Verduurzaming Daalse Kwint Toelichting BREEAM-ambities
Introductie BREEAM-score Innovatieve milieuvriendelijke ontwerpmaatregelen • Opwekking • Luchtbehandeling • Thermische isolatie • Energieverbruik • Waterverbruik • Reductie milieu-impact
Meer informatie? Neem contact op met DTZ Zadelhoff Property Management b.v. via 030 2 394239 of
[email protected]
Verbeteren: transparantie en uitstraling. Voorkomen: onnodige sloop of vervanging. Daalse Kwint is eigendom van Deka Immobilien Investment GmbH en is begin jaren ’90 gebouwd. Dit object, dat ruim 20.500 m² meet, is al ruim 10 jaar in beheer bij DTZ Zadelhoff Property Management. Gezien de leeftijd van het gebouw, nu zo’n 22 jaar, de staat van technische installatie en de duurzame ambities van de eigenaar vroeg Deka een viertal architecten hun visie op het gebouw te geven. OPL Architecten gaat niet alleen de ambities qua technische duurzaamheid realiseren, maar heeft ook de opdracht gekregen om de transparantie en uitstraling van het pand te verbeteren en onnodige sloop of vervanging te voorkomen. Gekozen is om, onder andere, alle kozijnen en het glas te vervangen. Door het glas te vervangen voor een meer transparante versie wordt de interactie tussen het gebouw en de omgeving groter en de levendigheid op het plein aanmerkelijk beter. Voorbijgangers zien als het ware de
bedrijvigheid in het gebouw. Door de nieuwe kozijnen en glas wordt de isolatiewaarde van de gevel aanmerkelijk beter, waarbij het glas zelf zorgt voor meer lichttransmissie en een hogere g-waarde (zonwerendheid) dan nu het geval is. Langs de dakrand wordt een luifel gemonteerd die 1,8 meter uit de gevel steekt. Verder wordt de anonieme entree op het plein verplaatst naar het midden van het desbetreffende geveldeel. Zo creëren we een nieuwe, zeer representatieve moderne entree. In de entree wordt een deel van de eerste verdiepingsvloer gesloopt om de plafondhoogte te benutten voor een ruime vide. Ook de algemene ruimtes worden gerenoveerd. De dakbedekking wordt vervangen met een nieuw isolatiepakket met een Rc-waarde van minimaal 2,5. De vanuit het gebouw zichtbare dakvlakken worden voorzien van een mos-sedum dak. De terreinoppervlakte bedraagt 7.555 m² bebouwd. Het totale oppervlak van het gebouw (met kantoorfunctie) bedraagt circa 19.192 m². Het oppervlak van de gangen (in de kantoren) en trappenhuizen hierin bedraagt 3175 m². Het oppervlak van opslag en berging bedraagt 326 m². Driekwart van het gebouw wordt op dit moment gehuurd door Movares. Het nu leegstaande deel wordt in vier fases gerenoveerd; Movares neemt telkens het nieuw opgeleverde deel in gebruik. Uiteindelijk wordt fase 4 opgeleverd als multi-tenant gebouw. BREEAM-score Daalse Kwint wordt op duurzame wijze ontworpen en gerenoveerd. Om de mate van duurzaamheid inzichtelijk te maken wordt dit gebouw geheel volgens BREEAM gecertificeerd. BREEAM is een onafhankelijke organisatie die een keurmerk voor duurzaam vastgoed afgeeft. BREEAM is zowel een meetinstrument als een ontwerpinstrument. Het gebouw wordt ontworpen en gecertificeerd op onder andere het management van het bouwproces, de gezondheid van het interne klimaat, energiezuinigheid, waterverbruik en afval, alsook vervoer om, naar en in het gebouw. Het behaalde percentage in de categorieën zorgt voor een van de volgende scores: +30% = Pass +45% = Good +55% = Very Good +70% = Excellent +85% = Outstanding Voor Daalse Kwint is als doel een minimale score van 45% vastgesteld: BREEAM Good. De ambitie is echter 55%: BREEAM Very Good.
