VERENIGING ANDELIJK WERKVERBAND PRAK TIJKONDER WIJS
Jaarverslag
2010
Voorwoord: Praktijkonderwijs werkt! In 2010 was er voor onze sector volop werk aan de winkel. Het land was in de greep van een ernstige economische crisis die de overheid noopte tot een bezuiniging van 18 miljard euro. Onderwijs is niet buiten schot gebleven. Vooral passend onderwijs en het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs krijgen zware klappen te verduren. Ook het praktijkonderwijs ontkomt niet aan bezuinigingen, maar zij heeft een sterke positie in de onderhandelingen omdat zij succesvol is en haar kwaliteit op orde heeft. Van onze vereniging is veel gevraagd. De nieuwe ontwikkelagenda voor de komende vijf jaar is vastgesteld. Deze is afgestemd met de wensen van het veld en van de VO-raad. De handhaving en verbetering van de kwaliteit blijft onze aandacht vragen. Het kwaliteitstraject Stimulans is met een jaar verlengd om alle scholen in staat te stellen de kwaliteitscyclus af te ronden. Goede kwaliteit en effectiviteit vormen de ruggengraat van ons onderwijs. De uitstroommonitor en de volgmodule zijn vol in bedrijf. Scholen hebben met deze instrumenten inzicht in de opbrengsten en kunnen deze vergelijken met die van andere scholen. Strategie en beleid kunnen niet van bovenaf worden bepaald. In 2008 is besloten dat in de vereniging de dialoog tussen scholen, regio’s en het landelijk bestuur moet worden versterkt. De positie van de regio’s is versterkt. Landelijk wat landelijk moet, regionaal wat regionaal kan. Het succes van talloze regioconferenties en –studiedagen maakt duidelijk dat we op de goede weg zijn. Na jaren van van interne ontwikkeling heeft het praktijkonderwijs de opdracht haar rol te nemen als serieuze netwerkpartner op met vervolgonderwijs, werkgevers en overheid. Het landelijk werkverband zal daarbij verbinden, ondersteunen en onderzoeken. Het concept werkschool is in 2010 gelanceerd en het past goed in de gedachtegang en aanpak van het praktijkonderwijs. Waar het kan zullen we verbeteringen voorstellen. Ook hier geldt, het praktijkonderwijs toont haar positief kritische houding en bereidheid om aan de slag te gaan. De invloed van de vereniging bij besturenbonden, overheden en netwerkpartners is afhankelijk van de eigen opstelling. Het praktijkonderwijs moet staan voor visie en resultaten en investeren in relaties. Wanneer we terugkijken op 2010 kunnen we stellen dat we daar grotendeels in geslaagd zijn. Het praktijkonderwijs heeft gewerkt! Peter de Jong
1
Platform Praktijkonderwijs In het afgelopen jaar hebben de scholen en het Platform Praktijkonderwijs weer flink gewerkt aan de kwaliteit van de sector Praktijkonderwijs. De scholen gaan steeds meer tot de beste scholen van het Voortgezet Onderwijs behoren. Terugkijkend op het afgelopen jaar mag de sector trots zijn op de volgende prestaties: • Er zijn geen zeer zwakke scholen voor Praktijkonderwijs meer; • Van alle onderwijssoorten heeft het Praktijkonderwijs de grootste vooruitgang geboekt (Onderwijsverslag Inspectie) én • Op het gebied van kwaliteitszorg doen scholen voor Praktijkonderwijs het inmiddels beter dan de Gymnasia (ook Onderwijsverslag Inspectie). Om te (blijven) werken aan kwaliteit heeft het Platform Praktijkonderwijs in 2010 de volgende projecten geïnitieerd en uitgevoerd: • • • • • • • • • • •
Stimulans, waaronder het werken met het zelfevaluatie instrument ProZO!; Afspraken op landelijk niveau; De uitstroommonitor; De volgmodule; Duale trajecten; Taal en rekenen; De quick scan voor (zeer) zwakke scholen; Regiobijeenkomsten over Vensters voor Verantwoording. ELO Praktijkonderwijs IOP/Ruud de Moor Centrum Start Werk en Blijf veilig
Stimulans Het merendeel van de scholen (>80%) werkt binnen het project Stimulans aan kwaliteit door: a) zelfevaluaties en ontwikkelagenda’s, b) opbrengsten in beeld brengen en c) werken aan verslaglegging. Scholen stellen hun deelname op prijs omdat er zo systematisch gewerkt kan worden aan kwaliteitszorg, er gespard kan worden met een begeleider en omdat het dient als startpunt van verbeterprocessen. In 2010 hebben de scholen meer zelfevaluaties uitgevoerd dan in voorgaande jaren. De resultaten worden vaak verwerkt in een ontwikkelagenda. Nog niet alle scholen hebben een consentgesprek gevoerd over de uitkomsten van de enquête en dus geen volledige kwaliteitscyclus afgerond. Positief is dat de opbrengsten steeds vaker in beeld worden gebracht via individuele ontwikkelingplannen (IOP’s) en uitstroomprofielen.
