Verslag conferentie Vlaams-Nederlandse Delta 2013
Groene economie in de Delta
Verslag conferentie Vlaams-Nederlandse Delta 2013 Groene economie in de Delta Inhoudsopgave Samenwerking krijgt verder vorm op conferentie Vlaams-Nederlandse Delta
P3
Wat zijn de kansen en belemmeringen voor de groene economie in de deltaregio?
P7
Presentatie Marc Van Peel
P8
Presentatie Jan Peter Balkenende
P10
Presentatie Bart Kuipers en Thierry Vanelslander
P12
Presentatie Joost Schrijnen
P14
We presteren juist zo goed omdat we concurreren Groene economie is must en uitdaging Monitor Vlaams-Nederlandse Delta: enorme dynamiek biogebaseerde bedrijvigheid Basis voor transitie is er al. Over de grenzen heen kijken is noodzakelijk
P17
Wat was voor u de grootste eye-opener van de conferentie? Deelsessie 1
P18
Deelsessie 2
P20
Deelsessie 3
P21
Deelsessie 4
P23
Mijn tent staat top! Ga verder naar “Start” Biobased business = mensenwerk Bio als basis
P24
Hoe gaat u morgen aan de slag met de transitie?
2
D E LTA R E G I O : TO P G E B I E D VO O R B I O B A S E D E C O N O M Y
Samenwerking krijgt verder vorm op conferentie Vlaams-Nederlandse Delta Hoe werk je samen aan de transitie naar een groene economie in de Deltaregio? Dat was op 20 november in het Dordtse Energiehuis het conferentiethema van het samenwerkingsnetwerk Vlaams-Nederlandse Delta. Is dat vooral een bestuurlijk opgave? Of is het het bedrijfsleven dat de transitie vorm moet geven? De organisatie was dit jaar in handen van de provincie Zuid-Holland, waarbij de regio Drechtsteden gastheer en medeorganisator was. Dagvoorzitter was Victor Deconinck. Voorafgaand aan het welkom van gastheer burgemeester Brok van Dordrecht en tevens voorzitter Drechtstedenbestuur, gaf de Commissaris van de Koning in Zuid-Holland, Jan Franssen, de aftrap voor de conferentie. Hij plaatste de samenwerking tussen Vlaanderen en Holland in historisch perspectief. Hij verwees naar de historische bijeenkomst in 1572 waar de steden van Holland zich verenigden tegen de Spaanse bezetter. Franssen: “Daarmee was sprake van een krachtenbundeling die de basis vormde voor de Hollandse Gouden Eeuw; een periode waarin Vlaanderen en Nederland leidend waren in de wereldeconomie, de wetenschap en de kunst.” Zo’n driehonderd vertegenwoordigers van Vlaamse en Nederlandse overheden, bedrijven, hoger onderwijs en belangenorganisaties waren op 20 november in gesprek over en aan de slag met een biobased economie in de VlaamsNederlandse Delta. In het plenaire ochtendprogramma kwam onder meer aan de orde wat het thema Groene Economie inhoudt, waar kansen liggen en waarom bedrijven, kennisinstellingen en overheden (de ‘triple helix’-samenwerking) die kansen gezamenlijk kunnen benutten. Keynotes [P18 keynoteverslagen] van onder meer Marc van Peel, Jan Peter Balkenende en Joost Schrijnen, zoomden in op ‘kansen en bestuurlijke samenwerking’. Het middagprogramma was gewijd aan de ‘weerbarstige praktijk’ en de ‘visie van de ondernemer’. Doel was om de verschillende ‘triple helix’partijen actief met elkaar in contact te brengen. In verschillende deelsessies [P18 deelsessies] die daarvoor waren belegd, stond de vraag centraal wat ondernemers nodig hebben om kansen in de biobased economie maximaal te benutten.
3
Biobased cluster van wereldklasse
Ook nu is samenwerking essentieel om de kansen die een transitie naar een groene economie de VlaamsNederlandse Deltaregio biedt, te verzilveren. Franssen: “Om dat te doen is nauwe samenwerking nodig tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen. Alleen als we alle innovatieve krachten uit dit gebied weten te verbinden, kan de regio uitgroeien tot een biobased cluster van wereldklasse.”
