dossier winkelleegstand
Vernieuwen of verdwijnen De winkelstand heeft het moeilijk. Hoge personeelslasten, hoge huren en vaak stijgende gemeentelijke lasten. En dan worden er ook nog steeds meer producten op het internet gekocht, want de klanten kopen tegenwoordig anders dan vroeger. Ze kijken eerst op internet wat ze willen kopen, wat de prijzen zijn en vergelijken de producten. Daarna beslissen ze wat ze willen kopen. In de winkel kopen is, behalve voor de eerste levensbehoeften, een keuze geworden en niet langer een noodzaak. Dit nieuwe koopgedrag, ‘het nieuwe winkelen’ moet een leidraad zijn voor de retail, aldus de auteur van het boek Het einde van winkels.
Prof. dr. C.N.A. Molenaar is onder meer buitengewoon hoogleraar eMarketing & Distance Selling aan de rsm / Erasmus Universiteit te Rotterdam, directeur van een strategisch adviesbureau in Oosterbeek en voorzitter van de Stichting Certificering Thuiswinkel Waarborg. Met dit boek won hij de pim marketing Literatuur Oeuvre Prijs 2011.
door Ed Koster Dr. A. Koster is raadslid in Haarlemmermeer en redacteur van Bestuursforum.
Internet de nieuwe winkelstraat?
De retailer zelf komt in hoofdstuk drie aan bod. Hij wordt bedreigd door internetaankopen, door andere eisen van de klanten, die ruimere openingstijden en een andere beleving in de winkels willen, door leveranciers die direct aan de klant gaan verkopen en door gemeentelijke restricties op bijvoorbeeld reclameborden. Volgens Molenaar heeft ook het Een informatiesite is minimaal boek als klassiek medium zijn noodzakelijk voor een retailer en langste tijd gehad. Daarom is dit vormt de positionering van de boek tevens als ebook verkrijgwinkel op internet. Winkeliers baar, is er een website aan moeten veel meer samenwerken gekoppeld met video’s en worden om klanten te trekken. er qr-codes afgedrukt. (Quick Hoofdstuk vier behandelt de Response codes zijn vierkante webwinkels. Is internet de nieuwe tweedimensionale streepjescodes winkelstraat? De kansen voor met scanbare gecodeerde tekst, webwinkels liggen in de eerste die naar een webadres verwijzen.) plaats bij de zwakten van de bestaande winkels, met name de Winkelen is recreatie fysieke beperkingen. Daarentegen geworden zijn de zwaktes van webwinkels de In het eerste hoofdstuk wordt sterke punten van fysieke winkels, uitgelegd waarom het niet meer Cor Molenaar – Het einde van winkels? De strijd om de klant. Waarom het niet meer vanzelfsprekend is om naar waar je bijvoorbeeld dagelijks zo vanzelfsprekend is om naar de een winkel te gaan. ISBN 978-90-5261-877-7, 220 pagina’s, langskomt. Met een webshop begint winkel te gaan. De moderne mens € 32,95, E-book 24,95. Den Haag: SDU, vierde oplage 2011. het trekken (en houden) van wil gemak en service en dat 24 uur www.eindevandewinkel.nl. bezoekers en het winnen van per etmaal. De openingstijden vertrouwen van je potentiële klanten. Zorg voor een aantrekkezouden zich aan moeten passen aan de optiek van de klant. lijke domeinnaam. Op zondag zijn de mensen blij en is de koopweerstand laag. Winkelen is recreatie geworden en niet meer een noodzakelijk kwaad. De zwarte markt in Beverwijk, braderieën en outletNieuwe ontwikkelingen winkels zijn populair. De kracht van de retail schuilt in keuze Het vijfde hoofdstuk gaat over nieuwe ontwikkelingen die door en advies, maar ze moet die kracht dan wel gebruiken! technologische toepassingen worden gefaciliteerd, zoals het Hoofdstuk twee gaat in op het koopgedrag van de klant. Wat wil lokken van klanten door internetmailings, informatiezuilen in hij? Lekker internetten op de bank, gamen, televisiekijken met de winkels op tablets, handscanners in de supermarkt, twitteren de laptop of iPad op schoot en met Twitter op de programma’s en het volgen van en reageren op tweets over jouw bedrijf of reageren. Informatie zoeken over producten. Men koopt, goed product en het creëren van social communities. geïnformeerd, via internet gemakkelijk in het buitenland. Men is minder loyaal aan leveranciers, maar hecht wel aan merken. Reageren?
