Verkenning Sociaal ondernemerschap in het Onderwijs
Kristel Logghe Multivation | Management & Consultancy Maurice Specht Specht in de stad | Onderzoek & Advies Peter Linde & Eric van Berkel Social Enterprise Lab Utrecht | Action Reseach & Action Learning 15 november 2012 Den Haag
1
1. Inleiding De samenleving om ons heen verandert in rap tempo. Traditionele arrangementen om maatschappelijke waarde te creëren – via de overheid, commerciële partijen en maatschappelijke organisaties– lijken steeds minder in staat een antwoord te formuleren op onze maatschappelijke uitdagingen. Tegelijkertijd zien we een beweging opkomen van sociaal ondernemers die op zoek gaan naar nieuwe manieren – zowel qua product, maar ook qua organisatie en verdienmodel – om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Het is een trend die zich duidelijk aftekent: mensen gaan steeds meer zelf produceren, bijvoorbeeld energie in lokale energiecoöperaties als TexelEnergie en de Windcentrale en zorg via organisaties als Buurtzorg en Granny’s Finest. Als elke dag meer mensen zelf bezig gaan op deze terreinen, dan groeien zij uit tot een beweging die onze economie voor steeds meer miljarden efficiënter kan maken. Dat is van groot belang zowel voor de schuldenlast als voor het concurrentievermogen van de Nederlandse economie en voor de kwaliteit van de samenleving. Deze veranderingen vinden aantoonbaar plaats in diverse andere landen, waarbij Nederland tot de kopgroep behoort. Dit is een sociale en economische beweging van omvang en met
fundamentele consequenties voor organisatie, eigendom, financiering en functioneren van vitale infrastructuren in de samenleving. Sociaal ondernemerschap is daarmee een waarvolle belofte voor de toekomst. Een sociaal ondernemer definiëren we hier als iemand die:
1. een maatschappelijk doel heeft wat duidelijk boven financiële doelen staat; impact first 2. een doel als private onderneming realiseert, met of zonder winstoogmerk, die een dienst of product levert 3. financieel zelfvoorzienend is, gebaseerd op handel of andere vormen van waarde uitruil, en is dus beperkt of niet afhankelijk van giften of subsidies 4. sociaal is in de wijze waarop de onderneming wordt gevoerd: heeft een participatieve bestuur filosofie,
2
fair naar medewerker, fair naar leveranciers en andere partners, minimaliseert de ecologische voetafdruk (bron: se.lab, UU). De opkomst van sociaal ondernemerschap past in een aantal bredere maatschappelijke ontwikkelingen. Zo zien we in het bedrijfsleven al langere tijd de opkomst van het maatschappelijk verantwoord ondernemen en maatschappelijk betrokken ondernemen. Ook maatschappelijke organisaties proberen zichzelf, zeker nu overheidssubsidies ophouden, opnieuw uit te vinden. Maar het past ook bij de trend van een zich terugtrekkende overheid. Dit is een al langer gaande ontwikkeling die door de financiële crisis is versneld. De overheid stelt zich meer en meer op als facilitator van maatschappelijke dynamiek, waarbij degene die produceert niet van te voren vast staat. En deze opkomst van nieuwe producenten zien we niet alleen in Nederland plaatsvinden, maar eigenlijk in de hele Westerse wereld. Ondersteund door nieuwe technologieën, een hoger opleidingsniveau, lossere gezagshuishoudingen en een nieuwe waardering van ondernemerschap komen allerlei nieuwe producenten van maatschappelijke waarde op. Dit is de belofte die we steeds vaker
om ons heen horen, zien en merken. Als we als samenleving deze belofte tot wasdom willen laten komen, dan is het noodzakelijk dat hier in het onderwijs aandacht voor is. Studenten van het MBO, HBO en WO zullen kennis moeten nemen van het feit dat hun toekomstig werkveld aan het veranderen is. En dat hierin deels andere competenties, verwachtingen, en kennis van ze verwacht wordt, dan van de werknemer, ambtenaar of traditionele ondernemer waar nu vaak toe opgeleid wordt. En zelfs als ze zelf geen sociaal ondernemer worden, zullen zij zich wel tot deze nieuwe producenten moeten kunnen verhouden. De uitdaging waar we als samenleving voor staan, is het uitvinden van de contouren van de regels en voorwaarden waaronder we deze nieuwe maatschappelijke productie laten plaatsvinden. De uitdaging waar het onderwijs voor staat, is jongeren op te leiden voor een toekomst van een wereld in ontwikkeling. Sociaal ondernemerschap is een maatschappelijke belofte die er om vraagt serieus genomen te worden. Maar dat betekent wel dat we ook de menskracht - want dat is het
3
belangrijkste kapitaal van deze ontluikende sector - moeten opleiden om hier invulling aan te geven.