Innovatieve milieuvriendelijke ontwerpmaatregelen Opwekking Koudeopwekking Voor koudeopwekking wordt gebruik gemaakt van energie-efficiënte koelmachines. Deze zijn voorzien van een klasse A energielabel en hebben een EER van 2.89. Dit houdt in dat voor elke kW verbruikte elektriciteit het systeem 2.89 kW koelvermogen levert. Warmteopwekking Voor warmteopwekking wordt stadsverwarming gebruikt. Bij deze vorm van stadsverwarming wordt enkel gebruik gemaakt van restwarmte, die anders in de natuur terecht zou komen. Er wordt niet alleen bespaard op de uitstoot gepaard met aardgasverbranding, maar het helpt ook bij het in stand houden van een gezond ecosysteem in de rivieren. Sanitair In het renovatieontwerp zijn met betrekking tot sanitair verschillende maatregelen genomen om water te besparen. Zo worden alle toiletten uitgevoerd met een 3/6 liter spoelkeuzeknop. Urinoirs worden ingesteld op minimale spoeling (1 liter). Douches zijn waterbesparend: maximaal 6 l/min bij 3 bar waterdruk en 37°C watertemperatuur. Bijna alle wastafelkranen worden uitgevoerd met een doorstroombegrenzer: maximaal 6 l/min bij 3 bar waterdruk. Luchtbehandeling Luchtbehandelingskasten De ventilatie van het kantoor is mechanisch gebalanceerd met behulp van zeven centrale luchtbehandelingskasten, die allemaal warmte terugwinnen door middel van een warmtewiel. Naast het terugwinnen van voelbare warmte zorgt dit wiel er tevens voor dat vocht afkomstig uit de retourlucht afgegeven wordt aan de toevoerlucht. Zowel het voelbare als latente rendement van het wiel is groter dan 70%. De installatie wordt niet voorzien van luchtbevochtiging. Afgifte In de kantoorvertrekken wordt de verse lucht van de aanvoer van de luchtbehandelingskasten ingeblazen via fancoil-units. Deze kunnen in de zomer de lucht tot de gewenste temperatuur ‘nakoelen’ door lucht te recirculeren. Door de verlaging van het ventilatiedebiet wordt 60% energie bespaard (van 6-voudig naar 2.2-voudig). De ventilatie in de vergadervertrekken en het restaurant wordt uitgerust met VAV (variabele controle van het ventilatiedebiet). Het ventilatiedebiet wordt gestuurd door een regeling op basis van CO2-meting. Het debiet wordt zodanig dat de
hoeveelheid CO2 in de lucht de concentratie van 800 ppm niet overschrijdt. Hierdoor wordt bij afwezigheid niet onnodig energie verbruikt voor ventilatie. Verlichting In de kantoren en vergaderruimten is gebruik gemaakt van omgekeerde aanwezigheidsdetectie in combinatie met lichtknoppen. Dit betekent dat bij het betreden de verlichting bewust aangezet moet worden. Bij het verlaten van de ruimte schakelt de verlichting uit. Bij aanwezigheid kan de verlichting met de lichtknop aan- en uitgeschakeld worden. In kantoorgebieden moet de verlichting geschakeld worden, zodat niet meer dan vier werkplekken geactiveerd worden door een aanwezigheidsdetector per groep. De eerste rij van verlichting langs de gevel wordt voorzien van daglichtsensoren die terugdimmen, afhankelijk van het binnenkomende daglicht. Deze armaturen dienen gekoppeld te zijn aan de schakeling van het betreffende vertrek, waarmee dezelfde bedienbaarheid van dat vertrek verkregen wordt. Thermische isolatie Transparante geveldelen In de nieuwe situatie worden de kozijnen en beglazing vervangen. De definitieve keuze voor de toe te passen typen glas en kozijnen is: Glas: Saint Gobain Cool-Lite Xtreme 60/28 Kozijnen: Schüco AWS 65 Op basis van de gevelindeling in de nieuwe situatie bedraagt Uraam 1,5 – 1,6 W/m2K bij toepassing van bovenstaande typen kozijnen en beglazing. Dichte geveldelen De Rc-waarden van de dichte geveldelen zijn separaat rondgestuurd per e-mail (d.d. 9 december 2011). In onderstaande figuur wordt het overzicht weergegeven.
