Verslag Energiemarkt ‘Watts Next?’ Verslag bijeenkomst ‘Energiebesparing en duurzame gebouwen’ in basisonderwijs en gemeenten: ‘van ambitie tot haalbare business case!’ Plenaire deel Bob Roelofs, griffier van de provincie en dagvoorzitter, opent de bijeenkomst. Hij wijst erop dat het thema van de dag helemaal aan de tijd is. Het past zowel bij de ambitie en programma’s van de provincie, als bij de vraag van scholen en gemeenten die op zoek zijn naar kansen om energie én geld te besparen. Meedoen aan energiebesparing, hier en daar ondersteund vanuit de provinciale programma’s, levert ook nog geld op. Roelofs wijst er ook op dat de bijeenkomst zich afspeelt in het Huis der Provincie. Een Huis dat open staat voor ontmoeting en daar is op deze dag alle gelegenheid voor. Welkom en opening door Annemieke Traag, gedeputeerde provincie Gelderland Annemieke Traag heet iedereen van harte welkom in het provinciehuis en is bijzonder verheugd over de grote opkomst van zo’n 130 personen. Watts Next? staat in het teken van energiebeheer en duurzaamheid in de gebouwde omgeving. Daar valt veel winst te halen, aldus Traag, zowel in schoolgebouwen als gemeentelijk vastgoed. Wat betreft scholen gaat energiebesparing en verduurzaming goed samen met educatie. Bewustwording bij kinderen zorgt voor betrokkenheid van ouders, zo is de ervaring. Wat betreft Traag, mag er best een forse ambitie zijn en de provincie draagt hieraan bij door te zorgen voor kennisspreiding, zoals op deze conferentie. Vervolgens is er de overhandiging van het rapport ‘Haalbaarheid Energie Service Company (ESCO) bij verduurzaming gemeentelijk vastgoed’ aan wethouders van de gemeentes Montfortland en Harderwijk die deelnamen aan de pilot. Rapport is op te vragen bij
[email protected].
Key note speaker Anneke van Brakel – Scholenbouwmeester Scholenbouwmeester is een onderzoeksbureau voor scholen in de drie noordelijke provincies. Het bureau heeft veel onderzoek gedaan naar de condities van schoolgebouwen, naar de gevolgen van ‘krimp’ en naar financieringsconstructies. Het blijkt dat er op terrein van luchtkwaliteit, energiebesparing en verduurzaming nog veel winst te halen is. Van Brakel onderbouwt haar betoog met veel foto’s van bouwkundige situaties. In veel schoolgebouwen is het slecht gesteld, zo blijkt uit haar betoog. Zowel de gescheiden geldstromen (van gemeente en van de schoolbesturen), als de beperkte kennisuitwisseling en kennisontsluiting ten aanzien van goed gebouwenbeheer zijn hier debet aan, aldus van Brakel. Conclusie: staat van onze schoolgebouwen is behoorlijk slecht, zeker in relatie tot het aspect ‘gezondheid’. Alleen door integrale aanpak vanuit diverse disciplines is optimale kwaliteit te bereiken.