2. Over het onderzoek Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn wij gevraagd een eerste inventarisatie te doen naar zowel de huidige positie van sociaal ondernemerschap binnen het onderwijs, alsmede te onderzoeken waar volgens het veld aangrijpingspunten voor de toekomst liggen. Dit naar aanleiding van de Kracht in NL sessie in april over sociaal ondernemerschap, waar geconcludeerd werd dat het goed is om te beginnen in het onderwijs, als voedingsbodem voor sociaal ondernemerschap in de toekomst. De looptijd van de verkenning was ca. 1 maand (september 2012). Om snel zo veel mogelijk respons in korte tijd te krijgen, is een enquête uitgezet onder kansrijke contacten binnen het sociale en economische terrein in het mbo, hbo, en wo (de enquête is hier terug te vinden: https://www. surveymonkey.com/s/GLJVPYG). De uitnodiging voor het invullen van deze enquête is aan zo’n 130 personen verzonden, waarop we een respons van ca. 30% hebben gekregen. (waarvan ca. helft docent, helft manager/ leidinggevende in het onderwijs; buiten het onderwijs zijn respondenten werkzaam als gastdocent, verbinder en facilitator/initiator van projecten).
Naast de enquête hebben we een Wikipage ingericht om de resultaten te delen en gelijk te beginnen met het opbouwen van een community of practice (deze vindt u hier www. sociaalondernemerschaponderwijs. wikispaces.com) Ten slotte hebben we ook een Linkedin groep aangemaakt om het mogelijk te maken een discussie te voeren over de visie en kansen in het onderwijs en ook te helpen bij het opbouwen van een community of practice (de Linkedin groep vindt u hier www.linkedin.com/ groups/Sociaal-Ondernemerschapin-het-Onderwijs-4627964?home= &gid=4627964&trk=anet_ug_hm). Ten slotte zijn de resultaten van deze eerste verkenning op 8 oktober tijdens de Parade van Kracht in Nederland tijdens een workshop gepresenteerd. (met ca 30 deelnemers). Al deze input hebben we verwerkt tot de voorliggende rapportage. Voor ons betreft het hier heel duidelijk een eerste verkenning. Daarbij zijn we enerzijds blij verrast door de veelheid aan initiatieven die er rond deze thematiek al bestaat in het onderwijs. Tegelijkertijd moeten we echter constateren dat er nog veel langs en naast elkaar gewerkt wordt en dat er nog veel (soms fundamentele) vragen over de impact en betekenis van sociaal ondernemerschap open staan. Willen we de belofte van sociaal ondernemerschap als samenleving realiseren, dan betekent dit dat we hier in het onderwijs zeker nog
4
stappen moeten maken. Aan het eind van deze rapportage geven we daartoe een mogelijke aanzet.
3. Resultaten verkenning In dit hoofdstuk worden de belangrijkste trends benoemd, die gedestilleerd zijn uit de resultaten van de online enquête. De trends geven we per sector weer, omdat opviel dat er duidelijke verschillen zijn zowel wat betreft de inhoud en vorm van het onderwijs als wat betreft de (organisatorische) inbedding in het curriculum (dat overigens nog zeer in de kinderschoenen staat). Opgemerkt dient te worden dat we met de enquête geen representatief beeld hebben kunnen verkrijgen (zo ontbreken bijvoorbeeld de regio’s noord en zuid grotendeels bij de respondenten). In deze rapportage worden daarom enkel de duidelijkste en opvallendste actueel lijkende trends opgenomen.
