Dienst Regelingen
Vereniging Das & Boom de heer J.J. Dirkmaat Rijksstraatweg 174 6573 DG BEEK-UBBERGEN
uw brief van
uw kenmerk
17 november 2005 onderwerp e
e
Flora- en faunawet, art. 75, 3 of 4 lid
ons kenmerk
datum
ff75.06.toek.0083.rc
26 juli 2006
doorkiesnummer
bijlagen
0800-22 333 22
1
Geachte heer Dirkmaat, Op uw verzoek van 17 november 2005, om een ontheffing te verkrijgen als bedoeld in artikel 75, derde of vierde lid van de Flora- en faunawet, deel ik u het volgende mee. Uw aanvraag is geregistreerd onder aanvraagnummer FF/75/2005/083.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Dienst Regelingen Burg. de Raadtsingel 59 Postadres: Postbus 1191 3300 BD Dordrecht Telefoon: 0800-2233322 Fax: 078-6395394 Web: www.minlnv.nl/loket E-mail:
[email protected]
Hierbij verleen ik u de ontheffing die u heeft aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in de Flora- en faunawet voor wat betreft: - artikel 9 van de Flora- en faunawet voor het doden van een exemplaar van de hierna genoemde inheems beschermde diersoort voorzover deze soort zodanig onherstelbaar ziek of gewond is en dat dit exemplaar niet kan overleven, alsmede het vangen, bemachtigen van een exemplaar van de hierna genoemde inheems beschermde diersoort, voorzover deze ziek of gewond is met het oogmerk een exemplaar van de hierna te noemen diersoort te laten revalideren, en - artikel 13, eerste lid van de Flora- en faunawet voorzover dit betreft het vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren, en onder zich hebben van zieke of gewonde exemplaren van de hierna genoemde inheems beschermde diersoort voor zover deze zieke en gewonde exemplaren dienen te worden vervoerd, en onder zich worden gehouden om deze exemplaren te laten revalideren en weer op een geschikte locatie voor de soort in vrijheid te stellen voor wat betreft de: - boommarter (Martes martes); - bunzing (Mutela putorius); - das (Melis melis); - hermelijn, (Mustela erminea; - steenmarter (Martes foina); - wezel (Mustela nivalis); De aanvraag De aanvraag, met het aanvraagnummer FF/75/2005/083, betreft een vervolg op de ontheffing verleend onder nummer FF75A/2004/123. Ontheffing van de verboden wordt gevraagd in het belang van bescherming van fauna ten behoeve van verzorging van de zieke en gewonde exemplaren van boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en de wezel.
Datum
Kenmerk
Vervolgblad
26 juli 2006
ff75.06.toek.083.rc
2
Ontheffing wordt gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 9, 13, eerste lid, en 14 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en de wezel voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006. Overwegingen Wettelijk kader Beschermde soorten De boommarter en de das zijn beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, van de Flora- en faunawet. De boommarter en de das behoren niet tot de beschermde soorten genoemd in bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn, maar wel tot de beschermde soorten genoemd in bijlage 1, behorende bij het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (28 november 2000, Stb. 525). De bunzing, hermelijn,wezel en de steenmarter zijn beschermde inheemse diersoorten) als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, van de Flora- en faunawet. Deze soorten behoren niet tot de beschermde soorten genoemd in bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn en bijlage 1, behorende bij het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (28 november 2000, Stb. 525). Verbodsbepalingen Op grond van de artikelen 9 en 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet is het onder meer verboden om beschermde inheemse diersoorten te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen; te vervoeren of onder zich te hebben en dieren in de vrije natuur terug te brengen naar de habitat waaruit het dier afkomstig is. Op grond van artikel 14, eerste lid, van de Flora- en faunawet is het onder meer verboden om dieren in de vrije natuur uit te zetten. Aan dit artikel ligt de overweging ten grondslag dat het uitzetten van dieren indruist tegen natuurlijke processen. Ook het uitzetten van dieren behorende tot inheemse dieren op plaatsen waar deze dieren niet van nature voorkomen, dient uit dien hoofde te worden tegengegaan. Het uitzetten van dieren kan niet alleen een bedreiging vormen voor de inheemse flora en fauna doch ook voor andere belangen bijvoorbeeld van land- of bosbouw. Dit artikel betreft dus introductie en herintroductie van soorten. Het artikel is echter niet van toepassing op het in de vrije natuur terug te brengen van een inheems beschermde soort naar de habitat waaruit het dier afkomstig is. Conclusie ten aanzien van artikel 14 van de Flora- en faunawet: Artikel 14 van de Flora- en faunawet is hier niet van toepassing. Ontheffing Bevoegdheid Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en faunawet kan voorzover niet overeenkomstig artikel 68 van de Flora- en faunawet door gedeputeerde staten ontheffing is, of kan worden verleend, ontheffing worden verleend van het bepaalde bij, of krachtens, onder meer de artikelen 9 tot en met 15 en 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet.
