Vergrijzing in Nijmegen (begeleidingsnotitie) 1. Inleiding Met de meerderheid van de ouderen in Nederland gaat het goed volgens de rapportage ‘Ouderen’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uit 2006. Velen staan midden in de samenleving, vaak via betrokkenheid in het vrijwilligerswerk en de informele zorg. Ook zijn meer ouderen aan het werk gegaan. Hun gezonde levensverwachting en een gunstige sociaaleconomische positie maken een relatief actief en lang sociaal leven mogelijk. Daarnaast zijn wij verontrust over de verschraling in de zorg en constateren wij de bezorgdheid van veel ouderen over hun eigen ondersteuning en verzorging in de nabije of verder liggende toekomst. De relatieve en absolute groei van de populatie ouderen leidt tot diverse maatschappelijke effecten in onze stad. Niet alleen getalsmatig verandert de positie van ouderen, nieuwe generaties ouderen geven een heel andere inkleuring aan hun leven. Zij zijn te karakteriseren als actief, mondig en modern. Wij hebben onze onderzoeksafdeling opdracht gegeven om het zicht op de vergrijzing in Nijmegen te vergroten. Vergrijzing is een demografisch vraagstuk dat niet alleen ouderen betreft, maar de gehele samenleving. De gevolgen van de vergrijzing die een belangrijke relatie hebben met het gemeentelijk beleid zijn beschreven in bijgaande onderzoeksrapportage ‘Vergrijzing in Nijmegen’. In zijn visienota “Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing” (nota 64) geeft het kabinet aan dat het de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het ouderenbeleid wil leggen op het laagste overheidsniveau, dus bij de gemeente. Uitgaande van de nu beschikbare gegevens willen wij op een adequate manier anticiperen op de vergrijzing van deze stad. Wij hebben in dit verband al diverse stappen gezet. Zo is het ‘woonservicegebiedenbeleid’ in uitvoering en werken wij aan het opzetten van ‘buurthulpprojecten’. Deze projecten zijn erop gericht zijn om mensen zo volwaardig mogelijk in hun woning en wijk te kunnen laten wonen en participeren in de samenleving. Met deze begeleidingsnotitie willen wij de vergrijzing in Nijmegen in een breder perspectief plaatsen, komen tot een meer integrale benadering en lijnen uitzetten naar de verder liggende toekomst. Wij willen beleidsvragen signaleren die voorliggen als gevolg van de demografische verschuiving die zich gaat voltrekken. Aan de hand van deze begeleidingsnotitie willen wij graag met u het debat aangaan over de uitdaging die vergrijzing heet. Inbreng vanuit de doelgroep is noodzakelijk om te komen tot een beleid dat wordt gedeeld en gedragen door ouderen. In dit verband noemen wij in het bijzonder de Seniorenraad en het Platform Gehandicaptenbeleid Nijmegen.
2. Uitgangspunten van beleid Bij het uitwerken van ons beleid laten wij ons leiden door onderstaande principes.
2.1 Solidariteit Het belangrijkste kenmerk van de latere levensfasen is dat een aantal hulpbronnen wegvalt: - vermindering van kracht en gezondheid als bron voor arbeid en daarmee verlies van arbeid als bron van inkomen; - vermindering van gezondheid en mobiliteit als bronnen voor sociale participatie en daarmee vermindering van sociale participatie als bron van persoonlijke zingeving; - verlies van dierbaren als bron van geborgenheid en daarmee geborgenheid als bron van welbevinden. Of deze onvermijdelijkheid van het leven persoonlijk en/of maatschappelijk een probleem is, hangt van de context af. Belangrijk is de notie dat ouderen volwaardige burgers zijn, ook als op enig moment belangrijke hulpbronnen voor een zelfstandig bestaan wegvallen. Mensen zijn zelf verantwoordelijk om het verlies aan hulpbronnen te compenseren. We gaan er doorgaans allemaal van uit dat we oud worden, dus niemand kan zeggen dat hij dit niet kon voorzien. Maar het is niet iedereen gegeven om daarvoor individuele voorzieningen te treffen gedurende zijn of haar levensloop. Dan is solidariteit vanuit de samenleving noodzakelijk om met respect en waardigheid die soevereiniteit van elke oudere te borgen. Daarbij willen wij de mogelijkheden benutten om gericht solidariteit te organiseren voor de echt kwetsbaren.
1
De vergrijzing is vooral een kwestie van eerlijk delen, tussen de generaties en binnen de generatie ouderen.
