Verslag
Vergadering van
De Statencommissie Ruimte en Leefomgeving Vergaderdatum
Kenmerk
8 januari 2014
RenL 2013
Status verslag
Concept Verslaglegging door
Telefoonnummer
Mevrouw W.L. Walkate
7507
Verslag van de vergadering van de Statencommissie Ruimte en Leefomgeving, gehouden op 8 januari 2014 in het provinciehuis te Den Haag AANWEZIG: Voorzitter: Commissiegriffier:
de heer Loose mevrouw Pieters
PvdA CDA
de heer Keulen, de heer Lionaar. Mevrouw Hassan mevrouw Verkoelen, de heer Van der Stoep, mevrouw Kip, de heer Heemskerk VVD mevrouw Van Dobben de Bruijn, de heer Van Santen, de heer Brill, de heer Ludema ChristenUnie en SGP de heer Van Dieren, de heer Schaapman SP de heer Vermeulen, de heer Snellink GroenLinks mevrouw Van Egmond D66 mevrouw Meurs, mevrouw Van der Tas, de heer Wenneker PVV de heer Brands, de heer Van den Berg, de heer Jansen PvdD mevrouw Van Viegen
AANWEZIGE GEDEPUTEERDEN: de heer Veldhuijzen, mevrouw De Bondt, de heer Weber AGENDA: 1a. Opening en mededelingen 1b. Vaststellen van de agenda 1c. Spreekrecht 2. Bespreekstukken 2a. Incidentele subsidie 2013 aan Stichting Bernhard Cultuurfonds 2b. Startnotitie Inpassingsplan bochtafsnijding Delftse Schie 2c. Nota Intensivering energiebeleid Zuid-Holland 2d. Ontheffingsverzoek gemeente Boskoop ten behoeve van herontwikkeling Proeftuin van Holland 2e. Herontwikkeling suikerfabriekterrein Puttershoek 2f. Zaak Knook 2g. LTA Statencommissie Ruimte en Leefomgeving 2013 3. Stukken ter kennisname 4. Verslag vorige vergadering
5. 6.
Besluitenlijst vorige vergadering Sluiting
1. 1a.
Opening Opening en mededelingen
De VOORZITTER opent de vergadering om 19.00 uur en wenst iedereen een mooi en productief jaar. Deze wens geldt ook voor de kijkers thuis. De commissie heeft per e-mail de volgende informatie ontvangen. 1. Een brief van Adviesbureau Proba ten behoeve van de bespreking van het ontheffingsverzoek van de gemeente Boskoop (agendapunt 2d). 2. Het conceptverslag van de gezamenlijke commissievergadering van 18 december 2013 over de visie Ruimte en Mobiliteit. 3. Informatie van de heer Van Dieren over de Wet geluidshinder ten behoeve van de bespreking van agendapunt 2f, de zaak Knook. Alle informatie is geplaatst op het Stateninformatiesysteem. 1b.
Vaststellen van de agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 1c.
Spreekrecht
Voor het spreekrecht hebben zich vijf insprekers aangemeld, namelijk een voor agendapunt 2c en vier voor agendapunt 2d. De insprekers krijgen het woord voorafgaand aan het betreffende agendapunt. 1d.
Rondvraag
De VOORZITTER deelt mee dat er geen rondvragen zijn ingediend. 2. 2a.
Bespreekstukken Incidentele subsidie 2013 aan Stichting Bernhard Cultuurfonds
Mevrouw VAN VIEGEN vindt de cultuur belangrijk. Daarom acht haar fractie deze subsidie ook van belang en gaat zij akkoord met het voorstel. De heer SCHAAPMAN vraagt waarom het voorstel zich vooral heeft gericht op de landgoederen. Waarom wordt gesproken over een bijdrage van 100.000 euro van de gemeente en 85.000 euro van de Stichting Bernhard Cultuurfonds? De prestatie in de Statenvoordracht is niet goed geformuleerd. De heer VAN DEN BERG mist concrete doelen in het voorstel. Vindt er een evaluatie plaats van de besteding van deze subsidie? Zo ja, wanneer en op basis van welke concrete doelstellingen zal dit gebeuren? Mevrouw HASSAN vraagt of de subsidie van 100.000 euro deel uitmaakt van het eerder uitgetrokken bedrag van 1 miljoen euro voor de landgoederen of komt het bedrag daarbovenop? Als dit zo is, is daardoor dan cofinanciering weggevallen? Waarom kon de subsidie niet wachten tot 2014? Pagina 2/25
Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN kan zich vinden in de subsidieverlening, zeker omdat het Prins Bernhardfonds ook een bedrag verleent en er ook een bedrag uit het landelijke fonds komt. Haar fractie vindt het goed dat de subsidie uitsluitend ten goede komt aan de landgoederenzone. Spreekster stelt een rapportage voor, waarin wordt aangegeven wat er met de subsidie wordt gedaan. Het Prins Bernhardfonds is een ANBI en heeft daardoor mogelijkheden om fondsen te werven op andere wijze dan de normaal gesubsidieerde instellingen. Haar fractie zou het fonds willen meegeven om de nadruk te leggen op het erven. In Engeland worden erfenissen ten behoeve van landgoederen beheerd door nut van algemeen. In Nederland zou op deze wijze kunnen worden omgegaan met de landgoederen en het groen eromheen. Mevrouw KIP vraagt wat er met het themafonds voor Goeree is gebeurd. De bedragen die worden genoemd, wijken af van de bedragen die in de stukken van juni 2013 stonden. Wat is de oorzaak hiervan? Werkt het themafonds landelijk of regionaal? Als het themafonds landelijk is, hoe is dan geborgd dat de gelden die door de provincie Zuid-Holland zijn verstrekt aan Zuid-Hollandse projecten worden besteed? Wat is de achterliggende gedachte van een incidentele subsidie in plaats van mandatering? De heer WENNEKER kan zich vinden in het voorstel. Waarom is gekozen voor een incidentele subsidie? Wat zijn de verwachte bijdragen van derden aan het fonds? De heer WEBER merkt op dat het voorstel een onderdeel is van het uitvoeringsprogramma Erfgoed dat in juni 2013 met de commissie is besproken. Daar werden twee themafondsen aangekondigd, namelijk voor de landgoederen en Goeree. Zowel in 2013 als in 2014 zou een landgoed worden aangepakt. De aanpak van een locatie voor 2013 is vertraagd, omdat het een heel werk was om de juiste regeling hiervoor te vinden. De bijdrage van de provincie hiervoor is 100.000 euro. 85.000 euro wordt gematcht door het Prins Bernhard Cultuurfonds. In het uitvoeringsprogramma Erfgoed 2014 wordt er 120.000 euro door de provincie in het themafonds gestort en 100.000 euro wordt door het Prins Bernhard Cultuurfonds landelijk gegeven. De bedoeling is om voor het fonds extern geld, zoals legaten en donaties aan te trekken. Het fonds schat dat het nog 200.000 erbij zou kunnen krijgen. In totaal is er dan 600.000 euro beschikbaar voor een themafonds Erfgoedlijn landgoederen Zuid-Holland. Daarmee is het provinciaal belang van Zuid-Holland al geborgd. In de beleidsvisie Cultureel erfgoed en het uitvoeringsprogramma Erfgoedlijnen is al goed afgebakend wat de erfgoedlijn landgoederen is. De monumenten zijn daarin bij naam genoemd. Het themafonds Goeree zou pas in 2014 worden opgericht. Dat was afhankelijk van het feit of het eiland bereid zou zijn om ook gelden in het fonds te storten. Het Prins Bernhard Cultuurfonds heeft laten weten dat dit niet gemakkelijk verloopt. Spreker ziet ervan komen dat het fonds niet in 2014 maar in 2015 wordt opgericht. Derden moeten dan wel bereid zijn om ook een duit in het zakje te doen. De evaluatie zal rond 2016 plaatsvinden. Voor de Statenvergadering zal spreker inzichtelijk maken hoe het juridisch geborgd is dat de gelden door het Prins Bernhard Cultuurfonds alleen bestemd kunnen worden voor het themafonds. Indien dit niet is geregeld, dan zal dit alsnog worden gedaan.
Pagina 3/25
Spreker zal de looptijd van het fonds nog nagaan. GS zullen jaarlijks een overzicht geven van de projecten die uit het fonds subsidie zullen ontvangen. De VOORZITTER concludeert dat de gedeputeerde heeft toegezegd de juridische borging van de gelden door het Prins Bernhard Cultuurfonds inzichtelijk te maken. Indien de juridische borging niet is geregeld, dan zal dit alsnog worden gedaan. De looptijd van het themafonds zal worden nagegaan. De commissie zal een jaarlijks overzicht van de projecten krijgen die uit het fonds zijn betaald. Het stuk zal als hamerstuk op de PS-vergadering worden gezet. 2b.
