vernieuwen
KWARTAALMAGAZINE OVER DE OPTIMALE WAARDE ® VAN SPORTFONDSEN NEDERLAND NV • JAARGANG 3, NR. 3 november 2007
Prestatie dashbord brengt cijfers tot leven
4
Bierenbroodspot: Een leven lang Sportfondsen
6
HR-beleid afstemmen op generatiemanagement
8
Sportplan 2009-2012 leidraaad voor vernieuwing
10
Sportfondsen als Shared Service Center
12
Oudedagvoorziening is geen ver-vanmijn bed-show!
14
VOORWOORD
Sportfondsen Kort Sportf
Geen heden zonder verleden Het jaar 2007 heeft voor de Sportfondsenorganisatie, naast veel andere zaken waar wij in de eerdere uitgaven van Optimaal al over hebben bericht, ook in het teken gestaan van het afscheid van Lout Bierenbroodspot. Van 1967 tot 1988 was hij directeur van Sportfondsen Nederland en van 1988 tot 2007 was hij als presidentcommissaris verbonden aan de organisatie. In februari van dit jaar mocht hij nog de Recron prijs “ondernemer van het jaar 2006” in ontvangst nemen, omdat hij met de Sportfondsen Groep van ondernemingen aansprekende resultaten heeft behaald en de organisatie in Nederland een duidelijke sociaal maatschappelijke betekenis heeft gegeven. Op 30 augustus jongstleden mocht hij uit handen van wethouder Van Poelgeest van de gemeente Amsterdam een Koninklijke onderscheiding ontvangen vanwege zijn voorbeeldfunctie binnen de Nederlandse zwembad- en recreatiebranche en zijn verdiensten voor de Amsterdamse samenleving. In 1923 startte zijn vader de Sportfondsenorganisatie vanuit een oprecht maatschappelijk ondernemersinitiatief. Het nationaal aanbieden van de mogelijkheid om te leren zwemmen, ook vanuit het oogpunt van volksveiligheid en volksgezondheid is nog steeds de missie van ons bedrijf, dat volgend jaar 85 jaar bestaat. Het Optimale Waarde concept van Sportfondsen benadert de publiek private samenwerking vanuit het perspectief van alle belanghebbenden en is niet gestoeld op alleen het efficiënt en effectief exploiteren van zwembaden en andere sport-, recreatie- en welzijnsvoorzieningen en het verlenen van diensten op maat, maar ook op het leveren van een bijdrage aan een leefbaardere samenleving, zowel sociaal als met betrekking tot het milieu. Lout Bierenbroodspot blikt in deze uitgave van Optimaal terug op een leven lang Sportfondsen. Wie het verleden kent gaat goed voorbereid de toekomst in! Ons rijke verleden en schaalgrootte stelt ons enerzijds in staat het goede te behouden en anderzijds om de voortrekkersrol, die we altijd hebben gehad, blijvend te kunnen vervullen. De interviews en onderwerpen in deze Optimaal getuigen daarvan. Robert Hooghiemstra Manager Expertise Sportfondsen Nederland
Zwembad De Does viert vijftigste verjaardag Precies een halve eeuw is het geleden dat zwembad De Does in Leiderdorp werd geopend; dit is met allerlei activiteiten voor jong en oud gevierd in het weekend van 15 t/m 17 juni jl. Na maanden voorbereidingen, kon het feest dan eindelijk beginnen. Zo waren de basisscholen van Leiderdorp uitgenodigd om mee te doen aan een wedstrijd om een mooie maquette te maken naar aanleiding van het jubileum. Tussen de bedrijven door is er heel wat afgereisd voor materialen om de tentoonstelling, met allerlei facetten van de historie van het zwemmen en natuurlijk het ontstaan en de vele veranderingen die het zwembad heeft ondergaan, op te kunnen bouwen. Het kon niet missen, in De Does was iets aan de hand; overal versiering zoals slingers, ballonnen, vlaggenlijnen en bij de voordeur een levensgrote Sarah en Abraham. Allerlei acties en hilariteiten werden bedacht om het speciale programma zo leuk mogelijk in te vullen. Daarnaast is gezocht naar bijzonderheden zoals artiesten, een onderwaterfotograaf en een dweilorkest om het geheel een extra feestelijk tintje te geven. Bovendien kreeg iedere bezoeker een kleine attentie als herinnering mee aan de 50e verjaardag van De Does. Gezien de vele reacties kunnen we terugkijken op een geslaagd bruisend en 'spetterend' feestweekend. n
fondsen Kort Sportfondsen Kort Sportfondsen Kort
Sportfondsen doneert € 4.145,30 aan War Child Eind augustus was de finale van het Sportfondsen NK Bommetje in zwembad De Windas in Bergschenhoek wederom een groot succes! Richard de Groot uit Capelle aan den IJssel prolongeerde zijn titel met een waterhoos van 10,30 meter. Op de tweede plaats eindigde de Belg Erwin Mets met 10 meter, gevolgd door Emiel Joosse uit ‘s Heer Arendskerk met 9,10 meter. De opbrengst van dit ludieke zwemevenement werd gedoneerd aan War Child. In totaal werd door sponsors een bedrag van € 4.145,30 bijeengebracht. Onder toeziend oog van de NK-Bommetje jury dagvoorzitter Johan Vlemmix was het een geweldige zomerse dag! n
Sportfondsen Dog’s Plons In
Zwemmen met je trouwe viervoeter
Sportfondsen reikt prijs Waterpoloster van het Jaar uit Titus Mennen (regiomanager) heeft zaterdagavond 15 september namens Sportfondsen Nederland de award die hoort bij de titel Waterpoloster van het Jaar 2007 uitgereikt. De prijs ging naar international Iefke van Belkum van het Leidse ZVL en het Nederlands team, dat zich onlangs in Rusland wist te kwalificeren voor de Olympische Spelen van Beijing. Omdat Iefke op vakantie was, nam haar coach Jim van Es de bokaal in ontvangst op het jaarlijkse Waterpologala in Ede. Sportfondsen Nederland is al enkele jaren één van de hoofdsponsors van het Waterpologala, dat georganiseerd wordt door waterpoloblad ManMeer! in samenwerking met de KNZB. n