2.2 Dé oudere bestaat niet Van oudsher rekenen wij iedereen van boven de 65 jaar tot de groep ‘ouderen’. Hun aantal zal tussen nu en 2020 in Nijmegen toenemen met 6000 tot 8000 personen. Binnen de groep ouderen is er een grote variatie aan leefstijlen en behoeften. Voor steeds meer burgers ontstaat tussen het werkzame leven (de tweede levensfase) en de periode van afhankelijkheid (de vierde levensfase) een nieuwe, lange periode, de derde levensfase. In het algemeen gaat pas boven de 75 jaar de ouderdom met steeds meer gebreken gepaard, maar tot die tijd kunnen ouderen actief participeren. Er is een zilveren generatie op komst die zelf initiatieven neemt en zingeving zoekt in vrijwilligerswerk en soms ook in een tweede arbeidscarrière. Maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Er zijn zeker ook kwetsbare ouderen die in de samenleving niet meekunnen. Dat kan het gevolg zijn van een slechte lichamelijke of psychische gezondheid, armoede of er zijn andere oorzaken waardoor men niet maatschappelijk kan participeren, terwijl men dat wel wil. Deze diversiteit maakt duidelijk dat wij ouderen niet als één groep kunnen en moeten zien. Onze inspanningen richten zich primair op de kwetsbare groep. Een groep die percentueel flink toeneemt, vormen de niet-westerse ouderen. Echter, qua omvang blijft deze groep ook in de toekomst beperkt in vergelijking met de totale populatie ouderen. Specifieke aandacht voor deze groep vinden wij van belang gezien de grotere kwetsbaarheid als gevolg van isolement en slechtere inkomenssituatie.
2.3 Afstemming en samenhang De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van ‘ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing’ wil het kabinet bij de gemeenten leggen. AWBZ-aanbieders, Zorgkantoor, woningcorporaties, universiteit, maatschappelijke en burgerorganisaties, en cliëntenorganisaties dragen in dit kader alle een eigen verantwoordelijkheid en spelen ieder hun, veranderende, rol. Als lokale overheid zijn wij een van de spelers in dit complexe veld. Ons beleid is erop gericht om wonen, welzijn en zorg meer te integreren, maatschappelijke participatie te stimuleren, en de meest kwetsbaren te beschermen. Het gemeentelijk instrumentarium is beperkt. Wij hebben de ambitie om met betrokken partijen te komen tot verduidelijking van ieders verantwoordelijkheden en rol. Daartoe willen wij halfjaarlijks een zorgberaad bijeenroepen onder voorzitterschap van de wethouder zorg. Ons doel is bij te dragen aan afstemming en samenhang tussen de diverse initiatieven op genoemde terreinen.
3 Naar een integrale aanpak van de vergrijzing Onze uitdaging is om de oudere burgers in onze stad in staat te stellen om zo lang mogelijk in goede gezondheid in hun eigen wijk te blijven wonen en mee te kunnen doen aan het maatschappelijk leven. Deze algemene doelstelling omvat de thema’s gezondheid, zorg, wonen, welzijn en participatie die wij in onderlinge samenhang willen benaderen. Generatiebestendige wijken vergemakkelijken het thuis blijven wonen en de participatie van ouderen. Wij werken aan de realisatie van dit soort wijken vanuit het concept woonservicegebieden. Daarbij gaat het niet alleen om de voldoende aantallen van diverse soorten woningen voor ouderen met een bepaalde zorgvraag. Het gaat ook om het toegankelijk maken van de woonomgeving. Daarnaast werken we aan een infrastructuur op wijkniveau voor alle welzijnsdiensten die ouderen en mensen met een functiebeperking nodig hebben om zelfstandig te kunnen blijven wonen. De gezondheid van ouderen willen we positief beïnvloeden en we hebben aandacht voor de groep ouderen met een laag inkomen. Wij onderhouden intensieve contacten met AWBZ-instellingen. De ontwikkelingen en veranderingen in deze sector zoals het scheiden van wonen en zorg, zijn van grote invloed op ons vergrijzingsbeleid. In Nijmegen bevinden wij ons in een relatief bevoorrechte situatie omdat een aantal belangrijke partijen in dit verband samenwerken binnen de stichting Maat. Het gaat hierbij om: ZZG-Zorggroep als grootste AWBZ-aanbieder ouderenzorg, AWBZ-zorgaanbieders gehandicaptensector, RIBW, woningcorporaties Portaal en Talis en welzijnsorganisaties NIM,
2
SWON en Tandem. Samenwerking die leidt tot vernieuwende aanpak op relevante terreinen zoals: vroegdiagnostiek dementie; ontwikkeling Hart van Hatert; planningskader zorgwoningen. Van belang is ook de solidariteit tussen generaties en generatiegenoten onderling. Wij willen intergenerationele projecten stimuleren waarbij ouderen zich inzetten voor jongeren en projecten van jongeren voor ouderen. Daarnaast sporen wij ouderen aan tot vrijwillige inzet en het leveren van informele zorg t.b.v. andere ouderen.