[email protected]
s
10 |
Bestuursforum s april 2012
DOSSIER WINKELLEEGSTAND
Wethouder Thomas (Kerkrade) over kansenwinkels
Reuring in de binnenstad Kun je levendigheid in je winkelgebied afdwingen? Kerkrade heeft het geprobeerd door drie lege plekken in te vullen met zogenoemde kansenwinkels. Het zijn heel bewust gekozen locaties, gelegen aan een belangrijke toegangsweg naar de binnenstad. Ze kwamen in plaats van leegstaande winkelpanden en kregen een publiekstrekkende functie. De kansenwinkels ontstonden drie jaar geleden en komen voort uit een samenwerkingsproject van woningvereniging Hestia, Rabobank Parkstad Limburg en de gemeente Kerkrade. Het idee werd de gemeente aangedragen door Zo Concreet!. Deze onderneming stelt zich ten doel creatieve en vooral concrete oplossingen aan te dragen voor de problemen die de krimp in Zuid-Limburg met zich meebrengt. De kansenwinkels hebben een niet permanent karakter en hebben geen commercieel doel. Waar gaat het concreet om? Wethouder Peter Thomas: ‘Het gaat om drie in het oog springende zaken. Bij Hoteldebotel kunnen kinderen van winkelend publiek uit Kerkrade-West gratis terecht terwijl hun ouders shoppen. rdchique bevat een selectie van de mooiste en waardevolste (tweedehands) serviezen, glazen, kandelaars, etc. uit de kringloopwinkels van rd4 uit Heerlen en Kerkrade. En Art4All ten slotte is een galerie met wisselende objecten van cursisten van de Vrije Akademie zom. Je vindt er betaalbare schilderijen, beelden en foto’s van uiteenlopende stijlen en in allerlei materialen. Er worden workshops gegeven en regelmatig werken er cursisten in de winkel.’ De kansenwinkels zijn ook bedoeld als kans voor de medewerkers; de meesten van hen zijn al een poos werkloos. Ze hebben het naar hun zin en zouden liefst nog vele jaren werkzaam blijven in hun nieuwe werkomgeving.
‘Het is een goede manier om uit een negatieve spiraal te komen’ Haken en ogen Er zitten ook haken en ogen aan het project. Het liefst zou iedereen vastigheid willen, maar het project is gebaseerd op tijdelijkheid. ‘Het gaat dus om een tijdelijke inzet van de medewerkers met als doel doorstroom naar een reguliere baan en om een tijdelijke invulling van de leegstaande panden. Met de eigenaars is immers afgesproken dat zodra zich een commerciële huurder voor het betreffende pand meldt, de kansenwinkel verdwijnt.’ Zo kan het project wel voortgezet worden in een ander leegstaand pand. Bovendien zijn er formules genoeg te bedenken waarmee je panden kunt invullen.
door Marcel Migo
Meer informatie over de kansenwinkels? www.dekansenwinkel.nl
laag bedrag te verhuren. Thomas: ‘Het zou mooi zijn als het project een vervolg zal krijgen. Daar richten we ons op. Uitbreiding naar vier of vijf kansenwinkels lijkt me op dit moment helaas niet realistisch.’ Ook zal de gemeente opnieuw bereid moeten zijn tot het leveren van een financiële bijdrage.
Levendigheid Thomas: ‘We hebben het leegstandsprobleem niet opgelost, maar dat was ook niet de bedoeling. Het belangrijkste doel dat we beoogden was het vergroten van de leefbaarheid. We hebben gezorgd voor meer reuring en daardoor meer aanloop naar het winkelgebied. Het is heel goed gevallen, ook bij de winkeliers. Mooi om te zien is dat verscheidene panden in de directe omgeving sinds de komst van de kansenwinkels zijn opgeknapt. Ook in die zin is er dus een stimulerende werking van uitgegaan.’ Thomas vindt het project hierom succesvol en kan zich voorstellen dat het ook in andere gemeenten die te maken hebben met winkelleegstand kan werken. ‘Het kan een goede manier zijn om een straat uit een negatieve spiraal te halen en de toestroom naar andere delen van een winkelgebied te bevorderen. Het is een mooi staaltje publiekprivate samenwerking. Juist als cda-wethouder vind ik het belangrijk dat een probleem als winkelleegstand gezamenlijk wordt aangepakt en dat ieder daarbij zijn verantwoordelijkheid neemt. Wij doen dat als gemeente, maar we kunnen het niet alleen.’
s
Reageren?