Ter afsluiting van het openluchtzwembadseizoen organiseerden afgelopen zondag 2 september een groot aantal Sportfondsenopenluchtzwembaden een bijzonder zwemevenement voor alle hondenliefhebbers: het Sportfondsen Dog’s Plons In. Tijdens het Sportfondsen Dog’s Plons In wordt er toegang verleend aan een bezoekersgroep die normaal de zwembaden niet binnen mogen. Op die dag waren honden onder begeleiding van hun baasjes van harte welkom in een aantal openluchtzwembaden. Voor de honden was er een lekkere snack en er werden speciale demonstraties gegeven en/ of wedstrijden gehouden. n
Prestatie dashbord brengt cijfers
tot leven
‘Sturen op cijfers’ is de titel van één van de cursussen binnen de Sportfondsen Academie. Een populaire opleiding bij managers die hun vak serieus nemen, want cijfers zeggen veel, zo niet alles over de exploitatie. Om de koele cijfers beter te kunnen interpreteren, heeft Sportfondsen Nederland op basis van haar meer dan 80-jarige ervaring een model ontwikkeld, waarbij tal van prestatie-indicatoren visueel worden gemaakt. Met behulp van het Sportfondsen Exploitatiemodel heeft iedere manager direct in de gaten of en waar de bedrijfsvoering moet worden bijgestuurd of juist niet.
Het prestatie dashboard van Sportfondsen: één van de peilers van het Sportfondsen Exploitatiemodel Bert Verkoelen, Manager Exploitatie bij Sportfondsen Nederland, is zeer enthousiast over het model, dat het uiterlijk heeft van een dashboard van een auto. Hij zegt: “Binnen Sportfondsen sturen wij op de begroting, oftewel de cijfertjes, en het jaarplan, de verwoording van die cijfertjes. De planning en control cyclus is hier ook op afgestemd. Om dit nog effectiever te kunnen doen en de prestaties op verschillende gebieden beter te kunnen monitoren, hebben we het Sportfondsen Exploitatiemodel bedacht. Dankzij de verschillende ‘metertjes’ op het dashboard kun je exact zien hoe je accommodatie er op een bepaald moment voor staat.” Contractmanagement De prestatie-indicatoren die zijn opgenomen in het model, kunnen deel uitmaken van een vorm van contractmanagement. Met de systematiek van contractmanagement wordt een inhoudelijke en beheersmatige optimalisering beoogd van de exploitatie van (in het geval van Sportfondsen) gemeentelijke sportaccommodaties en recreatieve voorzieningen. Het doel van contractmanagement is het leveren van een kwalitatief hoogwaardig product aan de burger/klant. Dit wordt mogelijk gemaakt door monitoring van de resultaten op het juiste niveau. Verkoelen: “Prestatie-indicatoren kunnen dus gezien worden als de bouwstenen voor contractmanagement en maken het mogelijk om periodiek de kwaliteit van en binnen de accommodaties te meten. Uiteraard leggen de gemeten prestatie-indicatoren ook een link naar de begroting. De beoogde doelstellingen, die in de begroting zijn opgenomen, worden op deze manier direct verbonden met de output. Het proces van continu verbeteren, onderdeel van het bekende INK-managementmodel, krijgt zo een verankering in onze organisatie.” Eén oogopslag Het prestatiemodel van Sportfondsen is bedoeld voor zowel de medewerkers als de leidinggevenden. Een bewuste keuze, legt Bert Verkoelen uit. “Als medewerkers en leidinggevenden het gevoel hebben dat zij daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen op de afgesproken doelstellingen, dan zal dat het draagvlak voor een prestatiemodel ook vergroten. Draagvlak zal ook eerder gevonden worden binnen de organisatie als prestatie-indicatoren zowel inhoudelijk als beheersmatig het gehele werkveld van de bedrijfsvoering dekken en als zij realistisch zijn. Dit kan zijn in de vorm van een realistische, absolute norm maar ook in de vorm van een realistische bandbreedte.”Verkoelen: “Wij hebben gekozen voor een vorm die in één oogopslag de resultaten op
een zodanige wijze visueel weergeeft, dat direct kan worden afgeleid of men aan de beoogde norm voldoet, erboven zit of achter blijft. Vandaar het idee van het dashboard met ‘verkeerslichten’, waar kleuren corresponderen met de afgesproken doelstellingen. Rood is ver onder de maat: directe actie is vereist! Oranje is licht onder de norm: er dient een plan van aanpak opgesteld te worden. Groen: men voldoet aan de norm of zit erboven. Kortom: resultaat vasthouden of verder optimaliseren.” Pro-actieve houding Volgens Verkoelen heeft een dergelijk systeem bij andere organisaties reeds bewezen, dat het cijfers meer laat ‘leven’, en dat het aanzet tot een gezonde onderlinge concurrentiestrijd en daarmee het beoogde doel van optimalisering van bedrijfsvoering verhoogt. “En het werkt ook een pro-actieve houding in de hand: men kijkt niet alleen achteruit, maar ook vooruit en reageert waar nodig. Leidinggevenden kunnen tijdig inspelen op de omgeving en de toekomst. Ze doen dit op basis van intervallen, omdat het realistischer is om binnen een marge te werken. En tenslotte beantwoordt dit model aan één van de uitgangspunten van het INK-managementmodel: de lerende organisatie. Leidinggevenden en accommodaties zijn continu bezig met het verbeteren door van zichzelf en elkaar te leren!” Binnen het Sportfondsen Exploitatiemodel worden vier focusgebieden onderscheiden: de financiële focus, de klantfocus, de interne focus (doelmatigheid en sociaal beleid) en de inno-vatiefocus. Voor elke focus zijn kritische succesfactoren en een aantal indicatoren gedefinieerd. Een voorbeeld van een kritische succesfactor binnen de klantfocus is het vergroten van het serviceniveau en een bijbehorende prestatie-indicator is hygiëne. De input voor deze ‘meter’ wordt gehaald uit het periodieke klanttevredenheidsonderzoek. Betrokken De ICT-afdeling van Sportfondsen is nog druk bezig het dashbord te bouwen. Daarna moet het nog van de nodige input worden voorzien. Verkoelen streeft ernaar, dat het ‘dashboard’ ten tijde van de Landelijke Managers Dagen in juni 2008 operationeel is en dat het vervolgens maandelijks wordt geactualiseerd. Overigens kunnen ook gemeentelijke sportbedrijven en nietSportfondsenaccommodaties gebruik maken van het model en is het tevens een ideaal instrument voor gemeenten die op deze wijze sneller inzicht verkrijgen in de exploitatie en daarmee meer betrokken raken bij het wel en wee van ‘hun’ accommodatie. “Per slot van rekening moeten zij zich ook steeds meer verantwoorden voor de subsidies die ze verstrekken. Het prestatiemodel helpt hen om meer en sneller inzicht in de materie te krijgen. Het is een aanvulling op de benchmarkservice, die volop operationeel is. Tot slot benadrukt Bert Verkoelen, dat het prestatiemodel géén budgetbewakingssysteem is, maar een gedragsbeïnvloedingsystematiek, waarbij continu verbeteren centraal staat. “Wat is het verhaal achter de cijfers? Dáár gaat het om!” n
Een leven lang Mr. L. (Lout) Bierenbroodspot (67) heeft donderdag 30 augustus uit handen van de Amsterdamse wethouder Van Poelgeest een koninklijke onderscheiding ontvangen. De heer Bierenbroodspot, veertig jaar lang het boegbeeld van de Nederlandse zwembadwereld en Sportfondsen Nederland in het bijzonder, werd benoemd tot Officier in de Orde van OranjeNassau. De uitreiking vond plaats in de nieuwste Sportfondsenaccommodatie: SportPlaza Mercator aan de Jan van Galenstraat te Amsterdam. Lout Bierenbroodspot was volledig verrast toen hij de versierselen kreeg opgespeld. “Ik dacht dat ik voor een vergadering naar kantoor moest komen, maar dat liep even wat anders…”En: “De groei en bloei van Sportfondsen Nederland is natuurlijk niet alleen mijn verdienste, maar ook van al die toegewijde medewerkers door het hele land.” Het was eigenlijk onvermijdelijk dat Lout Bierenbroodspot ooit in de Sportfondsenorganisatie terecht zou komen. Zijn vader nam in de jaren ’20 als student het initiatief Sportfondsen Nederland N.V. op te richten teneinde in Amsterdam een voor het brede publiek
Sport
betaalbare zwembadinrichting te realiseren. Het eerste Sportfondsenbad waarvoor het kapitaal middels spaarkassen bijeen werd gebracht, werd in 1929 geopend, en tot aan de oorlog volgden er - tegen de stroom in - nog een stuk of twintig. “De eerste tien jaar na de oorlog had men in Nederland in het kader van de wederopbouw alleen maar oog voor woningbouw, maar daarna schoten de overdekte zwembaden als paddenstoelen uit de grond. Toen ik in 1967 het directiestokje van mijn vader overnam, hadden we al tussen de 30 en 35 accommodaties in exploitatie en werkten er zo’n 30 tot 40 mensen op het hoofdkantoor”, weet Lout Bierenbroodspot zich nog te herinneren. De geboren en getogen Amsterdammer bleef tot 1988 directeur van Sportfondsen Nederland N.V. en bleef daarna tot eind 2006 als president-commissaris verbonden aan de organisatie. In de afgelopen veertig jaar vervulde hij een voortrekkersrol bij de enorme stap voorwaarts die gemaakt is op gebied van de
Lout Bierenbroodspot kreeg zijn koninklijke onderscheiding trouwens niet alleen voor zijn vele goede werk voor Sportfondsen Nederland. Hij was en is ook maatschappelijk zeer actief en betrokken. Zo was hij onder meer bestuurlijk verbonden aan de Nederlandse Bond van Bad- en Zweminrichtingen, het Financieel Fonds ter Bevordering van Activiteiten voor Zwembaden, de Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Sport-, Recreatie- en Ontspanningscentra alsmede de Stichting Zwembadkeur. Bovendien draagt hij de Amsterdamse samenleving een warm hart toe.
fondsen publieke zweminrichtingen en andere maatschappelijke voorzieningen. Zo ontwikkelde hij gemeenschappelijke dienstverlenings- en financieringsconcepten, en exploitatiemodellen die ten grondslag liggen aan de groei en bloei van talloze zwembaden en sportvoorzieningen in Nederland.
visie is de Sportfondsen Groep anno 2007 een professionele dienstverlener en exploitant op een breed maatschappelijk terrein met meer dan 3.200 medewerkers in ruim 300 accommodaties van en voor iedereen: de bezoekers, de gemeenten, de verenigingen en het personeel. In totaal komen er per jaar meer dan 25 miljoen geregistreerde bezoekers naar de Sportfondsenaccommodaties en daar is Bierenbroodspot, hoewel hij inmiddels geen officiële functie meer heeft, maar wat trots op.
