01-06_716493_ZIEK 05/01/2003 12:57 Pagina 1
Verpleegkundekatern 1 mei 2003, nummer2 Het VerpleegkundeKatern is een tweemaandelijks blad van het VU medisch centrum – uitgave: dienst communicatie FOTO ANNUSKA HOUTAPPELS
Direct betrokken zijn bij één van de meest bijzondere strafzaken van Nederland waarbij een verpleegkundige verdacht werd van dertien moorden en vijf moordpogingen op ziekenhuispatiënten. Jos Latour, verpleegkundig hoofd van de intensive care kinderen, overkwam het. Hij werd in september 2001 door het Openbaar Ministerie benaderd om de recherche en de officier van justitie bij te staan gedurende de voorbereidingen op en ten tijde van het strafproces als specialist op (kinder)verpleegkundig gebied.
Het staken van een nutteloze behandeling is van een geheel andere orde dan het opzettelijk doden van een patiënt op eigen initiatief.Dat is fout en onbespreekbaar.
■ Marcel Licher
et geheel heeft een diepe indruk op Latour achtergelaten. “Het project van mijn leven,” begint Latour zijn relaas. “Ik belandde van het ene op het andere moment in een zeer bijzondere situatie. Het geeft een heel apart gevoel om je verpleegkundige professie uit te dragen bij een geheel andere beroepsgroep. De gedachtewereld van een verpleegkundige en een politierechercheur ligt ver uit elkaar. Beiden zijn gedreven in hun vak, maar de één wil patiënten verzorgen en beter maken terwijl de ander daders opspoort en laat vervolgen. Regelmatig werd ik geconfronteerd met deze twee uitersten. De belangrijkste vraag waar ik meteen mee te maken kreeg was natuurlijk of het mogelijk is dat een verpleegkundige een patiënt kwaad kan doen zonder dat het opvalt.”
werkoverleg waarbij de voortgang van het onderzoek tot in detail werd besproken door alle medewerkers. Daarbij bleven ze constant kritisch kijken en zich afvragen of ze wel op de juiste wijze bezig waren.”
H
Recherche op weg helpen Latour vervolgt: “Het bleek dat het rechercheteam bij het begin van het onderzoek meteen al tegen een heleboel vragen aanliep waar ze geen kennis en kunde over had. Hoe werkt een continue voedingsdrip? Hoe werkt een infuuspomp? Hoe maak je een injectiespuit met medicijnen klaar en op welke manier registreer je dit? Wie controleert wat en welke procedures zijn gebruikelijk en welke juist niet? Hoe monitor je een patiënt? Kortom, allerlei specifieke vragen over ons vak, maar ook vragen over door verpleegkundigen gebruikt vakjargon.” Latour heeft vier rechercheurs op zijn afdeling rondgeleid om de gebruikelijke gang van zaken op een verpleegeenheid te laten zien en uitleg te geven over bepaalde handelingen en gebruiken. “Dit moest onder de grootst mogelijke vertrouwelijkheid gebeuren. Ik kon de verpleegkundigen niet de ware redenen van het bezoek van de rechercheurs vertellen, vandaar dat ik ze aan het team heb voorgesteld als onderzoekers van de Universiteit van Leiden. Een leugentje om bestwil die de verpleegkundigen in een later stadium goed konden begrijpen.” Geheimhouding De bijdrage van Latour bleef niet alleen beperkt tot tekst en uitleg over de verpleegkundige mores, maar hij werd ook gevraagd naar de ter zake doende verpleegkundige rapportages te kijken. “Menig vrij uurtje heb ik hieraan besteed,” aldus Latour. “Ik moest kijken of er onduidelijkheden in de zorg waren. Zo constateerde ik dat er dwarsver-
Leermomenten Latour heeft door dit werk ook weer een kritische kijk gekregen op de werkzaamheden op zijn eigen verpleegeenheid. Hij omschrijft het proces als een goed leermoment. “De belangrijkste vraag is natuurlijk hoe iemand tot zo’n daad kan komen. Natuurlijk zijn er in ons vak vaak ethische dilemma’s. Heeft de behandeling van een bepaalde patiënt nog wel zin of moet een behandeling gestaakt worden? Hier komt regelmatig het verschil tussen artsen en verpleegkundigen om de hoek kijken. Artsen baseren hun handelingen vaak op rationele wijze terwijl verpleegkundigen vanuit emotionele overwegingen reageren. Natuurlijk blijft de arts altijd hoofdbehandelaar en moet hij uiteindelijk een besluit nemen, maar idealiter zou je altijd vanaf het eerste moment dat zoiets ter sprake zou moeten komen multidisciplinair de discussie met elkaar aan moeten gaan. Blijft natuurlijk staan dat het staken van een nutteloze behandeling van een geheel andere orde is als het opzettelijk doden van een patiënt op eigen initiatief. Dat is fout en onbespreekbaar.”
Verpleegkundige assisteert bij strafproces Lucia de B.
Kan een verpleegkundige een patiënt kwaad doen zonder dat het opvalt? banden waren terug te vinden in de verschillende rapportages. Bij de rapportages van de verdachte werden de kinderen plotseling vaak zieker omschreven in vergelijking met de rapportages van haar collega’s. Allemaal erg spannend, maar gaandeweg kwam ik toch in een soort van ethisch dilemma. Ik was wel bezig om een oordeel te vellen over de werkwijze van iemand uit mijn eigen beroepsgroep en ik vroeg me af in hoeverre ik schakel en deelgenoot was in een proces dat uiteinde-
lijk zou leiden tot een veroordeling en strafoplegging. Het is bijna niet mogelijk om objectief te blijven, maar toch heb ik geprobeerd om alleen een waardeoordeel over het verpleegkundig handelen te geven en het verpleegkundig vak zo neer te zetten en aan de leden van het onderzoeksteam uit te dragen zoals het gedaan zou moeten worden.” Ook bij sommige verhoren van de verdachte en tijdens de zittingsdagen was Latour op de achtergrond aanwezig. “Als er verpleegkundige
onderwerpen aan de orde kwamen kon ik, als daar om gevraagd werd, tekst en uitleg geven aan de rechercheurs en de officier van justitie.” De hele zaak heeft veel invloed gehad op zijn privé-leven. “Ik heb er veel tijd aan moeten besteden en omdat ik ook geheimhouding had, kon er thuis ook niet over gesproken worden. Gelukkig had ik een goede band met de rechercheurs waarmee ik samenwerkte en waren de problemen waar ik mee zat goed bespreekbaar. Twee maal per dag was er een
Actie Tweede aandachtspunt punt is volgens Latour dat de verpleegkundige rapportage vaak vrij summier is. “Je kunt je afvragen hoe dat komt. Is het verpleegplan bijvoorbeeld goed omschreven? Wat zijn de zorgvragen? Hoe is de situatie van het kind op een bepaald moment? Is het protocol of richtlijn goed gevolgd of is daar juist van afgeweken en waarom? Vaak kun je uit de rapportage niet echt een concreet beeld krijgen van het verpleegkundig handelen. Dit moet dus beter. Want het is juist heel belangrijk dat we altijd goed moeten blijven kijken naar ons verpleegkundig handelen en altijd kritisch moeten zijn op het eigen werk en het werk van collega’s. Het is namelijk denkbaar dat zoiets ook in het VU medisch centrum of in elk willekeurig andere zorginstelling zou kunnen gebeuren.“ Latour is er dan ook voorstander van om een verpleegkundige op te leiden en aan te stellen in het VUmc die, indien nodig, bij vermeende onduidelijkheden in de verpleegkundige zorg in actie kan komen.
