Partners in verduurzaming Kansenatlas voor de overheid Dick Koelega en Vera Minten
Partners in verduurzaming Kansenatlas voor de overheid Dick Koelega en Vera Minten juli 2013
Inhoud Het Kennisprogramma DuurzaamDoor heeft als doel om de realisatie van een groene, duurzame economie te versnellen. Hiertoe stimuleert het samenwerking tussen partijen die nu afzonderlijk werken aan een groene, duurzame economie en maakt het kennis beter toegankelijk en toepasbaar. Dit wordt langs vijf inhoudelijke lijnen vorm gegeven: energie, water, biodiversiteit, materialen en voedsel. Met de activiteiten werkt het programma aan het versterken van competenties en vaardigheden bij jongeren, burgers, ambtenaren en bedrijven.
4
Het programma ondersteunt regionale duurzaamheidsnetwerken en verbindt daarin (ook landelijke) netwerken van ondernemers, onderwijs, onderzoek, overheid en organisaties van burgers (de vijf 0’s). Hiervoor wordt een verscheidenheid aan sociaal instrumentarium (diverse vormen van kennis- en leerprocessen) ingezet. Ook werkt het programma aan een goede kennisinfrasstructuur, zodat kennis op het gebied van duurzame ontwikkeling en sociaal instrumentarium voor de regionale netwerken snel toegankelijk is en beter te benutten. Het programma is actief op nationaal en internationaal niveau. Het programmateam beschikt over kennis, vaardigheden en methodieken op het terrein van sociaal instrumentarium (bijvoorbeeld: communities of practice, systeemdenken, masterclasses, co-creatie, intervisie, workshops, dialoogsessies,…) en kan dit instrumentarium inzetten in maatschappelijke vraagstukken en ambities op het terrein van duurzame ontwikkeling, zodat doorbraken en versnelling mogelijk worden. DuurzaamDoor is een interbestuurlijk en interdepartementaal kennisprogramma, dat wordt uitgevoerd door Agentschap NL.
Inleiding 1. Verduurzaming: de brede basis van onze welvaart en welzijn vitaal houden.
7 13
4. Verduurzaming in de praktijk
Het is onbetwist dat de economische groei op de lange termijn binnen de grenzen van de draagkracht van de aarde moet blijven, teneinde de basis van onze economie en samenleving vitaal en veerkrachtig te houden en daarmee veilig te stellen. Wereldwijd is een brede beweging ontstaan van bedrijven, wetenschappers, burgers, overheden en maatschappelijke organisaties die gezamenlijk bezig zijn de verduurzaming van onze economie en samenleving te versnellen.
2. Aanleidingen tot verduurzaming
Onduurzaamheid is de resultante van meerdere factoren. Verduurzaming is
39
Veel maatschappelijke partijen zijn reeds bezig met de verduurzaming van economie en samenleving. Lokaal en wereldwijd. Op grote en kleine schaal. Bedrijven, NGO’s en maatschappelijke instellingen werken hierbij steeds vaker samen in ketens, netwerken of ‘ecosystemen’ die lokale, regionale en mondiale uitdagingen verbinden. Beschrijving (nu nog in bijlage) en analyse van voorbeelden en acht praktische principes die daarbij worden gehanteerd.
21
5. Kansen voor de overheid als partner bij verduurzaming
5
67
De maatschappelijke beweging naar verduurzaming biedt de overheid veel kansen om partner te zijn van burgers en bedrijven. Waar nodig door te sturen en te handhaven, zo mogelijk door te stimuleren, te verbinden en ruimte te geven . Een beschrijving van het brede scala aan gangbaar en nieuw handelingsrepertoire dat de overheid hiertoe ter beschikking heeft.
De belangrijkste aanleiding om te verduurzamen is dat de drievoudige basis van onze welvaart, welzijn en gezondheid - planet, people en profit - onder druk is komen te staan door de manier waarop we thans produceren en consumeren. Dit leidt ondermeer in groeiende schaarste aan grondstoffen en hulpbronnen en achteruitgang van de natuurlijke omgeving. Zonder verandering zal dit op termijn tot aantasting van onze welvaart, verdienkracht, welzijn en leefklimaat leiden.
3. Verduurzaming vergt een integrale aanpak
daarom alleen mogelijk als de verschillende oorzaken in samenhang worden aangepakt en de belangrijkste partijen die daarbij betrokken zijn samenwerken. Dat zien we ook in de wereldwijde beweging naar verduurzaming.
6. Tot slot 31
Verduurzaming heeft de toekomst. De samenleving en het bedrijfsleven zijn er volop mee bezig. Dit biedt de overheid volop kansen om haar specifieke kerntaken als partner in verduurzaming te tonen.
89
Inleiding Nelson Mandela: “It always seems impossible until it is done.”
Wereldwijd is een versnelling gaande op het gebied van verduurzaming. Steeds meer landen, bedrijven, burgers en overheden zetten stappen in de richting van een groenere economie. Dat is een economie die welvaart en welzijn genereert voor zoveel mogelijk mensen maar daarbij binnen de draagkracht van de planeet aarde blijft. Lange tijd was deze ontwikkeling niet zo zichtbaar, maar aan het begin van de 21ste eeuw treedt ze steeds meer voor het voetlicht. Regionaal en wereldwijd. In bedrijven en woonwijken. Van Schiedam tot Seoel. Ze heeft lokale wortels maar is mondiaal verbonden. Ze kent of erkent geen centrale leiding, maar heeft wel een gemeenschappelijke richting. Ze is historisch uniek en vormt volgens Paul Hawken (2007) thans de grootste sociale beweging in de wereld. De voornaamste reden voor die versnelling, is dat steeds duidelijker wordt dat belangrijke dragende systemen waarop onze welvaart, onze gezondheid en ons welzijn gefundeerd zijn - zoals vruchtbare grond, schone lucht en water, biotische en a-biotische grondstoffen, soortenrijkdom, een stabiel klimaat en sociale orde - uit balans of uitgeput raken door de manier waarop we thans produceren en consumeren. In de vorige eeuw waren er al wel tal van onderzoekers en organisaties die daar op wezen en om een aanpassing van onze economie vroegen. In jaren zestig bijvoorbeeld Rachel Carson met haar boek Silent Spring, in de jaren zeventig de Club van Rome met haar rapport Limits to Growth, in de jaren tachtig de commissie Brundtland commisie met het rapport Our Common Future, in de jaren negentig de Earth Summit in Rio de Janeiro. Ook de ruimtevaart droeg met haar foto’s en metingen die astronauten en satellieten van de aarde maakten sterk bij aan het besef dat de aarde een wonderschone planeet is met echter slechts een vliesdunne en daarmee kwetsbare biosfeer.
De samenleving verduurzaamd al volop
7
Aan het begin van de 21ste eeuw zien we dat het besef breed leeft, dat de aarde ons Life Support System is en dat we met onze manier van leven en werken bezig zijn dit systeem sneller te verzwakken en uit te putten dan het zich op eigen kracht kan herstellen. We verbruiken jaarlijks inmiddels anderhalf keer zoveel natuurlijke bronnen dan de aarde in staat is in een jaar tijd op eigen kracht weer aan te vullen (World Wildlife Fund, 2012). Onze ‘ecologische voetafdruk’ is daarmee te groot geworden en daardoor dreigt de basis van onze welvaart en ons welzijn zelf aangetast te worden. Van veel kanten wordt er daarom thans aan de bel getrokken. Het aantal studies en rapport en conferentie op dit gebied is. “Wij bevinden ons op een kritiek moment in de geschiedenis, een tijd waarin de mensheid haar toekomst moet kiezen. Nu de wereld steeds meer verweven, onderling afhankelijk en kwetsbaar wordt, houdt de toekomst zowel grote gevaren als grote beloftes in. Om vooruit te gaan, dien wij te erkennen dat wij te midden van een schitterende verscheidenheid aan levensvormen één Aardse familie vormen met een gemeenschappelijke bestemming.” (Handvest van de Aarde, 2000).
8
Verduurzaming is de verzamelnaam voor de transitie die nodig geacht wordt zodat de economie weer binnen de draagkracht van de natuur blijft. Het is niet langer ingegeven door een vage wens om de wereld te verbeteren, maar primair door welbegrepen eigenbelang. Het is geen luxe meer, maar noodzakelijk teneinde economisch te kunnen overleven. Het gaat bij verduurzaming nu namelijk om het veiligstellen van de natuurlijke en sociale bronnen en diensten die we niet kunnen missen om onze economie vitaal en concurrerend te kunnen houden.
Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties Steeds meer bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers pakken de uitdaging om te verduurzamen inmiddels met veel elan op. Ze werken bijvoorbeeld aan energiebesparing, recycling, hernieuwbare grondstoffen, klimaatneutraal ontwerpen, biologische gewasbescherming, natuurlijk afbreekbare producten, etc. De diversiteit in aanpak en werkgebieden is hierbij groot. Grootschalig en kleinschalig. High tech en high touch. Mondiaal en lokaal. Led lamp en vleesvervangers. Daarbij zijn betrokkenen veelal meester in de kunst van het verbinden: ze vormen talloze netwerken waarmee ze grote veranderkracht weten ontwikkelen. (Henneman e.a. 2012, Schiller 2013).
Overheid Ook de overheid is nauw betrokken bij deze ontwikkeling. Daarbij is de verhouding tussen overheid en samenleving aan het veranderen. Bedrijven en burgers vragen enerzijds om meer ruimte om zelf aan de slag te gaan en ze willen dat regels en heffingen die niet effectief meer zijn weggenomen worden. Anderszijds houden ze de overheid nog wel verantwoordelijk om met kracht publieke belangen die in het gedrang dreigen te komen door onduurzame praktijken te helpen beschermen. Overheden hebben die beschermende taak door de eeuwen heen steeds vervuld. Door het land te verdedigen tegen hoog water of tegen indringers, door te zorgen voor voedselzekerheid en gezondheidszorg, door (privé-)eigendom te beschermen, door te voorzien in eerlijke rechtspraak, door handel te bevorderen en te beschermen en dergelijke (Francis Fukuyama, 2011). Aan het begin van de 21ste eeuw houdt die kerntaak ook in: helpen voorzien in een stabiel klimaat en behoud van voldoende biodiversiteit en grondstoffen, aangezien ook daar belangrijke risico’s voor onze toekomstige veiligheid en welvaart zijn komen te liggen. De overheid beschikt qualitate qua over een aantal specifieke instrumenten die bedrijven en burgers niet hebben, zoals fiscale instrumenten, wet- en regelgeving en handhaving. Hoewel bedrijven en burgers een groot deel van de verduurzamingsopgave zelf kunnen realiseren, blijven sturing, toezicht, steun en het wegnemen van marktfalen van overheidswege ook nodig. Bijvoorbeeld als de markt faalt of vrijwillige inzet van burgers niet succesvol is. De overheid kan dan een level playing field borgen (de ‘achterdeur dicht doen’), waardoor koplopers hun (hogere) investeringen in verduurzaming kunnen terugverdienen en niet benadeeld worden door achterblijvers in het peloton die deze kosten niet willen maken. Of ze kan met subsidies bedrijven helpen de onrendabele introductiefase van innovatieve producten te overbruggen (‘to survive the valley of death’).