Energieverbruik Verwacht energieverbruik per m² BVO Het berekende verbruik in MJ (Mega Joules) is via de EPC-software bepaald op: 8882768 MJ. Deze software en de berekening hiervan is terug te vinden in de EPC berekening die bij de BREEAM-certificering hoort, credit ENE1-CO2-reductie. Om dit te converteren naar kW*h moet dit gedeeld worden door 3.6. Dit resulteert in: 2467435 kW*h. Per M2 BVO (Bruto Vloer Oppervlakte) is dit: 2467435 kW*h / 22371 m² = 110.3 kW*h / m². Verwacht energieverbruik van fossiele brandstoffen per m² BVO Door het gebruik van stadsverwarming wordt er geen gebruik gemaakt van fossiele brandstoffen voor opwekking van energie. Waterverbruik De volgende waterbesparende maatregelen worden genomen: - Alle toiletten worden uitgevoerd met 3/6 liter spoelkeuzeknop. De spoelkeuzeknop wordt voorzien van duidelijke symbolen die de werking aangeven; - Urinoirs worden ingesteld op minimale spoeling, 1 liter; - Douches zijn waterbesparend, maximaal 6 l/min bij 3 bar waterdruk en 37 °C watertemperatuur; - Wastafelkranen (met uitzondering van de kranen in werkkasten, keukens, pantry’s en de buitenkranen), worden uitgevoerd met doorstroombegrenzer, maximaal 6 l/min bij 3 bar waterdruk. In dit project wordt geen grijswater of hemelwater toegepast. Het percentage grijs of hemelwater is derhalve 0%. Reductie milieu-impact Door het geheel renoveren van het kantoorgebouw is de milieu-impact veel geringer dan bij nieuwbouw. Vanaf het prille begin hebben wij de huidige huurder betrokken in de plannen, gelegenheid gegeven hierin hun wensen kenbaar te maken en mee te beslissen in de materiaalkeuzes die gemaakt zijn. Op deze wijze wordt voorkomen dat onnodig materiaal wordt gebruikt voor de inrichting en afwerking van het object. Tevens hebben wij een erkend ecoloog (AK-TB) voor aanvang van de bouwactiviteiten opdracht verstrekt om een natuurrapportage op te stellen waarin de bouwlocatie wordt beschreven op basis van een bureauonderzoek en veldbezoek. Deze omvat de volgende onderdelen: 1. De aanwezige plant- en diersoorten zijn onderzocht 2. Het potentieel voor plant- en diersoorten van de locatie is in beeld is gebracht, waarbij dit potentieel is gerelateerd aan de omgeving (regionale ligging) van de bouwlocatie.
