Verrassende verbindingen MKB en zorg versterken de leefbaarheid
Verrassende verbindingen MKB en zorg versterken de leefbaarheid mevrouw A. Kamoschinski-Portegies Zwart ir. H. de Kuyper mevrouw drs. T. Rietveld
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant mei 2005
Deze brochure is in opdracht van de provincie Noord-Brabant samengesteld door het PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. De brochure is het resultaat van het door de provincie geïnitieerde project MKB, Zorg en Leefbaarheid.
Ontwerp omslag
Kroon & Partners, Made
Druk
Drukkerij Gianotten, Tilburg
Auteurs
A. Kamoschinski-Portegies Zwart H. de Kuyper T. Rietveld
ISBN: 90-5049-361-0 © 2005 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm van dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 05-36. PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg Telefoon: (013) 535 15 35 Fax: (013) 535 81 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.ponbrabant.nl
Inhoud Inleiding
7
1
‘Werk heeft meerwaarde voor cliënten én leefbaarheid’
10
2
Kleinschalig werken staat voorop
15
3
‘Het gaat om de juiste mix van mensen’
18
4
‘We creëren met de winkel een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten’
23
5
‘We wilden een gewone supermarkt’
28
6
‘Uit de instituties en aan het werk’
34
7
Coöperatie versterkt binding tussen dorp en winkel
39
8
‘We kijken naar de mogelijkheden van de cliënten’
44
9
‘Onze mensen worden volledig geaccepteerd’
48
10
Wat leren de initiatieven ons? Wat valt op? Enkele handreikingen De invloed van de WMO
53 53 57 60
10.1 10.2 10.3
Inleiding Aanleiding en opdracht Sinds jaar en dag is in de zorg sprake van een proces van vermaatschappelijking: grootschalige zorginstituten worden afgebouwd en vervangen door kleinschaligere voorzieningen in woonwijken. Bovendien worden mensen die behoefte hebben aan zorg gestimuleerd zo lang mogelijk zelfstandig te (blijven) wonen. Een van de gevolgen hiervan is dat zorginstellingen steeds meer op zoek zijn naar mogelijkheden voor zinvolle dagbesteding voor hun cliënten buiten de instituten. Voorbeelden daarvan zijn de inschakeling van zorgbehoevende mensen in winkels en kleine bedrijven, groenvoorziening, kunstuitleen en in de land- en tuinbouw (de zogenoemde zorgboerderijen). Naast deze ontwikkeling vindt op het platteland een achteruitgang van het voorzieningenniveau plaats. Voorzieningen hebben uit economisch oogpunt een zekere omzet nodig; ze vragen een steeds groter draagvlak. Mede door het proces van schaalvergroting komt de lat voor instandhouding steeds hoger te liggen. Deze tendens treft zowel commerciële als niet-commerciële voorzieningen. Daarbij is sprake van een sluipend proces: de ene na de andere voorziening in het dorp sluit haar deuren, waardoor mensen steeds meer aangewezen raken op voorzieningen elders. Deze beide ontwikkelingen brachten vertegenwoordigers van MKB Noord-Brabant en de Stichting Zorgaanbieders ZuidoostBrabant tot de vraag of de vermaatschappelijking van de zorg kansen biedt om voorzieningen op het platteland te behouden en daarmee de leefbaarheid op peil te houden. Deze vraag legden zij voor aan anderen, zoals de provincie Noord-Brabant, Rabobank Nederland en de vereniging kleine kernen noord-brabant. Gezamenlijk werd vastgesteld dat de vraagstelling interessant genoeg was om na te laten gaan welke ervaringen er al zijn met de inschakeling van mensen die een beroep doen op zorg in voorzieningen en bedrijven op het platteland.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
7
Het PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant kreeg de opdracht bestaande initiatieven op dit vlak te inventariseren en te beschrijven. De resultaten daarvan zijn neergelegd in deze brochure. De brochure is vooral bedoeld voor het midden- en kleinbedrijf en voor instellingen die werkzaam zijn in de zorg. Maar ook andere instanties die actief zijn in dorpen, zoals dorpsraden en leefbaarheidswerkgroepen, of andere geïnteresseerden, kunnen er inspiratie uit opdoen. Naast de beschrijving van negen bestaande initiatieven biedt de brochure ook handreikingen voor de opzet van nieuwe projecten op dit gebied. De initiatieven Het PON is zijn werkzaamheden gestart met een inventarisatie van bestaande initiatieven in en buiten Noord-Brabant. Daarbij is nadrukkelijk niet gezocht naar bedrijven of voorzieningen die zorginstellingen op hun eigen terrein gevestigd hebben, maar naar initiatieven die in dorpen plaatsvinden. Ook zorgboerderijen zijn niet meegenomen. Bij de inventarisatie is gebruik gemaakt van schriftelijke en digitale informatiebronnen en zijn diverse gesprekken met vertegenwoordigers van zorginstellingen in met name de sfeer van de verstandelijk gehandicapten gevoerd. Uit de inventarisatie blijkt dat er wel veel ideeën voor dit soort initiatieven zijn, maar dat er nog betrekkelijk weinig daadwerkelijk tot uitvoering zijn gebracht. Daarom is besloten ook enkele initiatieven uit een meer stedelijke omgeving te beschrijven. Het betreft dan initiatieven die vrij gemakkelijk ook te realiseren zouden zijn op het platteland. De brochure beschrijft de volgende negen initiatieven: - Broekland (Overijssel): bakkerij en buurtwinkel. - Eersel (Noord-Brabant): bedrijf dat voederhuisjes produceert. - ’s-Hertogenbosch (Noord-Brabant): lunchcafé In de Roos. - Koningslust (Limburg): dorpswinkel De Brookshop. - Oldeberkoop (Friesland): supermarkt Attent. - provincie Zeeland: diverse bedrijven. - Sterksel (Noord-Brabant): coöperatieve winkel. - Uden (Noord-Brabant): elektrotechnische groothandel Elar. - Vught (Noord-Brabant): ZIN centrum voor zingeving en werk.
8
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Aan het einde van de brochure noemen we enkele aandachtspunten waar mensen rekening mee kunnen houden als ze nieuwe initiatieven gaan ontwikkelen. Begeleidingscommissie De initiatiefnemers namen zitting in een begeleidingscommissie die de taak had de totstandkoming van de brochure te bewaken. De commissie was als volgt samengesteld: - De heer T. Althoff, channelmanager Rabobank Nederland. - De heer R. Augusteijn, gedeputeerde wonen, zorg en welzijn provincie Noord-Brabant. - De heer H. Boogers, voorzitter MKB Noord-Brabant. - De heer B. Bröcking, beleidsmedewerker directie Sociale & Culturele Ontwikkeling provincie Noord-Brabant. - De heer J. Griep, secretaris MKB Noord-Brabant. - De heer W. van Lith, voorzitter vereniging kleine kernen noord-brabant. - De heer H. Plagge, directeur Stichting Zorgaanbieders Zuidoost-Brabant. Woord van dank Ter voorbereiding van deze brochure zijn alle initiatieven bezocht en is met de betrokkenen gesproken. Opvallend was het enthousiasme waarmee de geïnterviewden vertelden over ‘hun’ project. In alle openheid werd ingegaan op de successen, maar ook op de moeilijkheden die men gaandeweg het hoofd moest bieden. We willen iedereen daarvoor hartelijk danken en hopen dat de brochure erin slaagt dit enthousiasme over te dragen op nieuwe initiatiefnemers.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
9
1
‘Werk heeft meerwaarde voor cliënten én leefbaarheid’ Broekland
Bakkerij en buurtwinkel
De Parabool
Stichting de Parabool is een instelling voor mensen met een verstandelijke handicap. De Stichting heeft haar Centraal Bureau in het Overijsselse Schalkhaar, net ten oosten van Deventer. De omslag van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg is hier al geruime tijd aan de gang. We spraken daarover met Johan Blekkenhorst, locatiemanager van Stichting de Parabool. Het gesprek vond plaats in de bakkerij van de Parabool die gevestigd is in het dorpje Broekland, een kleine kern met twaalfhonderd inwoners in Salland.
10
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
De Parabool heeft in totaal rond de driehonderd cliënten, verdeeld over drie clusters: kinderen, wonen en werken. Voor de jonge kinderen is er een orthopedagogisch dagcentrum. Het cluster wonen kent diverse varianten: het meer traditionele beschermd wonen, het begeleid wonen en het zelfstandig wonen. Het cluster werken kent negen locaties, waaronder twee dagactiviteitencentra. Deze werklocaties leveren arbeidsplaatsen op voor de cliënten van de Parabool. De diversiteit is groot: het gaat om een koffiecorner in combinatie met een cadeauwinkel, een zuivelboerderij, een houtwerkplaats en textielatelier, een bakkerij met een buurtwinkel, een papier-kaarsen-keramiekafdeling, industrieel werk, stof bedrukken, creatief atelier en een tuinafdeling met een eigen kwekerij. Tot slot zijn er nog de reguliere bedrijven waar cliënten van de Parabool werkzaam zijn; ook zij krijgen uiteraard begeleiding van de Parabool. Emancipatie Johan Blekkenhorst vertelt over de kentering die zo’n tien jaar geleden merkbaar werd. De sector kreeg te maken met de emancipatie van mensen met een verstandelijke handicap en vanzelfsprekend was dat ook bij de Parabool het geval. Een belangrijke vraag was - en is nog steeds - op welke wijze het zorgaanbod van de instelling beter kon aansluiten op de vraag van de cliënten. Tot die tijd was het vanzelfsprekend dat mensen voor hun dagbesteding het dagactiviteitencentrum bezochten en daar deelnamen aan de bezigheidstherapie. Nu kwam er in de zorgvisie van de Parabool steeds meer aandacht voor de mogelijkheden waarover cliënten beschikken, waarbij de nadruk kwam te liggen op een zo normaal mogelijk leven kunnen leiden. In dat proces kreeg ook de factor arbeid een belangrijke rol. Zuivelboerderij De eerste stap die de Parabool zette was de oprichting van een zuivelboerderij. Niet zo’n merkwaardige keuze omdat de meeste cliënten van de Parabool afkomstig zijn van het platteland. Op deze boerderij kunnen cliënten meehelpen met de verwerking van diverse zuivelproducten. De opzet van de boerderij was een succes. De cliënten deden met plezier en trots hun werk. Ze hoorden er op deze manier bij.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
11
Bovendien werd er een appel gedaan op samenwerken in teamverband. Voor veel cliënten was dit een nieuwe ervaring. Deze positieve ervaring met de zuivelboerderij leidde ertoe dat de Parabool ook andere werklocaties ging oprichten. Niet alleen de cliënten en familieleden waren hier tevreden over, ook de grootste groep begeleiders was enthousiast. Zij werden dankzij de nieuwe werkwijze niet alleen aangesproken op hun rol als begeleider, maar tevens op hun rol als bedrijfsleider. Een bedrijf runnen vereist immers andere competenties, iets wat de meeste begeleiders als een uitdaging zagen. Eisen stellen Steeds meer cliënten van de Parabool vinden nu hun weg naar een arbeidsplek die bij hen past. Dit geldt ook voor cliënten die in het verleden moeilijk plaatsbaar waren. ‘Arbeid is een goede manier voor de maatschappelijke participatie van mensen met een verstandelijke handicap,’ zegt Blekkenhorst. ‘Mensen worden serieus genomen en er worden eisen aan hen gesteld. Er wordt een duidelijk beroep gedaan op de mogelijkheden en op de fatsoensnormen van de cliënten. Bepaalde uitingen van gekkigheid worden niet geaccepteerd; een van de eisen is dat je normaal met elkaar omgaat. Bovendien worden er eisen gesteld die aan gewone werknemers ook worden gesteld: op tijd komen en je houden aan de werktijden.’ In eigen beheer De aanmelding van cliënten die een arbeidsplek zoeken gebeurt op het Centraal Bureau van de Parabool. Mensen die in het bezit zijn van een zorgindicatie kunnen zich daar melden. De Parabool heeft een overeenkomst gesloten met de regionale sociale werkvoorziening. Dit betekent dat de sociale werkvoorziening werknemers doorverwijst naar de Parabool en dat omgekeerd de Parabool cliënten door kan laten stromen naar de sociale werkvoorziening. De zorgmakelaar bezoekt de diverse werkplekken en bekijkt de mogelijkheden en wensen van de cliënt. Daarnaast heeft iedere cliënt een persoonlijke begeleider waarop hij een beroep kan doen. Deze begeleider draagt de eindverantwoordelijkheid voor de cliënt. Kenmerkend voor de aanpak van de Parabool is dat men de werklocaties in eigen beheer heeft.