1
Verslag Energiemarkt ‘Watts Next?’ Werkatelier 1
W/E adviseurs: uw school centraal, van 0-meting tot haalbare businesscase
Deel 1 Na het welkomstwoord van Yvonne Tieleman (Provincie Gelderland/programma energietransitie) neemt Saskia van Hulten (W/E adviseurs) het stokje over. Zij verzorgt samen met Janny Stevens (W/E) en Harry Gubbels (directeur basisschool Meander) dit werkatelier. Meander staat daarbij als praktijkcase centraal. In het werkatelier wordt de methodiek ‘GPR gebouw’ gepresenteerd aan de hand van de case basisschool Meander in Nijmegen. ‘GPR gebouw’ is een methode om de kwaliteit en met name de duurzaamheid van een (school)gebouw te beoordelen. Er wordt gescoord op zowel de people- (gezondheid en gebruikskwaliteit), planet- (energiegebruik en milieu), als profit- (toekomstwaarde) aspecten van duurzaamheid. De methodiek start met een 0-meting waarmee inzicht wordt verkregen in diverse aspecten van het gebouw. Na de 0-meting kan met behulp van het programma een keuze gemaakt worden voor verbeteringen. Van belang is hierover goed te communiceren met alle belanghebbenden. De methode ‘GPR gebouw’ wordt veel gebruikt door gemeenten, meer dan de helft van de gemeenten heeft hier een licentie voor. Ook 99% van de scholen die een methodiek gebruiken, heeft gekozen voor GPR. Harry Gubbels licht toe dat de school al jaren bezig is met duurzaamheid. Ze hebben een fraai groen schoolplein, zonnepanelen op het dak, kinderen werken op de boerderij en er is veel aandacht voor techniek. In die lijn was het logisch om ook het gebouw kritisch te bekijken. Het gaat om een fraai gebouw uit 1925. Vraag is wat in een dergelijk gebouw gedaan kan worden. Er is een 0-meting verricht met behulp van GPR gebouw. Van Hulten presenteert de resultaten. De mogelijke maatregelen zijn verder uitgewerkt in twee scenario’s. Het eerste met beperkte maatregelen, het tweede scenario, met verdergaande maatregelen, leidt tot een energie-neutraal gebouw. Van Hulten geeft aan dat een 0-meting goed inzicht geeft in waar veel winst gemaakt kan worden (het zogenoemde ‘laag hangend fruit’) met toch oog voor het geheel van gewenste maatregelen. Het blijkt namelijk dat een ad-hoc strategie vaak contraproductief is. Bij Meander was het laaghangende fruit overigens al geplukt. Belangrijke redenen voor scholen om nu het energiebeheer op te pakken zijn: De eigendomsverhouding. Hierin gaat immers veel veranderen bij scholen. De Meander was al in het bezit van het gebouw omdat ze een stichting zijn. Veel schoolgebouwen zijn nog in bezit van gemeenten en worden per 2015 overgedragen aan scholen. Imago is steeds belangrijker bij scholen, zeker ook gelet op het sluiten van veel scholen in krimpgebieden. Dus ook PR-instrument. Zicht krijgen op een haalbare businesscase is te krijgen door gegevens op te vragen uit de meerjaren onderhoudsbegroting van de gemeente (MOB). De MOB is een enigszins star instrument, maar er zit vaak wel financiële ruimte in. Hierbij speelt altijd de discussie over verantwoordelijkheid (gemeentelijke- en scholencomponent, wie moet wat betalen). Van Hulten geeft aan dat veel scholen het idee hebben dat de investeringen zich moeten terugverdienen, echter dit is onmogelijk. Je investeert immers niet alleen in energiebesparing, maar ook in de leefbaarheid en duurzaamheid van het gebouw; dat verdien je niet op de energierekening terug. Kwaliteitsverbetering en gezondheid moeten dus ook in de businesscase meegenomen worden. Conclusie: een 0-meting is een noodzakelijke eerste stap bij het maken van een plan van aanpak. Anders
2
Verslag Energiemarkt ‘Watts Next?’ ontstaat er een ad hoc-strategie en die is contraproductief. Vervolgens wordt bekeken welke maatregelen genomen kunnen worden, met het bijbehorende kostenplaatje. Verdienen op de investeringen lijkt beperkt mogelijk; zeker als de leefbaarheid expliciet wordt meegenomen. Budgetneutraal (op langere termijn) is al heel wat. Deel 2 We gaan in twee groepen uiteen om de toepassing van GPR gebouw voor scholen te bespreken als basis voor het vormen van een haalbare businesscase. Voor bespreking zijn de gegevens van gebouwen (oppervlak, energieverbruik e.d. nodig). Het verkrijgen van deze gegevens is een van de vragen in de subgroepen. Subgroep 1 Veel individuele scholen houden er eigen systemen op na. Voor een overkoepelde stichting is het vaak erg complex om alle gegevens te vinden. 