3. Onderdeel van de natuurrapportage is een ecologisch werkprotocol waarin wordt aangegeven hoe de aannemer het project kan realiseren met minimale of geen schade aan de flora en fauna. Hierbij is het uitgangspunt om het bouwproject wel te realiseren, maar met minimale verstoring aan de flora en fauna 4. De hoofdaannemer informeert en traint de bouwvakkers hoe het ecologisch werkprotocol geïmplementeerd dient te worden 5. Er wordt voldaan aan de wettelijke verplichtingen uit de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet, Boswet en het Provinciaal compensatiebeginsel. Dit wordt door de erkende ecoloog bevestigd 6. Aan alle EU-regelgeving, gerelateerd aan het beschermen en verbeteren van de ecologie, is of zal worden voldaan tijdens het ontwerp en het bouwproces Verder is opdracht verstrekt aan een erkend ecoloog om gedurende het bouwproces heeft vast te stellen of er volgens het werkprotocol en (de specifieke voorwaarden van) een eventueel afgegeven ontheffing gewerkt wordt en hierover na oplevering een verklaring op te stellen. Daalse Kwint is op 20 december 2011 door een ecoloog van ATKB onderzocht op aanwezige (beschermde) soorten flora en fauna. Er is gekeken naar aanwezige dier- en plantensoorten, sporen van bewoning (aanwezigheid van nesten of scheuren en spleten) en de geschiktheid van het kantoorpand als biotoop voor planten en dieren (zoals grinddaken die dienst kunnen doen als nestplaats voor scholeksters). De verwachting is dat alleen aan de stad gebonden soorten vogels en vleermuizen gebruik maken van het plangebied. Er zijn twee soorten vleermuizen die in Nederland algemeen zijn in stedelijk gebied, namelijk gewone dwergvleermuis en in mindere mate de laatvlieger. De verblijfplaatsen van beide soorten zijn in Nederland vooral bekend in gebouwen, zoals in spouwmuren, achter betimmeringen en daklijsten, onder pannen en op zolders (bron: www.minlnv.nederlandsesoorten.nl). Uit de locatie-inspectie blijkt dat het gebouw mogelijk geschikt is als verblijfplaats voor gebouw-bewonende vleermuizen. De bouwconstructie is vleermuisgeschikt, omdat spouwmuren aanwezig zijn waarin ventilatiekieren zijn aangebracht. Er zijn geen beschermde muurvarens aangetroffen, er zijn geen groenstructuren aanwezig (op enkele plantenbakken na), het terrein is grotendeels verhard en er zijn geen watergangen aanwezig. De dakafwerking is dusdanig dat er geen geschikte ruimtes (voldoende grote spleten en/of dakpannen) zijn waar gierzwaluw, huiszwaluw of zwarte roodstaart kunnen broeden.
Daarnaast is het mogelijk dat het kantoorgebouw door vleermuizen gebruikt wordt als onderdeel van een foerageergebied. Het foerageergebied bestaat voor de laatvlieger en gewone dwergvleermuis binnen bebouwde kom vaak uit beschutte zones bij hoge bebouwing, beplanting in tuinen en erven, onder straatverlichting of boven (beschutte) watergangen. Tijdens het veldbezoek is vastgesteld dat het kantoorgebouw ecologische waarde heeft voor vogels en vleermuizen. De renovatie van het kantoorgebouw, waarbij werkzaamheden plaatsvinden aan het dak, de zijgevels en de openbare ruimte, heeft mogelijk negatieve effecten op de verblijfplaatsen van vogels (op het dak) en vleermuizen (in de spouwmuren). In de onderstaande tabel is het ecologisch werkprotocol weergegeven. Hierin staan de aanbevelingen voor de te treffen maatregelen om tijdens de renovatiewerkzaamheden aanwezige vogels en vleermuizen te beschermen. Ecologisch werkprotocol: de aanwezige soortgroepen en de aanbevelingen voor maatregelen tijdens de bouwfase om de kans op negatieve effecten op aanwezige soorten zo veel mogelijk te beperken. Soortgroep Verblijfplaatsen vleermuizen
Voorzorgsmaatregelen Periode van uitvoer Niet werken in de overwinterings- april t/m september periode van vleermuizen (novermber t/m april 2012). Maandelijkse monitoring vleermuizen in het gebouw door gedurende de uitvoeringsperiode. Bij de afwezigheid van vleermuizen kan zonder problemen worden doorgewerkt, ook in de winter. De werkzaamheden worden gefaseerd uitgevoerd, waarbij de uitvoering wordt opgedeeld in vier deelfases. Er wordt niet in 1 keer aan het gehele gebouw gewerkt. Op deze manier wordt gegarandeerd dat voldoende verblijven beschikbaar zijn gedurende de bouw. Bij de aanwezigheid van vleermuizen is een aanpassing van de werkwijze noodzakelijk, waarbij vleermuizen zo min mogelijk worden verstoord. Hiervoor moet overleg tussen de ecoloog en de aannemer plaatsvinden. De volgende werkzaamheden zijn mogelijk noodzakelijk:
Soortgroep Verblijfplaatsen vleermuizen
Voorzorgsmaatregelen Periode van uitvoer Fasering van de werkzaamheden april t/m september om verstoring van vleermuisverblijven te voorkomen. Dit houdt in dat de gevel met verblijfplaatsen niet wordt uitgevoerd op het moment dat het door vleermuizen wordt gebruikt. Het maken van tochtgaten in de spouw van de specifieke gevels om een verblijf van vleermuizen ongeschikt te maken. Dit gebeurt onder begeleiding van de ecoloog, na het uitvliegen van vleermuizen in de avondperiode. Alleen nadat is vastgesteld dat hier geen vleermuizen meer voorkomen, kunnen de werkzaamheden doorgang vinden. Het behoud van voldoende invliegopeningen (open stootvoegen) in het gebouw voor vleermuizen gedurende de werkzaamheden. Dit wordt gerealiseerd door de fasering van de werkzaamheden. Indien gedurende de renovatie onverhoopt vleermuizen worden aangetroffen, mogen deze niet worden opgepakt en dient de ecoloog direct te worden ingeschakeld.