9
Partners in verduurzaming Bij velen in de samenleving leeft het verlangen dat de overheid zich minder gaat gedragen als een strenge meester maar meer een ondersteuner wordt van bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties die zelf verduurzamen. Zij doen het werk en de overheid doet mee. Er wordt samengewerkt op basis van gelijkwaardigheid en erkenning van ieders inzet en rol. De uitdaging voor overheid en samenleving is met andere woorden om als partners in verduurzaming te gaan opereren. Die nauwe samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven wordt wereldwijd gezien als noodzakelijk voor verduurzaming.
In dit boekje geven we een caleidoscopisch beeld van die enorme diversiteit aan initiatieven op het terrein verduurzaming. Ook schetsen we zeven praktische kernprincipes die bedrijven, burgers en, organisaties lijken te hanteren als ze aan verduurzaming werken. In het laatste hoofdstuk richten we onze aandacht op de vele concrete kansen die de overheid heeft om een constructieve partner te zijn of te worden van al die bedrijven en burgers die ieder op hun manier en plek bezig zijn met de transitie naar verduurzaming. Vandaar de titel: Partners in Verduurzaming. Kansenatlas voor de overheid.
“Visionaire politieke leiders en verantwoordelijke zakenmensen moeten samenwerken om economische ontwikkeling na te streven op basis van grondstoffenbesparing en om een kringloopeconomie op te bouwen”, Hu Jintao, president van de Volksrepubliek China. (Webster & Johnson, 2010, 37).
Kansenatlas voor de overheid 10
Verduurzaming van economie en samenleving biedt bedrijven, consumenten en maatschappelijke organisaties veel kansen. Op nieuwe producten, nieuwe markten, nieuwe inkomsten, nieuwe oplossingen, nieuwe partnerships, meer natuur, een beter vestigingsklimaat, een prettiger leefomgeving en nog veel meer. Ook voor de overheid biedt verduurzaming legio kansen. Om bij te dragen aan een samenleving, een economie en een natuur die zowel in de naaste als de verdere toekomst veerkrachtig, sterk, welvarend zullen zijn. Het aantal bedrijven en organisaties dat met verduurzaming bezig is groeit met de dag. Zo ook het aantal innovaties, projecten, toepassingsgebieden en samenwerkingsverbanden. Voor een overheid, wiens kerntaak het is ten dienste van de samenleving te werken, is het belangrijk om die ontwikkeling goed in beeld te hebben. Wie doet al wat? Wie werkt samen met wie? Waardoor laten zij zich leiden? Welke nieuwe ontwikkelingen doen zich voor? Waar hebben ze wel dan niet de overheid nodig? Waar zit die overheid hen in de weg? Wat kan de overheid doen weliswaar om haar kerntaken uit te voeren maar wel goed bij al die inzet van de energieke samenleving aan te sluiten?
11
1.
Verduurzaming: de brede basis van onze welvaart en welzijn vitaal houden. Al in 1987 stelde de Commissie Brundtland vast: “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder dat daarmee de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar worden gebracht.” (Our Common Future, World Commission on Environment and Development, 1987) Sindsdien is steeds duidelijker geworden dat duurzaamheid een kritische randvoorwaarde is voor de continuïteit van bedrijven en voor een blijvend bloeiende economie en kwaliteit van leven. Duurzaam produceren wordt steeds meer de norm (Sustainability nears a tipping point, MIT Sloan Management Review, Winter 2012). Naar verwachting zal de ontwikkeling naar verduurzaming de komende jaren wereldwijd dan ook gaan doorzetten. 13
Verstandig en verantwoord Verduurzaming is vooral een slimme manier van werken, want ze stimuleert kostenbesparing, efficiëntere productie, energiezuinige producten en daardoor de winst en de continuïteit van bedrijven (World Business Council for Sustainable Development, 2010). Door een meer eco-efficiënte wijze van produceren kan bijvoorbeeld 80% bespaard worden op het verbruik van energie en grondstoffen (Von Weizsäcker, 2009). Ze leidt ook tot een manier van produceren en consumeren die de natuur minder schade toebrengt en de levensomstandigheden van de allerarmsten in de wereld verbetert. Verduurzaming is daarmee een volgende fase in de ontwikkeling van onze economie. Ze is de Next Economy 1. Er zijn meerdere omschrijvingen in omloop, zoals groene economie, kringloopeconomie, circulaire economie, koolstofarme economie, blue economy, duurzame en solidaire economie, natural capitalism en one planet economy. 1
Vrij naar Next Nature, Von Mensvoort en Grievink 2012.
Bij de koplopers die een aantal jaren geleden het voortouw namen, sluit zich momenteel een breed en gevarieerd peloton aan van grote multinationale ondernemingen, lokale ondernemers, beleggers, boeren, banken, maatschappelijke organisaties, wetenschappers, technici, kunstenaars, architecten, koks, scholen, journalisten, lokale gemeenten, groepen vrijwilligers, consumenten en vele anderen. En die werken steeds nauwer met elkaar samen, op mondiaal, regionaal en lokaal niveau. Niet alleen in Europa, Amerika en Japan, maar ook in China, Korea, Arabië, India en Afrika. Tot die koplopers behoort een groot aantal Nederlandse bedrijven. Al jaren staan Ahrend, AkzoNobel, ASML, DSM, Van Gansewinkel, KLM, Nutreco, Philips, PostNL, Triodos Bank en Unilever hoog op internationale duurzaamheidsranglijsten, zoals de Dow Jones Sustainability Index. (www.sustainability-index.com).
14
In Duitsland is Siemens een voorloper, in de USA General Electric en in Japan Sony (Forbes.com, 29 januari 2011). Tot die mondiale kopgroep behoort inmiddels ook een groeiend aantal bedrijven uit opkomende landen, zoals: de Grupo Balbo in Brazilië, Shree Cement in India, Suntech in China (World Economic Forum 2011). Ook internationale organisaties, zoals FAO, OESO en de Worldbank dragen inmiddels uit dat verduurzaming nodig is en dat doorgaan met produceren en consumeren op de huidige manier geen houdbare optie is. “A return to “business as usual” would indeed be unwise and ultimately unsustainable, involving risks that could impose human costs and constraints on economic growth and development. It could result in increased water scarcity, resource bottlenecks, air and water pollution, climate change and biodiversity loss which would be irreversible. Strategies to achieve greener growth are needed. If we want to make sure that the progress in living standards we have seen these past fifty years does not grind to a halt, we have to find new ways of producing and consuming things.” (Towards Green Growth, OECD, 2011, 3). Veel grote bedrijven beschouwen zichzelf inmiddels als een belangrijke zo niet de belangrijkste motor van de verduurzaming van onze economie en samenleving. Ze lopen voorop en hun leiders durven daarbij duidelijke de lijnen uit te zetten.
Verduurzaming is een wereldwijde beweging van burgers en bedrijven Urgenda organiseert op 11 november weer de Dag van de duurzaamheid Urgenda is een actie-organisatie voor duurzaamheid en innovatie die Nederland sneller duurzaam wil maken, samen met bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en particulieren. Ze werkt samen met mensen uit het land en uit allerlei geledingen van de samenleving aan een visie voor de lange termijn om hen van een gezamenlijke richting te voorzien. Urgenda brengt organisaties en initiatieven die zich bezighouden met duurzaamheid in kaart en verbindt ze met elkaar waar dat zinnig is. Urgenda helpt koplopers om projecten te verwezenlijken door barrières te slechten, samen te werken, nieuwe connecties te maken en hen een podium te geven. Ze initieert en begeleidt minimaal vijf icoonprojecten om te laten zien wat duurzaamheid op verschillende gebieden in de praktijk betekent. Bron: www.urgenda.nl/
Nederlandse multinationals richten Dutch Sustainable Growth Coalition op Akzo Nobel, DSM, FrieslandCampina, Heineken, KLM, Philips, Shell en Unilever gaan gezamenlijk business modellen gebaseerd op duurzame groei bevorderen en promoten. Hiervoor hebben ze de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC) opgericht. Het initiatief krijgt volle medewerking en steun van VNO-NCW en wordt gefaciliteerd door Ernst & Young. De leden hebben zich gecommitteerd om business modellen te bevorderen volgens het principe van Shape, Share en Stimulate. Daarbij gaat het om modellen die gericht zijn op het creëren van toegevoegde waarde voor zowel het bedrijf als haar stakeholders (Shape), het delen van goede voorbeelden (Share) en het aanjagen van het debat door leiderschap en het
ontwikkelen van beleidsaanbevelingen (Stimulate). De Coalition is ervan overtuigd dat onze wereld in de toekomst duurzaam moet zijn. In 2050 zal de wereld 9 miljard bewoners hebben. Dit stelt ons voor enorme uitdagingen met betrekking tot productie en consumptie, het gebruik van natuurlijke bronnen, sociale gelijkheid en het klimaat. Bedrijven hebben de deskundigheid om innovatieve oplossingen voor deze problemen te ontwikkelen, vooral wanneer duurzaamheid is geïntegreerd in hun businessmodellen. Bron: www.philips.com, 27 januari 2012
Our Common Future 2.0 Op 20 mei 2011 vond in Arnhem een conferentie waarop het boek Our Common Future 2.0 gepresenteerd werd. Dit boek was geschreven door driehonderd vrijwilligers, die in teams van 15 tot 20 personen ze een jaar lang deelthema’s hadden uitgewerkt . Elk team werd ‘gehost’ door een organisatie of bedrijf en de samenwerking verliep hoofdzakelijk via sociale media. Doel van het Project was om een inspirerende update te maken van het rapport van ‘Our Common Future’ (het Brundtland Rapport) dat in 1987 verschenen was en dat in de jaren daarna veel invloed had op de internationale duurzaamheidsagenda.
Ecosysteemdiensten zijn te onderscheiden in: • Productiediensten: ecosystemen die producten leveren, zoals voedsel, drinkwater, zuurstof, hout, brandstof, vezels en genetische bronnen. • Regulerende diensten: ecosystemen die bijdragen aan het behoud en herstel van evenwichten, zoals biologische plaagbestrijding in de landbouw, bomen en oceanen die koolstof vastleggen, mangrovebossen die de kust beschermen, waterpartijen die zorgen voor verkoeling in steden, insecten die planten bestuiven, immuunsystemen die beschermen tegen ziekten. • Culturele diensten: ecosystemen die immateriële diensten leveren, zoals de mogelijkheid tot ontspanning, festiviteiten, sport, religieuze praktijken of esthetische beleving. • Ondersteunende diensten: diensten die noodzakelijk zijn voor de andere eco¬systeemdiensten, zoals micro-organismen die zorgen voor bodemvruchtbaarheid, natuurlijke evolutie van soorten en de nutriëntenkringloop. 15 (Ecosysteemdiensten in Nederland, PBL 2010, 11).
