Verslag Erfgoedarena 20 mei 2009 Auteursrecht. Afkopen of opsporen?
Meer informatie over Erfgoedarena vindt u op www.erfgoednederland.nl De Erfgoedarena is een samenwerkingsverband tussen de Reinwardt Academie en Erfgoed Nederland. Op de derde woensdag van de maand vindt vanaf 20.00 uur een debat plaats met een erfgoedbreed en actueel thema in de aula van de Reinwardt Academie. Enkele malen per jaar vindt de Erfgoedarena tevens plaats op een locatie elders in Nederland. Deelname is gratis. Verslaggever Maike Smelt
Culturele instellingen hebben de weg naar internet gevonden. Ze willen hun collectie online laten zien, maar de auteurswet zit hen dwars.
Om de afbeelding van een schilderij, een historisch object of een tekst online te zetten, zijn instellingen verplicht de auteurs of rechthebbenden toestemming te vragen. De zoektocht naar de rechthebbenden kost veel tijd en geld, dat er vaak niet is.
Sprekers – Paul Keller senior adviseur auteursrecht en nieuwe media bij Stichting Nederland Kennisland
Om een oplossing te vinden, zijn de vereniging van Bibliotheken (FOBID) en de vereniging van rechthebbenden bij elkaar gaan zitten in de Commissie Digiti©e. De Commissie heeft afgesproken dat collectieve beheerorganisaties (zoals BUMA Stemra, VOI©E, LIRA, Pictoright) de kosten op zich nemen voor het opsporen van de rechthebbenden. De toestemming voor het maken van een digitale kopie is daarmee geregeld. Maar het online zetten is nog steeds strafbaar. Het gedigitaliseerde werk mag alleen beschikbaar zijn via een gesloten netwerk in de gebouwen van de instellingen voor onderwijs, onderzoek of privé-studie. Voor het online zetten moeten de instellingen andere afspraken maken met de collectieve beheerorganisaties, in het bijzonder over de financiële vergoeding aan de rechthebbenden. Die kosten lopen vaak hoog op. Paul Keller begeleidde het project Beelden voor de Toekomst, het digitaliseringproject van het audiovisueel archief van de Nederlandse omroepen. ‘Na zeven jaar is het audiovisuele archief van de omroepen gedigitaliseerd en dan mag je er nog niets mee. Je mag er alleen naar kijken binnen de muren van je eigen instelling.’
Voorzitter – Léontine Meijer-van Mensch, Docent erfgoedtheorie en ethiek aan de Reinwardt Academie.
– Wilma Mossink juridisch adviseur van FOBID juridische commissie en betrokken bij de Commissie Digiti©E
– Hans van der Veen senior medewerker van Theater Instituut Nederland (TIN)
2
Verslag Erfgoedarena: Auteursrecht. Afkopen of opsporen? 20 mei 2009
Het auteursrecht in vier fases Keller bespreekt stapvoets de auteursrechtelijke problemen die instellingen kunnen tegenkomen. In de eerste fase heeft een museum, een archief of een bibliotheek een grote hoeveelheid werken op één plek verzameld. Het auteursrecht speelt een marginale rol, omdat de wet de visuele tentoonstelling van werk mogelijk maakt. In de jaren tachtig en negentig begon men met het maken van digitale kopieën. In fase twee kwam het auteursrecht eigenlijk al in het gedrang. Voor het maken van een digitale kopie is toestemming nodig van de maker. In de praktijk zijn veel kopieën zonder toestemming gemaakt. De veelvoudiging gebeurt binnenskamers en is lastig te controleren. Fase drie is de huidige fase. Erfgoedinstellingen willen hun collectie online laten zien. Dit maakt het auteursrecht pas echt problematisch. Er zijn werken in het publieke domein waarover het auteursrecht is vervallen. De maker is dan al langer dan zeventig jaar dood. Auteursrecht kan ook zijn vervallen omdat een werk niet bijzonder genoeg is. In dit geval is het auteursrecht geen blokkade meer. In andere gevallen heeft een instelling geen idee wiens rechten op het werk berusten. De auteursrechtelijke informatie is vaak niet goed bijgehouden tijdens het verzamelen van de collectie. Er zijn ook werken auteursrechtelijk beschermd, terwijl de auteur onbekend is. Dit zijn ‘orphin works’: je kunt niemand vinden die toestemming kan geven. Het achterhalen van alle rechthebbenden kan al met al jaren in beslag nemen. En als de collectie eenmaal online staat, dan worden instellingen direct geconfronteerd met belemmeringen. Bezoekers van de website kunnen alleen nog maar naar het beeldmateriaal kijken. In fase vier zijn instellingen op zoek naar een creatieve omgang met hun digitale collectie. Ze zoeken samenwerkingsverbanden (met bijvoorbeeld wikipedia of Flickr) om hun collectie ook op de websites van derden te laten verschijnen. Uiteraard komt het auteursrecht hier weer om de hoek kijken.