[email protected]
In de loop van dit jaar wordt duidelijk of de kansenwinkels blijven bestaan. Dat hangt onder meer af van de verhuurders. Zij waren de afgelopen jaren bereid hun pand tegen een relatief
Bestuursforum s april 2012
| 11
dossier winkelleegstand
CDA Delfzijl wil leegstandstaks op leegstaande winkelpanden Ooit was de verwachting dat Delfzijl als havenplaats zou uitgroeien tot een middelgrote stad met 50.000 tot 70.000 inwoners. Ondanks de sterke industrialisering van het gebied zijn die verwachtingen nooit uitgekomen. Delfzijl ligt in het gebied waar, net als in delen van Limburg en Zeeland, bevolkingskrimp genadeloos hard toeslaat. De gemeente Delfzijl telt nu nog ruim 26.500 inwoners, de verwachting is dat in 2030 het inwoneraantal is gedaald tot onder de 20.000. Naast de krimp wordt ook voorzien dat de bevolkingsamenstelling sterk zal veranderen; de vergrijzing neemt gemiddeld veel sterker toe dan in de rest van Nederland, terwijl de vergroening juist veel sterker zal afnemen. Basisscholen merken dit nu al wanneer gekeken wordt naar de uitstroom van leerlingen van groep 8 en de instroom van nieuwe leerlingen in de groepen 1 en 2. Het krimpeffect zal in de nabije toekomst fors sterker worden.
Vicieuze cirkel De afkalving van het aantal inwoners treft de middenstand van Delfzijl hard. Veel ondernemers kunnen nog net hun hoofd boven water houden en vragen zich soms openlijk af waarom zij nog in Delfzijl hun waar willen verkopen. Sommigen besluiten dan ook te stoppen, met als gevolg dat Delfzijl inmiddels rond de twintig winkelpanden leeg heeft staan, verspreid over de binnenstad. Dat is zo’n 14 procent van het gehele winkelbestand. Het cda in Delfzijl, coalitiepartij, ziet met lede ogen aan dat de aantrekkelijkheid van het centrum door de leegstand sterk achteruit gaat en ziet ook dat mensen blijkbaar besluiten elders hun inkopen te doen. Op deze wijze komen middenstanders in een vicieuze cirkel terecht: men genereert nog minder inkomsten met als gevolg dat meer winkelsluitingen dreigen.
door Gert Brouwer Dhr. H.G.T. Brouwer is fractievoorzitter van het CDA in Delfzijl.
Motie Veel leegstaande winkelpanden zijn in het bezit van projectontwikkelaars uit andere delen van het land. Zij kennen blijkbaar de lokale/regionale omstandigheden niet goed. De huurprijzen van deze panden zijn soms namelijk ongekend hoog voor noordelijke begrippen waardoor er geen belangstelling is van nieuwe en startende ondernemers. Het cda vindt dit jammer, temeer omdat er veel jonge startende ondernemers zijn die nu nog vanuit huis hun werkzaamheden verrichten en op zich
Op basis van de hoogte van de huurprijs zal er een naar rato berekende taks moeten worden geheven graag willen verhuizen naar de binnenstad. De soms exorbitante huurprijzen houden hen echter tegen. In dit licht heeft de fractie van het cda in de raadsvergadering van maart 2011 het college voorgesteld middels een motie een onderzoek te doen naar de haalbaarheid van het invoeren van een zogeheten ‘leegstandstaks’. Op basis van de hoogte van de huurprijs zal er dan een naar rato berekende taks worden geheven. De idee hierbij is dat eigenaren van panden zullen besluiten de huurprijs dusdanig te verlagen dat deze panden wel ineens beschikbaar kunnen komen voor bijvoorbeeld startende ondernemers. De cdafractie wist bij het indienen van de motie dat het college op weten regelgeving zou stuiten en heeft daarom het college verzocht in overleg te gaan met ‘Den Haag’ om als pilot een dergelijke taks te mogen heffen.