2
Afspraken op landelijk niveau Om scholen van dienst te zijn heeft het Platform afspraken gemaakt met de Inspectie en de VO-raad. Met de Inspectie is afgesproken dat het Platform de uitstroom- en volggegevens rechtstreeks zal aanleveren. Dat scheelt de scholen extra werk. De resultaten van ProZO! kunnen desgewenst ook rechtstreeks bij de Inspectie worden aangeleverd. Daarnaast zijn met de VO-raad afspraken gemaakt over Vensters voor Verantwoording. Een vijftal specifieke indicatoren voor het Praktijkonderwijs (zie ook kopje Vensters voor Verantwoording) zullen worden ‘gevuld’ op basis van de uitstroommonitor/volgmodule en de zelfevaluaties van ProZO! (bij ouders en leerlingen). Ook hier levert het Platform de gegevens en wordt scholen werk uit handen genomen. Op die manier hebben scholen nog meer gelegenheid om te werken aan kwaliteit!
Uitstroommonitor Het afgelopen jaar hebben negen van de tien scholen de opbrengsten in beeld gebracht via de uitstroommonitor. De resultaten zijn zeer positief. Zo behalen steeds meer leerlingen tijdens de opleiding een branchecertificaat of AKA/niveau 1 diploma. Het behalen van deze getuigschriften blijkt goed te zijn voor de plaatsing van leerlingen. Ook valt op dat al iets meer dan de helft van de uitgestroomde leerlingen beschikt over een IOP. Uiteindelijk wordt 88% van de leerlingen geplaatst in de arbeidsmarkt of het vervolgonderwijs (vooral bol niveau 1-2 opleidingen in het mbo). ten slotte blijkt dat ruim driekwart van de leerlingen begeleiding ontvangt na het moment van uitstroom, en dan voornamelijk van een begeleider van de school voor Praktijkonderwijs.
3
Volgmodule In 2010 is voor het eerst gebruik gemaakt van de volgmodule. Zo worden uitgestroomde leerlingen tot 2 jaar na het moment van uitstroom in beeld gehouden. Het LWV en de inspectie zijn overeengekomen dat minimaal 75% van de leerlingen na twee jaar dient te werken of te studeren. In het najaar van 2010 is bij de schoolverlaters van 2008-2009 de meest recente volgmeting uitgevoerd. Uit deze meting bleek dat 79% van deze schoolverlaters na één jaar aan het werk zijn of een opleiding volgen. Kijkend naar de loopbanen van oud-leerlingen valt op dat zo’n 72% van de oud-leerlingen na het moment van uitstroom continu aan het werk zijn of een studie volgen. Volgend jaar weten we of de schoolverlaters van 2008-2009 een bestendige uitstroom hebben.
Duale trajecten Op het verzoek van het Platform is in het afgelopen jaar de website van de duale trajecten geactualiseerd. Ook is in de regio’s een inventarisatie uitgevoerd naar de ondersteuningsbehoefte rond duale trajecten. Dit heeft geleid tot een rapport met adviezen en voorstellen voor vervolgacties.
Taal en rekenen In 2010 is samen met het CITO gesproken over adaptieve toetsen voor het Praktijkonderwijs. Met behulp van deze toetsen kan inzichtelijk worden gemaakt waar een leerling staat in zijn IOP en wat het volgende leerdoel kan zijn. Resultaat van deze is een proeftoetsing waar een aantal scholen voor praktijkonderwijs in het voorjaar van 2011 aan deelneemt. De proeftoetsing zal worden geëvalueerd en daarna wordt gekeken naar vervolgstappen. Het Platform houdt u op de hoogte!