Datum
Kenmerk
Vervolgblad
26 juli 2006
ff75.06.toek.083.rc
3
Op grond van artikel 75, vierde lid, van de Flora- en faunawet worden ontheffingen slechts verleend wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. De ontheffing wordt verleend in het belang van bescherming van fauna. De gunstige staat van instandhouding van de soort komt door het verlenen van de ontheffing niet in gevaar. Toelichting specifieke voorwaarde met betrekking tot doden Op grond van de ontheffing is het de ontheffinghouder toegestaan onherstelbaar zieke of gewonde dieren te doden. Het doden dient op een verantwoorde snelle en effectieve manier te geschieden. Veelal kan de ontheffinghouder daartoe besluiten na consultatie met een dierenarts. Indien in verband met het onherstelbaar ziek of gewond zijn, of ondraaglijk lijden van het dier, zo’n consultatie met een dierenarts niet kan worden afgewacht, is het de ontheffinghouder ook toegestaan op grond van deze ontheffing zelfstandig daartoe te besluiten. Termijn van de ontheffing De voorafgaande ontheffing met het nummer FF75A/2004/123 is vertrekt voor bepaalde tijd. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ontwikkelt tot uiterlijk 31 december 2007 nieuw beleid ten aanzien van opvang van dieren in Nederland. De termijn van deze ontheffing geldt in afwijking van uw aanvraag van 1 januari 2006 tot 31 december 2006 vanaf 1 januari 2006 tot 31 december 2007. Aan het verstrekken van deze ontheffing tot 31 december 2007 kunnen voor de toekomst geen rechten worden ontleend. Na verloop van de termijn is het verstrekken van een volgende ontheffing geen automatisme, maar is dan afhankelijk van het tot 31 december 2007 ontwikkelde beleid ten aanzien van opvang van dieren in Nederland. Voor de goede orde wijs ik u er op dat u naast de regels op grond van de Flora- en faunawet in verband met de verblijven van de dieren ook mogelijk dient te voldoen aan andere regels zoals die van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en aan milieuwetgeving. Conclusie Gelet op het voorgaande verleen ik u bijgaande ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Aan deze ontheffing zijn voorwaarden verbonden. De ontheffing en de voorwaarden treft u hierbij aan. Bezwaar Het kan zijn dat u het met deze beslissing niet eens bent. U kunt dan (net als andere belanghebbenden) binnen zes weken na de verzenddatum van deze brief, bezwaar maken. U doet dit door een brief te sturen aan Dienst Regelingen, afdeling Juridische Zaken, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht. Uw bezwaarschrift moet ten minste bevatten: − uw naam en adres − de vermelding: ‘ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet’ en het aanvraagnummer − een afschrift van deze brief − de redenen van uw bezwaar − de datum van uw bezwaarschrift − uw handtekening
Datum
Kenmerk
Vervolgblad
26 juli 2006
ff75.06.toek.083.rc
4
Als u iemand machtigt namens u bezwaar te maken, vergeet u dan niet een door u ondertekende machtigingsverklaring mee te sturen. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze, de teammanager uitvoering Dienst Regelingen,
Drs. ing. S.N.J. Vreeburg
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Naar aanleiding van het verzoek van de heer J.J. Dirkmaat op 17 november 2005, namens de Vereniging Das & Boom gelet op artikel 75, derde of vierde lid van de Flora- en faunawet Verleent hierbij aan: Adres: Postcode en woonplaats: Voor het tijdvak van:
Vereniging Das & Boom (Ontheffinghouder) Rijksstraatweg 174 6573 DG BEEK-UBBERGEN 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007