01-06_716493_ZIEK 05/01/2003 12:57 Pagina 2
s e r v i c e p a g i n a 8 mei – Symposium: Competent zijn in Wondzorg; doelgroep wijkverpleegkundigen,Stichting Scholing Verpleegkundigen,Utrecht,kosten 45 euro,tel.0345 576642 13 mei – Symposium: Decubitus zorg in de dagelijkse praktijk; door sturen steeds beter,Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO,kosten 55 – 65 euro,tel.030 2843970,
[email protected] 13 mei – Symposium: Palliatieve terminale zorg; Samen sterk! Netwerk palliatieve terminale zorg en hospice de Ark Roermond,kosten 75 – 125 euro,tel.0475 345345,e-mail:
[email protected] 14 mei – Anna Reynvaan lezing; spreker prof.dr.Peter Buerhaus,AMC,Verpleegkunde Nieuws en Hogeschool van Amsterdam,tel: 020 5668648,email:
[email protected] 15 mei – Symposium: Als het bloed stroomt waar het niet stromen moet; over subarachnoidale bloeding,UMC Utrecht,kosten: 10 – 15 euro,e-mail:
[email protected] 15 mei – Congres: M/V in de zorg; sekseverschillen in de praktijk,De Reehorst Ede,ZonMw en de DFWHR, kosten 100 euro,tel.0413 209291,email:
[email protected],website: http://www.zonmw.nl/mvindezorg 15 mei – Het wondcongres; over nieuwe ontwikkelingen en inzichten op het gebied van wondverzorging ebn decubitus,Elsevier gezondheidszorg, Zwolle,kosten 120 – 170 euro,tel.
VerpleegkundeKatern 1e jaargang, nummer 2 1 mei 2003
VerpleegkundeKatern is het tweemaandelijkse verpleegkundige blad van het VU medisch centrum.Oplage:4.200. VerpleegkundeKatern wordt gemaakt onder verantwoordelijkheid van de dienst communicatie. Eindredactie
Marcel Licher en Ilse van Wijk
0346 577322,e-mail:
[email protected] 19 mei – Verpleegkunde en ethiek: ethische aspecten rond het levenseinde.Auditorium Vrije Universiteit, 12.30 – 16.30 uur,toegang gratis, Margrietta Zwaan,tel: 020 4443165 20 mei – Tweede landelijke dag voor de (beginnende) tilspecialist,’t tilcentrum B.V.,Nunspeet,tel: 0341 257004, e-mail:
[email protected] 22/23 mei – Congres:Venticare 2003 voor IC/CCU verpleegkundigen,Jaarbeurs Utrecht,kosten 110 – 210 euro, website: www.venticare.nl 24 mei – Symposium: Spiritualiteit & Zingeving in de zorg,Theologische Universiteit te Kampen,kosten 35 euro,tel.038 337 1614,e-mail:
[email protected],website: www.thuk.nl 4 juni – Congres:Taakherschikking en Functiedifferentiatie in de Gezondheidszorg,Leids Congres Bureau bv, Mw drs.Marjoke de Grijs,071 5148203,e-mail:
[email protected],website: www.leidscongresbureau.nl 12 juni – Onderzoek bij voeding en voedingstechniek,jouw een zorg – een zetje in de rug.Congres en partycenter Triavium Nijmegen,kosten: 75 euro,informatie: SCEM Conference Services,te.0345 576642. 13 juni – Dermatology from Young to Old – Dutch course on Dermatological Nursing,Erasmus Medical Congress Organization (EMCO),de Doelen
Rotterdam,tel.010 408 7882 / 7880, email:
[email protected],website: www.derm.young.old2003.com 26 juni – De rol van de verpleegkundige bij medisch handelen rond het einde van het leven,Vermande studiedagen,jaarbeurs Utrecht,kosten 350 euro,tel.070 378 99 62,e-mail:
[email protected],website: www.vermandestudiedagen.nl
MAC nieuws Afgeronde zaken: • Binnenkort zijn nieuwe ultrasoonvernevelaars in het ISC verkrijgbaar. • Veiligheidsnaalden zijn sinds enige tijd geïntroduceerd in de kliniek.Na gebruik van de naald hoeft de dop er niet meer op bevestigd te worden,maar kan volstaan worden met de roze kap over de naald te klikken. MAC leden zorgen voor papieren instructie op elke VE.Bij vragen kan men terecht bij het CKCL: A.Bouman. • Er is een nieuwe tilhulp (maxiroll) in het assortiment opgenomen die een verpleegkundige in staat stelt een bedlegerige patiënt in bed alleen te verplaatsen en van bed naar bijvoorbeeld een trolley.Artikelnummer voor de kleine mat (90 x 110 cm) 638451 prijs: 174 euro.Grote mat (90 x 210 cm) artikelnummer: 638429 prijs: 120 euro .Voor informatie: Angelique van Dam 2B. • Voor transfers van slechtlopende patiënten wordt de BEA in het assortiment opgenomen.Artikelnummer: 652795.Prijs nog niet precies bekend maar rond de 1100 euro excl.Zie verderop in VerpleegkundeKatern voor meer informatie en een foto. • MAC patiëntenvoeding heeft le-
veranciers voor drinkvoeding,enterale/sondevoeding en zuigelingenvoeding gewijzigd.Redenen waren lagere prijzen voor kwalitatief betere of gelijkblijvende assortimenten. • Drinkvoeding wordt binnenkort wederom via het centraal magazijn verstrekt.Een nieuw bestel- en registratiesysteem is ontworpen om meer zicht te houden op de verstrekkingen. Lopende zaken: • Het totale assortiment tilmaterialen wordt bekeken en in samenwerking met de ARBO coördinator fysieke belasting wordt een up-to date assortiment samengesteld.Afdelingen krijgen te zijner tijd advies en op intranet komt alle informatie m.b.t tilhulpmiddelen. • Om het totale assortiment tilmaterialen te optimaliseren wordt een test uitgevoerd op 7B met de handyswing en de draaischijf.Gekeken wordt of deze apparaten geschikt zijn bij het tot zit brengen van een liggende patiënt en tot staan brengen van een zittende patiënt.Voor informatie: Pette Bolluyt 7B. • De thermometerhoesjes van leverancier Medeco worden door de kinderafdeling als onprettig ervaren. Momenteel worden hoesjes van Terumo uitgeprobeerd. • Assortiment protectiemateriaal (mutsen,maskers en brillen) wordt momenteel gestandaardiseerd. • Er zijn klachten over een te goed plakkende ciclaie pleister.De leverancier gaat afdelingen langs die klachten hebben. • Een projectgroep is in februari gestart om te zoeken naar nieuwe volumetrische pompen.De huidige IMED pompen zijn ruim 10 jaar oud
en aan vervanging toe.Bijkomend voordeel is de vervanging van de huidige voor het VUmc gemaakte dure infuussystemen. • Tijdens het vervoer van OK patiënten was het tot voor kort verplicht zuurstof aan het bed mee te nemen. Dit beleid is vanaf februari 2003 gewijzigd. Tijdens transport naar OK: – vanaf de gewone verpleegafdelingen alleen op indicatie. – altijd vanaf IC en high care – altijd bij cardiochirurgische patiënten. Van OK naar recovery: – altijd bij alle patiënten Vanaf recovery naar afdeling: – alleen op indicatie naar de gewone verpleegafdeling – altijd naar IC of high care MAC is druk bezig om te zorgen dat er voldoende goed functionerende zuurstofflessen,reduceerventielen en houders zijn. Klachten Klachten kunt u doorgeven aan de afdeling operationele inkoop.U dient dan de artikelomschrijving en het badgenummer te vermelden. Meer informatie Voor vragen,opmerkingen,suggesties voor de diverse Materiaal Advies Commissies kunt u terecht bij Laurien Drenth.Email:
[email protected] ook op de intranetsite voor lopende zaken en meer informatie (via de button ‘commissies’in het hoofdmenu).