Bron: www.ourcommonfuture.nl/
Institutionele beleggers in Nederland willen financiële sector verduurzamen Zeventig grote pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, beleggingsinstellingen en vermogensbeheerders in Nederland, die gezamenlijk meer dan € 1.000 miljard aan beleggingen beheren, hebben de stichting Eumedion. Forum voor corporate governance en duurzaamheid opgericht. De missie van Eumedion is de prestaties van beursvennootschappen op het gebied van corporate governance, milieu– en sociale (ESG) beleid te verbeteren en zijn deelnemers te stimuleren ook kritisch naar hun eigen ESG-prestaties te kijken. Bron: www.eumedion.nl/nl.
“Het is duidelijk dat bedrijven aan de slag moeten met de uitdagingen in de wereld: honger, watertekort, klimaatverandering, voedselschaarste en al deze problemen hangen samen. ... De zakenwereld moet een groot onderdeel zijn van de integrale oplossing. ... De oplossing vraagt om innovatieve producten en procestechnologie zodat wij het gebruik van natuurlijke bronnen minimaliseren. Het vraagt om gesloten productieketens waarbij wij afval hergebruiken. Daarvoor is het ook nodig dat bedrijven gaan samenwerken. Niet alleen met regeringen en niet-gouvernementele organisaties, maar ook met elkaar. .... Het is volgens mij nu het moment om het business-model aan te passen. Het is niet meer genoeg om te denken: ik doe goed. Wij zijn al aan het stelen van de toekomstige generaties, en de wereldbevolking groeit de komende jaren met 2 miljard mensen. Dus is het onze opdracht om ervoor te zorgen dat de samenleving beter wordt.
Een bedrijf dat dit doel als kern heeft van zijn strategie staat dicht bij de consument en is ook op lange termijn succesvol. Doe je dit niet dan word je een dinosaurus. Zonder sociale cohesie, een gezonde samenleving, heb je geen business, en andersom.” (Paul Polman, CEO Unilever, in: Trouw, 18 oktober 2011)
De onmisbaarheid van natuurlijk kapitaal De aarde voorzag ons tot nu toe kosteloos van een breed scala aan diensten die onmisbaar zijn voor bijvoorbeeld onze voedselproductie, onze gezondheid, onze samenleving, onze cultuur. Zulke diensten worden ook wel ecosysteemdiensten genoemd. Sommige daarvan zijn zichtbaar, zoals de productie van voedsel en hout. Andere zijn minder zichtbaar, zoals de zuivering van oppervlaktewater door een rietmoeras of de bescherming tegen de zee door duinen.
16
Momenteel is wereldwijd bij 15 ecosysteemdiensten sprake van achteruitgang, doordat ze niet op een duurzame manier worden gebruikt (Hassan, Scholes & Ask, 2005). De ‘kapitale waarde’ van deze soort diensten wordt steeds duidelijker naarmate ze schaarser worden of minder krachtig. Bijvoorbeeld als mensen voor schoon water moeten voor gaan betalen of dure investeringen nodig zijn om dit soort diensten op kunstmatige wijze te produceren. Als dat al lukt, want het is niet eenvoudig om natuurlijke systemen na te bouwen. In de jaren 1991-1993 mislukte bijvoorbeeld het Biosphere 2 experiment in Arizona (USA). Daarbij probeerde men in een grote gesloten kas acht mensen twee jaar lang te laten overleven. Men bouwde onder andere een regenwoud, een savanne, een oceaan en een koraalrif en voorzag ze van bijbehorende diersoorten. Zo ontstonden diverse kringlopen: zuurstof, koolstof, water en mineralen. Maar het in stand houden van een zich zelf regulerende biosfeer bleek, ondanks een investering van 200 miljoen dollar, uiteindelijk niet mogelijk. Het lukte bijvoorbeeld niet om het zuurstofniveau te handhaven op een voor mensen noodzakelijk peil. Ook het water verzuurde en er brak een mierenplaag uit en veel dieren stierven uit. (William J. Broad, 1996).
Verduurzaming richt zich op maatschappelijk en ecologisch rendement naast financieel rendement. Het gaat om meervoudige waardecreatie en brede welvaart, ook op lange termijn Duurzame Zuivelketen op komst De Nederlandse zuivelsector heeft een sterke positie op de wereldmarkt. Om die te behouden wil ze wereldwijd koploper worden op het gebied van duurzaamheid. Daartoe hebben de melkveehouders en zuivelindustrie het programma Duurzame Zuivelketen opgezet. De ambities van dat programma beslaan het hele spectrum van verduurzaming: milieu, energie, klimaat, diergezondheid, dierenwelzijn, diervoeder, weidegang en biodiversiteit. Er wordt onder meer gestreefd naar een energieneutrale zuivelketen in 2020 en een 30% reductie van broeikasgassen in 2020 tov 1990 en vermindering van het gebruik van antibiotica. Bron: www.duurzamezuivelketen.nl
Het NIOO. Een gebouw zonder afval dat energie produceert en biodiversiteit vergroot In 2011 werd in Wageningen de nieuwbouw van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) geopend. Het is ontworpen door architectenbureau Claus en Kaan. Zowel het bouwproces als het gebouw zijn voorbeelden van meervoudige verduurzaming. Het NIOO gaf de bouwers als opdracht mee dat het gebouw geen schade mag veroorzaakt aan de natuurlijke omgeving maar juist waarde moet toevoegen. Bij het bouwproces werden partners bezocht uit een breed netwerk van bedrijven, overheden, NGO’s en onderzoeks-
De natuur levert ons meer dan we denken
Om de economische waarde van ecosystemen en biodiversiteit beter te kunnen afwegen tegenover de kosten die nodig zijn om ze te beschermen ging in 2007 het internationale The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB) project van start. Recent bracht dit onder andere een rapport uit over de economische waarde van ecosystemen voor het Nederlands bedrijfsleven (TEEB voor Nederlandse bedrijfsleven, KPMG, juni 2012). De Wereldbank heeft landen inmiddels opgeroepen om ecosystemen voortaan op eenzelfde manier te gaan waarderen als hun BNP. De totale economische waarde van ecosystemen is al eens geschat op 36 triljoen dollar per jaar. (R. Costanza, 1997). Wereldwijd groeit inmiddels het besef dat aantasting van ecosystemen tot zeer hoge kosten kan leiden en dat deze systemen een waardevol ‘natuurlijk kapitaal’ vertegenwoordigen voor onze economie. Voor steeds meer bedrijven vormt het de bescherming van dat kapitaal een belangrijke reden om hun productie te verduurzamen.
18
instellingen. Daarbij betroke het NIOO bewust reguliere partijen, om zo de kring van voorlopers in duurzaam bouwen te vergroten enhen kennis te laten opdoen die ze later ook elders weer kunnen toepassen. Het gebouw is een van meest duurzame ter wereld en inmiddels overladen met prijzen. Het kent een groot aantal innovaties die ervoor zorgen dat het zeer energiezuinig is, geen afvalwater produceert en de biodiversiteit in de omgeving vergroot. Het gebruikt zonnepanelen, energiebesparende verlichting, natuurlijke ventilatie en zomerse warmteopslag diep in de grond die in de winter aangesproken kan worden. Hemelwater, huishoudelijk water en toiletwater worden gescheiden. Dakvegetatie filtert water, zorgt voor temperatuurbeheersing en draagt bij aan de terugkeer van bedreigde plantensoorten in de omgeving. De fietsenstalling is een bijenhotel. Rondom het terrein staan zijn hagen aangeplant met 800 soorten inheemse planten. Waardevolle voedingstoffen, zoals fosfaten, worden teruggewonnen door via vacuümtoiletten de fecaliën in te zamelen, te vergisten en om te zetten in biogas. Het restant wordt gebruikt als voedsel voor algen en die op hun beurt verwerkt worden tot meststof voor de landbouw. De overige afvalwaterstromen worden gescheiden afgevoerd en door middel van een heliofytenfilter gezuiverd. Al het bouwmateriaal voldoet aan: gezond voor mens en milieu, vervaardigd uit herwinbare grondstoffen en energiezuinig geproduceerd zonder schadelijke emissies en met een lange levensduur. Om die reden werd afgezien van het gebruik van epoxyhars in de vloeren, zoals gangbaar is in laboratoria, en werd overgestapt op gepolijst beton. Er is een integrale aanpak gevolgd waarbij afzonderlijke innovaties slim worden gecombineerd en op voor meerdere functies waarde hebben. Een betonvloer zonder epoxyhars bleek bijvoorbeeld beter bruikbaar voor vloerverwarming, een groen dak isoleert niet alleen goed maar bevordert ook de biodiversiteit, water dat ter plekke gezuiverd wordt voorkomt hoge kosten voor afval(water)verwerking.
Het gebouw is zo ontworpen dat verbeterde duurzame technieken in de toekomst ingepast kunnen worden. Bronnen: nieuwbouwsite NIOO-KNAW en brochure ‘Een gebouw dat leeft’, mei 2010, Denkwerk, DWA installatie- en energieadvies, juni 2009, NRC Next 6 augustus 2010)
Vastgoed moet ook goed zijn voor mensen “Duurzaam vastgoed heeft de potente om productiviteit en welzijn te verbeteren en om de functionaliteit van steden en gemeenschappen te ondersteunen. De voordelen strekken dus verder dan alleen milieubesparing”, Gerard Groener, CEO van Corio. Bron: FD special, maart 2013
Provalor Nederland gooide tot voor kort jaarlijks 500.000 ton groente weg omdat er een vlekje aan zat. Om dit af te voeren waren 40.000 ritten per vrachtauto nodig. Sinds 2004 maakt het bedrijf Provalor er groentesappen van, door met een mobiele verwerkingsinstallatie langs bedrijven te gaan. De droge stof die achterblijft wordt verwerkt als diervoeder. Ook oogsten ze natuurlijke kleurstoffen voor de farmaceutische industrie. In 2007 kreeg het bedrijf de Food Valley Award. Bron: www.provalor.nl.
Vierdimensionele gevel Het Sliedrechtse bedrijf Cablean heeft een uniek zogenaamde 4D-gevel ontwikkeld. Deze bestaat uit roterende modules en kan zowel bescherming bieden tegen weersinvloeden van buiten, als zonne-energie opwekken, fijnstof afvangen en reclame maken. Afhankelijk van de weersomstandigheden wordt één van deze functies gekozen. De geveldelen zijn in principe ook geschikt voor andere functies zoals het afvangen en bufferen van regenwater, koeling of zelfs voedselproductie. De eerste panelen zijn gemonteerd op de Duurzaamheidsfabriek, een school in Dordrecht, en op de gevel van de Amsterdam ArenA. Bron: http://bouwwereld.nl/bouwkennis/methodenen-technieken/gevel-past-zich-aan-als-een-kameleon/, 10 april 2012
19
2.