Vinger aan de pols
Delfzijl, de meest noordelijke havengemeente van Nederland is een fijne plek om te wonen, te werken en te recreëren vanwege de ligging aan zee en de aantrekkelijkheid van de 13 bijbehorende dorpen met hun specifieke eigen karakters.
12 |
Bestuursforum s april 2012
Tot op heden heeft het college nog weinig voortgang kunnen boeken gezien de complexiteit van de materie en de weerbarstigheid van bestaande wet- en regelgeving. De cda-fractie van de gemeente Delfzijl houdt bij het college nauwgezet de voortgang in de gaten. Mocht dit binnen een halfjaar niet voldoende resultaat opleveren dan zal de fractie zelf de cda-partijkanalen in Den Haag gaan opzoeken. Het winkelcentrum van Delfzijl moet tenslotte het kloppend hart blijven in een regio waar niets meer vanzelfsprekend is… Dáár wil het cda in Delfzijl óók voor staan.
s
Reageren?
[email protected]
DOSSIER WINKELLEEGSTAND
Drie winkeliers over winkelleegstand:
‘Gemeenten, wees realistisch!’ Ze hebben heel verschillende winkels: Gerard de Rijke heeft een christelijke boekhandel, Marco van der Weijden twee Hema-filialen en Kees Bakker heeft meerdere drogisterijen en parfumeriezaken. Hun zaken zitten in Vlissingen, Hoofddorp, Zwanenburg, Haarlem en Bloemendaal. Ze hebben met elkaar gemeen dat er in de omgeving van hun winkels panden leeg staan. Maar het zijn ook alledrie ondernemers die meedenken en meegroeien met maatschappelijke ontwikkelingen. Wat zouden zij gemeenten adviseren bij de aanpak van winkelleegstand?
door Teuni Scholthof Mevr. drs. Scholthof is beleidsmedewerker bij de CDA Business Club.
mensen: het bevordert de sociale cohesie. De ondernemers verwachten daarom dat het cda zich hier ook hard voor maakt.
Ook ondernemers zien in dat de onderliggende oorzaken van winkelleegstand niet van korte duur zijn: de recessie houdt aan, de bevolking krimpt en het online winkelen neemt toe. De recessie zal naar verwachting binnen enkele jaren voorbij zijn, maar dat geldt niet voor de krimp en het online winkelen. Het overschot aan winkelpanden zal daarom verder toenemen.
CDA-aanpak
Het eerste advies dat de drie ondernemers desgevraagd willen overbrengen aan gemeenten, is dat gemeenten deze ontwikkeling moeten accepteren. Marco van der Weijden wijst erop dat sommige gemeenten ondanks toenemende winkelleegstand nog steeds vergunningen voor grote nieuwe winkelcentra afgeven. ‘De projectontwikkelaars staan nog steeds in de rij om kolossale winkelcentra aan te leggen, maar gemeenten moeten zich hierdoor niet laten verleiden.’ Kees Bakker is het daarmee eens: ‘Het winkelend publiek neemt niet toe, het verspreidt zich alleen. Dat betekent dat de klanten worden weggezogen uit andere winkelgebieden.’ Het is niet realistisch om als gemeente krampachtig naar nieuwe winkeliers te zoeken voor alle leegstaande panden: de vraag blijft immers dalen. Gemeenten zullen daarom keuzes moeten maken. Ze moeten kiezen welke delen van de gemeente volop prioriteit krijgen en welke minder. Ook moeten ze keuzes maken over bestemmingen van leegstaande panden: van winkel, tot horeca, tot cultuur, tot zakelijk. Of, tot slot, de rigoureuze keuze: sloop.