Erkenning opleidingen – Zorgmanagers – Regelmatig komen tijdens het zorgmanagersoverleg onderwerpen aan bod die verpleegkundigen aangaan.VerpleegkundeKatern vraagt één van de zorgmanagers om tekst en uitleg bij een actueel onderwerp.
Fotografie
Yvonne Compier,Annuska Houtappels ,René den Engelsman,Fred Schuurhof,Sidney Vervuurt Redactiesecretariaat
dienst communicatie VU medisch centrum, kamer 0b102 telefoon (020) 44 43 444 fax (020) 44 43 450 e-mail:
[email protected] Vormgeving
De Ontwerperij Druk:
Hoonte Bosch & Keuning,Utrecht Advertenties
Adverteren in het verpleegkundig katern is mogelijk. Neem voor meer informatie contact op met het redactiesecretariaat of kijk op de website onder nieuws. Verspreiding
VerpleegkundeKatern wordt grotendeels binnen het VU medisch centrum verspreid. 500 exemplaren worden verstuurd aan externe relaties.Een abonnement nemen op het VerpleegkundeKatern is niet mogelijk. VerpleegkundeKatern op internet
www.VUmc.nl/communicatie/nieuws/vpk Volgende VerpleegkundeKatern
Het volgend verpleegkundig katern verschijnt donderdag 10 juli.Deadline voor kopij is 30 juni om 12.00 uur.
2
ovember 2002 heeft het VU medisch centrum een aanvraag ingediend bij het college van de Landelijke Regeling Verpleegkundige Vervolgopleidingen (lrvv) om voor acht van de tien gespecialiseerde verpleegkundige vervolgopleidingen die in het VU medisch centrum te volgen zijn een landelijke erkenning te krijgen. Leo de Haan, zorgmanager van cluster III, geeft de stand van zaken weer. “De erkenningsregeling is gezamenlijk ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (nvz), de Vereniging Academische Ziekenhuizen (vaz) en beroepsorganisaties. Erkenning door de lrvv betekent dat het VU medisch centrum kwalitatief verantwoord en doelmatig vervolgopleidingen tot gespecialiseerde verpleegkundigen kan verzorgen die in samenhang zijn met elkaar. Omdat de betreffende vervolgopleidingen gekenmerkt worden door het in-service-karakter, omvat de erkenning zowel het praktijk- als het theoriedeel.” Hij vervolgt: “De vervolgopleidingen tot dialyse verpleegkundige, spoedeisende hulp verpleegkundige, ic-kinderverpleegkundige, ic-neonatologie verpleegkundige en kinderverpleegkundige hebben de erkenning inmiddels op 26 maart voor drie jaar verkregen. De opleiding tot kinderverpleegkundige is zelfs de eerste landelijk erkende vervolgopleiding voor dit specialisme in Nederland. De erkenning voor de opleidingen tot intensive care (ic)-verpleegkundige, obstetrische
N
Ve r p l e e g k u n d e K a t e r n – 1 m e i 2 0 0 3
Leo de Haan
en gynaecologische verpleegkundige en oncologie verpleegkundige wordt binnenkort verwacht. Voor de vervolgopleidingen tot cardiac careverpleegkundige en hoofd-halsgebied verpleegkundige kan nog geen aanvraag worden ingediend omdat voor deze opleidingen nog geen erkenningsregeling is opgesteld.” Door het College erkende verpleegkundige vervolgopleidingen worden opgenomen in het openbare register erken-
Artikelen in Tracer Tracer is het personeelsblad van het VUmc. Het archief van Tracer is te raadplegen via internet:www. VUmc.nl/communicatie/nieuws/tracer Tracer 37:‘Palliatieve zorg is pionieren voorbij,’ palliatieve zorg binnen de afdeling oncologie van het VUmc. Tracer 38: ‘Eerste lichting bbl-verpleegkundigen afgestudeerd’, negen afgestudeerden van deze verkorte tweejarige beroepsbegeleidende leerweg op mbo-niveau blijven in het VUmc werken. Tracer 38: ‘Start verpleegkundig spreekuur voor patiënten met hartfalen’, dit spreekuur maakt deel uit van de in oprichting zijnde hartfalenunit,een unicum in Nederland. Tracer 38: ‘Minder pijn door gebruik objectief meetinstrument’,op de ic-kinderen gebruiken de zorgverleners sinds kort de comfort-schaal om de mate van pijn bij deze patiëntjes kan meten.
Cluster IV: * Astrid Noordhuis is per 1 april 2003 verpleegkundig hoofd van VMZK
Redactie
Liesbeth van Gemert,Barbara de Graaff,Kris Hemmink,Marieke Kempen,Mariël Klos, Anton Lamers,Edwin Pompe,Jettie Vreugdenhil,Cora Visser.
(cluster 2).Zij was voor die tijd officieel verpleegkundig hoofd van VORT (cluster 4). * Baas Lumeij,unitleider anesthesiemedew.unit 4 wordt per 31-03-03 vooralsnog tijdelijk vervangen door: Mieke Sitta-Meijer (unitleider anesthesiemedewerker unit 2) en Martijn Walenberg (unitleider anesthesiemedew.unit 3).
Personalia
FOTO ANNUSKA HOUTAPPELS
Agenda
de verpleegkundige vervolgopleidingen ziekenhuizen en hebben een geldigheidsduur van maximaal drie jaar. Het register is in te zien via www.lrvv.nl. Het VU medisch centrum dient zelf het initiatief te nemen voor hernieuwing van de erkenning. In het register blijven in het verleden verleende erkenningen zichtbaar. Op deze wijze wordt de continuïteit van de kwaliteit van de opleiding zichtbaar gemaakt. ■ ML
Oproep ‘Aan je water voelen’ dat het niet goed zit, toch nog een keertje teruglopen naar een kamer terwijl daar geen directe aanleiding toe is en een patiënt op het nippertje redden van een gewisse dood. Of – hoewel patiënt en hartslagmeter aangeven dat je je geen zorgen hoeft te maken - toch nog een extra onderzoek bepleiten, omdat je intuïtie of ervaring zegt dat het niet pluis is… Als tegenhanger van evidence based practice zou VpK graag een artikel willen schrijven over ‘die andere kant’ van het verpleegkundige-zijn, zonder afbreuk te willen doen of terug te willen keren naar vroeger. Bel de redactie van VpK, toestel 43444 of mail naar:
[email protected].