Vleermuizen overig
Het gebruik van kunstlicht vermijden, april t/m sept zodat vleermuisverblijven niet verstoord worden en ze kunnen foerageren in en rondom het gebouw in de avondperiode.
Broedvogels
Controle op aanwezige nesten voorafgaand aan de werkzaamheden op het dak. Dit kan gecombineerd worden met een vleermuismonitoring. Indien nodig een verstoringsvrije zone instellen rondom nesten om verstoring te voorkomen. Hiervoor is overleg tussen de aannemer en ecoloog noodzakelijk.
Uit het veldonderzoek (waarbij DTZ Zadelhoff aanwezig was) is gebleken dat zeer waarschijnlijk een aantal vleermuizen in de spouwmuur verblijft. De aannemer heeft in samenwerking met de ecoloog een werkprotocol opgesteld om de vleermuizen te beschermen tijdens de bouw. In de eindfase wordt tevens een vleermuizen- en gierzwaluwverblijf gerealiseerd.
Planten en dieren als medegebruiker van het plangebied De ligging van het kantoorgebouw in het centrum van Utrecht beperkt de mogelijkheden voor inrichtingsmaatregelen om het duurzame medegebruik door beschermde soorten flora en fauna te stimuleren. Ondanks de stedelijke ligging in en rond het kantoorgebouw is gebleken dat een aantal vogelsoorten en vleermuizen mogelijk gebruikmaakt van het gebouw en de omliggende ruimte. Uit onderstaande tabel 1 blijkt dat het kantoorgebouw mogelijk geschikt is voor vogelsoorten zoals de scholekster, kok- en zilvermeeuw. Deze vogelsoorten kunnen het dak van het kantoorgebouw mogelijk gebruiken als broedgelegenheid. Daarnaast komen in de omgeving van het plangebied ook gierzwaluw, slechtvalk en zwarte roodstaart voor. De spouwmuren in de gevels van het gebouw en in het dakgebouw op het dak kunnen door vleermuizen worden gebruikt als verblijfplaats en de omgeving van het plangebied kan worden gebruikt als foerageergebied. Aanbevelingen om het duurzame medegebruik van plant- en diersoorten te stimuleren In de onderstaande tabel worden de aanbevelingen toegelicht die genomen worden om het duurzame gebruik van plant- en diersoorten te stimuleren. Samenvatting aanbevelingen voor een groene inrichting en de soorten waar dit op van toepassing is: Soortgroep Broedvogels (1)
Aanbeveling Aanbrengen sedumtuin op het dak. Aanbrengen grind op het dak. Aanbrengen gresbuizen op het dak.
Bevorderend voor Zwarte roodstaart, scholekster, kok- en zilvermeeuw
Broedvogels (2)
Aanbrengen slechtvalkkast Slechtvalk, gierzwaluw, op de rand van het dak. kool- en of pimpelmees Aanbrengen 3-4 inbouwstenen voor gierzwaluw aan zijgevel of dakgebouw op het dak (openingen gericht op noorden of oosten) Aanbrengen 3-4 nestkasten voor kool- of pimpelmees aan bomen (openingen gericht op het noorden)
Soortgroep Vleermuizen
Aanbeveling Bevorderend voor Behoud voldoende Gewone dwergvleermuis en spouwmuren in het laatvlieger gebouw, even veel als in huidige situatie Behoud voldoende geschikte invliegopeningen, namelijk open stootvoegen. Indien te weinig bereikbare spouwmuren en invliegopeningen beschikbaar blijven, is het inbouwen van vleermuisvoorzieningen in de zijgevels van het dakgebouw een alternatief.