Startnotitie Inpassingsplan bochtafsnijding Delftse Schie
Mevrouw VAN DER TAS gaat akkoord met het voorstel. Haar fractie zou de bomenrij in stand willen houden. Spreekster had het ook goed gevonden als de startnotitie in de commissie Verkeer en Milieu was besproken. De VOORZITTER deelt mee dat het onderwerp voor deze commissie is geagendeerd, omdat in de vorige Statenperiode is afgesproken dat de start van planologische procedures in de commissie Ruimte en Leefomgeving thuishoort. De leden van de commissie Verkeer en Milieu zijn voor deze bespreking uitgenodigd. De fracties kunnen over de agendering hun oordeel geven. Spreker kan de meningen in het presidium inbrengen, indien dit onderwerp ter sprake komt. De heer HEEMSKERK vindt dat de start van projecten voor infrastructuur niet in de commissie Ruimte en Leefomgeving moet worden behandeld. Waarom verwacht de gedeputeerde dat nu aan het bezwaar van de Raad van State tegemoet kan worden gekomen? De noordelijke oeververbinding wordt buiten het inpassingsplan gehouden. Moet die niet binnen het plan worden gebracht, ook omdat de verbinding door het waterschap wordt geëist? De verbinding behoort bij het eiland, in geval van calamiteiten. Het CDA pleit ervoor de brug zo hoog mogelijk te laten, zodat de recreatievaart onbelemmerd kan plaatsvinden. De heer BRILL is er voorstander van om startnotities in de commissie te laten behandelen die daarvoor in het leven is geroepen. De commissie Verkeer en Milieu is al veel eerder betrokken geweest bij de bochtafscheiding. De bomenrij moet grotendeels in stand worden gehouden, zodat het bedrijventerrein bijna helemaal aan het zicht van de bewoners is onttrokken. Spreker stelt voor om de brug die blijft bestaan om het eiland te bereiken, beweegbaar te maken. Dat moet te financieren zijn. Wat vindt de gedeputeerde daarvan en wat zijn de mogelijkheden hiervoor? De heer KEULEN vindt dat startnotities inhoudelijk aan de orde moeten komen bij die commissie waarop het grootste deel van het inpassingsplan betrekking heeft. Voor deze commissie zou het inpassingsplan op de lijst van ingekomen stukken kunnen worden geplaatst. Kan de gedeputeerde toelichten waarom de Raad van State heeft geoordeeld dat het plan onvoldoende integraal is opgesteld en waarom de provincie een inpassingsplan moet opstellen? Is dit plan integraler dan het vorige? Loopt de provincie extra risico’s, daar de provincie verantwoordelijk wordt voor de planvoorbereiding? Pagina 4/25
Mevrouw VAN EGMOND meent dat de behandeling van de startnotitie ook in deze commissie kan plaatsvinden. Spreekster steunt het voorstel van de VVD om een beweegbare brug te plaatsen. Haar fractie heeft de indruk dat een deel van de nieuwe bocht niet in het inpassingsplan is opgenomen. De heer JANSEN deelt mee dat inpassingsplannen voortaan in de commissie Verkeer en Milieu kunnen worden besproken. De PVV is voor een snelle realisatie van het project. Kan de gedeputeerde aangeven hoeveel sneller de bochtafsnijding kan worden gerealiseerd, nu de provincie een inpassingsplan maakt? Gaan de kosten hierdoor ook omlaag? De heer SCHAAPMAN is het eens met het voorstel. Indien het inpassingsplan wordt gerealiseerd, is het dan een integraal plan? Of geeft de oeververbinding dan nog problemen voor de fietsers? Het is mevrouw VAN VIEGEN niet duidelijk wat het oordeel van de Raad van State is geweest en waarom tot dit inpassingsplan wordt overgegaan. Welke impact heeft het inpassingsplan op de uitspraak van de Raad van State? In andere commissies is in het verleden aangegeven dat de communicatie met omwonenden moeizaam is verlopen. Hoe gaan GS omwonenden bij het inpassingsplan betrekken? De bomenrij is de reden voor de PvdD om niet akkoord te gaan met het inpassingsplan. De fractie wil dat de bomenrij wordt gespaard en dat is met het inpassingsplan niet mogelijk. De heer SNELLINK is akkoord met de voorliggende startnotitie. De behandeling van dit inpassingsplan zou beter bij de commissie Verkeer en Milieu hebben gepast. Mevrouw DE BONDT deelt mee dat de deelraad Overschie een bestemmingsplan heeft vastgesteld. Het lukt de deelraad niet meer om voor de verkiezingen een nieuwe bestemmingsplanprocedure te doorlopen. Daarna wordt de deelraad opgeheven. De gemeente Rotterdam zal deze procedure niet doorlopen, aangezien zij pas na de verkiezingen hiermee kan starten. De gemeente heeft GS verzocht een inpassingsplan te maken. Snelheid is geboden in verband met de subsidies die de provincie krijgt, namelijk 1,7 miljoen euro voor de vaarweg en 1,5 miljoen euro voor de milieuvriendelijke oevers. Die moeten op tijd worden geïnd, omdat zij anders vervallen. De Raad van State heeft gezegd dat er een integraal plan moet komen. De deelraad heeft de waterkerende functie niet goed meegenomen. Het project zou onder normale omstandigheden in een bestemmingsplan worden geregeld. De noordelijke oeververbinding moet worden gerealiseerd wegens het onderhoudspad. De fietsverbinding is een lokale wens, waarvan de provincie een deel kan subsidiëren vanuit het Fietsplan. De regie hoort bij de gemeente thuis. De fietsverbinding is dan ook niet in het inpassingsplan meegenomen. De deelraad is voor de fietsverbinding, maar er is nog geen subsidieverzoek ingediend bij de provincie. In het Fietsplan is hiervoor 800.000 euro gereserveerd. De meerkosten van het realiseren van het beweegbaar maken van de noordelijke oeververbinding bedragen 1,5 miljoen euro. Daarbij komen nog de kosten voor de bediening ervan. Op het moment dat er twee bruggen zijn, is er bijna geen meerwaarde voor een beweegbare brug. Er Pagina 5/25
bestaat nog een vigerend plan van de gemeente Schiedam, waarin een stuk van de bocht zit. Spreekster kan niet garanderen dat de Raad van State een gunstig oordeel geeft over het inpassingsplan. Spreekster denkt dat het inpassingsplan recht doet aan de integraliteit bij de waterkering, de infrastructuur, de bocht en de bomenrij. Dat er nog een project voor een fietsbrug in de regio speelt, zal aan de Raad van State worden meegedeeld. Voor de noordelijke oeververbinding loopt een omgevingsvergunningsprocedure die zich in een vergevorderd stadium bevindt. Spreekster gaat na hoe dit in de startnotitie helder kan worden verwoord. Zij bekijkt of de integraliteit voldoende is geborgd of dat de plankaart moet worden opgerekt. De heer SCHAAPMAN vraagt of de provincie de kosten voor de realisatie van het inpassingsplan op zich gaat nemen. Zijn fractie denkt dat de discussie over de oeververbinding niet alleen onduidelijk is voor de Staten, maar ook voor de omwonenden en de Raad van State. Spreker houdt aan deze behandeling van de startnotitie een onbevredigend gevoel over. De inpassingsplannen moeten in de commissie Ruimte en Leefomgeving worden besproken, omdat die ver boven de verantwoordelijkheid van de vakcommissie uitgaan. De heer BRILL wil bepleiten de noordelijke brug draaibaar te maken, voor het geval de tweede brug er niet komt en er een brug komt, waar boten niet onderdoor kunnen varen. Daarmee wordt de recreatie tekortgedaan. Dat is niet in lijn met wat in de commissie V en M eerder is besproken. Mevrouw DE BONDT merkt op dat de provincie de kosten voor het project draagt. Hiervoor geeft het Rijk subsidies. De projectrisico’s worden niet anders, nu de provincie het inpassingsplan opstelt. De realisatie van het plan door de provincie zal met minimaal een halfjaar worden versneld. De bocht zal door de bewoners die aan de bocht wonen voor recreatiedoeleinden worden gebruikt. Anderen zullen de kortste weg nemen en zullen geen gebruikmaken van de brug. Een brug met een hogere hoogte maken, is niet verstandig, gezien de meerkosten. Indien de provincie de rijkssubsidie misloopt, dan komt spreekster naar de Staten terug om extra budget te vragen of om toestemming te krijgen om het project te schrappen. De VOORZITTER concludeert dat de gedeputeerde heeft toegezegd te kijken of de procedure rond de noordelijke brug in de startnotitie voldoende is geborgd. Het stuk zal als hamerstuk voor de PS-vergadering worden geagendeerd. 2c.