01-06_716493_ZIEK 05/01/2003 12:57 Pagina 3
Op 19 mei wordt, tijdens het verpleegkundig symposium ‘Verpleegkunde en ethiek’, de ‘verpleegkundeprijs 2003’ van het VU medisch centrum uitgereikt aan de inzender van het projectvoorstel met het meest aansprekende idee ter verbetering van de kwaliteit van de patiëntenzorg. Naast een beeldje voor de winnaar krijgt de afdeling waar het project uitgevoerd zal gaan worden de mogelijkheid gedurende een half jaar één dag per week de winnaar in
FOTO RENÉ DEN ENGELSMAN
diensttijd aan het project te laten werken.VerpleegkundeKatern belicht de zes inzendingen.
Ontwikkeling van palliatief zorgbeleid
FOTO RENÉ DEN ENGELSMAN
Cecile Stouthart (links) en Tonny Bruijnesteijn, leidinggevend verpleegkundigen op de verpleegeenheid geneeskundige oncologie, doen een voorstel voor kwaliteitsverbetering van de palliatieve zorg in het VUmc. Palliatieve zorg is de actieve, totale zorg voor patiënten op het moment dat hun ziekte niet meer te genezen is.
Marijke Smits, senior mdl endoscopieverpleegkundige met een ethische betrokkenheid, signaleert dat de naasten, zoals de partner of kinderen, van een patiënt een steun kunnen zijn in de besluitvorming rondom de zorg en de behandeling die een patiënt moet ondergaan. De patiënt heeft vaak behoefte aan reflectie in zijn/haar besluitvorming.
FOTO RENÉ DEN ENGELSMAN
Smits wil onderzoeken op welke manier de naaste van de patiënt een rol kan spelen in het zorgproces en de ethische- en juridische aspecten die hiermee in verband staan nader bekijken.
Instellen verpleegkundig intraveneus team
Stouthart en Bruijnesteijn constateren dat op de verpleegafdelingen en binnen de verschillende disciplines activiteiten worden ondernomen op dit gebied, maar dat dit erg fragmentarisch is en weinig gestructureerd. Door het ontbreken van een eenduidig, multidisciplinair palliatief zorgbeleid in het VUmc kan de deskundigheidsbevordering geen gestalte krijgen. Zij stellen voor te komen tot een palliatief zorgbeleid, gebaseerd op de hulpvraag van de patiënt, door verbetering van de multidisciplinaire samenwerking en het ontwikkelen van een duidelijke visie. Hun voorstel hangt nauw samen met het opstarten van een palliatieve unit binnen de afdeling geneeskundige oncologie in september.
Aanpak toegangstijd en wachttijd polikliniek
Cees Jongerden, kinderverpleegkundige op verpleegeenheid9C, wil een direct oproepbaar databestand opzetten met foto’s die betrekking hebben op verpleegkundige observaties en handelingen. Foto’s uit het bestand kunnen vervolgens gebruikt worden ter illustratie van klinische lessen en ter voorbereiding of controle van uit te voeren of uitgevoerde verpleegkundige handelingen. Een goed fotobestand kan volgens Jongerden de kwaliteit van onderwijs en patiëntenzorg verhogen en eenduidig handelen bevorderen.
FOTO ANNUSKA HOUTAPPELS
Familie betrekken bij behandeling
Opzetten fotobestand
Willy Arjaans (re) en Mariël Klos, voedingsverpleegkundigen, merken dat specifieke zorg op het gebied van infuustherapie, met name de zorg voor centrale katheters voor totaal parenterale voeding (tpv), niet altijd naar wens verloopt. Als mogelijke oorzaken wijzen zij aan het ontbreken van duidelijke organisatiebrede richtlijnen en structurele (bij)scholingen gericht op het inbrengen en verzorgen van intraveneuze katheters. Ook het weinige voorkomen van patiënten met tpv op sommige afdelingen en de daarmee samenhangende geringe ervaring van de verpleegkundige op dit gebied, is een factor die van belang is. Arjaans en Klos willen de taken en haalbaarheid van een verpleegkundig IV-team in kaart brengen dat, onder supervisie van een multidisciplinair IV team, ziekenhuisbreed beleid gaat ontwikkelen op het gebied van IV-therapie. Gedurende een half jaar moet een verpleegkundig IV-coördinator aangesteld worden die zich bezighoudt met het inventariseren en opstellen van duidelijke richtlijnen, het bundelen van kennis en het ontwikkelen van een visie. FOTO RENÉ DEN ENGELSMAN
FOTO RENÉ DEN ENGELSMAN
Wie wint de verpleegkundeprijs 2003?
Zorgcoördinatie met behulp van Intermed-methode Evan van Egmond, hoofd poliklinische werkeenheid neurologie en neurochirurgie (rechts) en Marijke van den Brand, verpleegkundige op deze werkeenheid, willen een multidisciplinair project starten om de wachttijdproblemen op de polikliniekaan te pakken. Zij stellen als doel dat er een reductie van de toegangstijden (de tijd dat de patiënt moet wachten voor een eerste polikliniekbezoek) voor alle patiënten wordt bereikt van maximaal twee weken. Dit moet slagen door een betere benutting van de aanwezige capaciteit, een daling van de ‘no-show’ patiënten en een meer patiëntgerichte vorm van aangeboden zorg, waarbij gestreefd wordt om de diagnose in één polikliniekbezoek te stellen. Van Egmond en Van der Brand willen het probleem aanpakken door de methodiek van de doorbraakprojecten van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg cbo te hanteren waarbij elders succesvol gebleken veranderingen worden getest middels de verbetercyclus van ‘Nolan’. Kenmerkend is hierbij dat verbeteringen direct worden uitgetest en bij gebleken succes ingevoerd.
Ve r p l e e g k u n d e K a t e r n – 1 m e i 2 0 0 3
Lies van der Weide, verpleegkundige beleid en kwaliteit op de afdeling neurologie, wil een nieuwe zorgvorm voor complexe patiënten implementeren op basis van de Intermed methode. Met Intermed kunnen zorgbehoeften in kaart worden gebracht. Patiënten worden bij opname met deze methode gestructureerd beoordeeld en gescoord op somatische-, psychologische- en sociale kenmerken. Op basis van deze informatie wordt een integraal behandelbeleid vastgesteld. Van der Weide wil onderzoeken of toepassing van deze methode verbeteringen oplevert voor het verminderen van allerlei vormen ad hoc- en crisisoverleg tussen de diverse disciplines, het verkorten van de opnameduur, het verbeteren van de kwaliteit van leven van de patiënt en het vergroten van de arbeidssatisficatie en professionalisering van de verpleegkundigen. Zij ziet een nieuwe rol voor de verpleegkundige, die van regieverpleegkundige. Deze stuurt en bewaakt actief de coördinatie van zorg. De verpleegkundige stelt een behandelplan op, op basis van Intermed en in overleg met de behandelend arts, evalueert deze en stelt zonodig het plan bij. ■ ML 3
01-06_716493_ZIEK 05/01/2003 12:58 Pagina 4
Een pluim voor… FOTO:FRED SCHUURHOF
FOTO:FRED SCHUURHOF
Ook dit jaar laat het VU medisch centrum de kans niet voorbij gaan om ‘haar’ verpleegkundigen in het zonnetje te zetten op de Dag van de Verpleging. Het kan zomaar zijn dat een willekeurige verpleegkundige op 12 mei – letterlijk – een pluim ontvangt, de zintuigartiesten van Anders Beleven zullen in ieder geval proberen zoveel mogelijk verpleegkundigen te bereiken.VerpleegkundeKatern nam alvast een voorschot en vroeg op zes willekeurige eenheden aan verpleegkundigen:‘wie zou jij een pluim willen geven’?