Opt-in? Of crowd-sourcing? Keller onderscheidt vier manieren, of tactieken, om met het auteursrecht om te gaan tijdens het online zetten van de collectie: opt-out, crowd-sourcing, uitbesteden of een wetswijziging. Opt-out is de zogenaamde Youtube-methode. Men negeert de wettelijke eis om eerst toestemming te hebben voordat het beeldmateriaal op internet wordt gezet. Zodra iemand bezwaar maakt, haalt Youtube een filmpje direct van de site. Opting-out gebeurt veel, maar is niet in lijn met het auteursrecht. Doe je het wel volgens de wet, dan ga je voor elk object uitzoeken wie de rechthebbende auteurs zijn en vraag je hen toestemming. Daar gaan ontzettend veel uren in zitten. Crowd-sourcing is arbeidsintensief en daardoor ook niet goedkoop. Bovendien houd je geen uniform online-collectiebeleid over. Sommige auteurs zullen groen licht geven, anderen zullen voorwaarden stellen of zelfs weigeren. Een derde mogelijkheid is de zoektocht uitbesteden. Een instelling kan een deal sluiten met een beheerorganisatie die een deel van de auteurs van de collectie vertegenwoordigt: wij (beheerorganisatie) geven toestemming om de collectie online te zetten, jij (instelling) betaalt ons een premie voor het risico dat wij lopen als een auteur online publicatie toch weigert.
3
Verslag Erfgoedarena: Auteursrecht. Afkopen of opsporen? 20 mei 2009
Een vierde optie is het aanvragen van een wetswijziging. Maar daar zal het niet van komen, voorspelt Keller. De bevoegdheid om alles zonder toestemming online te zetten, zou tegen de basis van het auteursrecht ingaan. Keller kan zich wel voorstellen dat culturele instellingen in de toekomst een uitzonderingspositie (clausulering) in de auteurswet krijgen. Digiti©e als bemiddelaar Wilma Mossink gaat als jurist en adviseur van FOBID en Digiti©e dieper in op de juridische aspecten van digitaliseringprocedures. Door de groei van de informatiemaatschappij wordt ook het auteursrecht steeds uitgebreider. Het duurt langer (geen vijftig, maar zeventig jaar) voordat het recht is verjaard. Bovendien is er steeds meer materiaal, dus ook meer zoekwerk. Het zelfstandig zoeken naar auteurs is voor instellingen bijna niet te doen, vindt Mossink. Het duurt gemiddeld een uur tot anderhalf uur per object om uit te zoeken wie de auteur is. Als vertegenwoordiger van de Nederlandse bibliotheken heeft FOBID gezegd: wij gaan zo’n zoektocht niet beginnen. Wij gaan proberen een regeling te treffen met de rechthebbenden. FOBID is gaan praten met de collectieve beheerorganisaties als LIRA, Pictoright en VOI©E. Tijdens de manifestatie Amsterdam Wereldboekenstad hebben zij een verklaring getekend, die het digitaliseren en het online zetten van werk (fase twee van Keller) registreert en legaliseert. Instellingen kunnen hun digitaliseringproject nu aanmelden bij het Digiti©e-Meldpunt. Digiti©e maakt vervolgens afspraken met de beheerorganisaties van rechthebbenden, die de kosten op zich nemen voor het opsporen van de rechthebbenden. In de verklaring hebben de instellingen en de beheerorganisaties ook de intentie opgenomen om een oplossing te zoeken voor de auteursrechtelijke problemen rond massadigitalisering. Maar het online beschikbaar maken van een collectie wordt duur betaald. Erfgoedinstellingen moeten de collectieve beheersorganisaties betalen voor het risico dat een auteur een schadeclaim eist voor de massadigitalisering van zijn werk. De beheerorganisatie treedt op als een verzekeraar en geeft de instelling een vrijwaring. Dat betekent: ‘wij dekken jullie.’
