VERSCHILLEN IN NATUURWETENSCHAPPELIJKE INTERESSES VAN JONGENS EN MEISJES
Anneke de Leeuw
MEIH -projekt
Vakgroep Oidaktiek Afdeling der Technische Natuurkunde Technische Hogeschool Eindhoven MENT 86-11
- 1 -
Inleiding Uitonderzoeken gedaan in het buitenland is bekend dat de belangstelling van meisjes op natuurwetenschappelijk gebied anders is dan die van jongens. Voor het ontwikkelen van lesmateriaal is het van belang om rekening te houden met deze verschillen in belangstelling opdat natuurkunde vpor meisjes ~n jongens een aantrekkelijk vak is. Om een indruk te krijgen van de interessen van Nederlandse leerlingen is door het MENT-projekt een onderzoek geda~n onder een beperkt aantal tweedeklasleerlingen.
- 2 -
Opzet Ongeveer 200 leerlingen krege'n tijdens de natuurkundeles een lijstmet 40 onderwerpen voorge i egd en werden gevraagd uit deze 1i j st 5 onderwerpen te ki ezen waa rover zi j het 1 i efs t i ets meer zouden wi 11 en weten. I (zie appendix voor lijst) Het l~erlingenbestand De groep leerlingen bestond ujt leerlingen van tweede-klassen en waren als volgt verdeeld: 3 2
3
1
klassen havo 11 "wo klassen havo-vwo klas gymnasiu~
1
Han Portmanncollege, Heerhugowaard
~
Zaanlands Lyceum, Zaandam
Bei~e
groepen leerlingen vormen een redelijke doorsnede van de tweede-klasbevolking van beide scholen. Daarentegen zal het duidelijk zijn dat niet te ve,rwachterll is dat deze twee scholen een volmaakt beeld gevenvan de Nederlandse tweede-klas-bevolking. De verdeling van het aantal 1eer 1i ngen was als volgt: Han Fortmanncollege
Zaanlands Lyceum
meisjes
jongens.
meisjes
jonqens
57
58
43
48
, "
- 3 De vragenlijst De vragenlijst hestond uit 40 onderwerpen. Deze 40 onderwerpen waren verdeeld over 4 deelgebieden:
A
Techniek,apparaten. Hiertoe behoren de vragen 3.6,9,16,17,21.25,26,32 en 36.
B
Natuurkunde en maatschappij Hiertoe behoren de vragen 1,7,10.11,15,19.24,28,35 en 39.
C
Het eigen lichaam Hiertoe behoren de vragen 4,5,13,14,20,22,29,31,33, en 37.
o
Natuurverschijnselen Hiertoe behoren de vragen 2,8,12,18,23,27,30,34,38 en 40.
De resultaten Gekeken is naar de 10 onderwerpen die door hetgrootste aantal leerlingen werden gekozen. In Tabel I isweergegevenhoeveel % van de leerlingen een bepaald onderwerp uit de "top-tien" koos.
Tabel I, "top-tien" jongens en meisjes
rangnummer
%
- computers
1
- vulkanen
2 3
43 38 37
onderwerp
- wat er gebeurt met mensen en de natuur als er een atoombom valt - aardhevingen - atoombommen - regenbogen - sterren en planeten
-
luchtspiegelingen
- kleuren
-
het gebruik van rostralen
I
4 5 6 7 8
34
9
27 24 24 20 20
10
19
- 4-
Spl itsen we de en II b.
"top-ti~ns"
uit naar jongens en meisjes dan krijgen we Tabel Ira
Waarbij bij de meisjes(jongens) steeds ook het rangnummer van de jongens (meisjes) is opgenomen enhet percentage jongens(meisjes) dat het desbetreffende onderwerp uitkoos.
label Ira, "top-tien" meisjes.
onderwerp - wat er gebeurt met mensen en de natuur aLs er een atoombom vaLt - aardhevingen - regenbogen - vuLkanen
.
- kLeuren - LuchtspiegeLingen - het gebrui~ van rostraLen in ziekenhuizen - computers - sterren en pLaneten - sneeuwkristaLLen
.(
:.
rangnummer meisjes
meisjes
rangnummer jongens
jongens
1
46
4
29
2 3 '4 5 6 7
42 40 39 34 29 28
8 17 ,18 2 21 14 16
26 9 37 7 12 10
8 9 10
26 21 20
1 5 19,20
59 27 9
%
,
0/ ,0
.
- 5 -
Tabel lIb s "top-tien" jongens.
,
onderwerp
rangnummer jongens
- computers
1
- vulkanen
2 ~
- atoomborrunen - wat er gebeurt met mensen e~ de natuur als er een atoombom valt
3 4
- sterren en planeten
5
- elektrische stroom en spann1-ng
6
- motoren
7
- aardbevingen
8
- raketten
9
- transistorradio's .