Bakker: ‘Stop met nota’s schrijven en ga praten met betrokkenen!’ Volgens de ondernemers moeten de gemeentelijke ambtenaren beginnen met het beleggen van Teuni Scholthof wijkbijeenkomsten met bewoners en winkeliers. Bakker ziet hier een belangrijke rol weggelegd voor winkeliers- en bewonersverenigingen. Van der Weijden vindt het belangrijk dat jongeren hierbij aanwezig zijn: zij hebben immers de toekomst. Aan de bewoners en winkeliers moet gevraagd worden hoe zij de toekomst van hun wijk zien. Is er behoefte aan bepaald soort winkels? Of ziet men juist graag een andere bestemming voor de leegstaande panden, zoals horeca? Maar ook: welke aanpak behoeft dat en wat kunnen buurtbewoners en winkeliers zelf bijdragen? De gemeente moet vervolgens met name facilitair optreden. Soms komt dat neer op een kleine subsidie of een rentevrije lening, maar vaker gaat het om het flexibiliseren of versoepelen van regels rond om bestemmingen en vergunningen. Kortom: een echte cdaaanpak, met een klein duwtje in de rug vanuit de gemeente.
‘Stop met nota’s schrijven en ga praten met betrokkenen!’ Gerard de Rijke: ‘Het centrum is het visitekaartje van een gemeente en daarom is een goede uitstraling ervan in het belang van de hele gemeente.’ Die uitstraling wordt overigens niet alleen bepaald door het winkelaanbod, maar ook door kunst en cultuur en, niet te vergeten, horeca. Hierbij moet de gemeente zo snel mogelijk in actie komen, om niet in de negatieve spiraal te belanden waarin de afname van aantrekkelijkheid, minder winkelend publiek en daardoor minder winkels elkaar steeds sneller opvolgen. Naast het stadscentrum verdienen dorpscentra en buurtcentra ook aandacht. Deze fungeren als ontmoetingsplaats voor
Adviezen De huidige leegstandproblematiek moet een aanleiding zijn voor gemeenten om kritisch te kijken naar al die factoren die belemmeringen opwerpen voor ondernemerschap. Ten eerste zijn dat de sterk gestegen huurprijzen: er is grote behoefte aan betaalbare winkelpanden. Ten tweede is dat bureaucratie: veel gemeenten kennen nog altijd tal van regels, lange vergunningsprocedures en inflexibele bestemmingen. Welstandscommissies tonen zich vaak conservatief als het gaat om vergunningen voor terrassen, uithangborden en het buiten stallen van koopwaar, en dergelijke. Naast het weghalen van deze belemmeringen is er volgens de drie ondernemers, tot slot, nog één gouden regel voor een aantrekkelijke winkelomgeving, namelijk het garanderen van een veilige, goed bereikbare en schone omgeving.
s
Reageren?
[email protected]
Bestuursforum s april 2012
| 13
dossier winkelleegstand
Wethouders Ad Verburg (Aalsmeer) en Jan-Willem Groot (Amstelveen):
‘Je moet er al bij zijn als klanten dreigen af te haken’ Winkelleegstand komt in toenemende mate voor, in heel Nederland. De oorzaken lijken hardnekkig en sommige zijn blijvend van aard. Toch zijn er ook gemeenten waar de leegstand van winkels tegen de trend in juist afneemt. De vraag is hoe je als gemeentebestuurder grip krijgt op leegstand.
Jan-Willem Groot is wethouder in Amstelveen. In zijn gemeente nam de winkelleegstand in het afgelopen jaar (2011) af tot een verwaarloosbare 1,8 procent van het totale bestand. Een jaar eerder stond nog 3,2 procent van alle winkelpanden leeg. Groot wil niet claimen dat dit volledig de eigen verdienste van de gemeente is. ‘We hebben in zekere zin ook gewoon geluk gehad.’ Groots collega Ad Verburg is wethouder van buurgemeente Aalsmeer. ‘In Aalsmeer kennen we het probleem van winkelleegstand, al concentreert het zich tot enkele gebieden.’ Aalsmeer is een gemeente met vier winkelgebieden. Veel van de winkels in de gemeente Aalsmeer bevinden zich ook buiten de winkelgebieden. Dat gebrek aan compactheid is enerzijds een voordeel, omdat leegstand van een meer geïsoleerd gelegen pand uiteraard minder negatieve uitwerking heeft op andere winkels, maar minder massa, minder natuurlijke aanloop, maakt ook kwetsbaar. De afname van de leegstand in Amstelveen is bijzonder, maar niet uniek. Er zijn meer gemeenten die tegen de trend in hun winkelleegstand in 2011 zagen verminderen, zoals Amsterdam (-35%), Nijmegen (-13%), Enschede (-14%) en Eindhoven (-13%). De gemeenten die in 2011 met de meeste leegstand kampten, zijn de gemeenten Schiedam (21,4% van het totale winkelbestand) en Geleen (20,9% van het totale winkelbestand) (Bron: rtlz).