3.1 Wonen en woonomgeving Planningskader In 2007 hebben wij reeds een globaal planningskader opgesteld voor de huisvesting van bijzondere doelgroepen. Ouderen vormen daarbij de grootste groep. Begin 2008 hebben wij u hierover geïnformeerd in onze brief over de voortgang van de realisatie van woonservicegebieden. Samen met de belangrijkste partners, woningcorporaties en zorgaanbieders werken we aan verfijning van het planningskader op wijkniveau. Deze aanpak heeft als doel ervoor te zorgen dat wijken met een woningcontingent worden ontwikkeld dat overeenstemt met de demografische samenstelling. Naast een planningsopgave voor wonen wordt ook de behoefte aan (ontmoetings)voorzieningen aangegeven. Het verfijnde planningskader moet een duidelijk zicht geven op de benodigde aantallen en soorten woningen voor mensen met een zorgvraag per wijk. Woningcorporaties verbinden zich aan de opgave die voortvloeit uit de inventarisaties. Wij constateren een groot tekort aan woningen die aangepast zijn voor mensen met een slechte mobiliteit. Het gaat daarbij om woningen die ‘rollatorproof’ zijn. Dit soort woningen hebben drempels die lager zijn dan 2cm, ruimte voor een stoeltjeslift en deuren die minimaal 75cm breed zijn. Het tekort aan dit soort woningen geldt voor feitelijk alle wijken in Nijmegen behalve in Nijmegen-noord. Hier worden naar verwachting alle woningen voldoende aanpasbaar gebouwd. Wij koersen er op dat in het jaar 2020 de woningvoorraad voldoende is toegesneden op de veranderende behoeften als gevolg van de groei van het aantal ouderen in het bijzonder 75plussers. Vanaf 2020 zal de omvang van deze groep sterk stijgen. Over het algemeen zijn de mogelijkheden voor ‘verzorgd wonen’ in de meeste stadsdelen van Nijmegen redelijk in balans. Onder verzorgd wonen, verstaan wij woningen in woonzorgcomplexen. Wij constateren nog wel tekorten in Waterkwartier, Wolfskuil en HeesHeseveld. Wat betreft beschermd wonen, zien we met name tekorten in Lindenholt, Wolfskuil, Willemskwartier en ook in Dukenburg. Onder beschermd wonen, verstaan we niet-zelfstandig wonen, denk aan woonvormen voor dementerende ouderen. Zorgaanbieders zetten zich samen met woningcorporaties in om deze tekorten weg te werken. Ook hier is 2020 het jaar waarop we koersen. De mate van generatiebestendigheid van een woning kan sterk toenemen door toepassingen van ‘domotica’ en ict. Deze technieken zullen mensen langer in staat stellen om hun zelfstandigheid te behouden. Wij stimuleren en faciliteren in dit kader de aanleg van glasvezelkabels. Wij gaan uit van het principe van diversiteit. Dat geldt ook voor de woonkeuze. Ouderen met de zwaarste zorgvraag hebben behoefte aan mogelijkheden om te wonen met gegarandeerde zorg en diensten, zowel binnen als buiten verzorgings- en verpleeghuizen. Daartoe is in dit verband bij de verzorgings- en verpleeghuizen naast nieuwbouw ook behoefte aan verbouw. Een recente ontwikkeling is dat de regels voor de financiering van het vastgoed zijn veranderd. De overheid wil AWBZ-zorgaanbieders meer eigen verantwoordelijkheid geven. Dat betekent dat ze als ‘ondernemers’ andere risico’s gaan lopen dan tot nu toe. Zorgaanbieders beraden zich op hun nieuwe positie. Wij zullen met het instrumentarium dat ons ter beschikking staat, bevorderen dat (ver)nieuwbouwplannen doorgang kunnen vinden.
Woonomgeving Niet alleen de woning dient levensloopbestendig te zijn, maar ook de totale woonomgeving. De plek van een woning, de bereikbaarheid, de sociale cohesie, de toegankelijkheid en veiligheid van de omgeving en de beschikbaarheid van zorg zijn elementen die een rol spelen, evenals de aanwezigheid van buurtwinkels, postkantoren, artsenposten, maar ook bijvoorbeeld bankjes in de wijk. Toegankelijkheid van de woonomgeving toetsen wij aan de hand van de Checklist Toegankelijkheid Openbare Ruimte. De Werkgroep Integratie Gehandicapten heeft de wijk
3
Meijhorst doorgelicht op rolstoeltoegankelijkheid. Wij gaan de benodigde aanpassingen uitvoeren in deze wijk. Vervolgens verbreden wij de aanpak naar geheel Dukenburg en de rest van de stad. Veiligheid speelt eveneens een rol bij verminderde zelfredzaamheid in geval van calamiteiten. Dit is een in betekenis toenemend thema waar specifiek beleid op wordt geformuleerd. De mogelijkheid om terug te vallen op het sociale netwerk is een belangrijk punt van aandacht bij nieuwbouw en herstructurering. Dit aspect laten wij ook zwaar meewegen bij de keuze woningaanpassing versus verhuizing in het kader van de uitvoering van Wmowoonvoorzieningen.