Koffie – Annelene Frantzen (verpleegkundige geneeskundige oncologie, 7b) geeft
25 jaar – Ron den Oude geeft een pluim aan Ineke Koop (beiden verpleegkundigen verloskamers):
een pluim aan Toos de Reus (voedingsassistente):
Den Ouden: “Ik ben over heel veel dingen niet zo te spreken, maar over mijn collega’s ben ik meer dan tevreden. En nu mag ik aan iemand een pluim geven; dat doe ik aan jou. Omdat we al meer dan 25 jaar heel fijn samenwerken.” Koop reageert: “Wat leuk! Als ik een hoed had, zou ik hem erop zetten. Ik werk hier vanaf ’61 en Ron werkt vanaf ’74 bij ons, dus dat is inderdaad al een hele poos. Sindsdien ben ik er een aantal jaren uit geweest om kinderen te krijgen, maar we werken al die jaren inderdaad met heel veel plezier samen.”
FOTO:FRED SCHUURHOF
FOTO:FRED SCHUURHOF
Annelene: “Toos is altijd heel lief voor de patiënten, ze doet heel erg haar best om de patiënten zo goed mogelijk te verzorgen. Maar ook voor het personeel. Want stel dat we iets bij de koffie hebben, dan zorgt ze altijd dat de late dienst en de nachtdienst ook wat hebben. Wat haar gebied betreft doet ze echt uitmuntend haar best. Kan niet beter: je hebt echt een pluim verdiend!”
Man – Swienda Kemmer verrast Eduard Bootsma met de pluim (beiden verpleeg-
“Ze is er altijd, ze geeft altijd net even wat extra. Het is gewoon een geweldige verpleegkundige. Ze is heel sociaal, denkt aan iedereen behalve aan zichzelf. Ze is heel trouw en empathisch, geeft haar kennis heel goed door aan cursisten. We balen er dan ook heel erg van dat ze weggaat in juni. Haar man moet voor zijn werk naar de andere kant van het land en Jolanda gaat met hem mee. In totaal is ze een flink aantal jaren in dienst geweest van het VU medisch centrum, we missen haar nu al!”
Swienda vertelt, al kijkend naar Eduard die bezig is met een patiënt: “We werken niet vaak samen, Eduard staat aan de andere kant van de IC. Hij is heel rustig aanwezig, daar niet van, maar als hij een opmerking maakt, dan weet je: ‘o, dat is nuchtere Eduard weer’. Hij is erg humoristisch en collegiaal, staat altijd voor anderen klaar. En bovendien is het een mannelijke collega, daar hebben we er toch niet al te veel van: die moeten we koesteren. Toch, Eduard?”
kundigen intensive care, 6D):
FOTO:FRED SCHUURHOF
FOTO:FRED SCHUURHOF
Weg – Alle aanwezige verpleegkundigen van de dialyseafdeling geven een pluim aan Jolanda Jaspers (niet op de foto):
Roerige tijd – Verpleegkundig hoofd polikliniek kindergeneeskunde Nel Hensen geeft haar hele team een pluim. Leidinggevende Helena Uijlders neemt hem in ontvangst:
“We hebben een roerige tijd achter de rug, met veel nieuwe medewerkers en een uitgebreidere patiëntenzorg. Er zijn veel nieuwe projecten opgestart, onder meer om de kwaliteit te verbeteren.” Uijlders vult aan: “Zo hebben collega’s die hier al wat langer werken een soort opfriscursus gehad in de kliniek. Ook hebben we nieuwe diabetesverpleegkundigen aangesteld, dossiers digitaal ingevoerd en we willen de verpleegkundige spreekuren verder ontwikkelen…” Hensen onderbreekt: “Het is teveel om op te noemen maar het zijn echt allemaal heel positieve, leuke dingen. En daarom is dit een terechte pluim, voor Helena en het hele team.” 4
Ve r p l e e g k u n d e K a t e r n – 1 m e i 2 0 0 3
Nek – Dini Bakker geeft de pluim aan Bets van der Stoel, haar collega-verpleegkundige op de eenheid traumatologie: Bets van der Stoel kleurt rood tot in haar nek wanneer Dini Bakker haar de pluim overhandigt, temidden van haar collega’s tijdens de koffiepauze met taart: “Het is gewoon een hele goeie verpleegkundige,” zegt Bakker eenvoudig. “Ze is technisch goed, behulpzaam, een fijne collega… Als je mij vraagt aan wie ik het eerste denk, dan is dat zonder meer aan Bets.” ■ IW
Leerplaatsprofiel:de juiste student op de juiste werkplek in de juiste periode Het VU medisch centrum gaat het leeraanbod en de leeromstandigheden voor verpleegkunde studenten per verpleegen werkeenheid omschrijven in een leerplaatsprofiel. Ook het aantal en soort studenten die tegelijkertijd op een verpleegeenheid aanwezig kunnen zijn, worden met dit profiel bepaald. Het VU medisch centrum heeft in 2002 aan 366 verpleegkundestudenten een stageplaats geboden. De diversiteit van de verpleegkundige studenten is groot, zowel in gekozen leerweg (mbo of hbo en de daarbij behorende verschillende varianten) als in opleidingsjaar. Om breed opgeleide verpleegkundigen af te kunnen leveren, moeten de studenten zoveel mogelijk verschillende patiëntencategorieën verplegen. Plaatsing van de studenten op de juiste werkplek in de juiste periode van de opleiding is daarbij van groot belang. Zo moet een eerstejaars student geplaatst worden op een verpleegeenheid waar basiszorg geleerd kan worden en is een student die zich gaat richten op de chirurgische zorgvrager het beste af op een heelkunde afdeling. De praktijkopleiders van het VU medisch centrum verdelen de studenten over de verpleeg- en werkeenheden (ve/we). Om deze planning goed te kunnen doen is een overzicht van leermogelijkheden van de werkplekken noodzakelijk. Ook voor de studenten, die graag goed voorbereid aan hun stage beginnen of een bewuste keuze willen maken voor hun differentiatie, is een beschrijving van de leermogelijkheden bijzonder informatief. Het leerplaatsprofiel is een instrument om het leeraanbod, het aantal en soort studenten per werkplek èn het leerklimaat, de omstandigheden, in kaart te brengen. Hiermee kan aan bovenstaande vragen en wensen voldaan worden. De praktijkopleider, het verpleegkundig hoofd en een werkbegeleider van een ve/we stellen in samenspraak het profiel samen. Sommige onderdelen zullen gemakkelijk in te vullen zijn, zoals het leeraanbod. Het item leerklimaat kan wel tot discussie leiden: hoe gaan wij hier met studenten om, en hoe zouden we het graag willen doen? Misschien moet dit onderdeel wel elk jaar op de agenda van het werkoverleg van een ve/we komen als opleiden en leren zo’n belangrijk onderdeel van het verpleegkundig vak is. Een ingevuld leerplaatsprofiel is, net als bijvoorbeeld een functioneringsplan, eigendom van de ve/we. Het resultaat is een beschrijving van de werkplek als opleidingsplaats waarbij het verpleegkundig hoofd, de zorgmanager en de praktijkopleider conclusies trekken over het aantal en soort studenten die geplaatst kunnen worden. ■ ML
OK Magazine Elsevier Gezondheidszorg geeft sinds 4 maart een nieuw blad uit: OK Magazine. OK Magazine verschijnt ieder kwartaal in oplage van 8000 stuks en wordt verspreid op iedere OK in Nederland. Het eerst volgende nummer van OK Magazine verschijnt begin juni.
