Verhalen maak je samen
Verhalen • • • • •
zijn van alle tijden zijn van alle culturen reizen de wereld rond werden en worden mondeling overgeleverd veranderen doordat elke verteller andere accenten legt, details toevoegt, gedeeltes vergeet • hebben vaak een boodschap of moraal Hierna twee voorbeelden
Nasreddin Hodja • Zou omstreeks 1300 geleefd hebben in Groter Khorasan (huidige Iran en Afghanistan) • Niet bekend of hij echt bestaan heeft • Mausoleum in Aksehir (Midden-Anatolië) • Bekend onder vele namen, o.a. Hoca, Molla, Moela, Djoha, Djha, Djonaha
De verhalen over Nasreddin • • • •
Schelmenverhalen Humoristisch en wijs Oorsprong in Turkije (Hodja-verhalen) Verbreid tot in Noord-Afrika (Djha in Marokko), ook tot in Chinees Turkestan
Afbeelding uit de 17de eeuw
Nasreddin Hodja in Ankara
Nasreddin Hoca in Moskou
Anansi • Oorspronkelijke verhalen komen uit Ghana • ‘Anansi’ is een woord uit de taal van de Akan en betekent ‘spin’ • Tot in de 18de eeuw een godheid, in sommige verhalen de zon • Langzaam maar zeker aards personage geworden • Voorbode van zowel goed als kwaad
• Zestiende tot ver in de negentiende eeuw: Anansiverhalen gingen mee met de slaventransporten • Anansiverhalen werden stiekem verteld (uitingen van eigen cultuur waren verboden) • Tegenstander van de zwakke, maar slimme spin (de slaaf): de fysiek sterke, maar domme tijger (de onderdrukker)
• Anansitori in Suriname • Kompa (kameraad) Nanzi op de Antillen • Bij Nederlanders vooral bekend geworden door de boeken en vertellingen van Noni Lichtveld en Olga Orman
Een mooi verhaal is geen monoloog, maar een dialoog met de luisteraars.
Jouw rol als verteller • • • • • •
Train en gebruik je fantasie Bereid je goed voor Bedenk een passende introductie Kies een rustig (vast) moment in je dagschema Gebruik je stem (toonhoogte, toonsterkte, intonatie) Gebruik je lichaamstaal (houding, beweging, gebaren, gezichtsuitdrukking)
• Houd oogcontact • Laat stiltes vallen • Luister naar reacties en verwerk ze in je verhaal
Jouw rol als ondersteuner en luisteraar bij het vertellen • • • • •
Neem tijd en rust, wees nabij Wees oprecht geïnteresseerd Laat stiltes vallen Houd oogcontact Geef luisterresponsen: – Non-verbaal (knikken, handgebaren, gezichtsuitdrukkingen) – Verbaal door: • af en toe een uitnodigende vraag te stellen • af en toe een prikkelende uitspraak te doen • tussentijds waar nodig het verhaal samen te vatten
Welke ‘tools’ heb je om het vertellen van verhalen te stimuleren en te ondersteunen? • • • • • • •
• • • • • • •
vooral zelf veel en vaak verhalen vertellen samen praten over favoriete verhalen en ze laten navertellen kinderen verhalen laten bedenken over zichzelf (in de derde persoon verteld) voorlezen, interactief en literair verteltafel of –koffer prentenboeken zonder tekst kamishibai (ook te gebruiken met tekeningen van de kinderen zelf en als schimmentheater) open eind-verhalen fantaseren vanuit hoofddeksels, kleding of attributen fantaseren vanuit beeldende kunst of muziek zelfgekozen en –getekende personages verhaal opbouwen met verteldobbelstenen dramawerkvormen (poppenspel, schimmenspel, rollenspel, uitbeeldspel) boeken maken van verhalen van de kinderen (met hun eigen illustraties)
Bron: Taal aan Tafel. 50 ideeën voor gesprekken tijdens het eten
‘Hij ging in de boom klimmen. En hij ging de boom omhakken, want die was heel heel heel heel oud!’ (instructie aan de schrijvende volwassene: ‘Je moet wel al die heel opschrijven, hoor, want zo oud was die boom.’)