Uitbesteding in de praktijk Hans van der Veen, senior medewerker van het Theater Instituut Nederland, weet uit de praktijk dat het zelfstandig onderhandelen met beheerorganisaties moeizaam kan gaan. Bovendien hoef je niet exclusief te kiezen voor een van de vier tactieken die Keller eerder noemde. ‘Wij hanteren alle opties door elkaar.’ Het Theaterinstituut heeft bijvoorbeeld voor de Youtube-methode gekozen bij het online beschikbaar stellen van de collectie programmaboekjes tot 1950. De boekjes hebben slechts een voorkant, een achterkant en een paar pagina’s tekst waar weinig creativiteit bij komt kijken. Vooralsnog heeft het Theaterinstituut geen boze telefoontjes gehad en niets van de site hoeven halen. Toen het instituut bij de massadigitalisering van de collectie Nederlandse bladmuziek per werk te maken kreeg met het auteursrecht van een componist, een dichter, een kunstenaar én een uitgever koos Van der Veen na enkele frustrerende pogingen voor uitbesteding van de zoektocht.
4
Verslag Erfgoedarena: Auteursrecht. Afkopen of opsporen? 20 mei 2009
Zaken doen viel met de meeste beheerorganisaties niet mee. Van der Veen klopte bij meerdere organisaties aan, maar liep in de onderhandelingen telkens vast op de hoge rekening die hij voor de uitbesteding zou moeten betalen. BUMA Stemra rekende twintig minuten zoektijd per item. Dan is de uitbesteding van 15.000 items niet iets wat een gesubsidieerde instelling zich kan permitteren. Uiteindelijk is het instituut tot een deal gekomen met beheerorganisatie Musickopy. Voor de uitbesteding van de zoektocht betaalt het Theaterinstituut nu 1200 euro per jaar. Maar een vrijwaring op eventuele claims zit niet in het pakket.
Schadeclaims en ethiek In het publiek rijzen vragen rond schadeclaims die je als instelling bij de massadigitalisering van je collectie boven het hoofd kunnen hangen. Henri van Rijn, medewerker van Fonto: het online-museum voor de geschiedenis van de allerarmsten, vraagt zich af of men ook een claim kan indienen op basis van de periode dat een object zonder toestemming op internet heeft gestaan. Mossink antwoordt dat het in theorie mogelijk is. Maar in de praktijk zijn er weinig rechthebbenden die een claim indienen. Keller merkt daarbij op dat schadeclaims alleen in de Verenigde Staten om enorme bedragen gaan. In Nederland mag alleen de werkelijk geleden schade worden vergoed. Bibliothecaris Nol Verhagen, bestuurslid van FOBID, vindt de vragen rond schadeclaims onethisch. ‘Jullie stellen alsmaar de vraag: hoeveel kans maak ik om gepakt te worden wanneer ik 150 km per uur rijdt op de snelweg? Dit is niet de discussie die wij zouden moeten voeren.’ Verhagen vindt dat alle culturele instellingen hun zaakjes gewoon netjes moeten regelen. ‘De overheid pompt niet voor niets subsidies in grootschalige projecten als Het Geheugen van Nederland.’
Subsidie en ethiek Floris Kolvenbach van het Digital Film Center Europe vindt het onredelijk dat de overheid financiële steun geeft voor de digitaliseringprojecten van instellingen. ‘Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) digitaliseert in opdracht van het ministerie van OCW, op een manier die in tegenspraak is met de wetgeving van de minister van Justitie.’ Bovendien heeft het NIBG samen met een paar andere instellingen die subsidie krijgen een geprivilegieerde positie ten opzichte van de andere instellingen. Door het geld van de overheid kunnen zij wel grote deals sluiten met beheerorganisaties. Volgens Keller snijdt het mes aan twee kanten. ‘Het NIBG heeft weliswaar een geprivilegieerde positie, door de steun van OCW dient het instituut zich aan verplichtingen te houden waardoor enorm veel dingen niet mogen die technisch geen probleem zouden hoeven zijn.’ Matthijs van Otegem, verbonden aan de Koninklijke Bibliotheek, vraagt of het überhaupt wel ethisch is overheidsgeld te besteden aan de betaling van collectieve beheersorganisaties. Hij vindt dat het gedeeltelijk online beschikbaar stellen van collecties het beeld dat mensen hebben van de geschiedenis verstoort. Verhagen: ‘U klaagt dat een stuk geschiedenis achter een IJzeren Gordijn zou liggen omdat instellingen de auteursrechten niet geregeld hebben. Ga dan met de rechthebbenden aan tafel zitten en probeer een redelijke regeling te treffen. Laten we tot collectieve regelgeving komen.’