01-06_716493_ZIEK 05/01/2003 12:58 Pagina 5
Flip Derks bepleit grotere rol voor verpleegkundige bij besluitvorming arts
Kort Nieuws ■
Hij merkt op dat verpleegkundigen steeds meer betrokken willen worden bij de besluitvorming van de arts.“Is het niet een beetje vreemd om betrokken te willen zijn bij iets waar je uiteindelijk niet zelf de keuzes in maakt?”Aan het woord is docent ethiek Flip Derks, een van de sprekers op het verpleegkundig symposium op 19 mei. ■ Ilse van Wijk
Zijn antwoord op de door hemzelf gestelde vraag is duidelijk: “Nee dus. Het is niet meer dan terecht dat een verpleegkundige inbreng wil. Heeft zij die inspraak niet, dan kan dat op den duur het functioneren van de verpleegkundige beïnvloeden.” Een voorproefje op zijn presentatie tijdens het symposium ‘verpleegkunde en ethiek: dilemma’s rond het levenseinde’.
Onmenselijk Derks vindt het ‘haast onmenselijk’ om van een verpleegkundige te verlangen dat zij blind vertrouwt op de beslissingen van de arts. Hoewel hij onderstreept dat het goed is dat de uiteindelijke beslissing bij één persoon, de behandelend arts, ligt: “Het gevoel dat het van jou afhangt moet je wel hebben wanneer je beslissingen neemt over leven en dood.” Als voorbeeld noemt Derks de beslissing van een arts om een patiënt niet te informeren over het risico van een massale longbloeding zonder dit met de verpleegkundigen te bespreken. “Ondertussen vertelt de patiënt aan de verpleegkundige dat hij het zo prettig vindt dat hij er waardig bij ligt. Wat doe je dan? Hou je je mond omdat de arts dat het beste vindt? Of ga je daarover de discussie aan?”
■
FOTO: ANNUSKA HOUTAPPELS
Inzicht Andere reden is het verschil in observatie: “Een arts kijkt anders naar een patiënt dan een verpleegkundige dat doet. Het kan zijn dat de verpleegkundige bepaalde angsten of twijfels waarneemt, zij maakt de patiënt meerdere uren per dag mee, die ter zake doen in de besluitvorming.” Hij vervolgt: “Uitgangspunt moet zijn: wat heb je als verpleegkundige nodig om zorgvuldig te kunnen handelen? Naar mijn idee is dat inzicht in het besluitvormingsproces van de arts. Hoe moet je anders in kunnen schatten wanneer het een goed moment is om bepaalde observaties te bespreken? Ook is het over het algemeen de verpleegkundige die een bepaalde beslissing – bijvoorbeeld een bepaald reanimeerbeleid – nabespreekt met de patiënt of met de familie. Dan moet je dus wel goed op de hoogte zijn van het ‘waarom’. Meestal staat de beslissing wel in het patiëntendossier, maar de toelichting erop niet.” Voordat het mogelijk is een goede patiëntenbespreking op te zetten, dé manier om verpleegkundigen te betrekken bij de besluitvorming
rondom een patiënt, is het volgens Derks essentieel dat artsen en verpleegkundigen gelijke principes hebben. “Neem nu het informed consent: spreek je als team af dat iedereen zich daar te allen tijde aan moet houden? Of zijn er ook uitzonderingen te bedenken? En welke zijn dat dan?” In de praktijk blijken dit soort uitgangspunten niet op papier te staan. Maar Derks signaleert dat het wel steeds meer die kant op gaat: “Verpleegkundigen hebben daarin een duidelijke rol.” Een misverstand is dat tijdens dergelijke patiëntenbesprekingen geen emoties mogen worden getoond. Derks, fel: “Emotie kun je ook positief uitleggen. Wanneer een verpleegkundige gevoelsmatig moeite heeft met bijvoorbeeld het niet informeren van een patiënt, dan is dat niet voor niks. Een verpleegkundige voelt aan wanneer
Uitnodiging
Symposium Verpleegkunde & Ethiek;ethische aspecten rond het levenseinde
Nieuwsgierig geworden naar de andere sprekers of wil je je verder verdiepen in ethiek? Kom dan naar het symposium 'verpleegkunde en ethiek; dilemma's rondom het levenseinde' op 19 mei tussen 12.30 -16.30 uur, in het Auditorium van de VU, de Boelelaan 1105 Amsterdam.Voor aanmelding: Margrietta Zwaan, secretaresse dienst communicatie, telefoon: (020 - 44) 43165. De toegang is gratis.
Ve r p l e e g k u n d e K a t e r n – 1 m e i 2 0 0 3
het niet goed gaat. In elke beslissing rondom het levenseinde van een patiënt zitten subjectieve elementen. Want wanneer is de kwaliteit van leven onder de maat? En wie bepaalt dat? Rationaliteit en emotionaliteit sluiten elkaar niet uit.”
Afspraken maken De dilemma’s zullen in aantal alleen maar toenemen, verwacht Derks. “Omdat de medisch-technische ontwikkelingen blijven doorgaan. Op een gegeven moment is de vraag dan niet meer; ‘wat kunnen we nog doen’, maar ‘wanneer stoppen we ermee’? Verpleegkundigen zouden projecten moeten opstarten die ertoe leiden dat patiëntenbesprekingen bij ethische kwesties voor zowel de verpleegkundigen als de artsen goed verlopen. Ik zou willen dat de rol van de verpleegkundige bij dit soort kwesties dui-
delijk wordt. Het kan niet zo zijn dat de ene keer wel, en de andere keer geen informatie wordt gedeeld, afhankelijk van de arts die dienst heeft. Verpleegkundig hoofden moeten hierin knopen doorhakken en dat doen ze ook wel. Ook als er verschillen in opvatting zijn over de basisprincipes, dan moeten daar afspraken over gemaakt worden. Een goed voorbeeld daarvan is het wel of niet mee willen werken aan euthanasie. Als er individuele bezwaren zijn, moet de afdeling deze ook onderkennen. Stel jezelf de vraag: wat houdt ethiek in voor mijzelf, wat betekent het voor mijn collega’s en hoe geven we daar samen invulling aan? Onenigheid over dit soort thema’s is juist heel leerzaam. Ik hoop dat het op papier zetten van dergelijke afspraken een van de resultaten is als gevolg van het symposium.”
