Andersson Elffers Felix
Verkenning nieuwe wegen Op weg naar één participatiebudget Utrecht, 12 januari 2011 UP66/Rapp/001t
Maliebaan 16 | postbus 85198 | 3508 AD Utrecht | telefoon 030 236 3030 | telefax 030 236 3070 | kvk 30096560 |
[email protected]
Andersson Elffers Felix
Inhoud
1
Inleiding 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inrichting scenario-onderzoek 6 Doelstelling onderzoek 6 Doelgroep participatiebudget 6 Bouwstenen van het participatiebudget 6 Scenario-methodiek 7 Deelnemers en bijdragen onderzoek 8
3 Informatievoorziening en ondersteuning 10 3.1 Definitie en kenmerken 10 3.2 Stip op de horizon: informatievoorziening en ondersteuning 10 3.3 Casus 11 3.4 Opgaven 11 3.5 Oplossingsrichtingen 12 3.5.1 Huidige initiatieven 13 3.5.2 Algemene oplossingsrichtingen 15 3.5.3 Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen 19 4 Indicatiestelling 24 4.1 Definitie en kenmerken bouwsteen 24 4.2 Stip op de horizon: indicatiestelling 24 4.3 Casus 25 4.4 Opgaven 25 4.5 Oplossingsrichtingen 26 4.5.1 Huidige initiatieven 26 4.5.2 Algemene oplossingsrichtingen 29 4.5.3 Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen 31 5 Toekenning 35 5.1 Definitie en kenmerken bouwsteen 35 5.2 Stip op de horizon: toekenning 35 5.3 Casus 36 5.4 Opgaven 36 5.5 Oplossingsrichtingen 37 5.5.1 Huidige initiatieven 37 5.5.2 Algemene oplossingsrichtingen 38 5.5.3 Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen 40 6 Besteding en verantwoording 43 6.1 Definitie en kenmerken bouwsteen 43 6.2 Stip op de horizon: besteding en verantwoording 43 6.3 Casus 44 6.4 Opgaven 44 6.5 Oplossingsrichtingen 45 6.5.1 Huidige initiatieven 45 6.5.2 Algemene oplossingsrichtingen 46 6.5.3 Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen 47 p2 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
7
Epiloog 52
Bijlage 1: Status quo regelingen 54 Bijlage 2: Overkoepelende oplossingsrichtingen 66 Bijlage 3: Scenario’s 70 Bijlage 4: Specificatie beoordelingskader PGO-organisaties 76 Bijlage 5: Toelichting scenariomethodiek 82 Bijlage 6: Deelnemers onderzoek 84 Bijlage 7: Literatuurlijst 85
p3 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
1 Inleiding Chronisch zieken, gehandicapten en mensen met een psychiatrische aandoening willen werken, opleidingen volgen en vrijwilligerswerk doen. Zij willen participeren in de maatschappij. Hun ziekte of handicap is daarbij lang niet altijd een onoverkomelijke belemmering. Er bestaan tal van wettelijke regelingen en voorzieningen die deze behoefte om zo volwaardig mogelijk aan de samenleving deel te nemen, ondersteunen. Op dit moment bestaan deze regelingen en voorzieningen afzonderlijk van elkaar en binnen de grenzen van verschillende levensdomeinen (zorg, welzijn, arbeid, jeugd, vervoer en onderwijs). De regelingen kennen ieder specifieke doelstellingen waaraan budgetten zijn gekoppeld en waarvoor afzonderlijke procedures doorlopen moeten worden. De organisaties die de regelingen uitvoeren hebben verschillende bevoegdheden en werkwijzen. Voor mensen met een beperking kunnen de verschillende werkwijzen van uitvoeringsorganisaties leiden tot frustratie door hoge administratieve lasten en inperking van de mogelijkheden om te participeren in de maatschappij. Voor elke wettelijke regeling bestaan andere uitgangspunten, andere voorwaarden en andere verantwoordingsprocedures. De regelingen en voorzieningen kunnen volgens mensen met meerdere hulpvragen beter op elkaar worden afgestemd. Voor verschillende wettelijke regelingen bestaat er een persoonsgebonden budget (PGB). Dit jaar bestaat het PGB 15 jaar. De doelgroep van budgethouders bestaat uit mensen met een beperking die eigen regie willen voeren. Sinds de instelling van het PGB, heeft het budget mensen met een beperking beter in staat gesteld om met een eigen budget zorg en ondersteuning in te kopen. In deze 15 jaar is het aantal sterk gegroeid naar thans circa 126.000 budgethouders. In het huidige regeerakkoord is opgenomen dat het huidige wettelijk wordt verankerd. Dit betekent een stap voorwaarts voor budgethouders die eigen regie willen voeren, maar dit geldt nog niet voor alle levensdomeinen. De vereniging van budgethouders – Per Saldo – streeft naar één participatiebudget voor mensen met een beperking en meerdere hulpvragen, die levensbreed eigen regie willen voeren. De doelstelling van één participatiebudget is het realiseren van een breed persoonsgebonden budget waarmee de budgethouder zorg, begeleiding en hulpmiddelen, inzetbaar op alle levensdomeinen, kan inkopen. Met als uitgangspunten één loket, één indicatie, één budget en één verantwoording voor de verstrekking van voorzieningen aan mensen met een beperking, voor de domeinen van wonen, werk, vrije tijd, onderwijs, vervoer en zorg. De flexibele en zelfstandige toepassing van dit participatiebudget maken dat de persoon met een beperking de regie over alle levensdomeinen heen zal kunnen voeren. Daarbij is het belangrijk dat een participatiebudget uiteindelijk ook leidt tot een vermindering van de als belastend ervaren administratieve werkzaamheden. Het realiseren van één participatiebudget moet het voor mensen met een beperking gemakkelijker maken om te participeren in de maatschappij. Experimenten op dit terrein van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) uit 2007 en 2009 illustreerden al de meerwaarde van een dergelijk participatiebudget. Uit de experimenten bleek niet alleen dat het participatiebudget gewenst is, maar ook haalbaar. Daarbij kan het participatiebudget budgettair neutraal kan worden ingevoerd, doordat de verschillende PGB’s efficiënter kunnen worden ingezet door de budgethouder. Dit vraagt echter dat de huidige wet- en regelgeving voor de doelgroep op gaat in één participatiebudget. Het realiseren van deze integratie is geen simpele opgave. Het creëren van het participatiebudget vraagt een lange adem. In de tussentijd kunnen al uiteenlopende stappen in de goede richting worden ingezet. Overheid, gemeentelijke uitvoerders, zorgverzekeraars, hulpaanbieders, PGO-organisaties en gebruikersorganisaties kunnen in een opmars naar het p4 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
participatiebudget al een gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen om stappen in de goede richting te verwezenlijken. Dit onderzoek brengt dergelijke stappen in kaart om de realisatie van het participatiebudget dichterbij te brengen. Het uitgangspunt is de bestaande situatie. Doel van het onderzoek is niet de huidige wet- en regelgeving overboord te gooien, maar juist snel resultaten te boeken in oplossingsrichtingen die vanuit de bestaande situatie gerealiseerd kunnen worden. In dit rapport zijn verschillende oplossingrichtingen uitgewerkt op basis van bestaande regelingen, die een vooruitgang betekenen voor mensen met een beperking. De methodiek die hiervoor wordt gebruikt is een scenario-onderzoek. Een scenario-onderzoek brengt op basis van kennis en expertise uit het veld verschillende oplossingsrichtingen in kaart. Met dit onderzoek wil Per Saldo een vervolg initiëren op de experimenten van SZW en VWS. Per Saldo heeft voor het uitvoeren van dit onderzoek een subsidie ontvangen van het Fonds PGO. Per Saldo heeft Andersson Elffers Felix (AEF) gevraagd om het onderzoek mee te ontwerpen en uit te voeren. In dit conceptrapport zijn de resultaten van het scenario-onderzoek opgenomen.
-
-
-
-
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de vormgeving van het onderzoek toegelicht, met aandacht voor de doelstelling, doelgroep en de inrichting van het onderzoek. In hoofdstuk 3 tot en met 6 worden oplossingsrichtingen uitgewerkt per zogenaamde ‘bouwsteen’ van het participatiebudget. Uit de experimenten van VWS en SZW volgen vier bouwstenen van het participatiebudget: . informatievoorziening en ondersteuning . indicatiestelling . toekenning . besteding en verantwoording Aan elk van deze bouwstenen is een hoofdstuk gewijd. In de epiloog worden de ervaringen van dit onderzoek benoemd en inzichten voor het vervolg gegeven. In bijlage 1 is per bouwsteen de status quo van de wettelijke regelingen opgenomen, met aandacht voor discrepanties tussen de huidige regelingen. In bijlage 2 zijn overkoepelende oplossingsrichtingen opgenomen. In bijlage 3 worden de oplossingsrichtingen in scenario’s geplaatst, om een samenhangend beeld te schetsen over welke oplossingsrichtingen meer of minder voor de hand liggen in een bepaalde context. In bijlage 4 is de operationalisering van de beoordelingscriteria opgenomen, zoals opgesteld door de deelnemende PGO- organisaties. In bijlage 5 is een toelichting van de scenario-methodiek opgenomen, voor degenen die meer willen lezen over de methode die bij dit onderzoek is gehanteerd. In bijlage 6 zijn de deelnemers aan het onderzoek opgenomen. Veel dank gaat uit naar hun bijdragen. In bijlage 7 is literatuurlijst opgenomen, met een greep uit de belangrijkste literatuur die als basis diende voor denkrichtingen.
p5 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
2 Inrichting scenario-onderzoek 2.1 Doelstelling onderzoek De doelstelling van dit onderzoek is om ‘samen met beleidsmakers, uitvoerders en vertegenwoordigers van PGO-organisaties mogelijkheden en varianten te verkennen die een positief effect hebben op maatwerk, empowerment en lastenverlichting van mensen met een beperking op weg naar één participatiebudget’. Het realiseren van één participatiebudget houdt in dat alle persoonsgebonden budgetten voor mensen met een beperking voor de levensdomeinen wonen, werk, vrije tijd, onderwijs en zorg opgaan in één wettelijk kader. Voor de korte termijn is dit politiek-bestuurlijk nog een brug te ver. Er worden echter al wel stappen in de goede richting genomen. Daarnaast zijn er meer oplossingsrichtingen te inventariseren die een stap in de goede richting betekenen voor mensen met een beperking. Binnen dit onderzoek wordt dan ook niet gezocht naar één ultieme inrichting van het participatiebudget, maar worden verschillende tussenstappen op weg naar één participatiebudget verkend en gewogen. De uitkomsten van dit onderzoek leiden dus niet tot vooringenomen keuzes, maar tot een breed spectrum aan opties, die allen een stap in de goede richting behelzen. Betrokkenen kunnen meedenken vanuit hun inhoudelijke expertises en verschillende perspectieven. 2.2 Doelgroep participatiebudget Het participatiebudget is bedoeld voor mensen die vanwege hun handicap of chronische ziekte meerdere hulpvragen hebben en van meerdere regelingen gebruik moeten maken, die daarbij levensbreed eigen regie willen en kunnen voeren en actief willen participeren in de maatschappij. Het doel van het participatiebudget is niet het zelf inkopen van zorg, maar actief participeren in het maatschappelijk leven. Het participatiebudget is niet per definitie bedoeld voor alle budgethouders, maar voor degenen die graag domeinoverstijgend het PGB zelf willen inrichten. Het participatiebudget is dus – net zoals het persoonsgebonden budget – niet voor iedereen geschikt. Gebruik maken van het participatiebudget is daarmee een keuze. Tegelijkertijd kunnen de oplossingsrichtingen op weg naar het participatiebudget leereffecten hebben ten bate van alle budgethouders of andere doelgroepen. Wanneer oplossingsrichtingen worden onderzocht en ingezet, kan dit belangrijke inzichten opleveren ten aanzien van de inrichting van andere regelingen. De doelgroep van het participatiebudget blijft daarmee afgebakend, maar de leereffecten kunnen meer doelgroepen beslaan. 2.3
-
Bouwstenen van het participatiebudget
Om oplossingsrichtingen te inventariseren kan het participatiebudget worden opgeknipt in vier bouwstenen. Deze bouwstenen zijn de stappen die mensen met een beperking moeten doorlopen bij het gebruik maken van wettelijke regelingen voor hun verschillende hulpvragen. De bouwstenen volgen uit de verkenning van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) naar aanleiding van de experimenten 1 omtrent het participatiebudget. Binnen dit onderzoek staan de volgende bouwstenen van het participatiebudget centraal: Informatievoorziening en ondersteuning Indicatiestelling Toekenning 1
Uit de verkenning van de ministeries volgen 5 bouwstenen. Ten behoeve van het
onderzoek zijn deze gecomprimeerd tot 4 bouwstenen. p6 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
-
Besteding en verantwoording. Binnen de bouwstenen zijn verschillende kenmerken te onderscheiden. Deze kenmerken zijn elementen waar de bouwsteen uit bestaat. Bijvoorbeeld binnen de bouwsteen indicatiestelling is de indicatiesteller een van de kenmerken. Op dit moment zijn de kenmerken van de bouwstenen binnen de verschillende wettelijke regelingen anders ingericht. De huidige inrichting van de bouwstenen is opgenomen in bijlage 1. 2.4 Scenario-methodiek 1
Voor dit onderzoek is de methode van scenarioplanning gebruikt. Dit betekent dat niet één ultieme oplossingsrichting wordt uitgewerkt, maar dat vanuit verschillende invalshoeken de oplossingsrichtingen per bouwsteen worden belicht. In participatieve bijeenkomsten doorlopen deelnemers aan een scenario-onderzoek binnen participatieve werkvormen de volgende stappen in het onderzoek: 1 Betrekken van verschillende deelnemers die inhoudelijk bijdragen aan het onderzoek, om een breed spectrum aan perspectieven te realiseren 2 Opstellen van een beoordelingskader, om de resultaten van het onderzoek na afloop te wegen 3 Operationalisering bouwstenen en de context uitwerken, ofwel de status quo van wettelijke regelingen in kaart brengen 4 Zekerheden en onzekerheden benoemen door in kaart te brengen welke contextuele factoren zeker van invloed zullen zijn en welke factoren nog onzekerheid met zich meebrengen 5 Uitwerken van de oplossingsrichtingen, door stappen in de goede richting naar de te formuleren 6 Weging van de oplossingsrichtingen aan de hand van het vooropgestelde beoordelingskader 7 Binnen scenario’s consistent de samenhang van de oplossingsrichtingen beschrijven Een uitgebreide beschrijving van de scenario-methodiek is opgenomen in bijlage 5. In verband met de leesbaarheid van het rapport, is in de hoofdstukopbouw afgeweken van de volgorde van de stappen. De stappen 5 en 6 vormen de belangrijkste inhoudelijke pijlers van dit onderzoek dus worden onderstaand toegelicht.
-
Oplossingsrichtingen Per bouwsteen zijn denkrichtingen geïnventariseerd en oplossingsrichtingen ontwikkeld, die in hoofdstuk 3 tot en met 6 worden uitgewerkt. Voor elke bouwsteen worden eerst de definitie en kenmerken benoemd. Vervolgens zijn opgaven per bouwsteen gedistilleerd op basis van: Een casus van een persoon met een beperking Inzichten uit de experimenten omtrent het participatiebudget Discrepanties tussen huidige regelingen
-
Deze opgaven boden het vertrekpunt voor denkrichtingen voor oplossingen. Hierbij heeft Per Saldo een stip op de horizon geformuleerd – de ideaaltypische situatie van één participatiebudget. Alle oplossingsrichtingen zijn tussenstappen op weg naar deze ideaaltypische situatie. Bepaalde oplossingsrichtingen zijn daarmee kleine stappen, terwijl andere oplossingsrichtingen veel grotere stappen richting het participatiebudget behelzen. Sommige oplossingsrichtingen zijn daarmee complementair, andere oplossingrichtingen sluiten elkaar uit. Alle oplossingsrichtingen behelzen een stap in de goede richting ten opzichte van de status quo voor mensen met een beperking die levensbreed eigen regie willen en kunnen voeren. De oplossingrichtingen zijn opgedeeld in drie categorieën: Huidige initiatieven Algemene oplossingsrichtingen per bouwsteen 1
Methode is afgeleid van het boek Scenarioplanning van professor Kees van der Heijden.
p7 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
-
Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen – specifiek voor één kenmerk van de bouwsteen De huidige initiatieven en nieuwe oplossingsrichtingen zijn soms zeer ongelijksoortig en in geheel willekeurige volgorde opgenomen. In bijlage 1 is de status quo opgenomen, de huidige inrichting van de regelingen, voor alle kenmerken van de bouwstenen (stap 3). In bijlage 2 zijn overkoepelende oplossingrichtingen benoemd, voor denkrichtingen die ook meerdere bouwstenen kunnen beslaan. In bijlage 3 zijn scenario’s geschetst, die een samenhangende beschrijving geven van de oplossingsrichtingen in de context van verschillende maatschappelijke verwachtingen (stap 4 en 7). Deze scenario’s geven de lezer een beeld van de samenhang tussen oplossingsrichtingen en in hoeverre bepaalde oplossingen in de lijn der verwachting liggen in de huidige en toekomstige maatschappelijke context. In bijlage 4 zijn de deelnemers aan het onderzoek opgenomen (stap 1). Weging oplossingsrichtingen Bij aanvang van het onderzoek hebben de PGO-organisaties een beoordelingskader opgesteld. Dit kader bestaat uit beoordelingscriteria, ofwel factoren waar het participatiebudget verbetering in moet brengen (stap 2). Door dit beoordelingskader vooraf op te stellen kon tijdens het onderzoek een breed spectrum aan mogelijkheden worden geïnventariseerd en konden de deelnemers vrijuit meedenken over oplossingsrichtingen. Door de vooropgestelde criteria is het wegen van de oplossingsrichtingen een objectieve activiteit – de ene oplossing heeft een positiever effect op een criterium dan een andere oplossingsrichting. De verschillende perspectieven van de betrokkenen kunnen dan ook resulteren in een andere weging. Aangezien de oplossingsrichtingen een verbetering moeten behelzen voor mensen met een beperking, zijn de oplossingen na afloop van het onderzoek gewogen door de PGOorganisaties vanuit het perspectief van mensen met een beperking (stap 6). De weging biedt inzicht in de haalbaarheid en wenselijkheid van elke geschetste oplossingsrichting vanuit het perspectief van de doelgroep. De PGO-organisaties hebben gezamenlijk per oplossingsrichting de kaders ingevuld. Met een + wordt een positief effect aangegeven, met een – een negatief effect. Een 0 betekent dat er geen effect is op dat criterium of dat de oplossingsrichting geen invloed heeft op dat criterium. De verschillende beoordelingskaders en de operationalisering van de criteria van de PGO-organisaties zijn opgenomen in bijlage 4. Ministeries uit de werkgroep waarvoor dit thema een direct verband hield met wet- en regelgeving vanuit het betreffende ministerie, hebben een aanvullend beoordelingskader opgesteld. In het rapport is per oplossingsrichting het beoordelingskader van de PGO-organisaties opgenomen, aangevuld met de belangrijkste criteria van de ministeries. Uit de beoordelingskaders van de ministeries is hun alternatieve weging van de geïnventariseerde oplossingsrichtingen af te leiden. Vanzelfsprekend staat het de lezer vrij een eigen weging maken vanuit het eigen perspectief. 2.5 Deelnemers en bijdragen onderzoek
-
-
Dit onderzoek is vormgegeven aan de hand van participatieve bijeenkomsten, waarbinnen experts, beleidsmakers en uitvoerders vorm gaven aan de oplossingsrichtingen. Hiervoor hebben we verschillende groepen en bijeenkomsten onderscheiden: De beoordelingskadergroep, bestaande uit de PGO-organisaties die voorafgaand aan het onderzoek het beoordelingskader hebben opgesteld en na afloop de oplossingrichtingen hebben gewogen. De werkgroep bestaande uit het ministerie van VWS, het ministerie van SZW, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), het ministerie van Financiën, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de CG-Raad en Per Saldo. De werkgroep heeft
p8 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
-
-
-
tijdens intensieve bijeenkomsten alle stappen van het onderzoek inhoudelijk vormgegeven en oplossingsrichtingen ontwikkeld. De adviesgroep bestaande uit uitvoeringsorganisaties, zorgverzekeraars, hulpaanbieders en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft periodiek gereflecteerd op de voortgang van dit onderzoek. Tijdens de Dag van het PGB op 10 november 2010 hebben alle aanwezige vertegenwoordigers van overheid, uitvoerders, zorgverzekeraars, hulpaanbieders en gebruikersorganisaties meegedacht over het rapport. De tussentijdse resultaten van het onderzoek zijn aan de aanwezigen uitgereikt en binnen workshops per bouwsteen hebben de aanwezigen gereflecteerd op de oplossingsrichtingen. De aanvullingen van deze dag zijn meegenomen in het rapport. De resultaten van het onderzoek zijn periodiek ter toetsing voorgelegd bij de klankbordgroep van budgethouders van Per Saldo. Per Saldo is de initiator van dit onderzoek. Per Saldo heeft hiervoor een subsidie ontvangen van Fonds PGO. Per Saldo heeft adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) gevraagd om op te treden als onafhankelijk procesbegeleider. De individuele deelnemers aan het onderzoek zijn opgenomen in bijlage 6. Veel dank gaat uit naar alle deelnemers en betrokkenen voor het inzetten van hun kennis en denkkracht voor dit onderzoek.
p9 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
3 Informatievoorziening en ondersteuning In dit hoofdstuk worden oplossingsrichtingen voor de bouwsteen ‘informatievoorziening en ondersteuning’ uitgewerkt. Eerst worden de definitie en kenmerken van de bouwsteen benoemd. Vervolgens wordt de ideaaltypische inrichting van de bouwsteen uitgewerkt. Daarna wordt een casus geschetst ter illustratie van de problematiek in de huidige inrichting van de bouwsteen (zie ook bijlage 1). Op basis van inzichten uit de experimenten omtrent het participatiebudget en de huidige inrichting van de regelingen, worden opgaven geformuleerd die het vertrekpunt zijn voor het ontwikkelen van oplossingsrichtingen. Er zijn drie typen oplossingsrichtingen – huidige initiatieven, algemene oplossingen voor de bouwsteen en kenmerkspecifieke oplossingen, die zich richten op één kenmerk van de bouwsteen. Voor elke oplossingsrichting geldt dat deze een verbetering oplevert voor mensen met een beperking, die gebruik maken van meerdere regelingen. 3.1 Definitie en kenmerken De bouwsteen informatievoorziening en ondersteuning is als volgt gedefinieerd: Informatievoorziening omvat alle verschillende manieren waarop mensen met een beperking en meerdere hulpvragen informatie verzamelen of krijgen aangereikt over de mogelijkheden waarmee de benodigde zorg, begeleiding en hulpmiddelen (zo effectief mogelijk) kunnen worden vormgeven en gerealiseerd. Ondersteuning omvat alle assistentie waar mensen met een beperking behoefte aan hebben of die hen wordt aangereikt om de benodigde zorg, begeleiding en hulpmiddelen (zo effectief mogelijk) vorm te geven en te realiseren. De bouwsteen informatievoorziening en ondersteuning bevat de volgende kenmerken: 1 Aard en omvang van informatie: Welke informatie wordt ontsloten voor de persoon met een beperking? 2 Wijze informatieoverdracht: In welke vorm krijgt de persoon met een beperking de informatie aangeboden? Vanuit wie wordt de informatie aangeboden? 3 Toegankelijkheid informatie: Hoe komt de persoon met een beperking bij de informatie? 4 Moment van informatie: Wanneer en hoe vaak krijgt de persoon met een beperking informatie? 5 Aard van informatieverstrekker: Is de informatieverstrekker onafhankelijk? 6 Inrichting ondersteuning: Wat is de aard van de ondersteuning? Hoe is de ondersteuning ingericht? Wanneer krijgt de persoon met een beperking ondersteuning? Hoe toegankelijk is de ondersteuning? Moet er betaald worden voor de ondersteuning? Welke keuzemogelijkheden zijn er binnen de ondersteuning? In bijlage 1 is per regelingen per kenmerk aangegeven hoe de huidige situatie eruit ziet. 3.2 Stip op de horizon: informatievoorziening en ondersteuning In de toekomst is het streven dat mensen met een beperking een beroep kunnen doen op onafhankelijke, toegankelijke ondersteuning en informatie. Dat betekent dat informatie op verschillende manieren moet worden aangeboden, zowel digitaal, schriftelijk als mondeling. Het taalgebruik is toegankelijk en de omvang behapbaar. De informatie moet juist en volledig zijn. Daarbij moet informatie beschikbaar zijn over elk levensdomein waarbinnen een informatiebehoefte bestaat. Informatie en ondersteuning zijn beschikbaar op alle momenten in het proces, ook voorafgaand aan de indicatiestelling. Informatie en ondersteuning zijn gericht op het toerusten en empoweren van mensen met een beperking. Mensen kunnen met behulp daarvan een bewuste keuze maken over de wijze waarop ze de benodigde zorg, begeleiding en hulpmiddelen willen realiseren. Daarnaast zijn informatie en ondersteuning voor iedereen beschikbaar en in de buurt. Informatie en ondersteuning hoeven niet uit p 10 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
eigen middelen te worden betaald. De informatieverstrekker en ondersteuner zijn onafhankelijk, objectief en deskundig en op aanvraag beschikbaar. De persoon met een beperking bepaalt zelf of en wanneer hij daarvan gebruik wenst te maken en bij welke persoon of instantie. Zo zullen bepaalde groepen mensen behoefte hebben aan iemand die ervaringsdeskundig is, terwijl voor andere groepen het gebruik van materiaal in beelden belangrijk is. Zowel binnen informatievoorziening als binnen ondersteuning wordt rekening gehouden met deze diversiteit.