Nota Intensivering energiebeleid Zuid-Holland
De heer BREUGELMANS spreekt in. Bestuurlijk Nederland wil de weg begaan van torenhoge windturbines met enorme schroeven. Er rijzen bezwaren tegen deze turbines wegens geluidsoverlast, laagfrequente trillingen, flikkering en slagschaduw. Daarnaast krijgt men te maken met megagrote constructies die reparaties lastig en duur maken. De turbines tasten het landschap aan en zijn zonder subsidies niet rendabel. Spreker zet een nieuwe techniek uiteen, waarvan de testresultaten boven verwachting zijn, te weten SheerWind new technology. De turbines die grote overlast geven, zijn achterhaald en zijn dadelijk echt verleden tijd. De opbrengst van de nieuwe techniek is driemaal zo groot. De Pagina 6/25
nieuwe techniek kan de windopdracht voor de provincie Zuid-Holland op een beperkt deel van de Maasvlakte realiseren. De kwaliteit van leef- en woonomgeving kan hierdoor voor de hele provincie worden gewaarborgd. Goeree heeft de mogelijkheid om een aandeel te leveren aan de energieopdracht. Naast de getijdencentrale kunnen lokale initiatieven bijdragen aan een duurzame energiewinning. Dan wordt Goeree-Overflakkee een eiland van rust, ruimte en nieuwe ontwikkelingen. De heer BRANDS heeft nieuwe constructies gezien die minder kosten en minder subsidies nodig hebben. Wat is de reden dat de provincie nog steeds met de achterhaalde techniek van de windmolen werkt die niets anders is dan een stoomlocomotief, maar een heel grote omvang heeft? De heer BREUGELMANS antwoordt dat iedereen op Goeree-Overflakkee is gericht op de megagrote turbines. Spreker staat hier om de provincie bewust te maken van het feit dat deze turbines gevaarlijk zijn voor bewoners in verschillende delen van de provincie Zuid-Holland. Mevrouw VERKOELEN informeert bij de inspreker wat hij van de commissie wil vragen. De heer BREUGELMANS vraagt de provincie om de ontwikkeling van windenergie te temporiseren. Het CPB heeft aangegeven dat er minimaal vijf jaar moet worden gewacht, zodat er veel nieuwe technieken mogelijk zijn. Dan kan een beslissing worden genomen. Nu is windenergie een verlieslijdend project dat alleen maar draait op subsidie. De SheerWind new technology is in 2012 tot ontwikkeling gekomen en staat nog in de kinderschoenen. Het bedrijf is al door 32 landen benaderd wegens de technologische mogelijkheden. Spreker wil de commissie op de hoogte houden van deze ontwikkelingen. De heer LIONAAR merkt op dat de PvdA een groot voorstander is van duurzame energie. Daarom is het jammer dat het college kiest voor een percentage van 8% duurzame energie, zeker gezien het feit dat heel Nederland tot een percentage van 14% moet komen. Andere provincies laten veel meer ambities en vergezichten zien. Wat doet de provincie zelf om duurzaam te zijn? Is de gedeputeerde bereid om zelf hernieuwbare energie in eigen beheer op te wekken? Is de provincie bereid om windturbines of de nieuwe techniek aan te schaffen of kan dit via de ROM plaatsvinden? De instrumenten voor de provincie zijn beperkt, maar er moet ook naar de bestuurlijke wil worden gekeken. Wil de gedeputeerde convenanten en samenwerkingsverbanden sluiten? Is er aandacht voor lokale en kleinschalige initiatieven? Stimuleert de provincie provinciale bedrijven, maatschappelijke bedrijven en bewonerscollectieven om innovatieve ideeën te initiëren om hernieuwbare energie op te leveren? Indien de politiek iets wil voorschrijven, dan wordt de ontwikkeling versneld. De provincie kan misschien gebieden in Zuid-Holland aanbieden, bijvoorbeeld voor zonnecollectoren. Waarom wordt er in deze provincie minder ingezet op het opwekken van hernieuwbare energie? Andere provincies willen hierop juist inzetten. Er wordt veel gedaan aan co-siting. Hierbij betekent afval van een bedrijf energie voor een ander bedrijf. Zijn er andere gebieden in de provincie, buiten het havengebied, waar ook co-siting kan plaatsvinden? Hoe proactief is de provincie daarin? Heeft Pagina 7/25
de provincie contact met Microsoft en Apple die hernieuwbare energie opwekken zonder dat dit geld kost? De heer LUDEMA denkt dat de provincie zulke bedrijven moet faciliteren door minder regels en beleid te maken. Het voorliggende stuk beantwoordt hier niet aan. De heer LIONAAR vindt dat er een matrix in het stuk ontbreekt. Aangegeven zou moeten worden hoeveel elke vorm van duurzame energie vanaf 2014 tot 2020 opbrengt. Ook zouden de kosten moeten worden opgenomen als ook de kansen dat de vormen van duurzame energie de doelstelling halen. Spreker zou ook willen zien wat er met minder of meer geld kan worden gerealiseerd, zodat een goede keuze kan worden gemaakt. De heer LUDEMA vraagt wat de ambitie van de provincie en de gemeenten zelf is. Een groot deel van de energiebesparingen kan in dit kantoor en bij andere plekken worden gerealiseerd. Hiervan staat niets in dit stuk. De provincie hoeft niet het energiebeleid te bepalen, maar moet het bedrijfsleven zoveel mogelijk de ruimte geven om met energiebesparing aan de gang te gaan of een bijdrage te leveren aan de economie. Het beste zou zijn als de bedrijven dit zonder subsidie doen. In het buitenland tonen voorbeelden aan dat overheidsinterventie niet altijd het juiste effect heeft. Als bedrijven voldoende tijd wordt gegeven, zeker in een concurrerende markt, kan er voldoende energiebesparing plaatsvinden. Daarmee moet de overheid zich niet te veel bemoeien. De overheid moet er hooguit voor zorgen dat zij de bedrijven niet in de weg zit. In het stuk is wel een rol voor de overheid weggelegd. De vraag is hoeveel geld hiervoor nodig is. Wie betaalt dit en wat levert het op? De VVD is geen voorstander van het onttrekken van geld uit de algemene reserve. De provincie moet initiatieven die energiebesparing of transitie van energie mogelijk maken, ruimtelijk faciliteren. Leidend is dat de markt aan zet moet zijn. Zijn fractie gelooft niet dat de overheid de complete maatschappelijke ontwikkeling inclusief de energietransitie planmatig kan faciliteren. De regie voor de duurzame warmte zou bij de bedrijven moeten liggen. De provincie kan hierbij ruimtelijk faciliteren. De VVD denkt dat er mogelijkheden zijn voor windenergie op zee. Hiervoor moeten grote windturbines van meer dan 7 MW worden geplaatst. Die zouden ook ruimtelijk moeten worden gefaciliteerd. In windenergie op land heeft de fractie minder vertrouwen. Er is een aantal zoeklocaties vastgesteld, wat de VVD ruim voldoende vindt. Als de markt windturbines op een andere locatie wil neerzetten, dan moet er een andere locatie worden geschrapt. De fractie is voor temporisering van windenergie, omdat er binnen enkele jaren nieuwe technologieën zijn ontwikkeld. Die zullen de huidige windmolens uit de markt prijzen. De windmolens moeten na twintig jaar worden opgeruimd en de vraag is wat dit gaat kosten. De oproep aan de markt om in windmolens te investeren, is voorbarig. Op grote velden kan iets met zonne-energie worden gedaan. De bedrijven zijn hierbij aan zet, terwijl de provincie ruimtelijk kan faciliteren. Biomassa mag niet ten koste gaan van de voedselvoorziening. Als de markt hiervoor initiatieven heeft, dan kan de provincie hierbij ook ruimtelijk faciliteren. Met de ov-concessies kan de provincie iets doen. Daarbij is zij aan zet en daarmee kan zij experimenteren. Als er een oplaadnetwerk voor auto’s nodig is, dan kan de provincie dit faciliteren, onder de voorwaarde dat er voldoende concurrentie blijft tussen de traditionele Pagina 8/25
brandstofvoorzieningen en de energievoorzieningen. In het stuk moet een categorie overig worden benoemd voor innovaties die nog mogelijk op termijn komen. De ambities in het stuk zijn te ruim. Het stuk is onvoldoende rijp voor de behandeling in de Staten. Mevrouw VERKOELEN vindt het jammer dat de provincie zich niet voorbereidt op nieuwe vormen van energie die er binnen afzienbare tijd zullen komen. Hiervoor is geen beleid ontwikkeld. Over de getijdencentrales en het schaliegas is weinig in het stuk vermeld. Er ontbreekt een visie, waardoor er in het stuk geen keuzes worden gemaakt over het inzetten op nieuwe vormen van energie. Het voorliggende document is een optelsom van wat er nu gebeurt op het terrein van energie, maar geeft geen beeld over hoe de provincie eruitziet in 2040. De vraag is hoe de beperkte provinciale middelen moeten worden ingezet. Energie hoort een hogere prioriteit te krijgen dan nu het geval is. De provincie moet daarin een stimulerende rol spelen. De notitie is onvoldoende rijp om keuzes te maken, waarop de provincie moet inzetten. De nieuwe economie zal over energie gaan. Indien de provincie die wil hebben, dan moet zij een rol in ruimtelijke zin vervullen. Mevrouw MEURS vindt dat de provincie een rol moet vervullen bij dit onderwerp. Zij gaat dan vooral over het landschap, de ruimtelijke ordening en de infrastructuur van de economie en de kennisinfrastructuur. Haar fractie vindt het prettig dat het stuk een aantal maatregelen bevat in plaats van een visie. Spreekster heeft het idee dat het beleid voor energie al is vastgesteld, maar dat het nu op basis van nieuwe gegevens en het Energieakkoord noodzakelijk is om meer te gaan doen. Anders worden de doelen niet gehaald. De energietransitie is voor D66 heel belangrijk. De fractie reikt de eerste duurzaamheidsprijs van ZuidHolland uit en zij heeft uit de aangemelde initiatieven die genomineerd zijn, gezien dat het thema leeft. Haar fractie is blij dat het energiebeleid wordt geïntensiveerd. Spreekster gaat ook akkoord met het besluit om 1 miljoen euro in te zetten voor de intensivering. Het is goed dat de provincie onderzoekt wat er op het gebied van mobiliteit kan worden bereikt. Het is ook nuttig om voorop te lopen, want kennis en toepassingen hoeven niet te worden gekocht, maar kunnen in veel gevallen weer worden verkocht. De heer BRANDS merkt op dat D66 wil intensiveren en voorop wil lopen. De vraag is echter ten koste van wat dit zal gaan. Het vooroplopen betekent vaak een hoog prijskaartje. Hoe kijkt D66 daarnaar? In de presentatie werd genoemd dat er een nieuwe technologie voor windenergie komt die meer energie kan opleveren en geen subsidie vereist. Vindt D66 het dan niet de moeite waard om even te wachten met het plaatsen van windmolens en de markt te faciliteren? Mevrouw MEURS zegt dat hier niet wordt beslist over de windmolens op GoereeOverflakkee. Die staan niet ter discussie, want daarover heeft de provincie al besloten. Bij de intensiveringen staan geen grote nieuwe windmolenparken op het programma. D66 staat wel open voor nieuwe ontwikkelingen en vindt dat de provincie open moet staan voor innovatie en dat zij een goed investeringsklimaat en ruimte moet bieden om ontwikkelingen, waaronder de technologie die door de inspreker werd belicht, mogelijk te maken. Als de provincie blijft wachten, dan
Pagina 9/25