Potentie aanwezig
Dat die potentie aanwezig is, daar zijn alle aanwezigen – zo’n driehonderd in getal – het over eens. Het gebied rond de mondingen van Rijn, Maas en Schelde is bij uitstek geschikt om zich te ontwikkelen tot een topgebied voor de biogebaseerde economie. De Vlaams-Nederlandse Delta heeft de infrastructuur om grote volumes biomassa aan te voeren, deels afkomstig van landbouwgebieden in de buurt. Het gebied beschikt verder over een hoogwaardige kennisinfrastructuur en over grootschalige (petrochemische) industrie. Deze laatste kan de biomassa verwerken tot een nieuwe generatie plastics en kunststoffen, medicijnen, voedingssupplementen, (fijn)chemicaliën, natuurlijke bestrijdingsmiddelen en bouwmaterialen.
Steppingstones Tijdens de conferentie werd de brochure ‘Stepping stones towards a biobased economy in the Flemish Dutch Delta‘ gepresenteerd. Hart van de bundel is een serie interviews met ‘key players’ over hun visies op de de biogebaseerde economie in de Deltaregio. Conclusie van deze bouwstenennotitie: de Deltaregio heeft alles in huis om uit te groeien tot een internationale topregio in de biobased economy. Download de brochure Stepping stones towards a biobased economy in the Flemish Dutch Delta: http://www.agro-chemie.nl.pdf
4
Hoe krijgt samenwerking vorm?
Potentie genoeg. Maar hoe giet je de samenwerking in het vat om die potentie om te zetten in resultaat? Is dat vooral een bestuurlijke opgave, of zijn het de bedrijven in de regio die met de concrete samenwerking handen en voeten moeten geven? Een vraag die ook nadrukkelijk in de presentaties van achtereenvolgens Marc van Peel, Jan Peter Balkenende en Joost Schrijnen aan de orde kwam [P18 keynote presentaties]. Victor Deconinck constateert dat de discussie ook gaat over de vraag of er misschien teveel gepraat wordt en te weinig gedaan. Willem Sederel, directeur Biobased Delta: “We moeten niet doen alsof we net beginnen: er lopen al vijf concrete projecten. We moeten wel meer doen: samen optrekken richting EU, bijvoorbeeld. Dat is van belang, want het is nog erg moeilijk om sluitende business cases te maken.”
Budget vanuit Europa
De heer Palma Andrés, directeur bij de Europese Unie, reageert positief op de intentie om de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van vergroening van de economie verder vorm te geven. Hij moedigt overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven aan om met een verder uitgewerkte, gezamenlijke visie te komen. Brussel heeft voor de periode 2014-2020 € 70 miljard euro uitgetrokken voor onderzoek en innovatie. Een deel van dit geld is beschikbaar voor investeringen in biogebaseerde economie.
Bedrijven faciliteren
Dirk van Melkebeke, Secretaris Generaal Departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid, geeft aan dat de primaire rol van de overheid vooral ligt in het faciliteren van bedrijven die actief zijn op het gebied van biogebaseerde economie. “Dat kan om geld gaan, maar ook om het wegnemen van belemmerende regelgeving.” Overigens speelt – als het gaat om het bedrijfsleven – het MKB een cruciale rol. Het is niet alleen een feestje van multinationals.”
Onderzoek universiteiten
De groene rol van het MKB blijkt ook uit het onderzoek van de Universiteit van Antwerpen en de Erasmus Universiteit Rotterdam dat tijdens de conferentie werd gepresenteerd door Thierry Vanelslander en Bart Kuipers. Vooral MKB-bedrijven
5
zijn verantwoordelijk voor een verdriedubbeling van de ‘biogebaseerde omzet’ in de Vlaams-Nederlandse Delta in de afgelopen zeven jaar. Daarnaast – maakt het onderzoek duidelijk – is het aantal ‘100 procent biogebaseerde bedrijven’ (BBE-bedrijven) vanaf 2006 enorm gestegen: van een tiental tot een kleine vijftig, nog los van de bedrijven die gedeeltelijk biobased bezig zijn. De werkgelegenheid bij bedrijven in de VlaamsNederlandse Delta die 100 procent biobased produceren, steeg in de periode 2011-2012 met 80 procent. De verwachting is dat de groei de komende jaren sterk zal doorzetten.