3.1 Trends in het MBO 1) Sociaal ondernemerschap heeft nu vooral een plek in het onderwijs via lessen/onderwijsmodules, projectmatig onderwijs en studieopdrachten. 2) Mbo-studenten nemen zelf niet het initiatief, tonen pas interesse als het aangeboden wordt. 3) Kansen worden m.n. gezien via inbreng van gastdocenten, naast het
ontwikkelen van studieopdrachten, aanbieden van stageplaatsen en aandacht voor SO in de competenties van docenten 4) Wat is nodig? Studenten meer kennis bijbrengen over SO èn praktijkervaring laten opdoen i.s.m. stakeholders uit de sector 5) Kennisbehoefte ligt primair bij het delen van Good Practices 6) Adviezen: aansluiten bij Leren Loopbaan Burgerschap, Jong Ondernemen, creëren eigenwaarde/ eigen identiteit van jongeren via SO
3.2 Trends in het HBO 1) Er bestaat brede interesse (via afstudeeropdrachten en studieopdrachten) om sociaal ondernemerschap een plek te geven in het onderwijs 2) Behoefte is aanwezig om aansluiting te vinden bij stakeholders in het domein van sociaal ondernemerschap (via gastdocenten, (in)formele netwerken, good practices), hier is namelijk weinig inzicht in en er vindt nog (te) weinig aansluiting plaats bij het praktijkveld 3) Kennisbehoefte (onder andere wat betreft de begripsafbakening tussen MVO/MBO en SO); interesse
5
bestaat om de impact van sociale ondernemingen op de samenleving te onderzoeken
4) Opvallend: er bestaat (brede) aandacht voor en inbedding van sociaal ondernemerschap onderwijs binnen CMV opleidingen
3.3 Trends in het WO 1) Er zijn enkele pockets of attention/ kernen (VU: ACE; UU: USBO) binnen de universitaire wereld 2) Onderzoek naar sociale innovatie wordt vooral vanuit een bestuurlijke/ bestuurskundige invalshoek ingegeven, minder vanuit (sociaal) ondernemerschap 3)Bespiegelingen: 3A) Sector is nog niet kapitaalkrachtig genoeg om (wetenschappelijk) onderzoek te entameren 3B) Aandacht voor SO lijkt vooral afhankelijk van persoonlijke interesse/ ambitie van mensen binnen de universiteit
daadwerkelijk gaan renderen 2) Er lijkt verwarring te bestaan over verschillende begrippen als MBO, MVO en SO, maar ook in de visie of SO als apart vakgebied kan worden gezien, of veeleer als trend die een verandering brengt voor diverse vakken die al worden aangeboden 3) Enerzijds wordt er veel gezien in het gewoon gaan doen, experimenten en delen van ervaringen, anderzijds lijkt er ook een hang te bestaan naar het formaliseren en afdwingen via het landelijke format van opleidingen/ accreditatie/crebo’s 4) Cruciaal lijkt de rol van verbinders tussen onderwijs en praktijk/ stakeholders
3.5 Hoe nu verder? 1) We constateren een groeiende behoefte en interesse in sociaal ondernemerschap 2) Studenten lijken meer interesse te ontwikkelen voor ondernemerschap (m.n. binnen het HBO)
3.4 Enkele wat meer kwalitatieve bevindingen op basis van tekstuele opmerkingen
3) Verschillende domeinen hebben een eigen manier om het een plaats te geven (MBO: burgerschapscompetenties; HBO: onderwijs; WO: onderzoek)
1) Onderwijs kan fungeren als investeerder voor projecten die
De
vraag
is,
gegeven
deze
6
constateringen, hoe we nu verder kunnen gaan. Om hiertoe een aanzet te geven, presenteren we in het vervolg 4 strategieën die wij zijn tegengekomen tijdens onze inventarisatie. Strategieën die op hun verschillende wijze proberen binnen het onderwijs het onderwerp van sociaal ondernemerschap een plaats te geven. De verschillende strategieën illustreren we aan de hand van een kort portret. Na de bespreking van deze strategieën formuleren we ten slotte de aanzet tot een visie hoe volgens ons een volgende stap gezet kan worden met het systematisch een plaats geven van sociaal ondernemerschap binnen het onderwijs.