‘Het is de kunst om een cultuur te creëren waarin alle winkeliers zich verantwoordelijk voelen voor de openbare ruimte’ Oorzaken Is winkelleegstand eigenlijk altijd erg en is het aan de overheid om het te voorkomen? Verburg: ‘Ja, ik vind het duidelijk een ongewenst verschijnsel. Straten die met leegstand te kampen hebben, krijgen toch een niet gewenste uitstraling.’ Groot is het met zijn collega eens en vult aan: ‘Ik denk dat er voor gemeente, provincie én rijk mogelijkheden zijn om het probleem binnen de perken te houden.’ ‘Het gaat niet vanzelf over. Je zult echt wat moeten doen’, vindt Ad Verburg. ‘Al zijn we allemaal natuurlijk ook afhankelijk van de economie. Daarop hebben we maar
14 |
Bestuursforum s april 2012
door Marcel Migo
weinig invloed. Hetzelfde geldt voor de toename van internetwinkelen. Dat zijn trends die je als lokale wethouder moeilijk kunt keren.’ Een van de oorzaken van leegstand heeft te maken met snel veranderende sociaal-geografische omstandigheden. Ouderen hebben een ander koopgedrag dan jongeren en als het aantal inwoners toe- of afneemt heeft dat uiteraard ook grote invloeden op de bezoekersaantallen. Aalsmeer is een goed voorbeeld van een snel veranderende gemeente. ‘Onze gemeente is in de afgelopen jaren enorm gegroeid. Vanwege onze ligging ten opzichte van Schiphol zijn er heel lang geen uitbreidingen geweest. De laatste jaren is wat dat betreft echt sprake van een inhaalslag met duizenden extra inwoners.’ Een andere belangrijke oorzaak van winkelleegstand is volgens de Aalsmeerse wethouder schaalvergroting. ‘We vergeten wel eens dat deze ontwikkeling nog steeds doorgaat. Nog altijd verdwijnen er kleine speciaalzaken en zien we tegelijkertijd dat bijvoorbeeld supermarkten steeds meer producten aanbieden waarvoor je vroeger naar een andere, kleine winkel moest. Voor kleine ondernemers wordt het nog moeilijker als de concurrerende megastore van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat en op sommige plaatsen zelfs zeven dagen per week geopend is. Je hebt daar als lokale overheid wel degelijk enige invloed op. Maar ook winkeliersverenigingen kunnen op dit punt veel betekenen.’
Samen verantwoordelijk Des cda’s is volgens Jan-Willem Groot om ‘winkeliersverenigingen te prikkelen om ze goede beslissingen te laten nemen’. Het in praktijk brengen van ons uitgangspunt van gespreide verantwoordelijkheid in dezen hangt wel in grote mate af van de organisatiegraad van winkeliers. ‘We mogen daar in Aalsmeer niet over klagen’, zegt Ad Verburg. ‘Onze winkeliers hebben zich uitstekend verenigd en zijn ook echt bereid om gezamenlijk de handschoen op te pakken. Dat maakt het voor ons als gemeente een stuk makkelijker om samen te werken. Het is de kunst om een cultuur te creëren waarin alle winkeliers zich verantwoordelijk voelen voor de openbare ruimte en elkaar erop aanspreken als dat nodig is. Klanten willen niet winkelen in een rommelige of vuile omgeving waar ze zich niet veilig
DOSSIER WINKELLEEGSTAND
hand. Verburg: ‘Slim plannen betekent ook dat je over de gemeentegrens heen moet durven kijken. Zorg dat je winkelgebied dat van de buurgemeente niet kapot concurreert, maar probeer waar mogelijk af te stemmen.’ Wethouder Groot ziet op dit punt ook een rol weggelegd voor de Stadregio Amsterdam en de provincie, als medebewaker van de ruimtelijke kwaliteit.