5
Verslag Erfgoedarena: Auteursrecht. Afkopen of opsporen? 20 mei 2009
Mossink wordt gevraagd naar de onredelijke bedragen die beheerorganisaties voor hun zoektocht willen. Mossink: ‘In de pers is vaak naar voren gekomen dat veel van de premies voor auteursrechten aan de strijkstok zou blijven hangen. Ik wil daar verder geen uitspraak over doen. We moeten niet vergeten dat collectieve beheerorganisaties niet voor zichzelf werken, maar voor de auteurs. Ik ken auteurs die maar wat blij zijn met de bescherming die ze krijgen.’
Ethiek van de economische crisis Ook erfgoedinstellingen hebben een les te trekken uit de economische crisis, vindt Keller. ‘We hebben er een enorme bende van gemaakt. De afgelopen vijftig jaar hebben we nagelaten de basisinformatie van het cultureel erfgoed bij te houden. Met die gegevens kunnen we nu de culturele beleving verhogen. Het was ethisch geweest als we zouden zeggen: vanaf nu houden we de auteursrechtelijke gegevens goed bij. De rest mogen we zonder toestemming online gebruiken.’ Hoge kosten? Iemand in de zaal merkt op dat erfgoedinstellingen altijd al op de grens van hun financiële capaciteit zitten. Hoe moeten instellingen die dure verzekering bij de beheerorganisatie betalen? Heeft Commissie Digiti©e aan dit probleem gedacht? Mossink, ‘Hoeveel het erfgoedinstellingen gaat kosten om de zoektocht af te kopen, weten we nog niet. We hebben nog geen tarieven vastgesteld.’ Van der Veen vindt dat de beheerorganisaties meer lef moeten tonen. Zijn ervaring is dat ze de vrijwaring voor onbekende auteurs niet aanbieden.Verhagen antwoordt dat Commissie Digiti©e op het punt staat om dergelijke deals wel met beheerorganisaties te sluiten. ‘Gun ons wat tijd!’ Volgens Van der Veen is de vierde tactiek van Keller nog te weinig gebruikt. Erfgoedinstellingen moeten vaker proberen om een wijziging in de auteurswet af te dwingen die culturele instellingen de vrijheid geeft om het auteursrecht te mogen negeren. Mossink ziet daar geen kansen in. ‘Een algemene wetswijziging van het auteursrecht is zeer onwaarschijnlijk. We zitten aan Europese richtlijnen vast. Als je het auteursrecht in Europa wilt veranderen, komt er een enorme lobby van rechthebbenden op gang die veel sterker zal zijn dan de lobby van de consumenten.’ Jurist, ‘Kan een verzekeraar niet een betere inschatting maken van het risico op een claim dan een beheerorganisatie? Keller, ‘Verzekeraars kunnen het risico beter inschatten, want zij hebben geen direct economisch belang. Het probleem is dat juristen niet mogen verzekeren tegen onrechtmatig handelen.’ Van der Veen, ‘Beheerorganisaties kunnen de risico’s op een claim net zo slecht inschatten als erfgoedinstellingen. Had BUMA Stemra maar een mooie database met alle auteurs.’ Benedict Goes van het Museum Pijpenkabinet in Amsterdam vraagt hoe een kleine instelling als de zijne het uitbesteden van de zoektocht naar auteurs ooit kan betalen. Mossink, Kleine instellingen moeten een kosten-baten-analyse maken. Heb je een relatief kleine collectie, dan is het misschien voordeliger om die zoektocht zelf te ondernemen.’ Volgens Keller kan negentig procent van de erfgoedinstellingen die uitbesteding niet betalen.