3.3 Casus Gerold (45) leidt aan schizofrenie en heeft hartklachten. Hij heeft veel verschillende hulpvragen, maar weet niet waar hij moet beginnen. Hij is niet thuis in de grote hoeveelheid wet- en regelgeving. Hij wil na een moeilijke periode zo spoedig mogelijk weer een plek vinden in de maatschappij. Gerold wil zijn studie bedrijfskunde hervatten en aan de slag als assistent accountant. De juiste informatie vinden voor de invulling van zijn hulpvragen is lastig. Het gehele proces van zelfstandig verschillende loketten langs gaan, zeker zonder hulp, is voor hem bijzonder moeilijk. Een van de problemen van mensen met schizofrenie is dat zij nadrukkelijk wel de eigen regie over hun leven willen, maar het hen vaak niet lukt om daar vorm aan te geven. De indicatie van Gerold verliep via het proefproject ‘Gezamenlijke Beoordeling’ in Leeuwarden. In één dag werden hij en vijf anderen met dezelfde aandoening beoordeeld op hun hulpvraag en werden de verschillende aanvragen ingediend. Zonder de speciale behandeling van het proefproject Gezamenlijke Beoordeling had hij met zijn hulpvragen langs minstens vijf loketten moeten gaan: UWV, UWV werkbedrijf, CIZ, WMO-loket en de gemeente voor aanvullende bijstand. Gerold kreeg daarbij ook ondersteuning van Bertus. Bertus is een professional die in zijn rol van casemanager samen met Gerold kijkt wat hij wil, of plannen te realiseren zijn en op welke manier. Uitgangspunten daarbij zijn de wijze waarop Gerold wil participeren, de doelen die hij wil bereiken en dat hij daarbij zelf regie heeft. Voor Gerold is de ondersteuning van Bertus een belangrijke randvoorwaarde om eigen regie te kunnen voeren en zijn plek in de maatschappij te hervinden. 3.4 Opgaven Experiment Uit de experimenten “individueel participatiebudget werk en zorg” volgt dat de hulpvraagverduidelijking als onderdeel van ondersteuning, beter uitgewerkt moet worden. Goede informatievoorziening en ondersteuning beginnen bij het eerste contact met overheidsregelingen en hun uitvoeringsorganisaties. Er is daarom een sterke link met indicatiestelling. Bij de objectivering van de hulpvraag en mogelijke ondersteuning daarbij vanuit de overheid is de persoon met een beperking gebaat bij volledige informatie en goede ondersteuning. Regelingen De confrontatie met de verschillende regelingen (bijlage 1) laat zien dat er veel informatie beschikbaar is, maar dat informatie op heel veel verschillende manieren beschikbaar wordt gesteld. Ook gaat de informatie veel meer over de regelingen, dan over de persoon met een beperking. De volgende opgaven moeten daarvoor worden aangepakt:
p 11 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
1 Er is zeer veel informatie beschikbaar, zowel over regelingen als processen en instellingen. Deze informatie wordt echter door de individuele persoon met een beperking vaak als ongericht en te algemeen ervaren, waardoor er onvoldoende houvast is voor de eigen ondersteuningsvraag. Daarbij komt dat de informatie meer aanbod- dan vraaggericht is. 2 Het is afhankelijk van het loket waar de persoon met een beperking zich het eerste meldt, welke informatie en ondersteuning hij krijgt. Er is nog weinig informatie en doorverwijzing over domeinen heen. 3 Ondersteuning is vaak versnipperd tussen de verschillende regelingen. Mensen met een beperking weten vaak niet goed waar en waarvoor zij welke ondersteuning kunnen krijgen. 4 Het gebruik van aangeboden regelingen is mede afhankelijk van het eigen initiatief van persoon met een beperking zelf. Sommige mensen met een beperking kunnen echter onvoldoende duidelijk maken waar zij precies mee zitten en krijgen daardoor niet de hulp waar zij behoefte aan hebben. 5 Beschikbare informatie en ondersteuning zijn niet altijd onafhankelijk en gratis toegankelijk, waardoor de beschikbaarheid van de benodigde informatie in het geding komt. 6 Voor mensen met een beperking en meerdere hulpvragen is niet altijd voldoende deskundigheid bij professionals aanwezig om hem of haar te helpen met vraagstukken die regelingoverstijgend zijn. 3.5 Oplossingsrichtingen Voor de bouwsteen informatievoorziening en ondersteuning brengen slimme oplossingen de gewenste situatie van het participatiebudget in kleine of grote stappen dichterbij. Allereerst worden huidige initiatieven genoemd, als al ingezette stappen in de goede richting. Daarna worden algemene oplossingen voor de bouwsteen informatievoorziening en ondersteuning geschetst, alvorens in te gaan op kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen. Per oplossingsrichting is door de deelnemende PGO-organisaties aangegeven of deze positief dan wel negatief scoort op de vooraf geformuleerde beoordelingscriteria.
Huidige Huidige ini initia tiatiev tieven en
A. Regelh ulp
C. Werkpleinen
E. Rol PGO organisaties en instrum enten
Algemene oploss oplos sings ingsrricht ichtingen inge n
B. Onderst euning vanuit MEE
F. Één tele foon - nummer en één website
D. Kanteling en b rede WMO lo ketten
H. Informatieondersteuner
Andere initiatieven
J. Ervarings d eskundige
G. Poo rten
I. Regelingoversti jgend mandaat
KKenm enm erk er ksspec pec ifieke oploss oplos singsr ingsric ichtingen htingen
Aard en omvang
Moment van info rmatie
K. Basisset informa tie
O . Standa ard intakegesprek
L. I nforma tie naar levensdomeinen
P . E igen profiel
M. Informatie naar behoefteprofiel
O nderst euning
N. Beleefde kw aliteit zichtbaar maken
S. Rechterhand
Aard van verstre kker Q. Verbreden van kennis
R. Gezamenlijk e bac k-office
p 12 UP66/Rapp/001t
T. PGB-rekening of E -PGB
Andersson Elffers Felix
3.5.1 Huidige initiatieven Overzicht huidige initiatieven: A Regelhulp B Ondersteuning vanuit MEE C Werkpleinen D Kanteling en brede WMO loketten E Ondersteuning vanuit PGO- organisaties en instrumenten
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
A Regelhulp Eind 2007 is de website www.regelhulp.nl gelanceerd: een digitale wegwijzer voor het regelen van zorg, hulp of financiële ondersteuning. De website biedt aanvraagformulieren zodat mensen met een beperking via de website ook direct bepaalde voorzieningen kunnen aanvragen. Aan de hand van concrete voorbeelden worden mensen met een beperking naar de juiste informatie en formulieren geleid. Regelhulp vergroot de duidelijkheid voor de persoon met een beperking en geeft zo meer eigen regie. Doordat Regelhulp koppelingen tussen verschillende leefgebieden legt, ontstaat ook meer maatwerk en samenhang in de oplossing.
Waardering [+/0/-]
+
0
+
+
-
0
+
-
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
B Ondersteuning vanuit M EE MEE is een vereniging voor ondersteuning bij leven met een beperking. Deze organisatie voorziet in informatie, advies en ondersteuning. MEE biedt overal in het land binnen regionale bureaus onafhankelijke, laagdrempelige cliëntondersteuning aan mensen met een handicap, functiebeperking of chronische ziekte. De landelijke vereniging behartigt de belangen van regionale bureaus en ondersteunt hen bij de beleidsontwikkeling en –uitvoering. De regionale bureaus functioneren als centrale informatieverstrekker en ondersteuner voor mensen met een beperking, ook bij meerdere hulpvragen en over meerdere levensdomeinen heen. MEE geeft onafhankelijk advies en brengt mensen met een beperking in contact met de juiste organisaties en instanties. Er is dan ook sprake van regionale verschillen in het aanbod. MEE-consulenten streven ernaar de individuele mogelijkheden van de persoon met een beperking als uitgangspunt te nemen. MEE is daarmee een voorbeeld van een organisatie die ondersteuning biedt.
Waardering [+/0/-]
-
-
0
-
-
+
+
-
p 13 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
C Werkpleinen In steeds meer gemeenten zitten UWV en gemeenten samen op één locatie, zodat bij een aanvraag bij één loket eenvoudiger kan worden doorverwezen of zelfs direct afgestemd met een ander loket of andere regeling. Dat betekent een lastenverlichting voor de persoon met een beperking, die niet meer meerdere loketten af hoeft. De persoon met een beperking krijgt informatie vanuit verschillende regelingen, die op de eigen situatie is afgestemd. Dat geeft meer maatwerk dan wanneer een persoon met een beperking langs de verschillende loketten zou moeten.
Waardering [+/0/-]
-
-
-
-
-
+
+
-
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
D Kanteling en brede WMO loketten Veel gemeenten verbreden hun dienstverlening bij het WMO-loket. Gemeenten betrekken vaker meerdere regelingen in één keer bij een aanvraag van een persoon met een beperking, in plaats van meerdere loketten in stand te houden. Er bestaan dan ook aanzienlijke verschillen tussen de invulling die gemeenten geven aan het WMO-loket. Enkele gemeenten doen daarnaast ook aan hulpvraagverduidelijking en verwijzen bovendien actief naar andere regelingen buiten het gemeentelijke domein, zoals de AWBZ. Bij het WMO-loket zijn verschillende zorg- en welzijnsorganisaties betrokken. Doordat binnen het WMO-loket naar meerdere regelingen wordt gekeken, krijgt een persoon met een beperking direct meer gerichte informatie. Dat komt de mogelijkheden voor maatwerk ten goede.
Waardering [+/0/-]
-
-
-
-
-
+
+
-
E Ondersteuning vanuit PGO PGO-- organisaties en instrumenten PGO-organisaties bieden gericht informatie en ondersteuning aan mensen met een beperking uit hun doelgroep om de achterban te ondersteunen bij het organiseren van een antwoord op hun hulpvraag. De PGO-organisaties voorzien in een landelijk instrumentarium en daarnaast voorzien ze in decentrale netwerken. In aanvulling op deze informatie en ondersteuning zijn er diverse aanvullende instrumenten ontwikkeld. Zo bestaan er onder andere verschillende digitale gidsen waarin mensen op zoek kunnen gaan naar een passende zorgverlener. Enkele voorbeelden zijn de Per Saldo Hulpgids, ZoekPGBZorg en de Zorgkaart. Per Saldo ontwikkelt op dit moment kwaliteitscriteria waarmee deze online gidsen kunnen worden uitgebreid. Met behulp van deze aanvullende informatie wordt voor budgethouders inzichtelijk wat de kwaliteit van de vermelde aanbieders is. Daarnaast ontwikkelt Per Saldo nu een keurmerk voor PGBbureaus. Daarmee wordt voor budgethouders inzichtelijk bij welke bureaus ze terecht kunnen voor betrouwbare bemiddeling, administratie en advies. Daarnaast wordt er gewerkt aan steeds meer digitale informatievoorziening en ondersteuning. Bijvoorbeeld de Stichting ePGB biedt een digitaal instrument waarmee budgethouders eenvoudig hun administratie kunnen bijhouden en waarmee ze digitaal hun verantwoording kunnen indienen. p 14 UP66/Rapp/001t
-
-
-
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Andersson Elffers Felix
Waardering [+/0/-]
+
+
+
0
-
-
0
+
Voorbeelden van andere initiatieven (niet uitputtend) Naast grootschalige initiatieven ontwikkelen ook uitvoerders, gemeenten en ministeries stappen in de goede richting. Een greep uit andere voorbeelden van kleine stappen in de goede richting: De SVB biedt binnen het digitale MijnPGB specifieke informatie en additionele ondersteuning bij bijvoorbeeld administratie en verantwoording. Achmea heeft een nieuw initiatief gelanceerd, de zogenaamde Zorgregelaar. Deze service helpt hulpbehoevenden en hun mantelzorgers bij het vinden en organiseren van de juiste zorg uit de AWBZ en WMO. In Friesland bestaat de zogenaamde Omtinker, een professional die de ondersteuningsvragen in samenhang beziet. In de gemeente Eindhoven werken zogenaamde krachtwerkers die hulpverlening afstemmen. Het ministerie van SZW heeft het project ‘Iedereen Doet Mee’ ingezet. Het project borgt voor een veel bredere doelgroep dan budgethouders dat afspraken met gemeenten en sociale partners op landelijk niveau nagekomen worden om mensen te ondersteunen in hun participatie. Per Saldo heeft een onderzoek geïnitieerd, gefinancierd door het ministerie van BZK over ‘Waarom kiezen mensen voor een PGB’. Een bewuste keuze voor een PGB (en straks een participatiebudget) vraagt al in een vroeg stadium goede ondersteuning. 3.5.2 Algemene oplossingsrichtingen In deze paragraaf staan oplossingsrichtingen vermeld die betrekking hebben op de bouwsteen “informatievoorziening en ondersteuning” (en dus niet alleen op specifieke kenmerken van de bouwsteen). Daarnaast staan er oplossingsrichtingen vermeld die – in een net iets andere vorm – ook terugkomen bij de andere bouwstenen (indicatiestelling, toekenning, besteding verantwoording) Algemene oplossingsrichtingen: F Één telefoonnummer en één website G Poorten H Informatieondersteuner I Regelingoverstijgend mandaat J Ervaringsdeskundige
F Één telefoonnummer en één website Het instellen van één telefoonnummer waar Gerold met al zijn hulpvragen terecht kan, zou hem al heel erg helpen als ‘wegwijzer’ in alle beschikbare informatie. Wanneer dit telefoonnummer, bijvoorbeeld 114, hem zou verbinden met Per Saldo of de gezamenlijke PGO-organisaties kunnen zij hem in een keer voorzien van de juiste informatie en hem direct doorverwijzen. Één overkoepelend telefoonnummer scheelt Gerold veel zoeken en rond bellen. In samenhang met dit ene telefoonnummer kan ook één overkoepelende website worden benut met directe verwijzingen naar relevante andere websites, informatie en documenten. Ook MEE zou bij dit telefoonnummer en de website betrokken kunnen worden of de uitvoering op zich kunnen nemen. Wellicht ligt hier een coördinerende rol voor de zorgverzekeraar. Wanneer sneller en p 15 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
efficiënter een beroep op hulp kan worden gedaan, kan ook sneller de benodigde ondersteuning geleverd worden. Tijdens de Dag van het PGB is ook gesproken over de financieringswijze van deze oplossingsrichting. Voorgesteld werd om hiervoor een financieringsverzoek bij zorgverzekeraars in te dienen.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
0
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
G Poorten (zie ook bijlage 2) Gerold heeft informatie nodig over verschillende regelingen, zowel algemeen als geschikt voor zijn individuele situatie. Mensen met dergelijke complexe hulpvragen die levensbreed eigen regie willen voeren, vragen enerzijds veelomvattende informatie en anderzijds specifieke informatie toepasbaar op de eigen individuele situatie. Deze specifieke situaties vragen ook van uitvoeringsorganisaties veel inzet. Juist voor deze specifieke en afgebakende doelgroep kunnen informatie en ondersteuning daarom anders worden ingericht. Door deze doelgroep scherp te definiëren en eenduidig afgebakende uitzonderingscriteria te formuleren, kan voor deze mensen een zogenaamde ‘poortensystematiek’ ontwikkeld worden. Wanneer de persoon met een beperking kampt met een bepaalde combinatie van hulpvragen en te maken heeft met veel verschillende instanties, kan deze persoon direct beschikken over een bepaald informatiepakket, terecht bij een apart loket of doorwezen worden naar een loket waar de uitvoeringsorganisaties samenwerken. Deze doelgroep krijgt een andere ingang en kan intensiever begeleidt worden in het gehele proces. Aangezien dit gaat om een relatief afgebakende doelgroep maar juist deze mensen erg helpt, kan dit gericht georganiseerd worden. Mensen komen alleen in aanmerking voor deze uitzonderingsroute wanneer ze ‘door de poort zijn’ door te voldoen aan bepaalde criteria. Hierdoor wordt het leven van Gerold een stuk gemakkelijker gemaakt. Het inzetten van een dergelijke poortensystematiek vereist vervolgonderzoek over de doelgroep en te definiëren criteria. Het ontwikkelen van een dergelijke uitzonderingsroute scheelt aan de reguliere loketten veel tijd en komt daarmee ook ten goede aan mensen met een beperking die niet in aanmerking komen voor de uitzonderingsroute.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
H Informatieondersteuner Informatie ondersteuner (zie ook bijlage 2 ) Gerold heeft niet het overzicht over welke informatie hij nodig heeft en hoe hij geholpen kan worden gedurende het proces van indicatiestelling, toekenning, besteding en verantwoording. Gezien het feit dat hij voor verschillende regelingen in aanmerking komt en wil participeren in de maatschappij kan hij in aanmerking komen voor een zogenaamde informatieondersteuner. In een vergelijkbare rol als Bertus kan deze informatieondersteuner samen met Gerold aan de slag gaan om zijn hulpvragen duidelijker te krijgen, op zoek gaan naar de informatie die Gerold nodig p 16 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
heeft en hem bij te staan in het hele proces. De informatieondersteuner gaat voortdurend op zoek naar informatie die Gerold nodig heeft en probeert deze informatie in overleg en samenspraak met de informatieorganisaties te verbinden, zodat dit aansluit bij de hulpvragen van Gerold. De ondersteuner ontlast Gerold in het logistieke en administratieve proces. Daarmee zorgt de informatieondersteuner ervoor dat Gerold direct de samenhangende informatie krijgt die hij nodig heeft, zodat Gerold in staat wordt gesteld om de juiste afwegingen en keuzes te maken. Dit betekent het anders organiseren van het huidige informatieaanbod door de ondersteuner, naar een meer samenhangend pakket voor Gerold. Hierdoor kan Gerold beschikken over onafhankelijke, objectieve en laagdrempelige informatie. Inspiratie kan worden geput uit de rol van een makelaar bij het aanschaffen van een huis. De ondersteuner is een soort informatiemakelaar en daarmee een verdieping ten opzichte van een casemanager.
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Inspirerend voorbeeld Een makelaar heeft uitgebreide kennis van de huizenmarkt in de regio. Hij weet wat er te koop staat en wat op de markt gaat komen. Bovendien kan hij zijn cliënt met zijn kennis van de regelgeving adviseren over de aankoop. Welke huizen passen het beste bij uw vraag? Welke risico’s loopt u bij het kopen van een huis? Wat is een reële prijs? Een makelaar heeft zelf geen bevoegdheden in de koop van een huis, maar kan wel voor u onderhandelen als u dat wilt. Verkopers van huizen werken graag met een aankopend makelaar, omdat ze dan weten dat de kopende partij goed is voorbereid en daarmee een meer betrouwbare partner is.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
I Regelingoverstijgend mandaat (zie ook bijlage 2) Gerold wordt vanuit zijn meerdere hulpvragen geconfronteerd met heel veel verschillende informatiebronnen en regelingen. Aangezien hij behoort tot een bepaalde doelgroep met meer hulpvragen, kan hij op verschillende momenten in het proces tegen problemen aanlopen en fricties tussen regelingen ervaringen. Daarom komt hij in aanmerking voor hulp van een zogenaamde professional die het regelingoverstijgend mandaat heeft om in het belang van Gerold actie te ondernemen. Wanneer het systeem faalt, kan aan deze professional die nauw betrokken is bij Gerold contacten leggen, mensen mobiliseren en actie ondernemen. De betrokken instanties verlenen dit mandaat en wanneer er een probleem ontstaat, gaan ze in gesprek met gemandateerde professional. De uitvoeringsorganisaties zijn op de hoogte van de voorwaarden waaronder het mandaat mag worden ingezet. De professional opereert in het belang van Gerold. Door dit mandaat kan ‘doorzettingsmacht’ gecreëerd worden naar de verschillende informatie- en ondersteuningsbronnen om Gerold in een vroeg stadium te begeleiden door het spectrum van regelingen. Op deze manier kan een uitzonderingspositie voor Gerold gecreëerd worden en vanuit de persoon en niet vanuit de regeling de behoeftevraag van Gerold in kaart worden gebracht. Inspiratie voor een dergelijke rol kan worden geput uit de invulling van de functie van stadsmariniers in gemeente Rotterdam. Tijdens de dag van het PGB is uitgebreid over deze oplossingsrichting gesproken. Er zijn verschillende varianten over tafel gegaan, bijvoorbeeld ondersteuner met slagkracht als onderdeel van een uitvoeringsorganisatie of in dienst van een gemeente. Het belangrijkst is dat p 17 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
deze ondersteuner volledig mandaat heeft en doorzettingsmacht, gezag en ruimte heeft om schotten te doorbreken en concrete acties in te zetten over de domeinen heen. Wanneer één organisatie of professional het mandaat heeft om ook bij andere organisaties acties in te zetten, zou dit veel tijd schelen. Inspirerende voorbeelden Stadsmariniers werken in de frontlijn aan de veiligheid van Rotterdam. Als overlast en onveiligheid niet met gangbare maatregelen kunnen worden opgelost, gaat de stadsmarinier aan het werk. Het zijn in feite breekijzers, smeerolie en trekkers tegelijk. De stadsmariniers opereren los van deelgemeenten of diensten en leggen rechtstreeks verantwoording af aan het College van Burgemeester en Wethouders en een Stuurgroep Veilig. Ze hebben een breed mandaat en een eigen budget. De stadsmariniers werken vooral in wijken waar de veiligheid wordt bedreigd. De stadsmariniers brengen problemen grondig in kaart, analyseren situaties en bepalen aan de hand daarvan wat er moet gebeuren. Daarbij werken zij nauw samen met alle veiligheidspartners, zoals de deelgemeente, politie, OM, en met bewoners en ondernemers uit de wijk.
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Een ander inspirerend voorbeeld zijn de Krachtwerkers in de gemeente Eindhoven, die sinds kort aan de slag zijn gegaan in de drie krachtwijken van Eindhoven. Deze krachtwerkers hebben tot taak om de regie en afstemming van vooral hulpverlening in de wijk te verbeteren. Zij zijn in hun wijk de 'spin in het web' als het om hulpverlening en oppakken van structurele problemen gaat. De krachtwerker stelt een zogeheten 'krachtteam' in de wijk samen, waarin huishoudens die problemen ondervinden, besproken worden. Hiermee wordt vooral de regie en afstemming van de hulpverlening verbeterd.
Waardering [+/0/-]
0
+
+
+
+
+
+
+
J Ervaringsdeskundige rvaringsdeskundi ge (zie ook bijlage 2 ) Mensen die meer ervaring hebben met verschillende regelingen en wellicht hetzelfde profiel hebben als Gerold, kunnen als ervaringsdeskundige (peer to peer) ingezet worden. Juist mensen die dezelfde hulpvragen hebben als Gerold, maar al verder zijn in het proces kunnen hem met raad en daad bijstaan op basis van hun ervaringen. Gerold kan een beroep doen op praktische ondersteuning van deze ervaringsdeskundigen om hem te informeren en concreet bij te staan in het proces. Dergelijke ondersteuning kan worden ingericht in een aanloopperiode waarbij veel nieuwe informatie op Gerold afkomt of zo nodig in het gehele proces. Deze ondersteuning vergemakkelijkt het proces voor Gerold. Hij kan zijn hulpvraag scherper krijgen, weet beter de weg bij de uitvoeringsorganisaties en is beter voorbereid. Ondersteuning van een ervaringsdeskundige geeft Gerold meer gerichte informatie, zodat hij zelf zijn eigen keuzes kan maken. Hierbij kan ook gedacht worden aan een (digitaal) platform voor buddy’s, waar kennis en ervaringen gedeeld en uitgewisseld kunnen worden. Vanuit de PGO-organisaties kan informatie en opleiding worden geboden aan de ervaringsdeskundigen. Veel PGO-organisaties organiseren nu al lokaal lotgenotencontact. Het inzetten van ervaringsdeskundigen in het proces van informatievoorziening en ondersteuning bij het doorlopen van regelingen gaat daarmee verder. Juist via de PGO-organisaties kunnen dergelijke ervaringsdeskundigen worden benaderd. De PGO-organisaties kunnen contacten leggen en begeleiden. p 18 UP66/Rapp/001t
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Andersson Elffers Felix
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
3.5.3 Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen In deze paragraaf worden oplossingsrichtingen gepresenteerd die specifiek samenhangen met een van de kenmerken van de bouwsteen informatievoorziening en ondersteuning (zie paragraaf 3.1) Oplossingsrichtingen per kenmerk: K Basisset van informatie L Informatie verstrekken op basis van levensdomeinen M Informatie verstrekken op basis van behoefteprofiel N Beleefde kwaliteit zichtbaar maken O Standaard intakegesprek P Eigen profiel Q Verbreden van kennis R Gezamenlijk back-office S Rechterhand T ePGB en PGB- rekening
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
omvang Kenmerk: Aard en om vang van informatievoorziening K Basisset van informatie Aangezien Gerold meerdere hulpvragen heeft, zou hij baat hebben bij een basisset aan informatie. Op het moment dat hij zich aandient bij een eerste loket, kan hem al meteen overkoepelende informatie worden geboden. Dit pakket kan door de uitvoeringsorganisaties gezamenlijk worden opgesteld en alle regelingen beslaan waar de persoon met een beperking mogelijk voor in aanmerking komt. Waar de hulpvrager zich als eerste meldt, kunnen al bepaalde vragen worden afgehandeld die voor alle loketten gelden. Dit geldt niet alleen wat betreft informatie die de persoon met een beperking al wordt geboden, maar ook wat betreft informatie die gericht uitgevraagd wordt. Op deze manier wordt er zowel voor als over de persoon een basisset aan informatie gerealiseerd.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
-
L Informatie verstrekken op basis van levensdomeinen In de huidige situatie krijgt Gerold informatie aangereikt vanuit de verschillende regelingen. Met andere woorden, Gerold krijgt informatie over de regelingen waar hij gebruik van kan maken en wat hij binnen die regelingen kan krijgen. Een verbetering zou zijn als Gerold niet alleen informatie aangereikt krijgt vanuit de regelingen, maar ook vanuit levensdomeinen. Dit kan door de informatie in te richten aan de hand van hulpvragen over bijvoorbeeld wonen, werk of onderwijs. Door informatie vanuit de regelingen op deze manier meer te bundelen naar p 19 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
levensdomeinen, kan Gerold beter zicht krijgen op wat hij nodig heeft en waar hij de benodigde ondersteuning kan krijgen.