Van dromen naar doen
Om die verwachte en gewenste groei te realiseren is het wel essentieel dromen om te zetten in actie, benadrukt Jan Franssen nogmaals in zijn pleidooi ‘Van dromen naar doen’, dat het middagprogramma inleidde. “We moeten het niet bij verbale plannenmakerij laten. Veel initiatieven op het gebied van biogebaseerde economie, kunnen onderling meer verbonden worden. Dat vraagt om een intensievere samenwerking van bedrijven met elkaar en met kennis instellingen.” Daarnaast is het naar de overtuiging van Franssen essentieel de slagkracht van de Vlaams-Nederlandse Delta als samenwerkingsverband te vergroten. “Een valkuil is dat we boodschappen uitzenden die in de lucht blijven hangen. Dat kunnen we onszelf niet veroorloven, zeker niet in het licht van de internationale concurrentie.”
Groei van de regio staat voorop
Cathy Berx, voorzitter van het bestuur van de Vlaams-Nederlandse Delta en gouverneur van de provincie Antwerpen gaf in haar slotwoord aan op dezelfde lijn te zitten als Franssen: “Samen werken om het samenwerken mag het doel niet zijn. Het gaat erom op specifieke punten samen op te trekken: het verbeteren van de infrastructuur en de achterlandverbindingen bijvoorbeeld, of het samen opzetten van onderzoekstrajecten. De groei van de Deltaregio staat voorop.” Conferentie Vlaams-Nederlandse Delta 2014 in Brugge In 2014 vindt op 7 november in Brugge de vierde conferentie van de Vlaams-Nederlandse Delta plaats. Centrale thema’s zijn dan logistieke platformen en stromen en achterlandverbindingen.
6
Wat zijn de kansen en belemmeringen voor de groene economie in de deltaregio?
7
WE PRESTEREN JUIST ZO GOED OMDAT WE CONCURREREN
Operationele focus op lokale initiatieven “We danken de Schelde aan God en de rest aan de Schelde”, haalt Marc Van Peel, schepen van Antwerpen, een Antwerps gezegde aan. “De Schelde is met andere woorden de levensader voor de Antwerpse regio: 150.000 arbeidsplaatsen zijn direct gerelateerd aan maritieme, logistieke en petrochemische (haven)industriële activiteiten.” Van Peel gaat vanuit dit Antwerps perspectief in op het grensoverschrijdend samenwerken. Presentatie Marc Van Peel
“Ik zal u de geschiedenis van de Schelde besparen”, zegt Van Peel. “Maar het gegeven dat de Schelde heel lang is afgesloten geweest en er tot 150 jaar geleden tol moest worden betaald zit nog diep in ons geheugen. Dat heeft zwaar gewogen op de ontwikkeling van de Antwerpse regio en van heel Vlaanderen. En recenter waren we weer in een dispuut verwikkeld over de verdieping van de Westerschelde. Ondertussen is dat dankzij de inzet van velen rechtgezet, maar het was toch wel erg spannend.”
Samenwerking concreet maken
“Natuurlijk heeft de Vlaams-Nederlandse Deltaregio een ongelooflijke kracht”, vervolgt van Peel. “Maar wanneer ons wordt gevraagd mee te werken aan grensoverschrijdende samenwerking, dan herinneren we ons ook dat we lang hebben moeten zeggen: ‘first things first’.” Overigens benadrukt Van Peel dat hij absoluut geen ideeën over samenwerking wil ondermijnen. “Er is alleen wel een heel helder antwoord nodig op de vraag wat die samenwerking dan concreet inhoudt.”