staat er iemand over drie jaar op die zegt dat er iets beters komt, als er nog even wordt gewacht. De heer LUDEMA zou het liefste zien dat er door de provincie wordt geïnvesteerd in projecten die het meest opbrengen. Hoe denkt D66 daarover? Mevrouw MEURS vindt dit een verstandig uitgangspunt. De provincie is afhankelijk van de markt en andere partijen die initiatieven oppakken. Het is daarom heel moeilijk om nu aan te geven wat het meest gaat opleveren. Het is goed om binnen het vastgestelde beleid allerlei mogelijkheden te zoeken en daaruit projecten te kiezen. Spreekster heeft het idee dat GS dat goed hebben gedaan. Bij dit nieuwe onderwerp is het heel moeilijk om van tevoren te zeggen wat het meest zal opleveren en de beste kosten-batenverhouding heeft. Mevrouw VERKOELEN wil beoordelen of GS de juiste keuzes hebben gemaakt. Waarvoor kies je als provincie? Dat is voor het CDA een probleem. Mevrouw VAN MEURS denkt dat het heel belangrijk is om projecten te monitoren en te bekijken wat die opleveren en te bezien of ze aanslaan. Ook al worden er veel onderzoeken gedaan, dan zegt de uitkomst nog heel weinig over de effecten op langere termijn. De heer BRANDS vraagt D66 of zij ook niet vindt dat er ruimte moet komen voor de nieuwe technologie voor windmolens in plaats de provincie vol te bouwen met windmolens met desastreuze gevolgen. Mevrouw MEURS vindt niet dat de provincie wordt volgebouwd met windmolens. De windmolens worden op basis van een evenwichtig plan op de diverse locaties neergezet. De windmolens leveren voldoende op om de inspanningen te rechtvaardigen. De instrumenten die de provincie kiest voor innovatie zijn een beetje ouderwets. Moet er weer een programmabureau worden opgericht? Zij is er ook geen voorstander van om de multiplier van stal te halen. Dat is een manier om jezelf heel gemakkelijk rijk te rekenen. Wat wordt bedoeld met de compensatie van planschade bij windenergie? Wat is de stand van zaken van de afspraken met gemeenten over het niet realiseren van windmolens? De heer VERMEULEN begrijpt heel goed dat het Energieakkoord een aanscherping en intensivering van het energiebeleid nodig maakt. Het is goed dat GS een overzicht hebben gegeven van wat er al allemaal gebeurt en wat er meer kan worden gedaan. In de visie Ruimte en Mobiliteit zal moeten worden verduidelijkt hoe de ruimtelijke component wordt ingevuld. De provinciale rol bij de diverse projecten is duidelijk. Hoe realistisch zijn de doelstellingen die in het stuk zijn genoemd? Wat zijn de mogelijke consequenties van het niet behalen van de in het Energieakkoord afgesproken doelstellingen? Kan het Rijk de provincie hierop afrekenen? Een indicatie van de kosten vanaf 2015 zou zijn fractie graag willen horen. Mevrouw VAN VIEGEN vindt de ambities voor de duurzame energie wat mager. Die mogen voor haar fractie omhoog. De provincie zou te rade kunnen gaan bij andere provincies die hogere ambities hebben. Energiebesparing is het snelst Pagina 10/25
verdiend. Dit levert zowel kostenbesparing als CO2-reductie op. Hierop moet intensief worden ingezet in overleg met het bedrijfsleven. Zonne-energie als duurzame energievoorziening biedt goede perspectieven voor een energievoorziening. Er is al sprake van een enorme groeimarkt op de langere termijn. De provincie zou hierbij ruimtelijk en economisch moeten faciliteren en stimuleren. Ook zou zij ruimte moeten bieden voor innovatie. De PvdD is geen voorstander van de biobased economy, omdat energie wordt gehaald uit mest en groene afvalstoffen. De intensieve veehouderij is verantwoordelijk voor meer dan 30% van de CO2-uitstoot. Afvalstoffen uit die sector worden gebruikt voor energievoorziening en dan wordt die energie, bijvoorbeeld uit mestvergisters, duurzame energie genoemd. Dat vindt de fractie struisvogelpolitiek, omdat hier sprake is van symptoombestrijding. De uitstoot van CO2 van de vee-industrie moet worden aangepakt en de gevolgen van de vervuiling moeten niet duurzaam worden genoemd. Er zijn grote gevaren verbonden aan mestvergisters. Een aantal ontploffingen heeft al plaatsgevonden. In het stuk staat dat de provincie zowel de productie van mestvergisters en vergassers als het gebruik van biogas bevordert. Hoe doet de provincie dat? Hoe schat de provincie de gevaren en risico’s in van mestvergisters, gezien de ontploffingen en ongevallen die al hebben plaatsgevonden? Het groenafval zou hergebruikt moeten worden voor de land- en tuinbouw door middel van compost. Het groenafval zou niet verbrand mogen worden, omdat dit niet duurzaam is. De impact van de biobased economy op de lange termijn is onzeker, omdat het over het verbranden van natuurlijke materialen gaat. Het doet een aanslag op het verbouwen van grondstoffen op de aarde en maakt inbreuk op de voedselvoorziening van de mens. De PvdD vindt dat de uitstoot van CO2 moet worden verminderd en dat de bron ervan moet worden aangepakt. Daarom vindt spreekster het nuttige gebruik van restwarmte uit de twee nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte en de afvalverbrandingsinstallaties niet duurzaam. De kolencentrales zijn belangrijke veroorzakers van CO2-uitstoot. De gevolgen ervan kunnen niet als duurzaam worden bestempeld. De provincie wil zelf een voorbeeld geven voor duurzaam energieverbruik. In dat geval kan de provincie beter op elektrische auto’s overgaan dan auto’s te laten rijden op aardgas. De heer SCHAAPMAN vindt de intensivering van het energiebeleid wat ongericht. Het inzetten op besparing van energiebeleid is mooi en het stimuleren van alternatieve energie is ook heel goed. Zijn fractie vindt dat er veel windenergie is voorzien op Goeree-Overflakkee. Kan de provincie haar ambities voor windenergie op Goeree-Overflakkee in gang zetten en ook toestemming geven voor alternatieve technologieën voor windenergie? De doelstelling voor energietransitie is niet hoog ten opzichte van andere provincies. De provincie moet nu met het beschikbare geld inclusief de reserve een zo goed mogelijk resultaat bereiken op een zo kort mogelijke termijn. Sommige fracties stellen veel vragen, maar geven heel weinig richting om tot de eerder vastgestelde doelstellingen te komen. Kan de gedeputeerde enige indicatie geven over de eventuele meerkosten van VTH? De heer BRANDS zegt dat het hier gaat over de intensivering van een taak die, buiten het faciliteren, niet aan de provinciale overheid is. Ondanks het feit dat het in 90% van de staten in Noord-Amerika vriest en het IPCC al twintig jaar geen opwarming van de aarde heeft kunnen constateren, gaan de dictaten van de EU Pagina 11/25
en de IPCC door die de overheden moeten uitvoeren. Als het onderwerp zo omstreden is, is het dan niet de plicht van de provincie om dit te vermelden? Kan de provincie nog onder het Energieakkoord uit en wat is de legitimiteit van het akkoord? Kan de provincie ook niet voldoen aan de doelstelling van 8% hernieuwbare energie in 2020? Kan de noodzaak voor het tegengaan van klimaatverandering uit de nota worden geschrapt, omdat die niet is bewezen? De hernieuwbare energie kan niet worden gebruikt voor de economische versterking. De provincie gaat namelijk bedrijven subsidiëren met geld dat van de burgers wordt afgepakt. In het stuk staat dat CO2-uitstoot tot een lagere energierekening leidt. Kan de gedeputeerde dit toelichten? Iedereen betaalt extra geld ten behoeve van de energietransitie. Waarom telt windenergie op zee niet mee voor de te behalen doelen? Er staan drie kolencentrales in de Eemshaven die gezamenlijk 4510 MW produceren, wat genoeg is voor 3 miljoen huishoudens. De productie van 6000 MW door windmolens beslaat een enorm oppervlak, terwijl de energie in de Eemshaven op een paar hectaren wordt geproduceerd. Initiatieven die in het stuk staan vermeld, moeten aan de markt worden overgelaten. Zij komen dan veel sneller van de grond. De PVV stemt niet in met de nota Intensivering energiebeleid. Mevrouw VAN EGMOND is voor een versterkte inzet ten behoeve van het verlagen van de CO2-uitstoot. Het gaat in de nota niet om de energietransitie dan wel over de verplichting om de CO2-uitstoot te verlagen. Haar fractie is blij met het feit dat de provincie meer gaat doen aan energiebesparing en dat zij meer druk wil uitoefenen op bedrijven om dat conform de VTH te doen. Haar fractie vindt het niet duidelijk hoe een extra slag wordt gemaakt ten aanzien van de laagwaardige warmte. Legt de provincie extra prioriteit bij warmte en heeft dit consequenties voor andere vormen van energieverbruik? Zonne-energie is rendabel, doordat er dubbel gebruik wordt gemaakt van de ruimte. Als er zonnevelden worden ingericht, ook buiten het stedelijk en dorpsgebied, dan kan de provincie maatschappelijk gezien schade toebrengen. Zonnevelden horen niet thuis in Zuid-Holland, tenzij in uitzonderlijke situaties. De heer BRANDS vraagt GroenLinks wat het verschil is tussen het dubbele gebruik van zonne-energie en windmolens. Waarom is mevrouw Van Egmond voor windmolens en niet voor zonnevelden? Mevrouw VAN EGMOND constateert dat windmolens het open landschap niet schaden. De plaatsing en de plek voor de windmolens op Goeree-Overflakkee zijn heel acceptabel. De groene buffers die om het stedelijk gebied heen liggen, moeten kwaliteit hebben. Dat lukt niet, als de groene buffers worden volgezet met zonnepanelen. De heer LUDEMA vraagt of keuzes binnen het energiebeleid vanuit landschappelijk oogpunt een goede insteek van GroenLinks is. Spreker denkt dat zonne-energie meer potentie heeft dan windenergie. Zonnevelden zijn ook goed voor de ecologie, want zij leveren veel mogelijkheden op voor beesten die graag in de schaduw willen zitten. Mevrouw VAN EGMOND denkt dat in de wereld plekken zijn te vinden, waar zonnevelden uitstekend passen. Dat geldt niet voor deze provincie. Het gaat Pagina 12/25