Waardering [+/0/-]
+
+
0
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
M Informatie verstrekken op basis van een behoefteprofiel Een verdere verbetering zou zijn als Gerold informatie krijgt aangereikt vanuit zijn eigen behoefteprofiel. Dit profiel is te baseren op zijn hulpvragen en op levensfase en levensdomeinen. Deze gegevens kan hij eenmalig digitaal invullen. Op basis van zijn profiel kan een informatiepakket worden samengesteld. Op die manier kan Gerold veel meer in samenhang bezien waar hij recht op heeft. Hierdoor kan hij beter een eigen afweging maken en sturen op de zorg en ondersteuning die hij nodig acht. Regelhulp is een voorbeeld van een initiatief, waarbij de persoon met een beperking de eigen gegevens kan invullen en op basis daarvan informatie krijgt aangeboden.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
N Beleefde kwaliteit kwalitei t zichtbaar maken Informatievoorziening kan meer interactief worden ingericht, zeker met gebruik van digitale mogelijkheden. Er zijn al verschillende initiatieven op het gebied van digitale informatievoorziening en uitwisseling, maar dit zou meer samenhangend kunnen worden aangebieden. Wanneer het gaat om informatie voor specifieke doelgroepen, kan informatie nog steeds gericht maar ook meer interactief worden aangeboden. Mensen met een beperking die ervaring hebben met een regeling kunnen online op basis van profielen gericht hun ervaringen vermelden. De hulpzoekers kunnen op basis van de ervaringen van anderen afwegen of en hoe ze gebruik maken van de regelingen. De tool zou uitgebreid kunnen worden met het feitelijk in contact brengen van hulpvragers en ervaringsdeskundigen. Door de meer op de persoon gesneden informatie kan Gerold een betere afweging maken en zelf zijn eigen hulpvraag – met hulp van ervaringen van anderen – aanscherpen. Voorzien in dergelijke uitwisselingsmogelijkheden hoeft geen dure oplossingsrichting te zijn en kan worden ingericht in lijn met bestaande websites. De website kan een verdiepende trap zijn van huidige informatieportalen en naar het voorbeeld van de online restaurantgids IENS, waar mensen eetervaringen uitwisselen. Bijvoorbeeld Per Saldo heeft in 2010 een dergelijk instrument ontwikkeld voor budgethouders.
p 20 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Inspirerende voorbeelden De website www.iens.nl is een online restaurantgids met alle restaurants in Nederland. Restaurantbezoekers beoordelen het restaurant waar ze zijn geweest en beoogde restaurantbezoekers bepalen op basis van de ervaringen van anderen of dit restaurant voor hen een aantrekkelijke keuze is. De site is vrij toegankelijk en is uitsluitend gebaseerd op ervaringsdeskundigen. Ook kan gedacht worden aan een website geïnspireerd door www.wikipedia.nl, zodat mensen met een beperking zelf informatie kunnen uitwisselen en aanvullen.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
-
+
-
-
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Moment van informatie verstrekken O Standaard intakegesprek intakegesprek Mensen met een beperking die gebruik maken van meerdere regelingen krijgen bij verschillende loketten andere informatie mee over de betreffende regeling. Ook Gerold werd wel vaak doorverwezen naar een ander loket, maar informatie over andere regelingen was niet bij één loket beschikbaar. In plaats van de doorverwijzing tussen loketten kan een compleet intakegesprek bij het eerste loket Gerold veel beter op weg helpen. Dit kan gezien worden als een verdiepende trap van het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’, zodat de persoon met een beperking persoonlijk wordt geïnformeerd over het geheel aan regelingen en de mogelijkheden. Wellicht zijn er nog steeds verschillende indicatietrajecten nodig, maar Gerold is nu in ieder geval goed geïnformeerd door een overkoepelend intakegesprek. Hierdoor kan hij in het vervolgproces beter een eigen afweging maken en krijgt hij weer meer regie over zijn eigen leven.
Waardering [+/0/-]
+
0
+
+
+
+
+
+
P Eigen profiel Gerold krijgt de mogelijkheid om een eigen profiel op te stellen. Binnen één overzichtelijk document wordt alle relevante informatie over de hulpvragen van Gerold opgenomen. Dit overkoepelende document kan hij ‘onder zijn arm meenemen’ en biedt inzicht in zijn het totaal van zijn hulpvragen. Door het tonen van zijn profiel bij verschillende loketten is de samenhang tussen hulpvragen meteen helder. Informatie kan vervolgens worden gedoseerd aan de hand van dit behoefteprofiel. Informatievoorziening en ondersteuning worden afgestemd op zijn profiel. Het profiel kan worden aangepast al naar gelang de behoefte of hulpvragen veranderen, in samenspraak met Gerold. Op basis van dit profiel kan in de eerste fase van het proces waarin alles nieuw is voor Gerold meer informatie worden geboden, in een latere fase kan Gerold met minder informatie toe. Op deze manier wordt de informatie afgestemd op de betreffende fase van het proces en het profiel van Gerold.
p 21 UP66/Rapp/001t
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Andersson Elffers Felix
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Aard van informatieverstrekker informati everstrekker Q Verbreden van kennis Kennis bij professionals kan verbreed worden zodat de professional niet alleen beschikt over kennis over de eigen regeling, maar ook over andere regelingen. Dit kan door middel van het aanbieden van algemene informatie aan professionals of het bieden van een cursus. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een training door ervaringsdeskundigen aan professionals, met aandacht voor hindernissen waar de persoon met een beperking tegenaan loopt en hoe de professional daarbij kan helpen. Op deze manier kan de professional de persoon met een beperking beter informeren over het geheel aan wettelijke regelingen en de informatie meer toespitsen op de individuele situatie, ook ten bate van indicatie en toekenning.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
R Gezamenlijk backback - office Als Gerold informatie nodig heeft, klopt hij aan bij een van de uitvoeringsorganisaties die zijn hulpvraag en ondersteuningsbehoefte in kaart kan brengen. Hier wordt dan al snel duidelijk dat hij meerdere hulpvragen heeft waarvoor hij bij meerdere loketten moet aankloppen. Het zou dan logisch zijn, dat het ‘eerste contactloket’ hem niet zomaar doorstuurt naar het volgende loket, maar dat hij bij dit loket al verder kan worden geholpen. Dit vraagt dat een gespecialiseerde afdeling, waar informatie van meerdere regelingen is ondergebracht. In deze afdeling kunnen meerdere instanties zijn vertegenwoordigd, met een vaste vertegenwoordiging of vast moment. Gezamenlijk hebben de professionals binnen deze kleine afdeling dan het mandaat of de kunde om elkaar aan te vullen en de informatie te verstrekken vanuit de persoon, in plaats vanuit de regeling. Op die manier maakt het voor Gerold niet uit bij welke instantie hij aanklopt, hij wordt – gezien het eigen behoefteprofiel – altijd meteen geholpen met alle verschillende hulpvragen, vanuit het loket waar hij als eerste belandt. Dit is een vorm van een frontoffice-backoffice (FOBO) oplossing, het afstemmen van een front office en back office waarbinnen bijvoorbeeld zorgkantoren, zorgverzekeraars en het UWV kunnen samenwerken.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
-
+
p 22 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Ondersteuning S Rechterhand In een verdiepende trap van een ondersteuner op het gebied van informatievoorziening, kan ook een professional worden ingezet om niet alleen informatie te geven maar om concrete ondersteuning in het proces te leveren. Dit is een vast persoon die daadwerkelijk bepaalde handelingen verricht voor de persoon met een beperking om deze te ontlasten in alle activiteiten die voortvloeien uit het gebruik van regelingen. De rechterhand wordt daarbij aangestuurd door de persoon met een beperking zelf. De rechterhand gaat daarmee verder dan de ondersteuner en zorgt niet alleen voor de informatievoorziening, maar gaat samen met de persoon met een beperking concreet aan de slag. De rechterhand voert handelingen om de persoon met een beperking te ontlasten in het proces van de regelingen. Deze rechterhand heeft in elk geval een hoog kennisniveau van alle regelingen en instanties. Inspiratie kan bijvoorbeeld worden gezocht in de Friese Omtinker. De Omtinker is een professional die mensen met een beperking begeleidt op alle leefgebieden, om zo beter tot een integrale hulpvraag te komen.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
T e-PGB en PGBPGB -rekening Om informatie en processen te centraliseren en mensen met een beperking de kans te geven deze in één adem te doorlopen, biedt een overkoepelend digitaal systeem mogelijkheden om het realiseren van het participatiebudget dichterbij te brengen. Een dergelijk e-PGB kan bijvoorbeeld alle benodigde informatie en doorverwijzingen bieden, aanvragen voor informatie koppelen aan indicatieaanvragen, mogelijkheden bieden voor zelfindicatie, een centrale rekening bieden voor alle toekenningen, bestedingen automatisch bijhouden en de informatie beheren voor de verantwoordingsadministratie. Hierdoor worden de administratieve lasten sterk gereduceerd. Een alternatief is een centrale PGB- rekening waarbinnen alle uitgaven en ontvangsten worden geregisseerd en waar alle informatie bewaard blijft. Dit brengt niet alleen alle benodigde informatie op een overzichtelijke manier bij elkaar, maar kan ook ruimte bieden voor een digitale helpdesk of verwijzingen naar ondersteuners. Een dergelijk digitaal systeem 0kan gericht geraadpleegd en benut worden door Gerold, afhankelijk van met welke ondersteuningsvragen hij op een bepaald moment kampt.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
-
p 23 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
4 Indicatiestelling In dit hoofdstuk worden oplossingsrichtingen voor de bouwsteen ‘indicatiestelling’ uitgewerkt. Eerst worden de definitie en kenmerken van de bouwsteen benoemd. Vervolgens wordt de ideaaltypische inrichting van de bouwsteen uitgewerkt. Daarna wordt een casus geschetst ter illustratie van de problematiek in de huidige inrichting van de bouwsteen. Op basis van inzichten uit de experimenten omtrent het participatiebudget en de huidige inrichting van de regelingen, worden opgaven geformuleerd. Deze opgaven vormen het vertrekpunt voor het ontwikkelen van oplossingsrichtingen. Er zijn drie typen oplossingsrichtingen – huidige initiatieven, algemene oplossingen voor de bouwsteen en kenmerkspecifieke oplossingen, die zich richten op één kenmerk van de bouwsteen. Voor elke oplossingsrichting geldt dat deze een verbetering oplevert voor mensen met een beperking, die gebruik maken van meerdere regelingen. 4.1 Definitie en kenmerken bouwsteen De bouwsteen indicatiestelling is als volgt gedefinieerd: Indicatiestelling is een besluit waarin staat welke zorg iemand nodig heeft en hoeveel. Op basis van dit besluit heeft degene recht op de beschreven zorg of dienstverlening. De bouwsteen indicatiestelling bevat de volgende kenmerken: 1 Indicatiesteller: Wie stelt de indicatie? 2 Frequentie: Hoe vaak wordt er geïndiceerd? 3 Verschillende hulpvragen: Hoe ver gaat de samenwerking bij indicatiestelling? 4 Indicatiewijze: In hoeverre is de indicatie herkenbaar voor de persoon met een beperking en voldoet het aan de vraag van de persoon met een beperking? In hoeverre heeft de indicatiesteller vrijheid van handelen? 5 Indicatiecriteria: Wat zijn de criteria die gelden bij de indicatiestelling? 6 Beoogd resultaat: Wat is het beoogde resultaat van indicatiestelling? 4.2 Stip op de horizon: indicatiestelling Mensen met een beperking moeten soms langs twaalf verschillende loketten om alle indicaties te krijgen die ze nodig hebben om beter te worden of weer te kunnen functioneren. Daar zijn ze vaak een jaar mee bezig, een jaar waarin ze niet de zorg krijgen die ze nodig hebben en - zeker zo belangrijk - niet kunnen participeren in de maatschappij. Bij het participatiebudget gaan de vele loketten op in één loket. Dat bespaart mensen met een beperking veel tijd, om veel sneller de zorg te krijgen die nodig is. Daarbij voorkomt het veel problemen met afstemming tussen loketten. Bovendien kan dat ene loket integraal en dus doorgaans veel efficiënter en effectiever vaststellen hoeveel zorg en ondersteuning iemand nodig heeft - de indicatie. Voorafgaand aan de indicatie heeft de persoon met een beperking zelf, of met behulp van onafhankelijke ondersteuning, de hulpvraag in kaart gebracht. Waar het een eenvoudige hulpvraag omvat, bestaat de mogelijkheid tot zelfindicatie. In het geval van een meer complexe hulpvraag, kan de zorgvrager terecht bij één indicatieloket. Voor de persoon met een beperking is er bij dat loket één aanspreekpunt. Achter het ene loket zitten deskundige indicatiestellers. Afhankelijk van de indicatieaanvraag wordt de expertise verzameld die nodig is om vast te stellen op welk deel van de persoon in aanmerking komt voor een voorziening. Daarmee kan in één keer, binnen één gesprek de indicatie, integraal en op maat worden gesteld. De indicatie wordt vastgesteld aan de hand van objectieve landelijke uniforme criteria. Er bestaat één uniforme bezwaar en beroepregeling met een duidelijke procedure, ongeacht de samenstelling van het indicatiebesluit.
p 24 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
4.3 Casus Fatima is een 22-jarige studente. Ze heeft cystic fibrosis, een taaislijmziekte. Door haar ziekte is ze vaak moe en benauwd. Fatima heeft sinds ze 14 was ook problemen met haar darmen door de ziekte van Crohn. Door deze ziekte moest een stuk van haar darm verwijderd worden en heeft ze nu een stoma. Fatima heeft regelmatig zorg, aanpassingen en andere voorzieningen nodig. Ze maakt gebruik van een rolstoel en heeft een vervoersvoorziening nodig om van en naar school te kunnen reizen. Voor deze voorzieningen moet ze bij vele instanties langs en daar steeds vergelijkbare formulieren invullen. Ze heeft daarbij onder meer te maken met het CIZ, de gemeente, het zorgkantoor en de zorgverzekeraar. Het kost haar veel tijd om steeds uit te zoeken welke hulp mogelijk is en waar ze moet zijn. Dit is tijd die ze liever aan haar opleiding besteedt. 4.4 Opgaven
-
Experiment Uit de experimenten “individueel participatiebudget werk en zorg” blijkt dat er nog heel wat verbeteringen zijn aan te brengen in de wijze van indicatiestelling. Uit de experimenten worden de volgende knelpunten afgeleid: verschil in geldigheidsduur en termijnen verschil in momenten van indicatiestelling verschillende begrippen en definities: er is geen gezamenlijk uitgangspunt, maar de regeling is nu leidend in plaats van de persoon met een beperking indicatiestellers van verschillende instanties kunnen niet voor elkaar indiceren. De persoon met een beperking moet per definitie naar verschillende loketten er is weinig tot geen contact tussen een persoon met een beperking en de indicatiesteller. Regelingen De confrontatie van de verschillende regelingen laat zien dat elke regeling andere uitgangspunten, criteria en werkwijze hanteert om ervoor te zorgen dat de persoon met een beperking een indicatie krijgt waarin tot uitdrukking komt welke zorg nodig is en hoeveel. Voor mensen met een beperking die kampen met verschillende hulpvragen, gebruik maken van verschillende regelingen en die willen participeren in de maatschappij, moet er wat veranderen. Zonder de huidige regelgeving meteen over boord te gooien, moet een aantal opgaven worden aangepakt: 1 2
3 4 5
6
Mensen met meerdere ondersteuningsvragen ervaren problemen bij afstemming tussen meerdere regelingen. Zij moeten bij elke regeling opnieuw hun verhaal doen. Bij indicatiestelling wordt gekeken naar wat de persoon met een beperking niet meer kan, in plaats van dat er gekeken wordt naar wat de persoon met een beperking juist wel kan met goede ondersteuning. Mensen met een beperking worden geïndiceerd vanuit het perspectief van de regeling en veel minder vanuit hun gehele leefsituatie. De ervaren afstand tussen indicatieorganen is groot. Er is weinig aanleiding om over domeinen heen te kijken en te bezien waar door afstemming winst behaald kan worden. Mensen met een beperking ervaren afstand tot de indicatiestellers. Hierdoor kan een indicatiesteller de situatie van een persoon met een beperking niet goed inschatten waardoor deze onvoldoende ondersteuning krijgt. Mensen met een beperking hebben geen vast aanspreekpunt. Het stramien van indicatietermijnen sluit niet aan op een structurele of progressieve aard van een ondersteuningsvraag. Daarnaast hebben verschillende regelingen verschillende indicatietermijnen waardoor de administratielast van de persoon met een beperking hoog p 25 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
7
is en het creëren van samenhang belemmerd wordt. Door de verschillende indicaties is er kans dat bepaalde hulpvragen buiten de boot vallen. Aangezien de indicaties niet in samenhang worden bezien, kunnen er hulpvragen zijn die in het geheel niet worden meegenomen. De verschillen tussen regelingen maken, samenwerken en overzicht houden ingewikkeld.
4.5 Oplossingsrichtingen Ook voor de bouwsteen indicatiestelling is nagedacht over slimme oplossingen die in kleine of grote stappen één participatiebudget voor mensen die kampen met meerdere hulpvragen, dichterbij brengen. De slimme stappen leiden niet automatisch tot het realiseren van het participatiebudget, maar elk van deze stappen betekent wel een verbetering ten aanzien van de status quo van de indicatiestelling en een stap dichter naar het ideaal van het participatiebudget. Eerst worden huidige initiatieven benoemd die al stappen in de goede richting zijn. Vervolgens worden algemene oplossingsrichtingen voor de bouwsteen en kenmerk specifieke oplossingsrichtingen uitgewerkt.
Huidige Huidige ini initia tiatiev tieven en
A. Integrale indicatie volgens PGO C. Kader integraal indiceren
Algem ene oplos oplosssings ingsrricht ichtingen inge n
B. STIP
D. ICF
E. Persoonlijke plannen
G. Indicatie ondersteuner
KKenm enm erk er ksspec pec ifieke oploss oplos singsr ingsric ichtingen htingen
Indicatiesteller
Frequentie
H. Voor elkaar, door elkaar
J. Indicatie naar levensfase
I. Nationale of regionale indicatiedienst
K. Standaard of vast moment
Samenhang
Antwoord op hulpvraag
L. Standaard protocol of basisindicate
M. Zelfindicatie
F. Poorten
H. Regeling overstijgend mandaat
N. Miniparticipatie budget
4.5.1 Huidige initiatieven Overzicht huidige initiatieven: A Integrale indicatiestelling volgens PGO-organisaties B Stroomlijning Indicatieprocessen in Zorg en Sociale Zekerheid (STIP) C Kader integraal indiceren D International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)
p 26 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
-
A Integrale indicatiestelling volgens PGOPGO- organisaties De PGO-organisaties waaronder Per Saldo hebben een gezamenlijke visie voor integrale indicatiestelling ontwikkeld en deze vastgelegd in de notitie ‘Indiceren: beter en breder voor een lagere prijs’. Hierin zijn gezamenlijk uitgangspunten voor integrale indicatiestelling uitgewerkt. Volgens de PGO-organisaties moet indicatiestelling integraal zijn: alle levensdomeinen in samenhang bezien. Gezien de praktische uitvoerbaarheid kunnen de levensdomeinen worden geclusterd, in drie groepen: zorg, maatschappelijke ondersteuning, wonen, vervoer en vrije tijd onderwijs, jeugd en opvoeding werk en inkomen De gemeente is verantwoordelijk voor de inrichting van één loket. Binnen het loket zitten generalisten om de ondersteuningsvragen te beoordelen, met kennis van wet- en regelgeving. Aangezien dit veel vraagt van de professional, kan deze kennis één groep van levensdomeinen beslaan. Aangezien de meeste indicaties relatief simpel zijn, beschikken de generalisten over voldoende kennis om het merendeel van de indicaties te doen. Wanneer het een meer complexe vraag betreft over de drie clusters heen, moeten er binnen het loket door de professionals gezamenlijk worden gezocht naar meer mogelijkheden.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
-
+
B Stroomlijning Indicatieprocessen in Zorg en Sociale Zekerheid (STIP) Om de dienstverlening aan mensen die een beroep doen op meerdere zorg- en inkomensvoorzieningen te verbeteren, zijn de ministeries van SZW en VWS in 2006 gestart met het programma Stroomlijning Indicatieprocessen in Zorg en Sociale Zekerheid (STIP). Op 1 september 2009 is het programma STIP beëindigd. Het programma heeft geleid tot drie concrete trajecten: Regelhulp: Regelhulp: Eind 2007 is de website www.regelhulp.nl gelanceerd. Deze website biedt een digitale wegwijzer voor het regelen van zorg, hulp of financiële steun. Mensen met een beperking kunnen via de website direct stappen nemen voor het aanvragen van een indicatie, doordat de website aanvraagformulieren biedt. Vanuit herkenbare situaties worden mensen met een beperking naar de juiste informatie en formulieren voor de indicatie geleid. Project Gezamenlijke beoordeling: Medewerkers van CIZ, UWV, UWV werkbedrijf, MEE en gemeenten werkten van maart 2008 tot mei 2009 op één locatie samen om te onderzoeken hoe ze mensen met een beperking met een meervoudige hulpvraag beter en sneller konden helpen. In 2010 zijn deze pilots verbreed naar vijftien locaties. Momenteel krijgt het project een vervolg binnen 5 lokale initiatieven. De instanties werkten samen aan de beoordeling van de hulpvragen en baseerden daar een gezamenlijke indicatie op. Indicatiedossier: Cliëntgegevens van meer dan 300 mensen met een beperking worden door twee of meer van de betrokken indicatieorganisaties gebruikt. Een deel van deze gegevens kan worden uitgewisseld, voor een deel is dit juridisch niet mogelijk. Om deze wettelijke belemmeringen p 27 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
weg te nemen, wordt het project voortgezet als (wetgevings)traject, gecoördineerd door SZW. Op deze manier hoeven gegevens niet telkens opnieuw te worden uitgevraagd en worden gegevens gecentraliseerd.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
-
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
C Kader integraal indiceren Met het kader integraal indiceren wordt door OCW en VWS gestreefd naar integrale indicaties voor Jeugdzorg, Speciaal onderwijs en AWBZ- zorg. Het is de bedoeling dat ouders en kinderen met deze integrale indicatietrajecten beter worden geholpen en minder administratieve lasten ondervinden. Een tweede doelstelling is het creëren van efficiëntie voor de indicatieorganen. Het vertrekpunt bij het realiseren van integrale indicaties is dat de besturen van de betrokken indicerende instanties afspraken met elkaar maken. Op regionaal niveau hebben deze afspraken betrekking op de wijze waarop wordt samengewerkt en op de verdeling van de verantwoordelijkheden. De afspraken geven de professionals van de instanties de ruimte om integraal naar de vraag van kinderen en gezinnen te kijken en daarnaar te handelen.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
-
+
+
+
D International Classification of Functioning, Disability and Health Health (ICF (ICF) ICF) De 'International Classification of Functioning, Disability and Health' (ICF) is een referentiekader van de World Health Organization (WHO). ICF bestaat uit een raamwerk van classificaties die samen een gestandaardiseerde begrippenlijst vormen voor het beschrijven van het menselijk functioneren en de problemen die daarin kunnen optreden. Doel van de ICF is om door middel van het in kaart brengen van begrippen een basis te leggen voor een gemeenschappelijke standaardtaal ten aanzien van mensen met een beperking. Met behulp van de ICF kan het menselijk functioneren worden beschreven vanuit drie verschillende perspectieven: 1 het perspectief van het menselijk organisme 2 het perspectief van het menselijk handelen 3 het perspectief van de mens als deelnemer aan het maatschappelijk leven. De individuele situatie van personen met een beperking kunnen binnen dit kader worden beschreven met termen die voor alle betrokken herkenbaar zijn. Het ICF kan in de toekomst worden benut binnen één integrale indicatiemethode, door deze eenduidige taal te benutten in het indicatieproces. Hiervoor is wel voorwaarde dat alle perspectieven worden meegenomen.
p 28 UP66/Rapp/001t
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Andersson Elffers Felix
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
4.5.2 Algemene oplossingsrichtingen In deze paragraaf staan oplossingsrichtingen vermeld die betrekking hebben op de bouwsteen “indicatiestelling” (en dus niet alleen op specifieke kenmerken van de bouwsteen). Daarnaast staan er oplossingsrichtingen vermeld die – in een net iets andere vorm – ook terugkomen bij de andere bouwstenen. Algemene oplossingsrichtingen: E Persoonlijke plannen F Poorten G Indicatieondersteuner H Regelingoverstijgend mandaat
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
E Persoonlijke plannen (zie ook bijlage 2) Fatima klopt aan bij verschillende instanties - het zorgkantoor, het CIZ, de gemeente, de zorgverzekeraar, het REC en het UWV. De regelingen waarvoor deze instanties de indicatiestelling verzorgen, bepalen voor een groot deel wat Fatima krijgt en hoe ze hierover verantwoording af moet leggen. Daarbij zijn de regelingen leidend en staat niet het beoogde resultaat centraal. Dat levert vaak versnipperde en inefficiënte ondersteuning op die niet voldoet aan de wensen van mensen met een beperking. Deze situatie kan ook omgedraaid worden: de bewijslast waarom Fatima recht heeft op bepaalde zorg en ondersteuning wordt bij haarzelf neergelegd. Ze krijgt de kans om een persoonlijk plan voor de komende jaren te ontwikkelen waarin zij vanuit een totaalbeeld een schets maakt van haar leven en alle hulp die ze hierbij nodig heeft. Ze maakt daarvoor zelf een plan met beoogde resultaten, acties en het benodigde budget. Door Fatima de kans te bieden dit plan te ontwikkelen kan later in het proces veel bespaard worden. Een persoonlijk plan helpt niet alleen vroeg in het proces bij hulpvraagverduidelijking, maar kan ook dienen als basis voor evaluatie en verantwoording op resultaat. Fatima krijgt met het plan meer regie op het eigen leven. Het maken van een dergelijk persoonlijk plan vraagt een format en eventueel ondersteuning, zodat dit persoonlijk plan haar veel minder tijd kost dan nu het geval is. Het plan wordt opgesteld op basis van haar levensfase en wordt aangepast wanneer haar levensfase verandert.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
0
F Poorten (zie ook bijlage bijl age 2) Mensen zoals Fatima lopen voortdurend de verschillende instanties en loketten langs voor verschillende indicaties. In de loop van haar leven is het zelfs waarschijnlijk dat ze van nog meer regelingen gebruik moet maken dan nu het geval is, bijvoorbeeld wanneer ze gaat werken. Er p 29 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
bestaat daarmee een (beperkt) aantal mensen dat behoort tot een doelgroep die in de loop van hun leven een blijvend beroep doen op diverse onderwijs-, zorg-, inkomen-, werk-, vervoer- en ondersteuningsvoorzieningen. Voorstel is om een alternatieve route voor deze doelgroep te ontwerpen, door de eerder genoemde ‘poortensystematiek’. Door deze afgebakende doelgroep niet langs alle afzonderlijke loketten te laten gaan, maar de indicatiestelling anders te organiseren, ontlast dit zowel de mensen met een beperking als de professionals binnen de loketten. Juist bij de betrokkenen die zich inzetten voor deze doelgroep kan kennis worden georganiseerd die nodig is voor de meervoudige hulpvragen. Als Fatima aan voorafgestelde criteria voldoet dan hoeft ze niet telkens opnieuw het proces te doorlopen, maar kan ze rechtstreeks bij een specifieke professional of loket terecht. Dit loket kan haar bijvoorbeeld conform 'International Classification of Functioning, Disability and Health' (ICF) beoordelen. Door een dergelijke snellere indicatiestellingroute wordt het voor de doelgroep van Fatima gemakkelijker gemaakt om te participeren en vanuit de behoeftevraag ondersteuning te organiseren.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
G Indicatieondersteuner Indicatieondersteuner (zie ook bijlage 2) Fatima heeft recht op veel verschillende regelingen. Hierdoor bestaat de kans dat ze het overzicht verliest wanneer ze voor welke indicatie een aanvraag moet indienen. Ook in het indicatietraject kan een ‘ondersteuner’ uitkomst bieden voor Fatima. Deze specifieke ondersteuner werkt als schakel tussen de verschillende indicerende instanties en Fatima. De ondersteuner binnen het indicatieproces gaat voortdurend op zoek naar de meest passende regelingen en samenhangende indicaties voor Fatima en probeert in overleg en samenspraak met de indicatiestellers de indicaties te verbinden zodat deze aansluit bij de hulpvragen van Fatima. Dit type ondersteuner is daarmee een verdiepende trap van een casemanager, met een vergelijkbare rol als een makelaar bij het aanschaffen van een huis.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
H Regelingoverstijgend mandaat (zie ook bijlage 2) 2) Fatima wordt vanuit haar meervoudige hulpvragen geconfronteerd met verschillende regelingen. Ook in deze fase van het proces kan een regelingoverstijgend mandaat uitkomst bieden, wanneer de persoon met een beperking vastloopt in het proces. Om ervoor te zorgen dat Fatima niet langer last heeft van frictie tussen verschillende regelingen en problemen met afstemming tussen loketten, wordt ‘doorzettingsmacht’ georganiseerd bij een persoon die nauw betrokken is bij Fatima. De betrokken uitvoeringsinstanties verlenen hiervoor het mandaat en zijn op de hoogte van de voorwaarden waaronder deze persoon ingrijpt. Door de slagkracht deze professional de bevoegdheid en het mandaat om voor Fatima een p 30 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
uitzonderingspositie te creëren en ook op een andere wijze (vanuit de persoon en niet vanuit de regeling) de behoeftevraag van Fatima te beoordelen. Wanneer de indicaties niet tegemoet komen aan de behoeftevragen van Fatima of niet samenhangen, kan het mandaat worden ingezet in deze fase contacten leggen tussen de verschillende instanties en verbindingen leggen tussen de verschillende indicaties. De ondersteuner kan daarmee regeling en organisatie overstijgend te werk gaan en mensen mobiliseren, zoals de stadsmariniers in Rotterdam.