Aanleidingen tot verduurzaming De afgelopen jaren is wereldwijd grote vooruitgang geboekt op het gebied van welvaartsgroei, werkgelegenheid, gezondheidszorg, huisvesting, welzijn, vervoer en communicatie. Voor miljoenen mensen werd hiermee hun kwaliteit van leven aanzienlijk vergroot. Terwijl de wereldbevolking sinds 1970 met 3 miljard mensen toenam tot 7 miljard, groeide de wereldeconomie met 300%. Velen lieten daardoor de armoede achter zich. Maar deze vooruitgang heeft een keerzijde. De toegenomen welvaart is niet overal gelijk verdeeld, het milieu is op veel plaatsen vervuild, bepaalde grondstoffen raken schaars, de soortenrijkdom neemt af en belangrijke ecosystemen zijn aangetast. De veerkracht en rijkdom van de natuurlijke basis van onze welvaart, gezondheid en welzijn is hierdoor onder druk komen staan. 21 Een van de oorzaken is dat activiteiten die op microniveau op zich vaak heel begrijpelijk en nuttig zijn - zoals de ontginning van stukken oerwoud om er landbouwgrond van te maken of het gebruik van fossiele brandstoffen voor transport en verwarming - per saldo op macroniveau het vermogen van de natuur om verstoringen op te vangen (resilience) sterk vermindert. Met name door de sterke stijging van het CO2-gehalte in de lucht, de snelle afname van de biodiversiteit wereldwijd en de grootschalige uitstoot van nitraat in het milieu, dreigt een aantal ecosystemen binnenkort zelfs het tipping point te passeren waardoor ze onherstelbaar uit balans kunnen raken. (Johan Rockström e.a., 2009).
De aarde staat onder druk
Vooral het gegroeide inzicht dat t een aantal grenzen in het systeem aarde (planetary boundaries) overschreden dreigt te worden als we niet op een andere manier gaan produceren en consumeren, vormt wereldwijd voor bedrijven, burgers en overheden een sterke stimulans tot verduurzaming. De overtuiging groeit wereldwijd dat, om in de toekomst 9 miljard mensen in staat te stellen een fatsoenlijk leven te leiden, we naar een samenleving toe moeten werken waarin economische groei niet meer ten koste gaat van haar natuurlijke basis, maar deze juist vitaler en rijker maakt. (World Economic Forum 2011, 8). Datzelfde besef leidt bij bedrijven, burgers en overheden ook tot maatregelen tegen opwarming van het klimaat of tot aanpassing aan de gevolgen daarvan. “Climate change threatens the basic elements of life for people around the world - access to water, food production, health, and use of land and the environment. ... Climate Change presents a unique challenge for economics; it is the greatest and widest-ranging market failure ever seen” (Nicolas Stern, 2006).
22 • Schaarste aan hulpbronnen en grondstoffen • Afname in groei van de voedselproductie • Klimaatverandering • Achteruitgang van ecosystemen • Afname van soortenrijkdom • Voortduren van armoede
De Groene Zaak De Groene Zaak is de eerste vereniging van maatschappelijke organisaties en bedrijven die zich exclusief richt op het verbeteren van de ‘spelregels’ voor duurzaamheid. Dat doet ze door met de overheid wetten en regels te bedenken die duurzaam ondernemen aantrekkelijker en eenvoudiger maken. Oprichters van de vereniging waren onder meer Albron, ASN Bank, Architectenbureau Paul de Ruiter, Athlon Car Lease, Eneco, Paulussen Advocaten, PGGM, OVG, Qurrent, Tendris en Triodos Bank. Inmiddels doen ruim 150 ondernemingen en organisaties uit verschillende sectoren mee. De leden van de Groene Zaak zijn ervan overtuigd dat op termijn maar één businessmodel winstgevend is: een duurzaam businessmodel. Het creëren van een succesvol duurzaam businessmodel is meer dan je klantwaardepropositie opnieuw tegen het licht houden. Het gaat om nieuwe manieren om inkomsten te genereren, samen met andere bedrijven. Om een toekomstvisie bepalen, een punt waar je wilt uitkomen, en van daaruit terugredeneren: welke stappen kun je nú nemen om daar straks te zijn? Bron: www.degroenezaak.com/
Verduurzamen doe je samen, niet alleen Vereniging e-Decentraal opgericht e-Decentraal staat voor een nieuwe trend in energieland: steeds meer energiegebruikers wekken hun eigen energie op en maken onderling afspraken over levering en afname van energie. Zo zijn al honderden initiatieven ontstaan. Die bundelen nu hun krachten de Vereniging Federatie Decentrale Duurzame Energie Nederland om initiatieven sneller en sterker van de grond te krijgen en een effectieve spreekbuis naar de pers, politiek en rijksoverheid te zijn. Bron: www.e-decentraal.com/
Nederlandse multinationals verduurzamen ketens De duurzaamheid van de toeleveringsketens van Nederlandse multinationals is het afgelopen jaar toegenomen. Dat blijkt uit het rapport Responsible Supply Chain Benchmark 2012 van Vereniging van Beleggers in Duurzame Ondernemingen (VBDO) naar de duurzaamheid van de toeleveringsketens van veertig Nederlandse beursgenoteerde bedrijven. Sinds 2006 is vooruitgang geboekt op de drie onderzochte criteria: bestuur en strategie, beleid en management. De VBDO noteerde verbetering in verschillende sectoren, van de chemicalieënindustrie tot de voedsel- en landbouwindustrie. Over de hele linie boekten bedrijven de grootste vooruitgang op het gebied van beleid richting toeleveranciers. Sinds 2010 is de duurzaamheid in dit deel van de keten met 18% toegenomen. Bron: www.vbdo.nl/nl/
Transition Towns vertrouwen op de kracht van de lokale gemeenschap Anno 2013 zijn in 40 steden Transition Towns actief. Lokale groepen burgers in grote en kleine steden, dorpen, wijken of eilanden, die zelf aan de slag gaan om hun manier van wonen, werken en leven minder olie-afhankelijk en meer duurzaam te maken. Transition Towns werken aan praktische oplossingen en laten zien hoe iedereen die zelf kan uitvoeren. Transition Towns laten het niet afhangen van overheid of bedrijfsleven. Ze doen een beroep op de gezamenlijk creativiteit en inzet van mensen om in eigen huis, buurt en bedrijf te beginnen met de omschakeling naar een duurzaam, sociaal, veilig en gezond leven met minder energie. De groepen zijn ook aangesloten op het internationale Transition Network. Bron: www.transitiontowns.nl/
Drijfveren achter verduurzaming De volgende ontwikkelingen worden grosso modo gezien als meest verantwoordelijk voor de achteruitgang van die natuurlijke basis van onze economie: • Schaarste aan hulpbronnen en grondstoffen Doordat het verbruik van natuurlijke hulpbronnen de laatste jaren wereldwijd sterk stijgt en de aanwas van nieuwe voorraden achterblijft, dreigt een aantal grondstoffen schaars te worden. Daardoor zullen de prijzen gaan stijgen en zullen bedrijven moeilijker aan deze grondstoffen kunnen komen ( Chatham House Institute 2012, Ellen MacArthur Foundation 2012, McKinsey Global Institute 2011). Voor sommige zeldzame metalen lijkt de piek in productie al bereikt, voor fosfaat - een onmisbaar mineraal voor de landbouw - wordt dat op de middellange termijn verwacht. Voor veel bedrijven en landen die afhankelijk zijn van deze grondstoffen is dat de voornaamste reden om via verduurzaming van hun productieprocessen en productieketens de beschikbaarheid ervan veilig te stellen. Ook zien we dat er pogingen worden ondernomen om mondiaal tot een gezamenlijke aanpak te komen. “Without concerted and rapid collective action to curb and decouple resource depletion and the generation of pollution from economic growth, human activities may destroy the very environment that supports economies and sustains life” (UNEP 2011). Ook de beschikbaarheid van hulpbronnen die nog niet op korte termijn uitgeput raken, neemt overigens af, want Europa, de USA en Japan moeten in toenemende mate concurreren met opkomende landen zoals China, India en Brazilië die een steeds groter deel van wereldproductie van grondstoffen gaan gebruiken (Europese Commissie 2010).
23
• Afname in groei van de voedselproductie De voedselproductie is de afgelopen jaren wereldwijd enorm gegroeid. Daardoor kon de sterke stijging in de vraag naar voedsel goed opgevangen worden. Die stijging werd enerzijds veroorzaakt doordat de wereldbevolking doorgroeide naar 7 miljard personen en anderzijds doordat veel mensen rijker werden en daardoor meer voedsel konden kopen, waaronder meer vlees. En met name voor de productie van vlees is veel graan nodig. (PBL 2009, 172). De groei van de voedselproductie loopt inmiddels echter vertraging op. Een eerste oorzaak is dat er in de wereld niet gebieden meer beschikbaar zijn, die nog kunnen worden omgevormd tot landbouwgrond. Een tweede oorzaak is dat de kwaliteit van veel bestaande landbouwgrond gedaald is door erosie, vervuiling of bebouwing. Ook de watervoorraad is in veel gebieden sterk verminderd (OECD & FAO, 2011). Een derde oorzaak is dat klimaatverandering in steeds meer landbouwgebieden leidt tot extreme droogte of wateroverlast, waardoor oogsten mislukken. (CGIAR 2011).
24
De groei van de voedselproductie is door deze ontwikkelingen thans nog maar de helft van wat hij was in de hoogtijdagen van de Groene Revolutie ín de jaren ‘60 en ‘70. In een aantal landen leidde dit al tot voedselschaarste en hogere voedselprijzen. Dit veroorzaakte (o.a. in Noord-Afrika) sociale onrust en met name de armste mensen raakten verstoken van voedsel. Voedselzekerheid is dus voor velen niet meer zeker. (FAO, 2011 a). Ook de visserij kan niet veel verder groeien. Daar heeft de moderne manier van produceren eveneens geleid tot uitputting van bronnen (visbestanden). Van alle vissoorten is reeds 50% overbevist en slechts 15% van de visbestanden was in 2008 nog vitaal. Er is daar dus weinig ruimte voor verhoging van de productie. Die zou nog kunnen komen van het opschalen van viskweek, maar ook loopt men tegen een grens aan, aangezien veel gekweekte vis zelf leeft van wilde vis die steeds schaarser wordt. (FAO, 2010).
Coöperatie Zon op Nederland helpt lokale coöperaties Samen met je buurtgenoten zonne-energie opwekken in je eigen wijk of dorp. Zon op Nederland is een coöperatie die tot doel heeft zoveel mogelijk lokale duurzame energie coöperaties in Nederland te laten ontstaan. De leden van deze coöperatie herlpen burgers en bedrijven bij het opzetten van hun eigen lokale duurzame energie coöperatie. Van het allereerste idee tot mobilisatie van buurtbewoners, van een haalbaarheidsstudie tot realisatie en uiteindelijk exploitatie. Elk serieus initiatief geven ze professionele ondersteuning: met rekenmodellen, haalbaarheidsonderzoek, onderhandeling met gemeenten, presentaties, communicatie met buurtbewoners, juridische en fiscale aspecten, inkoop en verzekering, kortom alles wat nodig is om een project tot een succes te maken. Het eerste project is gerealiseerd in Ransdorp. Het tweede in Zunderdorp. Binnenkort starten coöperaties in Castricum, Alkmaar, Culemborg, Heemstede en Purmerend. Bron: http://www.zonopnederland.nl/.