12
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
De werkbegeleider is tevens de bedrijfsleider en runt de locatie onder verantwoording van de locatiemanager. De werkplekken worden gefinancierd door de zorg; er is daarom geen sprake van winstbejag. Geld dat op de diverse locaties wordt verdiend, stroomt terug naar de zorg. Knelpunten Naast alle positieve ervaringen die de Parabool heeft met de cliënten, heeft de stichting ook met enkele knelpunten te kampen. Ze loopt aan tegen wet- en regelgeving van de overheid, waardoor veel onduidelijkheden ontstaan. Het grootste probleem echter is wellicht het vervoer van de cliënten. Omdat de cliënten zo verspreid wonen, rijzen de vervoerskosten de pan uit. De leefbaarheid vergroot Een van de werklocaties van de Parabool is de bakkerij in Broekland met de buurtwinkel die wat later tot stand is gekomen. De bakkerij levert haar brood aan de buurtwinkel én aan andere locaties. Behalve brood verkoopt de buurtwinkel ook andere broodproducten en gebak, overige kruidenierswaren en producten gemaakt in de werkplaatsen van de Parabool. Tijdens het weekend en tijdens feestdagen biedt de winkel speciale producten aan. Zuivelproducten komen van de zuivelboerderij van de Parabool. In de loop der jaren zijn in Broekland alle voorzieningen verdwenen; de winkel levert volgens de bewoners dan ook een daadwerkelijke bijdrage aan de leefbaarheid. Niet alleen vanwege de winkelfunctie, maar ook omdat de winkel een belangrijke ontmoetingsplaats is voor de Broeklanders. De inwoners komen er graag, vooral voor het brood maar ook voor de andere kleine boodschappen. Voor de grote inkopen gaan de Broeklanders naar de dichtstbijzijnde supermarkt. In de bakkerij werken zo’n vijftien cliënten van de Parabool, onder begeleiding van een aantal bakkers/begeleiders. Zij begeleiden niet alleen dagelijks de cliënten, maar leren hun ook bepaalde onderdelen van het bakkersvak. Leren op de werkplek is in de visie van de Parabool een belangrijk onderdeel van werk. Werknemers voeren binnen de bakkerij de taken uit die passen binnen
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
13
hun mogelijkheden. Dit betekent dat de een zelfstandig de appeltaarten maakt, terwijl de ander zich alleen bezighoudt met het schillen van de appels. Toekomst Johan Blekkenhorst ziet de toekomst met gemengde gevoelens tegemoet. Er komen binnen de zorg veel bezuinigingsrondes die onherroepelijk hun weerslag hebben op de zorg. Desondanks gaat de Parabool verder met het inrichten van nieuwe werkplekken. Momenteel loopt er bijvoorbeeld een project in Raalte. Hier wordt een Kulturhus gebouwd waar cliënten van de Parabool aan het werk kunnen in de horecagelegenheid en in de cadeauwinkel, die beide gevestigd worden in het Kulturhus. Hoe de toekomst er ook uit gaat zien, het lijkt er niet op dat de Parabool af gaat wijken van de ingeslagen weg. Dat moge blijken uit de woorden van Blekkenhorst: ‘Werk heeft een duidelijke meerwaarde voor onze cliënten, maar ook voor de leefbaarheid in onze kleine kernen.’
14
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
2
Kleinschalig werken staat voorop Eersel
Voederhuisjesproducent
De Plaatse/Meare
‘Om klein te kunnen werken, moet je groot zijn!’ Deze uitspraak vormt de basis voor de bestuurlijke fusie tussen de zorginstellingen de Plaatse in Eindhoven/Duizel en Meare in Eindhoven. De Plaatse en Meare werken al geruime tijd samen, de oprichting van een holding is daar een bijna natuurlijke uitkomst van. ‘Onze Kempische mentaliteit sluit goed op elkaar aan,’ aldus beide directeuren, de heren Plagge en Thuis. Beide instellingen stellen één ding centraal: de vraag van de cliënt is het uitgangspunt. Het project ‘Voederhuisjes de Kempen’, een ambachtelijk bedrijf dat voederhuisjes voor vogels maakt, is daarvan een lichtend voorbeeld. Het feit dat de landelijke politiek al op bezoek is geweest laat zien dat het project ‘Voederhuisjes de Kempen’, gevestigd op industrieterrein De Haagdoorn in Eersel, hoge ogen gooit.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
15
Een volwaardige plaats Ondersteuning bieden aan mensen met een verstandelijke beperking betekent in de ogen van beide organisaties dat cliënten toegang krijgen tot kennis, middelen en relaties die nodig zijn om als burger deel te kunnen nemen aan de samenleving. Daarbij staat de vraag van de cliënt centraal en dient de ondersteuning altijd op maat en dus flexibel te worden aangeboden. Het voederhuisjesproject staat dan ook symbool voor de volwaardige plek die mensen met een verstandelijke beperking in de samenleving (dienen te) hebben. Arbeid neemt hierbij een belangrijke plaats in. Een geslaagde overname Het bedrijf dat uiteindelijk is uitgegroeid tot ‘Voederhuisjes de Kempen’ is in juli 2002 eigenlijk in de schoot geworpen van de Plaatse en Meare. Doordat het bedrijf dat voederhuisjes produceerde stopte, konden beide organisaties dit initiatief overnemen. Bovendien wilde de toenmalige directeur meewerken aan een doorstart door zijn kennis vrijwillig over te dragen. De machines en het klantenbestand konden worden overgenomen. Op basis van een goed doorwrocht ondernemingsplan is het bedrijf in 2002 gestart. De opzet van het bedrijf sluit aan bij de kleinschaligheid die Meare en de Plaatse voorstaan. Eigenlijk rust die visie op drie pijlers. Ten eerste biedt het project mensen met een verstandelijke beperking de kans om te werken in een productiegerichte omgeving waar de veiligheid door het kleinschalige karakter wordt gegarandeerd. Ten tweede biedt het project cliënten de kans om door te groeien naar andere vormen van (on)betaalde arbeid. En ten derde gaat het nadrukkelijk niet om dagbesteding: het produceren en verkopen van de voederhuisjes vindt zijn weg binnen de normale afzetmarkt. Belangen Inmiddels is de pioniersfase achter de rug. Het productieproces is stabiel, het project kan zichzelf bedruipen. Er worden verschillende soorten voederhuisjes geproduceerd. De totale jaarlijkse productie ligt op twintigduizend voederhuisjes.
16
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
‘Voederhuisjes de Kempen’ is een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met Vivara Wildbird Foods, een organisatie die samenwerkt met Vogelbescherming Nederland. Het afgelopen jaar is gestart met het vervaardigen van speciale producten voor Vogelbescherming Nederland. Binnen het project werken naast de cliënten ook vakinhoudelijke medewerkers, activiteitenbegeleiders en vrijwilligers. Het is voor de leiding van het project geen gemakkelijke opgave om de doelstellingen te verwezenlijken. Aan de ene kant is er het belang van de cliënten en de ondersteuning die zij nodig hebben, aan de andere kant stelt de markt hoge eisen aan de kwaliteit en de prijs van de producten. Afstemming noodzakelijk In 2002 is onderzocht of ‘Voederhuisjes de Kempen’ uit kan groeien tot een bedrijf waarin de medewerkers (cliënten) een eigen inkomen kunnen verwerven. Dat blijkt niet realistisch te zijn. Het project heeft geen erkenning als sociale werkplaats. Het productieplafond is te laag om het verdienen van een eigen inkomen door de medewerkers mogelijk te maken. Een betere afstemming met het UWV (de arbeidsintegratie) en de sociale werkvoorziening zal deze doelstelling in de toekomst mogelijk moeten maken. Vol trots Niet alleen cliënten van de Plaatse en Meare kunnen arbeidservaring opdoen binnen dit project. De deur staat ook open voor mensen die geen cliënt zijn van beide stichtingen, die buiten de doelgroep vallen, maar toch willen leren van een werkervaringsplaats. Een werkervaring die mogelijk een stap is naar een ‘echte baan’. Eén ding staat voorop, de medewerkers zijn trots op hun bedrijf. Hun positie in het bedrijf geeft ze een gevoel van eigenwaarde, versterkt het zelfvertrouwen en draagt een steentje bij aan het volwaardige burgerschap van mensen met een verstandelijke beperking.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
17
3
‘Het gaat om de juiste mix van mensen’ ’s-Hertogenbosch
Lunchcafé In de Roos
Cello
Aan de rand van het Zuiderpark in ’s-Hertogenbosch is sinds begin 2004 lunchcafé In de Roos gevestigd. In het café werken mensen uit de horeca en de zorg samen met mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Het is een ideale plek voor een café: in de buurt zijn veel kantoren en woningen, het is makkelijk te bereiken en parkeren is geen probleem. Het café is in de buurt een ‘gat in de markt’. De sfeer is gemoedelijk, de maaltijden en andere versnaperingen zijn er heerlijk.
18
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Initiatiefnemer van het lunchcafé is Eline van Lith. Ze is ondernemer en reïntegratiedeskundige en nu dus bedrijfsleider van In de Roos. Zelf is ze moeder van een dochter met een verstandelijke beperking. ‘Ik had het plan om een gewone onderneming op te zetten en daarin samen met mensen met een beperking te gaan werken. Dit was echter niet haalbaar, omdat de plannen, zeker in het begin, niet kostendekkend zouden zijn. Daarom heb ik er toen voor gekozen om een stichting op te richten, zodat ik geld van fondsen kon werven.’ De stichting wordt ondersteund door Cello, een organisatie voor zorg en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking. Cello is medeverantwoordelijk voor de exploitatie van In de Roos. Van Lith is bekend in de omgeving; dat heeft zeker bijgedragen aan het verkrijgen van middelen voor haar initiatief. ‘Het vraagt veel daadkracht, doorzettingsvermogen en gelobby om mensen voor je initiatief te interesseren, maar het is gelukt! Het café loopt goed, mensen komen er vooral voor de lunch, maar ook een vroeg diner is mogelijk. Op vrijdagavond is het café open tot negen uur, dan is het heel druk.’ In hetzelfde gebouw als het lunchcafé zit voormalig gemeenschapshuis De Meent, tegenwoordig sociaal-cultureel centrum genoemd, dat ook door Stichting In de Roos wordt beheerd. Werkplezier Het personeel van In de Roos telt ruim zes formatieplaatsen voor mensen met een beperking (die ‘medewerkers’ worden genoemd) en ongeveer evenveel mensen met een achtergrond in de horeca of de zorg. De medewerkers verrichten tal van taken zoals de bediening in het café en het sociaal-cultureel centrum, de afwas, het inrichten van de vergaderzaken, maar bijvoorbeeld ook de schoonmaak. Zowel aan de medewerkers als aan de andere werknemers worden eisen gesteld. Daarbij gaat het niet zozeer om een bepaald IQ, maar veel meer om bepaalde vaardigheden en affiniteit met het werk. De werkhouding moet positief zijn en mensen moeten plezier hebben in hun werk. Dat is het belangrijkste.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
19
Van Lith zegt dat de selectie vooral op basis van intuïtie gebeurt. ‘Ik heb door de jaren heen veel ervaring opgedaan met het werken met mensen met een beperking. Die komt me goed van pas. We voeren een intakegesprek, daarin kun je al veel zien. Als je in de horeca werkt, moet je een zekere mate van flexibiliteit hebben en in kunnen spelen op de drukte van het moment. Mensen moeten daarom een stevige basis hebben en toch open staan voor veranderingen. Er zijn grote verschillen: sommige medewerkers kunnen er goed tegen, anderen niet. Er zijn medewerkers in de bediening die zich helemaal niet gek laten maken, al is het nog zo druk. Maar we hadden ook een keer een medewerker die niet met drukte om kon gaan. Hij werd er gestresst van, bleef maar doorgaan en kon zichzelf geen rust geven. Die is toen weggegaan. Dat was jammer, want je merkte dat hij het toch heel leuk vond om hier te werken. Maar soms moet je mensen tegen zichzelf beschermen.’ Ook de andere werknemers moeten bepaalde vaardigheden hebben. ‘In het begin dachten we dat we vooral horecapersoneel moesten hebben om de zaak goed te laten draaien,’ vertelt Van Lith. ‘Maar die mensen zijn meestal niet gewend om met medewerkers met een beperking om te gaan. Ze blijken het ook niet altijd eenvoudig te kunnen leren. Zorgvuldig communiceren, leren van elkaar, aangevuld met trainingen en scholing, dat is wat er nodig is. Daarom zijn we meer mensen met een zorgachtergrond gaan werven. Die kunnen goed met de medewerkers om gaan en het horecabedrijf leren ze snel. Vooral de mix van mensen maakt dat het bedrijf goed loopt’. Begeleiding vraagt tijd De medewerkers hebben meer begeleiding nodig dan in het begin was ingeschat. Het gaat er niet zo zeer om dat mensen vaardigheden, zoals de tafels netjes dekken, glazen opruimen of bedienen, moeten aanleren. Dat is volgens Van Lith vrij snel onder de knie als er gezorgd wordt voor een uitnodigende omgeving, maar zal wel steeds herhaald moeten worden. Het gaat meer om de begeleiding die nodig is voor de steeds terugkerende zaken om het feitelijke werk heen. Er moet vervoer worden geregeld van en naar de werkplek, het werkrooster moet besproken worden, het opnemen van vakantie moet geregeld worden.