ONTHEFFING FF/75/2005/083 Van de verbodsbepalingen genoemd in de Flora- en faunawet voor wat betreft, - artikel 9 van de Flora- en faunawet voor het doden van een exemplaar van de hierna genoemde inheems beschermde diersoort voorzover deze soort zodanig onherstelbaar ziek of gewond is en dat dit exemplaar niet kan overleven, het vangen, bemachtigen van een exemplaar van de hierna genoemde inheems beschermde diersoort, voorzover deze ziek of gewond is met het oogmerk een exemplaar van de hierna te noemen diersoort te laten revalideren en - artikel 13, eerste lid van de Flora- en faunawet voorzover dit betreft het vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren, en onder zich hebben van zieke of gewonde exemplaren van de hierna genoemende inheems beschermde diersoort voor zover deze zieke en gewonde exemplaren dienen te worden vervoerd, en onder zich worden gehouden om deze exemplaren te laten revalideren en weer op een geschikte locatie voor de soort in vrijheid te stellen voor wat betreft de - boommarter (Martes martes); - bunzing (Mutela putorius); - das (Melis melis); - hermelijn, (Mustela erminea; - steenmarter (Martes foina); - de wezel (Mustela nivalis); Het gebied waarvoor de ontheffing geldt is voor wat betreft het vangen, vervoer en in de natuur op een geschikte plaats vrijlaten in heel Nederland en voor wat betreft de opvang het opvangadres aan de Rijksstraatweg 174, 6573 DG te BEEK-UBBERGEN. Aan deze ontheffing zijn de volgende algemene voorwaarden en voorschriften verbonden:
1. 2.
3.
4.
5.
Algemene voorwaarden: De ontheffinghouder dient toe te zien op de strikte naleving van deze ontheffing met de daarin vermelde algemene en specifieke voorwaarden. De ontheffinghouder dient alle door of namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstrekte of nog te verstrekken aanwijzingen in verband met de uitvoering van deze ontheffing nauwkeurig op te volgen. Voor het verrichten van de in deze ontheffing genoemde handelingen van de Flora- en faunawet, mogen personen namens de Vereniging Das en Boom middels een machtiging verstrekt door de ontheffinghouder gebruik maken van deze ontheffing. Indien de ontheffinghouder een ander dan de vaste medewerkers van de vereniging Das en Boom machtigt, dan dient de ontheffinghouder een kopie van de verleende machtiging aan Dienst Regelingen, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht te zenden. Een machtiging vermeldt in ieder geval de volgende gegevens:
a)
6. 7.
8. 9.
volledige naam, adres, woonplaats en geboortedatum van degene aan wie de machtiging is verleend; b) soort(en) en eventuele aantallen waarvoor de machtiging geldt; c) kwalificaties met betrekking tot deskundigheid op het gebied van beschermde soorten; d) de handelingen die mogen worden verricht; e) plaats(en) waar de handelingen mogen worden verricht; f) periode waarvoor de machtiging geldt. g) Naam en handtekening van de ontheffinghouder. De ontheffinghouder dient op eerste vordering de ontheffing te tonen aan een bevoegd controleur of opsporingsambtenaar. Gemachtigden dragen bij het verrichten van de handelingen waarvoor de ontheffing verleend is een afschrift van de ontheffing en de daaraan gehechte machtiging bij zich. Gemachtigden dienen het afschrift van de ontheffing en de machtiging op eerste vordering te tonen aan een bevoegd controleur of opsporingsambtenaar. De ontheffinghouder moet alle door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gegeven of nog te geven aanwijzingen in verband met deze ontheffing nauwkeurig opvolgen. Deze ontheffing kan bij het niet, of niet voldoende, naleven van de voorwaarden, onmiddellijk worden ingetrokken.