Trends Overigens wordt Bierenbroodspot niet alleen geroemd voor de manier waarop hij de Sportfondsen Groep als onderneming heeft geleid, maar ook en vooral voor zijn visie op de ontwikkeling van de zwemsport in het algemeen. Hij zag al vroeg in dat niet alleen aandacht moest worden besteed aan de jeugd, maar ook aan de ouderen. Bierenbroodspot hierover: “Met de vergrijzing is dat een groeiende groep in Nederland die in toenemende mate van sportfaciliteiten gebruik wil maken. Ik heb altijd geprobeerd in te spelen op heersende trends als gezondheid, kwaliteit, variatie en milieu. En je moet als organisatie voortdurend aandacht besteden aan de invloed van talloze maatschappelijke ontwikkelingen. Een fraai voorbeeld in de praktijk is het onlangs geopende SportPlaza Mercator in de Amsterdamse wijk De Baarsjes, een multifunctioneel centrum waar bezoekers zeven dagen per week onder deskundige leiding gebruik kunnen maken van zwembad, therapiebad en fitnesscentrum, ontspannen in een verzorgde sauna, feestzaal of horecagelegenheid. Dit is een accommodatie die voldoet aan alle eisen, in het bijzonder die van de klant, want die moet je te allen tijde centraal stellen.” “Sportfondsen heeft altijd voorop gelopen. Wij zijn ooit begonnen met combinatiebaden, geschikt voor zowel recreatief zwemmen als voor wedstrijdsport en andere doelgroepen. Maar het was wel lastig om een goede mix te vinden. Men heeft een periode gedacht dat ‘groot’ dé oplossing was. Nou, Center Parcs heeft nu nog steeds enorm veel spijt van de opening van Tropicana in Rotterdam. Wat voor combibad we ook neerzetten, wij hebben altijd voor ogen gehouden, dat mensen in eerste instantie naar een zwembad komen om te zwemmen en niet om van de glijbaan te gaan! Elementair zwemmen, de verenigingen en de doelgroepen; dát is en blijft de kern van een zwembadbedrijf.”
Trots
Gezonde concurrentie
“Onze organisatie heeft veel verstand van zwembaden, dus als er ergens een probleem was in of bij een zwembad, dan werden wij er vaak bijgehaald om het op te lossen. En meestal was men bij een gemeente zo onder de indruk van de manier waarop wij dat deden, dat we niet veel later ook de exploitatie onder onze hoede kregen. Per slot van rekening deden wij het een stuk efficiënter. Vooral in de jaren ’70 en ’80 groeiden we enorm. In sommige maanden openden we wel twee of drie accommodaties tegelijk. Per maand!” De formidabele ontwikkeling van de Sportfondsen Groep werd door Lout Bierenbroodspot op bijzondere en betrokken wijze in goede banen geleid. Vooral door zijn inzet en
“Inderdaad, wij zijn anders dan de andere commerciële exploitanten en trekken meer maatschappelijke verantwoordelijkheid aan”, vervolgt Lout Bierenbroodspot. Een beetje concurrentie is helemaal niet erg, dat houdt ‘ons’ scherp. Bovendien: Philips is ook niet het enige bedrijf dat gloeilampen maakt. Maar als het gaat om het rúnnen van een zwembad en/of sporthal, dan ben ik ervan overtuigd dat er in Nederland en ook ver daarbuiten geen betere te vinden is in deze maatschappelijke markt. En ik heb het volste vertrouwen in de mensen die nu de scepter zwaaien bij Sportfondsen. Ik volg alles nog met de nodige belangstelling, maar wel vanaf de zijlijn.” n
Babyboomers, X-ers, pragmatici en millenials
HR-beleid afstemmen op ‘Mijn manager begrijpt me niet!’ Hoe vaak zal een jonge medewerker van een Sportfondsenaccommodatie dat tegen zijn vrienden vertellen? En op zijn beurt zal een oudere manager waarschijnlijk regelmatig met zijn oren klapperen als hem gevraagd wordt of hij wel eens ‘op MSN zit’ of al bij Hyves is aangesloten. Nu hoeft niemand van CBE Staffing zich jonger of ouder voor te doen dan hij of zij daadwerkelijk is, maar bij het managen van teams is het wél verdraaid handig of beter gezegd noodzakelijk om meer inzicht te verkrijgen in de verschillende generaties.
met onzekerheid (en terreur) en gevormd door de economische dip en werkloosheid van de laatste jaren. Op het werk zijn deze jongeren communicatief, razendsnel met ICT, realistisch en kwaliteitsbewust. De Wit: “De innovatieve twintigers van nu voelen zich betrokken bij politiek en goede doelen, maar zijn eerder resultaatgericht dan idealistisch. Ze denken vanuit rechten als vakantiedagen en pauzes en letten goed op de balans in werk en privé.”