Waardering [+/0/-]
0
+
+
+
+
+
+
+
4.5.3 Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen In deze paragraaf worden oplossingsrichtingen gepresenteerd die specifiek samenhangen met een van de kenmerken van de bouwsteen indicatiestelling (zie paragraaf 4.1) Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen: I Met elkaar, door elkaar J Nationale of regionale indicatiedienst K Indicatie naar levensfase L Standaard of vast moment M Standaard indicatieprotocol of basisindicatie N Zelfindicatie O Mini-participatiebudget
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Indicatiesteller H Met elkaar, elkaar, door elkaar Wanneer Fatima aanklopt bij een indicatiestellende organisatie, wordt vaak al snel duidelijk dat ze meerdere hulpvragen heeft waarvoor ze bij meerdere loketten moet aankloppen. Het zou dan logisch zijn, dat het loket waar Fatima het eerst aanklopt haar niet zomaar doorstuurt naar de volgende indicatiestellende instantie, maar dat er bij elke uitvoeringsinstantie een kleine, gespecialiseerde afdeling zit die voor meerdere regelingen kan indiceren. Fatima hoeft dan maar een loket (front-office) terecht, terwijl de verschillende instellingen samenwerken in de kleinschalige speciale afdeling (back-office). In deze afdeling kunnen meerdere indicatiestellende instanties worden vertegenwoordigd. Zij hebben of het mandaat om voor verschillende instanties te indiceren of er zitten vertegenwoordigers van verschillende instanties die meteen voor de andere hulpvragen kunnen indiceren. Deze laatste optie ligt in lijn met het project gezamenlijke beoordeling (STIP).
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
p 31 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
I Nationale of regionale indicatiedienst indicati edienst Voor de doelgroep van Fatima kan een nationale of regionale indicatiedienst worden ingericht. Fatima kan hiervan gebruik maken omdat ze ‘de poort door is’ (zie ook oplossing G “poortensystematiek”). Ze kan zich rechtstreeks tot deze regionale of nationale dienst wenden waardoor ze geïndiceerd wordt voor alle domeinen waar ze een hulpvraag heeft. Daardoor kan ze sneller en beter de regie over haar eigen leven nemen en behouden. Afgezien van het oprichten van een extra institutie kan de nationale of regionale indicatiedienst een grote winst opleveren wat betreft efficiëntie, voor zowel de uitvoeringsinstanties als voor mensen met een beperking. Dit geldt enerzijds op het gebied van administratieve lasten, doordat Fatima niet meer bij verschillende instanties aanklopt, maar bij één dienst. Hierdoor hoeven de diverse indicatieorganen niet langer repetitieve of dubbele handelingen te verrichten. Anderzijds heeft het PGB bewezen dat vrijheid van besteding leidt tot meer efficiëntie. Doordat Fatima door de indicatiedienst beoordeeld is op de verschillende levensdomeinen, kan het budget ook gerichter worden ingezet.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Frequentie J Standaard of vast moment Voor Fatima is het een administratieve belasting om voortdurend te monitoren wanneer haar verschillende indicaties aflopen en ze een herindicatie moet aanvragen. Hierbij zouden twee oplossingsrichtingen haar kunnen helpen. Voor de geëxpliciteerde doelgroep (zie ‘poorten’) zou een standaard geldigheidsduur van indicaties afgesproken kunnen worden. Dat betekent dat Fatima niet verschillende termijnen in de gaten hoeft te houden, maar dat er maar een beperkt aantal verschillende termijnen is (bijvoorbeeld drie categorieën: kort, middellang, lang). Een andere oplossingsrichting is dat Fatima de kans krijgt om de herziening van de indicatiestelling op één moment per jaar of per twee jaar vast te zetten. Dit vaste moment kan gekoppeld zijn aan een bepaalde datum, bijvoorbeeld 1 april wanneer de belastingaangifte binnen moet zijn bij de Belastingdienst. Op deze manier wordt een standaard of vast moment voor herindicaties ingericht, wat aanzienlijk scheelt in de administratieve lasten van Fatima en zorgt voor meer overzicht. Hiervoor hoeft er niet door de verschillende instanties op dezelfde dag geïndiceerd te worden, maar kan de persoon met een beperking wel op één moment worden geïnformeerd.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
K Indicatie naar levensfase Fatima heeft regelmatig zorg, aanpassingen en andere voorzieningen nodig. Inmiddels weet ze wel hoe haar persoonlijke situatie in elkaar zit, waar ze behoefte aan heeft en hoe ze haar leven in wilt richten. De eerste fase van haar ziekte is ze ontgroeid en deze fase is ingeregeld. Daarnaast zit ze nu in een specifieke fase van haar leven, waarin haar studie centraal staat. De p 32 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
frequentie waarmee ze geïndiceerd wordt, zou afgebouwd kunnen worden of afgestemd op haar levensfase. Enerzijds kan er op basis van de ontwikkeling van haar ziekte onderscheid worden gemaakt tussen een aanloopfase en een bestendige fase. Het proces kan per fase anders worden ingericht en indicaties kunnen per fase worden ingericht. In de aanloop kan de persoon met een beperking nog worstelen met de verschillende invullingen binnen de regelingen, maar in de bestendige situatie is dit meer gelijkgeschakeld. Dat betekent dat er meer maatwerk – vooral in het proces van indicatiestelling – voor Fatima mogelijk is, op het moment dat ze de aanloopfase voorbij is. Indicaties kunnen op deze manier worden afgestemd op de ‘zorgcarrière’ van Fatima. Anderzijds kunnen indicaties worden ingericht naar levensfase. Wanneer Fatima is afgestudeerd en gaat werken, heeft ze wellicht andere voorzieningen en een andere indicatie nodig. Zo kan er bij voorbaat worden ingespeeld op veranderingen in levensfase, zowel door de indicatiesteller als door Fatima. Als Fatima een indicatie heeft voor lange termijn of zelfs een levenslange indicatie, hoeft ze alleen een herindicatie aan te vragen als haar levensfase of hulpvraag verandert.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Kenmerk: Samenhang L Standaard indicatieprotocol of basisindicatie Het feit dat Fatima bij vele instanties langs moet en daar steeds vergelijkbare formulieren in moet vullen kost haar veel tijd. Een standaard indicatievragenlijst, die door alle indicatieorganen wordt erkend of een standaard indicatieprotocol zou haar veel tijd schelen. Veel vragen hoeven slechts eenmalig worden ingevuld, net zoals bij de belastingdienst. Dit betekent een vereenvoudiging van het administratieve proces, die zowel de persoon met een beperking als de indicatiestellende instantie helpt. Er kan één formulier voor indicatiestelling ontworpen worden, waarop de basiselementen van de persoon met een beperking al staan ingevuld. Een basisindicatie is hiervan een vergrotende trap. Voor hulpvragen die niet aan verandering onderhevig zijn kan standaard worden voorzien in een basisindicatie. Deze basisindicatie kan worden aangevuld ten aanzien van hulpvragen die wel veranderen. Dat betekent voor Fatima dat ze voor langere periode haar basisbehoefte aan ondersteuning gegarandeerd krijgt. Ook het streven van het CIZ om te komen tot een AWBZ- monitor waarbij een actueel inzicht in de indicatiestelling, past binnen dit streven. Ook mensen met een beperking die niet behoren tot de doelgroep van het participatiebudget kunnen direct profiteren van het ontwikkelen van een dergelijk formulier.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
p 33 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
M Zelfindicatie Aangezien Fatima graag de eigen regie over haar leven wil voeren, kan zij zelf een grotere rol spelen in haar eigen indicatie. Fatima zou zelf een vragenlijst kunnen invullen, op basis waarvan zonder tussenkomst van een organisatie een indicatiebesluit volgt. De vragenlijst is hierbij de basis voor een beslisboom waar na het verstrekken van alle gegevens een indicatie volgt. De persoon met een beperking is hierdoor zelf de indicatiesteller. Dit geeft Fatima meer vrijheid en biedt meer ruimte voor maatwerk. Vertrouwen is hierbij het uitgangspunt. De zelfindicaties kunnen steekproefsgewijs worden getoetst. Een mogelijke tussenstap is een persoon met een beperking zelf te laten voorzien in een basisindicatie, waarbij zo nodig voor additionele en complexe vragen een extra indicatie wordt voorzien met tussenkomst van een instantie. CIZ is een dergelijk instrument nu aan het ontwikkelen voor de AWBZ. Er wordt al op verschillende manieren geëxperimenteerd met dergelijke vragenlijsten en zelfindicatie. Bijvoorbeeld in de gemeente Eindhoven kunnen voorzieningen die fraudeongevoelig zijn zelf worden aangevraagd. Bewoners binnen de doelgroep van 75-plussers kunnen in de gemeente zelf aangeven welke voorzieningen ze nodig hebben en krijgen op basis daarvan de middelen toegekend. Door op deze manier zelfindicatie te faciliteren, kan de doelgroep van Fatima veel meer de eigen regie voeren.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
N MiniMini -participatiebudget De ultieme oplossingsrichting op het gebied van indicatiestelling zou een miniparticipatiebudget zijn, in aanloop op het realiseren van één participatiebudget. Een miniparticipatiebudget betekent dat Fatima voor een bepaalde combinatie van hulpvragen (bijvoorbeeld voor de ondersteuning in zorg die ze nodig heeft vanwege haar ziekte en de ondersteuning die ze nodig heeft om onderwijs te volgen) – alvast een participatiebudget kan krijgen. Dit mini-participatiebudget kan vooraf worden gedefinieerd en door de indicatiestellende instanties worden geaccordeerd. Dat zou betekenen dat Fatima voor een vooraf gedefinieerde combinatie van regelingen, die vaak samen voorkomen (bijvoorbeeld WMO en AWBZ), in aanmerking kan komen voor een participatiebudget voor de betreffende regelingen. Met dit kleinere participatiebudget heeft ze de volledige eigen regie over de manier waarop zij bijvoorbeeld ondersteuning en zorg wil inkopen. Voor het mini-participatiebudget kan bijvoorbeeld wel geëist worden dat Fatima voorafgaand een persoonlijk plan opstelt.
Waardering [+/0/-]
+
+
-
+
-
+
+
-
p 34 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
5 Toekenning In dit hoofdstuk worden oplossingsrichtingen voor de bouwsteen ‘toekenning’ uitgewerkt. Eerst worden de definitie en kenmerken van de bouwsteen benoemd. Vervolgens wordt de ideaaltypische inrichting van de bouwsteen uitgewerkt. Daarna wordt een casus geschetst ter illustratie van de problematiek in de huidige inrichting van de bouwsteen. Op basis van inzichten uit de experimenten omtrent het participatiebudget en de huidige inrichting van de regelingen, worden opgaven geformuleerd. Deze opgaven vormen het vertrekpunt voor het ontwikkelen van oplossingsrichtingen. Er zijn drie typen oplossingsrichtingen – huidige initiatieven, algemene oplossingen voor de bouwsteen en kenmerkspecifieke oplossingen, die zich richten op één kenmerk van de bouwsteen. Voor elke oplossingsrichting geldt dat deze een verbetering oplevert voor mensen met een beperking, die gebruik maken van meerdere regelingen. 5.1 Definitie en kenmerken bouwsteen De bouwsteen toekenning is als volgt gedefinieerd: Als de indicatie is afgegeven, volgt de toekenning. Het recht op de beschreven zorg (indicatie) wordt omgezet in een daadwerkelijk budget of in zorg in natura voor de persoon met een beperking. De toekenning is de definitieve vaststelling ofwel de invulling van de indicatie. Indicatiestelling en toekenning liggen dicht bij elkaar, soms in één hand, soms verspreid over verschillende organisaties. De bouwsteen toekenning bevat de volgende kenmerken: 1 Frequentie: Hoe vaak vindt toekenning plaats? 2 Toegekende: Aan wie wordt er toegekend? Instelling? Individu? 3 Toekenner: Wie kent toe? Welke eisen worden aan persoon/instantie gesteld? 4 Uitkeerder: Wie keert uit? 5 Hoogte toekenning: Hoeveel wordt er toegekend? 6 Toekenningscriteria: Wat zijn de criteria voor toekenning? 7 Ruimte versus kaders voor de professional: Hoeveel inhoudelijke ruimte heeft de toekenner bij het bepalen van de toekenning? 8 Bezwaar en beroep: Hoe loopt bezwaar-/beroep- procedure? 5.2 Stip op de horizon: toekenning Het streven is dat mensen met een beperking kunnen kiezen voor een persoonlijk geldbedrag dat ze zelf beheren om de regiefunctie inhoud te geven. Het totaalbedrag wordt gebaseerd op het geheel aan zorgen ondersteuningsbehoeften op alle levensdomeinen, zoals vastgesteld in het indicatiebesluit. De vaststelling van de hoogte van het budget gebeurt volgens landelijke uniforme criteria. Het toegekende budget stelt de budgethouder daadwerkelijk in staat de benodigde ondersteuning, zorg en/of hulpmiddelen in te kopen. Tevens zijn de kosten voor onderhoud en verzekering van hulpmiddelen zijn daarin verdisconteerd. Het budget wordt vanuit één instantie voorafgaand aan de besteding op de bankrekening van de zorgvrager of zijn wettelijke vertegenwoordiger gestort. Het moment van toekenning is voor de budgethouder herkenbaar en sluit aan bij de indicatieperiode. Het deel van het budget dat wordt toegekend voor de aanschaf van hulpmiddelen ontvangt de budgethouder in één keer. Er bestaat één uniforme bezwaar en beroepregeling met een duidelijke procedure, ongeacht de samenstelling van het budget.
p 35 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
5.3 Casus Vanwege haar aandoening kan Josje (17) niet lopen en heeft zij een zeer minimale armfunctie. De robotarm die is bevestigd op de rolstoel van Josje compenseert deze beperking deels. Josje heeft hulp nodig bij alle dagelijkse handelingen. Josje koopt zelf persoonlijke verzorging en ondersteunende begeleiding in met het PGB. Daarnaast maakt zij in huis gebruik van verschillende hulpmiddelen, waaronder een douchestoel (ZVW), elektrische rolstoel (WMO), robotarm (ZVW), hoog - laag bed (ZVW) en laptop met spraakherkenning (UWV). Josje geeft aan: ‘Vooral de aanvraag van hulpmiddelen kost veel tijd en energie. Daarnaast moet ik eerlijk bekennen dat ik soms ook door de bomen het bos niet meer zie.’ Naast de voorzieningen thuis, speelt ondertussen een groot deel van haar leven zich daarbuiten af. Op lesdagen gaat Josje ’s ochtends met de taxi naar school. Omdat ze overal hulp bij nodig heeft, zijn veel praktische dingen lastig. Na een jarenlange strijd met de gemeente, UWV en belangenorganisaties heeft de school van Josje inmiddels een invalidentoilet gerealiseerd. Er is echter niet voldoende ondersteuning om haar naar het toilet te helpen, dus Josje kan op school nog steeds niet naar het toilet. In haar vrije tijd zou Josje graag zangles willen volgen. Ze is daarvoor afhankelijk van taxivervoer om bij de muziekschool te kunnen komen. Josje wil daarom graag haar rijbewijs halen. Het UWV vergoedt weliswaar autorijlessen in een aangepaste auto maar daarvoor moet Josje herhaaldelijk aanvraagformulieren, motivatiebrieven en bewijzen van aanwezigheid en inzet indienen. Alle stappen die Josje moet doorlopen om dit alles te regelen kosten voor haar veel moeite en zij vraagt zich af of dit niet makkelijker kan. 5.4 Opgaven
-
-
Experiment Uit de experimenten “individueel participatiebudget werk en zorg” blijkt dat er nog heel wat verbeteringen zijn aan te brengen in de wijze van toekenning. Uit de experimenten zijn de volgende knelpunten geconstateerd: onvoldoende samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties waardoor de voorzieningen niet goed op elkaar afgestemd worden beperkte (financiële) ruimte voor alternatieve oplossingen die uiteindelijk voor de persoon met een beperking leiden tot adequatere oplossingen en voor de uitvoeringsorganisatie tot goedkopere oplossingen er is weinig tot geen contact tussen de persoon met een beperking met de toekenner, dus het is lastig de toekenning af te stemmen op de individuele situatie. Regelingen De confrontatie van de verschillende regelingen laat zien dat elke regeling andere uitgangspunten, criteria en werkwijze hanteert voor de toekenning van het budget of de zorg in natura voor de persoon met een beperking. Om ervoor te zorgen dat er een verbetering ontstaat voor mensen die kampen met verschillende hulpvragen, gebruik maken van verschillende regelingen en willen participeren in de maatschappij, zal vanuit de huidige situatie – zonder dat de huidige regelgeving over boord wordt gegooid – een aantal opgaven moeten worden aangepakt: 1 2 3
Er is te veel onzekerheid bij de persoon met een beperking over de hoogte van het uit te keren bedrag en de verschuldigde eigen bijdrage. Soms is het bedrag bruto, soms netto. Doordat regelgeving vaak verandert ervaren mensen met een beperking onzekerheid over de hoeveelheid zorg en ondersteuning waar ze op kunnen rekenen vanuit de regeling. Toekenning en indicatiestelling liggen bij sommige regelingen niet in één hand en daarmee kan er discrepantie ontstaan tussen het recht en de hoogte van de uitkering. Dit is zeer verwarrend voor mensen met een beperking. p 36 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
4
5
In de toekenning variëren duur en frequentie tussen de regelingen. Dat maakt de administratie van mensen die van verschillende regelingen gebruik maken ingewikkeld en onoverzichtelijk en belemmert de mogelijkheid tot het creëren van samenhang. Toekenning wordt per regeling georganiseerd en er worden geen andere levensterreinen en regelingen meegenomen in de beoordeling waardoor verkokering bestendigd wordt.
NB Toekenning volgt bijna altijd uit de indicatiestelling. Het proces van toekenning is dan ook deels een dubbeling met het indicatieproces. Bij toekenning speelt daardoor veel van dezelfde problematiek als bij indicatiestelling 5.5 Oplossingsrichtingen Ook voor de bouwsteen toekenning is nagedacht over slimme oplossingen die in kleine of grote stappen één participatiebudget voor mensen die kampen met meerdere hulpvragen dichterbij brengen. De slimme stappen leiden niet automatisch tot het realiseren van het participatiebudget, maar elk van deze stappen betekent wel een verbetering ten aanzien van de status quo van de toekenning en een stap dichter naar het ideaal van het participatiebudget. Het ontwikkelen van oplossingsrichtingen voor toekenning bleek voor de deelnemers aan de werkgroep een moeilijke opgave. De reden hiervoor is de nauwe verbinding tussen indicatie en toekenning in veel regelingen.
Hui digge e iini tiat ieve Hu idi nitiatie ve n
A. Resource Allocations Systems (RAS)
Al gem ene ossin gsricht innge genn A lge me ne opl o plo ssingsrichti
B. Persoonli jke plannen
Kenm Ken merksp erkspeecifi cifieeke ke o opplo lossin ssingsr gsrich ichti tinnge genn
C. Regeling ove rstijge nd mandaat
D. T oeken ning door één instantie
E. Vrij i n te zetten deel toekenning
Frequentie
Bezwaar en beroep
F. Fasering
H. Standaardisatie
G. Vast mom ent
Ruimte voor professional
Eigen b ijdrag e
J. Natio nale of r egionale dien st
I. Mee r duidelijkheid vooraf
5.5.1 Huidige initiatieven Overzicht huidige initiatieven: A Resource Allocations Systems (RAS)
p 37 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
A Resource Allocations Systems (RAS) Het Resource Allocations System (RAS) is een meetinstrument afkomstig uit Groot-Brittannië waarvan gemeenten gebruik kunnen maken om zorgvoorzieningen aan de zorgvrager (‘resource allocation’) toe te kennen. In het meetinstrument worden vragen gesteld over een breed spectrum van onderwerpen, bijvoorbeeld de medische behoeften, de psychosociale omstandigheden en emotionele gesteldheid van de persoon met een beperking. Het instrument wordt gebruikt voor de bepaling van de individuele zorgbehoefte van een zorgvrager en voor de uiteindelijke zorgtoekenning. Het instrument wordt ook gebruikt als checklist door de zorgverlener om te beschikken over alle benodigde informatie. Het instrument kan ook op andere niveaus in de zorg gebruikt worden, bijvoorbeeld ter ondersteuning van (financiële en organisatorische) beleidsbeslissingen op gemeentelijk niveau en beslissingen over inrichting van de organisatie en personeelsbeleid door zorginstellingen. RAS kan als meetinstrument worden ingezet binnen de toekenning, voor het meten van de zorgbehoefte en het afstemmen van de toekenning op het RAS.
Waardering [+/0/-]
0
0
+
+
+
+
+
+
5.5.2 Algemene oplossingsrichtingen In deze paragraaf staan oplossingsrichtingen vermeld die betrekking hebben op de bouwsteen “toekenning” (en dus niet alleen op specifieke kenmerken van de bouwsteen). Daarnaast staan er oplossingsrichtingen vermeld die – in een net iets andere vorm – ook terugkomen bij de andere bouwstenen. Algemene oplossingsrichtingen: B Persoonlijke plannen C Regelingoverstijgend mandaat D Toekenning door één instantie E Vrij in te zetten deel toekenning
B Persoonlijke plannen (zie ook bijlage 2) 2) Josje heeft te maken uiteenlopende regelingen en instanties. Al deze regelingen hebben eigen uitgangspunten en bekijken op eigen merites of Josje een budget of een hulpmiddel krijgt toegekend. Dat betekent voor Josje een belemmering in haar participatie. Ze moet veel geduld hebben en krijgt dan nog niet altijd de optimale ondersteuning. Josje heeft zelf wel duidelijk op haar netvlies welke hulpmiddelen ze nodig heeft. Het zou voor haar uitkomst bieden dit uit te werken binnen een persoonlijk plan. Ook ten aanzien van de toekenning geldt dat als Josje in een dergelijk persoonlijk plan kan onderbouwen wat ze nodig heeft. In een persoonlijk plan had Josje bijvoorbeeld kunnen onderbouwen welke ondersteuning er nodig was bij het toilet op haar school. Door een persoonlijk plan kunnen de middelen veel efficiënter besteed worden dan nu het geval is. In haar plan kan Josje beoogde resultaten, acties en benodigd budget opnemen zodat precies duidelijk wordt wat ze nodig heeft. Hierop kan de toekenning worden afgestemd. De toekenning volgt het plan, met als gevolg dat ze ook niet onzeker hoeft te zijn over de verhouding tussen bruto en netto budgetten. Voor de instanties ontstaat er ook duidelijkheid omdat Josje zelf heeft moeten aangeven welke hulpmiddelen ze wanneer en waarom nodig heeft. Josje krijgt meer de regie over haar eigen leven. p 38 UP66/Rapp/001t
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Andersson Elffers Felix
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
0
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
C Regelingoverstijgend mandaat (zie ook bijlage 2) 2) Op het gebied van toekenning kan ook slagkracht worden georganiseerd bij een professional. Ook voor de toekenning kan mandaat worden verleend om domeinoverstijgend op te treden. Josje krijgt vanuit verschillende instanties en op verschillende wijzen haar toekenning voor een budget of zorg in natura. Aangezien het niet voor elke regeling duidelijk is of de hoogte van de indicatie ook overeenkomt met de toekenning, blijft het voor Josje een lange tijd onzeker of ze ook de zorg en ondersteuning krijgt waarop ze recht heeft. Wanneer hier problemen optreden, kan het mandaat worden ingezet om de situatie voor haar op te lossen. Deze professional kan ervoor zorgen dat er overzicht gecreëerd wordt voor Josje over de toekenning ze recht op vanuit haar indicatie en zo nodig actie wordt ondernomen. De ‘doorzettingsmacht’ kan ervoor worden ingezet dat de toekenning in lijn is met waar Josje recht op heeft.