4. Strategieën voor onderwijsvernieuwing
4.1 Verandering van binnenuit door het maximaal oprekken van de mogelijkheden die het systeem biedt Portret Imagine Heroes. More you for a better world Imagine Heroes is een mooi voorbeeld van hoe binnen de bestaande kaders de onderwijsinstelling probeert ruimte te geven aan het onderwerp sociaal ondernemerschap.
“Imagine Heroes is een community voor professionals (in opleiding), creatieve pioniers, initiatieven, bedrijven, eenlingen en organisaties die zien dat de wereld behoefte heeft aan (jonge) talenten die meer van zichzelf willen geven voor een betere wereld.” Sinds 2009 biedt de HNTV Academy for Leisure een driejarige opleidingsvariant aan in Breda onder de naam Imagine Heroes. Dit programma staat open voor studenten die hun propedeuse hebben afgerond. Imagine Heroes ontwikkelen minimaal dezelfde competenties als binnen de reguliere bachelor opleiding, het programma is echter veel intensiever en volledig praktijkgestuurd. Bij Imagine Heroes staan innovatie en ondernemerschap centraal in het creëren van betekenisvolle en duurzame belevingen; belevingen die er echt toe doen. De kern van de opleiding wordt gevormd door het edulab. Binnen het edulab ontwikkelen studenten zich tot creatief sociaal ondernemer. Daarnaast werken zij samen
7
4.2 Sociaal ondernemerschapsonderwijs buiten het systeem plaatsen om te kunnen versnellen en zo van buiten naar binnen tot systeeminnovatie te komen Portret Jong Ondernemen Jong Ondernemen is een onafhankelijke stichting die ondernemerschap in het onderwijs vergroot middels het bieden van een platform voor educatie van ondernemerschap Middels een doorlopende leerlijn en nauwe betrokkenheid vanuit het bedrijfsleven ontwikkelen leerlingen en studenten van alle leeftijden ondernemersvaardigheden door ‘learning by doing’. De inhoud van de programma’s verschilt per schooltype, maar de aanpak is overal gelijk. Jongeren oefenen in ondernemen en kweken zo meer begrip, enthousiasme en waardering voor ondernemend denken en handelen. De stichting meet of de jongeren die hebben deelgenomen, later ook echt vaker een eigen bedrijf beginnen of een sleutelpositie op managementniveau bereiken. De programma’s van Jong Ondernemen: worden afgenomen door onderwijsinstellingen binnen het curriculum; draaien om het runnen van een ‘echt’ bedrijf;
spelen zich af in een beschermde omgeving (aansprakelijkheid ligt niet bij de onderwijsinstellingen/deelnemers maar bij Jong Ondernemen); zijn gratis voor primair onderwijs of tegen een vergoeding die ver onder de kostprijs ligt bij het VMBO, HAVO/ VWO, MBO, HBO en universiteit. De meeste programma’s worden afgenomen in het hbo en mbo, gevolgd door het bo. De stichting levert tevens instrumenten aan om het programma te verankeren binnen het onderwijs, zoals een ondernemers competentie monitor. Docenten binnen het onderwijs werken nauw samen met professionals uit het bedrijfsleven (veelal op vrijwillige basis) in de begeleiding van de studenten. Sociaal ondernemerschap is (nog) geen direct thema binnen Jong Ondernemen. Bij navraag bleek er ook geen informatie voorhanden (over bijvoorbeeld de producten of diensten die worden aangeboden via de studentondernemingen) op basis waarvan bepaald kan worden of sociaal ondernemerschap aan de orde komt bij de opzet van de studentondernemingen. Portret se.lab : een kennishub voor social enterprise met als motto Action-leaningimpact. Het Social Enterprise Lab Utrecht is een virtuele en fysieke plek waar sociaal
8
ondernemers, sociaal investeerders, studenten, onderzoekers en andere stakeholders bij sociaal ondernemerschap
hun thema’s vanuit zelforganisatie en ondernemerschap?).