Leaders for Nature Network Leaders for Nature Network is een netwerk van Nederlandse bedrijven, waaronder ABN AMRO, AkzoNobel, ARCADIS, DHV, DSM, InterfaceFLOR, KLM, Nutreco, Philips, PwC en Shell en de Nederlandse tak van de International Union for the Conservation of Nature (een koepelorganisatie van 37 natuurorganisaties). Het netwerk is opgericht in 2006 en heeft goede banden met VNO-NCW. Doel van de deelnemers is om behoud van ecosystemen en biodiversiteit tot een integraal onderdeel te maken van de strategie en werkwijze van ondernemingen (ecosystem thinking). De focus ligt dus op het planet aspect van duurzaamheid. Door de natuur weer te gaan zien als de basis van economische activiteiten, draagt behoud van ecosystemen en biodiversiteit niet alleen bij aan versterking van de natuur maar ook aan de versterking van de continuïteit en winstgevendheid van ondernemingen. Jaarlijks vindt het Leaders for
Nature Forum plaats waaraan teams van CEO’s, directeuren, managers en young professionals gezamenlijk deelnemen. De inspirerende sprekers, discussies en ontmoetingen met NGO’s leiden vaak tot gezamenlijke actieplannen (per bedrijf of bedrijven met elkaar). Daarnaast zijn er masterclasses in de bedrijven zelf en stelt het IUCN netwerk haar omvangrijke kennisbasis van onderzoekers, overheden en NGO’s van over de gehele wereld ter beschikking. In 2009 introduceerde het netwerk het The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB) project in Nederland en in datzelfde jaar richtte men de Taskforce Biodiversity and Natural Resources op. Bij de publicatie van het eindrapport van die Taskforce, werd op het kantoor van VNO -NCW door 11 deelnemende bedrijven een Green Deal ondertekend waarin ze afspraken maakten om een langjarig actieprogramma op het gebied van business, ecosystemen en biodiversiteit te starten. Bron: //www.leadersfornature.nl/
Verduurzaming begint vaak aan de basis: bij ondernemende burgers en bedrijven, in buurten, dorpen, steden en provincies TexelEnergie uitgeroepen tot Duurzame Topper van 2011 De bewoners van Texel hebben zich verenigd in een energiecoöperatie die zich richt op de bewoners, bedrijven, organisaties én toeristen. TexelEnergie werd uitgeroepen tot Duurzame Topper van 2011. TexelEnergie heeft geen winstoogmerk. Dit initiatief past in het bredere streven van alle Waddeneilanden om in 2020 zelfvoorzienend te zijn op het gebied van energie en water. De eilanden zijn daar onder de noemer ‘Duurzame Waddeneilanden’ al sinds 2007 mee bezig.
Veel winst is nog wel te halen met het terugdringen van de voedselverspilling. Momenteel gaat ongeveer 50% van het voedsel dat geproduceerd wordt in de wereld verloren tijdens de productie, verwerking en consumptie. Het verminderen van die verspilling kan dus een belangrijke bijdrage worden aan een grotere beschikbaarheid van voedsel in de toekomst (FAO, 2011b). Maar om in 2050 ook nog 9 miljard mensen te kunnen voeden die voor een groot deel ook nog welvarender zijn en per persoon meer voedsel kunnen kopen, zal naast het reduceren van verspilling, ook nog een enorme stijging van de voedselproductie nodig zijn. De opgave om daarbij binnen de draagkracht van de aarde en de zee te blijven is in de landbouw en visserij een van de belangrijkste drijfveren om te verduurzamen. • Klimaatverandering Steeds duidelijker wordt dat de groeiende uitstoot van broeikasgassen zal gaan leiden tot een verandering van het klimaat. De schattingen over de temperatuurstijging lopen weliswaar uiteen, van 2 tot 6 graden, maar de trend is onmiskenbaar: het is de laatste 4000 jaar niet zo warm geweest als nu (Gillis 2013, Marcott e.a., 2013). Veel deskundigen, waaronder de leden van het Intergovernmental Panel on Climate Change, verwachten dat extreme droogte, hitte, regenval en stormen vaker zullen gaan voorkomen. Het gevolg daarvan kan zijn dat gebieden vaker overstroomd raken door stijging van het zeewaterpeil of doordat rivieren buiten hun oevers treden, dat oogsten gaan mislukken, gebouwen en infrastructuur ernstig beschadigd raken en grote watertekorten en bosbranden ontstaan. En die effecten versterken elkaar. De sociale en economische schade die daardoor ontstaat kan zo groot worden grote groepen mensen zullen vertrekken naar elders. (EAE 2012, IPCC 2007 en 2011, Stern 2006, Worldbank 2012). Veel bedrijven zijn inmiddels zeer bezorgd over de gevaren van deze klimaatverandering en hebben scenario’s uitgewerkt om te verkennen hoe ze zich daar tegen kunnen beschermen (Shell 2013). Verduurzaming en samenwerking van bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden en academische instellingen vormt daarbij de crux. Onlangs riep bijvoorbeeld topman Peter Voser van Shell daar in diverse media toe op. Alleen zo kunnen we tijdig innovatieve oplossingen bedenken die de CO2-uitstoot verminderen en ook pleitte hij voor inzet op zonne-energie, waardoor deze in 2060 wereldwijd de grootste energiebron kan worden. (Voser 2013).
25
• Achteruitgang van ecosystemen Op veel plaatsen staan belangrijke ecosystemen onder druk. Dat kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van grootschalige houtkap, milieuvervuiling, mijnbouw, overbevissing, verstedelijking, toerisme of moderne landbouw. Door dergelijke ingrepen raakt het vermogen van zulke ecosystemen om zich zelf te herstellen en te vernieuwen - hun ‘resilience’ - aangetast. Er verdwijnen bijvoorbeeld meer soorten dan de natuur kan aanvullen of de vervuiling in een gebied is zo groot dat de natuur die niet zelf meer kan opruimen. Voor een economie en voor het welzijn van mensen is levert dat op termijn een groot risico op omdat die in hoge mate afhankelijk zijn van de goederen en diensten die deze ecosystemen hen bieden (UN Millennium Ecosystem Assessment board, 2005). Mangrove bossen beschermen bijvoorbeeld tegen onstuimige golven als het stormt. Bossen zuiveren lucht en water. Door de grote schaal waarop veel ecosystemen thans onder druk zijn komen staan, neemt de kans op grote onomkeerbare omslagen (‘tipping points’) toe. Dit kan leiden tot klimaatverandering, stijging van de zeespiegel, verzilting van landbouwgronden, uitsterven van vispopulaties, heviger stormen, meer overstromingen of juist langdurige droogte en hittestress. (UNEP, 2011a). 26 Een andere ontwikkeling is dat in de oceanen grote pakketten plastic afval (‘plastic soup’) het maritieme leven ter plekke ernstig verstoren. Ook de productie van voedsel wordt daar in die gebieden op grote schaal door verstoord, doordat veel zeedieren die voormenselijke consumptie geschikt zijn verontreinigd raken met microscopisch kleine stukjes plastic. (Charles Moore, 2011). Een belangrijke aanleiding voor bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden om te werken aan verduurzaming is dan ook dat ze willen voorkomen dat oogsten in de toekomst mislukken, stormen steeds meer schade gaan veroorzaken aan gebouwen en infrastructuur en dure investeringen zullen nodig zijn om het stijgende water tegen te houden of om de drinkwatervoorziening op peil te houden. Hun doel daarbij is dus om de ecosystemen waar ze zelf zo afhankelijk van zijn te herstellen en weer krachtig maken. (UNEP, 2011b).