Waardering [+/0/-]
0
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
D Toekenning door één instantie Aangezien Josje te maken heeft met meer regelingen, worden er verschillende bedragen vanuit verschillende organisaties aan haar toegekend. Vanzelfsprekend krijgt ze van de ene organisatie meer dan van de andere (dat is afhankelijk van de regeling). Dat kan ook betekenen dat ze met de ene organisatie en bepaalde loketten meer te maken heeft dan met andere. Juist de toekenning kan worden gedaan door de organisatie die verantwoordelijk is voor de toekenning van het grootste deel van het PGB van Josje. Aangezien deze instantie of dit loket het dichtst bij Josje betrokken is en het meeste kennis over haar heeft, kan deze instantie de volledige toekenning organiseren. Deze organisatie kan dit afstemmen met de andere organisaties, die via de ‘hoofd’ instantie toekennen. Op deze manier krijgt Josje in één keer een toekenning, terwijl de organisatie gezien de grootste betrokkenheid bij Josje dit kan organiseren in het verlengde van wat toch al wordt toegekend.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
0
+
+
+
p 39 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
E Vrij in te zetten deel toekenning Josje zou de aan haar toegekende bedragen graag zelf inrichten en daar inzetten waar ze er het meeste baat bij heeft. Er worden echter vanuit verschillende regelingen budgetten aan haar toegekend. Binnen de toegekende bedragen kan een percentage van het totaal vrij worden ingezet (over alle levensdomeinen heen). Wanneer het totaal aan toekenningen wordt bezien, kan gekozen worden om bijvoorbeeld 20 procent door Josje vrij te laten inzetten. Op deze manier kan een deel van de toekenning daar worden ingezet waar het Josje het meeste helpt.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
-
+
+
+
5.5.3 Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen In deze paragraaf worden oplossingsrichtingen gepresenteerd die specifiek samenhangen met een van de kenmerken van de bouwsteen toekenning (zie paragraaf 5.1) Oplossingsrichtingen per opgave: F Fasering G Vast moment H Standaardisatie I Meer duidelijkheid vooraf J Nationale of regionale dienst voor toekenning
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Frequentie G Vast moment Josje zou ook de mogelijkheid kunnen krijgen om op een vast moment per jaar (bijvoorbeeld haar verjaardag of – voor de toekomst – het moment waarop ze belastingaangifte doet) de beschikking te krijgen over de toegekende budgetten. Dat betekent dat de toekenning van de regelingen waarvan Josje herhaaldelijk gebruik maakt, één keer gelijk geschakeld moeten worden. Daarna kan er een afgesproken ritme ontstaan. Voor Josje ontstaat de zekerheid dat ze ook daadwerkelijk op het afgesproken moment kan beschikken over het bedrag. Dit vraagt van de toekenningsinstanties dat de momenten van toekenning afstemmen en dit organiseren, maar deze organisaties kunnen op termijn ook baat hebben bij een meer vast ritme.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
F Fasering Het moment van toekenning loopt niet synchroon door alle regelingen. Indicatiestelling en toekenning zijn niet altijd afgestemd. Ook al heeft Josje een indicatie, soms moet ze een lange tijd wachten op de toekenning. Inmiddels weet ze wel hoe haar persoonlijke situatie in elkaar zit en waar ze behoefte aan heeft. Josje wordt belemmerd bij het inrichten van haar leven wanneer de toekenning niet tijdig volgt. Voor Josje zou het mogelijk moeten zijn om de p 40 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
momenten van toekenning beter af te kunnen stemmen. Daarom zou ook bij toekenning voor mensen met meerdere hulpvragen onderscheid gemaakt kunnen worden tussen de aanloopfase en een bestendige fase waarin de persoon met een beperking steeds meer in staat is om de eigen manier van leven te definiëren. In de huidige bestendigde fase krijgt Josje door dit onderscheid de kans om zelf aan te geven wat voor haar het beste toekenningsmoment is.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Bezwaar en beroep beroep H Standaardisatie Als de toekenning volgens de persoon met een beperking niet klopt, dan heeft de persoon een groot aantal verschillende loketten om naar toe te stappen, met elk een eigen procedure. Ondanks bepaalde standaard rechterlijke procedures binnen bepaalde regelingen, zijn er onnodige procedurele verschillen tussen regelingen. In de huidige omstandigheden is er geen sprake van standaardisatie van bezwaar- of beroepprocedures. Daarnaast is een discrepantie tussen de verschillende regelingen geen grond voor bezwaar. Wanneer op een bepaald domein niet wordt toegekend, kan dat effect hebben op andere levensdomeinen. Het is echter niet mogelijk om bezwaar aan te tekenen op basis van frictie tussen de regelingen, terwijl dit soms noodzakelijk is om levensbreed eigen regie te voeren. Daarnaast verschillen criteria en kosten de procedures veel tijd. Josje heeft daarvan ook last gehad (bijvoorbeeld bij het invalidentoilet op school).Twee uitgangspunten zijn van belang om de bezwaar- en beroepprocedures te versimpelen: 1 Standaardisatie van de bezwaar- en beroepprocedure. Uitgangspunten – los van de inhoud – zullen voor veel regelingen hetzelfde zijn. Daarom is het logisch om te veronderstellen dat één basisprocedure kan worden ontwikkeld. 2 Centraliseren van bezwaar en beroep bij één (landelijke of regionale) instantie of één loket. Hierdoor ontstaat er ook een expertisecentrum waardoor bezwaar en beroep op een kwalitatieve manier en in samenhang worden afgehandeld. Vanwege de focus van deze instantie is het ook te veronderstellen dat er winst gehaald kan worden op het gebied van efficiëntie. De instantie moet ook in direct contact staan met de uitvoeringsorganisaties.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Kenmerk: Eigen bijdrage I Meer duidelijkheid vooraf Er bestaat veel onduidelijkheid bij de persoon met een beperking over de hoogte van het uit te keren bedrag en de verschuldigde eigen bijdrage. Soms is het bedrag bruto, soms is het bedrag
p 41 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
1
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
netto. Vooral bij de WMO is het in vergelijking met andere regelingen onduidelijk of een persoon met een beperking nu een bruto of een netto bedrag ontvangt. Eenduidigheid van terminologie en uitgangspunten kan enorm helpen om onzekerheid over de omvang van het toegekende bedrag bij de persoon met meerdere hulpvragen weg te nemen. Een oplossingsrichting kan zijn om altijd voorafgaand aan toekenning de eigen bijdrage met het PGB te verrekenen. Op deze manier kan Josje veel meer overzicht behouden over het totaal dat netto wordt toegekend.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Ruimte voor professional J Nationale en regionale dienst voor toekenning Josje geeft aan dat ze vaak door de bomen het bos niet meer ziet. Dit vloeit direct voort uit het grote aantal instellingen en instituties die zorgen voor informatievoorziening, indicatiestelling, toekenning en verantwoording. Voor sommige handelingen is specialistische kennis nodig, maar toekenning is veelal een administratieve handeling in het verlengde van de indicatiestelling. Net zoals de indicatiestelling, kan de toekenning daarom georganiseerd worden bij een nationale of regionale dienst voor toekenning. Vooral de WMO is een aandachtspunt bij toekenning, omdat de regeling door gemeenten op een eigen wijze mag worden uitgevoerd. Dat kan nog steeds als de toekenning opgehaald kan worden bij één centraal of nationaal loket. Dit vraagt dat de betrokken financierende instanties één organisatie mandateren voor de toekenning. Voor Josje zou dat betekenen dat er veel minder onzekerheid ontstaat over het uit te keren recht en dat daarbij de verantwoording ook veel eenvoudiger, eenduidiger en vanuit één centrale plek, georganiseerd kan worden.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
0
+
1
Bij een netto PGB wordt de eigen bijdrage vooraf ingehouden op het PGB, bij een bruto
PGB wordt de eigen bijdrage achteraf gefactureerd. p 42 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
6 Besteding en verantwoording In dit hoofdstuk worden oplossingsrichtingen voor de bouwsteen ‘besteding en verantwoording’ uitgewerkt. Eerst worden de definitie en kenmerken van de bouwsteen benoemd. Vervolgens wordt de ideaaltypische inrichting van de bouwsteen uitgewerkt. Daarna wordt een casus geschetst ter illustratie van de problematiek in de huidige inrichting van de bouwsteen. Op basis van inzichten uit de experimenten omtrent het participatiebudget en de huidige inrichting van de regelingen, worden opgaven geformuleerd. Deze opgaven vormen het vertrekpunt voor het ontwikkelen van oplossingsrichtingen. Er zijn drie typen oplossingsrichtingen – huidige initiatieven, algemene oplossingen voor de bouwsteen en kenmerkspecifieke oplossingen, die zich richten op één kenmerk van de bouwsteen. Voor elke oplossingsrichting geldt dat deze een verbetering oplevert voor mensen met een beperking, die gebruik maken van meerdere regelingen. 6.1 Definitie en kenmerken bouwsteen De bouwsteen besteding en verantwoording is als volgt gedefinieerd: Besteding betreft datgene (het doel) waaraan de beschikbare middelen uitgegeven worden. Verantwoording is rekenschap geven voor de uitgaven van het budget De bouwsteen besteding en verantwoording bevat de volgende kenmerken: 1 Voorwaarden: Gelden er voorwaarden voor besteding? Welke? 2 Mate van verantwoording: Gelden er voorwaarden voor verantwoording? Welke? In welke mate wordt er verantwoord? 3 Periode: Is de bestedingsperiode begrensd? Zo ja, hoe? 4 Wijze van verantwoorden: Hoe vindt verantwoording plaats? 5 Frequentie van verantwoorden: Hoe vaak wordt er verantwoord? 6 Toezicht, handhaving, eventuele sancties, controle op verantwoording: Hoe vindt handhaving of controle plaats? Hoe zijn de prikkels ten aanzien van negatieve effecten ingericht? 7 Interactie verstrekker en verantwoorder: Hoe is de interactie tussen verstrekker en persoon met een beperking? 6.2 Stip op de horizon: besteding en verantwoording Het streven is dat met het participatiebudget straks duidelijk is voor de budgethouder, dankzij goede tijdige informatie en ondersteuning, welke mogelijkheden er zijn voor de besteding van het budget en of en in welke vorm, verantwoording verlangd wordt. Nieuwe participatie budgethouders worden gedurende de beginperiode goed wegwijs gemaakt en daar waar nodig ondersteund. Wanneer ze na een poosje goed uit de voeten kunnen, worden ze meer ‘losgelaten’. Er mag naar eigen inzicht en behoefte ontschot worden besteed binnen de domeinen en de termijn waarop de budgethouder een vastgestelde indicatie heeft. Over de bestedingsperiode worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt. Binnen de periode kan de budgethouder de benodigde zorg, begeleiding en hulpmiddelen met behulp van het budget inkopen. Het moment van verantwoording is voor de budgethouder duidelijk. De verantwoording kan integraal worden ingediend bij één instantie die namens alle achterliggende financieringstromen gemandateerd is de controle uit te oefenen. De verantwoording is eenvoudig in te vullen en te versturen. De verantwoording biedt een inhoudelijk antwoord op de vraag of en hoe de budgethouder de benodigde zorg, ondersteuning en hulpmiddelen heeft kunnen realiseren met behulp van het geboden budget.
p 43 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
6.3 Casus Steven (23) heeft een ontwikkelingsstoornis en is verstandelijk gehandicapt. Hij is gediagnosticeerd PDD-NOS en McDD. Hij heeft een indicatie voor begeleiding (AWBZ). Daarmee huurt hij een begeleidster in waar hij erg vertrouwd mee is. Steven werkt bij een tuincentrum. Daarbij werd hij begeleid door een Jobcoach afkomstig van een reintegratiebedrijf, betaald door het UWV. Met het experiment ‘participatiebudget; werk en zorg’ kwam daar verandering in en kreeg Steven een gecombineerd budget voor AWBZ- begeleiding en de Jobcoach (WIA). Hij mocht het budget naar eigen inzicht verdelen over de benodigde ondersteuning op zijn werk en thuis. Ook had hij nu de mogelijkheid om zelf te bepalen wie hem de ondersteuning op zijn werk gaf. Steven huurde de begeleidster die hij al had voor zijn thuisbegeleiding, ook in voor de werkbegeleiding. De begeleidster is nu direct betrokken bij zijn algeheel functioneren en bij zijn functioneren op de werkvloer. Ze staat in direct contact met de leidinggevende van Steven. Het aantal uren begeleiding op zijn werk dat voorheen door de Jobcoach werd uitgevoerd is hetzelfde gebleven. Het tarief is echter lager dus kunnen er bijna twee keer zoveel uren mee worden gevuld. Daarbij is Stevens ziekteverzuim, dat voorheen 50 procent bedroeg, tot een minimum gedaald. Voor Steven betekent één begeleider voor thuis en op het werk en de mogelijkheid die zelf te kiezen, een verschil van dag en nacht. De begeleidster mag dan niet de opleiding tot Jobcoach hebben gevolgd, Steven functioneert met haar ondersteuning uitstekend. Naast de grote behoefte om de beschikbare budgetten op meerdere terreinen in te zetten in plaats van de vooraf geoormerkte domeinen, pleit moeder Els voor een eenvoudige verantwoordingssystematiek. Dat zou haar en Steven veel tijd schelen en ruimte geven om budgetten daar in te zetten waar het geld Steven het beste helpt. 6.4 Opgaven
-
-
Experiment Uit de experimenten “individueel participatiebudget werk en zorg” blijkt dat er nog heel wat verbeteringen zijn aan te brengen in de wijze van besteding en verantwoording. Uit de experimenten zijn de volgende knelpunten geconstateerd: er is weinig ruimte voor eigen invulling van de besteding. Een PGB kan niet over de domeinen heen uitgegeven worden uitgangspunten voor besteding zijn nu de criteria van de regeling en dit werkt beperkend. Ook toetsingscriteria als beoogd resultaat en vertrouwen moeten onderdeel vormen van de bestedingsruimte en verantwoording professionals van betrokken instanties hebben nu te weinig regelruimte om cliëntgericht te werken de huidige bestedingsruimte bevordert geen eigen initiatief en verantwoordelijkheid inhoud en momenten van verantwoording van de diverse budgetten zijn niet op elkaar afgestemd Regelingen De confrontatie van de verschillende regelingen laten zien dat elke regeling andere uitgangspunten, criteria en werkwijze hanteert ten aanzien van besteding en verantwoording. Om er voor te zorgen dat er verbeteringen ontstaan voor mensen die kampen met verschillende hulpvragen, die gebruik maken van verschillende regelingen en die willen participeren in de maatschappij zoals Steven – zonder dat de huidige regelgeving over boord wordt gegooid – moet er een aantal opgaven worden aangepakt:
p 44 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
1 2 3
4
De bestedingstermijnen en verschillende criteria voor besteding en verantwoording beperken mensen met een beperking in het vinden van de meest passende oplossing. Er is weinig ruimte voor eigen invulling van de besteding. Een voorziening kan niet over de domeinen heen uitgegeven worden. Verantwoording moet bij elke regeling op een andere wijze en op andere momenten gebeuren. Dit verschilt vaak en ook nog per regio en per instantie. Voor mensen die van meerdere regelingen gebruik maken is dat tijdrovend en verwarrend. Daarbij veroorzaakt het veel administratieve lasten. Op dit moment lijkt geld een belangrijkere graadmeter dan resultaat.
6.5 Oplossingsrichtingen Ook voor de bouwsteen besteding en verantwoording is nagedacht over slimme oplossingen die in kleine of grote stappen één participatiebudget dichterbij brengen. De slimme stappen leiden niet automatisch tot het realiseren van het participatiebudget, maar elk van deze stappen betekent wel een verbetering ten aanzien van de status quo van besteding en verantwoording en een stap dichter naar het ideaal van het participatiebudget.
Huidige initia tieven Huidige ini tiatiev en
A. Digitaal PGB
Algem ene oplos oplosssings ingsrricht ichtingen inge n
B. Vrij te besteden bedrag
C. Persoonlijke plannen
KKenm enm erk ingsric htingen er ksspec pec ifieke oploss oplos singsr ichtingen
Voorwaarden
Mate
E. Eenduidige kaders
I. Steekproefsgewijs
D. Fasering
Wijze
J. Één verantwoord ing
voor mobiliteit F. Jaaroverzicht
K. Bij één instantie verantwoorde n
G. Rechterhand H. PGBrekening en ePGB
Frequentie L. Vast moment
6.5.1 Huidige initiatieven Overzicht huidige initiatieven: A Digitaal PGB B Vrij te besteden bedrag
A Digitaal PGB De budgethouder moet, afhankelijk van de hoogte van het PGB, periodiek over de besteding ervan verantwoording afleggen aan het zorgkantoor. Daarvoor ontvangt de budgethouder een verantwoordingsformulier van het zorgkantoor. Door de digitalisering van de verantwoording worden de administratieve lasten van zowel de persoon met een beperking als de uitvoeringsinstantie, gereduceerd. Dat geldt nog meer als het digitale systeem voor alle p 45 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
regelingen conform dezelfde systematiek en uitgangspunten is opgebouwd. VWS heeft in samenwerking met stichting ePGB en zorgkantoor UVIT de afgelopen jaren de digitalisering van de bestedingsverantwoording voor budgethouders verder ontwikkeld. Er is een digitaal verantwoordingsformulier ontwikkeld. Stichting ePGB biedt hiertoe een digitaal instrument waarmee budgethouders eenvoudig hun administratie kunnen bijhouden en waarmee ze digitaal hun verantwoording kunnen invullen. De mogelijkheid om het verantwoordingsformulier vervolgens digitaal te versturen, is ontwikkeld met zorgkantoor UVIT en getest in een pilot. Stichting ePGB is momenteel met andere zorgkantoren en gemeenten in gesprek om deze mogelijkheid voor digitale verantwoording ook bij hen te realiseren. Sinds kort is het voor de budgethouder ook bij de SVB mogelijk om zijn verantwoording digitaal op te stellen via MijnPGB als uitbreiding van de administratieve ondersteuning van het SVB.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
-
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
B Vrij te besteden bedrag Voorheen gold voor elke budgethouder binnen de AWBZ een verantwoordingsvrij bedrag van circa € 2.500,- per jaar. Deze drempel is landelijk weer afgeschaft. Sommige gemeenten bieden binnen de WMO wel de ruimte bedragen vrij te besteden en niet te verantwoorden. Een dergelijk verantwoordingsvrij bedrag ontlast mensen met een beperking, die voortdurend geconfronteerd worden met een verantwoordingsplicht voor kleine bedragen. Daarbij ontstaat extra bestedingsvrijheid. Mensen met een beperking kunnen dit bedrag ‘over de domeinen heen’ uitgeven, zodat er meer samenhang tussen budgetten kan ontstaan. Door de ruimte die een vrij besteedbaar bedrag biedt heeft de persoon met een beperking de mogelijkheid het budget daar in te zetten, waar de persoon er het meeste baat bij heeft. Daarmee kan het bedrag efficiënter worden ingezet.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
6.5.2 Algemene oplossingsrichtingen In deze paragraaf staan oplossingsrichtingen vermeld die betrekking hebben op de bouwsteen “besteding en verantwoording” (en dus niet alleen op specifieke kenmerken van de bouwsteen). Daarnaast staan er oplossingsrichtingen vermeld die – in een net iets andere vorm – ook terugkomen bij de andere bouwstenen. Algemene oplossingsrichtingen: C Persoonlijke plannen D Fasering
p 46 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
C Persoonlijke plannen (zie ook bijlage 2 ) Steven heeft veel baat bij het persoonlijke contact met zijn begeleidster en profiteert ervan om haar op verschillende domeinen in te kunnen zetten. Ook voor hem biedt een persoonlijk plan uitkomst, waarin hij samen met zijn moeder en begeleidster aangeeft welke resultaten ze willen bereiken, welke ondersteuning ze daarbij nodig hebben en wat de geraamde kosten zijn. Enerzijds is op basis van de behoeften van Steven een keuze gemaakt in de effectieve inrichting en besteding van middelen, met het oog op participeren in de maatschappij. Op basis van het persoonlijk plan kunnen toegekende budgetten besteed worden. Anderzijds biedt een dergelijk persoonlijk plan een heel helder kader voor de verantwoording. Als er niet aan de doelstellingen is voldaan, kan hiervoor een verklaring worden gegeven. Ook binnen de verantwoording wordt op deze manier de bewijslast waarom Steven recht heeft op bepaalde zorg en ondersteuning, bij de betrokkenen zelf neergelegd. Er wordt dan niet langer verantwoord op basis van de uitgangspunten van de regeling, maar op basis van het beoogde resultaat.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
0
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
D Fasering (zie ook bijlage 2 ) Op dit moment moet Steven iedere keer – op niet afgestemde tijden – verantwoording afleggen over de besteding van middelen en het gebruik van diensten. Nu Steven werkt en een goede balans heeft gevonden met zijn begeleidster, kan de frequentie waarmee verantwoording moet worden afgelegd, afgebouwd worden. In de aanloop heeft Steven te maken gehad met verschillende regelingen en verschillende personen en was hij minder gewend aan de procedures omtrent besteding en verantwoording. In de bestendige situatie kunnen besteding en verantwoording meer gelijkgeschakeld en afgestemd worden tussen de domeinen. De begeleidster van Steven kon meer domeinen op zich nemen. Een vervolgstap zou zijn dat budgetten niet alleen over de domeinen heen kunnen worden ingezet, maar dat er ook over het geheel kan worden verantwoord. Dit kan niet alleen worden ingericht op basis van een aanloop- en bestendige fase, maar ook naar levensfase. Steven en zijn moeder hebben duidelijk zicht op de levensfasen van Steven en nu hij in een meer constante fase van zijn leven zit, hoeft verantwoording minder vaak plaats te vinden dan toen Steven jonger was.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
6.5.3 Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen In deze paragraaf worden oplossingsrichtingen gepresenteerd die specifiek samenhangen met een van de kenmerken van de bouwsteen besteding en verantwoording (zie paragraaf 6.1)
p 47 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Kenmerkspecifieke oplossingsrichtingen: E Eenduidige kaders F Jaaroverzicht G Rechterhand H PGB- rekening en ePGB I Steekproefsgewijs J Één verantwoording voor mobiliteit K Verantwoorden bij één instantie L Vast moment
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Voorwaarden E Eenduidige kaders Mensen met een PGB geven aan dat ze behoefte hebben aan duidelijke kaders voor de verantwoording. Als deze er niet zijn, dan voelen ze weinig ruimte om de beschikbare middelen te besteden, omdat ze bang zijn dat ze achteraf bij de verantwoording tot de orde worden geroepen. Duidelijke kaders helpen om de bestedingsruimte die er is ook daadwerkelijk te benutten. Het biedt betrokkenen bij mensen zoals Steven handvatten om af te wegen wat wel kan en wat niet. Op deze manier kunnen meer kosteneffectieve oplossing op maat worden gezocht. De begeleidster waar Steven vertrouwd mee is kan ook de rol van Jobcoach op zich nemen. Door lagere kosten kan zij dubbel zo veel uren worden ingezet voor hetzelfde budget. Dat betekent wel dat dit verantwoordingskader – en de ruimte die het kader biedt – moet gelden voor alle regelingen, zodat het verantwoordingsmoment en de aard en omvang van de verandering, goed aangestuurd worden.
Waardering [+/0/-]
+
0
+
+
+
+
+
+
Kenmerk: Wijze van verantwoorden F Jaaroverzicht Jaaroverzicht De verantwoording en bewijslast wordt op verschillende momenten neergelegd bij de persoon met een beperking, terwijl ook de toekennende instanties hierin een belangrijke rol kan spelen. De toekenner kan een jaaroverzicht of soort ‘jaaropgave’ maken bij de toekenning waarop aangegeven staat waarop Steven recht heeft. Op basis van alle gegevens waar de toekennende instanties over beschikken, kan de persoon met een beperking worden voorzien van een overzicht van alle toekenningen en bestedingen over een jaar. Aangezien de organisaties al beschikken over veel administratieve gegevens, kunnen ze gemakkelijk voorzien in een totaaloverzicht. Dit document is een goede basis voor de verantwoording. Het is een kleine ontwikkeling waarmee wel meer greep kan worden gehouden op een efficiëntere en effectievere manier van de besteding van de middelen. Hierdoor ontstaat meer zicht op het totaal van toekenningen en uitgaven. Dit scheelt veel administratieve lasten en maakt het gemakkelijker voor de persoon met een beperking overzicht te houden.
p 48 UP66/Rapp/001t
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Andersson Elffers Felix
Waardering [+/0/-]
0
0
0
+
0
0
+
+
G Rechterhand Ook in het proces van besteding- en verantwoording kan de rechterhand worden ingezet. Wanneer een persoon met een beperking specifiek bij deze administratieve handelingen wordt ondersteund is er meer ruimte voor participatie, in plaats van voortdurende focus op deze administratie. Financiële professionals die veel ervaring hebben met het proces of veel handigheid hebben met administratieve procedures kunnen hierbij uitkomst bieden. De persoon met een beperking zou moeten kunnen beschikken over een vast persoon die ze kunnen vragen om ondersteuning bij bepaalde administratieve handelingen. Een alternatief is de inzet van mensen die veel ervaring hebben met de verschillende regelingen en de administratie. Eventueel kan er financiële steun worden verleend voor het inkopen van ondersteuning bij deze complexe stap in het proces. Binnen een initiatief van VWS, kregen mensen met een beperking de mogelijkheid om ondersteuning bij verantwoording en administratielasten in te kopen (tot in totaal € 2.500,-).