HR-beleid Babyboomers en generatie X Bij CBE Staffing onderscheiden ze vier generaties die momenteel op de werkvloer actief zijn. Margareth de Wit: “Om te beginnen zijn er de babyboomers, geboren in de periode 1945-1955 en dus al deels gepensioneerd. Zij trekken in Nederland in feite aan de touwtjes. Ze zijn opgegroeid in de optimistische opbouwjaren zonder werkloosheid en zijn sociaal bevlogen, want ze hebben de culturele revolutie in de jaren ’60 bewust meegemaakt. Ze zien de computers op hun bureau nog steeds als mysterieuze kasten en zijn bij wijze van spreken elke keer weer blij als het gelukt is een mailtje te versturen. Babyboomers zijn wel echte teamspelers, altijd bezig met persoonlijke groei, brengers van democratie en stichters van het poldermodel.” De generatie X (1956-1970) wordt ook wel de ‘verloren generatie’ genoemd. Margareth de Wit: “Hun start op de arbeidsmarkt was moeizaam. Ze groeiden op in een tijd dat ernstige werkloosheid heel normaal leek. Zij kwamen in de jaren ’70 en ’80 moeilijk aan de bak en kregen daardoor een vrij individualistische instelling. De generatie X kent veel sceptici en realisten, bruggenbouwers, mensen die zich altijd aan alles en iedereen aanpassen en geëmancipeerde uitvinders van de work-life balance. X-ers zijn dol op e-mail, maar gebruiken hun mobiele telefoon spaarzaam”
De pragmatische en nieuwste generatie De pragmatische generatie (geboren tussen 1971 en 1980) wordt ook wel de ‘ik-generatie’ genoemd. Zij werden in de jaren ’90 met open armen op de arbeidsmarkt ontvangen in een tijd dat de economie weer tot bloei was gekomen. Er waren geen grote oorlogsdreigingen, de ICT was in opkomst en de globalisering diende zich aan. “Deze generatie heeft in deze tijd een ongebreideld zelfvertrouwen ontwikkeld. Deze pragmatici, met de mobiele telefoon, Blackberry en laptop altijd binnen handbereik, verkiezen op het werk innovatie boven hiërarchie en verdiensten boven respect. Deze generatie wordt vaak niet begrepen door de babyboomers.” De nieuwste generatie (19811990), ook wel de ‘millenials’ genoemd, is wederom opgegroeid
CBE Staffing introduceerde het thema ‘Generatiemanagement’ in Nederland. Met de vergrijzing en de ontgroening als realiteit, alsmede de diversiteit van generaties op de werkvloer, worden organisaties geconfronteerd met vraagstukken van inzetbaarheid van personeel. “We zitten nog maar aan het begin van de vergrijzingsgolf die zeker tot 2025 zal aanhouden. Veel bedrijven hebben het nu al moeilijk om goed personeel te vinden, maar dat wordt alleen maar lastiger. Daarom is het des te belangrijker om binnen een organisatie veel aandacht te besteden aan generatiemanagement, oftewel leeftijdsbewust personeelsbeleid. De kunst is ook om het bestaande personeel vast te houden en daarvoor is inzicht in de verschillende generaties absoluut nodig. Vooral managers moeten naar hun personeel kijken met een ‘generatiebril’ op en daar hun HR-beleid op afstemmen”, aldus Margareth de Wit, die na een quickscan op de LMD concludeerde, dat Sportfondsen Nederland als organisatie al behoorlijk aan het vergrijzen is. Meer dan een vijfde deel (21%) wordt gevormd door de babyboomers, terwijl de generatie X met liefst 37% vertegenwoordigd is binnen Sportfondsen. Ook de nieuwste generatie is met 32% redelijk tot goed vertegenwoordigd, de pragmatische generatie (10%) blijft daar ver bij achter. De Wit: “Sportfondsen zal zich meer moeten focussen op de huidige dertigers om deze generatie aan zich te binden. Om op termijn over voldoende potentieel talent te beschikken bij het bezetten van de leidinggevende functies. Daarbij moet Sportfondsen er rekening mee houden, dat velen van de nieuwste generatie uiteindelijk toch weer voor een andere baan kiezen. Kortom: dáár ligt de uitdaging voor Sportfondsen: het aantrekken van dertigers en het bieden van doorgroeikansen voor twintigers!” Generatiemanagement is een aandachtspunt binnen Sportfondsen Nederland. Met ondersteuning van CBE Staffing zal dit onderwerp daarom tevens worden verwerkt in verschillende cursussen en opleidingen binnen de Sportfondsen Academie. n
generatiemanagement
“De kloof tussen de internetgeneratie en de babyboomers valt niet te onderschatten. Nederland Kennisland vergrijst snel en kan zich op de werkvloer verspilling van talent niet meer permitteren. De oplossing? Generatiemanagement. CBE Staffing begeleidt organisaties in optimale samenhang tussen mens, team en functie. Het succes van coaches hangt af van het vermogen tot begrijpen dat generaties verschillen."
Sportplan 2009-2012 als leidraad voor
vernieuwing
Amsterdam is al jarenlang toonaangevend in het sportbeleid van Nederland. Als één van de eerste steden in Nederland bouwde Amsterdam een wijdverspreid net aan sporthallen, is het de grondlegger van sportbuurtwerk en het Amsterdamse sportstimuleringsbeleid wordt landelijk met enige regelmaat als voorbeeld genoemd. Ook qua topsport heeft Amsterdam topklasse in huis.
10
Amsterdam en de focus op sport Krabbendam: “De maatschappelijke betekenis van sport is aanzienlijk. Sportbeoefening is gewoon leuk om te doen, gezond, biedt mogelijkheden tot sociaal contact, ontmoeting en gezelligheid, is een platform voor integratie en binding in de wijk. Voorts vertegenwoordigt sport een niet te onderschatten economische waarde, is het een bron van werkgelegenheid en geeft het de stad een sportief profiel. Sport is een doel op zich met een lange historie en waarde voor de stad, maar sport is ook vooral een middel. De uitdaging voor het college van B & W zit niet zo zeer in een kwantitatieve opgave (meer sport, meer sporters), maar in een kwalitatieve impuls. Sport in het centrum van het beleid. Het Sportplan 2009 – 2012 is het instrument om deze ambitie te stroomlijnen en waar te maken!”