Op ieder eiland bestaan inmiddels enthousiaste energieteams die lokale projecten organiseren. Ze kijken naar wat gedaan kan worden om energie te besparen en hoe ze zelf energie kunnen gaan opwekken. Ze kijken daarbij naar zowel zonne-energie en biomassaprojecten als windenergie, getijdenenergie en aardwarmte. Bron: www.texelenergie.nl/
ondersteunen bij het opzetten of door-ontwikkelen van groene, duurzame bedrijven. Doel is een top-drie positie van Amsterdam op de lijst van meest duurzame steden in 2014. Bron: www.nu.nl, 8 februari 2012
Met bioplastics het grote Coca Cola strikken
De Stichting Veldleeuwerik heeft tot doel de akkerbouw te verduurzamen, inclusief de voedselverwerkende bedrijven. Boeren en bedrijven die bij de stichting aangesloten zijn werken volgens langjarige afspraken over duurzaam bodembeheer, water, efficiënt gebruik van natuurlijke hulpstoffen en versterking van biodiversiteit. De resultaten worden aan de hand van indicatoren gemeten. Inmiddels zijn honderden akkerbouwers bij de stichting aangesloten. Ook een flink aantal bedrijven is inmiddels aangesloten, waaronder Heineken, Suiker Unie, Unilever, Cargill, Jumbo, Aviko, McDonalds en McCain. Bron: www.veldleeuwerik.nl
Het Nederlandse Avantium gaat frisdrankgigant Coca-Cola van ‘groene’ flessen voorzien. Avantium ontdekte een efficiënte en commercieel aantrekkelijke manier om poly-ethylene-furanoate (PEF) te produceren. Een plantaardig alternatief voor het alom aanwezige, op aardolie gebaseerde PET, waar sinds jaar en dag ook de Coca-Cola flessen en flesjes van worden gemaakt. Over drie à vier jaar, als de eerste PEF-flessen daadwerkelijk verkrijgbaar zijn in de winkel, hoopt het bedrijf het MKB stadium ontgroeid te zijn. Uiteindelijk zullen voor de uitrol van dit materiaal fabrieken over de hele wereld nodig zijn. Het materiaal is overigens niet alleen voor flessen geschikt, maar ook vezels voor tapijt en textiel en andere verpakkingsmaterialen. Bron: Sprout, 12 jan 2012
Amsterdam ziet brede samenwerking als sleutel tot verduurzaming en economische ontwikkeling
Rotterdam straks meest duurzame wereldhavenstad
“Amsterdam moet het voorbeeld zijn voor de wereld als het gaat om duurzame innovatie.” Die ambitie van het college van B&W van de hoofdstad ontvouwde wethouder Economische Zaken van Amsterdam Carolien Gehrels bij de opening van het eerste evenement van Green Metropole in februari 2012 waaraan 450 burgers en bedrijven deelnamen. Als het gaat om verduurzaming en economische ontwikkeling kan Amsterdam als relatief kleine wereldstad de grotere steden in de wereld alleen inhalen als er goed wordt samengewerkt door marktpartijen, gemeente, universiteiten en midden- en kleinbedrijf en politiek, aldus Gehrels. Green Metropole is daar volgens haar een goed voorbeeld van. Aan het samenwerkingsverband doen 74 partijen mee, ook financieel. De komende jaren gaan ze zestig geselecteerde ondernemers op allerlei terreinen
Het Rotterdam Climate Initiative (RCI) is een ambitieus klimaatprogramma waarin vier partijen, onder ambassadeurschap van Ruud Lubbers, een unieke samenwerking zijn aangegaan: de gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam NV, DCMR Milieudienst Rijnmond en Deltalinqs. De doelstelling van het RCI is de meest ambitieuze van Nederland: 50% minder CO2 in 2025 t.o.v. 1990, voorbereiding op klimaatverandering en versterking van de economie in de Rotterdamse regio. Zo wordt inmiddels CO2 uit het havengebied geleverd aan de
Akkerbouwers werken samen aan verduurzaming
glastuinbouw in het Westland. Ook werken bedrijven en de gemeente aan een duurzame BioPort Rotterdam. Daarmee hoopt men nieuwe bedrijvigheid te ontwikkellen op het gebied van duurzame biokerosine, bioethanol, bioplastics en olie uit algen. Rotterdam probeert op die manier de orzaken van klimaatverandering ana te pakken maar bereidt
• Afname van soortenrijkdom Wereldwijd is de soortenrijkdom tussen 1970 en 2005 met zo’n 27% afgenomen (World Wildlife Fund 2009, 1). De belangrijkste oorzaken zijn, het verdwijnen van leefgebieden, milieuvervuiling, overexploitatie en klimaatverandering. Dit proces zal de komende jaren nog versnellen als deze oorzaken niet worden aangepakt. Biodiversiteit is onder meer belangrijk omdat ze de basis biedt voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Die zijn nodig omdat ziektekiemen vaak resistent worden tegen antibiotica of nieuwe varianten vormen waartegen bestaande geneesmiddelen niet helpen. Ook zijn er nog altijd ziekten waartegen op dit moment nog geen (succesvol) medicijn bestaat, maar waar een nu nog onbekende stof in een plant in het Amazonewoud wellicht in kan gaan voorzien. De werkzame stoffen in onze moderne medicijnen komen nog altijd voor het grootste deel uit de natuur, ook al worden ze in fabrieken chemisch nagemaakt. Met elke soort die uitsterft gaat een kans op nieuwe of betere medicijnen verloren. Soortenrijkdom fungeert daarnaast ook als voorraadkamer van genetische eigenschappen die gebruikt kunnen worden om voedselgewassen te ontwikkelen die een hogere opbrengst hebben of op plaatsen kunnen groeien die normaliter te warm, te droog, te koud of te zout zijn. Daardoor kan in de toekomst ook voedsel geproduceerd worden op plaatsen waar dat nu nog niet mogelijk is en kan bij de voedselproductie ingespeeld worden op de gevolgen van klimaatverandering. Dit is met oog op de voedselvoorziening voor een groeiende wereldbevolking essentieel. Daarnaast is soortenrijkdom van belang voor de verdere ontwikkeling van de biobased economy en bio-energie. Ook daarvoor zijn genetische aanpassingen in planten, algen en micro-organismen nodig. Tenslotte is biodiversiteit van belang omdat het de stabiliteit van ecosystemen vergroot. Alle plant- en diersoorten op onze planeet hebben een functie in zulke systemen. Als teveel soorten uit een systeem verdwijnen kan het hele systeem omvallen. Dat zien we nu bijvoorbeeld al gebeuren in tropische wouden waarin teveel gekapt wordt en waardoor in korte tijd een veel drogere savanne ontstaat. We zien ook dat mangrove bossen en koraalriffen hun functies om kuststreken te beschermen tegen hoge golven verliezen als hun biodiversiteit afneemt. Vanwege dit grote belang van biodiversiteit is het tegengaan van soortenverlies voor steeds meer bedrijven en maatschappelijke organisaties om zich in te zetten voor verduurzaming.
27
• Voortduren van armoede Een vijfde drijfveer voor verduurzaming is dat nog altijd 1.5 miljard mensen in grote armoede leeft (en minder dan 1,25 dollar per dag te besteden heeft). Weliswaar zijn met name landen in Oost-Azië en ZuidAmerika erin geslaagd zich de afgelopen jaren economisch sterk te ontwikkelen waardoor velen hun armoedige bestaan achter zich konden laten. Maar per saldo is het tot nu toe nog niet gelukt om het percentage mensen dat in extreme armoede leeft wereldwijd substantieel te verlagen. Het eerste UN Millennium Development Goal - uitroeiing van extreme armoede en honger in de wereld - is dus nog lang niet bereikt. Integendeel, armoede en honger in de wereld nemen de laatste tijd weer toe. Een op de vier kinderen onder vijf jaar is nog altijd ondervoed. (The Millennium Development Goals Report 2010, 4). Vaak is armoede een gevolg van het schendingen van de rechten van bevolkingsgroepen. Zoals het recht op toegang tot (hun traditionele) landbouw- en weidegronden, waterbronnen, bossen, gezondheidszorg of eerlijke rechtspraak. Maar de degradatie van natuurlijke leefgebieden dragen ook vaak bij aan het ontstaan en voortbestaan van armoede. 28
Mensen die in armoedige en mensonwaardige situaties leven, hebben meestal minder mogelijkheden of interesse om hun natuurlijke hulpbronnen in stand te houden. Wie niks te eten heeft vangt uit arrenmoede desnoods de laatste neushoorn of kapt opnieuw een stuk oerwoud om. Armoede is dus zelf een belangrijke bedreiging voor ecosystemen. Het gaat bij duurzame ontwikkeling daarom om bestrijding van armoede. Doel is immers het zeker stellen van de natuurlijke én sociale basisvoorwaarden voor een fatsoenlijk leven voor iedereen, ook de armsten in de wereld. (Oxfam 2012).
zich ook voro op de mogelijke gevolgen ervan (adaptatie). Met het programma Rotterdam Climate Proof beoogt de stad in 2025 klimaatbestendig te worden. Blijvende bescherming en bereikbaarheid van de regio Rotterdam staan daarbij centraal, maar ook (drijvend) wonen en recreatie. Bron: www.rotterdam.nl
De gemeente Dalfsen wil in 2025 CO2-neutraal te zijn.
De gemeente informeert daartoe actief haar bewoners en ondernemers over mogelijke energiebesparende maatregelen en praktische tips. Ze heeft onder meer een filmpje laten maken dat op YouTube te vinden is en dat bewoners en bedrijven op weg helpt. Wie een wat groter project heeft, kan bij de gemeente een maatwerkadvies aanvragen. Daarvoor heeft de gemeente twee erkende EPA-adviseurs in dienst. Voor een bedrag van € 200,- kijkt de adviseur mee bij het energiezuinig maken van de woon- en werkomgeving. Is het plan om duurzaam te bouwen klaar, dan staat daar in Dalfsen subsidie voor klaar. Projecten met een zeer lage energieprestatiecoefficiënt komen in aanmerking voor de Subsidieregeling Duurzame Nieuwbouw. Bron:www.dalfsen.nl/DigitaalLoket1/Bedrijven/DuurzaamheidEnInnovatie.htm
Bij veel bedrijven behoort verduurzaming inmiddels tot de kern van hun businesscase en bedrijfsvoering FrieslandCampina: “Tijd van duurzaamheid als nice-to-have voorbij” Duurzaamheid is een van de hoekstenen van de groeistrategie van deze onderneming, die in 2008 ontstond uit een fusie tussen zuivelcoöperaties Koninklijke Friesland Foods en Campina. Een
groeiend besef van de effecten van de bedrijfsvoering op het milieu en de maatschappij, en een toegenomen noodzaak tot het optimaliseren van de productieketens en het borgen van de energievoorziening gaven daarbij de doorslag. “Er is geen trade-off tussen creatie van financiële waarde en duurzaamheid,” aldus .... Van Ooijen.“Ze gaan hand in hand.” Bij de presentatie in 2010 van route2020, de nieuw bedrijfsstrategie, kondigde FrieslandCampina aan haar groei tussen 2010 en 2020 klimaatneutraal te willen realiseren. “Het vereist langetermijndenken. Maar dat zit in het DNA van melkveehouders die generaties lang gebonden zijn aan hun land.” Bron: www.clubvan30.nl, 18 November 2011
Harvard: Duurzaam ondernemen 4,8% beter rendement Uit een 18 jaar durend onderzoek van Harvard University onder 180 beursgenoteerde bedrijven blijkt dat bedrijven die duurzaam ondernemen 4,8% meer rendement opleveren. In hun rapport ‘The Impact of Corporate Culture of Sustainability on Corporate Behavior and Performance’ laten de economen Robert G. Eccles, Ioannis Ioannou en George Serafeim zien dat aandelen van bedrijven die duurzaam ondernemen gemiddeld 4,8% beter rendeerden dan bedrijven die dat niet deden. De aandelenkoersen van ondernemingen die duurzaamheid integreren in hun bedrijfsvoering waren daarnaast minder volatiel en behaalden een betere return on assets (ROA) dan de low sustainability-groep. Dat de high sustainability groep betere financiële prestaties haalt komt volgens de onderzoekers dat ze meer gericht zijn op de langere termijn. Daarnaast concentreren ze zich op een brede groep stakeholders, zoals werknemers en klanten, en niet alleen de aandeelhouders. Deze bedrijven trekken daardoor toegewijde investeerders aan. High sustainability bedrijven zorgen door de bank genomen ook beter voor hun personeel en voeren doorgaans hun due diligence onderzoeken beter uit, waardoor kosten, mogelijkheden en risico’s beter worden ingeschat. Bedrijven die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan blijken op alle punten beter scoren. Bron: Eccles, Ioannou & Serafeim 2011
29
3.
Verduurzaming vergt een integrale aanpak Verduurzaming is een complex fenomeen. Het omvat een scala aan ontwikkelingen op meerdere terreinen die elkaar soms stimuleren, soms remmen. Verduurzaming vergt daarom van wie aan verduurzaming werken een integrale of inclusieve manier van werken die meerdere dimensies combineert, zoals: financiële, technische, organisatorische, sociale, ecologische, culturele en bestuurlijke. “There are linkages between the different environmental issues. For example, climate change can affect hydrological cycles, and exacerbate pressures on biodiversity and human health. Biodiversity and ecosystem services are intimately linked to water, climate and human health: marshlands purify water, mangroves protect against coastal flooding, forests contribute to climate regulation and genetic diversity provides for pharmaceutical discoveries. These cross-cutting environmental functions must be carefully considered as they have wider economic and social implications, and point to the need to improve resource efficiency and land use” (OECD, 2012). Dit betekent een afscheid van oplossingsstrategieën die proberen te optimaliseren op één specifieke dimensie of groep. Ook economische praktijken en theorieën zullen met die meerdere dimensies rekening moeten gaan houden. Verduurzaming vergt met andere woorden een meer ‘inclusieve’ manier van denken en handelen. “Inclusive green growth is the pathway to sustainable development. Over the past 20 years economic growth has lifted more than 660 million people out of poverty and has raised the income levels of millions more, but growth has too often come at the expense of the environment. ... Moreover, despite the gains from growth, 1.3 billion people still do not have access to electricity, 2.6 billion still have no access tot sanitation, and 900 million lack safe, clean drinking water. Growth has not been inclusive enough.” (The Worldbank, 2012, p. xi).