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Inspirerend voorbeeld De zogenaamde papieren brigade van vrijwillige thuisadministratie, vrijwillige ouderenadviseurs, belastingadviseurs, belastinginvulhulpen en budgetcoaches zijn mooie voorbeelden van hoe zowel door vrijwilligers als door professionals mensen worden geholpen bij complexe administratieve processen. Deze hulp is relatief gemakkelijk te organiseren, terwijl het grote uitkomst biedt voor mensen die worstelen met administratieve processen.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
H ePGB en PGBPGB -rekening Om informatie en processen te centraliseren en mensen met een beperking de kans te geven deze in één adem te doorlopen, biedt een overkoepelend digitaal systeem mogelijkheden om één participatiebudget dichterbij te brengen. Een dergelijk systeem kan niet alleen alle benodigde informatie en doorverwijzingen bieden, aanvragen voor informatie koppelen aan indicatieaanvragen, mogelijkheden bieden voor zelfindicatie, een centrale rekening bieden voor alle toekenningen, maar ook bestedingen automatisch bijhouden en de informatie beheren voor de verantwoordingsadministratie. Hierdoor worden de administratieve lasten sterk gereduceerd. Een alternatief is een centrale PGB-rekening waarbinnen alle uitgaven en ontvangsten worden geregistreerd en waar alle informatie bewaard blijft. Bij de SVB kan de budgethouder bijvoorbeeld al digitaal verantwoording afleggen via MijnPGB, als uitbreiding van de administratieve ondersteuning van het SVB. In het verlengde van huidige initiatieven op het gebied van digitalisering, kunnen besteding en verantwoording voor alle domeinen in één systeem worden ondergebracht. Steven en Els zouden direct baat hebben bij p 49 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
een uitbreiding van dergelijke initiatieven tot een overkoepelend, overzichtelijk systeem, waar alle domeinen zijn ondergebracht in navolging van het experiment.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Mate Mate van verantwoorden I Steekproefsgewijs Budgethouders hebben behoefte aan duidelijke kaders, op basis van eenduidige criteria waaraan de verantwoording moet voldoen. De mogelijkheid die budgethouders hebben om deze budgetten naar eigen inzicht en behoefte te besteden, berust op het vertrouwen van de overheid en de burgers in hun rechtmatige besteding. Steekproefsgewijs verantwoorden zal voldoende zijn om de rechtmatigheid van de besteding te controleren. Ook de hoogte van het bedrag kan een reden zijn om de intensiteit van verantwoording naar boven of beneden bij te stellen. Specifiek bij lagere bedragen kan er standaard steekproefsgewijs worden verantwoord. Wanneer er wordt gefraudeerd kan er nadien en na eventuele sancties, intensiever worden gecontroleerd. Dit betekent een voordeel voor zowel de persoon met een beperking als de uitvoeringsorganisatie. Meer steekproefsgewijs controleren en verantwoordingsvrije bedragen zou voor Els en Steven veel tijd en administratieve lasten schelen.
Waardering [+/0/-]
0
0
0
+
0
+
+
+
J Verantwoorden bij één organisatie Op dit moment moeten Steven en Els bij verschillende organisaties verantwoorden. Het zou veel tijd en moeite schelen wanneer verantwoord kan worden bij de instantie die verantwoordelijk is voor het grootste deel van de toegekende budgetten. Deze organisatie kan fungeren als een soort ‘hoofdaannemer’ ten aanzien van de verantwoording over de verschillende regelingen. De persoon met een beperking die gebruik maakt van verschillende regelingen hoeft dan maar een keer de verantwoordingsadministratie te doen. Ook de administratieve lasten voor uitvoeringsorganisaties worden zo beter gespreid. De organisatie die de verantwoording ontvangt moet dit wellicht verwerken, maar kan dit in één keer doen en zo nodig afstemmen met andere organisaties. De organisaties hoeven daarbij van veel minder mensen met meer hulpvragen de verantwoording te verwerken.
p 50 UP66/Rapp/001t
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Andersson Elffers Felix
Waardering [+/0/-]
+
0
+
+
0
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
K Één mobiliteit Één verantwoording voor mo biliteit Voor vervoerskosten moet nu per regeling verantwoord worden. Steven en Els hebben daar last van, aangezien Steven voor zijn werk en in zijn vrije tijd gebruik maakt van andere regelingen. Het combineren van ritjes is dan ook lastig. Hierdoor moet Steven soms onnodig vaak heen en weer rijden, bijvoorbeeld via huis, in plaats van direct van de ene bestemming naar de andere. Tijdens de dag van het PGB is de oplossingsrichting ontwikkeld om te verantwoorden per kilometer. In aanloop op mogelijk één vervoersregeling, kan er voor vervoer in één keer worden verantwoord, los van de afzonderlijke regelingen. Dit kan bijvoorbeeld worden georganiseerd door de instantie die verantwoordelijk is voor het grootste gedeelte van het vervoer van de persoon met een beperking. Vervoersbudgetten kunnen op deze manier veel efficiënter worden ingezet, daar ritten gecombineerd kunnen worden. Wanneer er verantwoord wordt op kilometer, hoeven er veel minder afstanden te worden afgelegd en versimpelt dit het proces.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
Beoordelingskader
Eigen regie
Keuzevrijheid
Samenhang
Lastenverlichting
Toereikendheid
Financiële beheersbaarheid
Uitvoerbaarheid
Doelgroepen bereik
Kenmerk: Frequentie L Vast moment In plaats van een indeling in fasen zou Steven ook de mogelijkheid kunnen krijgen om op een vast moment per jaar (bijvoorbeeld op zijn verjaardag of het moment waarop Els en hij belastingaangifte doen) de verantwoording af te leggen over het budget. Vooral het gelijktijdige moment met de belastingdienst voor 1 april is een logisch verantwoordingsmoment. Dat betekent dat Steven en Els maar één datum in ogenschouw hoeven te nemen, de administratieve lasten kunnen beperken en zich meer kunnen focussen op verantwoording naar resultaat in plaats van naar regeling.
Waardering [+/0/-]
+
+
+
+
+
+
+
+
p 51 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
7 Epiloog Op dit moment verhinderen verkokering en verschillen tussen regelingen dat mensen met een beperking die van meerdere regelingen gebruik maken, levensbreed eigen regie kunnen voeren. Dit terwijl er veel ideeën leven en kennis voor handen is om hier verbeteringen in aan te brengen. Tijdens dit scenario-onderzoek hebben wij dan ook mogen putten uit de kennis van beleidsmakers, uitvoerders, experts en ervaringsdeskundigen. Hierbij bleek herhaaldelijk hoeveel expertise er sinds de invoering van het PGB al is ontwikkeld. Juist deze kennis kan worden ingezet bij het ontwikkelen van het participatiebudget. Tijdens de Dag van het PGB werd herhaaldelijk duidelijk dat het voor veel budgethouders een verademing zou zijn om een participatiebudget te ontvangen. Dat dit een lange adem vergt, is een gegeven – huidige weten regelgeving wordt niet zomaar overboord gegooid. Juist daarom bood de scenariomethodiek uitkomst. Dit gaf de deelnemers, Per Saldo en AEF de mogelijkheid om stappen in kaart te brengen die in de tussentijd al ingezet kunnen worden. Juist waar overeenkomsten liggen tussen regelingen zoals bij de AWBZ en WMO, liggen verbeteringen binnen handbereik. Waar grote verschillen bestaan tussen regelingen, is het meer nijpend om oplossingen in te zetten. Op basis van bestaande kennis en ervaring en samenhang met bestaande wet- en regelgeving, kunnen veel oplossingsrichtingen al daadwerkelijk worden ingezet, onafhankelijk van welk scenario bewaarheid wordt. Welke oplossingsrichtingen en welk scenario meer in de lijn der verwachtingen liggen, zal niet alleen afhangen van de koers van het kabinet, maar is afhankelijk van een veelheid aan factoren. Toch past het PGB en het streven naar één participatiebudget binnen de uitgangspunten van het nieuwe kabinet, gericht op eigen verantwoordelijkheid. Ondanks de subsidiestop van juli 2010 gaf het ministerie van VWS aan dat het voortbestaan van het PGB geenszins in twijfel wordt getrokken. Het participatiebudget is expliciet bedoeld voor de doelgroep van budgethouders die levensbreed eigen regie kunnen en willen voeren, zo nodig met ondersteuning. Leereffecten van deze herinrichting van regelingen kunnen vervolgens een veel bredere impact hebben dan deze specifieke doelgroep. Dit vraagt voor het vervolg een goede operationalisering van de doelgroep en criteria voor de zogenaamde poortensystematiek. Vervolgonderzoek en wellicht een internationale vergelijkende studie zijn daarmee zeer wenselijk. Tijdens de Dag van het PGB benoemde Iris van Bennekom, directeur Langdurige zorg van het ministerie van VWS, het nut van het in kaart brengen van stappen in de goede richting en gaf aan deze denkrichtingen graag mee te nemen. Veel oplossingsrichtingen zijn binnen handbereik van uitvoerders en beleidsmakers. Verschillende stappen kunnen al direct worden ingezet wanneer de gedeelde motivatie wordt omgezet naar concrete acties. Tijdens de Dag van het PGB werd de stip op de horizon breed gedragen: het participatiebudget wordt voor de beoogde doelgroep gezien als zeer nastrevenswaardig. Ondanks dat er al huidige initiatieven zijn ingezet, liggen verdiepende stappen binnen de mogelijkheden, ook wanneer huidige wet- en regelgeving uitgangspunt blijven. Gezocht kan worden naar samenwerkingsverbanden tussen de verschillende organisaties, zowel lokaal als nationaal. Veel oplossingsrichtingen kunnen profiteren van een voedingsbodem in de huidige initiatieven en experimenten, waarbij denkrichtingen al zijn ingezet. Juist regionaal kan gedacht worden aan een proeftuin – een regio om te experimenteren – waar de verschillende oplossingsrichtingen in samenhang kunnen worden uitgeprobeerd. Op kleine maar ook op grotere schaal kan verder worden geëxperimenteerd met het (mini) participatiebudget. Wanneer het gedeelde elan dat overheerste tijdens de Dag van het PGB wordt ingezet naar concrete acties in het licht van de
p 52 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
geïnventariseerde oplossingsrichtingen, is het voeren van daadwerkelijke eigen regie voor de doelgroep niet langer alleen een stip op de horizon. Hopelijk bieden de verkende wegen in aanvulling op al gebaande wegen, denkrichtingen en concrete mogelijkheden om het participatiebudget daadwerkelijk dichterbij te brengen.
p 53 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Bijlage 1: Status quo regelingen In deze bijlage is de status quo van de kenmerken binnen de bouwstenen beschreven voor de huidige wet- en regelgeving waar mensen met een beperking mee te maken hebben. Het streven is dat deze wet- en regelgeving wordt opgenomen in het participatiebudget. Vanuit de status quo van de regelingen kan verder gedacht worden over oplossingsrichtingen die het participatiebudget dichterbij brengen, onder andere geredeneerd vanuit verschillen en overeenkomsten tussen de regelingen. Bij overeenkomsten zijn oplossingsrichtingen meer voor de hand liggend, bij grote verschillen zijn oplossingen meer urgent. Het betreft de volgende regelingen:
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Zorgverzekeringswet (ZVW) Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Wet op de Jeugdzorg Tegemoetkoming Onderhoudskosten (TOG) regeling (niet apart opgenomen in onderstaande tabellen in verband met overzichtelijkheid)
-
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (WAJONG) Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Wet Werk en Bijstand (WWB) Wet Sociale Werkvoorziening (WSW)
-
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Wet op het Primair Onderwijs (WPO) Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) Wet Leerlinggebonden Financiering (rugzakje) Vervoersregelingen Vanuit de verschillende wetten zijn regelingen rond vervoer ingericht waarop mensen met een beperking een beroep kunnen doen. Het merendeel van deze regelingen valt onder bovenstaande wetgeving en zijn als zodanig opgenomen in onderstaande tabellen:
-
-
ZVW - Zittend ziekenvervoer AWBZ - Vervoer van en naar dagbesteding WMO - Vervoer voor sociale contacten in de regio WIA - Vervoer WSW - Vervoer Leerlingenvervoer Daarnaast bestaan er nog de volgende regelingen: Valys - voor sociale contacten landelijk Begeleiderspas NS – voor openbaar vervoer Ziektekostenverzekering – vervoer naar ziekenhuis en specialist voor bepaalde groepen Omwille van de overzichtelijkheid van onderstaande tabellen, zijn deze laatste regelingen daar niet in opgenomen. Bij het inventariseren van de oplossingsrichtingen zijn de kenmerken van deze regelingen wel meegenomen in de redeneerlijn. Voor de volgende regelingen is al een PGB beschikbaar: p 54 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
-
PGB-AWBZ, voor verzorging, begeleiding, verpleging en tijdelijk verblijf PGB-WMO, voor hulp bij het huishouden, hulpmiddelen en voorzieningen PGB-ZVW (alleen mogelijk bij UVIT, voor eerstelijns psychologische zorg) PGB-WSW, voor werken bij een reguliere werkgever
p 55 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Informatievoorziening en ondersteuning Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Welke informatie wordt ontsloten voor de cliënt?
Algemene informatie over de regeling
Algemene informatie in brochures en digitaal over o.a. klantproces Individuele informatie
Verschillend per gemeente Ondersteuningsmogelijkheden
Criteria voor toegang tot regelingen Rechten en plichten Bezwaarmogelijkheden Algemene contactinformatie Ondersteuningsmogelijkheden
In welke vorm krijgt de cliënt de informatie aangeboden?
Digitaal Schriftelijk (Polis bijv.)
Digitaal (fora, sites, e-mail) Folders Via contact met belangenclubs Mond tot mond
Verschillend per gemeente Vaak digitaal op de website van de gemeente Mondeling in een WMO loket Mondeling van een consulent Mond tot mond van andere burgers
Algemene informatie over o.a. klantproces Individuele informatie Rechten en plichten Bezwaarmogelijkheden Algemene contactinformatie Ondersteuningsmogelijkheden Hoofdzakelijk digitaal Brochures beschikbaar bij o.a. werkpleinen Bij UWV en werkpleinen ook mondeling Tijdschrift
Schriftelijk, digitaal of mondeling Per post Bij baliebezoek Algemeen of specifiek per regeling of doelgroep
Digitaal via o.a. Regelhulp en oudersenrugzak.nl Mondeling van andere burgers
Vanuit wie wordt de informatie aangeboden?
Zorgverzekeraar Belangenorganisatie Zorgaanbieder
Rijksoverheid/regelhulp Zorgkantoren CIZ Gemeente Belangenorganisaties Zorgaanbieders Budgethouders onderling
Rijksoverheid / regelhulp Gemeente Belangenorganisaties Zorgaanbieders
Gemeente als uitkerende instantie. Via de rijksoverheid / regelhulp Belangenorganisaties Aanbieders Scholen / onderwijsorganisaties
Rijksoverheid / regelhulp Scholen Regionale Expertise Centra
Hoe komt de cliënt bij de informatie?
Eigen initiatief cliënt Of van zorgverlener Servicecentra zorgverzekeraars
Eigen initiatief cliënt Of van zorgverlener/WMOloket/uitvoeringsorganisatie
Eigen initiatief cliënt Of van zorgverlener/WMO-loket
UWV als uitkerende instantie Via de rijksoverheid / regelhulp Belangenorganisaties Aanbieders Scholen / onderwijsorganisaties Eigen initiatief cliënt Daarnaast wordt informatie aangedragen door andere organisaties zoals de vso school. Digitaal te vinden o.a. via Google
p 56 UP66/Rapp/001t
Wet PO / wet VO / Rugzakje Criteria voor toegang tot regelingen Rechten en plichten Bezwaarmogelijkheden Algemene contactinformatie Ondersteuningsmogelijkheden
Via de school Of op eigen initiatief
Andersson Elffers Felix
Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Wanneer en hoe vaak krijgt de cliënt informatie?
Bij vragen cliënt Vanuit zorgverzekeraar
Bij indicatiestelling of herindicatie Bij bezoek aan zorgverlener Bij vragen cliënt of op afspraak, bij individuele veranderingen Online op elk gewenst moment
Bij keuring Bij contact met UWV Standaard informatie Bij vragen cliënt of op afspraak, bij individuele veranderingen Online
Bij (her)indicatie Bij contact uitvoeringsorganisatie Standaard informatie Bij vragen cliënt of op afspraak, bij individuele veranderingen Online op elk gewenst moment
Is de informatieverstrekker onafhankelijk?
Niet altijd (zorgverlener)
Niet altijd (zorgverlener) Er zijn ook onafhankelijke informatieverstrekkers als belangenclubs
Bij indicatiestelling of herindicatie Bij bezoek aan zorgverlener Bij vragen cliënt of op afspraak, bij individuele veranderingen Online op elk gewenst moment Standaard informatie Gemeente is zowel financier als belangrijkste bron van informatie en daarmee minder onafhankelijk
In principe is UWV onafhankelijk in haar informatieverstrekking Daarnaast zijn belangenorganisaties niet per definitie onafhankelijk Bemiddelingsbureaus niet onafhankelijk
Informatieverstrekker bijna nooit onafhankelijk (MEE wel, UWV soms wel) Gemeente niet 100% onafhankelijk, want financiële prikkel
Nee, vaak school
Bij UWV Werkbedrijf door werkcoaches Werkpleinen private instellingen (Arbeidsdeskundigen, job coaches) Re-integratiebureaus Voor Wajong ook via onderwijs MEE
Bij UWV Werkbedrijf door werkcoaches Werkpleinen private instellingen (Arbeidsdeskundigen, job coaches) Re-integratiebureaus MEE
Individueel Via REC Onderwijsconsulenten MEE Onderwijsinstellingen Zorgadviesteams
Wat is de aard van de ondersteuning?
Hoe is de ondersteuning ingericht?
Ondersteuning wordt ingericht vanuit de belangenorganisaties en de zorgverzekeraar
Bemiddeling bij vinden van passende hulpverlening Administratieve ondersteuning Hulpvraagverduidelijking Belangenbehartiging Ondersteuning bij bezwaar en beroep Ondersteuning bij verantwoordelijkheden cliënt (bijvoorbeeld werkgevertaken cliënt door SVB) Doelgroepgerichte ondersteuning (ouderenadviseurs) Procesgerichte ondersteuning (SVB bij administratie PGB) Case management Zorgaanbieders private instellingen (PGB- bureaus) Belangenorganisaties Gemeenten Regelhulp Vrijwilligers
p 57 UP66/Rapp/001t
Wet PO / wet VO / Rugzakje Bij indicatiestelling of herindicatie Bij vragen cliënt of op afspraak, bij individuele veranderingen Online op elk gewenst moment
Andersson Elffers Felix
Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Moet er betaald worden voor de ondersteuning?
Nee Zorgverzekeraars profileren zich steeds meer als ‘gids’
Niet voor SVB. MEE ondersteuning (tenzij anders geregeld bijvoorbeeld PGB-coach Mee Zuid-Holland) Wel voor administratieve ondersteuning AWBZ Lidmaatschap cliëntenorganisatie
Soms Afhankelijk van gemeente Meestal niet voor SVB ondersteuning (de gemeente betaalt zelf wel voor SVB diensten) Niet voor MEE ondersteuning Wel voor administratieve ondersteuning Lidmaatschap cliëntenorganisatie Verschillen per gemeente
Nee
Nee
Keuzemogelijkheden hangen af van regime: bij reguliere dienstverlening UWV geen keuze. Bij uitbesteding aan reintegratiebureau meestal keuze tussen drie bureaus. Bij IRO grote keuze.
Keuzemogelijkheden aanbod ondersteuning onduidelijk Veel verschillende instanties afhankelijk van de regeling Verschillen per gemeente Afhankelijk van assertiviteit cliënt en de bekendheid met de regeling Afhankelijk van de gevonden informatie en de toepasbaarheid in het individuele geval van de cliënt Mogelijkheid PGB WSW
Welke keuzemogelijkheden heeft de cliënt?
Afhankelijk van assertiviteit cliënt en de bekendheid met de regeling Afhankelijk van de gevonden informatie en de toepasbaarheid in het individuele geval van de cliënt
p 58 UP66/Rapp/001t
Wet PO / wet VO / Rugzakje Nee
Afhankelijk van de mogelijkheden op de school
Andersson Elffers Felix
Indicatiestelling Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
Hoe wordt de indicatie aangevraagd?
Van te voren schriftelijk bij de zorgverzekeraar
Direct bij indicatiestellend orgaan, kan schriftelijk en digitaal bij CIZ
Via WMO-loket van de gemeente
Wie stelt de indicatie?
Huisarts Bureau Jeugdzorg Specialist
CIZ BJZ
Gemeente Gedelegeerd aan uitvoeringsorganisaties of gecontracteerde indicatiestellers
In hoeverre is de instelling / persoon die de indicatie stelt onafhankelijk?
De indicatiesteller is onafhankelijk
De indicatiesteller is onafhankelijk
Hoe vaak wordt er geïndiceerd?
Bij aanvraag / klacht cliënt
In hoeverre wordt de hulpvraag die de cliënt heeft duidelijker in kaart gebracht?
Bijvoorbeeld door gedragsdeskundige
In sommige gemeenten indiceert de gemeente zelf. In dat geval dus niet. Als dit is uitbesteed aan het CIZ wel. Komt ook voor dat zorgaanbieders de indicatie doen; in dat geval is de indicatie niet onafhankelijk Max 5 jaar AWBZ. WMO kan ook levenslang Op verschillende termijnen (jaarlijks, elke paar jaar) Wanneer vraag of situatie cliënt verandert Bij aanvraag Na afloop indicatieduur op verzoek van cliënt (afhankelijk van de gemeente) Op onregelmatige basis (deels door CIZ) MEE
p 59 UP66/Rapp/001t
WMO-professional van gemeente en vrijwillige ouderenadviseurs MEE Project ‘De Kanteling’
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Wet PO / wet VO / Rugzakje
Nadat men op eventuele wachtlijst gestaan heeft voor WSW- indicatie
UWV
Gemeenten voor WWB, UWV voor SW indicatie
CvI (REC)
Nee. Het UWV indiceert en betaalt de regeling.
Wel voor SW niet voor WWB, daar indiceert en betaalt de gemeente. SW is ook niet onafhankelijk, want die wil (in het algemeen) niet dat mensen kiezen voor het PGB en werken dan ook tegen
De indicatiesteller is onafhankelijk
Bij aanvraag en wanneer vraag of situatie cliënt verandert + om de zoveel jaar.
Bij aanvraag en bij wetswijziging (bijvoorbeeld bij SW in 1998) en om de zoveel tijd. Dit wordt bij de indicatie bepaald. Bijvoorbeeld een herindicatie na twee jaar. Bij aanvraag Door gemeenten en/of door UWV
Eens in de drie a vier jaar Voor Downsyndroom eenmalig
Niet echt. De primaire hulpvraag is inkomen en daar wordt op beslist. Er zijn wel mogelijkheden om je uitkering te verhogen. Bijvoorbeeld als je door verpleging meer kosten maakt.
Leerkracht op school consultatiebureau
Andersson Elffers Felix
Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Hoe ver gaat de samenwerking bij indicatiestelling?
In principe is de helpdesk van de zorgverzekeraar er ook op gespitst of de verzekerde ook hulp of zorg van andere wetten/systemen nodig heeft Herkenbaar
In beginfase (STIP) Kaders integraal indiceren
In beginfase (STIP) Ketensamenwerking Experimentele doorgeleiding of informatie uitwisseling
Nauwelijks Wel is er samenwerking op de werkpleinen
Met mate, zeer afhankelijk van de vraag Bij concrete vraag meer herkenbaar Landelijke beleidsregels Vertaald naar uitvoeringsorganisatie Beperkte vrijheid indicatie
Meestal herkenbaar
Verschillende experimenten (STIP) Kaders integraal indiceren Ketensamenwerking Experimentele doorgeleiding of informatie uitwisseling Bij Wajong/WIA vraag zeer herkenbaar, los van eens/oneens zijn met beslissing
In hoeverre is de indicatie herkenbaar voor de cliënt en voldoet het aan de vraag van de cliënt? Wat zijn de criteria voor indicatie?
In hoeverre wordt er door verwezen naar andere instanties als er geen indicatie afgegeven kan worden?
NHG-standaarden
Verwezen naar mogelijkheden voor zorg in natura
Regelmatig doorverwezen, ook warme overdracht (WMO)
p 60 UP66/Rapp/001t
Verschillend per gemeente Streven naar goedkoopste en adequate oplossing ten opzichte van ZIN Gericht op het compenseren van de beperking Afhankelijk van gemeente informatievoorziening en eigen initiatief Regelmatig doorverwezen, ook warme overdracht (AWBZ)
Landelijke beleidsregels Vertaald naar uitvoeringsorganisatie
UWV verwijst naar gemeente
Wet PO / wet VO / Rugzakje Kaders integraal indiceren
Herkenbaar
Herkenbaar in onderwijssoorten
Landelijke beleidsregels (normen) Vertaald naar uitvoeringsorganisatie (gemeentelijke verordeningen)
Landelijke regels
Andersson Elffers Felix
Toekenning Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Hoe vaak en op welk moment vindt toekenning plaats?
Bij indicatie
Periodiek of eenmalig ( bij woningaanpassingen, rolstoel et cetera) Altijd maximaal één jaar (uitzondering is Doetinchem waar voor een periode van twee jaar toekenning is vastgelegd.) Uitbetaling verschilt per gemeente: wekelijks/ maandelijks/jaarlijks
Na keuring wordt toegekend, dan wordt maandelijks de uitkering overgemaakt. Hangt dus eventueel samen met herkeuringen.