3.2 Zorg De zelfstandig wonende zorgvrager Tussen nu en 2020 zal het aantal mensen in Nijmegen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte stijgen met ± 20% terwijl het totale aantal inwoners stijgt met 9%. De genoemde stijging van 20% komt grotendeels voor rekening van de populatie ouderen. De groeiende groep zorgvragers zal zelfstandig wonen uitgaande van een ontwikkeling waarbij er eerder sprake is van een krimpende dan van een groeiende intramurale capaciteit. Zorg zal steeds meer extramuraal worden aangeboden. De modernisering van de AWBZ zet in op het scheiden van wonen en zorg. AWBZ-zorginstelling De Waalboog voert deze scheiding niet door. Zeer kwetsbare ouderen krijgen een integraal aanbod aan wonen, zorg en welzijn veelal tot hun grote voldoening. Wij onderschrijven het waardevolle van de aanpak binnen deze instelling. Ook de Themacommissie Ouderenbeleid van de Tweede Kamer is groot voorstander van deze keuzemogelijkheid. Het Oud Burgeren Gasthuis en Zorggroep Zuid-Gelderland Nederland hebben het scheiden van wonen en zorg wel doorgevoerd of zetten stappen in deze richting. Daarbij gaat het met name om een scheiding van financieringsstromen. Inzet blijft uiteraard een integrale benadering van wonen, zorg en welzijn. Aanbieden van producten en diensten door diverse aanbieders maakt keuzevrijheid en maatwerk mogelijk. De samenwerking tussen de aanbieders bepaalt in belangrijke mate de kwaliteit van het integrale aanbod. Ketenaanpak is de term die duidt op het beschikbaar maken van het op de cliënt toegesneden dienstenpakket op het juiste moment. Zo is Hatert een wijk waar deze ketensamenwerking gestalte krijgt. Wij willen bij deze samenwerking niet alleen professionele organisaties maar ook burgerorganisaties betrekken en (informele) sociale netwerken. Het verderop beschreven project Buurthulp is hiervan een voorbeeld. Op bestuurlijk- en beleidsniveau zullen wij ketensamenwerking bevorderen. Diversiteit is in toenemende mate van betekenis. In dit verband noemen wij de werkgroep ‘Roze Ouderen’ van het COC die wil bevorderen dat verzorgings- en verpleeghuizen rekening houden met seksuele diversiteit onder ouderen. Het COC heeft de ‘roze loper’ aan zes verzorgings- en verpleeghuizen uitgereikt als waardering voor hun inzet voor deze groep ouderen. Scheiden van wonen en zorg heeft tot gevolg dat een cliënt zijn thuisondersteuning zelf moet organiseren. Cliënten die onvoldoende of geen regie meer kunnen voeren over hun eigen leven hebben begeleiding nodig bij de organisatie van hun zorg en welzijn. Ouderenadviseurs van de Stichting Welzijn Ouderen spelen hierbij een belangrijke rol. In woonzorgcomplexen is deze begeleiding soms onderdeel van de Algemene DienstverleningsOvereenkomsten (ADO’s). Wij hebben besloten dat financiële ondersteuning mogelijk is voor de kosten van ADO’s in het kader van de Bijzondere Bijstand. Indien scheiden van wonen en zorg wordt toegepast bij de nieuwbouw van bestaande zorgcomplexen (extramuralisering) vervalt de integrale financiering en daarmee de facilitering van welzijnsactiviteiten. Deze burgers zullen een beroep doen op het beperkte welzijnsbudget van de gemeente.
Vernieuwende projecten Stichting Maat ontwikkelt nieuwe concepten voor integrale dienstverlening. Men koerst op ontschotting van de sectoren ouderenzorg, gehandicaptenzorg en psychiatrie. Deze inzet van stichting Maat geeft ons inziens goede impulsen aan de bepleite samenwerking. Ontschotting en samenwerking dragen bij aan efficiency in de zorg. Intensieve samenwerking tussen Maat-partijen heeft geleid tot een project dat start in 2009 waarbij geïntegreerde dienstverlening uitgangspunt is, georganiseerd vanuit de vraag van de burger. De vernieuwende aanpak waarbij financiële ontschotting wordt geëffectueerd betreft de
4
wijken Laauwik en Groot Oosterhout. De woningcorporaties Talis en Portaal zijn bereid de zorgwoningen te realiseren. In 2009 worden voor twee nieuwe servicewijken, Lindenholt en Dukenburg, een planningsopgave en een lange termijnaanpak geformuleerd. Bij het doorlopen van dit proces op weg naar de realisatie van voldoende geschikte woningen en voorzieningen worden de bewoners expliciet uitgenodigd. De scoop voor de uiteindelijke gehele realisatie is daarbij gericht op 2020. Stichting Maat heeft met succes het experiment ‘WEIS in de wijk’ ingediend in het kader van het landelijk Transitieprogramma Langdurende Zorg. Hierbij gaat het om onorthodoxe, vernieuwende projecten. ‘Wij En Ik Samen (WEIS) in de wijk betreft zorg en service op afstand (zorgcentrale, alarmcentrale, domotica) door gebruik te maken van een gezamenlijke technische infrastructuur.