(even later)
‘Er is iets heel bijzonders gebeurd in de boom. Er is een bruin blaadje geboren.’ (jongen, 4;3 jaar, na een parkwandeling)
Verteltafel bij ‘De lievelingstrui’ van Tjibbe Veldkamp & Gerdien van der Linden
Geschikte prentenboeken zonder tekst • Charlotte Dematons: – De gele ballon – Fiets • Ingrid & Dieter Schubert: – De paraplu • Thé Tjong-Khing: – Het grote taartenboek • Marije &Ronald Tolman: – De boomhut – Het eiland
Open eind-verhaal • Een open eind-verhaal is een verhaal dat ‘nog niet af is’. Dat vertelt de volwassene ook van tevoren aan de kinderen. Zij moeten straks helpen bedenken hoe het verder gaat. • Bij een open eind-verhaal is er altijd sprake van een probleem, waarvoor verschillende oplossingen te bedenken zijn. Door het open
einde worden de kinderen gestimuleerd na te denken over het probleem en oplossingen aan te dragen door er met elkaar over te praten. Het verhaal krijgt op deze manier verschillende eindes.
Welke personages kun je hierbij verzinnen?
Gemengde poes ‘Ik heb Pablo Picasso gemengd met Karel Appel’ (meisje, 8;4 jaar)
‘De paradijsvogel daalt bij zijn eieren. Er zit een diertje bij zijn nest. De paradijsvogel vindt het goed, want het diertje past op zijn eieren.’ (meisje, 7;2 jaar)
Inspirerende muziek • Camille Saint Saens: – Het carnaval der dieren Meisje (5;4 jaar) bij het fragment ‘De Zwaan’: ‘Ik ben een zacht wit konijn’.
• Antonio Vivaldi: – De vier jaargetijden
• Modest Mussorgsky: – Schilderijen van een tentoonstelling
Zelfgekozen en –getekende personages
Verteldobbelstenen
er was ooit een jongen en die heten herman en zijn vriend hete kees. herman was 8 jaar oud en kees was 7 jaar oud. kees was buiten aan het spelen. herman was binnen en kees riep zo hard als hij kan: herman kom je buitenspelen!? herman kwam naar buiten met een hele grote en zware doos. wat zit daarin? ik zal je het laten zien zei herman. herman ging weer naar binnen en op het balkon en haalde een zwaare ijzeren bal uit de doos. herman vroeg aan kees: wil je de bal voor me vangen!? kees probeerde de bal te vangen maar het lukte niet. gelukkig werd herman niet boos. (meisje, 8;3 jaar - ‘ik maak eerst even een kladblaadje voor mezelf en dan ga ik vertellen’ - geschreven tekst letterlijk overgenomen)
Dramawerkvormen • Spelenderwijs verhaalbegrip ontwikkelen • De mogelijkheid om je in te leven in het verhaal en in de gevoelens van de personages • Levensechte situaties waarin interactie op een natuurlijke manier plaatsvindt • Kinderen die nog weinig kunnen zeggen, hebben volop de gelegenheid te laten zien wat ze bedoelen en begrepen hebben (mimiek, gebaren, bewegingen) • Gemeenschappelijke ervaringen lokken praatbehoefte uit en vinden plaats in een gemeenschappelijke taal
Voorwaarden • Voldoende speelruimte • Aantrekkelijke materialen (verkleedkleren, hoofddeksels, attributen, evt. schmink, handpoppen, schimmendoek met spelfiguren) • Verhaal indelen in korte, overzichtelijke scènes • Onderscheid maken tussen spel en werkelijkheid • Actieve rol van de volwassenen
Poppen van papieren boterhamzakjes
pinguïn
mama
hond met waterpokken
Zelfgemaakt boek (jongen, 11;7) Titelpagina en een pagina uit de inhoud
Wat levert dit alles op? • • • • • •
Inzicht in het verschijnsel fictie Meer diepgang en focus Zet aan tot kritisch luisteren Toename van het voorspellend vermogen Beter verbanden leggen tussen verhalen Voorlezen en vertellen krijgen nieuwe impuls
Kinderen krijgen inzicht in: • de structuur van verhalen • de conventies van het vertellen (o.a. symboliek, spanningsopbouw) • wie de hoofdpersoon is en wat deze onderscheidt van de andere personages Kortom: wat een verhaal tot een verhaal maakt
Met dank aan alle kinderen en volwassenen zonder wiens fantasie en vertelkunst deze presentatie niet gemaakt had kunnen worden.
©Nelleke Brandenbarg, november 2015
Een PDF-document met nadere omschrijving van verschillende werkvormen is aan te vragen op e-mailadres
[email protected]