elkaar ontmoeten rond de kennisvragen die social enterprises hebben. Het is ook een platform voor disseminatie en valorisatie van die kennis. Se.lab is een onafhankelijke stichting die als sociaal ondernemer werkt op het snijvlak van de Universiteit Utrecht en het veld. Studenten kunnen op verschillende manieren bijdragen aan se.lab namelijk in de context van het keuzevak sociaal ondernemerschap en dito stages bij het Departement Bestuurs en Organisatie Wetenschap (USBO) van de UU. Daarnaast kunnen studenten een bachelor dan wel masterscriptie doen in het kader van op sociaal ondernemerschap toegesneden afstudeerprofielen bij de USBO. Door de focus op action learning en action research wil se.lab ook een initiator zijn voor onderwijsvernieuwing rond ondernemerschapsonderwijs aan de UU. De focus ligt binnen se.lab op thema’s als:
4.3 Via lectoraten en dito financiering instellingsbrede introductie sociaal ondernemerschap in het onderwijsaanbod (van binnen naar buiten)
1) opstuwen social enterpises (hoe kun je succesvolle social enterprises opschalen voor wat betreft hun impact door replicatie?); 2) enterprising communities (hoe kun je lokale gemeenschappen helpen effectiever te zijn bij het oplossen van
Portret Lectoraat Dynamiek van de Stad – Hogeschool INHolland Recent is het onderwerp sociaal ondernemerschap vanuit het lectoraat Dynamiek van de Stad opnieuw opgepakt. Voortbouwend op eerder onderzoek uit 2009 onderneemt het lectoraat op dit moment een brede verkenning van de (internationale) onderzoeksliteratuur, een inventarisatie van sociaal ondernemerschap in Rotterdam (vooral op de terreinen burgerschap en integratie, zorg en welzijn, en gedeelde economie), en een analyse van beleid rond dit thema in die stad. Ook zet het lectoraat een Platform Sociaal Ondernemerschap Rotterdam op en wil bijeenkomsten organiseren voor ambtenaren en professionals hoe zij zich kunnen verhouden tot deze sociaal ondernemers. Al deze activiteiten worden ondernomen om uiteindelijk de opleiding van toekomstige
9
professionals te verbeteren. De resultaten van het onderzoek en het platform krijgen daarom uiteindelijk ook een plaats in het onderwijs via een nog te ontwikkelen minor. Voor al deze activiteiten is o.a. subsidie ontvangen van het Valorisatiefonds Rotterdam. Inholland als geheel heeft recent de focus gelegd op waarde(n) vol onderwijs en onderzoek. Daarmee wil de hogeschool haar maatschappelijke betekenis beter zichtbaar maken. Interdisciplinair werken, duurzaamheid, ethiek en ook sociaal ondernemen zijn voorbeelden die onder de noemer waarde(n)vol onderwijs en onderzoek vallen. Er wordt toegewerkt naar een gedeelde visie op waarde(n)vol onderwijs en onderzoek in onderwijsteams en in domeinen. Om ervaringen te delen rond specifieke thema’s als sociaal ondernemerschap zullen netwerkbijeenkomsten georganiseerd worden. Hiermee zal in stappen een beter gedeeld beeld ontstaan van het concept sociaal ondernemerschap en de brede toepassing daarvan binnen de hogeschool. Vanuit het lectoraat wordt dus geprobeerd ruimte te vinden binnen het reguliere onderwijs voor sociaal ondernemerschap. Daarmee is het voor ons een voorbeeld van de derde strategie.