Wmo-voorzieningen De zorg is steeds meer gericht op de kwaliteit van het leven. Steeds vaker gaat het daarbij om het dragelijk maken van de gevolgen van ziekte voor het functioneren van betrokkenen, om het compenseren van fysieke en mentale tekorten en om het wegnemen van maatschappelijke barrières. Voorzieningen gericht op kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. Dit is feitelijk uitgangspunt van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Verstrekken van Wmo-voorzieningen is een directe verantwoordelijkheid van de gemeente. We onderscheiden individuele en algemene voorzieningen. Bij individuele Wmo-voorzieningen gaat het om woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen (de voormalige Wvg-voorzieningen) en om de huishoudelijke hulp. Burgers worden voor deze voorzieningen geïndiceerd. Bij de financiering van deze voorzieningen is sprake van een ‘open eind’ regeling. Ouderen zijn weliswaar in het algemeen langer gezond toch zal het aantal ouderen met een potentiële vraag naar voorzieningen toenemen. Op dit moment kunnen wij deze groei binnen onze begroting opvangen gebruikmakend van de Wmo-reserve. Voor verschillende groeiscenario’s laten wij doorrekeningen maken. Bij de keuze van ons beleid in dit verband gaan wij uit van solidariteit met kwetsbare burgers. De algemene Wmo-voorzieningen zijn zonder indicatiestelling toegankelijk. Wel kan er sprake zijn van een toegangstoets (bijv. bij maaltijdvoorziening). Ook het beroep op deze voorzieningen zal toe gaan nemen. De nieuwste ontwikkelingen, het wegvallen van de psychosociale grondslag bij een beroep op Ondersteunende Begeleiding vanuit de AWBZ en de pakketmaatregel AWBZ (beperking van aanspraken op de AWBZ-functie begeleiding), zullen de druk op algemene Wmovoorzieningen vergroten. Samen met aanbieders van zorg en welzijn bespreken wij hoe en in welke mate de extra vraag naar ondersteuning kan worden opgevangen.
Groeiende vraag Een van de antwoorden op de groeiende vraag naar ondersteuning is ‘Buurthulp’. Het project is erop gericht om te voorzien in een infrastructuur op wijkniveau voor welzijnsdiensten die ouderen en mensen met een functiebeperking nodig hebben om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Daarbij kan gedacht worden aan een verhoogd niveau van diensten aan huis, zoals boodschappendienst, klussendienst, alarmering en maaltijden. Maar ook activiteiten en diensten op het gebied van ontmoeting en ontspanning zijn wezenlijke en zeer belangrijke voorzieningen. Bij een afnemende mobiliteit is het gevaar voor vereenzaming immers groot. De resultaten van een pilot in Nijmegen-west geven aanleiding om dit project door te ontwikkelen en uit te breiden naar Neerbosch-oost. Daarbij werkt Tandem samen met SWON, Hulpdienst, Vrijwilligerscentrale en wijkposten. Buurtbewoners leveren vrijwillig diensten aan kwetsbare medebuurtbewoners en tevens krijgen uitkeringsgerechtigde wijkbewoners een traject aangeboden om in de uitvoering te participeren. Op deze manier wordt een verbinding gelegd tussen de WWB en de Wmo. Wij willen de groeiende vraag naar voorzieningen deels oplossen door het zelfoplossend vermogen van burgers versterken. Burgers dragen zelf een verantwoordelijkheid maar ook de maatschappelijke organisaties en burgerorganisaties dienen hun verantwoordelijkheid te nemen. Het ROC-project waarbij leerlingen welzijnsactiviteiten organiseren in het wooncomplex voor ouderen Rentmeesterhof is een goed voorbeeld. Voorbeelden van inzet voor ouderen ten behoeve van andere ouderen zijn de vrijwillige ouderenadviseurs van de ouderenbonden en de vrijwilligers
5
van Fibon (Financieel beheer ouderen Nijmegen). De wijze waarop we deze maatschappelijke verantwoordelijkheid nog verder kunnen stimuleren, willen wij in discussie met u nader uitwerken.