Quick scan (zeer) zwakke scholen Het Platform Praktijkonderwijs heeft een quick scan ontwikkeld waarmee nader onderzoek kan worden gedaan bij scholen voor praktijkonderwijs die van de onderwijsinspectie het label ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ hebben gekregen. De quick scan sluit nauw aan bij Stimulans. De quick scan heeft tot doel de oorzaak van het achterblijven van de kwaliteit te achterhalen én om de kwaliteit van het onderwijs zo snel mogelijk weer op een aanvaardbaar niveau te brengen. Het Platform gaat er van uit dat schoolbesturen die geconfronteerd worden met een ‘zwakke’ of ‘zeer zwakke’ school voor praktijkonderwijs aan het Platform Praktijkonderwijs zullen vragen om een quick scan. Komt dat verzoek niet, dan zal het Platform het bestuur van de betreffende school of afdeling actief benaderen.
4
Vensters voor Verantwoording In 2010 heeft het Platform deelgenomen aan diverse regiobijeenkomsten van de vereniging. Tijdens deze bijeenkomsten is (onder andere) gesproken over Vensters voor Verantwoording: een vo-breed project waarin scholen voor praktijkonderwijs zich kunnen laten zien aan de buitenwereld en zich kunnen verantwoorden over de resultaten. Het Praktijkonderwijs werkt met eigen prestatieindicatoren die het Platform en enkele scholen in nauw overleg met de VO-raad zijn overeengekomen. Resultaat hiervan is dat de gegevens van de uitstroommonitor en volgmodule in het najaar van 2010 in het systeem zijn geplaatst (indicatoren plaatsing, bestendige uitstroom en behaalde certificaten/diploma’s). De gegevens van ProZO! worden in het voorjaar van 2011 geplaatst (indicatoren tevredenheid ouders en leerlingen). Het Platform participeert in een evaluatietraject van de VO-raad: op die manier zorgen we ervoor dat Vensters goed past bij het praktijkonderwijs.
ELO Praktijkonderwijs Het Platform heeft contact gezocht met de marktpartijen EDU-Actief, Edu Alert en het Ontwikkelcentrum om te bezien of er op het gebied van ’t vormgeven en vullen van een Elektronische leeromgeving veel meer samen gewerkt kan worden. Het doel is om te komen tot één ELO voor het Praktijkonderwijs, waar de scholen zelf alle content in onder kunnen brengen. Alle marktpartijen staan positief t.o.v. dit initiatief en de gesprekken gaan in 2011 dan ook verder.
5
IOP / Ruud de Moorcentrum
Het project van het Ruud de Moorcentrum (RdMC) om te komen tot een format IOP/ITP is in 2010 voortvarend voortgezet. Een 20tal scholen voor Praktijkonderwijs doen hier aan mee. Regelmatig is er afstemming geweest met het Platform Praktijkonderwijs Het eindresultaat wordt begin 2011 opgeleverd en ter beschikking gesteld aan het veld. Tevens zal het in Promotie Digitaal worden geplaatst.
7
SWB (Start, Werk en Blijf veilig)
SWB ontwikkelt zich verder en breidt verder uit; Het betreft een alternatief voor VCA. Op alle niveaus, dus ook op het niveau van het Praktijkonderwijs wordt deze veiligheidsleerlijn ontwikkeld. Bewustzijn van personeel en leerlingen omtrent alle aspecten van veiligheid staat centraal. TNO Quality is nadrukkelijk betrokken bij de certificering van de pakketten. Regelmatig vindt ook hier afstemming plaats met het Platform Praktijkonderwijs.