31
Steeds meer bedrijven ontdekken dat de winst van verduurzaming niet alleen bestaat uit kostenbesparing en grotere bedrijfszekerheid, maar ook dat een manier is om waarde te creëren voor meerdere groepen en op meerdere terreinen tegelijk. Verduurzaming leidt anders gezegd tot ‘meervoudige waardecreatie’ of ‘waardecreatie waar meerdere groepen en doelen van profiteren (‘shared value’). “A growing number of companies have already embarked on important efforts to create shared value by reconceiving the intersection between society and corporate performance. Yet our recognition of the transformation power of shared value is still in its genesis. Realizing it will require leaders and managers to develop new skills and knowledge – such as a far deeper appreciation of social needs, a greater understanding of the true bases of company productivity and the ability to collaborate across profit & nonprofit boundaries.” (Michael Porter& Mark Kramer, 2011).
32
Verduurzaming vergt dus een aanzienlijke verandering - een transitie - in de wijze waarop we tot nu toe produceren en consumeren en nadenken. Die transitie moet ertoe leiden dat de diverse bronnen van onze welvaart en ons welzijn ook op de lange duur beschikbaar en veerkrachtig blijven. Die bronnen worden ook wel de vier ‘basiskapitalen’ voor een gezonde economie en samenleving genoemd: economisch kapitaal, natuurlijk kapitaal, sociaal kapitaal en menselijk kapitaal. (Monitor Duurzaam Nederland 2011, 9). Veel bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden en wetenschappers die zich inzetten voor verduurzaming, erkennen inmiddels expliciet dat we al deze vormen van kapitaal nodig hebben om ook in de toekomst welvaart en welzijn mogelijk te kunnen maken.
Verduurzaming: een nieuwe cultuur? Het aantal bedrijven en maatschappelijke initiatieven die bezig zijn met verduurzaming is de afgelopen jaren enorm gegroeid. Op het eerste gezicht lijkt het soms dat er grote onderlinge verschillen bestaan, maar wie iets langer kijkt zien dat ze voor een belangrijk deel vanuit dezelfde waarden en principes opereren. Schwarz & Elffers (2010) zien daarom een nieuwe mondiale cultuur ontstaan, die zij sustainisme noemen. Die cultuur is volgens hen bezig de cultuur van het modernisme - de cultuur die sinds Tweede Wereldoorlog onze samenleving en economie domineerde - te vervangen.
Unilever wil in 2015 alleen nog maar duurzame grondstoffen gebruiken In 2010 ontvouwde de Nederlandse multinational Unilever haar nieuwe strategie in het Unilever Sustainable Living Plan. Daarin stelt het bedrijf: “Our new vision recognises that the world is changing. Populations are growing. Rising incomes around the world continue to fuel growth in demand for consumer products. Products like ours rely on an increasingly constrained set of natural resources, whether it is fuel or other raw materials. At the same time, climate change is not just a problem for the planet, it represents a huge threat to economic and social stability. ... Our vision is to create a better future in which people can improve their quality of life without increasing their environmental footprint. Growth at any cost is not viable. We have to develop new ways of doing business which will increase the positive soscial benefits arising from Unilever’s activities while at the same time reducing our environmental impact. We want to be a sustainable business in every sense of the word”. Bron: www.unilever.nl/duurzaamleven/uslp
“Gezamenlijke waarde creëren zit in onze natuur” Aldus Bas Alblas, CEO van Lamb Weston & Meijer, de twee na grootste producten van aardappelproducten ter wereld. “We moeten verstandig en duurzaam met de aarde omgaan. Veel bedrijfsprocessen zijn economische gedreven. Daar is op zich niks mis mee, maar wij draaien de denkwijze om: we stellen duurzaamheid voorop en zorgen vervolgens dat het economisch gaat werken. We hebben nog niet voor alles een oplossing, maar ik ben ervan overtuigd dat we die gaandeweg gaan vinden. We kijken naar de hele keten, niet alleen ons eigen stuk. Samen met aardappeltelers, mossselkwekers, kennisinstituten en logieke partijen werken we bijvoorbeeld aan vermindering van het gebruik van water en gewasbeschermingsmiddelen. Ook zijn we een pilot gestart rond algenkweek. Ons afvalwater is warm en bevat veel stikstof en fosfaat.
Verduurzaming gericht op meervoudige waardecreatie
De verschillen tussen beide culturen beschrijven zij als volgt: Dit illustreert dat de verduurzaming van onze samenleving die gaande zich op meerdere dimensies afspeelt. Die versterken elkaar en leiden tot nieuwe manieren van produceren en consumeren en tot een nieuwe levensstijl en cultuur. Het multidimensionele karakter van deze transitie vinden we ook terug in de praktijken die in we de volgende hoofdstukken beschrijven.
Samen met de CO2 uit onze rookgassen vormt dat de perfecte voeding voor algen, die op hun beurt voeding zijn voor de kweek van mosselen en oesters. Zo kom je tot een gesloten mineralenkringloop. Ook werken we mee aan de verduurzaming van het transport van onze producten. Bron: FD special, maart 2013
Strategie is bij de BAM Groep nauw verbonden met duurzaamheid
34
Modernist Style Less is more Uniformity Autonomous Nature as resource Planning Form follows function Machinelike Linear Have Structure Reductionist Objects Centralized Space Efficiency Disposable
Sustainist Style Do more with less Diversity Interdependent Nature as source Codesign Meaning follows connections Mirroring nature Cyclical Share Flow Complex simplicity Connections Networked Place Effectiveness Recyclable In: Schwarz & Elfers 2010
“Wij zijn ervan overtuigd dat duurzaamheid waarde creëert voor ons bedrijf en de efficiency van ons werk verbetert. Het helpt ons de relatie met onze opdrachtgevers en ketenpartners te verdiepen en talent aan te trekken en vast te houden. Daarnaast geeft het een impuls voor innovatie en het is goed voor onze reputatie, zowel binnen de sector als daarbuiten. Door verantwoordelijkheid te nemen voor ‘People’ en ‘Planet’, willen wij voldoen aan de verwachtingen van zowel onze huidige als toekomstige stakeholders en waarde creëren voor onze onderneming op de lange termijn. Wij zien de vraag naar oplossingen voor een duurzame, energieneutraal gebouwde omgeving elk jaar groeien. Zo staan onze inspanningen in het kader van energieneutrale gebiedsontwikkeling model voor een geïntegreerde duurzaamheidgerichte aanpak. Onze samenwerking met een aantal toonaangevende onderzoeksinstellingen heeft innovatieve concepten opgeleverd, zoals de ‘highway dust killer’: een systeem met geïntegreerde ‘groene muren’ in geluidsschermen langs snelwegen die fijnstof afvangen. Wij zijn trots op de eerste prijs die wij in 2011 hebben gewonnen voor de ontwikkeling van het beste geïntegreerde concept voor duurzame huizenbouw: onze energieneutrale W&R Groenwoning. Wij zijn ervan overtuigd dat onze focus op duurzaamheid ervoor zal zorgen dat wij onze Groep de komende jaren versterken. Bron: Duurzaamheidsverslag BAM 2011
Chemische sector gaat voor sterk reductie van eigen CO2-emissies
De Nederlandse Vereniging van de Nederlandse chemische industrie
(VNCI) wil tot 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 40% verminderen ten opzichte van 2005. Deze ambitie is uitgewerkt in de ‘Routekaart Chemie 2030’. Daarin worden zes sporen geschetst waarlangs de industrie dit doel wil realiseren: 1. efficienter gebruik van energie in productieprocessen, fossiele grondstoffen vervangen door hernieuwbare, 3. CO2 afvangen en opslaan of hergebruiken, 4. toewerken naar een circulaire economie, 5 bijdragen aan ontwikkeling duurzamere productne voor eindgebruikers en 6. zelf duuzame energie opwekken. Bron: FD special, maart 2013
Europese machine-industrie zet in op duurzaamheid De Europese vereniging van fabrikanten van gereedschapmachines (Cecimo) heeft het ‘Blue Competence’ initiatief gestart. Zij is daarmee de eerste metaalsector die met een brede campagne inzet op duurzaamheid op Europees niveau. Martin Kapp, president van Cecimo: “Het Blue Competence-initiatief onderstreept de bereidheid van Europese machinebouwers om zich in te zetten voor een betere en ‘groenere’ productie. De technologie en machines die zij leveren, vormen de pijlers voor een efficiënt productieproces in alle sectoren van de maakindustrie. Onze machinebouwers brengen hun producten, processen en businessmodellen nu volledig in lijn met de huidige duurzaamheidsprincipes.” Met het Blue Competence-initiatief moet een mentaliteitsverandering tot stand worden gebracht. Uitgangspunt is de concurrentiekracht van de industrie, die in toenemende mate wordt bepaald door ecologische doelmatigheid. Die duurzaamheid is een nieuw element in de kenmerkende sterkten van de Europese machine-industrie, zoals nauwkeurigheid, snelheid en betrouwbaarheid.Machineproducenten die volgens het Blue Competence-initiatief werken, voldoen aan vooraf vastgestelde ecologische, economische en sociale waarden en principes. Daarnaast wordt met het initiatief technische innovatie gestimuleerd en ontstaat er een groter bewustzijn over de rol van de maakindustrie als drijfveer voor duurzaamheid.” Bron: Metaal-Nieuws, 17 februari 2012
35
Van
Naar
4.
Verduurzaming: Praktijk en principes Verduurzaming wordt kern van strategie In onze samenleving werken, zoals gezegd, al heel veel burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties actief aan de transitie naar verduurzaming. Steeds meer particulieren voorzien hun woning van zonnepanelen. Vaak via initiatieven van maatschappelijke organisaties, zoals de Vereniging Eigen Huis, de stichting Natuur en Milieu of Urgenda. Steeds meer bedrijven streven naar een zo groot mogelijk hergebruik van grondstoffen en energiestromen. Of ze schakelen over op biobased grondstoffen, gemaakt van plantaardig (rest)materiaal (biomassa). Verduurzaming is daarmee weg uit de sfeer van de goedbedoelde geitenwollen sokken en wordt nu vooral gezien als noodzakelijk. “Duurzaamheid is een kans voor bedrijven die tegelijk ook de noodzaak zien om te overleven. Steeds meer bedrijven in dat zij alleen kunnen overleven als ze oog hebben voor duurzaamheid”, Bernard Wientjes, op de VNO-NCW site, 21 oktober 2011. Een groeiend aantal bedrijven heeft duurzaamheid, net als veel maatschappelijke organisaties, inmiddels tot kerndoel van hun strategie gemaakt. Hun missie omschrijven ze als het maken van winst én het voorzien in goederen en diensten die mensen nodig hebben om prettig te kunnen leven zonder dat de natuur daardoor geschaad wordt. “We believe that everything we do should contribute to a more sustainable world. At DSM, achieving sustainability means simultaneously pursuing economic performance, environmental quality and social responsibility. In other words, we strive to create value on the three dimensions of People, Planet and Profit. ... The quest for sustainable development will be the main trend in the coming decades.