8
Kracht havens ligt in competitie
Het kan naar zijn idee in ieder geval niet de bedoeling zijn dat er vanuit een centrale Vlaams-Nederlandse instantie taken tussen de verschillende havens worden verdeeld: ‘Doet u de koffie, dan nemen wij de containers wel.’ Van Peel: “De kracht van de regio en de havens daarin, is juist dat er van nogal wat competitie sprake is. We moeten zorgen dat we het goed doen en beter dan de ander om het voor het bedrijfsleven aantrekkelijk te maken naar ons toe te komen.”
Street View in plaats van Google Earth
Het benutten van die competitieve dynamiek betekent overigens niet dat samenwerking alleen gestalte kan krijgen is het gezamenlijk promoten van de regio. Van Peel: “Het gaat erom tot pragmatische en operationele samenwerking te komen. Op het niveau van Google Street View als het ware in plaats van Google Earth. De uitbouw van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, is zo’n voorbeeld waarin de havens in de regio samenwerken. En denk aan de uitbreiding van het reeds bestaande pijpleidingennetwerk tussen Antwerpen en Rotterdam. We zijn heel concreet met dergelijke ‘Street View’-activiteiten bezig; daar ligt de winst, niet in de keuze voor grote bestuurlijke verbanden.”
9
Groene economie is must en uitdaging “Een onderneming die niet kiest voor vergroening, gaat op de lange termijn onderuit”, zegt Jan Peter Balkenende, voorzitter Dutch Sustainable Growth Coalition en Partner Corporate Responsibility Ernst & Young. Het wenkend perspectief van een groene economie is daarmee niet vrijblijvend. “Vergroenen is een must en een uitdaging en veel bedrijven, organisaties en overheden zijn er al mee bezig.” De werkelijkheid van vandaag is er een van klimaatverandering en ‘smeltend ijs’, en van een groeiende wereldbevolking. “Als we niet uitkijken dan ontstaan er grote problemen op het gebied van energie- en voedselvoorziening. De werkelijkheid vraagt ons te kiezen voor duurzaamheid. Dat besef neemt enorm toe. Tegelijkertijd zie je steeds meer dat bedrijven die ethische notie verbinden met de vraag wat dat betekent voor het zakendoen.”
Integreer duurzaamheid in business model
De KLM was de eerste die van Amsterdam naar New York vloog op basis van biofuel uit frituurvet, schetst Balkenende. “Of neem Heineken: wat betreft hun productie in Afrika willen ze bereiken dat in 2020 60 procent van het benodigde graan lokaal is geproduceerd. Minder transport, minder milieudruk en meer economische mogelijkheden voor de lokale boer. Zij integreren de duurzaamheidcomponent in het eigen business model.”
Economie en ecologie hand in hand
Dichter bij huis in de Vlaams-Nederlandse Delta stelt het Zuid-Hollandse eiland Goeree Overflakkee zich ten doel energieneutraal te worden. Balkenende: “Daar gebeurt van alles op het gebied van vergroening. Zo wordt nagedacht over een getijdencentrale in de Brouwersdam. Het water in de Grevelingen is door de
10
Presentatie Jan Peter Balkenende
afsluiting van slechte kwaliteit geworden. Een getijdencentrale levert niet alleen energie op, maar draagt ook bij aan ecologisch herstel. Dat blijkt een positieve business case op te leveren, waarbij ecologie en economie hand in hand gaan.”
Sluit slimme allianties
Vergroenen doe je niet alleen. Dat doe je samen door als bedrijf slimme allianties te sluiten, door samen te werken met maatschappelijke organisaties, overheden en kennisinstituten, is de overtuiging van Balkenende. “Zorg ervoor dat je het denken over duurzaamheid verankert en op een hoger plan krijgt. Juist die samenwerking leidt ertoe dat je meer kunt bereiken, vernieuwend bezig kunt zijn en disciplines met elkaar kunt verbinden. Ik denk dat er in deze regio meer dan genoeg mogelijkheden zijn om – bijvoorbeeld in de pre-competitieve fase – met elkaar samen te werken aan duurzaamheid. Hoe concreter en praktischer die samenwerking vormt krijgt, hoe beter.”