WIO (Werknemer in opleiding)
Leerlingen van het Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs hebben veel begeleiding nodig om een plek op de arbeidsmarkt te vinden en te houden. Onder leiding van KPC Groep ondersteunde de overheid ook in 2010 middels het project ‘Werknemer in Opleiding’ scholen hierbij. Het project Werknemer in Opleiding heeft als doel kwetsbare leerlingen naar de arbeidmarkt toe te leiden. Daarvoor is een subsidie beschikbaar van het Europees Sociaal Fonds. Scholen worden begeleidt bij het aanvragen van deze subsidie. WIO organiseert daarnaast activiteiten zoals themabijeenkomsten waarin voorlichting gegeven wordt en handreikingen gegeven voor publicaties. Scholen krijgen ondersteuning bij het professionaliseren van de organisatie, bijvoorbeeld bij projectmatig werken en het opbouwen van een netwerk. Voor arbeidstoeleiding van deze groep jongeren is een netwerk noodzakelijk. Op lokaal niveau regelen scholen dat zelf, met gemeenten, bedrijven, jeugdzorg, maar op regionaal en landelijk niveau is de stuurgroep actief. Er is overleg met MEE Nederland, de verenging voor ondersteuning bij leven met een beperking, met de Brancheorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf MKB, UWV, PO-Raad, de belangenvereniging voor cluster 3 en 4, cluster 1 en 2, en de Vereniging Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. Er is contact met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor advisering en voorlichting aan gemeentes. Een nieuwe partner is de MBO-Raad. Tot slot: WIO geeft advies aan de ministeries van OCW en SZW wanneer scholen ergens tegenaan lopen tijdens hun project zodat procedures verbeterd worden. (zie verder www.werknemerinopleiding.nl)
9
Conferenties Conferentie april 2010 De conferentie in april stond inhoudelijk in het teken van de PrO Academie. Om de ontwikkelingen en vernieuwingen die zin ingezet voor het praktijkonderwijs in de toekomst vast te houden en door te zetten, wordt zij ontwikkeld als plek waar PrO-fessionals elkaars kennis kunnen delen, ontwikkelen en vernieuwen aan de hand van onderzoek. Naast het inhoudelijke gedeelte was er veel aandacht voor het afscheid van twee leden van het dagelijks bestuur, te weten Harrie van den Brand, jarenlang secretaris en Johan Omvlee, bestuurslid voor met name juridische zaken. Beiden hebben vanuit hun functie een zeer waardevolle bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het Praktijkonderwijs.
Conferentie november 2010 Op de conferentie in november werd duidelijk gemaakt wat ervoor nodig is om de leerling echt aan het roer van zijn eigen leerproces kan staan. Sleutelbegrippen zijn ambitie, dialoog, variatie en relatie. De professional moeten verstaan wat jongeren zeggen en bedoelen. Stevens en van Herpen benadrukten het belang van de houding die de docent aanneemt. Hij of zij moet zich bewust zijn van zijn/haar rol als opvoeder/beïnvloeder en die is niet vrijblijvend. Dat vraagt om waarachtigheid en pedagogische tact. Daarnaast wees Piet Boekhout het praktijkonderwijs op het belang van samenwerking met netwerkpartners om de echte problemen van jongeren die aan de kant staan aan te pakken. De uitstroom van het praktijkonderwijs mag er goed uitzien, toch zien we grote groepen risicojongeren aan de zijlijn staan die op papier aan het werk of op school zouden zijn. De cijfers laten zien dat daar ook veel schoolverlaters van het praktijonderwijs bij zitten. We moeten durf tonen om praktijksituaties te creëren, met netwerkpartners, die echt werken. Daar liggen kansen voor het praktijkonderwijs!