90% van de scholen kent hun elektriciteitsverbruik niet, terwijl het van groot belang is om de cijfers op orde te hebben. De verantwoordelijkheid hiervoor wordt door de overkoepelende stichtingen vaak bij de school zelf gelegd. De cijfers zijn nodig om maatregelen te kunnen voorstellen en een vertaling te kunnen maken naar de MOB’s. Er wordt opgemerkt dat er een groot verschil is tussen scholen die onderdeel uitmaken van stichtingen, die speciaal iemand in dienst hebben hiervoor, en kleine scholen die het allemaal zelf moeten doen. Voor een e schooldirecteur is de kerntaak ‘onderwijs geven’. Gebouwenbeheer komt daar bij op het 2 plan. De krimp staat nu goed op de agenda. Leegstand is duur, voor scholen en voor de gemeente. Het samenvoegen van scholen levert ook kansen op. De oude gebouwen komen beschikbaar voor verhuur; dat levert ook geld op. Subgroep 2 Met de komst van de digiborden, is het energiegebruik in scholen de laatste jaren fors toegenomen. Automatisch laten uitschakelen helpt energie te besparen. De aanwezige schoolbestuurders geven aan slechte ervaringen te hebben met installaties en aanpassingen daaraan. Dat heeft tot nu toe nog niet veel winst opgeleverd. Stevens (W/E adviseurs) geeft advies vooral te sturen op kwaliteit, want met goed afgestelde installaties valt wel degelijk veel te besparen. Er worden vragen gesteld over de 0-meting. Moet dat in alle gebouwen? Stevens raadt aan alle gebouwen mee te nemen. Ze maken allen onderdeel uit van de MOB. Er is een verschil tussen ‘laag hangend fruit’ en ‘hap snap’ maatregelen; voor het eerste is een goed overzicht van alle gebouwen nodig, je start dus vanuit overzicht. Het tweede is een minder gefundeerde aanpak en op termijn blijkt dit duurder te zijn. Een aantal mensen in de subgroep pleit voor educatie naast de technische maatregelen op terrein van duurzaamheid. Dat helpt ook bij het verkrijgen van draagvlak in de organisatie voor de gewenste investeringen (bijv. via crowdfunding). Ambitie en draagvlak voor energiebesparing en duurzaamheid in schoolgebouwen zou van het bestuur moeten komen en vastgelegd moeten worden in een visie. Zo’n visie geeft een goede basis voor investeringen. Het overgaan van gebouwenbeheer naar scholen kan op de lange termijn gunstig uitwerken; scholen kunnen veel beter maatregelen op maat nemen. De huidige situatie van het onderhoud is hierbij echter wel doorslaggevend. Veel gemeenten investeren niet meer tot de overdracht en scholen worden dan mogelijk opgezadeld met gebouwen waarbij sprake is van achterstallig onderhoud.
3
Verslag Energiemarkt ‘Watts Next?’
Werkatelier 2
Renovatie scholen in Den Bosch en Rotterdam van G naar A-label.
De ervaring van Kees van Alphen (Sustinno) laat zien dat school de Wilgenstam met een enthousiaste directeur uiteindelijk de school van energielabel van G naar A++ heeft gebracht en met aantoonbare lage exploitatielasten. In het proces werkte de scholenstichting niet mee, maar is via het enthousiasmeren van de wethouder deze school als pilot neergezet in Rotterdam. Aanvankelijk was er geen draagvlak bij de gemeente. Nu is wel ingezet op duurzaam huisvestingbeleid en wordt er niet meer het meerjaren onderhoudsplan plichtmatig nagevolgd. De school was in 1995 gebouwd, inmiddels volledig afgeschreven, slecht binnenklimaat, niet geïsoleerd, slecht onderhoud, er was geen kennis van duurzaam renoveren en men leed aan het “7-lagen dakbedekking syndroom”. Bij de renovatie is ingezet op meervoudige opbrengst door te kijken naar exploitatie, binnenklimaat, educatie, buurt en imago. Dit voorbeeld toont aan dat duurzame renovatie een uitstekend alternatief is voor nieuwbouw. Conclusie: Enthousiaste locatiedirecteur is belangrijke succesfactor voor welslagen project, naast meekrijgen van schoolbestuur in de te nemen maatregelen. In Den Bosch heeft Leo de Koster laten zien dat met een rijkssubsidie, een bijdrage van scholen en gemeente 12 scholen naar energielabel A en B zijn gebracht en frisse school zijn geworden. Men was begonnen met een meting van het