Praktijk
Eén van de voorbeelden uit de praktijk is de samenwerking tussen AkzoNobel en Solvay op het gebied van coatings, illustreert Balkenende: “Door gebouwen van bepaalde coatings te voorzien, kun je ervoor zorgen dat ze in de zomer minder opwarmen en dat er minder airco’s nodig zijn. Op dat gebied werken beide bedrijven nu samen om nog meer te bereiken. Bijvoorbeeld door ook gebruik te maken van hernieuwbare grondstoffen. Een prachtige illustratie van vergroenend ondernemen.”
11
Monitor Vlaams-Nederlandse Delta: Enorme dynamiek biogebaseerde bedrijvigheid De biogebaseerde economie bevindt zich in de Vlaams-Nederlandse Deltaregio in de fase van voorontwikkeling. Drie V’s zijn hier dominant: Visie, Voornemens en Voorbeeldprojecten. Het wenkend perspectief is dat zich in 2040 een transitie heeft voltrokken naar een groen, duurzaam, en biogebaseerd chemie- en energiecomplex in de deltaregio. Bart Kuipers, Erasmus Universiteit Rotterdam en Thierry Vanelslander, Universiteit Antwerpen, presenteren met de jaarlijkse monitor de stand van zaken op het gebied van onder meer de biogebaseerde economie. Kuipers: “Binnen een op hernieuwbare bronnen gebaseerde circulaire economie, kun je verschillende activiteiten onderscheiden. Een eerste stap in de keten is de productie van biomassa. Vervolgens vindt de conversie plaats naar de waardeketen. Die bestaat uit een aantal productieactiviteiten: van bio-energie tot en met fijn chemie en farma. Tenslotte gaat het weer terug richting afval, richting biomassa. We zien dat in die hele biogebaseerde economie een enorme potentie zit; er is heel veel vernieuwing en enthousiasme.”
Groei
Hoewel de omvang van de biogebaseerde activiteiten in de Vlaams-Nederlandse Deltaregio nog steeds gering is vergeleken met business as usual, is er wel een enorme dynamiek zichtbaar. Kuipers: “Zo is de omzet van biogebaseerde bedrijven in de Vlaams-Nederlandse Delta in de afgelopen zeven jaar verdrievoudigd. Daarnaast is het aantal ‘100 procent biogebaseerde bedrijven’ (BBE-bedrijven) vanaf 2006 enorm gestegen: van een tiental tot een kleine vijftig, nog los van de bedrijven die ge-
12
Presentatie Bart Kuipers en Thierry Vanelslander
deeltelijk biobased bezig zijn. De werkgelegenheid bij bedrijven in de Vlaams-Nederlandse Delta die 100 procent biobased produceren is in de periode 2011-2012 gestegen met 80 procent. De groei van de omzet van BBE-bedrijven in de Vlaams-Nederlandse Delta wordt vooralsnog voornamelijk gedreven kleinere bedrijven (MKB).
Situatie havens Vlaams-Nederlandse Delta
De monitor beperkt zich overigens niet alleen tot de biogebaseerde economie. Vanelslander: “Ook is onderzocht hoe de havens in de regio zich ontwikkelen in termen van overslag, werkgelegenheid en toegevoegde waarde. Het jaar 2011 liet duidelijk een stabilisatie van de werkgelegenheid zien, terwijl in dat jaar wel sprake was van een groei van de overslag. Er vindt dus meer overslag plaats met een gelijke hoeveelheid mensen. Als het gaat om schaalvergroting van schepen in de containervaart, constateren we dat de groei in onze deltahavens zich sneller voltrekt dan de ontwikkeling van de totale vloot op wereldniveau. Dat betekent dat de toename van het aantal grotere schepen dat onze havens aandoet hier hoger ligt dan elders.”