Mantelzorg Meer vitale ouderen betekent ook meer potentiële mantelzorgers. Dat is ook nodig als gevolg van de krimpende AWBZ-voorzieningen en de groei van de groep mensen met een zorgbehoefte. Op dit moment voelt ±15% van de mantelzorgers zich reeds overbelast. In Nijmegen zetten diverse organisaties zich zeer actief in op het terrein van mantelzorgondersteuning. In lijn met ook de wens van deze organisaties zelf werken wij op dit moment aan verbetering van de coördinatie. De uitvoeringsregie gaan wij verstevigen. Wij komen in 2009 met een nota mantelzorg. In lijn met de aanbevelingen vanuit VWS over dit onderwerp zullen wij plannen presenteren om de facilitering van de Nijmeegse mantelzorgers te verbeteren.
Gezondheid en Preventie Gezondheid en zorg zijn twee begrippen die vaak in een adem worden genoemd. Om te zorgen dat ouderen zo gezond mogelijk oud worden, blijft een gezonde leefstijl tot op hoge leeftijd van belang. Daarom investeren we juist ook in preventieactiviteiten voor ouderen. Zo hebben we een uitgebreid programma sportstimulering voor ouderen. Voorts zijn in dit kader het ZOWEL Netwerk Nijmegen en de regionale netwerken van Dementie en Valpreventie van grote betekenis. Het ZOWEL Netwerk, een project van het Nationaal programma Ouderenzorg, richt zich primair op kwetsbare ouderen met complexe problematiek. Wij participeren in het netwerk, de eerste verantwoordelijkheid in dit verband draagt het UMC St. Radboud. Aanvullend op ZOWEL willen wij in samenwerking met de partners van ZOWEL het aanbod op het terrein van gezondheidspreventie bij de bredere groep ouderen uitbreiden. Hierbij denken we aan extra stimuleren van bewegen, verminderen van medicijn- en alcoholgebruik en aan valpreventie. Voorts willen wij de relatie met de huisartsen in Nijmegen versterken. In dit verband verwijzen wij naar onze Nota Gezond Nijmegen 2009-2012. In het kader van ZOWEL wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een Zorg- en WelzijnsInformatiePas (ZWIP). Een systeem voor de oudere en zijn mantelzorgers om het verloop van de zorgbehoefte te kunnen volgen opdat die aanvulling en aanpassing van de ondersteuning kan worden doorgevoerd waaraan behoefte is. Men moet daarbij denken aan medicijngebruik, cognitieverlies, bewegen en vallen. Zorgtrajectbegeleiding zou ook hiervan onderdeel moeten zijn; voor elke kwetsbare oudere een zorgcoördinator. In het bijzonder gaat het hierbij om het volgen en coachen van mensen met dementie. Daaraan vooraf gaat vroegdiagnostiek; het onderkennen van signalen die kunnen wijzen deze psychogeriatrische aandoening (het zgn. ‘niet pluisgevoel’). Huisartsen en ouderenadviseurs worden geschoold om hun alertheid op deze signalen te vergroten. Ouderenmishandeling is een problematiek die steeds meer aandacht krijgt. Het voorkomen van de mishandeling van ouderen in hun eigen huis (achter de voordeur) is onderdeel van de aanpak van huiselijk geweld welke wordt uitgevoerd door het Meldpunt Bijzondere Zorg.
3.3 Maatschappelijke participatie Participatie Participatie is meer dan alleen zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Natuurlijk is een aangepaste woon- en leefomgeving en hulp bij de huishouding van groot belang, maar het gaat ook om midden in het sociale leven staan, contacten hebben met anderen, vrijwilligerswerk doen, enzovoorts. Participatie versterkt ook het behoud van de regiefunctie. Wij hebben ook een direct belang bij participatie. Participatie en eenzaamheid hangen nauw samen. Eenzaamheidsproblematiek ligt vaak ten grondslag aan allerlei andere zaken waarvoor (professionele) ondersteuning en zorg wordt ingeroepen. Participatie van ouderen voorkomt een (vroegtijdig) beroep op ondersteuning vanuit de Wmo. De Wmo werkt weer preventief voor de AWBZ. Uit de stadspeiling blijkt dat ruim 10% van de 65-plussers zich in ernstige mate als eenzaam beschouwt. Deze problematiek zal mogelijk nog verder toenemen. Zo zal het aantal alleenwonende ouderen zonder adequaat sociaal netwerk stijgen. Kleinere gezinnen, echtscheiding, meer mensen zonder kinderen en de extramuralisering dragen hieraan bij. In 2035
6
zal één op de vijf 65-plussers geen kinderen hebben, 40% heeft slechts één broer of zus. Vanuit het oogmerk van welzijn en preventie is het van belang om de participatie van deze groep te bevorderen. Het beleid m.b.t. de woonservicegebieden is erop gericht om goed bereikbare locaties voor ontmoeting te realiseren. Samen met professionele en vrijwilligersorganisaties zoeken we naar verdere mogelijkheden om het groeiend probleem van isolement aan te pakken.