20
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
‘Wanneer we het rooster maken en bijvoorbeeld een feest moeten verzorgen op zaterdag dan moeten we niet alleen met de medewerkers regelen dat ze die avond werken. Als een medewerker dan wil werken, moet het ook met de ouders of de groepsleiding besproken worden. Daarna moet ook weer het vervoer geregeld worden. Dat vergt dus altijd extra tijd,’ aldus Van Lith. … en kost geld Wanneer iemand bij In de Roos wil komen werken, doorloopt hij een traject om uit te zoeken of de baan iets voor hem is. Het begint met een soort snuffelstage van vier dagen, waarbij de kandidaat één dag per week in het café aanwezig is. Daarna volgt een onderzoek van 25 dagen. In die tijd wordt bekeken hoe de kandidaat de werkzaamheden oppakt en hoe er samengewerkt wordt. Pas daarna wordt beslist of de persoon geschikt is om hier te komen werken. Aan het aanbod van personeel is geen gebrek. Van Lith: ‘Ons wordt steeds vaker gevraagd of we mensen kunnen opleiden of begeleiden. Op zich kunnen we dat, mits we voldoende begeleidingsmogelijkheden hebben. Als mensen via Cello komen, hebben ze een AWBZ-indicatie. Hun begeleiding wordt dan via de AWBZ vergoed. Wanneer mensen komen voor arbeidsreïntegratie, zal er geld vanuit de UWV vrijgemaakt moeten worden.’ Dit gebeurt echter nog niet vaak, maar het is volgens Van Lith wel noodzakelijk om een bedrijf draaiende te houden. ‘Er komen soms mensen vanuit de sociale werkvoorziening bij ons met de vraag of ze bij ons kunnen komen werken om ervaring op te doen. De sociale werkvoorziening vraagt dan geld aan ons, omdat zij een arbeidskracht geleverd heeft. Maar het kost ons al geld om die mensen te begeleiden en bijvoorbeeld weer in een arbeidsritme te krijgen. Dat moet dus beter geregeld worden.’ Eline van Lith is erg enthousiast over het lunchcafé en over de manier waarop er gewerkt wordt. ‘De samenstelling van het personeel is goed. We zien dat mensen plezier in hun werk hebben, zowel de mensen met als zonder beperking, en dat stralen ze ook uit naar de klanten.’
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
21
Het feit dat er verschillende medewerkers met een beperking bij elkaar werken heeft zo zijn voordelen. ‘Vooral in de pauzes is het belangrijk dat mensen met elkaar kunnen praten. Je merkt dan toch dat medewerkers meer aanspraak hebben, aanspraak op hun eigen niveau. Ze kunnen hun weekend bespreken, de tv-programma’s die ze hebben gezien enzovoorts. Het is voor medewerkers prettig dan niet altijd te hoeven praten met werknemers in een begeleidingsrelatie.’ Tips Van Lith heeft tot slot een aantal tips, zowel voor bedrijven die met mensen met een beperking willen werken als voor de instellingen die mensen in een bedrijf willen laten werken. ‘Het is van groot belang dat je werkt met zorg, aandacht en voldoende begeleiding. Je kunt niet zo maar iemand met een verstandelijke handicap een stapel opdrachten geven, je moet hem erbij begeleiden. Vooral begeleiding bij de start van de werkzaamheden is belangrijk, daar moet het bedrijf in investeren.’ Verder is het zaak dat alle werknemers in het bedrijf geïnformeerd zijn over het werken van mensen met een beperking en dat zij op de hoogte zijn van de mogelijkheden van die medewerkers. Binnen het bedrijf moet ook duidelijk zijn wie de persoon is die aangesproken kan worden door bijvoorbeeld de ouders en door mensen uit de instelling. Ook de instelling die mensen in een bedrijf plaatst, moet een vaste persoon hebben die aanspreekbaar is voor vragen over de mensen met een beperking. Er dienen goede afspraken gemaakt te worden, die op papier worden vastgelegd. En de laatste tip: ‘De belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle inschakeling van mensen met een beperking in een bedrijf is dat de mensen in het bedrijf bereid moeten zijn om te investeren in iemand anders,’ aldus Eline van Lith.
22
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
4
‘We creëren met de winkel een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten’ Koningslust
Dorpswinkel
Savelberg
Koningslust - met ruim twaalfhonderd inwoners een van de kleinere kerkdorpen van de Noord-Limburgse gemeente Helden heeft sinds zo’n anderhalf jaar weer een winkel waar je terecht kunt voor de eerste levensbehoeften. Dat is te danken aan de gezamenlijke inspanningen van de bewoners, de Dorpsraad en Savelberg, een instelling voor mensen met een verstandelijke handicap, die vlakbij het dorp is gevestigd. We spraken over dit opmerkelijke initiatief met Janco Bethlehem, voorzitter van de Stichting Dorpswinkel Koningslust.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
23
‘Het idee voor een dorpswinkel ontstond tijdens de leefbaarheidsdiscussie, die een paar jaar geleden in het dorp werd gevoerd,’ vertelt Bethlehem. ‘Toen werden door de inwoners een twintigtal punten naar voren gebracht, waarvan zij vonden dat die verbeterd moesten worden. Eén daarvan was het gebrek aan een winkel. Vooral oudere mensen missen de sociale contacten die een dorpswinkel met zich meebrengt.’ Dagbesteding Uit de leefbaarheidsdiscussie kwam ook naar voren dat er behoefte is aan een verdere integratie van de bewoners van Savelberg in Koningslust. Daarom nam de Dorpsraad Koningslust contact op met Savelberg. De wens voor een dorpswinkel vond daar een goed onthaal: medewerkers van Savelberg dachten enthousiast mee, omdat een winkel kansen biedt voor dagbesteding van mensen met een verstandelijke beperking. Om die reden was Savelberg ook bereid er geld in te steken. Besloten werd om het initiatief onder te brengen bij de Stichting Dorpswinkel Koningslust, waarvan de drie belangrijkste partijen (de Dorpsraad, Savelberg én de inwoners) het dagelijks bestuur gingen vormen. De initiatiefnemers realiseerden zich van meet af aan dat een winkel in een klein dorp als Koningslust alleen kans van slagen zou hebben als die zou draaien op vrijwilligers. Bethlehem: ‘De omzet van de winkel zou nooit toereikend zijn om daar personeelskosten uit te betalen. Het ging ons er veel meer om met de winkel een plek te creëren waar mensen - en dan met name ouderen - elkaar kunnen ontmoeten. En we wilden cliënten van Savelberg inschakelen bij de winkel. Vroeger maakte Koningslust gebruik van voorzieningen van Savelberg; we gingen er bijvoorbeeld naar de bioscoop. Toen kwam de tijd dat zulk soort instellingen helemaal gesloten werkten. En nu willen ze weer meer naar buiten treden en hun mensen laten integreren in het dorp.’
24
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Aanloopperikelen In december 2002 ging de Stichting van start. Er was veel werk te verzetten. Zo werd er onder de dorpsbewoners een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Mensen konden daarin aangeven of ze gebruik zouden gaan maken van de winkel. En ze konden hun voorkeur uitspreken over het assortiment dat ze graag in de winkel zagen. Er moest ook een geschikte locatie worden gezocht. ‘Dat viel nog niet mee,’ zegt Bethlehem. ‘De panden waar vroeger winkels in hadden gezeten waren niet geschikt of niet beschikbaar. Een alternatieve mogelijkheid was er niet. Toen kwamen we op het idee voor een tijdelijke unit, een soort container, naast het dorpshuis. Dat is uiteindelijk gelukt. In de toekomst streven we naar een betere oplossing. Er zijn plannen om in Koningslust een nieuw multifunctioneel dorpshuis met ouderenwoningen te realiseren. Het is onze bedoeling dat de winkel dan een plekje krijgt in het nieuwe dorpshuis.’ Het bleek ook niet gemakkelijk om een leverancier te vinden. Bethlehem: ‘Omdat we samenwerkten met Savelberg hebben we aansluiting gezocht bij hun inkooporganisatie. Die was voor ons in het begin de meest geschikte partner, omdat onze inkopen dan via het magazijn van Savelberg konden lopen. Maar dat gaf toch wat aanloopproblemen, want hij was gewend alles in grootverpakking te leveren. Bij een instelling als Savelberg werkt dat prima, maar in onze winkel natuurlijk niet. Pas langzaamaan werkten we toe naar een geschikt assortiment.’ Een bijkomend probleem was dat Koningslust nog bediend wordt door twee rijdende winkels. ‘Die wilden we met onze plannen uiteraard niet het brood uit de mond stoten. Daarom hebben we met hen afspraken gemaakt over ons assortiment en de prijsstelling. Bovendien hebben we afgesproken dat zij ons onmiddellijk informeren als hun omzet daalt. Inmiddels is dat een aantal keren gebeurd. Wij merken dat de huidige prijzenoorlog in de supermarktwereld negatief uitwerkt op zowel onze dorpswinkel als op de rijdende winkels,’ aldus Janco Bethlehem.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
25
In de tussentijd moesten natuurlijk ook de nodige financiële middelen worden gezocht. De kosten voor de unit en de inrichting van de winkel bedroegen zo’n 43.000 euro. Uiteindelijk is dat hele bedrag bij elkaar gebracht door overheden en sponsors. Bethlehem: ‘Savelberg heeft het meeste bijgedragen, maar ook de provincie en de gemeente droegen bij. Samen met een tegemoetkoming van de Rabobank en De Meeuw, de leverancier van de unit, kregen we zo het benodigde geld bij elkaar. Bij de bouw en inrichting van de winkel is veel werk verzet door vrijwilligers; dat drukte de kosten weer.’ Begeleiding Op 16 september 2003 opende de dorpswinkel zijn deuren. Ter gelegenheid van de opening werd een prijsvraag uitgeschreven, waarbij deelnemers een naam voor de winkel konden voordragen. De keuze viel op De Brookshop (‘brook’ staat voor bron, nat gebied; dat is in de omgeving van een Peeldorp als Koningslust ruim voorhanden). Het assortiment bestaat voor het overgrote deel uit voorverpakte levensmiddelen. Maar er zijn ook zaken als schrijfbehoeften, ansichtkaarten en postzegels verkrijgbaar. En er worden cadeauartikelen aangeboden die gemaakt zijn door bewoners van Savelberg. Centraal in de winkel is een zitje ingericht waar klanten kunnen genieten van een praatje en een kopje koffie. Daar maken vooral de wat oudere bezoekers dankbaar gebruik van. In totaal zijn er nu veertien vrijwilligers uit het dorp actief in de winkel. Zij werken samen met twee cliënten van Savelberg. De winkel is inmiddels vijf dagdelen per week open. De mensen van Savelberg werken ieder twee dagdelen. Ans Trepels is een van hen. Ze vertelt wat ze zoal doet: ‘Boodschappen inpakken, koffie schenken, boodschappen in de rekken zetten en rekken schoonmaken.’ Ze vindt het werk heel leuk. Ook de klanten reageren positief. De cliënten van Savelberg worden begeleid door de vrijwilligers van de winkel, maar uiteindelijk blijft de instelling verantwoordelijk. Bethlehem legt uit hoe de begeleiding in de praktijk wordt aangepakt: ‘We werken met een agenda, waarin alle bijzonderheden worden genoteerd. Bovendien zit daar informatie in
26
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
van de twee cliënten van Savelberg. Hun vaste begeleider heeft opgeschreven waar we bij hen op moeten letten. Tot nu toe verloopt alles prima. En als het een keer fout gaat dan kunnen we Savelberg altijd bellen.’ Lessen Terugkijkend op het geheel vindt Bethlehem dat ze in Koningslust echt hebben moeten pionieren: ‘We zijn met iets gestart, waar in het land nog nauwelijks ervaring mee was. Dat betekent dat we zelf veel hebben moeten uitzoeken en regelen. Achteraf bezien vind ik dat we beter hadden moeten nadenken over het assortiment. Toen we begonnen stond er maar een kwart van de producten die we nu hebben. En we blijven steeds zoeken naar uitbreiding. Aan de andere kant verdwijnt een product waar geen vraag naar is weer uit het assortiment.’ Er is veelvuldig contact tussen de Stichting en vrijwilligers. Het bestuur vergadert maandelijks, eens per kwartaal zijn de vrijwilligers daarbij aanwezig. Maar uiteraard doet Bethlehem, als voorzitter van de Stichting Dorpswinkel Koningslust, ook zelf zijn boodschappen in De Brookshop. Dan is een praatje met de vrijwilligers al snel gemaakt. De reacties uit het dorp op de winkel zijn onverminderd positief. Maar er zouden zich wat meer vrijwilligers mogen inzetten voor de winkel, verzucht Bethlehem. De winkel staat of valt met de betrokkenheid van de bevolking. Dat is uiteindelijk de belangrijkste les.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
27
5
‘We wilden een gewone supermarkt’ Oldeberkoop
Supermarkt Attent
Talant
Talant is de fusienaam van drie noordelijke instellingen voor verstandelijk gehandicapten. Deze krachtenbundeling heeft tot nieuwe ontwikkelingen geleid. Door de combinatie van intra- en extramurale zorg is de nadruk steeds meer komen te liggen op arbeidstoeleiding van en dagbesteding voor de cliënten van Talant. Niet alleen voor de groep licht verstandelijk gehandicapten, maar juist ook voor de groep met een ernstige verstandelijke handicap. De overname van een supermarkt in het Friese Oldeberkoop, een kleine kern met vijftienhonderd inwoners, is hier een voorbeeld van.