Vernieuwen Het Sportplan is de koers en volgt hierbij de Focus op Sport, het beleidsstuk dat de gemeente Amsterdam op initiatief van wethouder Gehrels – tevens opdrachtgever van het Sportplan – vorig jaar heeft geschreven. In de kern gaat het om het anders organiseren, het vernieuwen en het kwalitatief verbeteren van het sportaanbod in Amsterdam. Zoals het stimuleren van de georganiseerde en ongebonden jeugdsport in combinatie met onderwijs, gezondheidszorg en sportbuurtwerk. Of het ruimte bieden aan de commerciële sport en bevorderen van de sportieve inrichting van de openbare ruimte. Op deze en tal van andere terreinen omvat het Sportplan een missie en een visie voor de lange termijn en verder onder meer concrete voorstellen voor de praktische uitvoering, zowel op korte als (middel)lange termijn. Krabbendam: “De kracht van het Sportplan volgt uit samenhangend lokaal beleid en vitale coalities. De sportsector gaat verbindingen aan met stadsbrede programma’s als Kinderen Eerst en Amsterdam Topstad, op de preventieve gezondheidszorg, het lokale onderwijsbeleid en integratiebeleid. Maar het Sportplan biedt ook continuïteit. Het toont hoe de positie van de sportsector in Amsterdam de komende jaren gaat verbeteren en biedt meerjarige zekerheid voor projecten die dit bewerkstelligen.” Het Sportplan wordt geen traditioneel plan, zegt Krabbendam. “Het patroon van de overheid maakt een visie en belanghebbenden en publiek kunnen inspreken, wordt doorbroken. 'Samen' maken we het plan. We hebben ook de Sportfondsen Groep betrokken bij de ontwikkeling van het sportplan. De vernieuwing komt niet - juist niet - vanuit de overheid alleen. De overheid trekt zich met het Sportplan dan ook niet tot maart 2009 terug in haar 'ivoren toren'.
Nee, we gaan direct praktisch aan de slag. Tempo maken, dat is het parool! Zaken die per direct aangepakt kunnen worden, komen ook gelijk aan de orde. Is er een oplossing gevonden, dan start de uitvoering en dient het Sportplan 2009-2012 voor de langdurige verankering.”
Sport als middel Sport is meer dan een doel op zich. Sport is ook een middel om op andere beleidsterreinen doelen te bereiken. In de zogenaamde Sportster van Amsterdam is visueel gemaakt hoe sport bijdraagt aan een leefbare en dynamische stad: sport als verrijking binnen het onderwijs, sport om de sociale cohesie te versterken, sport omdat het gezond is, sport als economische waarde, sport als visitekaartje voor Amsterdam, sport als werkgever, sport als stimulans voor een efficiënt gebruik van de openbare ruimte, sport voor recreatie en ontspanning en sport om talenten te ontdekken. Het versterken van de sportsector en het breed inzetbaar maken van de sport als middel om maatschappelijke vraagstukken op te lossen, is geen zaak die alleen de gemeente en sportaanbieders aangaat. Rutger Krabbendam tot besluit: “Partners zoals de Amsterdamse sportverenigingen, het sportbuurtwerk, de Amsterdamse Sportraad, Stichting Topsport Amsterdam, Stichting Sportcentrum Nieuwe Stijl, Amsterdams Jeugdsportfonds, commerciële sportaanbieders, maar ook zorgverzekeraars en onderwijsinstellingen betrekken wij daar nadrukkelijk bij”, aldus Krabbendam, die in dat opzicht ook een belangrijke rol ziet weggelegd voor de Sportfondsen Groep.
Samenwerken met de Sportfondsen Groep Een samenwerking met de Sportfondsen Groep kan tot een prima win-win situatie leiden. Het Sportfondsen Exploitatiemodel verenigt namelijk op heldere wijze een gemeentelijke en geprivatiseerde aanpak. De gemeente blijft in belangrijke mate koersbepalend, terwijl de operationele kant van de exploitatie wordt uitbesteed aan een deskundige en gespecialiseerde organisatie. De gemeente wil vernieuwend sportaanbod realiseren. Sportfondsen heeft sterke exploitatieconcepten en productformules voor bijvoorbeeld jeugd en ouderen. Met al haar kennis en ervaring kan zij ons meehelpen en adviseren. Goede accommodaties zijn cruciaal voor de uitvoering van het sportbeleid. We moeten samenwerkingsverbanden aangaan waarbij het gemeentelijk sportaanbod in moderne accommodaties plaatsvindt, waar het publiek een belevenis ervaart en de bedrijfsvoering efficiënt is. n
11
Sportfondsen Nederland als Shared Service Center Sportpark Almelo is geen Sportfondsenaccommodatie en toch eigenlijk ook weer wel. Het complex heeft geen groen-blauwe uitstraling en de exploitatie komt niet voor rekening en risico van Sportfondsen. Maar Sportpark Almelo neemt zóveel diensten af van Sportfondsen Nederland, dat er eigenlijk nauwelijks onderscheid is met 'eigen' accommodaties. Directeur Erik Busscher en hoofd financiën George Lommers zijn vol lof over Sportfondsen als 'Shared Service Center'.
Links: Erik Busscher | Rechts: George Lommers
We hoeven toch niet telkens Sportpark Almelo bestaat uit een doelgroepenbad, een 25 meter-bad en twee (half)ondiepe baden binnen en zo'n zelfde combinatie buiten. Voorts vallen een sporthal, een tennishal (met drie banen), een klimwand en een eigen horecavoorziening onder het beheer van Sportpark Almelo B.V., waarvan de gemeente 100% aandeelhouder is. “Sinds de verzelfstandiging in 1997 is het sportpark een samenwerking aangegaan met de Sportfondsen Groep. Zowel op personeels- als op financieel gebied, zoals de loonadministratie. Ook qua marketing konden we een beroep doen op de expertise van Sportfondsen, maar daar zijn we een tijdje veel te weinig actief in geweest”, aldus Erik Busscher, die bij zijn aanstelling als directeur, anderhalf jaar geleden, direct aan de slag ging om de samenwerking met Sportfondsen weer nieuw leven in te blazen.