10
Regio-initiatieven Groningen Promotieonderzoek: Leidt strategie-instructie tot meer zelfstandigheid in de taakuitvoering van adolescenten met een mentale achterstand? Uit eerder onderzoek blijkt dat het Praktijkonderwijs valt te typeren als gedragsmodificatie: de leerkracht doet voor en de leerlingen doen na. Leerlingen blijven door deze didactiek vaak afhankelijk van hulp van anderen omdat ze zo niet leren nadenken over hun werk. In dit promotieonderzoek is het doel gesteld aan te tonen dat een andere, meer interactieve, instructiewijze effectiever is voor het zelfstandig leren uitvoeren van taken. Het onderzoek is wetenschappelijk relevant omdat het een antwoord kan geven op de vraag of interactieve instructie van een taakstrategie effect heeft op het zelfstandig leren van leerlingen. De centrale vraag is welke onderwijs- en leerprocessen leiden tot vergroting van zelfstandigheid in taakuitvoering. In onderwijsonderzoek naar leerlingen met mentale achterstand is dit een thema van discussie. In het onderzoek wordt ingegaan op denkprocessen van leerlingen. Het gaat om de wetenschappelijk zeer interessante kwestie of de mate van het vooraf kunnen visualiseren en verbaliseren van een taak verband houdt met de kwaliteit en zelfstandigheid in de taakuitvoering. Dit is een belangrijk onderwerp in cognitief psychologisch onderzoek naar interne representaties bij het uitvoeren van taken. De praktische relevantie van het onderzoek is eveneens groot. Het onderzoek gaat niet alleen over kleinschalige experimenten met interactieve strategieinstructie, maar ook over de verbetering van het bestaande onderwijs middels implementatie van deze aanpak door een groter aantal docenten. Hierbij wordt theorievorming over effectieve inservice-training toegepast in het onderwijs aan moeilijk lerende jongeren. Henk Blik is docent en teamleider in het Praktijkonderwijs en heeft tijdens zijn doctoraalscriptie ervaring opgedaan met survey-onderzoek op het gebied van didactische werkvormen in het Praktijkonderwijs. Dit leidde tot twee publicaties (Blik & Harskamp, 2005, Kwaliteit van lesmateriaal voor het praktijkonderwijs. GION/ Groningen ) en (Hannink & Blik, 2009, Effecten van strategie-instructie versus directe instructie in het Praktijkonderwijs. GION/Groningen). Henk Blik zal worden begeleid door onderzoekers vanuit de themagroep Krachtige Leeromgevingen van het GION/ RuG. Supervisor is prof. dr. Egbert Harskamp
12
15
Praktijkonderwijs, dat ga ik doen! Dat is de slogan van de campagne van het Praktijkonderwijs in de provincie Groningen. De 10 scholen besloten tijdens de regiodag in maart 2010 hun krachten te bundelen en samen te werken aan een positiever imago. Uit onderzoek (www.boponderzoek.nl/home/nieuwsarchief/38.html) bleek dat leerkrachten uit het basisonderwijs het Praktijkonderwijs nauwelijks kennen en dat hun beeld erover niet altijd positief is. De regio vond dat er een campagne moest komen voor deze doelgroep, omdat zij tenslotte een belangrijke rol spelen in het verwijzen van leerlingen naar het voortgezet onderwijs. Afgelopen jaar is samen met BOP onderzoek en communicatie een informatieboekje en powerpointpresentatie ontwikkeld. Hierin komen de sterke en unieke kenmerken van het Praktijkonderwijs duidelijk naar voren. Deze kenmerken zijn achterhaald middels interviews en brainstorms met medewerkers van de verschillende scholen. Het Praktijkonderwijs biedt haar leerlingen een duidelijke meerwaarde en daar zijn de medewerkers trots op. Met de campagne willen de scholen via de leerkrachten deze meerwaarde overbrengen aan potentiële leerlingen en hun ouders, zodat ook zij trots zijn op de school van hun ‘keuze’ en zeggen: “Praktijkonderwijs, dat ga ik doen!” Meedoen aan deze campagne? De Praktijkscholen in de regio Groningen stellen het informatieboekje en de powerpointpresentatie tegen een kleine vergoeding beschikbaar aan de andere regio’s. Meer informatie hierover? Neem contact op met de regiocoördinator Henk Blik (
[email protected]) of Reina Jager van BOP onderzoek en communicatie (
[email protected]).
14
Rotterdam Afspraken en afstemming met ROC’s en AOC. In overleg met ROC Zadkine, ROC Albeda en AOC Edudelta is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst opgesteld waarin afspraken zijn gemaakt over o.a. AKA trajecten en de DoorstroomPROcedure. In de notitie ‘Dit gaat werken’ is daarnaast een eerste aanzet gegeven om te komen tot verdergaande samenwerking tussen ROC’s en praktijkonderwijs, om de leerlingen met een achterstand tot de arbeidsmarkt, aan het werk te helpen (al dan niet gecombineerd met een opleiding). Ook de ketenpartners worden hierbij betrokken. In samenwerking met ROC’s en AOC, zijn op alle scholen voor praktijkonderwijs AKA trajecten ingevoerd. De stuurgroep “Borging Warme Overdracht PRO-MBO, bestaande uit praktijkonderwijs, ROC en AOC, stuurt de invoering van AKA-opleidingen aan.