Flexbureau Deze zomer start het VU medisch centrum met een intern flexbureau. Het flexbureau kan helpen het (tijdelijk) tekort aan verpleegkundigen op de verpleegeenheden te beperken met als bijkomend voordeel dat de inzet van duur uitzendpersoneel minder vaak nodig is. “Maar het is ook bedoeld als instrument voor het behoud van onze verpleegkundigen,” aldus Dini Lanser, die samen met Marry van Hoegee en Rob Vandewynckel betrokken is bij de oprichting van het flexbureau. “Verpleegkundigen willen namelijk soms flexibeler ingezet worden dan één afdeling kan aanbieden.” In eerste instantie richt het flexbureau zich op de uitzendkrachten die hier werken, de huidige medewerkers en bezoekers van het VUmc. Het flexbureau neemt verpleegkundigen in dienst met een contract van minimaal acht uur per week. Vervolgens belast het bureau deze medewerkers aan de verpleegeenheden door. Het richt zich op zowel mbo- als hbo verpleegkundigen en verzorgenden. Ook de medisch studenten die op de verpleegeenheden werken komen onder het flexbureau te vallen. Later worden ook administratieve functies toegevoegd. ■ IW
Actieve lift voorkomt rugklachten De verpleegkundigen van verpleegeenheid 7B (traumatologie en orthopedie) hebben en aantal tilhulpmiddelen getest in opdracht van de materiaal advies commissie (mac). Pette Bolluijt, leidinggevend verpleegkundige: “Als beste uit de test kwam de bea. Dit is een actieve ‘lift’ om patiënten transfers te vergemakkelijken. Het is een veilig en praktisch apparaat dat je snel pakt.” Werken met bea kost minimale krachtinspanning van de verpleegkundige, die bovendien zonder hulp van collega’s de transfer kan uitvoeren. Dit komt onder andere omdat de bea gemakkelijk tussen de (rol)stoelpoten geschoven kan worden. Ook de zitplank is afneembaar, wat handig is met toiletbezoek. Omdat de bea waterproof is, kan hij ook als douchestoel gebruikt worden. De patiënt voelt zich veilig en behoudt bovendien de eigen sta-functie. Het gevolg hiervan is een kortere revalidatietijd. bea is geschikt voor alle patiënten die kunnen staan, nog niet ver kunnen lopen en regelmatig naar toilet of douche moeten worden begeleid. De bea is binnenkort te bestellen via de inkoop, artikelnummer: 652795.
Cd-rom: interactief leren over neurochirurgie Verpleegkundig hoofd neurochirurgie Ronald Gabel (5b) wijst op een stapel dikke boeken: “Daar staat ook alles in, hoor. Maar ik merk dat verpleegkundigen die boeken toch niet snel pakken.” In samenwerking met de neurochirurgen van de afdeling heeft Gabel een cd-rom samengesteld met neurochirurgische anatomie en pathologie en allerlei links naar internet. Gabel verwacht zijn verpleegkundigen op deze laagdrempelige en interactieve manier te stimuleren tot het opkrikken van
het kennisniveau. “Niet dat we nu ook al niet veel weten, maar we hebben het laatste jaar veel nieuwe verpleegkundigen op de afdeling gekregen,” haast Gabel zich te zeggen. “Uit een nulmeting, een soort toets, bleek toch dat vooral de basale anatomie van hersenen en ruggenmerg aandacht verdient.” Hij vervolgt: “Normaliter zouden de verpleegkundigen rond deze tijd een bijscholing krijgen. Maar omdat we in het najaar gaan starten met een nieuwe opleidingsopzet en er
een nieuwe vervolgopleiding tot specialistisch verpleegkundige neurochirurgie begint, zaten we nu met een gat tussen de vorige bijscholing in het voorjaar van 2002 en nu. De cd-rom moet deze leemte vullen.” De cd-rom is op 14 april aan de verpleegkundigen tijdens een klinische les overhandigd. Over enige tijd evalueert Gabel of de cdrom het gewenste resultaat heeft opgeleverd, door opnieuw een toets af te nemen onder de verpleegkundigen. ■ IW 5
01-06_716493_ZIEK 05/01/2003 12:58 Pagina 6
Eerste kennismaking met de gezondheidszorg ”In een advertentie in het Amstelveens weekblad stond dat het VU een nieuw soort verpleegkunde opleiding ging starten. Na een psychologische test ben ik aangenomen, dat was in 1961. Omdat het VU ziekenhuis nog niet gebouwd was, heb ik de eerste jaren van mijn opleiding door het hele land stages gelopen in andere ziekenhuizen.”
10 vragen aan
Ilske Hartman
coördinator verpleging in de avond-,nacht- en weekenddienst (23 uur)
Carrière ”Na mijn opleiding heb ik, op een kleine onderbreking na, altijd in het Vumc gewerkt. Eerst op de kinderafdeling, de spoedeisende hulp, oogheelkunde en traumatologie. Vanaf 1977 ben ik als kliniekoudste gaan werken op de chirurgie. Deze functie is diverse keren aangepast tot mijn huidige werkzaamheden als coördinator.” Wat geeft een kick “Mijn bijdrage om de werklast op de verpleegafdelingen evenredig te verdelen. Door verschillende oorzaken kan een afdeling soms behoefte hebben aan wat extra handen. Het geeft een goed gevoel als je het voor elkaar krijgt dat andere collega’s even bijspringen.”
Typisch VU medisch centrum “Bouw, aanbouw, verbouw, ik heb het allemaal meegemaakt.” Anekdote “In de begindagen van het ziekenhuis waren er door de directie richtlijnen opgesteld voor het aannemen van giften van dankbare patiënten. Alleen een financiële bijdrage voor de aanschaf van een orgel was gewenst. Natuurlijk zijn er patiënten die liever iets anders geven. Zo stond
er op een dag een lekkere slagroomtaart op ons te wachten. Een niet gebruikelijke lekkernij in die tijd. Net op het moment van aansnijden komt de verpleegkundig directeur de afdeling oplopen. Onze hoofdzuster hoort dit, bedenkt zich geen moment en kiepert de taart zo de prullenbak in. Ik heb nog nooit zoveel verbijsterde gezichten bij elkaar gezien.”