12
Jip’s WaterWereld “Neem Jip's WaterWereld. Dat is een prachtige kinderformule, waar je op basis van klantenbinding met fun en beleving in de doelgroep 0 tot 8 jaar heel veel winst mee kan boeken. Maar dan moet je natuurlijk wél iets doen met de producten en merchandise die Sportfondsen met de Jiplijn biedt en dat deden we niet of nauwelijks. Sinds enige tijd zijn we hier weer veel bewuster mee bezig, maar we doen bijvoorbeeld ook mee aan landelijke activiteiten als het NK-Bommetje. Samengevat kun je stellen, dat we bezig zijn de samenwerking van Sportfondsen te actualiseren en te activeren. Sportfondsen is een voorloper in onze branche, dus we zijn wel gek als we elke keer gaan proberen zelf het wiel uit te vinden”, vervolgt de 42-jarige inwoner van Dalfsen. George Lommers (59) laat zich in dezelfde positieve bewoordingen uit. Hij doet al tien jaar de boekhouding en
het wiel opnieuw uit te vinden? salarisadministratie voor Sportpark Almelo. “Ik controleer de gegevens die onze medewerkers – in totaal hebben we 25 FTE – maandelijks aanleveren, op juistheid, waarna aanlevering bij het salarisbureau van Sportfondsen plaatsvindt. Na controle van de salarisoutput geven wij Sportfondsen opdracht tot uitbetaling. Sportfondsen verzorgt de loonstroken, de afdrachten aan de belastingdienst en de boekingen in de financiële administratie. Met het boekhoudpakket van Sportfondsen zijn we zeer tevreden. Ik ben zelf verantwoordelijk voor de begroting en de jaarrekening, maar kan voor hulp en advies altijd een beroep doen op Sportfondsen Nederland.” Zowel Lommers als Busscher is zeer content met de collectieve inkoop van bijvoorbeeld verzekeringen. “We krijgen hierdoor opvallend lage premies en gunstige voorwaarden, die specifiek gericht zijn op de sport- en recreatiebranche”, aldus Busscher.
Het is nog te weinig bekend dat alle sportaccommodaties in Nederland hier ook gebruik van kunnen maken.
Persoonlijk contact De directeur steekt naar eigen zeggen ook regelmatig zijn licht op bij de districtsvergaderingen van Sportfondsenmanagers. “Daar worden kennis en ervaringen uitgewisseld en er is nog niet één bijeenkomst geweest, waar vandaan ik niet minstens een paar goede tips heb meegenomen die ik in mijn eigen accommodatie kan toepassen.” Busscher roemt de kracht van de collectiviteitsgedachte en de nationale uitstraling. Lommers is vooral ook blij met de vaste aanspreekpunten Van Til en Felix van de cliëntenadministratie, Lydia Ypenburg van het salarisbureau en Rem Lammers van de ICT-afdeling.” n
13
Viola Lisapaly, bestuurslid Sportfondsen Pensioenfonds
Oudedagvoorziening is geen
ver van mijn bed-show! Alle Sportfondsenmedewerkers zijn automatisch deelnemer aan de collectieve pensioenregeling van de Stichting Sportfondsen Pensioenfonds. Zij betalen weliswaar iets meer premie vergeleken met het bedrijfspensioenfonds van de recreatiesector, maar daar krijgen ze veel meer voor terug. Met name het nabestaandenpensioen is bij Sportfondsen veel beter geregeld dan in de branche. Viola Lisapaly, bestuurslid van de Stichting Sportfondsen Pensioenfonds, geeft inzicht in de werkwijze van het fonds en roept iedere accommodatie op een vertegenwoordiger te sturen naar de kernvergadering op vrijdag 23 november aanstaande.
Nabestaandenpensioen Sinds november 2004 vertegenwoordigt Viola Lisapaly samen met Arjan Draaisma (algemeen directeur Sportfondsen Haarlemmermeer BV) de belangen van de werknemers in het bestuur, dat verder gevormd wordt door Jan Visser (bestuurslid namens de gepensioneerden), Erik Tromp (financieel directeur Sportfondsen Groep N.V.) en de externe voorzitter Rob van Leeuwen (de laatste twee als vertegenwoordiger van de werkgever). Viola Lisapaly: “Ons ondernemingspensioen bestaat al sinds 1942 en dat toont aan dat Sportfondsen altijd al het beste voor heeft gehad met haar medewerkers. Toen wij ons in 2002 aansloten bij de RECRON, hebben wij ons pensioen uiteraard vergeleken met dat van de sector recreatie. Daarbij kwam onze regeling als beste uit de bus, vandaar dat we die wilden handhaven.”Als gezegd wordt het belangrijkste verschil gevormd door het nabestaandenpensioen. Er bestaan kortweg twee vormen: een nabestaandenpensioen op risicobasis en op opbouwbasis. Het Sportfondsen Pensioenfonds hanteert de ‘opbouwregeling’. Viola Lisapaly: “Dat betekent dat je ook daadwerkelijk een ‘pot met geld’ vormt waaruit uitkeringen aan de nabestaanden kunnen worden betaald. Bij een nabestaandenpensioen op risicobasis krijgen nabestaanden alleen geld zolang de medewerker pensioenpremie betaalt. Alle rechten op een nabestaandenpensioen vervallen dus bij pensionering van de medewerker of als de medewerker ontslag neemt. Bij ons pensioenfonds bouw je rechten op nabestaandenpensioen op, zodat er na pensionering of ontslag nog rechten zijn.”Ook de premieheffing van het Sportfondsen Pensioenfonds is anders dan bij het pensioenfonds van de sector recreatie, vertelt Lisapaly. “We betalen meer premie, maar krijgen daarvoor dus ook een betere regeling. Bovendien betaalt 14
Sportfondsen als werkgever verhoudingsgewijs fors meer dan de werknemer. Die laatste krijgt dus in feite méér voor minder! Bij het Pensioenfonds Recreatie betalen werkgever en werknemer ieder evenveel premie.”Hoewel het pensioen voor velen nog een ‘ver van mijn bed-show’ is, vindt Viola Lisapaly het leuk om deel uit te maken van het bestuur. “We komen één keer per kwartaal bij elkaar en dan hebben we meestal wel behoorlijk wat te bepraten. De complexe wet- en regelgeving op het gebied van pensioenen verandert regelmatig. Wij bespreken dan met elkaar de consequenties voor ons eigen pensioenfonds. We zien het ook als een uitdaging om het ingewikkelde pensioenvakgebied toch meer toegankelijk te maken voor de medewerker. Verder vergaderen we over de min of meer normale voortgang van het fonds, zoals het resultaat op de beleggingen.”