De doorstroomPROcedure PrO-MBO De doorstroomPROcedure en de instrumenten die daarbij gebruikt worden, is tot in detail beschreven, gestroomlijnd en ingevoerd. Dit “PrO-model-PrOces” zal uiteindelijk ook worden gebruikt om als volgmodel te dienen bij de overgang van leerlingen van VO naar MBO.
Invoering netwerkstructuur/ketenbenadering In september 2008 is het project Eijsink, ‘De leerling begeleid’ beëindigd. Een van de uitkomsten van dit project is dat de uitstroom van leerlingen effectiever te regulieren is, wanneer externe partijen (ketenpartners) in de scholen meedenken over de uitstroombestemmingen van leerlingen. Dit heeft geleid tot het besluit om in de praktijkscholen in de regio Rotterdam het zogenaamde netwerkoverleg in te voeren. In dit netwerkoverleg, dat drie keer per jaar plaatsvindt, worden leerlingendossiers besproken. Op dit moment werken de meeste scholen met een dergelijk overleg. De volgende ketenpartners zijn daarbij betrokken; UWV, ROTEB, Jongerenloket, ROC Zadkine, ROC Albeda
Monitoring De afgelopen jaren is door Koers VO de uitstroom van leerlingen op het praktijkonderwijs onderzocht en in beeld gebracht in de regio Rotterdam. Op dit moment wordt de landelijke monitor uitgevoerd door Actis Advies en wordt in opdracht van het samenwerkingsverband Koers VO elk jaar de rapportage van de Rotterdamse (e.o) scholen gemaakt.
15
Rijnmonds model Het praktijkonderwijs in Rotterdam is bezig zich te herpositioneren. Steeds meer leerlingen van het Praktijkonderwijs en van leerlingen die kenmerken hebben van praktijkschool leerlingen vallen buiten de boot. Dat kan zijn tijdens hun opleiding of na hun opleiding. De ketenpartners, maar ook de ROC’s vragen om samenwerking om deze leerlingen op te vangen. Het directienetwerk is hard bezig dit vorm te geven.
Subsidie SoZaWe. Vanuit de gemeente is een subsidie versterkt om leerlingen die aan het werk zijn te helpen om die baan te behouden. Momenteel zijn twee docenten van praktijkscholen gedetacheerd bij Koers VO en begeleiden deze leerlingen.
Pro-werk Met elf praktijkscholen is Rotterdam e.o. toegetreden tot de vereniging ProWerk om de begeleiding naar arbeid voor de leerlingen beter te laten verlopen. Dit wordt gesubsidieerd door Koers VO.
Ambassadeur Praktijkonderwijs Veel van bovenstaande activiteiten worden georganiseerd door de ambassadeur Praktijkonderwijs die gepositioneerd is en betaald wordt door Koers VO.
18
Activiteiten en onderwerpen 2010
Besproken in het bestuur van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs
• Een toenemend aantal leerlingen volgt een AKA-opleiding in het Praktijk onderwijs in samenwerking met een ROC. • Ontwikkelingen leerplusarrangementen worden gevolgd. • Het Platform Praktijkonderwijs krijgt de opdracht de relatie tussen Stimulans en inspectiekader Praktijkonderwijs in het kader van de visie op arbeidstoeleiding te leggen. • Het Platform Praktijkonderwijs krijgt de opdracht om samen met WIO kwaliteitseisen voor duale trajecten op te stellen. • Het CBR willigt het verzoek tot het aanpassen van het bromfietsexamen niet in. • Functiemix: LD alleen voor bovenbouw VO? Uit overleg met OCW moet hier duidelijkheid over komen. • De PrO Academie moet een vervolg krijgen middels het instellen van een projectgroep. • Raad van Advies is in oprichting. • Harrie van den Brand en Johan Omvlee treden in april af, er komt een sollicitatiecommissie. • De aanvraag verlenging verblijfsduur voor leerlingen Praktijkonderwijs is aangescherpt, het bestuur onderneemt actie richting inspectie. • De behoefte aan een diploma Praktijkonderwijs bestaat nog steeds, het bestuur volgt de ontwikkelingen. • De BAC communicatie wordt ingericht, zij gaat een beeld schetsen van de huidige situatie en adviezen geven voor verbeteringen. • De uitstroommonitor en volgmodule zijn besproken. • De regio’s worden middels een enquête gevraagd naar hun mening over de jaarlijkse conferenties.