28
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Aan het woord is Jan van der Meer, hoofd werk- en dagbesteding van Talant. Hij vertelt: ‘Mensen met beperkingen hebben ambities, net als iedereen. Het was tot op heden alleen niet gebruikelijk om die ambities in kaart te brengen. Inmiddels heeft Talant op een gestructureerde wijze de vragen van cliënten geïnventariseerd. Dat past in deze tijd waarin we spreken over vraaggericht werken.’ Bij de inventarisatie bleek dat veel cliënten één opvallende wens hadden: werken in een winkel zoals Albert Heijn of Super de Boer. Van der Meer: ‘Dat is weliswaar een geromantiseerd beeld, maar we zijn serieus gaan kijken naar de mogelijkheden. In eerste instantie hebben we geprobeerd aansluiting te zoeken bij bestaande supermarkten. De grote supermarktketens zeiden wel bereid te zijn om mensen te plaatsen, maar dat mocht niet ten koste gaan van ‘het ondernemen’. Dat maakte ons wat huiverig. Het ging immers om een doelgroep die veel begeleiding nodig heeft en bovendien ging het om cliënten die gedragsstoornissen vertonen. Daarom besloten we om zelf het ondernemerschap op ons te nemen; we namen de kwijnende supermarkt in Oldeberkoop over.’ Een gewone supermarkt Van der Meer vervolgt: ‘Bij de start konden we als Talant wel wat geld en menskracht investeren. Maar we gingen er van meet af aan van uit dat we een gewone supermarkt wilden; een supermarkt die kwaliteit levert en zichzelf kan bedruipen. Onze producten mogen niet onderdoen voor producten in andere supermarkten.’ Lichtzinnig ging Talant hier niet mee om. Binnen de instelling is veel kennis aanwezig over arbeidstoeleiding en de rol die het bedrijfsleven hierbij speelt. Deze kennis werd benut om een aantal criteria op te stellen waaraan een te starten supermarkt moet voldoen. Zo mag de supermarkt geen concurrent zijn van de middenstand. ‘We willen juist dat onze supermarkt aanvullend is op de bestaande winkels, zodat ze elkaar kunnen versterken,’ zegt Van der Meer. ‘Verder is het mooi meegenomen dat Oldeberkoop een dorp is met een sterk vergrijzende bevolking. Oudere mensen hebben behoefte aan een supermarkt om de hoek en soms ook aan een bezorgdienst.’
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
29
‘Misschien nog belangrijker bij de keuze,’ vervolgt hij, ‘is de manier waarop de dorpsbevolking open staat voor mensen met een verstandelijke handicap. Beeldvorming is de basis voor acceptatie. In Oldeberkoop waren van oudsher twee instituten gevestigd voor verstandelijk gehandicapten, de dorpsbevolking was bekend met de doelgroep.’ Talant hanteert het uitgangspunt dat de supermarkt er op gericht moet zijn om verstandelijk gehandicapten te laten doorstromen naar andere werkplekken. Voorlichting en pr Noodlijdend was de Meermarkt in Oldeberkoop, een supermarkt die ter overname werd aangeboden. De gevestigde ondernemer dacht erover om te stoppen, de omzet was te gering om van te kunnen leven. Hij aarzelde dan ook niet toen Talant belangstelling toonde. ‘We moesten veel voorwerk doen en gingen op zoek naar een franchiser. En we sloten een contract met de Prisma Food Group, die veel ervaring heeft met supermarkten in kleine dorpen. We hebben ze hard nodig gehad. Wij hadden verstand van zorgverlening, maar niet van ondernemen.’ Prisma stelde een bedrijfsadviseur ter beschikking en adviseerde om veel tijd te steken in voorlichting en public relations. Talant nam dit advies ter harte en organiseerde voor de start van de winkel voorlichtingsbijeenkomsten in het dorp voor bewoners, de nog bestaande middenstand en de maatschappelijke organisaties. Met de warme bakker werden afspraken gemaakt over de verkoop van brood. De supermarkt zou alleen fabrieksbrood verkopen. ‘Dit soort afspraken laat zien dat we geen concurrent willen zijn van de plaatselijke middenstand. Men was blij met onze komst, omdat een goed lopende supermarkt een aanzuigende werking heeft voor andere ondernemers,’ aldus Van der Meer. Talant besloot om de inhoud van het assortiment te wijzigen. Van ieder product kwamen minder soorten, maar de producten die verkocht zouden worden moesten van hoge kwaliteit zijn. Bovendien mochten de producten niet duurder zijn dan de producten van de supermarkt in de stad.
30
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Een spannend begin ‘Als we dan een gewone supermarkt willen zijn dan moeten we ons van meet af aan ook opstellen als een gewone supermarkt.’ Dat betekende volgens Van der Meer dat zowel cliënten als begeleiders gewoon moesten solliciteren. ‘Heel spannend voor de cliënten; geholpen door familie en vrienden schreven ze brieven waarin ze verwoordden waarom ze zo graag bij ons wilden werken.’ Op basis van sollicitatiegesprekken is een keuze gemaakt uit cliënten en begeleiders. ‘Geen gemakkelijke keuze,’ geeft Van der Meer aan. ‘Zo hadden sommige cliënten gedragsproblemen en we vroegen ons af of dit geen nadelige effecten zou hebben op het winkelend publiek.’ De naam van de supermarkt werd omgedoopt in Attent, een van de winkelformules van Prisma Food. Aanvankelijk werd de winkel werd ingedeeld in vier compartimenten. In ieder compartiment werkten vier cliënten en één begeleider, die tevens inkoper was voor het eigen compartiment. ‘Later hebben we die formule veranderd en is er een taakverdeling gekomen die veel meer rekening houdt met de competenties en wensen van mensen. De ene kan nu eenmaal beter aan de kassa zitten dan de ander, of vindt dat leuker. Dan moet je anderen die dat minder goed kunnen daar niet mee belasten. Die verandering is goed geweest, want het loopt nu veel beter,’ aldus Van der Meer. ‘Juist de combinatie van begeleiding en ondernemerschap maakt het werken bij Attent voor de begeleiders zo aantrekkelijk; ze hebben een grote eigen verantwoordelijkheid. Dat is een goede keuze geweest. Inmiddels heeft een van de begeleiders speciaal Fries bier ingekocht waarvan de opbrengst gedeeltelijk gaat naar het bevorderen van de leefbaarheid van het Friese platteland. De verkoop loopt als een trein.’ De organisatie van Attent is plat, er is dus geen bedrijfsleider, en Prisma ondersteunt de bedrijfsmatige kant. De cliënten zorgen voor de ontvangst van de goederen, het in de schappen zetten van de producten, het schoonhouden van hun compartiment en het bedienen van de kassa. Aan de zijkant van de winkel bevindt zich een kleine ruimte waar woonaccessoires worden verkocht.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
31
Na een jaar Het gaat goed met supermarkt Attent in Oldeberkoop. Van der Meer: ‘Aan het einde van het eerste jaar stonden we qua omzet in de top drie van vergelijkbare Attent-winkels. En op het gebied van organisatie, klantvriendelijkheid en uitstraling van de winkel stonden we op de zevende plaats.’ De omzet stijgt nog steeds en ligt boven het niveau van de omzet uit de gloriedagen van de vorige eigenaar. Er komen steeds meer bezoekers. ‘Op sommige effecten hadden we niet gerekend. Niet alleen de dorpsbevolking bezoekt onze winkel. We hebben vooral in de zomer klanten uit heel Nederland. Oldeberkoop is een toeristische trekpleister en door onze pr-activiteiten hebben steeds meer mensen van buiten de provincie van Attent gehoord. Nieuwsgierig geworden komen ze een kijkje nemen en dan nemen ze altijd wel wat boodschappen mee.’ Spannend was voor Talant het functioneren van de cliënten. Structuur bieden en regels stellen waren belangrijke uitgangspunten bij de start. ‘Overtuigingskracht en vasthoudendheid, dat is het handelsmerk van de begeleiders. Om een voorbeeld te geven: cliënten waren bij de activiteiten in het kader van de dagbesteding gewend dat ze om vier uur naar huis mochten. Het heeft ons veel tijd en geduld gekost om hen ervan te overtuigen dat je als gewone supermarktmedewerker tot zes uur moet werken,’ licht Jan van der Meer toe. Het omgekeerde is ook het geval. De bezorgdienst die uitgevoerd wordt door een drietal cliënten loopt als een trein. De cliënten worden ‘warm’ ontvangen door de veelal oudere klanten. Sinds deze cliënten als bezorger in de buitendienst werken is hun gedragsproblematiek afgenomen. ‘Waar we bang voor waren is eigenlijk nooit gebeurd, cliënten zijn kennelijk veel beter in staat dan wij ooit hebben aangenomen om hun eigen gedrag te corrigeren.’ Opmerkelijk noemt Van der Meer dat. De training van cliënten is een belangrijk aandachtspunt. Ze volgen daarvoor speciale cursussen, bijvoorbeeld voor het bedienen van de kassa. Bij het in de praktijk brengen van die kennis spelen de begeleiders een belangrijke rol. Ook de bedrijfsadviseur van Prisma Food geeft voorlichting aan de cliënten, bijvoorbeeld over de manier waarop de schappen gevuld moeten worden.
32
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
In het begin moest namelijk nogal wat worden weggegooid, omdat producten over de houdbaarheidsdatum heengingen. De cliënten bleken bij het vullen van de schappen nieuwe artikelen altijd vooraan te zetten. ‘Je kunt deze groep ernstiger verstandelijk gehandicapten met training en begeleiding heel veel leren. Cliënten zijn tot veel meer verantwoordelijkheid en creativiteit in staat dan we ooit hadden gedacht. Bovendien kijken wijzelf heel goed naar de mogelijkheden die individuele cliënten hebben.’ De nauwe samenwerking met de franchiser heeft veel voordelen opgeleverd. ‘Van hen hebben we geleerd te blijven werken aan beeldvorming, een goed pr-beleid en een duidelijke bedrijfsmatige cultuur. Van ons hebben ze geleerd dat mensen met een verstandelijke handicap met een goede structuur en begeleiding tot heel veel in staat zijn.’ Tot slot heeft Prisma Food ook een belangrijke rol voor cliënten die door willen stromen naar een andere supermarkt. ‘Zij kunnen bemiddelen tussen de cliënt en de werkplek. Dat werkt in de praktijk erg goed,’ zegt Van der Meer.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
33
6
‘Uit de instituties en aan het werk’ Provincie Zeeland
Diverse bedrijven
Arduin
Stichting Arduin is een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking die nu zo’n tien jaar bestaat. Arduin is werkzaam in de provincie Zeeland; zo’n zeshonderd cliënten krijgen ondersteuning. Een groot deel van hen werkt in een van de bedrijven die Arduin in eigendom heeft. Bij de bemiddeling naar werk wordt een belangrijke rol vervuld door de jobcoach, die allerlei vormen van ondersteuning verleent aan de hand van het persoonlijk plan van de cliënt.