Kernvergadering Binnenkort staan er weer belangrijke veranderingen op stapel waar Viola Lisapaly c.s. mee te maken krijgen. Zo wordt de minimale leeftijd, waarop medewerkers moeten deelnemen aan een pensioenregeling, verlaagd van 25 naar 21 jaar. Ook komt er meer regelgeving op het gebied van ‘goed pensioenfonds bestuur’. “Wij hebben altijd organen gekend voor verantwoording, toezicht en medezeggenschap, maar de wet zegt nu dat we het weer net een tikkeltje anders moeten regelen om de transparantie te vergroten. Op zich niets bijzonders, maar je bent er als bestuur wel weer even druk mee om het te organiseren.”Maar hoe boeiend ze het besturen ook vindt, Viola Lisapaly houdt zich toch vooral met het Sportfondsen Pensioenfonds bezig om bij medewerkers meer betrokkenheid te creëren. “Het is en blijft een ingewikkelde materie en veel werknemers beschouwen het pensioen nog als een ‘ver van mijn bed-show’. Dat begrijp ik op zich wel van twintigers, maar toch zou het goed zijn als ze in grote lijnen weten hoe het zit en waarvoor ze nou precies premie betalen”, aldus Lisapaly, die constateert dat er de laatste jaren steeds minder afgevaardigden aanwezig zijn op de zogenaamde kernvergadering van het pensioenfonds. “Daar geven we ieder jaar tekst en uitleg over de koers die we de komende tijd gaan varen en leggen we verantwoording af over het gevoerde beleid van het pensioenfondsbestuur. Het is de bedoeling dat in elke accommodatie enkele weken voor de kernvergadering een deelnemersvergadering wordt georganiseerd en dat daar een vertegenwoordiger wordt gekozen voor de kernvergadering. n
Viola Lisapaly begon in 1984 als hoofd administratie van Recreatiecentrum Oostervant, één van de vier Sportfondsenaccommodaties die zijn verenigd in de Stichting Samenwerkende Zwembaden Rotterdam (SSZR). Inmiddels werkt ze nog 12 uur per week voor de SSZR en verzorgt ze de personeels- en salarisadministratie. In de loop der jaren ging de inwoonster van Vlaardingen zich steeds meer interesseren in personeels- en CAO-zaken.
Eind 2007 geeft het Sportfondsen Pensioenfonds een informatiebrochure uit, waarin de pensioenregeling van A tot Z in begrijpelijke taal wordt uitgelegd. Alle medewerkers van Sportfondsen krijgen deze brochure toegestuurd. 15
Sportfondsen Kort Sportfondsen Kort Sportfond
De vernieuwde website van Sportfondsen Nederland
50-jaar Sportfondsen Wageningen
Begin juni ging de volledig vernieuwde website van Sportfondsen Nederland de lucht in. Sportfondsen Nederland vindt het belangrijk om alle dienstverlening aan haar bezoekers te verbeteren en daarom is het uiterlijk en de inhoud van de site stevig onderhanden genomen. De nieuwe website is fris, overzichtelijk, informatief en gebruikersvriendelijk. Het nieuwe ontwerp springt meteen in het oog. De homepage biedt nu een beter overzicht en nog meer mogelijkheden voor de bezoeker. In één oogopslag is eenvoudig alle informatie over Sportfondsen Nederland te vinden via
Sinds een halve eeuw is het Sportfondsenbad een begrip in Wageningen en in de regio. In 1957 werd het buitenbad geopend. Inmiddels is Sportfondsen Wageningen uitgegroeid tot een bruisend bedrijf met een zwembad De Bongerd en drie sporthallen (De Aanloop, Tarthorst en De Vlinder). Dagelijks werkt een enthousiaste groep medewerkers met trots in en voor De Bongerd. De gemeente Wageningen gaf 50 jaar geleden de exploitatie in handen van Sportfondsen Wageningen. Het samenwerkingsverband tussen de gemeente en Sportfondsen Wageningen bestaat al 50 jaar tot tevredenheid van beide partijen. Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan bracht Sportfondsen Wageningen een jubileumkrant uit voor alle inwoners van Wageningen en Bennekom en een bedrijfsfotoboek voor al haar stakeholders.
www.sportfondsen.nl Sportfondsen Optimaal is een uitgave van: Sportfondsen Nederland NV Postjesweg 175. Postbus 90367, 1006 BJ Amsterdam, Telefoon: 020 3550 555 Fax: 020 3550 666, E-mail:
[email protected] www.sportfondsen.nl Concept, ontwerp en productie: The KEY Agency, Amsterdam Eindredactie: Martine Krop 16
n
Interviews: Hans Nieuwenburg
n
Fotografie: Wim Hollemans