Specifieke voorwaarden:
10.
11.
12.
13. 14.
15.
16.
17.
Vangen: Het vangen of pogen te vangen, het vervoeren en het afleveren van zieke, gewonde of anderszins niet-valide exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of de wezel, is slechts mogelijk voor zover naar het oordeel van de ontheffinghouder, of dierenarts deze boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel na revalidatie weer een leven kan leiden in de vrije natuur. Het vangen of pogen te vangen, het vervoeren en het afleveren van zieke, gewonde of anderszins niet-valide exemplaren van andere soorten dan de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en de wezel is op grond van deze ontheffing niet toegestaan. Vervoer: Vervoer van zieke, gewonde of hulpbehoevende exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en de wezel dient slechts plaats te vinden voor zover de revalidatie van die individuele boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel dat rechtstreeks vereist, of indien dit noodzakelijk is voor het onderbrengen van dat exemplaar bij een andere houder van een daartoe strekkende ontheffing. Onder zich hebben / opvang: Deze ontheffing strekt niet tot het onder zich mogen hebben van niet van nature in Nederland voorkomende exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel. Het onder zich hebben van exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel is slechts toegestaan in de hierboven genoemde inrichting en uitdrukkelijk niet bij medewerkers van de ontheffinghouder thuis, of op andere plaatsen. Het onder zich hebben van exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel is slechts mogelijk voor zover naar het oordeel van de ontheffinghouder, of dierenarts deze eekhoorn na revalidatie weer een leven kan leiden in de vrije natuur. De ontheffing strekt niet tot het onder zich hebben van exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit exemplaar zich niet meer in de vrije natuur kan handhaven. Exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel die na hun verwonding blijvend invalide zijn, dienen in het algemeen te worden geëuthanaseerd. Indien er met het oog op het behoud van het individu klemmende redenen zijn om van deze algemene regel af te wijken is slechts permanente opvang mogelijk door een dierentuin met een daartoe strekkende ontheffing
voor permanente opvang. De ontheffinghouder dient in dat geval de invalide de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel aan deze dierentuin met ontheffing voor het permanent onder zich mogen houden van exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel aan te bieden.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24. 25.
26.
27.
Aanneem- en doorgeefverplichting: Op grond van deze ontheffing is de ontheffinghouder verplicht zieke of gewonde exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel aan te nemen van personen of instellingen die daartoe op grond van de wet worden verplicht. Indien in de inrichting op korte of lange termijn geen kwalitatief toereikende opvangmogelijkheden meer kunnen worden geboden, dient de ontheffinghouder te beoordelen of het zieke of gewonde dier kan worden losgelaten, of onmiddellijk moet worden geëuthenaseerd. Ontheffinghouders die beschikken over capaciteit, dienen opvang over te nemen van ontheffinghouders die niet over de vereiste ontheffing beschikken, of die niet meer beschikken over voldoende kwalitatief toereikende capaciteit . Doden: Exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel waarvan naar het oordeel van de ontheffinghouder of dierenarts redelijkerwijs moet worden aangenomen dat zij zich niet meer in de vrije natuur zullen kunnen handhaven en onherstelbaar ziek of gewond zijn, dienen door de ontheffinghouder of dierenarts te worden geëuthenaseerd. Het doden dient snel en effectief te gebeuren. Exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel waarvan de doodsoorzaak onbekend is, en waarvan de bepaling van belang kan zijn voor het opsporen van vergiftigingen, of andere onnatuurlijke doodsoorzaken, dienen uitsluitend te worden aangeboden aan opsporingsambtenaren van politie, de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of andere bevoegde opsporingsinstantie. In het asiel gestorven of geëuthenaseerde exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter en wezel dienen te worden vernietigd, of ter beschikking te worden gesteld aan: a. een