34
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
De cliënten wonen in diverse kleine woonvormen verspreid over geheel Zeeland. Arduin beheert hier momenteel meer dan honderd woningen. Het woningaanbod is zeer gevarieerd: mensen kunnen wonen in een pleeggezin, in een normale woning of op de boerderij, maar ze kunnen ook zelfstandig wonen in het centrum van de stad. Arduin beschikt over een eigen woonbureau en geeft voor de cliënten een eigen woonkrant uit. Werken is integreren De meeste cliënten van Arduin hebben een baan of een andere vorm van dagbesteding. Hiervoor heeft Arduin meer dan dertig bedrijven opgericht. Werk staat dan ook hoog in het vaandel. Het werkt emanciperend en integrerend en doet tevens een beroep op talenten van cliënten die voorheen nooit werden ontdekt. Het stadium van ‘leuk bezig zijn voor gehandicapten’ is men hier al lang voorbij. Arduin is een bedrijf dat bedrijfsdoelen stelt en bedrijfsmatig en efficiënt werkt. Volgens Onno Jongewaard, als lijnmanager werkzaam bij Arduin, zijn emancipatie en zelfsturing sleutelwoorden. Ze betekenen keuzevrijheid voor de cliënten in wonen en werk. Jongewaard vindt het van groot belang verborgen talenten van de cliënten aan te spreken. Dat is ook de reden waarom Arduin zelf verschillende bedrijven heeft opgericht en in eigen beheer heeft. De variëteit is groot: een lunchroom, diverse winkels, een galerie, een tuincentrum, creatieve ateliers, bedrijfsrestaurantjes, maar ook een drukkerij, kringloopbedrijven en een theater met conferentiecentrum. En dan te bedenken dat het ooit begonnen is met het beheer van de openbare toiletten en de bewaakte fietsenstalling die de gemeente Middelburg wilde sluiten. De Stichting Arduinen Bedrijven faciliteert binnen Arduin de oprichting van nieuwe bedrijfjes. Cliënten kunnen ook cursussen volgen. De Arduinse School biedt scholing en vorming aan op verschillende niveaus. Het kan gaan om een cursus veters strikken, maar ook om vakgerichte cursussen of cursussen engels of duits. Vanzelfsprekend moet de scholing en/of vorming aansluiten bij de mogelijkheden van de cliënt.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
35
Een eigen vacaturebank Dankzij deze innoverende aanpak konden de vroegere dagactiviteitencentra nagenoeg allemaal worden opgeheven. Er zijn nog maar enkele kleine centra voor cliënten die veelal meervoudig gehandicapt zijn. Dat zelfs cliënten een baan hebben, van wie men vroeger nooit had gedacht dat ze konden werken, kan eveneens teruggevoerd worden op de manier waarop Arduin met haar cliënten omgaat. Ze serieus nemen én ze de kans geven de eigen mogelijkheden te verkennen doet cliënten goed. Bovendien nemen volgens Jongewaard gedragsproblemen bij sommige cliënten zichtbaar af: ‘Eigenlijk kun je zeggen dat we de mensen achter de kasten vandaan hebben gehaald.’ Daarbij verliest Arduin niet uit het oog dat iedere cliënt zijn eigen grenzen heeft, hetgeen natuurlijk voor ieder mens geldt. Een jobcoach informeert naar de werkwensen van de cliënt, bekijkt de werkmogelijkheden en bemiddelt zonodig. Hij kent de werkzaamheden in de bedrijven en de vacatures, weet hoe de werksfeer is en wat het werkaanbod van de bedrijven is. Arduin beschikt over een eigen vacaturebank voor cliënten die digitaal te raadplegen is. Ook wordt eenmaal per maand via een banenkrant bekend gemaakt in welke onderdelen van de Arduinse bedrijven werkplekken vrij zijn. De vacatures bevatten een omschrijving van de werkzaamheden en een aantal voorwaarden waaraan een cliënt moet voldoen. Als een cliënt in aanmerking wil komen voor een van de banen kan hij daarop schriftelijk solliciteren bij de vacaturebank. De werkende cliënten van Arduin worden beschouwd als gewone werknemers. Ze beschikken over een snipperkaart en hebben zich te houden aan werktijden en andere afspraken die op en rondom het werk worden gemaakt. In de visie van Arduin staat omschreven wat werken is: ‘Werken is vijf maal zeven uur per week, inclusief lunch; werkgarantie en persoonlijke ontwikkeling; medewerker en collega zijn; persoonsgericht scholingsaanbod; het leveren van een maatschappelijke bijdrage.’
36
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Beschut werken? Er mogen dan allerlei eisen worden gesteld aan de werknemers (cliënten), de werklocaties van Arduin bieden ook bescherming en geborgenheid. Arduin is wel op zoek gegaan naar werkplekken in het reguliere bedrijfsleven, maar volgens Jongewaard liggen die niet voor het opscheppen. ‘Echt op zoek gaan naar werkplekken in het bedrijfsleven vereist een fundamentele doorbraak,’ meent hij. ‘Dat betekent namelijk dat we moeten proberen netwerken met bedrijven op te bouwen om cliënten buiten de poorten van Arduin te brengen. Dat is een hele investering die veel tijd en energie kost.’ Een bijkomend probleem is dat Arduin geen winstbejag als uitgangspunt heeft. Dit geldt vanzelfsprekend wel voor het bedrijfsleven. Tegelijkertijd gaat het bij Arduin ook niet om ‘winkeltje spelen’. Producten van Arduin moeten voldoen aan gewone kwaliteitseisen en worden voor gewone prijzen verkocht. Brood voor dorp en stad De meeste bedrijven van Arduin liggen in een stedelijke omgeving, enkele in kleine dorpen. Zo bevindt zich in de kleine kern Biggekerke op Walcheren een bakkerij. Deze verkoopt het brood aan de dorpsbewoners, maar levert ook brood en gebak aan andere locaties en aan de lunchroom in Middelburg. De dorpsbewoners zijn blij met de voorziening; zij willen de bakkerij niet meer kwijt. De klandizie groeit nog steeds; de mensen komen niet alleen uit het eigen dorp, maar ook uit de omgeving. Knelpunten In de praktijk doemen er wel eens knelpunten op. Zo is het vervoer van de cliënten niet altijd makkelijk te regelen. Ieder huis van Arduin heeft momenteel een eigen vervoermiddel voor de deur waarmee de cliënten naar hun werk gebracht worden. Dit is omslachtig en Arduin zoekt daarom naar andere oplossingen. Een optie is om bij bestaande bedrijven chauffeurs in te huren. Zij kunnen de auto’s van Arduin gebruiken om cliënten naar hun werk te rijden, waarna ze de auto’s weer bij de Arduinlocaties moeten parkeren. In de weekenden en avonden behouden de cliënten uit de woningen dan de mogelijkheid om weg te kunnen.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
37
Een veel groter knelpunt was de omslag die Arduin maakte: die vond niet geleidelijk plaats maar in één keer. Met andere woorden: in één dag moesten alle cliënten uit de instituties en aan het werk. Dit betekende ook voor de ondersteunende zorgmedewerkers een heel andere manier van werken. Waren ze in het verleden de cliënten aan het bezighouden, nu moeten ze veel meer op zoek naar de verborgen talenten van de cliënten. Toekomstplannen Arduin heeft allerlei plannen voor de toekomst en zegt zich in een overgangsfase te bevinden. Zo is men bijvoorbeeld bezig met de oprichting van een supportbureau, waarbij gewerkt wordt aan de hand van toekomstprofielen die gebaseerd zijn op de kwaliteiten van bestaan voor cliënten. Volgens Jongewaard is instellingszorg erg gericht op beheersing en in wezen failliet, hij vermoedt dat het lang duurt voordat deze manier van zorg verlenen in Nederland voorbij is. Maar toch: ‘Langzaam maar zeker bereiken we het stadium van het ontmantelen van Arduin.’ Jongewaard vindt het tijd worden dat de muren definitief worden afgebroken en de cliënten als gewone burgers wonen en werken in deze maatschappij, met ondersteuning van hun persoonlijke assistenten. Iets wat overigens ook veel zal betekenen voor de medewerkers die ‘support’ verlenen; van hen zullen geheel andere competenties worden gevraagd.
38
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
7
Coöperatie versterkt binding tussen dorp en winkel Sterksel
Coöperatie Dorpswelzijn
Kempenhaege
Twee jaar lang had Sterksel - met veertienhonderd inwoners een van de kleinere kernen van de Brabantse gemeente Heeze-Leende geen supermarkt of servicepunt. Voor veel mensen was dit vervelend. Niet alleen omdat men voor de boodschappen het dorp uit moest, maar vooral omdat men de contacten miste die een dorpswinkel biedt. Sterksel heeft een rijk verenigingsleven en het gemis van een supermarkt werd dan ook op vele plaatsen besproken. Dorpsbewoners sloegen de handen ineen en zetten met elkaar een plan op om weer een winkel annex servicepunt in het dorp te krijgen. En dat is gelukt.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
39
Het initiatief voor de nieuwe winkel kwam van de lokale organisaties voor ouderen, vrouwen, jongeren en agrariërs. Zij gingen met elkaar aan de slag en bekeken de mogelijkheden. ‘We hebben in het begin vooral veel gesprekken gevoerd,’ zegt Dirk Noordman, inwoner van Sterksel en vanaf het eerste uur betrokken bij de plannen. ‘Al die gesprekken namen wel anderhalf jaar in beslag. We spraken met de provincie, de Rabobank en ondernemers uit omliggende dorpen. Een van de ondernemers leek geïnteresseerd, maar de samenwerking ging op het laatste moment toch niet door’. Toen raakten de plannenmakers in gesprek met de Spar. Eigenlijk vond deze winkelorganisatie de opzet van de dorpswinkel hier te klein: zij gaat uit van een winkeloppervlak van 2.000 m² en een inwoneraantal van tweeduizend. Dat wordt bij lange na niet gehaald in Sterksel, maar uiteindelijk raakte de Spar toch geïnteresseerd. De plannen voor de winkel met servicepunt konden dus verder uitgewerkt worden. Keuze voor een coöperatie Dankzij een startsubsidie van de provincie konden de initiatiefnemers peilen hoe de dorpsbewoners dachten over de komst van een winkel. De uitkomsten van de enquête waren een belangrijke steun in de rug: 68 procent van de mensen wilde een dorpswinkel terug en liefst 73 procent gaf aan daar regelmatig boodschappen te zullen doen. Vervolgens werd gezocht naar de beste manier om het te organiseren. Van meet af aan was duidelijk dat de inzet van vrijwilligers nodig zou zijn om op de schaal van Sterksel een winkel draaiend te houden. Er werd dan ook gezocht naar een manier waarop er een sterke binding zou kunnen ontstaan tussen de bevolking en de winkel. Uiteindelijk is besloten om hier met een coöperatie te gaan werken. Een coöperatie is een bijzonder soort vereniging, waar mensen lid van kunnen worden. Door lid te worden krijgt men zeggenschap over de onderneming die gerund wordt door de coöperatie, in het geval van Sterksel is dat dus de winkel. De coöperatievorm kan in kleine dorpen een interessante manier zijn om betrokkenheid te creëren tussen inwoners en voorzieningen. Op die manier kunnen voorzieningen die mensen belangrijk vinden voor het dorp behouden blijven.
40
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Coöperaties bieden bij uitstek de mogelijkheid om betaald werk te combineren met vrijwilligerswerk. De coöperatie streeft niet naar een maximale winst, maar naar een gezonde basis om de continuïteit te waarborgen. Deze formule sloot perfect aan op wat men in Sterksel wilde: mensen actief betrokken krijgen bij de winkel. De coöperatie werd opgericht, er werd een bestuur gekozen; dat heeft de organisatie van de winkel met servicepunt verder op zich genomen. Om lid te kunnen worden moesten de dorpsbewoners een certificaat kopen. Dat is massaal gebeurd en de verkoop van de certificaten leverde een flink bedrag op. Samen met financiële steun van de Rabobank en de provincie kwam er een aardig startkapitaal op tafel. Met name het uitgebreide servicepunt, de grote saamhorigheid en de vele vrijwilligers waren sterke punten voor de provincie om financiële ondersteuning toe te zeggen. Bijna allemaal vrijwilligers De winkel is gevestigd in een pand van een particulier, dat door de coöperatie wordt gehuurd. Met de inzet van vrijwilligers is het pand aangepast aan de normen van een winkel. In maart 2004 ging de winkel open voor in totaal 45 uur per week. Op maandagochtend is de zaak gesloten en wordt er schoongemaakt; de winkel is ook op zaterdag open. Om te zorgen voor continuïteit heeft men een bedrijfsleider gezocht; dat is de enige betaalde kracht. Verder werken er zo’n veertig mensen, allemaal vrijwilligers uit het dorp. Onder de vrijwilligers bevinden zich ook cliënten van Stichting Kempenhaege, een verpleeghuis voor epilepsiepatiënten met een verstandelijke handicap. Met dit enorme aantal vrijwilligers is het invullen van het rooster geen enkel probleem. De winkel is niet groot, maar het assortiment is vrij compleet. Bovendien is het assortiment flexibel: is er een aantal keren om een bepaald product gevraagd, dan doet men er alles aan om het in het assortiment op te nemen. Naast levensmiddelen heeft de winkel ook een servicepunt waar gekopieerd en gefaxt kan worden, waar postzegels te koop zijn, pakketpost verstuurd kan worden, drogisterijartikelen gekocht kunnen worden en waar een stomerijservice is.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
41
Integratie staat voorop Stichting Kempenhaege streeft ernaar dat haar cliënten zo veel mogelijk buiten de instelling werken. Men zoekt heel gericht wat zij voor werk kunnen en willen doen. Veel cliënten willen in een winkel werken. Toen de directie van Kempenhaege van het initiatief in Sterksel hoorde, zocht men dan ook snel contact. Inmiddels werken er twee cliënten in de winkel in Sterksel, elk voor twee dagdelen. Ze werken op de tijden dat de bevoorrading komt en er dus veel te doen is. De cliënten worden, net als de andere vrijwilligers, niet betaald. Ze krijgen een uitkering, Wajong of WAO, die loopt via de instelling. ‘Het integratieproces staat voorop, niet de betaling. Het maakt de bewoners niet echt uit dat ze in Sterksel niet betaald worden. Ze weten dat de andere mensen daar ook vrijwillig werken,’ zegt Huub van Waayenburg, begeleider bij Kempenhaege. ‘Het werken biedt hen veel arbeidsvreugde. Onze bewoners zoeken graag omgang met andere mensen. Als er goed in ze geïnvesteerd wordt, werken ze nauwgezet en correct.’ Ook de bedrijfsleider van de supermarkt geeft aan dat de samenwerking goed gaat: ‘De mensen van Kempenhaege werken niet zo snel, maar dat weet je, dus daar stel je je op in. Maar ze werken wel gestaag door, dus verzetten ze veel werk.’ Vaak kijkt de maatschappij nog vreemd op als er mensen met een verstandelijke beperking in een winkel werken. In Sterksel is dat niet het geval, want daar was men al gewend aan mensen met een handicap: tegen het dorp aan ligt van oudsher een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Het dorp is het dus gewend dat er mensen met een handicap wonen en nu ook werken. De reacties uit het dorp zijn dan ook positief. Mensen herkennen de bewoners ook op straat, soms bezoekt een ander personeelslid een verjaardag van een van haar cliënten. Heldere afspraken Voordat men besloot met elkaar in zee te gaan is er vooroverleg geweest tussen Kempenhaege en de initiatiefnemers van de winkel. Dat verliep allemaal soepel. Er werden heldere afspraken gemaakt over wie er aanspreekpunt is in de instelling en in de winkel.
