de samenspraak en samenwerking met de begeleidende diensten, hulpverleningsorganisaties en verenigingen waar armen het woord nemen. Aandachtspunten: -
Zorg ervoor dat de partners die je samenbrengt relevant zijn voor het doel dat je beoogt en dat ze dat mee kunnen realiseren.
-
Hou er rekening mee dat de dringendheid van thema’s en/of acties voor de verschillende partners verschillend zullen/kunnen zijn en dat ook het ritme waarin mensen en organisaties overtuigd raken van de wenselijkheid van speciale inspanningen voor mensen in armoede verschillend zal zijn, net als de tijd die er nodig is om tot de realisatie van initiatieven te komen.
-
Door een open dialoog te voeren leer je de verschillende partners beter kennen en begrijpen. Zo kunnen er bijvoorbeeld verschillende of tegengestelde belangen spelen bij de partners. Het voeren van een open dialoog maakt dat je de filosofie en de werkwijze van de andere partners beter kan plaatsen en hierover ook beter kan communiceren met mensen in armoede.
-
Ook spelen er voor de partners vaak verschillende belangen, probeer deze aan de oppervlakte te krijgen
-
Feedback vragen aan alle betrokkenen en die feedback vertalen is erg belangrijk, op die manier worden de verschillende partners gehoord en leren ze elkaar beter begrijpen.
2
c.
Hulpverleners en ondersteunende diensten/organisaties: kansen en rol
Hulpverleners en vertrouwenspersonen van mensen in armoede kunnen in het verhogen van de deelname aan vrijetijdsactiviteiten een grote rol spelen. Dat zij die rol ook opnemen is echter niet evident. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: deze hulpverleners zijn in de eerste plaats bezig met dingen die belangrijker en dringender zijn dan vrijetijdsbesteding. Daarnaast schenken ze binnen hun begeleidingen vaak weinig aandacht aan vrije tijd, vaak omdat ze zelf niet sterk geïnteresseerd zijn in het aanbod. Hulpverleners van het belang van vrijetijdsactiviteiten (het aanwakkeren van krachten in de deelnemer, het opdoen van nieuwe ervaringen en het uitbreiden van het sociaal netwerk) overtuigen is dus een eerste en belangrijke stap. Als hulpverleners vertrouwd zijn met wat het vrijetijdsaanbod is en welke initiatieven er genomen worden om mensen in armoede te bevorderen, zijn het bondgenoten voor een participatiewerking. Het is dus belangrijk dat je hen goed informeert, maar dat op zich volstaat niet. Het is nodig dat ze ook een actieve rol opnemen in het informeren van mensen in armoede, zodat ze echt als brugfiguren fungeren. Als hulpverlener moet je je cliënten een spiegel voorhouden: wat is voor een doorsnee gezin een normaal of haalbaar patroon van vrijetijdsactiviteiten. Een breed en uitgebreid aanbod kan immers leiden tot een abnormaal hoge deelname, waardoor je een onrealistisch participatie- en verwachtingspatroon creëert. d. Tips voor de vrijetijdssector Wil je als vrijetijdsorganisatie mensen in armoede bereiken, dan zal je zelf stappen moeten ondernemen. Mensen in armoede bereik je niet door te wachten tot ze langs komen. Hoe doe je dat dan wel? ga een samenwerking aan met verenigingen waar armen het woord nemen en met hulpverleningsorganisaties. Zo krijg je nuttige informatie over de interesses en verlangens van mensen in armoede, maar ook over hoe mensen in armoede leven, hoe ze je werking als dienst of organisatie beoordelen en wat hen belemmert om gebruik te maken van je aanbod. mensen in armoede bereiken doe je niet alleen, brugfiguren kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Stel ook je aanbod voor aan die partners en aan de mensen in armoede zelf, bijvoorbeeld op vergaderingen of op activiteiten waar mensen in armoede aanwezig zijn. Op die manier krijgen vrijetijdsorganisaties een gezicht en voelen mensen in armoede zich vaak meer persoonlijk aangesproken. Je kan ook activiteiten organiseren buiten je vertrouwde omgeving, maar op plaatsen waar veel mensen in armoede leven. Ook een gevarieerd aanbod helpt hierbij.
3
3.