erom de juiste keuze te maken. GroenLinks denkt bij zonne-energie aan zonnepanelen op daken. GroenLinks ziet nog veel mogelijkheden zonder dat daarvoor het open landschap wordt aangetast. De heer LUDEMA denkt dat zonne-energie op daken minder oplevert dan zonneenergie in open zonnevelden. Een windmolen neerzetten in elke achtertuin is ook niet rendabel. Wat vindt GroenLinks hiervan? Mevrouw VAN EGMOND zegt dat de installateurs die zonnecollectoren aanbrengen op daken, inkomsten voor bedrijven genereren. Nieuwe energie levert ook een nieuwe economie op. De kosten voor het aanbrengen van zonnepanelen worden niet uit belastinggeld betaald, want de burger, die kiest voor zonnepanelen op zijn dak, betaalt ze. Er zullen veel mensen zijn die een lagere energierekening hebben door zonnepanelen op het dak of door investeren in windmolens. Het elektrisch rijden komt in het stuk niet voor. De provincie zou het wagenpark van elektrische auto’s kunnen voorzien. Ook zou de provincie oplaadpunten kunnen oprichten ten behoeve van de auto’s van bezoekers van het provinciehuis. De provincie is gericht op het laten rijden van auto’s, terwijl dat meer CO2-uitstoot geeft dan het rijden met het openbaar vervoer. Meer beleid in die richting zou veel winst kunnen betekenen. In het stuk wordt niet vermeld hoe de provincie de tweede generatie biomassa als voorwaarde gaat inzetten voor de ontwikkelingen. Dat is noodzakelijk voor de verduurzaming. Er wordt vrij positief gesproken over het verder inzetten van houtkachels, omdat dit minder CO2 oplevert. Hierbij wordt alleen maar naar CO2 gekeken, terwijl bekend is dat houtkachels op andere punten veel vervuiling en aantasting van de gezondheid teweegbrengen. De notitie is daarom te eenzijdig gericht. De heer VELDHUIJZEN heeft met de notitie beoogd een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de maatregelen uit het Energieakkoord. De afspraken in het akkoord moeten worden nagekomen. Die zijn in de notitie uitgewerkt. Er is uitgerekend hoeveel percentage alternatieve energie moet worden opgewekt om aan de afspraken te voldoen. Dat is lager dan het landelijk percentage. Indien er minder kolencentrales in Zuid-Holland hadden gestaan, dan was het percentage hoger geweest. Indien de provincie een groter buitengebied had gehad, dan was het percentage windenergie ook hoger geweest. De vragen van fracties die naar een visie vroegen en de vragen van de PVV of het wel allemaal moet, worden in de nota niet beantwoord. GS hebben met de notitie alleen willen aansluiten op het Energieakkoord. Verreweg de meeste deskundigen vinden dat er wel degelijk iets aan de hand is in de sfeer van de klimaatverandering als gevolg van de versterking van het broeikaseffect door de uitstoot van broeikasgassen. Op het moment dat de klimaatverandering een kritische grens overschrijdt, dan moet worden vermeden dat er onomkeerbare processen aan de orde zijn. Zelfs als er ernstige twijfel aan de redelijkheid van dat soort verwachtingen bestaat, dan moet er uit voorzorg worden bedacht of het niet verstandig is om iets meer aan duurzame energie en het verminderen van broeikasgassen te doen. De broeikasgassen worden gekenschetst als belangrijke meststoffen in de atmosfeer en als levensgevaarlijke en vooral niet te gebruiken gassen. De provincie gaat CO2 gebruiken. Dat gebeurt nu al. Er is een leiding CO2 en er wordt CO2 aan kassen geleverd. Spreker hoopt dat de opslag onder de zeebodem wordt gerealiseerd, zodat het effect van de kolencentrales wordt verminderd. CO2 wordt Pagina 13/25
opgeslagen om in een later stadium te kunnen gebruiken als atmosferische meststof. Indien de provincie niet voldoet aan de taakstelling voor windmolens in het Energieakkoord, dan wordt zij in 2020 niet afgerekend op het feit of er 735,5 MW staat. Met het Rijk is een afspraak gemaakt over het planologisch faciliteren van de totstandkoming van de windmolenlocaties. Wanneer de provincie dat niet zal doen, dan loopt de provincie het risico dat het Rijk het zelf gaat doen. Wind op zee telt voor de taakstelling niet mee, omdat in het Energieakkoord een aparte doelstelling is geformuleerd, namelijk 6000 MW op land en 4500 MW op zee. Wind op zee vindt niet op het grondgebied van ZuidHolland plaats. Over de zee heeft de provincie niets te zeggen. De planologische verantwoordelijkheid van de provincie houdt op bij de eb- of vloedlijn. Vanaf die lijn is het Rijk aan zet om wind op zee te regelen. Er wordt onderzoek gedaan naar windenergie binnen de 12-mijlszone. De provincie is met de kustgemeenten in overleg om goed op te letten wat het Rijk daar bedenkt. Wind op zee telt niet mee voor de taakstelling voor de provincie van 6000 MW. De presentatie van de heer Breugelmans was prachtig. Spreker denkt dat iedereen verrast zal worden over alle technologische mogelijkheden die zich in de loop van de komende jaren zullen voordoen. De provincie stimuleert dergelijke initiatieven via EFROsubsidies of de mogelijkheden van de ROM. De meeste economische innovaties zijn duurzaam, dus ook op het terrein van duurzame energie. Het getoonde alternatief van de heer Breugelmans is geen alternatief voor de doelstellingen voor windenergie op korte termijn. Als er een proefopstelling van windmolens met een nieuwe techniek aan de orde zou zijn, dan kan de provincie daaraan planologisch bijdragen of innovatieve ondersteuning bieden. Spreker is niet verbaasd, indien de windmolens die in 2040 worden afgebroken niet meer door soortgelijke molens worden vervangen. Andere duurzame energiebronnen zullen dan veel zinvoller, efficiënter en effectiever kunnen functioneren. De meest effectieve en efficiënte vorm van duurzame energieopwekking in dit land is nog steeds windenergie. Een in belang toenemende vorm van duurzame energie is zonne-energie. Er worden nu zonnecollectoren zonder subsidie verkocht in tegenstelling tot een paar jaar geleden. Er zullen ook bedrijven komen, waar collectoren kunnen worden geleased, zodat inwoners een lagere energierekening zullen krijgen. De economie gaat dit allemaal zelf doen. Het wordt nu tijd om na te denken over de vraag wat de provincie daarvoor ruimtelijk moet reguleren. Het is verstandig om vooral in te zetten op dubbel gebruik. Dat betekent zonne-energie op de daken in de bebouwde omgeving. Het is onverstandig als er een situatie ontstaat dat zonne-energie in concurrentie komt met voedselvoorziening. In agrarisch gebied moet geen zonne-energie worden gegenereerd. Dit zou wel tijdelijk kunnen gebeuren op nog onbebouwde terreinen, omdat zonneschermen gemakkelijk te verplaatsen zijn. De provincie heeft meerwaarde bij warmte, omdat zij te maken heeft met veel bedrijven, initiatiefnemers in de private en de semipublieke sfeer, energiebedrijven en overheden, zodat er mogelijkheden zijn om zaken met elkaar te verbinden. Daarom is het zinvol als de provincie enige regie voert over de ontwikkelingen van het warmtenet. Dat heeft de provincie gedaan door partijen bij elkaar te brengen. Het ingestelde programmabureau Warmte-Koude Zuid-Holland heeft alle betrokkenen bij elkaar gebracht. Aan dit deel gaat twee derde van de 1 miljoen euro op. Er zijn al signalen dat het samenbrengen van partijen effect sorteert. Spreker zal een lijstje opstellen, waaraan GS denken het geld uit te geven. Het programmabureau is voor drie à vier jaar opgericht. De provincie gaat zich niet bemoeien met de energiebesparing Pagina 14/25
in huizen en kantoren. Daarvoor heeft de provincie geen middelen. De provincie bemoeit zich wel met energiebesparing van bedrijven die onder haar toezicht staan. Dit is in het Energieakkoord opgenomen. Indien de provincie een eis stelt ten aanzien van energiebesparing, dan moet er ook kunnen worden aangetoond dat er een redelijke terugverdientijd is, want anders kan die eis niet worden gesteld. Het kan best zijn dat na een paar jaar aan de RUD’s de vraag wordt gesteld wat de inspanningen hebben opgeleverd in het kader van de energiebesparing en wat het de bedrijven heeft gekost. De provincie zal kijken wat er met plantaardige reststoffen kan worden gedaan. De meest laagwaardige toepassing is het verbranden van spul, waarmee je niets anders kunt doen. Dat levert nog steeds CO2-reductie op. De doelstelling is om alle plantaardige reststoffen op een zo hoogwaardige manier te benutten. Bij het formuleren van doelstellingen voor het gebruik van biomassa in de biogefaseerde economie heeft de provincie geen specifieke rol. Daarvoor heeft de provincie geen instrumenten, behalve vergunningverlening en de stimulerende activiteiten die zij in het kader van het biobased innovatieprogramma in de economie ontwikkelt. Spreker stuurt nadere informatie over het biobased innovatieprogramma naar de commissie toe. In de ov-concessies zal de provincie in twee concessieperioden streven naar volstrekte CO2-neutraliteit. Daarvoor stelt de provincie geld ter beschikking, omdat zij die concessies subsidieert. Het faciliteren van elektrische auto’s heeft de aandacht. Dat staat in de nota op pagina 18 onder maatregel 3. Het produceren van biogas uit bioafvalstoffen kan een belangrijk bijdrage leveren aan het realiseren van nuttige energiedragers in de vorm van hernieuwbare energie. Dat moet natuurlijk veilig gebeuren. De mestvergisters worden vergund, waarbij de veiligheid altijd onderdeel is van de vergunningverlening, handhaving en regelgeving. In de visie Ruimte en Mobiliteit heeft de provincie aangegeven dat zij faciliteert, indien er voor biovergisters bij agrarische bedrijven extra ruimte nodig is. Restproducten van veehouderij en warmte als restproduct van producerende industrieën moeten worden gebruikt. Er zijn veel mogelijkheden voor co-siting, maar daarop zal de provincie niet gaan sturen. De economische voordelen ervan zullen ertoe leiden dat er op dat terrein veel zal gebeuren. Indien daarop moet worden gestuurd, dan zal dat een gemeentelijke aangelegenheid zijn. De provincie heeft niet veel gebouwen waarin energie kan worden verspild. De provincie moet naar duurzaamheid streven. De belangrijkste provinciale bijdrage daaraan ligt in de mobiliteitssfeer, waarbij een belangrijke sturende functie gelegen is in de sfeer van het openbaar vervoer. De eerste planschades zijn toegekend in de buurt van windmolens. De provincie zal het planschaderisico doorbelasten aan de initiatiefnemers van het neerzetten van windmolens. De provincie heeft geen verplichting om ervoor te zorgen dat de windmolens er komen te staan. De extra kosten vanaf 2015 liggen in de sfeer van VTH. De RUD’s moeten bekijken wat er nodig is om de taken te kunnen uitvoeren. Dan begint de discussie met de vraag of zij dat niet binnen hun VTH-budget kunnen doen. Spreker vraagt zich af of dit binnen de bestaande budgetten mogelijk is. Bij de aanbesteding van het vervoer voor het college van GS zal het doel voor duurzame energie tot uiting komen. Het nationale Energieakkoord is via het IPO door de provincie onderschreven. De provincie zal de doelen die voor de provincie zijn geformuleerd, proberen te realiseren. Daar gaat de voorliggende notitie vooral over. De provincie subsidieert geen alternatieve energie. Dat doet de rijksoverheid en de provincie faciliteert dat. Het wordt druk in de bodem door warmte-koudeopslag of geothermie. Daarvoor moet regulering tot stand komen. Pagina 15/25
De provincie zal dit ter hand nemen. Voor een deel zijn gemeenten daartoe bevoegd en voor een deel is de provincie dat. Voor nieuwe aardlagen is het Rijk bevoegd. De VOORZITTER geeft de toezeggingen van de gedeputeerde weer. Er is een notitie toegezegd over de vermoedelijke uitgaven in de komende jaren voor het warmtebureau en de planologische kosten voor windenergie. Over de besteding van het budget van 1 miljoen euro zal informatie worden gegeven. Ook zal nadere informatie over het biobased programma worden gegeven. De heer LUDEMA wil voorstellen om in een commissievergadering een verbeterde notitie te bespreken. Het stuk is niet rijp voor behandeling in de Staten. De heer BRANDS is het hiermee eens. Mevrouw VERKOELEN wil dat er prioriteiten worden gesteld. Het stuk is niet rijp voor bespreking in de Staten. De VOORZITTER concludeert dat de meerderheid van de commissie de gedeputeerde wil uitnodigen om de notitie te verbeteren en daarmee naar een komende commissievergadering terug te komen. De heer VELDHUIJZEN heeft hier moeite mee. Het lijkt hem een goed idee om de volgende commissievergadering een tweede termijn te houden. Dan hoort hij op welke punten de notitie aanscherping behoeft. De VOORZITTER stelt dat op de volgende commissievergadering een tweede termijn wordt gehouden. Spreker nodigt de Statenleden en de gedeputeerde uit om zaken die in de notitie zijn gemist, schriftelijk in te brengen. 2d.