42
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
‘Het is zeker in de inwerkperiode belangrijk dat je vanuit de instelling vaak langs gaat op een plek waar een van je cliënten is gaan werken. Je moet duidelijk maken welke mogelijkheden de bewoner heeft en ook wat zijn eventuele beperkingen en ziekten zijn,’ vertelt Leon Cardinaals, medewerker van Kempenhaege. Zijn collega Van Waayenburg vult aan: ‘Wat vaak goed werkt is als de ‘baas’ van de winkel het aanspreekpunt voor onze bewoners is. Zij hebben daar ontzag voor. Ook belangrijk is dat onze mensen vaste begeleiders hebben. In Sterksel lopen de bewoners steeds met dezelfde vrijwilligers mee.’ Tot slot waarschuwt Cardinaals nog voor een valkuil: ‘Ondernemers werken vandaag de dag graag op maatschappelijk verantwoorde wijze. Daar hoort het werk bieden aan mensen met een verstandelijke beperking bij. Maar het moet niet zo zijn dat het maatschappelijk verantwoord ondernemen de boventoon gaat voeren en dat er ‘zo maar’ mensen met een beperking ingezet worden. Hiervoor moet je wel een plan hebben en vooral uit blijven gaan van de vraag die de cliënt zelf heeft.’ Saamhorigheid Sterksel heeft zijn supermarkt weer terug. Dat is te danken aan de inzet van vele inwoners van het dorp: bij het initiatief, bij de verbouw van het pand en bij de aankoop van de certificaten voor de coöperatie. Het dorp is trots op wat er is bereikt en doet er alles aan om het ook zo te houden. De cliënten van Kempenhaege maken deel uit van de vrijwilligersgroep en dragen volop bij aan het succes.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
43
8
‘We kijken naar de mogelijkheden van de cliënten’ Uden
Elektrotechnische groothandel Elar
Vizier
Elar bv is een groothandel in elektrotechnische artikelen, gevestigd in Uden. Jaren geleden werd het bedrijf benaderd door Vizier, een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking onder meer werkzaam in Noordoost-Brabant, om te kijken welke mogelijkheden er waren voor cliënten van Vizier om bij Elar aan het werk te gaan. Dat pakte goed uit en inmiddels werken er al zo’n tien jaar cliënten van Vizier bij het bedrijf.
44
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Veel cliënten van Vizier werken buiten de instelling in de meest uiteenlopende bedrijfstakken. Vooral winkels zijn populair onder cliënten, maar ook tuinonderhoud, peuterspeelzaalwerk en inpakwerkzaamheden scoren goed. Omdat steeds meer mensen met een verstandelijke handicap een plaatsje vinden in het reguliere bedrijfsleven, besloot Vizier een handboek samen te stellen, waarin alle aspecten die erbij komen kijken als cliënten extern gaan werken aan de orde komen. Volgens Martin van Hoeij, die als coach begeleid werken bij Vizier werkt, is het handboek vooral bedoeld voor intern gebruik. ‘Maar elke zorginstelling die haar cliënten in een regulier bedrijf wil laten werken doet er goed aan heldere afspraken te maken en vast te leggen.’ Vizier heeft in elk van haar regio’s een ‘coach begeleid werken’ aangesteld. Die screent de mogelijkheden en capaciteiten van de cliënten, zoekt geschikte werk-plekken en onderhoudt de contacten met cliënt en bedrijf. Vertrouwd in een vreemde omgeving Hoe belangrijk begeleiding van de cliënten op de werkplek is wordt beaamd door Bareld van Leeuwen en Henk van Heeswijk van Elar. ‘Vizier pakt dat goed aan. Eerst komt een medewerker van Vizier kijken of de werkplek geschikt is voor een cliënt, vervolgens komt de cliënt kennismaken. Op de eerste werkdag komt de begeleider met de cliënt mee; in het begin is hij steeds aanwezig. Zo hebben mensen toch iemand vertrouwds om zich heen in een voor hen vreemde omgeving.’ Vizier zorgt voor het vervoer van haar cliënten, zodat zij veilig op hun werkplek komen. De Elar-mewerkers spreken met enthousiasme over de inzet van de cliënten van Vizier. ‘Samen met Vizier kijken we naar hun mogelijkheden. Het gaat er niet altijd om extra dingen te leren, dat is lang niet altijd mogelijk. Het is juist belangrijk dat mensen worden aangesproken op hun vaardigheden. Als je erin slaagt die te benutten, is de kans op succes het grootst.’ Voorkomen moet worden dat er te veel van de cliënten van Vizier wordt gevraagd. ‘Laat mensen niet op hun tenen lopen en plaats ze niet op een plek waar ze dingen moeten doen die ze eigenlijk niet kunnen. Dat is niet goed voor hun eigenwaarde en als bedrijf heb je er dan ook niets aan. Wij moeten erop letten werkgevers
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
45
niet de hoop te geven dat onze cliënten heel veel kunnen leren, dan spiegel je het te mooi voor,’ aldus Vizier-medewerker Van Hoeij. Aparte ruimte Bij Elar werken steeds zo tussen de vier en zes cliënten van Vizier. Hun werkzaamheden bestaan vooral uit inpakken, fittingen indraaien, sealen en andere eenvoudige klussen. Ze werken in een aparte ruimte binnen de loods, een ruime kamer waar zij samen rustig hun werk kunnen doen. Van Heeswijk legt uit wat hiervan de voordelen zijn: ‘De ervaring heeft uitgewezen dat die aparte ruimte het beste werkt. Ze hebben dan rust om hun taken goed uit te voeren en worden niet afgeleid door alles wat er om hen heen gebeurt. Bovendien worden ook onze andere werknemers nu minder afgeleid. Mensen van Vizier hebben soms de neiging nogal wat te kletsen. Nu ze apart werken is hun productiviteit en concentratie vergroot. Tijdens de pauzes is er nog volop gelegenheid om elkaar bij te praten.’ Van Leeuwen geeft aan dat Elar niet met Vizier in zee is gegaan om de productie te verhogen. Het bedrijf vindt het gewoon van belang en passend bij deze tijd dat mensen met een verstandelijke beperking een baan in een regulier bedrijf kunnen hebben. Voor Elar is dit een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Geen betaling ‘Als mensen van Vizier hier werken behouden ze hun uitkering, meestal in het kader van Wajong of WAO. Wij bieden ze een vrijwilligersvergoeding en ondersteuning bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. We zouden ze ook nooit gewoon kunnen betalen, daarvoor ligt hun productie te laag, zeker als je bedenkt hoeveel ondersteuning wij hen moeten bieden,’ vertelt Van Leeuwen. ‘De overheid heeft hiervoor wel eens regelingen gehad, maar de overheid is wat dit betreft niet echt betrouwbaar en schaft regels net zo gemakkelijk weer af. We durven het daarom ook niet aan om iemand gedeeltelijk betaald in dienst te nemen.’ De cliënten van Vizier werken allemaal een aantal dagdelen bij Elar. Soms wordt dat gecombineerd met werk bij een ander bedrijf. Van Hoeij: ‘Voor sommige van onze cliënten is het belangrijk dat ze breder worden ingezet dan alleen bij een productie-
46
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
bedrijf. Voor hen zoeken we dan naar combinaties van werkzaamheden. Echte doorstroming naar een betaalde baan zit er meestal niet in, maar wanneer ze in verschillende gewone bedrijven kunnen werken is dat prima voor hen. Het gaat niet echt om de betaling, maar om het verrichten van zinvol werk dat aansluit bij hun interesses en mogelijkheden.’ Uitwisseling De mensen van Elar zijn dus tevreden over de manier waarop Vizier de werkzaamheden regelt. Van Leeuwen zegt wel dat het erg belangrijk is dat er in geval van nood altijd iemand van Vizier bereikbaar. Dat was voor hem een voorwaarde om de samenwerking met Vizier aan te willen gaan. In de praktijk echter blijkt dit vangnet zelden of nooit nodig te zijn. Als er bedrijven zijn die erover denken om met cliënten van Vizier te gaan werken, neemt Vizier ze altijd mee naar bedrijven die dat al doen. Dan zien en horen ze uit de eerste hand hoe de ervaringen zijn. Elar-medewerker Van Leeuwen zegt dat hij bedrijven altijd het advies geeft om het gewoon te gaan doen, omdat de ervaringen alleen maar positief zijn. Verder houdt Vizier jaarlijks een open dag waar bedrijven zich kunnen presenteren. Die gelegenheid grijpt Elar graag aan om met andere bedrijven ervaringen uit te wisselen. Tot slot maakt Van Leeuwen duidelijk dat een bedrijf dat wil werken met mensen met een verstandelijke beperking ook moet investeren in het eigen personeel. Medewerkers moeten goed geïnformeerd zijn over het feit dat er cliënten van Vizier komen werken en ze moeten weten wat ze van deze mensen kunnen verwachten. ‘In het begin werd er met hen nog wel eens de draak gestoken, maar toen de mensen hier eenmaal werkten liep het prima en werden ze goed geaccepteerd en behandeld. We willen in de toekomst dan ook zeker met mensen van Vizier blijven werken. Van beide kanten zijn we tevreden. Wij hebben er leuke collega’s bij en zij hebben zinvol werk,’ aldus Van Leeuwen.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
47
9
‘Onze mensen worden volledig geaccepteerd’ Vught
ZIN centrum voor zingeving en werk
Cello
In de bossen tussen Vught en Boxtel ligt het voormalige klooster van de Fraters van Tilburg. Het gebouw is nu in gebruik als centrum voor zingeving en werk. Daarmee is het geen gewoon conferentieoord. Mensen kunnen er terecht om een balans te vinden in het werken met zin, ziel én zakelijkheid. In 2005 viert ZIN haar vijfjarig bestaan.