Verpleegkunde is “Niet alleen aandacht voor de lichamelijke zorg en behandeling van de patiënt, maar ook voor de psychosociale behoefte van de patiënt.” Zelf patiënt “Ik heb vier jaar geleden op het toenmalige 6 oost gelegen met een hernia. Voordat ik werd opgenomen heb ik nog even op de seh gelegen. Wat me daar opviel was het gebrek aan privacy. Je kon letterlijk verstaan wat er besproken werd in de andere cabines en achter de balie.” Opletten “Voor eilandjesgedrag. Ik mis het wij-gevoel in het VUmc.” Werken in het VUmc “Niet lang meer, want ik ga met de flo. Op 15 mei geef ik mijn afscheidsreceptie in de Kuyp.” Pluim “Van het VUmc heb ik een cursus aangeboden gekregen die speciaal bedoeld is om uittredende werknemers voor te bereiden op de nieuwe toekomst. Een hele leuke geste, ik verwacht er veel van.” ■ ML
FOTO: FRED SCHUURHOF
Senior verpleegkundige een welkome aanvulling
Carrièremogelijkheden Alledrie wijzen zij gelijk op de carrièremogelijkheden die de senior functies bieden. Theo Brouwer (ve inwendige geneeskunde) voegt daaraan toe: “De differentiatie maakt het mogelijk voorrang aan de ontwikkeling van het vak te geven, omdat de seniorverpleegkundige zich hiervoor hard maakt.” Patty Veenvliet (poliklinische werkeenheid kno) valt hem bij: “Het is een mogelijkheid om kwaliteit structureel te verbeteren, ik verwacht sneller resultaat te boeken op verbeterpunten.” Martin Smink (ve intensive care neonatologie) zegt: “Op elke afdeling zijn al verpleegkundigen die dingen extra doen, nu formaliseren we dat eigenlijk.” Positief vindt Veenvliet ook dat de functiebeschrijvingen geen hiërarchische gevolgen hebben: voor verpleegkundige werkzaamheden valt de senior net als verpleegkundige onder de teamleider, voor projecten onder het verpleegkundig hoofd. “Het is dus niet de bedoeling dat de senior een soort beleidsmedewerker is. Het wordt de verpleegkundige die net dat beetje extra heeft, door ervaring of door opleiding,” aldus Brouwer. Crux Na de definiëring van de functies zijn inventarisatiegesprekken gevoerd met alle afdelingen over het aantal seniorverpleegkundigen dat nodig is. De daarop volgende stap is implementatie. Voorop staat dat het een geheel nieuwe functie moet worden. En daar zit gelijk de crux. 6
Want hoewel de arbeidsmarkt aantrekt, blijft onderbezetting een reële bedreiging voor de start met de functie van senior verpleegkundige. “We zullen er voor moeten waken dat de senior niet elke keer als er een zieke is, het eigen werk uit handen moet laten vallen om bij te springen,” verwoordt Veenvliet. Smink: “Met een verpleegkundige die ‘het erbij doet’ komen we er niet, gezien het functieprofiel van de senior.” Brouwer waarschuwt ook voor vooroordelen over de invulling van de seniorfunctie: “Het is niet automatisch de oude rot in het vak die deze functie kan gaan bekleden. Naast ervaring zijn ook competenties een belangrijk criterium. Verpleegkundigen aan het einde van hun schaal kunnen niet automatisch doorstromen.”
Bevoegdheden Kritiek is er ook. Smink vindt het belangrijk dat men,ook na de start met de nieuwe functie-indeling, kritisch moet blijven kijken naar het nut voor de patiënt. Want wat goed is voor jezelf is niet altijd goed voor de patiënt, zo redeneert hij. Meest essentiële voorwaarde voor het slagen van de differentiatie is volgens Veenvliet dat de senior naast verantwoordelijkheden ook de bevoegdheden krijgt. “De verpleegkundigen zijn door de uitgebreide functiebeschrijving aanspreekbaar op hun verantwoordelijkheden, maar moeten ook de vrijheid krijgen om binnen de aangegeven kaders zelf beslissingen te nemen”, aldus Veenvliet. Uiteindelijk blijft nog een prangende vraag over: hoe zit het met het salaris? Uitsluitsel hierover kan nog niemand geven, aangezien dit (ook op landelijk niveau) nog niet bepaald is. “Maar ik neem aan dat er een verschil in beloning zal zijn voor de diverse functies”, besluit Smink. voor een uitgebreide omschrijving zie intranet
Ve r p l e e g k u n d e K a t e r n – 1 m e i 2 0 0 3
“Soms kan een moeder haar kind pas na twee uur vasthouden” FOTO: ANNUSKA HOUTAPPELS
Na anderhalf jaar ‘Zorgformatten’ zijn zes verschillende verpleegkundige functies het resultaat. Meest in het oog springt de nieuwe functie van senior verpleegkundige. VpK vroeg drie verpleegkundig hoofden naar hun mening over de nieuwe functie van senior verpleegkundige.
Afstudeeronderzoek: moeder en kind contact na een keizersnede
Wanneer ze spreekt over het belang van ‘het eerste uur’, lichten haar ogen op.“Het gaat mij erom de patiënt gelukkig te maken. En waarmee maak je een moeder gelukkiger dan met haar pasgeboren kind?” Mirjam Akkerboom werkte drie jaar als verpleegkundige op de afdeling verloskunde toen zij startte met haar afstudeeronderzoek voor de vervolgopleiding obstetrie. “Ik wilde graag iets onderzoeken, waarvan ik weet dat er nog iets te verbeteren valt. Samen met mijn afstudeerbegeleider kwam ik toen op het contact tussen moeder en kind na een sectio.” Ze legt uit hoe de situatie voor een vrouw die een keizersnede ondergaat, eruit ziet: “De vrouw krijgt spinale of volledige anesthesie en moet na de operatie naar de recovery om te herstellen van de verdoving. De obstetrie en gynaecologie (v&g) verpleegkundige is aanwezig tijdens de keizersnede en gaat samen met de vader en de baby vanaf de operatiekamer mee terug naar de verpleegeenheid.
Ondertussen ligt de moeder op de recovery. Meestal duurt dat langer dan een uur.” En in dat laatste zit de kern van het probleem: “Het contact tussen moeder en kind is in het eerste levensuur van de baby essentieel, dat is te lezen in alle kinderverpleegkundige bladen. Ook de tien regels voor borstvoeding van Unicef en de World Health Organization benadrukken dit. De zuigreflexen van een baby zijn ongeveer een half uur na de geboorte het meest sterk. We merken op de afdeling echt het verschil tussen vrouwen die wel in het eerste uur borstvoeding hebben kunnen geven en vrouwen waarbij dat niet mogelijk was.” Kan het kind dan niet met de moeder samen op de recovery blijven? “Nee, want de verpleegkundigen op de recovery zijn niet geschoold in het bevorderen van het contact tussen moeder en kind en het aanleggen van een baby aan de borst. Bovendien hebben zij te maken met een hoge werkdruk.” Ze grimast: “Wat ook voor ons geldt, waardoor het niet mogelijk
is dat een o&g-verpleegkundige een aantal uren op de recovery blijft. En dat terwijl het contact tussen moeder en kind wel een verantwoordelijkheid is van de o&g-verpleegkundige.” Nu gebeurt het dat de moeder de baby pas na twee uur voor het eerst in haar armen kan houden.
Klinische lessen Ze benadrukt dan ook het belang van klinische lessen voor recovery-verpleegkundigen over het aanleggen van een baby aan de borst van de moeder. “De ervaring leert namelijk dat, als de baby goed wordt aangelegd, het de borst vanzelf vindt.” Inmiddels heeft de lactatieverpleegkundige al een aantal klinische lessen verzorgd op de recovery. De suggestie van Akkerboom om een werkgroep op te starten met o&g-verpleegkundigen en recoveryverpleegkundigen, valt bij Kjeld Aij (leidinggevende recovery) in goede aarde. “Wij staan daar zeker voor open. Het is voor ons puur een kwestie van bezetting, we zijn niet ingesteld op het ondersteunen van contact tussen moeder en kind. Maar ik onderken het belang ervan.” ■ IW