Ontheffingsverzoek gemeente Boskoop ten behoeve van herontwikkeling Proeftuin van Holland
De heer DAZLER, oud-wethouder van de voormalige gemeente Boskoop spreekt in. In 2006 is de Proeftuin van Holland verkocht door de Universiteit van Wageningen. Proba heeft een deel van het terrein gekocht als een sortimentstuin met duizenden bomen en planten die in Boskoop worden gekweekt. In 2009 is een nieuw plan gepresenteerd door Proba, waarover iedereen heel enthousiast was. Dat plan is in 2010 in een raadsvoorstel vastgelegd. Het voorstel is door een meerderheid van de raad aangenomen. Het college heeft de opdracht gekregen om het bestemmingsplan aan te passen. Het bestemmingsplan moet aan de Verordening ruimte worden getoetst, omdat er wordt gebouwd in het buitengebied. Dat betekent dat er een verzoek tot een ontheffing moest worden aangevraagd. Het college heeft dit gedaan en er is overleg met de provincie geweest. GS hebben geen bezwaar om de ontheffing te verlenen. Spreker hoopt dat de commissie ook met de ontheffing instemt.
Pagina 16/25
De heer VAN DIEREN kreeg informatie dat de raad van Boskoop nog niet over het voorstel van Proba had besloten. In de stukken stond het ook niet. Waarom staat niet in de stukken dat de gemeenteraad een besluit heeft genomen? Het moet de Staten duidelijk zijn dat de raad zich niet tegen het voorstel verzet. Spreker heeft geen bezwaar tegen de plannen. De heer DAZLER zegt dat in de Verordening ruimte staat dat het college in samenhang met de gemeenteraad een ontheffingsverzoek indient. Er ligt een raadsbesluit, waarin het college is opgedragen om het bestemmingsplan aan te passen. Spreker heeft de raad meermalen bijgepraat over het proces van de afgelopen jaren. De raad was op de hoogte van de ontwikkelingen en was in december 2013 ook enthousiast over de plannen. Mevrouw VAN EGMOND merkt op dat zij van meer partijen uit de raad heeft gehoord dat de plannen voor het laatst in 2010 met hen zijn besproken. De heer DAZLER antwoordt dat het raadsvoorstel in 2010 is aangenomen. Na die tijd zijn er meermalen bijpraatsessies geweest. Spreker kan de notulen overhandigen, waarin staat dat de raad in de afgelopen jaren is bijgepraat. De heer BOERSEN is samen met zijn compagnon initiatiefnemer van het project Proeftuin van Holland. Spreker deelt mee dat de heer Van der Smit is verhinderd om in te spreken. De heer Hoogstraat zal worden vervangen door mevrouw Verburg. Het doel van het plan is het voormalig proefstation voor de boomkwekerij naar een nieuw inrichtingsmodel om te vormen. Het model ontleent zijn bestaansrecht aan een eigen verdienmodel. Onderdelen van het plan zijn al in werking, zoals de sortimentstuin, de begeleiding van jongeren met een verstandelijke handicap, het kweken van eetbare producten, het doen van onderzoek naar geïntegreerde wasteelt en het ontvangen van diverse groepen voor educatie en rondleidingen. Onderdelen van het plan wachten nog op bestuurlijke ondersteuning, waaronder het faciliteren van mensen met een beperking die op de locatie kunnen wonen en werken en het aanbieden van een verblijfsaccommodatie aan bezoekers van het gebied. Ook wil spreker een ontvangstruimte/educatiecentrum bouwen. Als een deel van het plan niet doorgaat, dan heeft dit directe gevolgen voor het totaalplan in verband met het verdienmodel. Spreker zal niet starten met investeren, voordat er zekerheid bestaat over alle onderdelen van het plan. Het plan geeft een positieve invulling aan de greenportagenda en brengt het bedrijfsleven, het onderwijs en de consument dichter bij elkaar. Mevrouw VAN EGMOND vraagt of er vraagtekens moeten worden gezet bij de haalbaarheid van 21 verblijfsaccommodaties voor zakelijke bezoekers, omdat er in het bestemmingsplan wordt uitgegaan van 12. De heer BOERSEN heeft geen twijfels over 21 verblijfsaccommodaties. Juist bij 12 verblijven is het totaalplan niet haalbaar. Ook kan hij de accommodaties gefaseerd invullen. Het aanbieden van de verblijfsaccommodaties moet nog door het college worden goedgekeurd.
Pagina 17/25
Mevrouw VERBURG is manager bij Pameijer, een zorgorganisatie in de regio Rotterdam. In augustus 2012 is binnen de proeftuin gestart met een werkproject voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen die vaak voortkomen uit psychiatrische problematiek. De jongeren worden in dagbehandeling begeleid door MCF Pameijer, een samenwerking tussen Yulius speciaal onderwijs en Pameijer. De proeftuin is een ideale oefensituatie voor Pameijer om de jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt voor te bereiden op stages in het bedrijfsleven. Door de opzet van interne stages in de proeftuin is het gelukt om jongeren met ondersteuning vanuit de Wajong naar betaald werk toe te leiden. De proeftuin is een ideale oefensituatie, omdat de ondernemers een klimaat scheppen, waarin de jongeren kunnen ervaren dat zij belangrijk werk doen. De ondernemers hebben ook een groot begrip voor de problemen voor de jongeren en geven MFC Pameijer ruimte om de jongeren te begeleiden. Er is een grote diversiteit aan werkzaamheden, zoals tuinonderhoud, kwekerijwerkzaamheden, horeca, schoonmaak en technische dienst. De jongeren kunnen daardoor een betere inschatting maken welk werk het beste bij hun interesse en mogelijkheden past. Pameijer hoopt dan ook dat de plannen mogen rekenen op de medewerking van de Staten. Mevrouw VAN EGMOND vindt dat er met dit gebied iets moet gebeuren. Ook staat spreekster sympathiek ten opzichte van de plannen. De Staten moeten zich niet alleen laten leiden door de intenties, maar er moet ook worden gekeken naar wat de plannen ruimtelijk betekenen. In de stukken die de commissie heeft ontvangen, zit een klein schetsje zonder verdere maatvoering. Het is niet duidelijk of men zich bij de verdere uitwerking van de plannen aan de ontheffing houdt. Er moet bij de ontheffing worden aangegeven wat mag en niet mag. In het schetsje staat ook niet helder hoe het hoogteverschil tussen het veenweidegebied en de droogmakerij wordt opgelost en hoe het niveauverschil herkenbaar blijft. Dat element moet helder zijn voor toetsing in de komende periode. Daarom wil GroenLinks GS adviseren om veel scherpere afspraken te maken en duidelijker tekeningen te vragen aan de indiener van het ontheffingsvoorstel. De heer VAN DIEREN heeft geen bezwaar tegen de voorliggende plannen. Het was voor zijn fractie alleen onduidelijk of de raad had ingestemd met het plan. De brief van 19 december 2013 heeft hierover meer duidelijkheid verschaft en de wethouder heeft geantwoord dat de raad met het plan heeft ingestemd. De ontheffing mag verleend worden. De heer VAN DER STOEP had geen behoefte om het ontheffingsverzoek te bespreken, omdat de fractie het een prachtig plan vindt. Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN vindt het een mooi plan. Het is jammer dat het plan moet worden besproken in de commissie, terwijl de gemeenteraad van Boskoop hierover al heeft besloten. Het is aan de andere kant nuttig dat het plan in de commissie is geweest, zodat de Statenleden kennis hebben kunnen nemen van de inhoud ervan.