energiegebruik en binnenklimaat. Per gebouw is maatwerk geleverd en het financiële plaatje aan de directie voorgelegd. Belangrijk is in het hele proces een aanspreekpunt, hier de vastgoedafdeling. Zorg dat er duidelijk mandaat is in projectorganisatie, communiceer goed met de adviseurs en schooldirecties en zorg voor goede expertise op gebied van duurzaamheid. Beide gaven aan dat door het naar voren halen van onderhoudsbudgetten een groot deel van de financiering kan worden geregeld. Conclusie: het feit dat de gemeente geld had begroot voor het nemen van duurzaamheidsmaatregelen was belangrijk en heeft de scholen uitgenodigd om zelf ook te investeren in extra maatregelen. Den Bosch heeft de financiering van de duurzaamheidsmaatregelen goed geborgd in haar meerjaren-investeringsbegroting. 1. In de discussie zit de grootste vraag bij ‘Waar te beginnen’? De meeste deelnemers staan nog aan het begin van een traject. Houdt daarbij rekening met: Meten is weten, zorg ervoor dat de gegevens van de school boven water komen. Wat is eigenlijk het meerjaren investeringsplan voor de school? Dit ligt nu nog bij de gemeente en boven water krijgen is van belang en gaat niet vanzelf. In regio’s van krimp eerst berekenen of renovatie lonend is. 2. Over renovatie en duurzaamheid, wat wel/niet oppakken? Advies: De eerste verdienste is het goed inregelen van installaties (10-15%) besparing. Voor renovatie kun je besluiten alleen maatregelen te nemen, zoals LED, zonnepanelen en ventilatie. Of een cluster aanpakken zoals binnenklimaat, energiebesparing, beleving (PV op dak) en gebruik. Meest ingrijpend is integrale duurzame verbouwing. Men vraagt zich af of een seriematige aanpak echt werkt, gezien de op maat behoefte; en hoe vertaalt zich dit door naar scholenkoepel. 3. Goede monitoring en onderhoud. De eerste stap is zichtbaar maken in school wat verbruik is. Vertaal dit educatief voor kinderen, maak iedereen bewust. Zorg dat na oplevering en installatie ook een onderhoudscontract wordt afgesloten met goede
4
Verslag Energiemarkt ‘Watts Next?’ prestatie afspraken. Een beloofde (berekende) besparing moet door de installateur worden bevestigd! Stuur op kwantitatieve gegevens. 4. Organisatie en samenwerking school – gemeente cruciaal In het hele (renovatie)traject moeten verantwoordelijkheden duidelijk zijn. Lastig punt is als een individuele enthousiaste directeur een niet meewerkend bestuur of gemeente voor zich krijgt, of andersom. 5. Hoe regelen van financiën? Advies: Regel in de jaarlijkse begroting dat er ruimte gemaakt wordt voor duurzame investeringen. Haal meerjaren onderhoudsbudgetten naar voren. Kan er gezamenlijk geïnvesteerd worden door gemeente en school? Bijv. via de MIP’s, de MOB’s, ook naar 2015 toe is dit van belang.
Werkatelier 3
verduurzamen gemeentelijk vastgoed
Tijdens dit werkatelier hebben adviesbureau DWA –dat de pilot heeft uitgevoerd voor de provincie- samen met de gemeenten Harderwijk en Montferland de resultaten van de pilot verduurzamen gemeentelijk vastgoed gepresenteerd. Aan het begin werd uitgelegd dat de kern van verduurzamen is dat de extra investeringskosten terugverdiend worden uit de besparing op de energiekosten en dat de technische risico’s die de besparing beïnvloeden goed beheerst worden. Uit alle drie de presentaties kwam duidelijk naar voren dat het verduurzamen van het vastgoed alleen lukt als er zowel naar de techniek, de organisatie en de inzet van benodigde middelen wordt gekeken. Belangrijk is dat het gesprek op gang komt en dat de betrokken deskundigen vanuit milieu/energie, vastgoed en afdeling financiën samen naar de oplossing zoeken die bij de desbetreffende gemeente past. Overigens is het belangrijk dat de afdelingen zowel op politiek, bestuurlijk en ambtelijk niveau betrokken zijn. Bij de vijf betrokken gemeenten bij de pilot is gezocht naar een rendabele business case. Hierbij is de omvang van de business case ook van belang, daarom is bij de gemeenten de inzet van zonnepanelen gebruikt om de business case te optimaliseren. Daarnaast zijn andere optimalisatiemogelijkheden zoals de inzet van onderhoudsbudgetten meegenomen in de business case. Er kunnen vier vormen van aanpak worden onderscheiden waarmee de technische