4.4 Ontwikkeling sociaal ondernemerschapsonder wijs buiten het reguliere onderwijs. Portret: Academie van de Stad: geef studenten een sleutelrol in de ontwikkeling van de stad. De Academie van de stad is een voorbeeld van hoe instanties buiten het onderwijs het onderwerp van sociaal ondernemerschap kunnen entameren door zich op te stellen als intermediair tussen onderwijsinstellingen en maatschappelijke partners. Daarbij stellen zij zichzelf als ondernemer op en stimuleren ze sociaal ondernemerschap bij de studenten De Academie van de Stad staat voor leefbare steden met actieve, betrokken burgers. Door studenten actief te laten bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen en hun burgerbewustzijn te versterken, geeft de Academie van de Stad studenten een sleutelrol in de ontwikkeling van de stad. De Academie van de Stad ziet zichzelf als sociaal ondernemer; zij sluiten allianties met stedelijke partijen zoals bijvoorbeeld woningbouwcoöperaties. Samen met deze partners identificeren zij problemen in buurten en wijken ten aanzien van bijvoorbeeld
10
leefbaarheid. Vervolgens vertalen zij dat probleem naar een passende uitdaging voor studenten op basis van win-win-win. Dat wil zeggen dat studenten werkervaring opdoen en studiepunten kunnen verdienen door aan een project mee te werken. En er ontstaan zodoende reële en werkbare oplossingen voor maatschappelijke issues. De Academie van de Stad kan deze rol vervullen, omdat zij nauw samenwerkt met verschillende onderwijsinstellingen. De Academie van de Stad biedt ondersteuning om de projecten zoveel mogelijk te laten aansluiten op de leerdoelen van de onderwijsmodules. Voor docenten kan de uitwisseling van kennis met professionals uit de praktijk tal van nieuwe inzichten opleveren. Academie van de Stad kent een stichtingsvorm en is actief in Amsterdam en Utrecht. Er zijn plannen om de activiteiten verder op te schalen naar andere steden.
11
5. Belangrijkste uitkomst verkenning en hoe nu verder De toenemende maatschappelijke aandacht voor het thema sociaal ondernemerschap zie je terug in een toenemend onderwijsaanbod. Het MBO en HBO zijn daarin leidend met aandacht voor respectievelijk projectmatig onderwijs en studieen afstudeeropdrachten (MBO en (minoren) HBO). De ontwikkeling in het WO blijft relatief gezien nog achter (wellicht vanuit het primaat dat onderzoek binnen de academie heeft). Het beeld is echter vrij gefragmenteerd. Reacties bij deelnemers laten zien dat er veel gebeurt, maar dat men in het algemeen niet of nauwelijks op de hoogte is van elkaars initiatieven en dito leerervaringen. De verkenners onderkennen een viertal dominante patronen bij de introductie van sociaal ondernemerschap in het onderwijs, namelijk:
instellingsbrede introductie sociaal ondernemerschap in onderwijsaanbod (van binnen naar buiten); 4) ontwikkeling sociaal ondernemerschapsonderwijs buiten het reguliere onderwijs. Gegeven deze situatie geven we hieronder een aanzet tot een visie van waaruit gewerkt kan worden aan het systematisch een plaats geven van sociaal ondernemerschap binnen opleidingen.
1) verandering van binnenuit door het maximaal oprekken van de mogelijkheden die het systeem biedt; 2) sociaal ondernemerschapsonderwijs buiten het systeem plaatsen om te kunnen versnellen en zo van buiten naar binnen tot systeeminnovatie te komen; 3) via lectoraten en dito financiering
12
Aanbevelingen Op dit moment kiezen instellingen voor eigen tempo en strategie om om te gaan met de uitdagingen die deze nieuwe sector stelt. Dit leidt tot een gefragmenteerd aanbod dat niet goed aansluit bij fundamentele vragen uit het veld (nieuwe verdienmodellen, adequate definitie(s) etc etc). Daarnaast wordt hierdoor op veel plaatsen het wiel onnodig opnieuw uitgevonden. En dat terwijl sociaal ondernemerschap een grote economische waarde representeert die we in Nederland onvoldoende benutten (McKinsey spreekt van een sector die een waarde van 20 miljard op jaarbasis zou kunnen vertegenwoordigen). Naast een economische impuls bieden ontwikkelingen in deze sector ook maatschappelijk grote kansen voor het realiseren van publieke waarden in tijden van een terugtredende overheid op diverse maatschappelijke terreinen. Wij sluiten ons aan bij de kenschetsing van sociaal ondernemerschap als nieuwe topsector, zoals die op de parade van Kracht in Nederland door Joost Beunderman en Jurgen van der Heijden werd voorgesteld. Dit is wel nog een topsector in wording. We stellen voor om kracht te maken door het creëren van nieuwe verbindingen tussen het onderwijs en het veld, inter en intra de respectievelijke onderwijstypen.