Elke maand uitkering in WWB Elke maand loon als je werkt in SW Elke maand uitkering op wachtlijst WSW Elke maand uitkering PGB WSW
Aan welke randvoorwaarden voldoet de hoogte van de toekenning?
Bepaald door zorgverzekeraar
Periodiek Indicatietermijn CIZ/BJZ (tot maximaal 5 jaar) Toekenning zorgkantoor is maximaal kalenderjaar: Zorgkantoor voert aanspraak uit zoals in indicatie is vastgelegd. Wettelijke bepalingen met wettelijk bepaalde eigen bijdrage Toekenning volgt de aanspraak zoals in indicatie is vastgelegd
Gemeentelijke richtlijnen Plicht voor gemeenten indien indicatie voor individuele voorziening is afgegeven mits er geen sprake is van een overwegend bezwaar
Hoogte uitkeringen wettelijk bepaald, afhankelijk van arbeidsverleden en mate van arbeidsongeschiktheid Afhankelijk van of het bedrijfseconomisch verantwoord is (UWV)
Hoogte van tevoren vastgesteld
p 61 UP66/Rapp/001t
Wet PO / wet VO / Rugzakje Gelijk aan indicatiestelling.
Landelijke richtlijnen
Andersson Elffers Felix
Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Wat zijn de criteria voor toekenning?
Vastgelegd in de polis
Er is een wettelijke plicht om indien er indicatie is voor individuele voorziening een PGB te verstrekken tenzij er sprake is van een overwegend bezwaar. Afhankelijk per gemeente Parallelle indicatiecriteria
Afhankelijk wettelijk kader Voor IRO een eigen re-integratieplan maken
Afhankelijk wettelijk kader en aanvullende criteria toezichthouders
Wie kent toe en keert uit?
Zorgverzekeraar
Vastgelegd in Regeling PGB AWBZ en beleidsregels. Beëindiging als budgethouder zich niet houdt aan de verplichtingen van PGB-regeling Niet toegekend als Raad voor de Kinderbescherming of een maatschappelijk werk organisatie vermoedt dat het geld in zodanige mate niet voor de inkoop van zorg ten behoeve van die verzekerde zal worden gebruikt, dat dit mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding of ontwikkeling van die verzekerde tot gevolg zal hebben Cliënt sluit verplicht een contract met zorgverlener Zorgkantoor
Gemeente Ingehuurde organisatie
UWV
Gemeente
Aan wie wordt uitgekeerd?
Cliënt (-vertegenwoordiger)
p 62 UP66/Rapp/001t
Werkvoorziening en begeleider
Wet PO / wet VO / Rugzakje Aanvraag door de school
School
Andersson Elffers Felix
Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Is er sprake van een eigen bijdrage?
Ja
Ja, voor zorg met of zorg zonder verblijf Hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van: Inkomen, huishouden, leeftijd, de zorg, hulp, voorzieningen en PGB
Ja (behalve bij rolstoel) Hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van: hoogte inkomen en de gemeente (soms vrijstelling voor bepaalde groepen). Inning gebeurd door het CAK Voor chronisch zieken en gehandicapten geldt een korting op de eigen bijdrage die direct wordt verrekend door het CAK
Nee
Nee
PGB wordt soms netto maar meestal nog bruto uitgekeerd De maximale eigen bijdrage AWBZ/WMO wordt achteraf door het CAK verrekend
N.v.t.
Hoe wordt de eigen bijdrage verrekend?
Hoe verloopt de bezwaar- en beroepprocedure?
Bij PGB: vooraf berekend en verrekend in te storten PGB. Inleg eigen bijdrage is verantwoordelijkheid van de budgethouder PGB wordt netto PGB AWBZ eigen uitgekeerd bijdrage in combinatie met eigen bijdrage WMO, dan moet zorgkantoor eigen bijdrage aanpassen tot de maximale inkomensafhankelijke eigen bijdrage Vastgestelde procedures bij alle regelingen
p 63 UP66/Rapp/001t
Wet PO / wet VO / Rugzakje Nee
Andersson Elffers Felix
Besteding en verantwoording Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Gelden er voorwaarden voor besteding? Zo ja, welke?
Aan zorg (-verlener) vermeld in de polis
Er geldt een landelijk beleidskader. Invulling is Afhankelijk van gemeente en regeling en afgeleid van Zorg in natura
Voorwaarden is dat je geen ander inkomen hebt, of dat je dit doorgeeft aan UWV. Verder is voorwaarde dat je je aan alle regels houdt, anders kan korting volgen
Alleen dat men zich aan de regels houdt
Is de bestedingsperiode begrensd? Zo ja, hoe?
Eén jaar
Voorwaarden ten aanzien van product (AWBZ verzekerde zorg). Voor PGB alleen zorg die met PGB mag worden ingekocht. Achteraf keuring door zorgkantoor van de besteding Voorwaarden ten aanzien van tarieven (marktconform) Eén kalenderjaar
Nee
Nee
Gelden er voorwaarden voor verantwoording? Zo ja, welke?
Nee
Nee
Nee
In welke mate wordt er verantwoord?
Alles
Afhankelijk van regeling Meestal maximaal één kalenderjaar Hulpmiddelen meerdere jaren te gebruiken (ook vergoedingen voor onderhoud) Binnen een bepaalde periode Verantwoordingsadmini -stratie bijhouden Nota’s bewaren voor eventuele intensieve controle 7 jaar administratie bewaren Afhankelijk van de gemeente Afhankelijk van de gemeente Weinig verantwoordingsvrij
Ja, via de job coach
Nauwelijks
Binnen een bepaalde periode Verantwoordingsadmini -stratie met schriftelijke overeenkomsten met zorgverleners Nota’s bewaren voor eventuele intensieve controle 7 jaar administratie bewaren Alles met uit zondering van klein verantwoordingsvrij bedrag p 64 UP66/Rapp/001t
Wet PO / wet VO / Rugzakje Positieve CVI indicatie voor de leerling
Globaal in jaarverslaglegging van de school
Andersson Elffers Felix
Vraag
ZVW
AWBZ / Jeugdzorg
WMO
WAJONG / WIA
WWB / WSW
Hoe vindt de verantwoording plaats?
Schriftelijk
Controles
Jaarlijks
Niet
Vrij
Hoe vindt controle of handhaving plaats?
Controle alle declaraties
Afhankelijk van de gemeente en de regeling. Vaak steekproefsgewijs. Afhankelijk van de gemeente en de regeling Controle protocol Afdeling financiën van de betreffende gemeente doet de controle
Niet
Hoe vaak wordt er verantwoord?
Schriftelijk Eventuele ondersteuning cliënt bij verantwoording (SVB) AWBZ PGB is 1 tot 2 x per jaar,
Niet
Controle protocol Toezicht uitvoering (NZA)
Inspectie van het onderwijs controleert op kwaliteit
Hoe is de interactie tussen verstrekker en cliënt?
Schriftelijk
Afhankelijk van gemeente Cliënt doet verantwoordingsadministratie, zorgkantoor controleert en geeft wel of geen akkoord Eind van het jaar wordt de subsidie vastgesteld, dan pas definitieve afrekening
Cliënt doet verantwoordingsadministratie
Cliënt doet verantwoordingsadministratie Eind van het jaar wordt de subsidie vastgesteld, dan pas definitieve afrekening
Er is geen interactie, alles loopt via de school
Controle protocol en globale verantwoording met steekproefsgewijze intensieve controle Toezicht uitvoering (NZA Zorgkantoor) Meer samenwerking en gegevensuitwisseling in ontwikkeling (SVB en Zorgkantoor) Cliënt doet verantwoordingsadmini stratie, zorgkantoor controleert en geeft wel of geen akkoord Eind van het jaar wordt de subsidie vastgesteld, dan pas definitieve afrekening
p 65 UP66/Rapp/001t
Wet PO / wet VO / Rugzakje Via de school
Andersson Elffers Felix
Bijlage 2: Overkoepelende oplossingsrichtingen In het onderzoek zijn per bouwsteen oplossingsrichtingen in kaart gebracht. Gezien de nauwe samenhang tussen de bouwstenen, hangen oplossingsrichtingen vanzelfsprekend ook nauw samen. Vandaar dat hier overkoepelende oplossingrichtingen zijn opgenomen. Deze oplossingsrichtingen zijn een compilatie van de oplossingsrichtingen per bouwsteen. Vanzelfsprekend betekent dit een overlap met eerder geschetste oplossingsrichtingen, maar dit biedt een inzicht in hoe de oplossingsrichtingen de bouwstenen overstijgen.
Overkoepelende oplossings oplossingsrichtingen richtingen
A. Poorten
B. Eigen ondersteuner
C. Regeling overstijgend mandaat
F. Fasering
G. Volledig ePGB
H. Rechterhand
D. Persoonlijke plannen
E. Ervaringsdeskundige
E. Één instantie als hoofdaannemer
Overkoepelende oplossingsrichtingen: A Poorten B Eigen ondersteuner C Regelingoverstijgend mandaat D Persoonlijke plannen E Ervaringsdeskundige F Fasering G Volledig ePGB H Rechterhand
A Poorten Bij elke ondersteuningsregeling waar mensen met een beperking voor in aanmerking komen, moeten zij vaak dezelfde drempels over. Dat betekent veel tijd en administratieve druk. Voor iemand met slechts één hulpvraag is dat geen probleem. Maar als de persoon met een beperking meerdere hulpvragen heeft, kunnen deze drempels een behoorlijke impact hebben op de mate waarin mensen kunnen participeren in de maatschappij. Het voorstel is daarom om een uitzonderingsroute te creëren voor mensen die van meerdere regelingen gebruik willen maken. Voor deze specifieke (scherp afgebakende) doelgroep kan een andere inrichting van de regelingen en ingangen worden geboden. Als zij bijvoorbeeld van een combinatie van regelingen gebruik maken (of deze aanvragen) hoeven zij niet meer telkens opnieuw het proces te doorlopen. Zij kunnen direct naar bijvoorbeeld een specifieke professional of loket binnen de verschillende betrokken uitvoeringsorganisaties worden doorverwezen. Door de doelgroep scherp te definiëren en eenduidig afgebakende uitzonderingscriteria te formuleren, kan voor deze mensen een zogenaamde ‘poortensystematiek’ ontwikkeld worden. Deze mensen gaan door een ‘poort’ en kunnen beschikken over een uitzonderingsroute. Daar deze doelgroep met dergelijke complexe vragen niet groot is, kan het proces specifiek voor hun sneller worden ingericht. Dit scheelt ook binnen de loketten en geeft meer ruimte voor mensen met minder p 66 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
hulpvragen. Bovenal scheelt deze methodiek mensen met meerdere hulpvragen veel lasten. Als duidelijk is dat zij voor de uitzonderingsroute in aanmerking komen hoeven zij nog maar één loket langs. Zo wordt het voor hen eenvoudiger om van meerdere regelingen gebruik te maken en zo beter deel te nemen aan de maatschappij. B Eigen ondersteuner Mensen die van verschillende regelingen gebruik maken kunnen al gebaat zijn bij één vast aanspreekpunt. Eén functionaris die kennis heeft van alle verschillende regelingen en die kan helpen in de voorbereiding van de indicatiestelling. Dit aanspreekpunt kan aangeven wat alle mogelijkheden zijn en welke voorwaarden er gelden. Aan de hand van de brede behoeftevraag kan deze eigen ondersteuner een passende combinatie van regelingen doen, zoals een makelaar of hypotheekadviseur dat kan voor de huizen of hypotheekmarkt. De cliënt houdt zelf de regie over welke combinatie van regelingen hij aanvraagt. Op basis van de informatie die deze eigen ondersteuner in een bepaalde fase van het proces aandraagt kan de persoon met een beperking eenvoudiger een beslissing nemen. De uitvoeringsinstanties blijven zelf indiceren op basis van het voorwerk van de ondersteuner. Deze ondersteuner blijft daarna een aanspreekpunt en beheerder van de ondersteuning van een persoon met een beperking (in een verdiepende trap van een casemanager). De ondersteuner wordt daarmee een bekende voor de uitvoeringsorganisaties, heeft gemakkelijk toegang tot de indicatiestellers en weet makkelijk de weg tussen de organisaties. Hierdoor ontlast de eigen ondersteuner mensen met meerdere hulpvragen in het logistieke en administratieve proces. De ondersteuner zorgt ervoor dat de mensen met een beperking waar hij of zij betrokken bij is de informatie krijgen die zij nodig hebben om de juiste afwegingen en keuzes te maken. De ondersteuner wordt zo de katalysator en verbinder tussen de indicatiestellers en tussen indicatiesteller en budgethouder. De ondersteuner gaat voortdurend op zoek naar de meest passende indicatie en probeert in overleg met de indicatiestellers de indicaties te verbinden zodat deze aansluiten bij de brede behoeftevraag van mensen met meerdere hulpvragen. Zo wordt de persoon met een beperking in het gehele proces ondersteund. De uitvoering kan zowel privaat als publiek georganiseerd worden. C Regelingoverstijgend mandaat Als een persoon met een beperking van verschillende regelingen gebruik maakt, zijn er vaak verschillende organisaties betrokken. Deze organisaties beoordelen vanuit de eigen uitgangspunten de behoeftevraag. Verschillende organisaties betekenen daarmee verschillende loketten. Dit kost veel tijd en brengt veel administratieve lasten met zich mee. Wanneer het systeem faalt, zou de persoon met een beperking een professional met een regelingoverstijgend mandaat kunnen benaderen om het probleem aan te pakken. Dit geldt specifiek voor mensen die van veel regelingen gebruik maken en daarbij last hebben van discrepanties tussen de regelingen. Dit gaat dus om een expliciete doelgroep die voldoet aan bepaalde criteria (en ‘door de poort’ zijn). De persoon met een beperking kan in het proces een beroep doen op een professional met de ‘doorzettingsmacht’ om over de verschillende regelingen heen actie onder te nemen, verbindingen tussen de organisaties te leggen, mensen te mobiliseren en uitspraken te doen (conform het voorbeeld van de stadsmariniers in Rotterdam). De verschillende uitvoeringsorganisaties verlenen hiervoor het mandaat aan deze professional, die nauw betrokken is bij de persoon met een beperking en in het belang van deze persoon opereert. Alle uitvoeringsinstanties zijn op de hoogte van de voorwaarden waaronder deze ondersteuner ingrijpt. Door dit regelingoverstijgende mandaat kunnen stappen in het proces veel sneller worden doorlopen. Door regeling overstijgend in te grijpen krijgen mensen met meerdere hulpvragen sneller weer de regie over het eigen leven wanneer ze op een probleem stuiten. De ondersteuner kan in een veel vroeger stadium, dan mensen met een p 67 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
beperking nu zelf kunnen, de regelingen aanpassen aan de situatie van de persoon met een beperking. D Persoonlijke plannen In de huidige situatie bepaalt de regeling voor een groot deel wat de persoon met een beperking krijgt en hoe er uiteindelijk verantwoord moet worden. Daarbij staat niet de behoeftevraag of het beoogde resultaat van deze personen centraal, maar zijn of haar beperking, waarvoor de regelingen een bepaalde oplossing proberen te bieden. Dat levert vaak versnipperde en inefficiënte ondersteuning op die niet voldoet aan de wensen van mensen met meerdere hulpvragen. Die gedachtelijn kan ook worden omgedraaid: de bewijslast wordt bij deze persoon neergelegd. De persoon met een beperking krijgt zelf de kans om een persoonlijk plan voor de komende jaren te ontwikkelen. Vanuit het perspectief van alle domeinen maakt de persoon met een beperking een plan met beoogde resultaten, acties en benodigd budget. Dit plan kan in samenhang met de indicatie worden opgesteld. Het plan maakt dat de persoon met een beperking zelf beredeneert wat er nodig is, wanneer daarop een beroep wordt gedaan en hoe de toekenning besteed en gespreid wordt in de tijd. Verantwoording kan vervolgens ten aanzien van het vooraf opgestelde plan worden afgelegd. Met andere woorden verantwoording kan beter, efficiënter en effectiever worden ingericht, waarbij meer verantwoordelijkheid bij de cliënt en het beoogde resultaat komt te liggen in plaats van bij de uitgangspunten van de regeling. Door de persoon met een beperking de kans te bieden om dit plan te ontwikkelen en te voorzien in een format en eventuele ondersteuning, kan later in het proces veel bespaard worden en hoeft dit niet meer tijd te kosten. Personen met meerdere hulpvragen krijgen met een persoonlijk plan meer regie op het eigen leven. E Ervaringsdeskundige In het huidige stelsel wordt weinig gebruik gemaakt van de ervaring die mensen met een beperking opdoen bij het aanvragen bij verschillende regelingen. Zij kunnen hun ervaringen inzetten om mensen met soortgelijke hulpvragen te informeren en te ondersteunen in het proces. Dit kan in een aanloopperiode of in het gehele proces. Bijvoorbeeld bij het opstellen van de persoonlijke plannen. Dergelijke ondersteuning vergemakkelijkt het proces, wat ook helpt voor de betrokken uitvoeringsorganisaties. Personen met meerdere hulpvragen kunnen met gerichte ondersteuning en informatie van ervaringsdeskundigen beter voorbereid aan een traject beginnen. Dat kan ook betekenen dat het indicatieproces voor uitvoeringsinstanties eenvoudiger wordt doordat mensen beter weten waar zij recht op hebben. Ondersteuning door een ervaringsdeskundige geeft mensen meer gerichte informatie of de brede behoeftevraag, zodat men zelf eigen keuzes kan maken. De PGO-organisaties kunnen de mensen met een beperking die hier baat bij hebben in contact brengen met de ervaringsdeskundigen. Daarbij kunnen de PGO-organisaties de ervaringsdeskundigen voorzien van de benodigde begeleiding en opleiding. F Fasering In de huidige regelingen wordt nauwelijks onderscheid gemaakt tussen de verschillende fases waarin mensen met beperking zitten. Zowel mensen die pas net met een beperking geconfronteerd zijn als mensen die al jaren dezelfde beperking ondervinden (en daarmee redelijk stabiel zijn) zitten in hetzelfde stramien. Dat betekent in de praktijk vaak te weinig afstemming in de beginperiode en te veel in de meer bestendige periode. Afhankelijk van de individuele situatie kan onderscheid worden gemaakt in fasen. In een eerste fase waarin een persoon met een beperking voor het eerst gebruik maakt van regelingen, kan vaker geïnformeerd, geïndiceerd, toegekend en verantwoord worden. In latere fasen waarin de persoon met een beperking meer gewend is aan het proces en meer kennis heeft opgedaan, kan dit per fase worden afgebouwd. Dit betekent een onderscheid tussen de aanloop en de p 68 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
bestendige situatie. In de aanloop kan de persoon met een beperking nog te maken hebben met verschillende invulling van de regelingen, maar in de bestendige situatie is dit meer gelijkgeschakeld. Dan lopen bijvoorbeeld de verantwoordingstermijnen van de verschillende regelingen synchroon, zodat dit proces overzichtelijker wordt. Indeling in cohorten maakt meer maatwerk mogelijk en geeft daarin ook een administratieve lastenverlichting voor de persoon met meerdere hulpvragen in de bestendige periode. G Volledig ePGB Communicatie tussen uitvoeringsorganisaties en mensen met een beperking loopt nu via verschillende kanalen. Ook de verantwoording gaat via verschillende kanalen. Mensen moeten zelf een administratie bijhouden met alle facturen en declaraties. Door informatie en processen te centraliseren en mensen met een beperking de kans te geven deze in één adem te doorlopen, biedt een overkoepelend digitaal systeem mogelijkheden om het participatiebudget dichterbij te brengen. Een dergelijk systeem kan bijvoorbeeld alle benodigde informatie en doorverwijzingen bieden, aanvragen voor informatie koppelen aan indicatieaanvragen, mogelijkheden bieden voor zelfindicatie, een centrale rekening bieden voor alle toekenningen, bestedingen automatisch bijhouden en zorgverleners en andere ondersteuners digitaal laten factureren waardoor de verantwoording veel eenvoudiger is. Daarmee neemt de noodzaak voor administratieve controle door uitvoeringsorganisaties ook sterk af. Dat scheelt in kosten en bespaart mensen met meerdere hulpvragen ook de onzekerheid over hun administratie. H Rechterhand In het proces van informatievoorziening, indicatie, toekenning en besteding en verantwoording kan een rechterhand worden ingezet. Deze rechterhand is een vast persoon die daadwerkelijk bepaalde handelingen verricht voor de persoon met een beperking, om deze te ontlasten in alle activiteiten die voortvloeien uit het gebruik van regelingen. De rechterhand wordt daarbij aangestuurd door de persoon met een beperking zelf. De rechterhand gaat echt aan de slag met de persoon met een beperking in het verrichten van de handelingen die volgen uit de regelingen. De rechterhand beschikt over een hoog kennisniveau heeft van alle regelingen en instanties. I É én instantie als hoofdaannemer Personen met meerdere hulpvragen hebben nu te maken met meerdere uitvoerende instanties. Zelfs terwijl verschillende instanties verantwoordelijk blijven voor de uitvoering van een bepaalde regeling, kan gekozen worden één organisatie te benoemen als ‘hoofdaannemer.’ Afhankelijk van de hulpvragen ontvang de persoon met een beperking van de ene instantie meer dan van de andere. Vanzelfsprekend heeft de persoon met een beperking met het ene loket meer te maken dan met het andere. Juist de organisatie die verantwoordelijk is voor de belangrijkste regelingen kan het aanspreekpunt zijn voor de persoon met een beperking. Zo nodig kan deze organisatie afstemmen met andere instanties. Op deze manier staat er een organisatie centraal en worden de complexe meerledige hulpvragen meer gespreid over de uitvoeringsinstanties. Daarbij heeft de persoon met een beperking nog steeds te maken met verschillende regelingen, maar met veel minder organisaties.
p 69 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Bijlage 3: Scenario’s In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de methode scenario onderzoek. Dit betekent dat niet één ultieme oplossing is uitgewerkt, maar dat de oplossingsrichtingen per bouwsteen vanuit verschillende invalshoeken zijn belicht. Hierdoor is een breed spectrum aan mogelijkheden en kansen ontstaan. De scenario’s die in deze bijlage worden geschetst helpen de lezer om een samenhangend beeld te krijgen van mogelijke stappen richting een participatiebudget. De mogelijkheden om één participatiebudget te ontwikkelen zijn enerzijds afhankelijk van de inzet van uitvoeringsorganisaties, overheden en bijvoorbeeld zorgverzekeraars. Anderzijds is het bewaarheid worden van bepaalde scenario’s en het doorvoeren van bepaalde oplossingen afhankelijk van de maatschappelijke context. Op basis van de scenario’s wordt duidelijk welke set aan oplossingen bij elkaar passen en welke in bepaalde omstandigheden meer of minder in de lijn der verwachtingen liggen. Zekerheden en onzekerheden De politieke, economische en sociale context bepaalt hoe en of bepaalde oplossingsrichtingen ingezet kunnen worden. De termijn en manier waarop het participatiebudget gerealiseerd wordt hangt af van maatschappelijke omstandigheden. Wanneer toekomstscenario’s in kaart worden gebracht, dan zijn er elementen die al vaststaan (zekerheden) en er zijn elementen waar nog geen duidelijkheid over bestaat (onzekerheden).