Sedumdak De renovatie van het dak heeft tot gevolg dat de bestaande dakbedekking (grove kiezel) deels wordt vervangen door een begroeiing met sedum. Dit geldt enkel voor dakstukken die vanuit het gebouw zichtbaar zijn. Er zijn echter ook dakgedeeltes die weer worden afgewerkt met grind. Het sedumdak draagt bij aan het vasthouden van regenwater, filtert fijn stof uit de lucht en heeft een isolerende werking. Door het aanleggen van sedumdaken wordt het gebouw aantrekkelijker voor dakbroeders als scholekster en zwarte roodstaart. In nestgelegenheid voor de zwarte roodstaart kan worden voorzien door het plaatsen van enkele stenenhopen of vergelijkbare structuren; de soort is niet erg kieskeurig. De scholekster en zilvermeeuw hebben gemeen dat zij voor hun nestlocatie afhankelijk zijn van een open terrein, zoals kiezelstranden of braakliggende terreinen met een lage pioniersvegetatie. Deze broedbiotopen zullen op het dak van het kantoorgebouw aanwezig zijn doordat ook delen van het dak worden bedekt met grind. De aantrekkelijkheid als broedbiotoop kan nog verder worden verhoogd door op verschillende plekken op het dak gresbuizen te plaatsen. Hierin kunnen de kwetsbare kuikens zich verschuilen tegen slecht weer of predatoren. Vogels kunnen op een grinddak veilig broeden en zoeken hun voedsel in de omgeving van deze nestgelegenheid. Een grinddak biedt aan deze vogels een uiterst veilige nestplaats, omdat roofdieren als katten of vossen er niet kunnen komen. Nestkasten Slechtvalken broeden in Nederland vooral op industriële gebouwen, hoogspanningsmasten en fabrieksschoorstenen. De slechtvalk komt in de nabije omgeving voor in de binnenstad van Utrecht. Het broeden op gebouwen komt doordat deze vogels menselijke bebouwing beschouwen als rotslandschap. Bovendien is er een vrijwel onuitputtelijke voedselbron aanwezig in de vorm van stadsduiven.
Vervoersplan Movares Infrastructuur en faciliteiten Het Daalseplein ligt in het stationsgebied van de stad Utrecht. Dit gebied wordt gekenmerkt door uitstekende fiets- en wandelroutes. Bij het Smakkelaarsveld komen alle hoofdfietsroutes van de stad Utrecht samen. De fietsroutes naar de belangrijkste uitvalswegen zijn in hoofdstuk 2 weergegeven. Daarnaast zijn er veilige wandelroutes naar het OV-knooppunt, het winkelcentrum Hoog Catharijne en de binnenstad van Utrecht. In relatie tot autogebruik Op Daalseplein 101 bevinden zich twee parkeergarages met in totaal circa 175 parkeerplekken verdeeld over de begane grond en drie verdiepingen voor Movares. Tien parkeerplaatsen zijn blijvend gereserveerd voor bezoekers. Er zijn twee parkeerplaatsen voorzien van een laadpaal voor elektrische auto’s. De overige parkeerplaatsen zijn vrij beschikbaar en niet gereserveerd voor individuele medewerkers, behoudens eventuele mindervalide medewerkers. In relatie tot gebruik fiets Op Daalseplein 101 wordt een fietsenstalling ingericht voor circa 224 fietsen. Om de invloed van weersomstandigheden en/of afstand te beperken zullen er 4 dames- en 4 herendouches en kleedruimtes voorzien worden. Ook wordt er een aantal lockers geplaatst, zodat fietskleding, (fiets)helm en/of douchespullen tijdelijk kunnen worden opgeborgen. Vigerend beleid Movares stimuleert het gebruik van openbaar vervoer voor zakelijk en woon-werkverkeer. Uitgangspunt is dat zowel