Vragen Bestaat het aanbod van het Brugse netwerk vooral uit eenmalige activiteiten of zijn er ook
-
trajecten uitgestippeld? Op dit moment zijn er geen echte trajecten in het aanbod. Wel zien we dat deelnemers bijvoorbeeld aan verschillende begeleide activiteiten deelnemen. Uit analyse van de deelnemers aan de begeleide activiteiten blijkt dat bij elke activiteit ongeveer de helft van de deelnemers al aan andere activiteiten heeft deelgenomen. Uit feedback van deelnemers blijkt ook dat het samen deelnemen aan activiteiten tot een groepsgevoel leidt. Bij vrijetijdsaanbod is het vaak niet enkel het lidmaatschap dat betaald moet worden de enige
-
kost, ook bijvoorbeeld een drankje na de training en de match, een outfit. Zien jullie daar tendensen in? Fitness scoort vaak erg hoog bij de tussenkomsten in zelfgekozen vrijetijdsactiviteiten. Uit onderzoek blijkt dat slechts 30 % gebruik maakt van de mogelijkheid tot tussenkomst n een vrijetijdsactiviteit. Hier zijn verschillende redenen voor: o Budgetbegeleiders kennen niet altijd alle mogelijkheden, of hebben niet altijd de reflex om eraan te denken o Ook als de tussenkomst ter sprake wordt gebracht, wordt er niet steeds gebruik van gemaakt. Hoe zit het met het verschil in tussenkomsten en de effectieve kostprijs van een aanbod?
-
Het Brugs netwerk heeft daarover een politiek uitgewerkt: o Koop geen ticket van een gesubsidieerde organisatie: het hoort bij hun opdracht om cultuur, jeugdwerk, sport aan allen aan te bieden. o De tickets die we gratis krijgen worden enkel door de doelgroep gebruikt o
Bij commerciële partners worden er tickets aangekocht, als er bij sommige partners last minute nog tickets vrij zijn, krijgen ze die cadeau. Bij anderen wordt steeds de volle prijs betaald. Ook deze uitingen van cultuur moeten een plaats kunnen hebben in het brede gamma aan activiteiten dat we willen aanbieden aan mensen in armoede.
o
Ook worden er tickets gekocht van kleine, lokale organisaties die het zich niet kunnen permitteren om tickets weg te geven.
-
Hoeveel mensen worden er door het Brugs netwerk bereikt? In 2010 kreeg het netwerk 1 000 reacties, dat is goed voor een 750 à 800 unieke gebruikers . Alles wordt geregistreerd, waardoor je zeer duidelijk en open kan communiceren naar de plaatselijke partners: wat hebben we aangeboden, hoeveel mensen hebben we daarmee bereikt en wat heeft dat gekost?
-
Is er ook toeleiding naar het aanbod van jeugd- en sportdiensten of –verenigingen? We proberen condities te creëren om deelname aan het jeugdwerk bijvoorbeeld te stimuleren. Zo kan er samen met mensen in armoede nagegaan worden welke sporen er gevolgd kunnen worden en hoeveel het ongeveer gaat kosten. We zijn van mening dat de stedelijke sport- en jeugddienst de kenners zijn op hun gebied, dus we hoeven dat niet in hun plaats te doen. Soms
4
gaan begeleiders mee naar die stedelijke diensten, maar dat lukt niet altijd. Belangrijk is dat hulpverleners weten naar wie ze waarvoor kunnen doorverwijzen. In de presentatie werd even aangehaald er niet zoveel gebruik gemaakt wordt van het aanbod
-
van het steunpunt vakantieparticipatie: Welke redenen zie je daarvoor? Dat heeft twee redenen: ten eerste in het aanbod niet heel erg bekend bij de hulpverleners en basiswerkers. Ook al hangen er affiches over op in bijvoorbeeld de inkomhal, wanneer er door de hulpverleners geen aandacht op gevestigd wordt, zal het systeem niet gebruikt worden. Ten tweede is het systeem ook erg ingewikkeld en vaak te duur voor mensen in armoede. Wie komt in aanmerking voor het aanbod?
o
Gratis tickets (zwem-, sportshop-, bioscoop en zwemtickets): dit is een zuiver financiële maatregel en dus wordt hier ook een financieel criterium aan gekoppeld. Enkel volgende categorieën komen in aanmerking: inkomen onder Europese armoedenorm, of in budgetbeheer of in collectieve schuldbemiddeling bij OCMW of elders.
o
Middelen Vlaamse Gemeenschap (Fonds vrijetijdsparticipatie): 80/20-principe: zelfde regel als hierboven.
o
Begeleide activiteiten: dit gaat over meer dan een louter financiële drempel, ook voor anderen die bijvoorbeeld sociaal geïsoleerd zijn.