We erkennen de fragmentatie binnen de onderwijswereld, die ten dele een voorwaarde is voor een op innovatie gerichte dynamiek. Maar wij suggereren de bundeling van krachten in een entiteit waar alle onderwijsinstellingen bijdragen aan ontwikkeling van content ten behoeve van de sector. Hierbij blijft de eigenheid qua onderwijsmodel/inhoud van de respectievelijke onderwijstypen bestaan in verbondenheid. Dus een platform waar geen resources verloren gaan door concurrentie om studenten en opdrachten vanuit het veld, maar waar resources slim worden ingezet ten behoeve van co-creatie van content met en voor het veld. Zoals een sociaal ondernemer dat zou aanpakken dus! Dit zou wat ons betreft tot de volgende actiepunten moeten leiden:
1) Het verder uitwerken van de contouren van een onderwijssectoren overstijgende infrastructuur voor actie, cocreatie, communicatie en besluitvorming opgericht onder leiding van de verkenners.
13
2) De verkenners worden gemandateerd (vanuit Ministeries/ onderwijsraden) en gefaciliteerd om het kwartiermakerschap op zich te nemen. 3) De kwartiermakers stellen een actieprogramma op en dragen zorg voor implementatie in samenwerking met alle betrokken stakeholders. 4) De kwartiermakers rapporteren aan een begeleidingscommissie, samengesteld uit vertegenwoordigers vanuit de betrokken Ministeries/ onderwijsraden. 5)Een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de kwartiermakers en de begeleidingscommissie is het zorgdragen voor verankering binnen het onderwijsveld, agendering van het thema op de politieke agenda, en duurzame financiering van de infrastructuur.
14
Noclichés/DigiDoen Jeffret Jouwenaar: Deelnemers workshop SOO 8-10/ Noclichés/DigiDoen respondenten enquête die Rob van Zwet: betrokken willen zijn bij eventuele Ministerie BZK follow-up verkenning: Rutger van Weeren: De Slinger Jongeren Remi Goossens: Flor Avelino: stichting Zwerfjongeren Nederland Drift/EUR Anna Kogut: Annette den Ouden: stichting Zwerfjongeren Nederland Servicepunt Vrijwilligers en MaS Hans Uijthoven; Midden-Delft Deelgemeente Prins Alexander/ Hille Takken: freelance tekstschrijver Rotterdam Michiel van Wickeren: Mascha Smulders: student USBO/UU Hogeschool van Amsterdam Fimke Zwerink: Dorien Trommel: Bondgenoten voor Burgerkr8 trainer/coach Marianne Dagevos: (sociaal ondernemer) Guido Walraven: sociaal ondernemer lector Inholland Rotterdam Petra Verhagen Erik Sterk: HAN onderzoeker, Inholland Rotterdam Karel Koch: Bas Kersten: Inholland Haarlem, GNR8 Buro VanVieren (sociaal Femina Fransman: ondernemer) Hoofdbedrijfschap Ambachten Linda Frietman: Hanna Koning: Iamprogrez (sociaal ondernemer) Jong Ondernemen Sara Geerten: Alex Rambaldo: Academie van de Stad ROC Mondriaan Joke Otten: Ministerie BZK Martin Pronk: Bijlage
15
Ruimte voor aantekeningen
16