10
rang% nummer % jongens me; sjes me;sjes
59 37 35 29
12 1
26 39 18 46
27 27
9 18 •• 21
21 7
26 26 23 23
18 .• 21 2 26 •• 31 18 •• 21
7 42
8 4
3
7
We zien dat er 5 onderwerpen voorkomen ;n de me;sjes "top-tien" en de jongens "top-tien": rangnummer meisjes -wat gebeurter met mensen en de natuur als er een atoombom valt -aardbevingen -vulkanen -computers -sterren en planeten
rangnummer jongens
1
4
2
8
4
2
8
1
9
5
J
- 6 -
Bovendien valt op dat 4 van de onderwerpen die w~l in de meisjes Iitop-tien" voorkomen maar niet in de jongens "top-tien" behoren tot het gebied 0, de natuurverschijnselen. En dat alle onderwerpen diewel in de jongens IItop-tien voorkomen maar niet in de meisjes IItop-tien behoren tot gebied A, techniek en apparaten. ll
ll
We kunnen de resultatenook nag op een andere manier bekijken namelijk door het aantal keren dat onderwerpen uit gebied A zijn gekozen op te tellen voor meisjes(jongens) en deze aantallen vervolgens te delen door het totdal aantal gedane keuzes van de meisjes(jongens). Hetzelfde is gedaan'voor de gebieden B,C en D.De resultaten hiervan zijn weergegeven in figuur 1. Uit figuur 1 komt duidelijk het signifikante verschil naar voren bij de keuze van meisjes en jongens in het gebied A, Techniek en apparaten en gebied D, natuurverschijnselen. Kanttekening De lijsten met onderwerpen werden voorgelegd aan de leerlingen in de week na de vulkaanuitbarsting in Columbia. Hierdoor zal het onderwerp vulkanen in dit onderzoek waarschijnlijk hager scoren dan "nonnaal" het geva 1 is.
'I
- 7-
w <.!} c:x: rz w
·w
"
60
0::: W Co.
50
"
,---_ .. , I
40
•
•
•• •• • I
I
I
•
30
I
20
,.- --
... I
I
•I I
•• ••I
10
J
M
J
A
M
B
Figuur 1. Scores meisjes/jongens zoals gevonden - - - - - zoals voorspeld.
clJ c
, J
M
D
~
gebied
- 8 -
Voorspellingen van docenten
~n
studenten.
Aan natuurkundedocenten en studenten van Ie graads lerarenopleiding is gevraagd die onderwerpen op te schrijven waarvan zij den ken dat de leerlingen (meisjesjjongens) ze uitgekozen hebben. In totaa 1 zi jn 47 "voorspell i ngen" verkregen.· Allereerst werd geteld hoe vaak er een onderwerp werd opgeschreven dat voorkomt in de top-tien van de meisjes (jongens). (Figuur 2).
aantal van leraren/studenten t 20
10-
16
~
12
I-
8
I-
4
I-
M
M
r 0
M
J
M
J
J
J
M1
J 2
-3
4
M1 5
Figuur 2 Het totale aantal goed voorspelde keuzes s voor meisjes en jongens.
--7N
goed
- 9 -
--_._ .... _._--_._---------
- -
-----------
-
Berekenen we het gemiddelde aantal goed voorspelde items dan is dat bij de jongens 3,4 en bij de meisjes 1,9. De keuzes gedaan door de jongens worden dus duidelijk veel beter voorspeld dan die van de meisjes. Vervolgens werden ook de voorspellingenweer onderverdeeld in de gebieden A,B,C en D. (figuur 1). Het blijkt dat bij de jongens de interesse voor gebied A (Techniek, apparaten) wordt overschat en de interesse voor gebied D (Natuurverschijnselen) wordt onderschat. Bij de meisjes worden voar alle gebieden verkeerde voarspellingen gedaan, met name de interesse vaar natuurverschijnselen wardt sterk anderschat.
Bespreking van de resultaten. buit~nlands onderzoek.
Oak in andere landen is anderzaek gedaan naar de interesses van meisjes en jangens op natuurwetenschappelijk gebied. We bekijken hier de resultaten 1 2 3 4,5 van onderzoek in de Bandsrepubliek Duitsland ' , Noorwegen , Engeland en Denemarken 6 . Het is treffend dat in al deze anderzoeken een duidelijke grotere interesse van jangens voar techniek en van meisjes vaor natuurverschijnselen naar voren komt. De resultaten van alle genoemde anderzoeken zou je als volgt kunnen samenvatten: meisjes zijn meer dan jongens geinterresseerd in: - De v~rschijnselen uit hun leefomgeving, met name natuurverschijnselen. Esthetische aspekten spelen hierbij een belangrijke role - De invloed die de natuurkunde, de techniek heeft op de maatschappij. Ethische aspekten spelen hierbij een belangrijke role en jongens zijn meer dan meisjes geinteresseerd in - Techniek, machines, elektriciteit.