-
Hoe zorg je ervoor dat begeleide activiteiten niet stigmatiserend werken? Tickets worden niet vooraf gegeven, mensen worden opgewacht door Bart (zonder badge, zonder vlaggetje). Willen mensen de rest van de activiteit niets meer met de groep te maken hebben, dan is dat zo. Anderen willen net wel gezelschap, bijvoorbeeld tijdens de pauze, na afloop etcetera. Na artikels met vermelding van de participatiewerking in een boekje van bijvoorbeeld van het Concertgebouw, zijn de vragen en de blikken milder geworden. Van sommigen krijg je wel de vraag waarom zij er geen recht op hebben.
-
Zijn er ook voorzieningen voor kinderen wanneer hun ouders deelnemen aan een activiteit? Bij de begeleide activiteiten is er niets voorzien, bij andere activiteiten kan er tussengekomen worden in vervoersonkosten en kinderopvang (enkel voor een erkende babysit). Maar die vraag komt erg weinig. Terwijl er wel reacties komen als ‘ik kan niet weg, ik zit met de kinderen’. Misschien ligt het ook aan het feit dat weggaan zonder kinderen in die gezinnen vaak als ‘not done’ beschouwd wordt.
5
4.
Terug naar de probleemstelling a. Welke elementen uit het onderzoek verdienen onze aandacht? -
-
-
-
De leesbaarheid van het onderzoek is, zoals ook al aangehaald in de plenaire sessie, een aandachtspunt Wat is de rol van kinderopvang (ook voor schoolgaande kinderen) binnen de vrijetijdsbesteding van kinderen in armoede? Hoe maak je aan mensen duidelijk dat je meer wil zijn dan louter ‘het opvangen van kinderen’, waarbij je je kinderen om ’s morgens afzet en ’s avonds weer ophaalt. Hoe kan je hen ook een zicht geven op de sociaal-pedagogische opdracht of aanpak? Het opbouwen van een vertrouwensband met mensen in armoede is belangrijk. Je moet de stap zetten naar de gezinnen om ze te informeren en ze naar je activiteiten te krijgen. Toch worden de allerarmsten amper of niet bereikt. De deelnemers aan deze sessie zien kansen in het betrekken van buurtwerkers, gemeenschapswachten etcetera in het bereiken van mensen in armoede.. Willen kinderen en jongeren überhaupt toegeleid worden naar een reguliere vereniging? Vrije tijd kan ook gelijkstaan aan in de buurt voetballen of met mama en/of papa naar Plopsaland gaan. Elke groep heeft een specifieke invalshoek of interesse en heeft vraag naar specifieke activiteiten. Verenigingen waar armen het woord nemen: verenigingen waar men streeft naar het samenbrengen van mensen die armoede leven rond thema’s die bij hen leven. Zo streeft men ook naar een verhoging van het zelfvertrouwen en de participatie. Wat doe je als er geen dergelijke vereniging in je buurt is? Het is inderdaad lastiger in een minder stedelijke omgeving waar je die verenigingen niet hebt. Het zou ook kunnen dat de stigma’s daar veel zwaarder wegen. b. Welke elementen moeten er verder opgevolgd worden?
-
Er zou een toelichting van het onderzoek op maat van de onderzochte organisaties, diensten en verenigingen moeten komen. De conclusie mag niet zijn dat je verenigingen hebt die gewoon vereniging zijn, de ‘voorzieningen’ gaan wel werkingen voor maatschappelijke kwetsbare kinderen en jongeren opzetten. Gevaar is dat je dan in een of-of-straatje terecht kan. Het is belangrijk dat iedereen ergens terecht kan of kinderen en jongeren moeten zelf kunnen kiezen waar ze zin in hebben. Als ze zin hebben om op een pleintje te spelen, dan moet dat kunnen zonder klachten over overlast!
6