18
• De onduidelijk positie van sommige scholen voor Praktijkonderwijs in een samenwerkingsverband is een aandachtspunt. • De plusvoorzieningen voor leerlingen die het moeilijk hebben gelden vaak niet voor leerlingen Praktijkonderwijs. • Veel scholen maken gebruik van Magister, het blijkt echter niet te voldoen aan wat Praktijkonderwijs nodig heeft om haar leerlingen te volgen. • Het SLO biedt aan veldonderzoek te doen voor scholen, wat kan leiden tot een document als ‘bewijzen, certificeren en kwalificeren’. • In Limburg is onderzoek gedaan naar de loopbaan van leerlingen met beschikking Praktijkonderwijs in het vmbo. • Samenwerking in PrO-REC verbanden is aan de scholen zelf, het bestuur blijft op afstand. • SWB is in ontwikkeling, het bestuur wil in overleg met COLO over de mogelijkheid het branchegericht gecertificeerd te krijgen. • De ontwikkelagenda is vastgesteld na toevoeging van een tijdpad en financiële paragraaf. Een publieksversie is in de maak. • De taakomschrijving van de regiovertegenwoordiger wordt nogmaals besproken. • We besluiten elk jaar een grote conferentie voor iedere betrokkene in het Praktijkonderwijs te houden en een kleinschalige bijeenkomst gericht op management in het teken van het jaarverslag. • Het Platform Praktijkonderwijs wordt verzocht de mogelijkheid aan scholen te bieden om in 2011 een deel van het pakket onder de noemer Stimulans af te kunnen nemen. • De najaarsconferentie op 29 november in Ede was een groot succes.
19
Kerngetallen Leerlingaantallen in het voortgezet onderwijs In het schooljaar 2009/’10 telde het voortgezet onderwijs ruim 935 duizend leerlingen. Dit zijn er vrijwel evenveel als in het jaar ervoor. Het ministerie verwacht dat dit aantal na een lichte daling in 2010/’11 zal stijgen tot bijna 977 duizend leerlingen in 2015/’16. Voor de jaren daarna gaat men er van uit dat het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs als gevolg van demografische ontwikkelingen zeer sterk zal dalen.
Leerlingaantallen in het praktijkonderwijs In 2009/’10 zat 41 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs (vo) in een algemeen leerjaar. Ruim 22 procent volgde vmbo, 16 procent havo, 18 procent vwo en 3 procent praktijkonderwijs. In totaal zaten 26.900 leerlingen in het praktijkonderwijs,evenveel als het jaar ervoor.
Relatief veel niet-westerse allochtonen in het praktijkonderwijs In het schooljaar 2009/’10 was van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs 79 procent autochtoon, 6 procent westers allochtoon en 15 procent niet-westers allochtoon. Het aantal jongens en meisjes was vrijwel gelijk. Per onderwijssoort zijn er in deze verdelingen wel verschillen. In het praktijkonderwijs zijn bijna zes op de tien leerlingen van het mannelijk geslacht en bijna een derde van niet-westerse herkomst.
Scholen voor praktijkonderwijs In 2009/’10 waren er in ons land 657 scholen voor voortgezet onderwijs. Dat zijn er drie minder dan in het jaar ervoor. In dat schooljaar waren 113 scholen voor Praktijkonderwijs zelfstandig en 57 scholen maakten deel uit van een scholengemeenschap (peiling bureau landelijk werkverband). *Bron: CBS (Onderwijsstatistieken), OCW (DUO).
20
VERENIGING ANDELIJK WERKVERBAND PRAK TIJKONDER WIJS
Bureau Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs
T.a.v. Ellen van der Made Postbus 90900 5000 GA TILBURG Tel. 06 517 40 118
[email protected]
24