48
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Het klooster stond al een aantal jaren leeg, toen de Fraters van Tilburg en het communicatiebureau Bikker de handen ineensloegen en samen de stichting ‘ZIN in werk’ oprichtten. In de traditie van de Fraters van Tilburg staat de mens centraal. Om daar een goede invulling aan te geven heeft ZIN contact gezocht met Cello, zorgaanbieder voor mensen met een verstandelijke beperking in de regio Noordoost-Brabant. Het idee was dat juist mensen met een verstandelijke beperking zin in werk hebben en dat ook op anderen kunnen overbrengen. Het contact liep uit op een inmiddels al jarenlange goede samenwerking. Werken in enclaves Cello is al jarenlang actief op het gebied van individueel begeleid werken: met behulp van jobcoaches worden cliënten aan een baan geholpen binnen reguliere bedrijven en organisaties. Bovendien had Cello ervaring opgebouwd met het werken in zogenaamde ‘enclaves’, ook wel werkposten genoemd. Dat gebeurde bijvoorbeeld in een woon-zorgcentrum voor ouderen, een kinderboerderij, een scholengemeenschap en een voetbalstadion. Binnen enclaves, of werkposten, werken groepen cliënten onder aansturing van een begeleider. De begeleider is aanwezig in de directe nabijheid van de cliënt. Op die manier wordt het mogelijk een grotere groep cliënten die soms wat meer hulp van een professionele begeleider nodig hebben aan het werk te krijgen. Voor deze cliënten is de stap naar individueel werken binnen een regulier bedrijf (nog) niet aan de orde. Volgens Frans Kouwenberg, als clustermanager van Cello verantwoordelijk voor de dagbestedingsactiviteiten en werk, kwam de vraag van ZIN om er een werkpost van Cello van te maken op het juiste moment. Steeds meer cliënten willen immers uit de bestaande dagcentra doorstromen. Gastvrij en gedreven Bij ZIN werken veertien mensen met een verstandelijke handicap; ze worden begeleid door drie begeleiders van Cello. Ze zijn vooral werkzaam in de catering en in de schoonmaak, maar assisteren soms ook de gastvrouwen. De mensen van Cello zijn vijf dagen in de week aanwezig, op dinsdag, woensdag en donderdag zelfs in ploegen. Ook doet ZIN een keer in de maand op zaterdag een beroep op hen.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
49
Het wordt steeds drukker bij ZIN. Er zijn dus steeds meer mensen van Cello nodig, zowel cliënten als begeleiders. ‘We zouden natuurlijk op zoek kunnen gaan naar “gewone” krachten of gebruik kunnen maken van werkstudenten, maar we werken graag met de mensen van Cello,’ aldus Thijs de Ruijter, manager van ZIN. ‘Onze ambitie is om onze gasten in de watten te leggen en dat is iets wat de mensen van Cello uitstekend begrijpen.’ De Ruijter zegt ervan te genieten om met de mensen van Cello te werken. ‘Je ziet ook dat ze er echt iets van leren, dat ze een ontwikkeling doormaken. Ook zijn ze zeer gedreven; ze werken de hele dag nauwgezet door.’ Wat volgens De Ruijter erg belangrijk is, is de inzet van de coördinatoren van Cello, die zorgen voor de aansturing en de controle op het werk. Zij werken eigenlijk als een soort intermediair tussen de mensen van Cello en de manager van ZIN. ‘Maar als er onverhoopt een coördinator ziek is, dan springt een van de andere medewerkers in. Vervolgens bellen we wel heel snel naar een van de andere coördinatoren of naar Cello om dat gat op te vullen; daar hebben we goede afspraken over gemaakt,’ aldus De Ruijter. Volgens Kouwenberg is ZIN voor de cliënten van Cello een goede werkgever. ‘Onze mensen worden volledig geaccepteerd bij ZIN. Er is een goede integratie met het andere personeel en de werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden passen precies bij wat onze cliënten kunnen. En wat eigenlijk het allerbelangrijkste is: de sfeer is zo goed.’ De Ruijter beaamt dit: ‘De mensen werken volledig mee, ze eten mee en gaan ook mee met alle uitstapjes. Ook de gasten stellen zich positief op ten opzichte van de mensen van Cello. Ze vinden het vaak vernieuwend en motiverend.’ Pictogrammen De betaling van de mensen van Cello is in onderling overleg geregeld. Doorstroom naar een reguliere baan is niet de intentie voor de mensen die nu bij ZIN werken. Het gaat hier immers juist om mensen die altijd begeleiding nodig zullen hebben en die kunnen ze hier krijgen. ‘We besteden veel aandacht aan die begeleiding.’
50
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
De meeste mensen kunnen niet lezen, maar willen natuurlijk wel weten wat er allemaal te gebeuren staat. We proberen zo veel mogelijk te visualiseren met behulp van foto’s en pictogrammen; hiermee helpen we het dagprogramma structureren,’ aldus De Ruijter. Zijn er dan geen punten die verbeterd kunnen worden? Volgens De Ruijter is er over het algemeen grote tevredenheid over de samenwerking. ‘Dat je rekening moet houden met de verwerkingssnelheid waarmee de mensen dingen in zich opnemen en uitvoeren, dat weet je van tevoren en daar kies je bewust voor. Het is belangrijk dat je de bedrijfsvoering reëel houdt. Je kunt nooit je nieuwe gasten toezeggen dat ze al ’s ochtends vroeg in hun kamer terecht kunnen. Het duurt vaak wat langer voordat de kamers gereed zijn. Dat moet je de gasten ook duidelijk maken en dan blijkt het geen probleem.’ ‘Het zou mooi zijn als Cello wat meer begeleiding zou kunnen bieden, ’ geeft De Ruijter aan. ‘Maar omdat de overheid daar ook het nodige op bezuinigt, kan dat wel eens een probleem gaan worden.’
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
51
52
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
10
Wat leren de initiatieven ons?
10.1 Wat valt op? Initiatieven die bedrijven, zorg én leefbaarheid combineren zijn moeilijk te vinden. We hebben voor deze inventarisatie gezocht naar initiatieven waar mensen met een verstandelijke beperking werken in het midden- en kleinbedrijf. Bovendien zochten we naar voorbeelden waar de leefbaarheid in een kleine kern op peil kon blijven door zo’n initiatief. Het bleek dat initiatieven die aan beide criteria voldoen lastig op te sporen zijn. Bij de start van de inventarisatie benaderden we een aantal instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking in Noord-Brabant en vroegen hun naar de dagbestedingsmogelijkheden die zij hebben voor hun cliënten. Het blijkt dan dat verreweg het meeste nog op het terrein van de instelling gebeurt. Zo zijn er instellingen met een houtbewerkingsafdeling, een industriële afdeling of bijvoorbeeld een plantenkas waar cliënten werken. Van werkelijke vermaatschappelijking is daar (nog) geen sprake. Het tweede dat opviel is dat bijna alle instellingen wel op zoek zijn naar werkplekken voor hun cliënten buiten de instelling. In een groot aantal individuele gevallen lukt dat ook. Vooral winkels zijn dan in trek. Er zijn al vele voorbeelden van mensen met een verstandelijke beperking die werken in een filiaal van bijvoorbeeld Albert Heijn. Kenmerkend is dat deze cliënten vrij zelfstandig zijn en zich kunnen redden met een minimale ondersteuning. Voor de groep cliënten die minder zelfredzaam zijn en dus intensievere begeleiding nodig hebben is het echter veel moeilijker een werkplek te vinden. Bij onze inventarisatie zochten we juist zulke initiatieven, waarbij het er ook om ging dat er werk wordt geboden aan een groep cliënten.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
53
Van de initiatieven die in deze brochure aan de orde kwamen, zijn er enkele waarbij de zorginstelling de voorziening in eigendom heeft genomen. Dat geldt voor alle ruim dertig bedrijven van het Zeeuwse Arduin, voor het bedrijf in de Kempen dat voederhuisjes produceert, voor de bakkerij en de buurtwinkel in Broekland en voor de supermarkt in Oldeberkoop. In enkele gevallen is de voorziening eigendom van een speciaal daarvoor opgerichte stichting, die afspraken is aangegaan met een zorginstelling - dat geldt voor het lunchcafé in ’s-Hertogenbosch, voor de winkel in Koningslust en voor de winkel in Sterksel (al is de eigenaar hier geen stichting maar een coöperatie). Alleen de initiatieven in Vught (het centrum voor zingeving en werk) en in Uden (de elektrotechnische groothandel) zijn ‘reguliere’ bedrijven waar mensen met een verstandelijke beperking meewerken. Of de initiatieven uit deze brochure bijdragen aan de leefbaarheid van het dorp staat in een aantal gevallen buiten kijf. Zonder de inbreng van de zorginstelling zou Broekland geen winkel meer hebben. De winkels in Sterksel en Koningslust zijn weliswaar op een andere manier ontstaan (namelijk omdat de bevolking initiatief nam om een winkel terug te krijgen in het dorp), maar ook die hebben de leefbaarheid van het dorp zonder meer verbeterd. Dat daar mensen met een verstandelijke beperking werken, wordt gewaardeerd, maar is op zich geen voorwaarde om de winkel in stand te houden. Daar dragen ook de vele andere vrijwilligers aan bij. Ook de supermarkt in Oldeberkoop en de bakkerij in Biggekerke, die dankzij de zorginstellingen werden gerealiseerd, bevorderen de leefbaarheid van de dorpen. Ze kunnen beide rekenen op een groeiende klandizie. Omdat het aantal initiatieven dat we in kleine kernen vonden vrij klein was, is ook een aantal initiatieven uit grotere plaatsen meegenomen. Voorwaarde daarbij was wél dat die ook zouden moeten kunnen passen in kleine dorpen. Dat geldt voor het lunchcafé in ’s-Hertogenbosch, waarvan iedereen vindt dat het de levendigheid in de buurt heeft vergroot. Dat geldt ook voor het bijzondere conferentieoord in Vught, omdat daar werkzaamheden door verstandelijk gehandicapten worden verricht, die lijken op activiteiten die ook in een dorpshuis zouden kunnen plaatsvinden.
54
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
En dat geldt ten slotte ook voor het bedrijf dat voederhuisjes voor vogels produceert in Eersel en voor de elektrotechnische groothandel in Uden, die beide net zo goed in een klein dorp hadden kunnen staan. Variatie in aantal cliënten en begeleiding Het aantal cliënten dat in de diverse projecten werkt varieert, net als de begeleiding die geboden wordt. Hebben cliënten intensievere begeleiding nodig, dan kiest de instelling er vaak voor om dat zelf te doen door op de werkplek aanwezig te zijn. Dan is het ook mogelijk om meerdere mensen met een beperking te laten werken, ook al om de begeleiding rendabel te maken. Van de beschreven initiatieven werken de zorginstellingen Arduin, Cello, de Parabool, de Plaatse/Meare en Talant op deze manier. Bij het project van Cello in Vught valt op dat er in een bijzondere structuur wordt gewerkt, namelijk in zogenaamde enclaves. In iedere enclave werken enkele cliënten met een vaste begeleider. Dat schept duidelijkheid voor de cliënten: waar zijn ze verantwoordelijk voor en wie kunnen ze aanspreken. Opmerkelijk is dat Talant in Oldeberkoop aanvankelijk op een vergelijkbare wijze werkte: men had de winkel opgedeeld in compartimenten, waarbij in ieder compartiment vier cliënten met een begeleider werkten. Inmiddels is men daarvan afgestapt, omdat men er achter kwam dat deze werkwijze te weinig aansloot bij de capaciteiten en wensen van de cliënt. Bij het lunchcafé in ’s-Hertogenbosch werken verschillende mensen met een beperking onder begeleiding. Hier is geen vaste structuur van begeleiden. Dat vraagt zowel van de cliënt als van de begeleider de nodige flexibiliteit. Lunchcafé In de Roos heeft op dit punt een wat bijzondere positie, omdat hier de begeleiding niet door een instelling wordt verzorgd, maar door mensen die ervaring hadden in de zorg en in dienst zijn genomen. Bij de andere initiatieven wordt de begeleiding vrijwel helemaal door het bedrijf geleverd. De zorginstelling is dan uiteraard wel op de achtergrond aanwezig en biedt in geval van nood hulp. In Koningslust en Sterksel worden de cliënten begeleid door andere vrijwilligers die in de winkel werken. Bij de elektrotechnische groothandel in Uden bieden andere werknemers de begeleiding.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
55
Bij deze projecten werken wat minder mensen met een verstandelijke beperking (in Koningslust en Sterksel elk twee, in Uden vier tot zes). Dat laatste is waarschijnlijk mogelijk doordat de werkzaamheden in dit bedrijf overzichtelijk en routinematig zijn en er in een afgeschermde omgeving wordt gewerkt. De bedrijven wijzen er wel op dat het van belang is dat cliënten een vaste begeleider hebben. Geringe doorstroom naar betaald werk In alle projecten werken de cliënten met een beperking met behoud van uitkering. Meestal gaat het om een Wajong- (Wet arbeidsongeschiktheids uitkering jong gehandicapten) of een WAO-uitkering (Wet arbeidsongeschiktheids uitkering). Naast hun uitkering ontvangen zij soms een vrijwilligersvergoeding of een cadeaubon. Voor het overgrote deel van mensen die in de beschreven initiatieven werken is doorstroom naar een betaalde baan geen optie. Dat laten hun capaciteiten niet toe. Dat is ook terug te vinden in landelijke cijfers. Uit het Brancherapport gehandicapten blijkt dat er weinig mensen doorstromen naar betaald werk. Het rapport laat zien dat er bij 23 van de 31 toenmalige SPD’en in Nederland in 2000 in totaal slechts 212 mensen naar een betaalde baan doorstroomden. Voor de mensen in de beschreven initiatieven is het werken in een regulier bedrijf het doel. Zij werken niet meer op het terrein van de instelling, gaan ‘écht naar hun werk’ en vinden daarin veel voldoening. Voor de zorginstellingen staan zaken als integratie en het bieden van zinvol werk centraal. Het lunchcafé in ’s-Hertogenbosch streeft wel naar een doorstroom van een deel van de cliënten naar een betaalde baan. De werkzaamheden zijn daar deels ook op ingericht, zodat In de roos ook reïntegratietrajecten kan aanbieden. Ook bij Talant is het uitgangspunt dat cliënten die nu in de supermarkt werken door moeten kunnen stromen naar andere werkplekken. In de praktijk blijkt dat, mede door de bemiddeling van Prisma Food, inderdaad te lukken.