door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan te wijzen wetenschappelijk instituut; b. een museum, educatieve instelling, bezoekerscentrum of schoolbiologische dienst die over een daartoe strekkende ontheffing beschikt. Loslaten: De boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel dient na revalidatie zodra dat verantwoord is, te worden losgelaten op de plaats waar het dier werd aangetroffen, of in de onmiddellijke nabijheid daarvan. Dit dient in ieder geval op een voor de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel geschikte tijd en plaats op een locatie waar de soort al van nature voorkomt te geschieden. In voorkomende gevallen dient van de beheerder van het gebied waar de eekhoorns worden losgelaten, vooraf toestemming te worden verkregen. Het loslaten van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel mag niet neerkomen op introductie of herintroductie van een soort die op die plaats niet eerder voorkwam. Hiertoe is een speciale ontheffing op grond van artikel 14, tweede lid van de Flora- en faunawet vereist. Ook het fokken van exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel met het oogmerk ze te introduceren of herintroduceren is niet toegestaan. Aflevering: Aflevering van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel dient slechts plaats te vinden aan andere ontheffinghouders met eenzelfde soort ontheffing of indien de hierboven genoemde specifieke voorwaarde 16 van toepassing is aan een dierentuin voor permanente opvang. Dode exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel mogen niet binnen of buiten Nederland worden gebracht.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
Er mogen door de houder van deze ontheffing geen exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel aan commerciële preparateurs worden afgeleverd. In beslag genomen boommarters, bunzings, dassen, hermelijnen, steenmarters of wezels en boommarters, bunzings, dassen, hermelijnen, steenmarters of wezels waarvan afstand is gedaan van toebehoren Door of namens de Minister van Justitie in beslag genomen boommarters, bunzings, dassen, hermelijnen, steenmarters of wezels op grond van de wet vindt slechts plaats via Dienst Regelingen, afdeling in beslag genomen goederen aan de ontheffinghouder op de locatie Rijksstraatweg 174, 6573 DG te BEEK-UBBERGEN. De ontheffinghouder dient de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel die op grond van de wet in beslag is genomen en/of waarvan door diegene aan wie de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel toebehoorde en waarvan afstand is gedaan van dat toebehoren door middel van een verklaring van afstand, onder zich te houden. Pas nadat de ontheffinghouder daartoe schriftelijk opdracht heeft verkregen, door of namens de Minister van Justitie, dient de ontheffinghouder de in beslag genomen boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel in vrijheid te stellen, af te leveren aan derden of te euthanaseren. Administratie: De ontheffinghouder dient een administratie bij te houden waarin alle opgevangen exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel zijn opgenomen en de administratie naar waarheid overeenkomt met de feitelijk situatie. De ontheffinghouder dient op eerste vordering van een bevoegd controleur of opsporingsambtenaar inzage te verlenen in de gevoerde administratie. Deze administratie omvat tenminste: a) de soort; b) de datum van ontvangst; c) de herkomst; d) de verwonding, ziekte of het gebrek; e) de datum waarop de eekhoorn is losgelaten, afgeleverd of gestorven. Ingeval van aflevering moet ook worden vermeld aan wie de eekhoorn is afgeleverd. Rapportage: De ontheffinghouder is verplicht om eind januari van elk jaar te hebben voldaan aan de rapportageverplichting, waarbij gegevens dienen te worden vertrekt over de wijze waarop van deze ontheffing gebruik is gemaakt. De gegevens betreffen onder meer het aantal exemplaren van de boommarter, bunzing, das, hermelijn, steenmarter of wezel welke in het afgelopen kalenderjaar zijn opgevangen, losgelaten, uitgezet, binnen of buiten Nederland zijn gebracht, geruild, gestorven en geëuthenaseerd. De ontheffinghouder is verplicht de rapportage naar waarheid overeenkomstig de feitelijke situatie te verschaffen.
Dordrecht, 26 juli 2006. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze: de teammanager uitvoering Dienst Regelingen,
Drs. ing. S.N.J. Vreeburg