risico’s kunnen worden beheerst: prestatiecontract, geïntegreerd contract, markt esco en een interne esco. De keuze voor een van deze vormen is sterk afhankelijk van de business case (welk type maatregelen), gemeentelijke situatie en de rol die de gemeente wil aannemen in het traject. In de vorm van een Lagerhuis debat hebben de aanwezigen deze varianten verder verkend. Wat zijn de vooren nadelen van deze vier contractvormen. Dit leverde een boeiende discussie op tussen deelnemers vanuit gemeenten, schoolbesturen en andere organisaties. Duidelijk werd dat een esco geen doel op zich is maar een hulpmiddel; je moet eerst goed de vraag en de gewenste situatie formuleren. Verder was er duidelijk verschil van mening of gemeenten en schoolbesturen voldoende kennis in huis hebben om eigen gebouwen te beheren en de afspraken in een prestatiecontract te kunnen monitoren. Daarnaast kwamen er nieuwe aspecten naar voren zoals het binnenmilieu in scholen. Er werd doorgepraat over de mogelijkheid om prestaties voor het binnenmilieu ook contractueel vast te leggen. Ook bestond er hier en daar twijfel over het aangaan van langdurige contracten, zeker bij scholen worden er regelmatig schoolgebouwen afgestoten. Vaak hebben gemeenten en schoolbesturen ook eigen middelen waardoor ze het in eigen hand kunnen houden. Conclusie: verduurzamen van vastgoed lukt alleen als er zowel naar techniek, organisatie als financiën wordt gekeken. Belangrijk is het daarom om alle betreffende gemeentelijke afdelingen hierbij te betrekken. De keuze voor één van de esco-vormen is sterk afhankelijk van de business case (welk type maatregelen), gemeentelijke
5
Verslag Energiemarkt ‘Watts Next?’ situatie en de rol die de gemeente wil aannemen in het traject. Zowel uit de presentaties als uit het debat was de belangrijkste conclusie: het is en blijft maatwerk en bekijk per situatie welk instrument het beste past.
Tot slot: het was een zeer geslaagde dag, met veel inhoud, veel deelnemers met praktische vragen die goed hebben kunnen ‘shoppen’ op de markt en via de werkateliers. De uitstekende en zeer praktijk georiënteerde presentaties van de inleiders riepen veel vragen op en ook de behoefte aan een vervolg. Al met al een dag die bruiste van de energie!
Aanbieders op de markt: Slim Opgewekt: duurzame scholen door kindvriendelijk monitoren, financiering en kostenbesparing. draaijer+partners/stichting Duurzame Scholen: hoe kun je het beste uit gebouwen halen en daarmee uit de gebruikers/mensen; het onderwijs staat centraal. Gelders Programma Energietransitie met subsidiemogelijkheid i.r.t. ondersteuning bij business case. Greenspread: zonnepanelen op schooldaken, ‘Zonnig Onderwijs Nederland’. E4S Consult: verduurzaming scholen, met voorbeelden van leasen of juist kopen van pv-panelen. Urgenda/Zonline met ‘Doneer de zon’, een pv-project voor scholen, met crowdfunding centraal. W/E adviseurs met instrument GPR4.2 voor scholen, met aandacht voor binnenklimaat. DWA met diverse praktijkvoorbeelden van verduurzaming van gemeentelijke gebouwen/basisscholen. Bureau Scholenbouwmeester met checklist voor directies om afgewogen, haalbare aanpak te bieden. EDU-ART toont concept ‘Ontwerpen voor de Toekomst’ i.r.t. duurzaam bouwen van scholen e.a. GGD Noord-Oost Gelderland, met Frisse Scholen/gezond binnenklimaat én duurzaamheid. IVN Gelderland en SME Advies met Energieke Scholen. Ruimte OK en de Van Kesselgroep, Energy Alert en TU Eindhoven met een pilot om tot een praktisch duurzaam meer-jaren exploitatieplan te komen. TreFoil Energy met zelf ontwikkelde meetinstrumenten i.r.t. meting van energieverbruik. Solar schools: duurzame energie school financieel realiseren via acties kinderen/ouders in omgeving. Rooftop Energy: besparing en verduurzaming, Led en zonnestroom van eigen dak, zonder investering. Klimaatverbond: Action Research Energie-neutrale Scholen. Op weg naar Green Deal?
De presentaties zijn te vinden op de website van Cailin Parters
Anneke van Brakel – Scholenbouwmeester W/E adviseurs: uw school centraal, van 0-meting tot haalbare business case Renovatie scholen in Rotterdam van G naar A-label. Renovatie scholen in Den Bosch van G naar A-label. Verduurzamen gemeentelijk vastgoed
6