VERORDENING tijdelijk indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a Algemene wet bijzondere ziektekosten. Artikel 1 Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. het besluit: het Besluit indicatiebeoordeling verpleging en verzorging; b. het orgaan: het orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ); c. de arts: de arts bedoeld in het besluit; d. de maatschappelijk werkende: de maatschappelijk werkende als bedoel in het besluit; e. de verzoeker: de persoon door of namens wie een verzoek om advies bij het indicatieorgaan is ingediend; f. het indicatie-besluit respectievelijk de indicatiebeoordeling: het besluit bedoeld in artikel 11, sub a, van de Overgangswet verzorgingshuizen, respectievelijk de indicatiebeoordeling bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de AWBZ; g. het verzorgingshuis: de instelling als bedoeld in artikel 1, sub b, van de Overgangswet verzorgingshuizen; h. de verpleeginrichting: de inrichting, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering; i. het college: Burgemeester en Wethouders van Dordrecht. Artikel 2 Samenstelling van het orgaan 1.
Het orgaan bestaat uit acht leden, te weten: a. een voorzitter, tevens lid; b. de maatschappelijk werkende (zie artikel 1, onder d), tevens lid; c. een arts; d. een vertegenwoordiger van het RIAGG; e. een lid namens de verzorgingshuizen; f. een lid namens de verpleeghuizen; g. twee leden namens de thuiszorgorganisaties.
2.
Behoudens de voorzitter dienen de in het eerste lid genoemde leden te beschikken over aantoonbare professionele deskundigheid ten aanzien van het verlenen van hulp aan ouderen.
3.
Het college benoemt een onafhankelijk voorzitter. Bij ontstentenis, ziekte of afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door een lid van het orgaan uit zijn midden aangewezen.
4.
Het college benoemt de ambtelijke secretaris van het orgaan.
5.
Het college kan voor de sub b, c, d, e, f en g van het eerste lid genoemde leden plaatsvervangers benoemen.
6.
Het college kan een of meerdere leden tot het orgaan toelaten, indien en voor zover hun advisering in het orgaan naar zijn oordeel relevant is.
Artikel 3 Benoeming en zittingsduur 1.
De leden worden door het college benoemd voor een periode van steeds vier jaar.
2.
Zij kunnen terstond worden herbenoemd.
3.
Een lid kan te allen tijde schriftelijk aan het college ontslag vragen.
4.
Aan een lid kan door het college tussentijds ontslag worden verleend.
5.
Ontslag anders dan op eigen verzoek wordt schriftelijk met redenen omkleed verleend.
6.
De benoeming van de leden bedoeld in artikel 2, lid 1, sub d t/m g, geschiedt op voordracht van respectievelijk de RIAGG Dordrecht, de verzorgingshuizen, de verpleeghuizen en de gezamenlijke thuiszorgorganisaties. Artikel 4
Vergoedingen Het college kan een of meerdere leden een vergoeding toekennen. Artikel 5 Taak 1.
Het orgaan heeft tot taak, met inachtneming van paragraaf 5 van het besluit, advies uit te brengen.
2.
Het orgaan kan desgevraagd of uit eigen beweging voorstellen doen aan overheden en andere betrokken instituties betreffende mogelijkheden tot intra- en extramurale hulpverlening aan de verzoeker.
3.
Het orgaan kan desgevraagd of uit eigen beweging voorstellen doen aan overheden en ander betrokken instituties betreffende het algemene kwantitatieve en kwalitatieve hulpaanbod. Artikel 6
Werkwijze Ouderen die zich willen aanmelden voor opname in een verzorgingshuis kunnen dit bespreken met hun huisarts en met de thuiszorgorganisatie waarvan ze hulp ontvangen. De huisarts informeert het Indicatieorgaan over de gezondheids-toestand van de patiënt. De thuiszorg informeert het Indicatieorgaan over de tekorten aan zelfzorg en hulp die nodig is bij de huishoudelijke taken. De maatschappelijk werker van het Indicatieorgaan stuurt zodra de informatie compleet is, een inschrijfformulier naar betrokkene ter ondertekening. Hiermee verklaart betrokkene akkoord te gaan met een mogelijke opname binnen een jaar in het verzorgingshuis van voorkeur. In twijfelgevallen, of bij ontoereikende informatie, bezoekt de maatschappelijk werker de oudere in de eigen omgeving. Vervolgens toetst het
Indicatieorgaan de aanvraag en brengt een positief of negatief advies uit. Artikel 7 De vergaderingen 1.