Succesverhaal
CDA-wethouder EZ Jan-Willem Groot
voelen.’ Hij wijst erop dat je actief kunt laten zien dat het in een bepaald winkelgebied veilig is, bijvoorbeeld door een Keurmerk Veilig Ondernemen in de wacht te slepen en daar bekendheid aan te geven. Groot wijst erop dat het schoonhouden van de openbare ruimte ook een taak van de lokale overheid is. ‘Je kunt als gemeente een aantal randvoorwaarden creëren. Je moet daarbij ook denken aan een goede – en logische – infrastructuur. Het lijkt een open deur, maar het winkelgebied moet gewoon goed bereikbaar zijn. Denk daarbij ook aan duidelijke bewegwijzering.’
Ruimtelijke planning Groot: ‘Het is belangrijk om als gemeente de tools te hebben om wanneer dat nodig is in te spelen op veranderende behoeften.’ Hij ziet met name daar een taak voor de rijksoverheid. ‘Als het nodig is om snel aan herbestemming te werken, dan zou het goed zijn als de duur van de realisatie van bouwbesluiten korter wordt.’ Je ziet dat leegstand zich vaak concentreert op specifieke plekken. Valt een straat eenmaal ten prooi aan leegstand, dan is het moeilijk dat proces te keren. ‘Wees er dus zo vroeg mogelijk bij. Probeer de negatieve spiraal zo vroeg mogelijk te doorbreken. Nog beter: probeer het probleem te voorkomen door slim te plannen’, adviseert Verburg. Op microniveau betekent het dat je goed moet nagaan waar op een specifieke plek behoefte aan is. Winkelgebieden kunnen hun charme deels verliezen als ze worden overwoekerd door grote bekende concerns. Juist de bijzondere winkeltjes maken het aantrekkelijk. Juist van christendemocraten mag je verwachten dat ze daar oog voor hebben. Dat is volgens de Aalsmeerse wethouder duidelijk het geval in zijn gemeente: ‘Het cda heeft de afgelopen jaren prima de belangen en betekenis van het mkb over het voetlicht gebracht.’ Natuurlijk gelden ook praktische overwegingen, mensen moeten ook gewoon hun dagelijkse boodschappen doen. Maar ook dan maakt het veel uit of er een bloemenwinkel of een advocatenkantoor naast de supermarkt gelegen is. Of mensen ‘blijven hangen’ heb je door goed te plannen, natuurlijk in nauwe samenwerking met de winkeliers, ten dele zelf in de
Jan-Willem Groot is bescheiden over het geringe aantal leegstaande winkelpanden in zijn gemeente. ‘Bij ons is het aantal leegstaande winkelpanden inderdaad laag, maar wij hebben bijvoorbeeld weer meer last van leegstaande kantoorpanden. Voor een deel is de gunstige situatie gewoon een gevolg van vraag en aanbod, maar we hebben vooral in de preventieve sfeer de nodige stappen gezet. Je moet erbij zijn als de consument afhaakt, of dreigt af te haken. Wat dat betreft is bijvoorbeeld onze Boodschappenbus een goed voorbeeld. Dat is een voorziening waar oudere of minder mobiele mensen tegen een geringe vergoeding gebruik van kunnen maken, waardoor ze gewoon zelf of met hulp van anderen hun boodschappen kunnen blijven doen, terwijl ze misschien anders noodgedwongen gebruik zouden gaan maken van internetdiensten. Het cda heeft zich sterk gemaakt voor dit initiatief dat overigens voor het overgrote deel op vrijwilligers draait. Begin met heel zorgvuldig te plannen waar je winkels wilt hebben en werk actief samen met je buurgemeenten. Daar moet je niet mee beginnen als het al te laat is.’ Verburg: ‘Waar we maar weinig invloed op hebben, is de huurprijs die eigenaars vragen. We hebben geluk dat ‘onze eigenaars’ hun prijzen op de moeilijker plekken in onze winkelgebieden hebben verlaagd, waardoor leegstand op die plekken voorkomen is. Ik raad mijn collega-wethouders aan het gesprek aan te gaan met de eigenaars. Proberen kan altijd. Nog één tip tot besluit: richt je op de aanvoerstraten. Met andere woorden: zorg dat de mensen niet al afgehaakt zijn, voordat ze ook maar één stap in het winkelcentrum hebben gezet!’
s
Reageren?
[email protected]
CDA-wethouder EZ Ad Verburg
Bestuursforum s april 2012
| 15