56
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
10.2 Enkele handreikingen Deze brochure heeft mede tot doel mensen uit het midden- en kleinbedrijf, uit de zorg en wellicht ook uit dorpsbewonersorganisaties aan te sporen na te gaan denken over de mogelijkheden om mensen met een verstandelijke handicap in te schakelen bij bedrijven in kleine dorpen. Daarom geven we hier een aantal handreikingen, die we hebben gedestilleerd uit de acht beschreven initiatieven. Stel de vraag van de cliënt centraal Bij het vinden van een werkplek in een regulier bedrijf moeten altijd de vraag en de mogelijkheden van de cliënt uitgangspunt zijn. Niet de wens van de zorginstelling om werkplaatsen op het instellingsterrein af te bouwen mag leidend zijn. Voor cliënten die willen functioneren in sociale netwerken, is de samenleving erg belangrijk. Een ‘baan’ in een regulier bedrijf past daar goed bij. Ook voor bedrijven die mensen met een verstandelijke beperking willen gaan inschakelen geldt dat zij uit moeten gaan van de wensen en de capaciteiten van deze mensen. Dat het bedrijf daarmee invulling geeft aan ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ is meegenomen, maar dat mag geen doel op zich zijn. Maak duidelijke onderlinge afspraken Voor zowel bedrijven als zorginstellingen geldt dat het belangrijk is om heldere afspraken te maken en die ook schriftelijk vast te leggen. Enkele van de beschreven initiatieven werken met een standaard contract. De afspraken die gemaakt moeten worden zijn zeer divers: het gaat om werktijden, beloning, vervoer, begeleiding, doorgroeimogelijkheden en wederzijdse verwachtingen en inspanningen. Zijn afspraken eenmaal helder dan weten alle partijen waar ze aan toe zijn. Dan ook zijn ze te evalueren en zonodig bij te stellen. Leg ervaringen vast Uit de diverse gesprekken bleek dat samenwerking tussen MKB en zorg een complexe aangelegenheid is, waar veel voor geregeld moet worden. Het is dan ook van belang om zaken die eenmaal uitgezocht zijn op papier te zetten, zodat er ook in het vervolg voordeel mee gedaan kan worden.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
57
Zo heeft Vizier, een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking in Noordoost-Brabant, een draaiboek geschreven met onderwerpen die bij dit soort initiatieven van belang zijn om mee te nemen en af te spreken. Daarbij komt het hele traject van extern werken, van het werven van banen tot werkplaatsanalyse, evaluaties et cetera aan de orde. Het handboek is voor eigen gebruik ontwikkeld. Het is aan te bevelen dat ook andere organisaties hun ervaringen vastleggen en zulke handboeken opzetten. Bied goede begeleiding Een goede begeleiding is een noodzakelijke voorwaarde voor een prettige werkervaring; dat geldt zowel voor de cliënt als voor het bedrijf. Wanneer een cliënt van een zorginstelling in een regulier bedrijf gaat werken, dient de instelling ervoor te zorgen dat het bedrijf met de cliënt aan de slag kan. Het moet duidelijk zijn wie de begeleiding gaat bieden. Is dat de zorginstelling, dan moeten de afspraken over de aanwezigheid van de begeleider in het bedrijf vastliggen. Is dat het bedrijf, dan moet het bedrijf een begeleider aanwijzen en dan moet geregeld zijn dat de instelling op afroep beschikbaar is. Verder moet de instelling aangeven wat de mogelijkheden en onmogelijkheden van de cliënt zijn, zodat het bedrijf weet wat er verwacht kan worden. Belangrijk is dat zowel bedrijf als de instelling werkt met vaste begeleiders en dat duidelijk is hoe, waar en wanneer deze te spreken zijn. Vaak blijkt dat een extra investering in begeleiding in het begin, later vruchten afwerpt. Houd rekening met de mogelijkheden van mensen met een verstandelijke beperking Er wordt zeer verschillend gedacht over wat mensen met een verstandelijke beperking wel en niet kunnen. Sommigen, zowel afkomstig uit zorginstellingen als uit het bedrijfsleven, geven aan dat je moet insteken op de vaardigheden die cliënten al hebben, omdat bijleren meestal moeilijk is. Anderen kijken daar anders tegen aan en menen dat deze cliënten wel mogelijkheden hebben om dingen te leren. Waarschijnlijk dient per individu te worden bekeken welke leermogelijkheden ze hebben, zodat daar geen algemene uitspraken over te doen zijn.
58
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Zorginstelling Vizier noemt expliciet een aantal punten waar bedrijven die cliënten met een verstandelijke beperking inzetten hun voordeel mee kunnen doen: cliënten leveren meetbare en betaalbare prestaties, zijn zeer gemotiveerd, hebben een zeer laag ziekteverzuim en brengen het bedrijf positief voor het voetlicht voor wat betreft het personeelsbeleid. De bedrijven die wij spraken zijn ook onverdeeld positief over de inzet van de cliënten en hebben de ervaring dat ze nauwgezet werken. Men geeft aan nog jaren door te willen gaan met het werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekendheid van het dorp met de doelgroep vergroot de slaagkans Verschillende mensen noemen bekendheid met de doelgroep een voorwaarde voor succes. Daarmee wordt bedoeld dat het welslagen van een initiatief om met verstandelijk gehandicapten in een klein dorp te gaan werken is dat het dorp dit soort mensen al kent. In ieder geval valt op dat diverse van de door ons beschreven initiatieven plaatsvinden in dorpen waar een instelling voor verstandelijk gehandicapten is gevestigd. Dat geldt voor Koningslust, waar er bewust voor is gekozen om cliënten uit de lokale zorginstelling in te schakelen in de winkel. Datzelfde geldt voor Oldeberkoop en Sterksel, waar mensen met een verstandelijke beperking van oudsher bij het dorp horen. Tips voor het starten van een winkel De brochure beschrijft de ervaringen van diverse winkels in kleine dorpen. Op zich is dat niet zo gek, want dat zijn voorzieningen die in kleine kernen maar moeilijk het hoofd boven water kunnen houden. Als je erin slaagt met de inzet van vrijwilligers en verstandelijk gehandicapten een winkel overeind te houden, levert dat een directe bijdrage aan de leefbaarheid. Bovendien blijkt dat cliënten uit de zorg graag in een winkel werken. We sluiten daarom deze paragraaf af met enkele tips om rekening mee te houden als je wilt starten met een winkel. Je moet dat niet doen in een grote stad of een groot dorp, in verband met de concurrentie met de bestaande middenstand. Zoek een klein dorp met liefst een vergrijzende bevolking, die behoefte heeft aan een winkel in de buurt (voor boodschappen, maar zeker voor sociale contacten) en bijvoorbeeld een bezorgservice. Sommige zorginstellingen hebben al zo’n bezorgdienst vanaf het eigen instel-
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
59
lingsterrein. Cliënten die daarmee ervaring hebben, kunnen hun diensten ook elders aanbieden. Verder moet er in de onmiddellijke omgeving geen andere supermarkt aanwezig zijn, zodat je een bepaald publiek aan je winkel kunt binden. De winkel moet goede producten tegen concurrerende prijzen leveren. Het streven moet zijn dat de winkel zichzelf kan bedruipen uit de omzet, omdat anders de overlevingskansen op langere termijn klein zijn.
10.3 De invloed van de WMO Vanaf 2006 treedt de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in werking. Daar worden onder andere de Welzijnswet en delen van de AWBZ in ondergebracht. De intentie van de WMO is om iedere burger op het niveau van de lokale samenleving te laten participeren. Jong en oud, gehandicapt of niet-gehandicapt, iedereen moet volwaardig kunnen meedoen. Gemeenten moeten dusdanige ondersteuningsarrangementen samenstellen dat er een goed samenhangend stelsel van voorzieningen ontstaat dat afgestemd is op behoeften van burgers. De komst van de WMO heeft gevolgen voor initiatieven die in deze brochure beschreven zijn. We noemen er enkele: - De collectieve ondersteunende en activerende begeleiding voor dagbesteding van gehandicapten en deels chronisch psychiatrische patiënten zal naar verwachting in 2007 van de AWBZ overgaan naar het onderwijs of arbeidsdomein van gemeenten of naar de WMO, afhankelijk van de resultaten van proeftuinen en het Tweede-Kamerdebat. - Individuele ondersteunende en activerende begeleiding voor gehandicapten en ouderen zal in 2007 overgaan van de AWBZ naar de WMO en de individuele ondersteunende en activerende begeleiding voor de geestelijke gezondheidszorg gaat over van de AWBZ naar het basispakket van de ziektekostenverzekering. - Over enkele onderwerpen bestaat nog onduidelijkheid, zoals het vervoer binnen de WVG, ziekenfonds, bovenregionaal vervoer en openbaar vervoer. Het kabinet onderzoekt of al het vervoer voor kwetsbare geroepen op termijn op decentraal niveau georganiseerd kan worden.
60
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
-
De voorzieningen voor gehandicapten, chronisch psychiatrische patiënten, ouderen ter vergroting en ondersteuning van de zelfredzaamheid, zelfstandig functioneren en participatie (waaronder de dagbesteding en het vervoer vallen) worden straks een van de prestatievelden van de WMO.
Uit onze beschrijvingen blijkt dat gemeenten tot nu toe nog nauwelijks betrokken zijn bij de initiatieven waarin mensen met een beperking in het reguliere bedrijfsleven werken. Alleen bij lunchcafé In de Roos is de gemeente door reïntegratietrajecten indirect betrokken. Met de komst van de WMO gaat dit veranderen; gemeenten worden verantwoordelijk voor het aanbieden van ondersteuning aan bijvoorbeeld mensen met een handicap. In een expertmeeting over de WMO die het PON in de zomer van 2004 heeft gehouden werd gesproken over consequenties van de WMO voor de verschillende sectoren. Ook werd gesproken met mensen uit de gehandicaptensector. Organisaties in de gehandicaptenzorg geven aan dat ze nu al merken dat de mogelijke komst van de WMO belemmerend werkt op initiatieven die de sector wil ontplooien voor mensen met een handicap. Gemeenten wachten liever de ontwikkelingen in de komende maanden af voordat zij hun medewerking verlenen aan initiatieven op het terrein van de vermaatschappelijking. Voor de organisaties in de gehandicaptenzorg betekent de komst van de WMO dat ze minder afhankelijk zijn van de gemaakte productieafspraken in de AWBZ-zorg. Ze kunnen nu namelijk ook andere inkomstenbronnen genereren. Er zullen wellicht deels vanuit financiële overwegingen en niet vanuit zorginhoudelijke overwegingen nieuwe zorgarrangementen ontwikkeld worden. Gemeenten zullen zich verantwoordelijk gaan voelen voor het welslagen van de introductie van de WMO en de afstemming op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Er moet gezocht worden of verbindingen gelegd kunnen worden met partijen in het veld die in die afstemming een ruime expertise hebben opgebouwd. Gemeenten dienen dit uit te besteden aan private organisaties. Het is daarom zaak dat gehandicaptenorganisaties en het MKB zorgen dat ze goed in beeld zijn bij gemeenten om aanspraak te kunnen maken op deze taak.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
61
62
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
Het PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant is hét kenniscentrum op sociaal terrein in NoordBrabant. Sinds zijn oprichting in 1947 verricht het PON diverse vormen van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, zowel kwalitatief als kwantitatief. Met de ontwikkelfunctie wil het PON vooral maatschappelijke innovaties tot stand brengen en de kennis die daarvoor in de praktijk nodig is, methodisch en systematisch toepasbaar maken. Het PON signaleert maatschappelijke ontwikkelingen, behoeften en knelpunten in de samenleving, brengt deze in kaart en analyseert ze. Mede op basis van die verkregen inzichten ontwikkelt het instituut projecten die bedoeld zijn om in bestaande situaties verbeteringen aan te brengen en om vernieuwingen in gang te zetten. De initiatieven en projecten zijn er vooral op gericht mensen de gelegenheid te geven in de samenleving te participeren, om sociale cohesie te bevorderen, om achterstand en sociaal isolement te voorkomen en te bestrijden. Om dit te bereiken werkt het PON samen met overheden, instellingen en maatschappelijke groeperingen. Zij doen een beroep op het PON bij vraagstukken op al die terreinen waar de sociale dimensie in het geding is. Daarbij is te denken aan: zorg en maatschappelijke dienstverlening, wonen en welzijn, arbeid, educatie, cultuur, sport, leefbaarheid en veiligheid. Het PON zet op al die terreinen zijn deskundigheid in. De provincie Noord-Brabant is de belangrijkste financier van het PON. De werkzaamheden van het PON resulteren in rapportages, onderzoeksverslagen, beschrijvingen van projecten en ‘best practices’, publicaties, video’s, cd-rom’s en dvd’s, ontwikkelingsprojecten, thema- en studiebijeenkomsten, debatten, organisatieadviezen en mediation. Een overzicht van projecten en producten vindt u op de PON-website. Daar vindt u ook een PDF-bestand met PON-publicaties, voorzien van korte beschrijvingen en bestelinformatie.
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN
63
Bezoekadres: Postadres: Telefoon: Fax: Webadres: E-mail:
64
Stationsstraat 15, Tilburg Postbus 90123, 5000 LA Tilburg (013) 535 15 35 (013) 535 81 69 www.ponbrabant.nl
[email protected]
PON-rapportage: VERRASSENDE VERBINDINGEN