Arbeidsparticipatie Dat meer ouderen de arbeidsmarkt zullen bevolken is een demografisch feit. De oudere werknemer is geen tijdelijk, maar een structureel verschijnsel. Hoe hoog hun arbeidsparticipatie zal zijn, is nog maar helemaal de vraag. Op dit moment is de arbeidsmobiliteit van ouderen betrekkelijk gering. Dit staat haaks op de verwachting dat de toekomstige arbeidsmarkt frequente wisselingen verlangt. Kennis en vaardigheden verouderen steeds sneller. Verder zal de verhouding tussen het aantal werkende mensen en het aantal mensen dat verzorging nodig heeft veranderen. Er zijn minder arbeidskrachten en er ontstaat een toenemend beroep op professionele verzorgenden. De zorg is een sector waar de arbeidstekorten hoog zullen oplopen. Met ons plan ‘Care 4 You’ willen wij de arbeidsmarktproblematiek in deze sector aanpakken. Wij richten ons daarbij op de terreinen onderwijs, economie en arbeidsmarkt.
Vrijwillige inzet en burgerschap De toename van het aantal ouderen betekent ook toename van burgers die geen reguliere arbeidsplaats hebben en die in beginsel te interesseren zijn voor vrijwilligerswerk. Een toename van vrijwillige inzet is onder meer gewenst ter compensatie van professionele zorg die niet (meer) kan worden geleverd als gevolg van reeds vermelde tekorten op de arbeidsmarkt en de toenemende vraag naar zorg. Op dit moment staan tegenover elke 65-plusser 3,2 werkenden. In 2030 is dit verhoudingsgetal gedaald tot 2,4 à 2,8. Wij willen burgers in de derde levensfase mobiliseren om zich in te zetten voor de generatie in de vierde levensfase. Als alle babyboomers één middag in de week actief zouden zijn in de zorg dan zou dat 40.000 arbeidsplaatsen opleveren. Ook vanuit het oogmerk participatie is bevorderen van vrijwillige inzet van belang. Wij willen aansturen op een cultuuromslag waarbij vrijwillige inzet meer gewoontekarakter krijgt zoals ‘naoberschap’. Wij vinden dit gerechtvaardigd vanuit de principes solidariteit en eerlijk delen. Het kan en zal niet zo zijn dat babyboomers zich eerst zo’n vijftien jaar lang voluit overgeven aan een hedonistisch Zwitserlevengevoel en vervolgens als zij echt oud zijn, erop rekenen dat alle zorg perfect is geregeld. Het gaat om invulling geven aan burgerschap. Ouderen zijn volwaardig lid van onze samenleving. Daar zijn rechten aan te ontlenen, maar er horen ook plichten bij. In de onderzoeksrapportage staat dat landelijk ±45 % alle vrijwilligerswerk door 55-plussers wordt gedaan terwijl dit percentage voor Nijmegen op ongeveer 30% ligt. Dit verschil is verklaarbaar omdat in het landelijk percentage ook het aantal mensen is meegerekend dat mantelzorg verricht terwijl het percentage voor Nijmegen uitsluitend betrekking heeft op vrijwilligerswerk. Het is van belang dat mensen actief worden benaderd en gevraagd om vrijwilligerswerk te gaan doen in plaats van af te wachten of men zich uit eigen beweging meldt. In het bijzonder willen wij ons richten op mensen die het arbeidsproces verlaten en hen erop aanspreken om zich in te zetten. Wij willen hiermee beginnen bij de eigen gemeentelijke organisatie. Ook willen wij grote werkgevers in Nijmegen benaderen zoals instellingen voor hoger onderwijs, zorginstellingen en de universiteit en hen verzoeken om hun personeelsleden die het arbeidsproces verlaten, actief te wijzen op mogelijkheden voor vrijwillige inzet. Professionele welzijnsorganisaties kunnen mogelijk nog actiever regie gaan voeren op vrijwillige inzet. Wij zullen bij onze budgetafspraken sterker sturen op inzet van vrijwilligers. Nieuwe senioren passen niet zonder meer in de netwerken en organisaties waar oudere senioren zich wel mee verwant voelen. Wij zoeken naar nieuwe wegen om vrijwillige inzet te stimuleren van ouderen die zich liever niet aansluiten bij (vrijwilligers)organisaties.
Behoud van regie Een groot deel van de inspanningen van ons welzijnswerk ouderen richt zich op behoud van de regie over het eigen leven. Ouderen winnen aan welbevinden als zij ervaren zelf de omgeving aan
7
te sturen in plaats van andersom. Dat is ook een voorwaarde om zelfstandig te kunnen blijven functioneren. In onze budgetafspraken met de Stichting Welzijn Ouderen hebben wij specifiek middelen ter beschikking gesteld om innovatieve diensten en producten te ontwikkelen.