Pagina 18/25
De heer KEULEN vindt dat het college in de presentatie van het ontheffingsverzoek had moeten aangeven dat de raad van de gemeente Boskoop al akkoord was gegaan met de plannen van Proba, zodat de commissie daarnaar geen onderzoek meer hoeft te doen. De heer VELDHUIJZEN geeft de heer Keulen hierin gelijk. De voorstellen zullen voortaan vollediger worden gepresenteerd. Bij de beoordeling is het college niet over één nacht ijs gegaan. Dat kwam door de vraag of er in de proeftuin ook gehandicapten zouden moeten wonen. GS hebben zich laten overtuigen. Ook kwam de vraag aan de orde waar de bebouwing zou moeten worden gesitueerd in relatie tot de overgang van de droogmakerij naar het sierteeltgebied. Daarvoor is een goede inhoudelijke oplossing gevonden die is vastgelegd in een schets. Deze behoort tot de voorwaarde voor de ontheffing. De derde vraag was hoe gegarandeerd kan worden dat er aan de hotelachtige voorziening behoefte is en dat er later geen recreatiewoningen komen, als die behoefte niet blijkt te bestaan. Het bestemmingsplan moet in overeenstemming met de schets zijn. In het bestemmingsplan wordt alles preciezer geregeld. De provincie kijkt hier ook naar. Als er niet wordt voldaan aan de voorwaarden die aan de ontheffing zijn verbonden, dan geeft de provincie een zienswijze. De VOORZITTER constateert dat de commissie geen bezwaar heeft tegen het verlenen van deze ontheffing. 2e.
Herontwikkeling suikerfabrieksterrein Puttershoek
Mevrouw VERKOELEN heeft het punt samen met de fractie CU en SGP laten agenderen, omdat zij van de gedeputeerde wil weten wat het vervolgonderzoek gaat inhouden. Hoe wordt het vervolgonderzoek aangepakt? De heer VAN DIEREN vraagt welke opdracht de onderzoeker krijgt voor het vervolgonderzoek. Voor de Hoeksche Waard is er behoefte aan 30 ha bedrijvigheid, terwijl er ruim 100 ha harde plancapaciteit is die moet worden teruggebracht. Is het vinden van een glaslocatie in het noorden van de Hoeksche Waard nog gericht op de huidige omstandigheden? Wat zijn de provinciale belangen bij het onderwerp? Is het onderzoek nodig, welke opdracht wordt er gegeven en binnen welke termijn? Mevrouw VAN EGMOND denkt dat er uitkomsten moeten komen op basis van onderzoek. Er moet uitkomen of het bedrijventerrein op het suikerfabriekterrein noodzakelijk is. Als het niet noodzakelijk is, welk bedrijventerrein wordt er dan ontwikkeld? Er moet dan bekeken worden waar de meeste nadelen zijn voor het landschap. Dat moet in het vervolgonderzoek worden meegenomen. Een van de discussiepunten is de fysieke verbinding tussen het binnendijkse bedrijventerrein en het havengebied. Wordt dat in het vervolgonderzoek meegenomen? De heer Van der Vlist heeft opgemerkt dat een buitendijks gebied goed leek voor een maritieme ontwikkeling. Gezien het feit dat de bedrijven zich vanuit Dordrecht meer in oostelijke richting hebben gevestigd, is het de vraag of er verhuizing naar het buitendijkse gebied in Binnenmaas plaatsvindt. Dat moet in het onderzoek worden meegenomen.
Pagina 19/25
De heer KEULEN deelt mee dat de Staten een motie hebben opgesteld, waarin helder staat wat zij het college meegeven voor het zoeken naar een oplossing. Een belangrijk element daaruit is het duiden van het provinciaal belang. Nergens zie je wat de provincie vindt van het buitendijkse bedrijventerrein. In de noordrand van de Hoeksche Waard zijn vier locaties, waar bedrijventerreinen kunnen worden ontwikkeld. Dat is een overcapaciteit van enige omvang. Het is spreker ter ore gekomen dat 9 m2 van het regionale bedrijventerrein verkocht is, namelijk voor een zendmast. GS moeten uitzoeken wat het provinciaal belang is. Spreker zou graag willen weten wat het college op basis van de nieuwe visie Ruimte en Mobiliteit van de bufferzone tussen Puttershoek en het Suiker Unieterrein vindt. In de nieuwe definitie zou spreker deze buffer niet willen benoemen als bestaand stads- en dorpsgebied. Kan het bedrijventerreinen op de locatie van Suiker Unie een afwijkend profiel krijgen, zodat het regionale bedrijventerrein hiermee niet hoeft te concurreren? Hoe breed wil de gedeputeerde de studie voor de ontwikkeling van glastuinbouw maken? Wordt er over de uitkomsten van het onderzoek naar de binnendijkse en buitendijkse bedrijventerrein tegelijkertijd besloten? Zijn fractie zou graag willen dat de bufferzone tussen Puttershoek en het terrein van Suiker Unie niet bebouwd wordt. Ook wil spreker niet dat de bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard met elkaar concurreren op grondprijzen. Ook neemt hij aan dat partijen met elkaar in gesprek gaan over de ontwikkelingen ten aanzien van de behoefte. De provincie zal daarbij een belangrijke rol spelen, want er kunnen mechanismen in werking treden die de provincie niet wil. Het is teleurstellend dat hij in het rapport van de heer Van der Vlist moet lezen dat er over technische uitgangspunten nog steeds verschil van mening bestaat. Voor de volgende fase moeten de Staten formuleren wat de kaders zijn. De heer LUDEMA ziet dat een bedrijf op zijn eigen terrein een herontwikkeling voorstelt. Suiker Unie heeft het terrein al jaren in bezit. Daarom heeft zij ook bepaalde rechten om het terrein te ontwikkelen. Een ander terrein in de buurt kan niet zomaar die rechten overnemen. Het bedrijf komt met een haalbaar plan dat een reële kans moet krijgen. Het terrein schept op termijn voldoende mogelijkheden. Op het bedrijventerrein van Suiker Unie kunnen zich bedrijven met milieucategorie 5 vestigen. Het plan van Suiker Unie heeft een relatie met het provinciale beleid, namelijk het stimuleren van watergebonden bedrijvigheid, de binnenvaart en het op de kaart zetten van de binnenvaart. De locatie is uniek als verbinding tussen de Maasvlakte, Rotterdam en Dordrecht. Op de vloeivelden kunnen hooguit twee glasbedrijven worden gevestigd. Die locatie ligt ver verwijderd van andere locaties, waar glastuinbouwbedrijven zijn gevestigd. Versnippering van glas wil de provincie niet, wat betekent dat dit geen goede locatie voor glastuinbouw is. Het gebied kan als schuifruimte worden gebruikt om een cluster tot ontwikkeling te laten komen. De bedrijventerreinen hoeven niet met elkaar te concurreren, omdat zij bedrijven met verschillende milieucategorieën huisvesten. Het bedrijventerrein op het Suiker Unieterrein is watergebonden en de andere bedrijventerreinen in de regio zijn dat niet. De gemeente Binnenmaas is aan zet en kan een aantal zaken realiseren, terwijl zij ook initiatiefnemer is van een bedrijventerrein in de directe omgeving. Welke pet heeft de gemeente op en wat gaat de provincie daaraan doen, zodat er wat gaat gebeuren? In de vervolgfase zou het plan van Suiker Unie een kans moeten krijgen. Pagina 20/25
De heer SNELLINK is benieuwd naar de uitkomst van het vervolgonderzoek dat in augustus 2014 moet zijn afgerond. Welke vragen staan centraal in het onderzoek? Welke behoefte aan bedrijventerreinen er aanwezig is, is van belang voor de SP. Van watergebonden industrie is zijn fractie een groot voorstander. Bij het binnendijkse deel van het bedrijventerrein en de glasreservering zet spreker vraagtekens. De fractie is benieuwd naar de behoefteraming. Die wordt meegewogen in de uiteindelijke conclusie over dit onderwerp. Mevrouw MEURS merkt op dat de onderzoeksvragen die voorliggen, te veel voortborduren op de twee plannen voor glastuinbouw en een bedrijventerrein. Dat zijn plannen uit een tijd die voorlopig niet terugkomt. Naar de plannen zal onvoldoende vraag zijn. Er moeten andere oplossingen komen voor het Suiker Unieterrein. De heer VELDHUIJZEN zegt dat de vraagstukken door de heer Van der Vlist zijn verhelderd, maar intussen wordt de provincie geconfronteerd met een overcapaciteit aan bedrijventerreinen. Het buitendijkse deel van het bedrijventerrein heeft een bovenregionaal karakter dat niet zoveel te maken heeft met de behoefte uit de Hoeksche Waard. Dit deel van het bedrijventerrein is te realiseren, nadat de vraag over de milieucategorie is beantwoord. Bekeken moet worden wat de impact van de activiteiten op de kern zal zijn en tot welke planvorming die moeten leiden. Het binnendijkse deel zal een bredere discussie vergen, omdat er een overcapaciteit in de Hoeksche Waard is. Er is geen overeenstemming over de verhouding met de buitendijkse bedrijvigheid. Iedereen wil dat er een buffer tussen de kern en de bedrijvigheid tot stand komt en dat Suiker Unie geen gebruik zal maken van de bouwrechten in de buffer. Dat is geen provinciaal belang, want hier is sprake van gemeentelijke ruimtelijke ordening. Indien de gemeente dit in gang zet, dan moet de gemeente met Suiker Unie in discussie gaan over het opheffen van haar recht, wat leidt tot discussie over planschade. De provincie heeft vooral belang bij de functie van het buitendijkse bedrijventerrein. Dat terrein komt alleen tot ontwikkeling, indien er klanten voor zijn. Spreker denkt dat dit wel zo zal zijn, omdat de maritieme sector in deze regio floreert. De overcapaciteit aan bedrijventerreinen is ook een provinciaal belang. De provincie moet alle betrokken partijen, eigenaren en gemeentebesturen bij elkaar brengen om op een nette manier het probleem op te lossen. Er is ook een provinciaal belang bij een potentiële glaslocatie. Alle partijen hebben belang bij een oplossing. Indien er halverwege 2014 niet tot een oplossing kan worden gekomen, dan zullen GS met een voorstel komen om knopen door te hakken, voor zover het om de provinciale belangen gaat. Mevrouw VERKOELEN vraagt wat de gedeputeerde gaat onderzoeken. De heer VAN DIEREN heeft er niet veel vertrouwen in dat uit het gestarte onderzoek veel nieuwe feiten naar voren komen. Spreker wil dat de gedeputeerde de Staten zo snel mogelijk een voorstel doet om de knoop door te hakken.