voor zakelijk als woon-werk verkeer gebruik wordt gemaakt van openbaar vervoer. Indien een medewerker ervoor kiest deze afstaand met eigen vervoer af te leggen, wordt een maximale vergoeding op baisi van openbaar vervoer toegekend. Dit geldt ook voor internationale reizen. Indien haalbaar worden reizen tot 600 km per trein afgelegd. Daarnaast heeft Movares een regeling “Fiets van de zaak” om medewerkers te stimuleren de fiets in te zetten voor woon-werkverkeer. Voor Algemeen gebruik geschikt Movares over 30 poolfietsen voor zakelijk verkeer in (en rondom) Utrecht. Medewerkers die jaarlijks meer dan 15.000 kilometer zakelijk rijden, kunnen een leasauto ter beschikking krijgen. Huidige transportpatronen Movares heeft circa 1.200 medewerkers in dienst. Als gevolg van het hierboven beschreven beleid zien de transportpatronen er als volgt uit: • Ongeveer 800 medewerkers zijn in bezit van een OV-kaart (trein en/of bus) en maken hiervan gebruik voor het woon-werkverkeer
• Circa 100 medewerkers komen dagelijks per fiets naar Movares • Circa 40 medewerkers maken gebruik van een eigen auto voor het woon-werkverkeer naar Movares • 110 medewerkers zijn in het bezit van een leaseauto Ook de te ontvangen gasten (klanten) zullen actief worden gewezen op de uitstekende bereikbaarheid per openbaar vervoer. In de routebeschrijving wordt geadviseerd om met het openbaar vervoer te reizen. Schoon wagenpark Poolauto’s Het poolautopark bestaat op dit moment uit 10 Citroën C3’s. Deze C3’s zijn geselecteerd op hun lage CO2 uitstoot, zijnde 95 gr. Het poolautopark wordt op dit moment nog aangevuld met huurauto’s. Voorts is er op dit moment één elektrische poolauto, een Nissan Leaf. Ook beschikt Movares over een laadpunt, geschikt voor het opladen van 2 auto’s. Leaseauto’s Movares heeft in haar leaseregeling, bijlage IV, opgenomen dat een het doel is om het aantal leaseauto’s binnen de organisatie zo beperkt mogelijk moet zijn. Verder wordt de CO2 uitstoot volledig gecompenseerd, mogen er uitsluitend auto’s met een A en B label worden gekozen en zijn medewerkers met een leaseauto verplicht de cursus ‘Het nieuwe rijden’te volgen. In deze cursus leren leaserijders hoe zij 5 tot 15% zuiniger kunnen rijden. Maatregelen en planning Movares heeft sinds 2010 een energiemanagementsysteem dat gericht is op het verbeteren van de energieprestatie en reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Jaarlijks wordt de CO2 Footprint gemaakt en gepubliceerd. Voorts worden jaarlijks doelstellingen en bijbehorende maatregelen vastgesteld om de CO2 uitstoot verder te reduceren. De Footprint en een overzicht van bijbehorende maatregelen is in bijlage V bijgevoegd. Omdat er bij Movares al veel gebruik gemaakt wordt van het openbaar vervoer, zie paragraaf 4.2, zijn de reductiemaatregelen nu nog gericht op het resterend autovervoer. Hieronder wordt een aantal aanvullende maatregelen genoemd. Poolauto’s Inmiddels is besloten de huurauto’s uit het poolautopark te vervangen door nog eens 10 Citroën C3’s met een maximale CO2 uitstoot van 95 gram. Uitvoering: september 2012. Kosten/baten: Movares verlaagt hiermee de leasekosten als gevolg van het feit dat er minder (duurdere) huurauto’s worden ingezet. Het levert wel een verlies van flexibiliteit op. Baten zijn verder een vermindering van de CO2 reductie.