-10-
Verschillen tussen jongens en meisjes die wat minder duidelijk naar voren komen betrefffen: de belangste11ing, voor het functioneren van het eigen lichaam is bij meisjes groter dan bij jongens. en - de belangste11ing voor spectaculaire natuurkunde (vulkanen, aardbevingen, sterren en planeten) is bij jongens groter dan bij meisjes.
het MENT-ondeY'zoek ,
De Nederlandse leerlingen blijken geen afwijkend gedrag te vertonen wat betreft hun interesse in natuurverschijnselen en techniek. Wat betreft de belangstelling voor het functioneren van het eigen lichaam valt op dat in het MENT-onderzoek geen verschil is aan te tonen tussen jongens en meisjes. Di,t kan echter veroorzaakt zijn door de manier waarop de onderwerpen omschreven zijn. Vergelijk b.v. "Hoe kinderen zich ontwikkelen", "Welk voedsel is goed voor je" met de "MENT-olTlschrijv;ngen" als "Je neus", "Je huid". Wat betreft de belangstelling voor spectaculaire natuurkunde scoren de jongens uit het MENT-onderzoek all een op de onderwerpen "Raketten" en "Atoombommen" duidelijk hoger dan de meisjes.
-11-
(onclusie Dit bescheiden onderzoek onder Nederlandse leerlingen bevestigt de al eerder geconstateerde verschillen in de belangstelling van jongens en meisjes op natuurwetenschappelijk gebied. \ Om het schoolvak natuurkunde voor meisjes minstens even aantrekkelijk ,te maken als voor jongens is het noodzakelijk dat de natuurkundelessen met name meer aansluiten bij de interessesfeer van de meisjes.
Ik hoop dat de resultaten van dit onderzoek er mede toe bijdragen dat er wijzigingen in het curriculum worden aangebracht en dat natuurkundedocenten in hun lessen meer aandacht zullen gaan besteden aan onderwerpen die meisjes aanspreken. Zeker in de onderbouw is dit mogelijk ~n zeer wenselijk opdat meer meisjes natuurkunde in hun eindexamenpakket kiezen.
Met dank aan W. van Brumn;en~ w. Warmerdam, de leerlingen van het Han Fortmanncollege en het Zaan)ands Lyceum en de docenten/studenten die keuzes leerlingen "voorspeld" hebben.
-12-
1. L. Hoffmann, Differences in the subjective conditions of interests in physics and technology for bOys and girls,Supplementary contributions to the third GASAT conference, blz. 70. 2. K. WeHner e.a., Interest of intermediate-level secondary students in' physics and techhology, .European Journal of Science Education(1980). vol.2, nr~2,blz., 163. 3. S.Lie en E. Bryhni, Girls and physics:attitudes; experiences and underpchievement,Contibutions to the second GASAT conference, blz. 202. 4. A. Kelly, J. Whyte en B. Smail, Girls into Science and Technology, GIST final report. 5. B. Smail, Getting science right for girls,Contributions to the second ~ASAT conference, blz. 163. 6. H.Nielsen, Physics in higher secondary schools in verslag IIInterest in science and technology educationllgemaakt door M. Man in It Veld.
APPENDIX
1. Energieverbruik en energiebesparing 2. Echo's 3. Computers 4. Je oren 5. Je neus 6. Fototoestellen en verrekijkers 7. Hulpmiddelen voor gehandicapten. (camara's voor blinden, gehoortoestellen enz.) 8. Vulkanen 9. Magneten 10. Het veroorzaken en tegengaan van geluidshinder 11. Wat er gebeurt met mensen ·en de natuur als er een atoombom vaH 12. Sterren en planeten 13. Je huid 14. Wat er met je eten in je lichaam gebeurt 15. De luchtvervuiling die veroorzaakt wordt door auto's en het tegengaan daarvan 16. Koelkasten en/diepvriezers 17. Elektrische stroom en spanning 18. Regenbogen 19. Het gebruik van rontgenstralen in ziekenhuizen. (het maken van rontgenfoto's bijvoorbeeld).
20. Je bloed 21. Raketten 22. Je agen 23. Aardbevingen 24. Wat zure regen is en wat de gevolgen daarvan zijn 25. Motoren 26. Transistorradio's, 27. Luchtspiegelingen , . 28. Verkeersveilighefd (bijvoorbeeld het ~ebruik van veiligheid~gordels) 29. Je spieren 30. Sneeuwkristallen 31. Je longen 32. Atoombommen 33. Je hart 34. Onweer en bliksem 35. Hoe, waar en waarvoor computers worden gebruikt 36. Microscopen en brill en 37. Je hersenen 38. Kleuren 39. Het opslaan van radioaktief afval 40. Het weer