Beschikbaarheid data aandachtspunt
Met de monitor hadden de onderzoekers graag ook antwoord gegeven op vragen die de verbinding van de Vlaams-Nederlandse Delta met het achterland betreffen. Vanelslander: “We willen bijvoorbeeld graag weten hoe het staat met de beoogde modal shift en de verduurzaming van het transport. We hebben helaas geen antwoord op die vragen kunnen geven, simpelweg omdat de data die we daarvoor nodig hebben niet meer beschikbaar zijn. Het wordt alsmaar lastiger om daar iets over te zeggen. Dat is wel een belangrijke aandachtspunt: om analyses mogelijk te maken, zijn die data echt nodig.”
13
BASIS VOOR TRANSITIE IS ER AL
Over de grenzen heen kijken is noodzakelijk “De Delta is een ecologische, logistieke en culturele hub, waarin we al heel veel delen”, zegt Joost Schrijnen, emeritus hoogleraar ruimtelijke ordening en voormalig Delta-adviseur: “Wat er is, moet de basis vormen voor de transitie: havens, industrie, agrofoodsector, kennis en onderzoek als dragende en verbindende factoren.” In zijn presentatie toont Schrijnen de delta als ruimte voor transitie naar een biogebaseerde economie. Presentatie Joost Schrijnen
Bekeken vanuit historisch perspectief is er veel wat ons in de Vlaams-Nederlandse Delta bindt, maakt Schrijnen duidelijk. “We zijn verbonden door traditie, cultuur en functie. En natuurlijk is water een zeer bepalende factor in de regio. We zijn voortdurend bezig om ons ding – de delta – in stand te houden. Soms samen, soms apart. En als het mis gaat, repareren we het weer en beginnen we aan een volgende verbouwing. Op dat gebied hebben we een fantastische traditie.”
Ongelooflijke productiemachine
De regio is door de eeuwen heen een ongelooflijke productiemachine geworden, stelt Schrijnen: “In het licht van de transitie naar een biogebaseerde economie is vooral de combinatie agro, chemie en logistiek een sterk punt. Ook de kennisinfrastructuur is van een hoog niveau door de aanwezigheid universiteiten, hogescholen en specifieke kennisinstellingen. Dat levert verbindende kennis op het gebied van biomassa, chemie en maakindustrie. Alles wat we nodig hebben voor de transitie naar een biogebaseerde economie is daarmee in feite al in de deltaregio aanwezig.”
14
Gezamenlijk netwerk
Het netwerk is er dus al. Bijvoorbeeld in de vorm van de honderd meter brede leidingstraat tussen Rotterdam en Antwerpen. Schrijnen: “Maar ook door de aanwezigheid van sluiswerken, havens, waterwegen. En ook financieren en beheren we grote delen van de Delta samen. Het gaat erom het bestaande netwerk te optimaliseren en het te beschouwen als ons gezamenlijke netwerk. Letterlijk en figuurlijk over de grenzen heenkijken. Dan kun je nieuwe stappen zetten en het netwerk mee laten evolueren naar een nieuwe duurzame economie.”
Optimalisaties
Zo’n nieuwe stap zou bijvoorbeeld de realisatie van een getijdencentrale kunnen zijn. “De Delta was een estuarium en we hebben er – door de deltawerken – een aquarium van gemaakt. Het terugbrengen van getij en zout betekent winst voor ecologie én economie en levert een positieve business case.” Optimalisatie is naar de overtuiging van Schrijnen ook wenselijk als het gaat om de rol van de havens binnen de VlaamsNederlandse Delta. “Het is van wezenlijk belang dat de havens elkaar nog beter aanvullen. Daar bedoel ik geen sturing mee in de zin van: Antwerpen moet dit gaan doen en Rotterdam dat. Het gaat om het nadenken over synergie en om het faciliteren van die complementariteit. Gelukkig hebben de havens tegenwoordig oog voor elkaar. Maar de havens in Rotterdam en Antwerpen zouden nog beter met elkaar kunnen samenwerken als er sprake zou zijn van een betere bestuurlijke verbinding.”
15
16
Wat was voor u de grootste eye-opener tijdens het congres?