Leaseauto’s In het najaar van 2012 zal de leaseregeling worden aangepast en zal de keuze van A en B labels omgezet worden naar categorieën waarin de absolute CO2 uitstoot is gelimiteerd. Het voorstel ziet er als volgt uit: Uitvoering: Oktober 2012 Kosten/baten: Movares verwacht geen extra kosten als gevolg van deze maatregel. De baten zijn gelegen in een reductie van de CO2 uitstoot. Cat Max 0 1 2 3 4
uitstoot CO2 84 gr 104 gr 112 gr 120 gr 125 gr
Autogebruik en stimuleren gebruik OV Movares zal een vervoersinformatiepunt aanbrengen in de entreehal van het pand. Hierop zijn alle actuele vertrektijden van de OV-haltes in de buurt weergegeven en actuele vertrektijden van treinen van het NStreinstation. Het streven is hierdoor het autogebruik te verminderen en de drempel voor OV gebruik te verlagen. Movares streeft ernaar de (beperkte) parkeervoorzieningen maximaal te benutten door geen parkeerplaatsen toe te wijzen aan individuele medewerkers (behoudens mindervalide) en carpoolen te stimuleren. Uitvoering: maart 2013. Kosten/baten: Movares zal kosten maken door de aanschaf van een informatiepunt. Baten zijn gelegen in een reductie van de CO2 uitstoot. Directe bestemming via OV NS station “Utrecht Centraal” Utrecht Centraal geeft een directe verbinding naar: o Hilversum, Almere o Utrecht Overvecht o Bilhoven, Den Dolder o Soest, Soesterberg, Baarn o Amersfoort, Leeuwarden, Groningen/Enschede o Geldermalsen, Tiel/’s-Hertogenbosch, Breda/Eindhoven, Heerlen/ Maastricht o Rhenen/Arnhem, Nijmegen o Amsterdam, Schiphol/Alkmaar, Den Helder o Woerden, Den Haag/Rotterdam/Leiden Daarnaast geeft Utrecht Centraal directe verbindingen met de volgende buitenlandse bestemmingen: Frankfurt, Basel, Moskou, Brig, Kopenhagen, München, Zürich, Innsbruck en Keulen. Dienstregeling NS station “Utrecht Centraal” is beschikbaar via www. ns.nl.” De vertrekstaten van dit station zijn op beschikbaar op www.ns.nl/vertrekstaten/ut1.pdf. Er zijn in totaal zeven vertrekstaten: ut1.pfd t/m ut7.pdf.
Busstations Noord, Zuid en Jaarbeursplein Busstation Zuid Vervoerder (Eind)bestemming Lijnnummer GVU Vleuten Station 28 GVU Ringlijn Terwijde de Wetering 19 GVU Maarssen Station 39 GVU Maarssen Station via Lage Weide 38 GVU De Meern Oost 24 GVU Bedrijventerrein Papendorp 29 GVU Station Galgenwaard 13 GVU De Uithof AZU 12 Connexxion Amsterdam Zuidas 120 Connexxion Wageningen 50 Connexxion Amersfoort 681/52 Connexxion Hoevelaken 684 Connexxion Vianen 74/63/65 Connexxion Nieuwegein 77/66 Connexxion Houten 47 Connexxion Zeist 53/43 Connexxion Driebergen 74/43 Connexxion Bilthoven 77 Connexxion Maartensdijk 138 Connexxion Wijk bij Duurstede 41/241 Busstation Jaarbeursplein Vervoerder (Eind)bestemming Lijnnummer Connexxion Rotterdam Capelsebrug 195/295 Connexxion Gouda Station 180 Connexxion Oudewater 280 Connexxion Woerden Station 128 Arriva Rotterdam Zuidplein 90 Arriva Noordeloos – Dordrecht QLINER 388 Arriva Gorinchem QLINER 387 Arriva Noordeloos – Papendracht QLINER 389 Arriva Gorinchem 81/181 Arriva Leerdam 85 Veolia Oosterhout, Zuiderhoud Brabantliner 400 Veolia Breda Centraal Station Brabantliner 401