-
Er zijn bepaalde zekerheden die in ieder geval deze context zullen bepalen, zoals globalisering en digitalisering. Ook zullen de gevolgen van de economische crisis sterk doorwerken in de komende jaren en zal er een tekort zijn op de arbeidsmarkt. Belangrijke contextuele zekerheden ten aanzien van het participatiebudget zijn: Voortgaande digitalisering van het contact tussen overheid en burger Verschillende ministeries, regelingen en financieringstromen Complexiteit van de vragen aan de overheid Kritisch nadenken over voorzieningenniveau. Fundamentele onzekerheden daarentegen zijn gebeurtenissen of ontwikkelingen waarvan niemand weet welk effect ze precies hebben op de toekomstige uitwerking van de bouwstenen (kan linksom of rechtsom), maar als ze plaatsvinden, dan bepalen ze de richting waarin oplossingen gezocht moeten worden. De belangrijkste onzekerheden in de ontwikkeling in de komende jaren zijn samengevat in twee parameters: Mate waarin de overheid bereid is om mee te betalen aan zorg en ondersteuning Mate waarin de overheid stuurt en daarmee vertrouwen heeft in de burger. Deze parameters vormen het spectrum waar binnen het realiseren van het participatiebudget zich moet afspelen en bepalen daarmee de haalbaarheid van de oplossingsrichtingen. Door de twee belangrijkste onzekerheden met elkaar te confronteren, ontstaan er een viertal mogelijke scenario’s. Deze scenario’s schetsen de context waarbinnen het participatiebudget zich in de toekomst ontwikkelt. In elk scenario is een ander coherent samenspel van oplossingen te plaatsen die onderling van elkaar zullen verschillen. Bij een combinatie van bovenstaande onzekerheden ontstaan de vier scenario’s zoals weergegeven in onderstaande figuur.
p 70 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Overheidsmiddelen
Grote bereidheid van de overheid om mee te betalen aan zorg en ondersteuning
Goed verzorgd
Ruime keuze
Veel overheidssturing, weinig vertrouwen in de burger
Weinig overheidssturing, veel vertrouwen in de burger Vertrouwen in de burger
Gericht aanbod
Eigen verantwoordelijkheid
Eigen verantwoordelijkheid van de burger om zorg en ondersteuning te financieren Figuur: Scenario's voor de toekomstige context van het participatiebudget
Uitwerking van de scenario’s Op basis van bovenstaand spectrum worden eerst de omstandigheden in het scenario geschetst (hoe verhouden overheid en burger zich tot elkaar) daarna worden de geïnventariseerde oplossingsrichtingen geplaatst binnen de verschillende scenario’s. De uitgangspunten per scenario vormen de basis voor een consistente beschrijving van enkele oplossingsrichtingen. Stappen in de goede richting passen namelijk in meer of mindere mate binnen de scenario’s geschetste maatschappelijke omstandigheden. Scenario Goed verzorgd Grote bereidheid van de overheid om mee te betalen aan zorg en ondersteuning – Veel overheidssturing, weinig vertrouwen in de burger Context Zorg en ondersteuning van burgers heeft grote prioriteit voor de overheid. Het is één van de speerpunten op de begroting. Er zijn overheidsmiddelen beschikbaar. De overheid vindt het belangrijk om zelf de kaders neer te zetten en vanuit wet- en regelgeving de besteding te sturen. De overheid bepaalt waar burgers recht op hebben, hoe de instrumenten en dienstverlening moeten worden ingezet en op welke wijze de verantwoording is geregeld. Er is scherpe controle op de kwaliteit en waar deze onder de maat is, wordt er ingegrepen. De overheid vindt het belangrijk dat de burgers goed bediend worden. Er is dan ook oog voor de problemen waar mensen met een meervoudige zorgvraag tegenaan lopen. Er is bereidheid vanuit de overheid – met wet- en regelgeving – tegemoet te komen aan de vragen waarmee gekampt wordt. Er is beperkte ruimte voor uitzonderingssituaties middels doelgroepenbeleid vanuit de overheid. Professionals in uitvoeringsorganisaties zullen minder de neiging hebben om de grenzen van de wet op te zoeken, omdat de overheid sterk op regels stuurt. Samenwerking zal daarmee niet vanzelfsprekend van de grond komen. Daar moet op worden gestuurd door de overheid. p 71 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Oplossingsrichtingen Personen die van meerdere regelingen gebruik willen maken moeten langs een groot aantal loketten. Voor een beperkte groep heeft de overheid uitzonderingsregels opgesteld. Als bij één van de betrokken organisaties blijkt dat een persoon met een beperking gebruik wil maken van meerdere regelingen en voldoet aan de eisen voor de regeling waar de desbetreffende organisatie verantwoordelijk is, dan is deze persoon een poort door. Hij wordt dan verder geholpen in de nationale of regionale indicatiedienst. In deze dienst wordt een behoefteprofiel opgesteld en wordt gekeken naar wat de cliënt nog kan en wat hij nodig heeft om te participeren in plaats van naar de verschillende regelingen. Zo wordt het voor personen met een beperking eenvoudiger om beter deel te nemen aan de maatschappij. De overheid houdt rekening met de levensfase of fase waarin de beperking zicht bevindt. Bij personen met een recent ontstane of zeer onvoorspelbare beperking heeft de overheid meer contact met de persoon met een beperking en wordt vaker geïndiceerd. In de bestendige situatie gelden indicatietermijnen voor een langere periode. Uitvoeringsorganisaties passen hun indicatietermijnen op elkaar aan in deze fase. De (zorg)aanbieders zullen vooraf moeten kunnen aantonen dat zij enerzijds voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen en anderzijds dat de beschikbaar gestelde budgetten goed zijn besteed. Er zijn voldoende middelen voorhanden om te investeren in verschillende vormen van zorg en ondersteuning, maar de experimenteerruimte en mogelijkheden tot samenwerking wordt gedefinieerd door de overheid. Er is nauwelijks sprake van marktwerking onder de aanbieders. De burger heeft weinig regelvrijheid en waar deze er wel is, is er sprake van heldere verantwoordingsregels. De overheid heeft een digitaal platform georganiseerd dat als PGB- bankrekening functioneert. Burgers kunnen alleen met dit instrument hun rekeningen betalen aan geoormerkte zorgaanbieders. Deze koppelen op hun beurt hun verantwoordingsadministratie aan deze internetportaal. De overheid heeft zo meer grip op de besteding van middelen. Verantwoording is voor de burger eenvoudiger. Scenario Ruime keuze Grote bereidheid van de overheid om mee te betalen aan zorg en ondersteuning – Weinig overheidssturing, veel vertrouwen in de burger Context Zorg en ondersteuning van burgers heeft prioriteit. De overheid is bereid om hier een financiële impuls aan te geven (bijvoorbeeld in de vorm van ongeoormerkte lumpsum budgetten). De verantwoordelijkheid voor de invulling hiervan wordt expliciet belegd bij de burger zelf. Vanuit het oogpunt van betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit zorgt de overheid voor randvoorwaarden om ervoor te zorgen dat die elementen die niet vanzelfsprekend door de markt worden opgepakt, wel geborgd worden. Er zijn voor de burger mogelijkheden om verschillende budgetten met elkaar te combineren. Dat betekent een flexibele houding van uitvoeringsorganisaties en veel aandacht voor maatwerk. De overheid heeft hierin uitsluitend een faciliterende rol. Het is aan de burger om er voor te zorgen dat uitvoeringsorganisaties samen met hen afspraken maken om de beoogde resultaten te bereiken. Dat kan betekenen dat burgers zich meer organiseren – bijvoorbeeld in patiëntenorganisaties – of commerciële diensten aanspreken om hun doel te bereiken. Voor de (zorg)aanbieders geldt dat er voldoende middelen voorhanden zijn om maatwerk te bieden aan de persoon met een beperking. De impulsen vanuit de vraagkant – burger – samen met de marktwerking in de zorg, moeten er voor zorgen dat nieuwe vormen van zorg en ondersteuning worden ontwikkeld die aansluiten bij de wensen van de persoon met een beperking. p 72 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Oplossingsrichtingen De burger met meerdere hulpvragen bepaalt – vanuit zijn behoefte – waaraan, hoe en wanneer hij de beschikbare middelen besteed. Daarover legt de burger verantwoording af aan de overheid. Dat kan hij doen met een zogenoemd persoonlijk plan. Daarin geeft men aan wat men wil bereiken, welke inzet men zelf pleegt en waar men ondersteuning bij behoeft. De overheid gebruikt dit persoonlijke plan voor de indicatiestelling en voor de verantwoording achteraf. Personen die een duidelijk plan hebben kunnen ook meer gedaan krijgen. De beperkte overheidssturing creëert ruimte voor het maatschappelijk middenveld dat de ‘derde partijrol’ van de persoon met een beperking kan ondersteunen. Belangenorganisaties bieden onder andere ondersteuning in de vorm van eigen indicatieondersteuners. Deze professionals en vrijwilligers helpen personen met een beperking die meerdere hulpvragen hebben om ondersteuning vanuit verschillende regelingen aan te vragen. Uitvoeringsorganisaties werken graag met deze intermediairs samen, omdat zij voor hen werk uit handen nemen en het maatwerk kunnen bieden dat de overheid zelf niet kan. Als een uitvoeringsorganisatie of een andere partij merkt dat iemand tussen de wal en het schip terecht lijkt te komen dan kan via een uitvoeringsorganisatie aanvullende ondersteuning ingezet worden in de vorm van een ondersteuner met regelingoverstijgend mandaat. Deze professionals helpen proactief om de ondersteuning op de vraag van de cliënt aan te passen. Zij functioneren als casemanager vanuit de overheid en hebben toegang tot alle uitvoeringsorganisaties. Deze stellen hun informatie en middelen beschikbaar, waardoor de doorlooptijd voor aanvragen sterk verkort wordt. PGO-organisaties zetten ervaringsdeskundigen in om personen met een beperking te helpen met het aanvragen van regelingen. Op deze wijze bieden zij informatie meer op maat aan. Bovendien wordt het netwerk van de belangenorganisaties versterkt doordat hun leden zich beter betrokken weten. Uitvoeringsorganisaties maken gebruik van de kennis van ervaringsdeskundigen om hun processen te optimaliseren en klanttevredenheid te vergroten. De overheid stelt verantwoordingseisen. Aan burgers die zorg of ondersteuning inkopen wordt gevraagd een administratie bij te houden en deze wordt steekproefsgewijs gecontroleerd. Het bijhouden van administratie wordt makkelijker gemaakt door gebruik te maken van één van de e-PGB bankrekeningen die worden aangeboden vanuit verschillende organisaties. Door koppeling van dit systeem aan de systemen van de uitvoeringsorganisaties wordt handhaving voor de overheid en de burger eenvoudiger. Uitvoeringsorganisaties passen hun ritme van indicatiestelling en toekenning aan, aan de situatie van de persoon met een beperking. Door een fasering kunnen zij indicaties sneller aanpassen bij mensen die nog niet in een stabiele situatie verkeren en kunnen zij indicaties voor een langere termijn vastzetten bij personen waarbij de hulpvraag voorlopig niet verandert. Dat betekent dus meer maatwerk in de benadering van personen met een beperking. Scenario Gericht aanbod Eigen verantwoordelijkheid van de burger om zorg en ondersteuning te financieren Veel overheidssturing, weinig vertrouwen in de burger Context De overheid legt veel verantwoordelijkheid bij de burgers om zelf hun ondersteuning en zorg te financieren. Er zijn weinig additionele middelen vanuit de overheid beschikbaar gesteld om hier in te voorzien. Vanuit het streven om schaarse middelen efficiënt in te zetten, stuurt de p 73 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
overheid het zorgstelsel sterk centraal aan. De overheid bepaalt waar burgers recht op hebben waardoor burgers weinig eigen regelmogelijkheden hebben om zorg en ondersteuning in te kopen. De overheid stelt strenge eisen aan aanbieders en bepaalt welke instellingen zorg en ondersteuning mogen aanbieden en aan normen voor kwaliteit en toegankelijk waar zij aan moeten voldoen. Dat kan ook betekenen dat de overheid gericht stuurt op een beperkt aantal aanbieders verdeeld over het land om versnippering van budgetten te voorkomen. Doordat regulering sterker wordt, moet samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties worden afgedwongen in regelgeving. Professionals ervaren minder vrijheid om te handelen. De middelen die de overheid zelf ter beschikking heeft, zet zij heel strak in op die doelgroepen die niet in de eigen zorg en ondersteuning kunnen voorzien. Met doelgroepenbeleid zet de overheid een zo efficiënt mogelijk vangnet op. Daar waar de overheidsbudgetten niet toereikend zijn, worden burgers verplicht een verzekering af te sluiten om te kunnen voldoen aan (toekomstige) zorg en ondersteuningsbehoefte. Oplossingsrichtingen Er is maar heel beperkt ruimte voor uitzondering en maatwerk. Er wordt een basisset aan informatie opgesteld dat aan het eerste loket waar een persoon met meerdere hulpvragen zich meldt, wordt uitgereikt. Voor eventuele hulpvragen kan hij terecht bij één telefoonnummer en één website, die hem gericht doorverwijzen naar de daarvoor beschikbare informatiekanalen. Uitvoeringsorganisaties hebben maar een beperkte mate van regelvrijheid, maar hebben wel een gezamenlijke back-office van waaruit mensen met meerdere hulpvragen gericht worden geholpen. De oplossing van de ondersteuner met slagkracht die mandaat heeft om personen met een beperking gericht te helpen, dwars door alle schotten heen, is te duur. Ook vertrouwt de overheid het de persoon met meerdere hulpvragen niet toe om zelf te indiceren of om een persoonlijk plan op te stellen. Wel werkt de overheid aan een standaard indicatieprotocol. De overheid heeft heldere verantwoordingseisen gesteld. Personen met een beperking die meerdere hulpvragen hebben en verantwoording moeten afleggen, worden door de overheid geholpen met een jaaroverzicht. Hierop staan alle budgetten en regelingen waarop degene recht heeft. Waar mogelijk wordt door de overheid de PGO-organisaties in stelling gebracht om ervaringsdeskundigen in te brengen om mensen met meerdere hulpvragen te helpen. Scenario Eigen verantwoordelijkheid Eigen verantwoordelijkheid van de burger om zorg en ondersteuning te financieren Weinig overheidssturing, veel vertrouwen in de burger Context De overheid stelt maar een beperkte hoeveelheid middelen beschikbaar voor zorg en ondersteuning. De burgers die in aanmerking komen voor deze budgetten hebben wel volledige vrijheid om deze budgetten te besteden. De budgetten zijn niet geoormerkt en het is aan de burger zelf om te bepalen waar, wanneer en hoe de budgetten worden ingezet. Als de budgetten van de overheid niet toereikend zijn, is het aan de burger zelf om eigen financiering te vinden (bijvoorbeeld in de vorm van een verzekering). De overheid definieert randvoorwaarden voor kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid, maar het is aan de persoon met een beperking, maatschappelijk middenveld, aanbieder en branchevereniging om hieraan te voldoen. Marktwerking moet zorgen voor voldoende kwaliteit. Ook hier geldt dat het aan de burgers zelf is om zich te organiseren om inkoopmacht en kwaliteit af te dwingen. De overheid stelt nauwelijks verantwoordingseisen en faciliteert informatie en kwaliteit maar in beperkte mate. Controle van instellingen vindt plaats op basis van ervaringen en informatie van mensen met een beperking. Vanuit de overheid is er een beperkt vangnet voor mensen met een p 74 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
beperking die te weinig eigen middelen hebben om in hun kosten voor zorg en ondersteuning te voorzien. Oplossingsrichtingen Belangenorganisaties bieden personen met een beperking handvatten in het kiezen van zorgaanbieders. Onder andere door ervaringsdeskundigen in te zetten bij de begeleiding van personen met een beperking. De overheid heeft de PGO-organisaties gestimuleerd om een digitaal portaal voor mensen met meerdere hulpvragen te ontwikkelen, waarbinnen de beleving van kwaliteit zichtbaar kan worden gemaakt. Op basis van zelf opgestelde behoefteprofielen kunnen online ervaringsdeskundigen worden geraadpleegd. Mensen met een beperking worden gestimuleerd om zelf persoonlijke plannen op te stellen waarin ze aangeven welke ondersteuning ze wanneer nodig hebben. Waar mogelijk wordt zelfindicatie gestimuleerd. Op basis van de persoonlijke plannen kunnen ze afspraken maken met uitvoeringsorganisaties, die voldoende regelruimte hebben om uitzonderingssituaties te creëren. De uitvoeringsorganisaties hebben veelvuldig onderling contact en staan open voor een oplossing als een mini-participatiebudget. De persoonlijke plannen vormen ook de basis voor de besteding en de verantwoording. De verantwoording vindt steekproefsgewijs plaats en er is sprake van een verantwoordingsvrij bedrag.
p 75 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Bijlage 4: Specificatie beoordelingskader PGOorganisaties Om de oplossingsrichtingen te wegen hebben de deelnemers voorafgaand aan het onderzoek een beoordelingskader opgesteld. De PGO-organisaties hebben gezamenlijk een beoordelingskader opgesteld, om de oplossingen te wegen vanuit het perspectief van mensen met een beperking. Enkele ministeries hebben ervoor gekozen om een eigen beoordelingskader op te stellen. De beoordelingscriteria zijn als volgt opgesteld:
PGO’s
SZW
VWS
1 Eigen regie, empowerment, onafhankelijkheid
1 Lastenverlichting
1 Keuzevrijheid
2 Keuzevrijheid
2 Eigen regie
2 Keuzevrijheid, vraaggestuurd, maatwerk
3 Samenhang
3 (Financiële)i Beheersbaarheid
3 Samenhang, levensbreed
5 Toereikendheid
FIN
1 Financiële beheersbaarheid 2 Doelgroepenbereik
4 Eigen regie 4 Maatschappelijke winst
3 Compensatie voor kosten boven eigen risico 4 Uitvoerbaarheid
5 Samenhang 4 Lastenverlichting, continu ïteit, duidelijkheid
5 Toegankelijkheid 6 Toegankelijkheid 6 Keuzevrijheid 7 Lastenverlichting
5 Toereikendheid
7 Eigen regie 8 Gelijkheidsbeginsel 8 Samenhang
-
Per oplossingsrichting is een compilatie van bovenstaande criteria opgenomen, ingevuld door de PGO-organisaties, ter weging van de oplossingsrichtingen: + Positieve impact op het criterium 0 Neutrale impact op het criterium of geen impact op het criterium Negatieve impact op het criterium
p 76 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
-
Vanuit de PGO-organisaties zijn de beoordelingscriteria als volgt geoperationaliseerd en geclusterd: Eigen regie, onafhankelijkheid en empowerment Definitie: Persoon met een beperking is in staat gesteld onafhankelijk het eigen leven te leiden en in te richten, waardoor volwaardig kan worden meegedaan in de maatschappij.
Ondersteuning en voorlichting bieden de noodzakelijke voorwaarden
Er kan volwaardig worden meegedaan in maatschappij Er is ruimte voor volwaardig burgerschap Eigen regie Onafhankelijkheid Empowerment
Zorg en ondersteuning staan in dienst van de eigen plannen
Het eigen leven kan worden ingericht De dagindeling kan naar eigen inzicht worden ingericht
p 77 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Keuzevrijheid, vraaggestuurd en maatwerk Definitie: Persoon met een beperking heeft ruimte en zeggenschap om ondersteuning naar eigen inzicht en toegepast op de individuele vraag, in te richten
Er is sprake van eigen zeggenschap De vraag bepaalt het aanbod
De persoon met een beperking bepaalt zelf wie Keuzevrijheid Vraaggestuurd Maatwerk
Het aanbod wordt ingericht naar de individuele situatie
De persoon met een beperking bepaalt zelf wat De persoon met een beperking bepaalt zelf wanneer
p 78 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Samenhang en levensbreed Definitie: Persoon met een beperking krijgt op geïntegreerde wijze ondersteuning. Dat geldt voor alle levensdomeinen. Er is aandacht voor de mens als geheel.
Er wordt gekeken naar de mens als geheel Er is geen geïsoleerde positie maar interactie
Er is één aanspreekpunt
Samenhang Levensbreed Samenhang tussen alle levens-domeinen
Er is ruimte voor interactie met het sociale netwerk
Afstemming tussen zorg, wonen, vervoer, onderwijs, werk en vrije tijd
p 79 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Lastenverlichting, continuïteit en duidelijkheid Definitie: Persoon met een beperking kan met minder tijd, geld en moeite dan in de huidige situatie, de vraag die voortvloeit uit de beperking, invullen. Dit komt door een duidelijke, navolgbare en eenduidige werkwijze van alle (uitvoerende) partners, die de komende jaren op eenzelfde wijze worden ingevuld.
Er is een goede verantwoording Er is één aanspreekpunt en één taal
Er wordt tijd, geld en moeite bespaard Lastenverlichting Continuïteit Duidelijkheid
Er is eenvoudige en eenduidige communicatie Er hoeft niet steeds hetzelfde te worden uitgelegd
Er is ontschotting, gegevens uitwisseling en samenwerking
p 80 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Toereikendheid Definitie: Persoon met een beperking heeft voldoende middelen om tegemoet te komen aan de kosten die voortvloeien uit de beperking.
Compensatie voor kosten die voortvloeien uit de beperking Het aanbod biedt voldoende mogelijkheden
Evenredig met de nadelen van de beperking
Toereikendheid Het participatie budget leidt niet tot minder budget in totaal
Er is voldoende voor alle domeinen Er is genoeg om het eigen leven te leiden
p 81 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Bijlage 5: Toelichting scenariomethodiek In dit onderzoek is de zogenaamde scenariomethodiek gebruikt. Deze methode is afgeleid van het boek Scenarioplanning van Professor Kees van der Heijden. Met deze methodiek wordt niet uitgegaan van één richting voor de toekomst, maar wordt een overzicht gegeven van wat zou kunnen gebeuren op basis van onderliggende verbanden. Tijdens verschillende bijeenkomsten met beleidsmakers en experts zijn de stappen van het scenario-onderzoek doorlopen binnen uiteenlopende werkvormen. Dit onderzoek bestond uit de volgende stappen: A Deelnemers De eerste stap in het scenario-onderzoek is het betrekken van deelnemers en daarmee verschillende perspectieven, om een spectrum aan mogelijkheden in kaart te kunnen brengen. De deelnemers bepalen hoe er tegen het onderwerp wordt aangekeken. Des te breder de samenstelling van de groep, des te meer perspectieven.
-
B Beoordelingskader De tweede stap in het scenario-onderzoek is het opstellen van een beoordelingskader. De betrokkenen inventariseren van tevoren de eigen beoordelingscriteria: wat willen de deelnemers precies te weten komen? welk besluit vraagt dat op dit moment? waaraan moeten de oplossingsrichtingen voldoen?
-
C Operationalisering bouwstenen en context De derde stap in het scenario-onderzoek is het in kaart brengen van de context. Naar aanleiding van de operationalisering van de bouwstenen kan de status quo in kaart worden gebracht en een ideaaltypische situatie worden geschetst. Op basis van het beeld van het verleden kunnen beelden voor de toekomst in kaart worden gebracht. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de bouwstenen? wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen uit het verleden die hebben geleid tot de huidige stand van zaken? hoe ziet de status quo eruit? hoe zou de toekomst eruit moeten zien (de stip op de horizon)? wat zijn daarmee de belangrijkste opgaven?
-
D Zekerheden en onzekerheden o nzekerheden De vierde stap is het in kaart brengen van fundamentele zekerheden en onzekerheden. Wanneer scenario’s voor de toekomst in kaart gebracht gaan worden zijn er elementen waar al vanuit gegaan kan worden en zijn er elementen waar nog geen duidelijkheid over bestaat: wat zijn fundamentele zekerheden die in de toekomst een rol blijven spelen? wat zijn fundamentele onzekerheden die de toekomst gaan bepalen? welke onzekerheden kunnen nog beïnvloed worden en welke niet?
-
-
E Oplossingsrichtingen De vijfde stap in dit onderzoek is het in kaart brengen van oplossingsrichtingen – stappen in goede richting. welke stappen worden er al genomen? welke stappen in de goede richting kunnen er genomen worden, per bouwsteen en kenmerkspecifiek? Dit is het belangrijkste onderdeel van het onderzoek. p 82 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
F De scenario’s De laatste stap in het scenario-onderzoek is het opstellen van de scenario’s op basis van de geïnventariseerde zekerheden en onzekerheden. De oplossingsrichtingen worden geplaatst binnen een assenstelsel van de belangrijkste onzekerheden met de grootste impact. De uitgangspunten per kwadrant vormen de basis voor de scenario’s om een consistente beschrijving te kunnen geven van de in kaart gebrachte oplossingsrichtingen. Stappen in de goede richting passen namelijk in meer of mindere mate binnen de scenario’s geschetste en verwachte politieke, economische en maatschappelijke klimaat. Methode
p 83 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Bijlage 6: Deelnemers onderzoek Dit onderzoek is mede tot stand gekomen dankzij de waardevolle input en grote inzet van alle deelnemers. Speciale dank gaat uit naar de deelnemers aan de beoordelingskadergroep, adviesgroep en werkgroep voor hun aanwezigheid bij de verschillende bijeenkomst en tussentijdse schriftelijke reacties op de voortgang van het onderzoek. De verschillende groepen bestonden uit de volgende personen: Beoordelingskadergroep Beoordelingskader groep Siska de Rijke
Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad) Platform VG Landelijk platform GGz (LPGGz) CSO Ouderenorganisaties Per Saldo
Dorien Kloosterman Deborah Korporaal Wim van Minnen Marleen Okma Adviesgroep Siska de Rijke Dorien Kloosterman Deborah Korporaal, Joli Luijckx Wim van Minnen Frans Lanen en Henk Buis Ronald Bellekom en Suzanne Konijnendijk Marcel de Krosse Christiaan Baas Marissa Meijer Alfred van den Berg enTjitske Nieboer Cathy Damhuis Marleen Okma Werkgroep Siska de Rijke Jennie den Hertog
CG-Raad Platform VG Landelijk platform GGz (LPGGz) Balans Digitaal CSO Ouderenorganisaties Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) Menzis Zorgverzekeraars Nederland (ZN) Sociale Verzekeringsbank (SVB) UWV Leeuwarden en DWAAN Consultancy Per Saldo
CG-Raad Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) Ministerie van Financiën (FIN) Per Saldo
Thijs Slippens en Patrick Schuttel Alouisia de Leeuw Annemieke Postma Kim Janssen en Karen Jedema Marleen Okma
p 84 UP66/Rapp/001t
Andersson Elffers Felix
Bijlage 7: Literatuurlijst Voor dit onderzoek is niet alleen gebruik gemaakt van de input van alle betrokkenen, maar ook van literatuur. Onderstaand is per bouwsteen de belangrijkste achtergrondliteratuur weergegeven:
-
Algemeen PGB Ramakers e.a. - Evaluatie PGB 05-06 nieuwe stijl (2007) COG-cz – Knelpuntennotitie Meedoen gaat niet vanzelf (2007) VWS - TK reactie op rapport School en werk mensen beperking (2007) VWS - Reactie op rapport Meedoen gaat niet vanzelf (2008) Radboud – PGB in het onderwijs (2008) STG HMF - Rapport De toekomst van persoonsgebonden financiering (2009) Expertise centrum Onafhankelijk leven België - directe financiering in 8 Europese landen (2009) SZW - TK vragen over samenhang WIA, WMO etc. (2010)
-
Geschiedenis participatiebudget AEF - Verslag conferentie participatiebudget (2005) AEF - Startnotitie participatiebudget (2005) VWS - Resultaten pilot individueel participatiebudget (2009) APE - Evaluatie pilot participatiebudget (2009) Per Saldo - Artikel participatiebudget (2010) Per Saldo - Brief Per Saldo AO AL maart BZK 2010
-
Bouwsteen Indicatie SZW - Brief TK resultaten STIP (2009) STIP - Einddocument programma stroomlijning indicatieprocessen (2010) Ministeries van SZW en VWS – Project gezamenlijke beoordeling (2010)
-
Bouwsteen Toedeling Erasmus Universiteit – De motivatie van mensen met een PGB (2008)
-
Bouwsteen Besteden en Verantwoorden ITS - Reductie administratieve lasten PGB (2006) VWS - kabinetsplan 2006 aanpak administratieve lasten (2006) VWS - actieplan regeldruk AWBZ (2007) Twijnstra & Gudde - Vermindering regeldruk door vertrouwen (2009) Wethouders - regeldruk in zorg en sociale zekerheid (2010)
-
Bouwsteen Informatievoorziening en ondersteuning Renoir - Factsheet Regelhulp (2010) NICIS - Rotonde van Hamed (2007) Regelhulp - Cijfers regelhulp (2009) RVZ - De patiënt als sturende kracht (2010)
p 85 UP66/Rapp/001t