Pagina 21/25
De heer KEULEN denkt dat er een compromis kan worden gevonden voor de bedrijventerreinen door te stellen dat er op het terrein van de Suiker Unie geen bedrijven mogen worden gevestigd die op een ander bedrijventerrein thuishoren. De heer VELDHUIJZEN komt met een rapportage over beide bedrijventerreinen. GS zullen elk bestemmingsplan voor bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard dat nu aan de orde komt, tegenhouden wegens de volstrekte onduidelijkheid over de regionale behoefte aan bedrijventerreinen op dit moment. Dat geldt voor het bestemmingsplan op het regionale bedrijventerrein, maar ook voor het bestemmingsplan om het agrilabel van het Suiker Unieterrein af te halen of de bouwtitels op het terrein te verbreden conform de vigerende PSV. Voor de zomer van 2014 komt spreker met een voorstel om knopen door te hakken. De VOORZITTER concludeert dat de gedeputeerde heeft toegezegd om voor de zomer van 2014 met een voorstel te komen om de problematiek zo goed mogelijk op te lossen. 2f.
Zaak Knook
De heer VAN DIEREN zegt dat de Moordrechtboog over het voorste gedeelte van het perceel van de heer Knook komt te lopen. Bij de bespreking van de PSV is de verplaatsing van het bedrijf van de heer Knook naar de achterste helft van het terrein aan de orde geweest. De heer Knook vraagt wanneer hij de verplaatsing van het bedrijf in gang kan zetten, omdat er een inpassingsplan ligt en de gemeente geen bestemmingsplan kan maken. Zijn woning moet ook verplaatst worden. Als iemand zijn woning wil verplaatsen en hij zijn huidige locatie moet verlaten wegens het algemeen belang, dan moet ook een mogelijkheid worden gecreëerd om zijn woning te verplaatsen. Hiertegen zijn bezwaren ingebracht. Die zijn allemaal op te lossen. Een nieuw fenomeen is naar voren gekomen, namelijk een stankcirkel. Ter bescherming van agrariërs is de mogelijkheid van een stankcirkel geschapen. De stankcirkel heeft een bepaalde straal, waarbinnen geen huizen mogen worden gebouwd. Indien de kwaliteit van de leefomgeving voldoende is, dan kan van de beleidsregel voor de stankcirkel worden afgeweken. Zijn voorstel is om een onderzoek te doen naar deze mogelijkheid. Daaruit zal blijken of de woning kan worden verplaatst. Is de commissie het daarmee eens? Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN kan zich aansluiten bij het voorstel van de heer Van Dieren. Deze problemen zouden niet in de commissie moeten worden behandeld, maar het probleem moet wel worden opgelost. In dit geval is er iemand die wil meewerken aan een zaak die van provinciaal belang is en die zal geaccommodeerd moeten worden. Hem zullen duidelijke antwoorden moeten worden gegeven op een zo kort mogelijke termijn. De heer VAN DER STOEP is het eens met de VVD. Bij de eerste behandeling van de PSV is er nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de positie van de heer Knook. Er is toen op aangedrongen dat alles netjes zou worden afgewikkeld, omdat de heer Knook niet om de Moordrechtboog heeft gevraagd. Spreker wil bepleiten dat de verplaatsing van het bedrijf en de woning zo snel mogelijk netjes wordt afgehandeld.
Pagina 22/25
De heer KEULEN bedankt de heer Van Dieren voor de voorbereidende werkzaamheden. Op basis van de reactie van het college wil spreker bepalen of hij meegaat met zijn het voorstel. Mevrouw VAN DER TAS vraagt of de gedeputeerde denkt dichter bij een oplossing te komen door het voorstel van de heer Van Dieren te steunen. De heer VELDHUIJZEN deelt mee dat er destijds zou worden bekeken hoe het bedrijf in het achterste gedeelte van het perceel geaccommodeerd zou kunnen worden. Of dit mogelijk is, is afhankelijk van de precieze situering van de Moordrechtboog en de aansluiting die in het verlengde daarvan op het bedrijventerrein moet worden gerealiseerd. De aansluiting op het bedrijventerrein is een zaak van de gemeente. De gemeente denkt dat er op het perceel een bedrijf kan worden gesitueerd. De Staten moeten een besluit nemen over het feit dat de gemeente voor dit gebied een bestemmingsplan moet maken. Hiervoor zal spreker met een voorstel komen. Daaraan moet prioriteit worden gegeven, omdat de onteigening voor augustus 2014 is voorzien. Daarna worden de opstallen gesloopt om de weg aan te leggen. Bij de behandeling van het inpassingsplan in 2010 heeft spreker toegezegd dat hij wilde bekijken of het mogelijk was om in het lint nog een woning te realiseren. In het beroep bij de Raad van State tegen het inpassingsplan door de heer Knook is geconstateerd dat hij een andere woning in het rijtje had gekocht. Hoewel hij al een woning had, was spreker bereid een onderzoek te doen. In de berekening voor de schadeloosstelling moet worden verdisconteerd dat er een extra bouwwerk wordt gerealiseerd. Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN vraagt of de provincie zich moet bemoeien met het feit of de heer Knook één of twee woningen heeft. De beslissing over een ruimtelijke inpassing moet niet afhangen van het aantal woningen dat de heer Knook in zijn bezit heeft. Daar gaat de provincie niet over en dat mag de beslissing niet beïnvloeden. De heer VELDHUIJZEN heeft de mogelijkheid onderzocht om de heer Knook van een andere woning te voorzien. Het bouwen van een nieuwe woning in het lint kan niet worden gerealiseerd wegens de regels voor geurhinder. Ook moet worden bezien of er sprake van goede ruimtelijke ordening is. Een woning achterin het perceel zou nooit in het buitengebied worden toegestaan, afgezien van het feit dat de woning vlak naast een rijksweg staat, waar geluidsproblemen aan de orde kunnen zijn. De gemeente is het met de provincie eens en is niet van plan de geurverordening aan te passen. De heer Knook wordt hierdoor niet ernstig in zijn belangen geschaad. De heer VAN DIEREN merkt op dat de heer Knook een bestaande woning die was verhuurd, heeft gekocht om daarnaast een andere woning te kunnen bouwen. Vijf jaar geleden kon er niet aan een geurcirkel worden getornd. Als je nu een ruimtelijk plan kunt overleggen, waarbij je kunt motiveren dat de leefbaarheid niet wordt aangetast, dan kan dat geaccepteerd worden. Dat moet onderzocht worden. Daarom wil spreker dat onderzoeken. De heer VELDHUIJZEN merkt op dat GS de conclusie hebben getrokken dat de bouw van de woning niet in overeenstemming is met goede ruimtelijke ordening.
Pagina 23/25
Daarbij speelt zowel de geurcirkel als de verkeersdruk en de fijnstofproblematiek een rol. De gemeente denkt er ook zo over. De heer KEULEN vraagt zich af of de provincie in het belang van een persoon die in het gebied wil blijven wonen, de gedachte over goede ruimtelijke ordening opzij moet zetten. Bij die afweging zijn geen automatismen die verhinderen de woning te bouwen. Dan moet worden onderzocht of er grenzen zijn in geur of geluid die de wens van de heer Knook in de weg staan. De heer VELDHUIJZEN merkt op dat de Staten niet bevoegd zijn om een dergelijk onderzoek te doen. In het kader van een inpassingsplan is het vaststellen van een geurverordening dan wel het vaststellen van hogere grenswaarden een gemeentelijke bevoegdheid. GS zullen de Staten een besluit voorleggen om de gemeente de bevoegdheid te geven om een bestemmingsplan te wijzigen. De provincie kan de gemeente niet dwingen om geurcontouren te veranderen of hogere grenswaarden vast te stellen. Het is aan de gemeente om te bepalen of er op het perceel een woning kan komen en of zij dat planologisch wil regelen en of dat goede ruimtelijke ordening is of niet. De provincie zal het bestemmingsplan van de gemeente toetsen aan de provinciale belangen die aan de orde zijn. De VOORZITTER concludeert dat de gedeputeerde de commissie een voorstel zal voorleggen om uitsluiting van de bevoegdheid van de gemeente om een bestemmingsplan voor de betreffende percelen vast te stellen, op te heffen.
Pagina 24/25
2g.
LTA Statencommissie Ruimte en Leefomgeving 2014
De behandeling van de ontwerpherziening PSV, PVR, Oostvlietpolder en Veenderveld 2 ontbreekt op de LTA. De onderwerpen zullen voor de commissievergadering van februari 2014 worden geagendeerd. Agendapunt 3.2.e wordt in de februarivergadering ter bespreking geagendeerd samen met een brief van de gedeputeerde. De lunchbijeenkomst met de ouderenbonden zal plaatsvinden op woensdag 5 februari 2014 van 12.30 uur tot 13.30 uur. De notitie over duiding regionale planningen, strategieën en visies wordt voor 5 maart 2014 geagendeerd. In plaats van een discussienota over schaliegas zal op 5 februari een presentatie worden gehouden. De LTA wordt vastgesteld. 3.
Stukken ter kennisname
Punt 3.1.a, 3.2.d en 3.2.e worden voor de volgende vergadering geagendeerd. De commissie heeft kennisgenomen van de stukken op de lijst. 4.
Verslagen van 4 en 18 december 2013
De verslagen wordt vastgesteld. 5.
Besluitenlijsten van 4 en 18 december 2013
De besluitenlijsten worden vastgesteld. 6.
Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 00.05 uur.
Pagina 25/25