De voorzitter belegt in ieder geval een vergadering van het orgaan telkens als dat voor de behandeling van één of meer aanvragen en met inachtneming van de in artikel 8 en artikel 9 van het besluit gestelde termijnen noodzakelijk is en voorts telkens als dat door ten minste twee leden met opgaaf van redenen wordt gevraagd.
2.
De oproepingen alsmede de ter zake doende bescheiden worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergaderingen bij de leden bezorgd.
3.
De vergaderingen zijn niet openbaar. Artikel 8
Besluitvorming 1.
Voor het houden van de vergadering van het orgaan is het vereist dat ten minste de voorzitter, de arts, de maatschappelijk werkende of hun plaatsvervangers aanwezig zijn.
2.
Het orgaan besluit bij meerderheid van stemmen. Wanneer bij het nemen van een besluit geen der leden stemming verlangt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. Ingeval de stemmen staken, wordt de beslissing uitgesteld tot de eerstvolgende vergadering. Indien in deze vergadering de stemmen opnieuw staken, beslist de voorzitter.
3.
Indien het in het eerste lid bedoelde aantal leden niet is opgekomen, kan de voorzitter in overleg met de secretaris met een tussentijd van ten minste 24 uur een nieuwe vergadering beleggen. In deze vergadering kunnen de dan aanwezige leden beraadslagen en besluiten over onderwerpen die voor de desbetreffende eerste vergadering op de agenda waren geplaatst.
4.
In gevallen waarin geen uitstel mogelijk is, brengt de voorzitter in overleg met de arts en de maatschappelijk werkende een voorlopig indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling uit. Indien de arts in bovengenoemde gevallen van mening is dat opname dan wel dagbehandeling in een verpleeginrichting de meest aangewezen vorm van hulpverlening is, brengt de voorzitter dit oordeel als het voorlopig indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling uit.
5.
Het voorlopig advies wordt in de eerstvolgende vergadering door het orgaan behandeld.
Artikel 9 Geheimhouding 1.
De leden van het orgaan, de secretaris, alsmede allen die bij de uitvoering van deze regeling zijn betrokken, zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij het verrichten van hun taak bekend is geworden betreffende de verzoeker.
2.
Het reglement Indicatiecommissie ex artikel 25 van de Verordening persoonsregistraties van de gemeente Dordrecht kan het orgaan informatie over de toestand van de verzoeker verstrekken aan die instellingen die volgens het orgaan in aanmerking komen voor hulpverlening aan de verzoeker. Artikel 10
Het onderzoek 1.
Met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 4 van het besluit onderzoekt het orgaan de toestand van de verzoeker.
2.
Het orgaan ziet van een onderzoek af indien op grond van de beschikbare gegevens bepaald kan worden welke de aard en omvang van de hulpbehoefte van de verzoeker is.
3.
Indien door het orgaan nader onderzoek door deskundigen wenselijk wordt geacht, geschiedt dit. Artikel 11
De advisering Het orgaan beraadslaagt aan de hand van het schriftelijk rapport dat, naar aanleiding van de onderzoeken bedoeld in artikel 10, met betrekking tot de verzoeker opgemaakt is en stelt vervolgens, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 5 van het besluit, zijn indicatiebesluit, respectievelijk indicatie-beoordeling vast. Dit advies behoudt gedurende één jaar zijn geldigheid. Artikel 12 Herziening Bij een verzoek tot herziening van een indicatiebesluit respectievelijk indicatie-beoordeling als bedoeld in artikel 14 van het besluit zijn, voor zoveel mogelijk, de artikelen 10 en 11 van deze regeling van overeenkomstige toepassing. Artikel 13 Registratie De gegevens welke met betrekking tot een verzoek tot opneming aan het orgaan bekend geworden zijn, worden, met inachtneming van paragraaf 8 van het besluit, geregistreerd
overeenkomstig het reglement Indicatieorgaan ex artikel 25 van de Verordening persoonsregistraties van de gemeente Dordrecht. Artikel 14 Statistische gegevens Overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van het besluit verzendt het orgaan de bedoelde gegevens aan de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Sport, gedeputeerde staten van Zuid-Holland en het college. Artikel 15 Slotbepalingen 1.
Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel: "Verordening tijdelijk indicatieorgaan gemeente Dordrecht 1997".
2.
Zij treedt in werking op 1 januari 1997 en is van kracht tot het in werking treden van de definitieve regeling indicatieorgaan, doch uiterlijk tot en met 31 december 1997.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 1996.
de secretaris
de voorzitter