17
DEELSESSIE CLUSTERVORMING
Mijn tent staat top Toplocaties en topclusters komen niet zomaar tot stand. Wat is er in de fysieke en virtuele wereld nodig om bedrijven en kennisinstellingen bij elkaar te brengen, overdracht van kennis tot stand te brengen en innovaties te bewerkstelligen? Circa vijftig deelnemers bogen zich over deze vragen in de deelsessie ‘clustervorming’, die werd ingeleid door K. Callewaert, co-owner / projectmanager A-Resins. De aanwezigheid van kennis en testlocaties is voor bedrijven cruciaal om te kunnen innoveren. Niet altijd is echter duidelijk waar bedrijven met hun kennisvragen terecht kunnen en waar hun innovaties in de praktijk kunnen worden getoetst. Het is daarom essentieel ‘vraag en aanbod’ in kaart te brengen en vervolgens met elkaar te verbinden. Het opzetten van laagdrempelige kenniscentra – zogenoemde Centres of Expertise die zijn ingebed in grotere kennisinstellingen – dicht in de buurt van clusters is een mogelijkheid om vragen van (kleine) bedrijven te beantwoorden. Het idee is dat docenten en studenten via deze lokale kenniscentra hun expertise ter beschikking stellen aan het MKB, terwijl de overheid (een deel van) de financiering voor haar rekening neemt.
Verbinding op juiste schaal
Op de vraag of er voor de overheid een rol is weggelegd in het strategisch vastleggen van locaties – ‘hotspots’ – waar zich specifieke biobased activiteiten kunnen ontwikkelen, is het pleidooi dat een ‘United Nations of the VND’ vermeden moet worden. Het advies aan ondernemingen is zich op de juiste schaal te verbinden: niet meer dan tien tot vijftien kilometer voor clustervorming op specifieke domeinen. De algemene stelregel is daarbij dat samenwerking alleen werkt als je elkaar veel ziet.
18
Verslag deelsessie 1
Overzicht kennisprogramma gewenst
Een andere conclusie die de deelsessie opleverde is dat kennisontwikkeling via Europese programma’s administratief omslachtig is en ingewikkeld; partijen die de aanvraag doen zullen daarbij geholpen moeten worden. Daarnaast is er voor bedrijven ook geen overzicht beschikbaar van voor hen interessante Europese programma’s. De overheid zou hierin een faciliterende rol moeten vervullen.
19
Van inspirerend idee naar business case Hoe ziet de ondernemer eruit die van een innovatief idee een zakelijk succes weet te maken? Welke kwaliteiten heeft hij of zij in huis die het mogelijk maken een financieel gezonde business case te creëren? Ondernemer Peter van Dommele, inleider van de deelsessie en managing director Sublean: “Ondernemen en financieren is een kwestie van durven, doen en doorzetten!” Innovaties komen voort uit de combinatie van ‘een gat in de markt zien’ en mensen daarvan kunnen overtuigen. Een innoverende ondernemer vervult daarbij ook de rol van ‘game changer’, maar wel een die acteert in harmonie met de omgeving. Alleen maar ten strijde trekken tegen gevestigde belangen brengt geen succes. Het gaat erom toegevoegde waarde te bieden en op meerdere aspecten concurrerend te zijn.
Dilemma’s
Eén van de dilemma’s waarmee de innoverende ondernemer te maken krijgt, is dat hij aan de ‘voorkant’ fors moet investeren in bijvoorbeeld productontwikkeling en het opzetten van een productielijn. Geld verdienen is pas in een later stadium aan de orde. Dat vraagt om ‘diepe zakken’, om investeerders die vertrouwen hebben (vaak niet de bank) en om samenwerkingspartners. Maar: hoe win je dat vertrouwen, terwijl je nog maar weinig kan laten zien? Inspirerend overtuigen op basis van een diep geloof in de eigen innovatie, is daarbij essentieel. En: het is zaak het concept te verkopen en een launching customer te vinden. Wat dat laatste betreft zou de overheid – als klant – een belangrijke bijdrage aan de marktintroductie van innovaties kunnen leveren.