Zingeving Zoals reeds gezegd hangt de mate van welzijn nauw samen met beperkingen in het functioneren, eenzaamheid en het ontstaan van depressies. Door het aanbieden van (groeps)gesprekken en cursussen wil het Centrum voor Ouderen en Levensvragen het geestelijk welzijn van ouderen in Nijmegen bevorderen, zingeving door ouderen stimuleren en het isolement van ouderen helpen voorkomen. Hierbij gaat het bijv. om rouwverwerking, omgaan met ziekte en gezondheid en om vragen zoals: ‘Hoe kijk ik terug op mijn leven?’ en ‘Wat wil ik in deze fase van mijn leven?’ In het kader van de uitvoering van ons Wmo-beleidsplan ondersteunen wij dit centrum.
Vervoer Je kunnen verplaatsen is vaak voorwaarde tot participatie. Nijmegen kent gratis openbaar vervoer voor ouderen. Vanaf 2010 dient het openbaar vervoer in beginsel toegankelijk te zijn. Toch zal voor mensen met een (sterk) verminderde mobiliteit een aanvullend systeem nodig blijven. In Nijmegen en omgeving is dat de Stadsregiotaxi. De kwaliteit van deze vervoersvoorziening voor deze doelgroep moet sterk verbeteren. We voeren hierop actief beleid en richten ons in dit verband op de Stadsregio Arnhem-Nijmegen welke verantwoordelijk is voor de stadsregiotaxi. Landelijk worden over de bundeling van vervoersvoorzieningen voor kwetsbare groepen in de komende tijd conclusies bepaald naar aanleiding van onderzoeksresultaten en de evaluatie van pilots met doelgroepenvervoer.
Inkomen Het gemiddelde inkomen van ouderen neemt naar verwachting de komende jaren verder toe. Zorgelijk is echter de verwachte toename van het aantal ouderen met een onvolledige AOW uitkering. In het bijzonder betreft het hier alleenstaande vrouwen en een relatief groot deel van de niet-westerse senioren. Ons minimabeleid is erop gericht om kwetsbare ouderen actief te benaderen en hen te wijzen op mogelijkheden voor financiële ondersteuning. Naast een actieve aanpak op het terrein van participatie willen wij op deze manier negatieve effecten van het fenomeen ‘uitsortering’ tegengaan. Dit is het fenomeen waarbij gelijksoortige mensen elkaar opzoeken en zich met elkaar verbinden waardoor gescheiden sociale circuits ontstaan maar ook gescheiden ruimtelijke sferen.
Cultuur De ‘dynamisering’ van de vrijetijdsbesteding kwam in de voorbije jaren niet alleen voor rekening van de jongeren maar zeker ook van de ouderen: ‘Je bent oud en je wilt van alles’. Dit betekent dat de ouderen van morgen meer vrijetijdsdiensten zullen consumeren: ze blijven sporten, op vakantie gaan, musea en podia bezoeken. Ouderen vormen op dit terrein een economische factor van betekenis. Uit onderzoek blijkt dat het Nijmeegse cultuuraanbod op dit moment goed aansluit op de behoeften van deze doelgroep.
4. Discussiethema’s Hieronder leggen wij u enkele thema’s voor die onzes inziens essenties weergeven uit de onderzoeksrapportage en deze begeleidingsnotitie. - De meeste ouderen kunnen zich prima zelf redden. Echter bij 75-plussers neemt in het algemeen de potentiële kwetsbaarheid en het zorggebruik duidelijk toe. Wij willen ons beleid in het bijzonder richten op de populatie 75-plussers. Daarnaast zijn er kwetsbare groepen zoals ouderen met lage inkomens; alleenstaande ouderen; niet-westerse ouderen of/en ouderen in een geïsoleerde situatie die extra aandacht vragen. - Ouderen hebben hun eigen verantwoordelijkheid en dienen in eerste instantie het verlies aan hulpbronnen zelf te compenseren. Wij willen appelleren aan het zelfoplossend vermogen van ouderen. - Ons beleid is erop gericht om wonen, welzijn en zorg meer te integreren. Wij willen bijdragen aan afstemming en samenhang tussen de diverse initiatieven op genoemde terreinen. Daartoe
8
willen wij halfjaarlijks een zorgberaad bijeenroepen onder voorzitterschap van de wethouder zorg. - Ouderen zijn volwaardig lid van onze samenleving. Daar zijn rechten aan te ontlenen, maar er horen ook plichten bij. Vrijwillige inzet van vitale ouderen zou meer gewoonte moeten worden. Wij vinden dit gerechtvaardigd vanuit de principes solidariteit en eerlijk delen.
9