20
Verslag deelsessie 2
BIOBASED BUSINESS = MENSENWERK
Ideale biobased professionals vallen niet uit de lucht Voor de ontwikkeling van de biobased economy is het van groot belang dat er goed opgeleide professionals zijn. Hoe zorgen we er gezamenlijk voor dat die professionals voorhanden zijn met de juiste competenties? En dat in een periode van vergrijzing, ontgroening en een cluster dat nog in de ontwikkelingsfase zit? Wat kan de deltaregio bieden om mensen maximaal op te leiden en vast te houden? In de deelsessie ‘Biobased business = mensenwerk’, ingeleid door J. Castelijn, kwamen deze vragen aan de orde. Om over het noodzakelijke menselijk kapitaal te kunnen beschikken, is een triple-helix aanpak nodig, is een van de conclusies van de deelsessie. Als eerste stap is het daarbij van belang dat het bedrijfsleven duidelijk definieert aan welke eisen de biobased professional moet voldoen. Daarbij moet het onderwijs nauwere (en meer frequente) verbinding zoeken met het bedrijfsleven. Op basis van een robuust plan is het zaak jongeren te enthousiasmeren om een biobased opleiding te gaan volgen. Daarnaast moet vanuit het biobased cluster een betere aansluiting op bestaande opleidingsprogramma’s tot stand komen. De overheid heeft in dit speelveld een faciliterende rol.
Spraakverwarring
Een belangrijk obstakel dat moet worden weggenomen is de bestaande bio-babylonische spraakverwarring, niet alleen tussen de verschillende triple-helix partijen, maar vaak ook daarbinnen. Oorzaak van de verwarring is het feit dat biobased economy een containerbegrip is. Het is daarom van groot belang tot een heldere definitie te komen. Op basis daarvan kan de biobased economy via een gerichte marketing- en communicatiestrategie beter worden vermarkt.
21
Verslag deelsessie 3
Wereldwijde oriëntatie
Maar waar kunnen we die professionals vinden en waar halen we kennis vandaan? De biobased economy kent een wereldwijde oriëntatie. Dit geldt niet alleen voor de grondstoffen- maar ook voor de arbeids- en kennismarkt. Binnen de arbeidsmarkt kan wel onderscheid gemaakt worden naar opleidingsniveau: VMBO en MBO-ers zijn meer regionaal georiënteerd dan HBO en WO. Met de excellente kennis die we in Nederland hebben is wereldwijd veel te winnen.
22
Bio als basis “In de afvalindustrie ligt niet dé toekomst van de biobased economy”, zo betoogde inleider van de deelsessie ‘Bio als basis’ Paul de Bruycker, CEO Indaver nv. Bij groene reststromen gaat het immers om relatief kleine hoeveelheden die te beperkt zijn om op grote schaal producten / materialen en eventueel biobrandstof te kunnen produceren. Belangrijk thema en discussiepunt daarbij is hoe we zorgen dat er voldoende biomassa beschikbaar komt. En: voor welke toepassingen gebruiken we die biomassa dan? De Vlaams-Nederlandse Deltaregio is een goede locatie voor biobased activiteiten vanwege de grote clustering van chemische industrie, goede logistieke verbindingen en een sterke ”agrofood sector”. De regio kan echter zelf bij lange na niet voldoende biomassa produceren via de ”agrofood sector” om in de behoefte van een volledig biogebaseerde economie te voorzien. Dit onder meer vanwege een beperkte beschikbaarheid van landbouwareaal en de hoge landprijzen.
Import biomassa nodig
Vanwege de relatief beperkt beschikbare hoeveelheid biomassa, zal import nodig zijn uit andere werelddelen. Wellicht biedt naast biomassaproductie op het land, ook productie van biomassa in of op het water uitkomst. Bijvoorbeeld in de vorm van de teelt van algen en wieren. Daarnaast is het – met het oog op het verhogen van de efficiency van biobased processen – interessant te onderzoeken hoe we een biogebaseerde economie zaken zouden inrichten wanneer we van ‘scratch’ zouden ‘mogen’ beginnen.
23
Verslag deelsessie 4
Hoe gaat u morgen aan de slag met de transitie?
24
25
Colofon
Concept, interviews en redactie: Leene Communicatie Fotografie: Michelle Muus Vormgeving: Ontwerpstudio D&AS