39
The world will soon be faced with the challenge of accommodating nine billion people who all want to live healthy and prosperous lives. It is therefore essential to find solutions to scarcity, security and other constraints – it is the only way to maintain stability and prosperity.” (www.dsm.com)
Verbreding van verantwoordelijkheid en grensoverschrijdende samenwerking Deze bedrijven hanteren dus een bredere taakopvatting dan voorheen. Ze voelen zich niet alleen verantwoordelijk voor het generen van aandeelhouderswaarde, maar ook voor maatschappelijk welzijn en natuurlijke rijkdom, voor huidige en toekomstige generaties. Ze zien dit ook als belangrijk onderdeel voor hun eigen langere termijn voortbestaan. Een bekend voorbeeld is TNT dat partner werd van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties en dat zijn mensen, vliegtuigen en kennis van logistiek daar nu voor inzet. Want “honger is namelijk voor een groot deel een distributieprobleem” (Peter Bakker, voormalig CEO van TNT, in: Trouw, 19 februari 2011). Ook werken ze steeds vaker samen met andere partijen dan ze doorgaans gewend zijn en ontstaan allerlei vormen van grensoverschrijdende samenwerking.
40
Eenzelfde ontwikkeling zien we bij een groot aantal maatschappelijke organisaties. Solidaridad is daar een goed voorbeeld. Van oorsprong is het een ontwikkelingshulporganisatie, die zich vooral richtte op het bevorderen van ‘eerlijke handel’, zoals via het keurmerk Max Havelaar. Maar onder invloed van haar inzet voor verduurzaming zijn haar missie en werkterrein de afgelopen jaren verbreed. Daarom werkt ze nu samen met bedrijven in de hele keten van koffie, cacao en fruitverwerking: van producent tot consument en van grondstof tot eindproduct. Haar doel is nu dat de handel in producten uit ontwikkelingslanden eerlijker en rechtvaardiger wordt én dat die producten op mens- en milieuvriendelijke wijze geproduceerd worden. Om de markt voor duurzaam soja te stimuleren werkt Solidaridad daarom intensief samen met grote sojaverwerkende bedrijven als FrieslandCampina, Keurslagers, Beemster Kaas en Ben & Jerry’s ijs. (www.solidaridad.nl/duurzaam-produceren).
Omkering van het productieproces Ook kunnen we waarnemen dat veel bedrijven en organisaties bezig zijn om hun producten en bedrijfsprocessen van de grond af aan anders te ontwerpen en organiseren. Ze streven er daarbij onder meer naar dat hun manier van werken het herstelvermogen van de ecosystemen waarvan ze als bedrijf afhankelijk zijn voor hun grondstoffen niet meer aantasten, maar juist helpen vergroten.
Siemens haalt 42% van omzet uit groene producten Siemens heeft in 2012 alle duurzame doelstellingen behaald. De omzet van duurzame producten ligt inmiddels op € 33 mrd, terwijl de totale omzet van het bedrijf € 78 mrd bedroeg. Vergeleken met 2010 nam de CO2-uitstoot met 12% af. Dit komt neer op zo’n 332 miljoen ton CO2: gelijk aan de totale uitstoot van Berlijn, Hongkong, Jakarta, London, Melbourne, Moskou, New York, São Paulo en Tokio samen. Van alle Siemens producten bezit inmiddels 42% de titel ‘groen product’, een toename van 50% in vergelijking met 2008. Ook werd er een energie-efficiëntieprogramma opgesteld, waaraan niet alleen Siemens maar ook duizend toeleveranciers bij aan zijn gesloten. De energie-efficiëntie van Siemens zelf nam met 8% toe. Een verbeterpunt dat het bedrijf zelf noemt is haar ‘eigen verbruik’. In 2012 nam het energieverbruik slechts met 2,5% af. Dit gaat het bedrijf nu ook aanpakken, bijvoorbeeld dooro haar eigen kantoren meer energie-efficiënt in te richten. Bron: www.DuurzaamBedrijfsleven.nl, 29 april 2013
Duurzaamheid cruciaal voor retailers Vooraanstaande detailhandelsbedrijven en makers van consumentenproducten die niet kiezen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen zetten hun voortbestaan op het spel. Dat stelt accountants- en adviesorganisatie Ernst & Young in het rapport Duurzaamheid in de Aanbieding, mei 2010. Harry Klein (E&Y): “Duurzaamheid is geen keuze meer voor ondernemers, maar een eis”. Dick de Waard (E&Y): “Bedrijven die niet langer kunnen concurreren op prijs hebben nu de mogelijkheid om op duurzaam gebied het verschil te maken met de concurrentie. Goede voorbeelden zijn brouwer Gulpener en woonwarenhuis IKEA”. Bron: De Telegraaf 21 mei 2010
Steeds meer kringlopen worden gesloten
“Het hele productieproces, van ontwerpfase tot eindproduct, moest worden omgegooid.Je moet zorgen dat je alleen maar zuivere spullen gebruikt die honderd procent veilig recyclebaar zijn en betrekkelijk eenvoudig van elkaar te scheiden. Bovendien moet je een heel proces op poten zetten om alle gebruikte tapijten weer terug te halen.” (Stef Kranendijk, CEO van Desso tapijtfabrieken in NRC , 8 januari 2011).
Biopark Terneuzen
Van theorie naar energiek aan de slag
In Terneuzen wordt Biopark ontwikkeld: een complementair biobased bedrijvencomplex. In dit complex wisselen Nedalco (alcohol), Cargill (zetmeel), Rosendaal Energy (biodiesel), Heros (waterzuivering) en Biomassa Unie (biomassa vergisting) bijproducten en reststoffen uit en gebruiken die als grondstof of in de vorm van energie. Cargill levert restproducten van zetmeel, gezuiverd water, energie en samengeperste lucht aan Nedalco. Rosendaal Energy levert water aan het recyclingbedrijf Heros. WarmCo2 en Yara Bovendien leveren restwarmte en zuivere CO2 aan 250 ha kassen in de buurt, waardoor het eerste klimaatneutrale glastuinbouwcomplex in Europa ontstaat. Zo besparen deze kassen ongeveer 90% energie ten opzichte van traditionele kassen. Hetgeen gelijk staat aan het jaarlijkse gasverbruik van twee steden ter grootte van Terneuzen.
Wat ook in het oog springt als we kijken naar de burgers en ondernemers die zich inzetten voor verduurzaming, is dat ze primair een praktische en positieve inslag hebben: ze gaan aan de slag, ze pakken aan, willen iets concreets realiseren. Ze zijn niet geïnteresseerd in theoretische beschouwingen en lange discussies over de oorzaak of aard van ‘het probleem’. Ze zijn vooral geïnteresseerd in het bereiken van ‘oplossingen’. Geen woorden maar daden. Zelf de mouwen opstropen. Al doende lerend en bijsturend. Een burg bouwend terwijl je er over heen loopt (Robert Quinn, 2004). Ook bij maatschappelijke organisaties zoals Urgenda, Nudge of Transition Towns is die houding waarneembaar. De inzet richt zich daar niet meer primair op het verminderen van schade of verlies, maar op het vermeerderen van waarde. Ze willen iets positiefs creëren, liefst op meerdere terreinen tegelijkertijd. Maarten Hajer omschrijft hen als de ‘energieke samenleving’ (2011).
Bron: www.bioparkterneuzen.com/
Ketenakkoord Fosfaatkringloop Het leven op aarde is afhankelijk van de aanwezigheid van nutrienten, zoals fosfaat. Zonder nutrienten geen leven. Terwijl de vraag naar fosfaat toeneemt, neemt de wereldvoorraad af. De gevolgen voor met name de voedselproductie wereldwijd zijn enorm. Het Nutrient Platform, opgericht in januari 2011, is een cross-sectoraal netwerk van Nederlandse organisaties die zich daar zorgen over maken. Samen met de Nederlandse overheid heeft het Platform de verantwoordelijkheid op zich genomen organisaties door de gehele waardeketen te ondersteunen bij het sluiten van de fosfaatkringloop. Op 4 oktober 2011 tekenden twintig partijen het Ketenakkoord Fosfaatkringloop. Deze partijen hebben de gezamenlijke ambitie om
De kracht van sociale netwerken (sociaal kapitaal) Deze groeiende positieve en praktische houding, gericht op het benutten van kansen, maakt veel gebruik van of organiseert zelf de kracht van sociale netwerken. Die blijken op het gebied van concrete duurzaamheidsdoelen vaak werkelijk iets van de grond te kunnen tillen. De 50.000 zonnepanelen die de stichting Urgenda in 2011 te koop aanbood zonder subsidie, waren in een mum van tijd uitverkocht. Deze nieuwe netwerken blijken zeer succesvol in het combineren van lokale insteek met mondiale impact. Act local, think global. Met behulp van sociale media en communities of practice wisselen deze netwerken ideeën, ervaring en kennis uit en vormen ze nieuwe coalities. Onder meer door dit soort netwerken wint de lokale opwekking van duurzame energie thans sterk aan terrein. Door inmiddels tientallen initiatieven van maatschappelijke organisaties, bedrijven, lokale gemeenten en groepen burgers, groeit het geïnstalleerd vermogen van zonne-energie in Nederland fors. (ECN 2012).
41
Kaleidoscoop van praktische principes van verduurzaming Als wij naar de grote variatie aan initiatieven op het gebied van verduurzaming kijken, valt ons op dat vaak dezelfde praktische principes daarin gehanteerd lijken te worden. Principes die beschrijven hoe men aan men verduurzaming kan werken. Het gaat daarbij om de volgende principes:
1. Voorkom verspilling en sluit kringlopen 2. Gebruik hernieuwbare bronnen 3. Creëer waarde op meerdere terreinen tegelijk 4. Hanteer een breder dan alleen economisch begrip van rendement 5. Volg een integrale aanpak 6. Zoek samenwerking met nieuwe partners en over grenzen heen 42
7. Laat de dragende systemen zoveel mogelijk zelf het werk doen
1. Voorkom verspilling en sluit kringlopen Een groot aantal initiatieven is er op gericht om materie- en energiestromen zoveel mogelijk te sluiten en lekken tegen te gaan. Dat varieert van het opslaan van zomers geproduceerde warmte in de grond die in de winter weer kan worden aangesproken, tot het terugwinnen en hergebruiken van waardevolle metalen, mineralen, eiwitten of vezels uit afvalstromen. Een ander voorbeeld is de ecologische woonwijk EVA Lanxmeer in Culemborg waar afvalwater niet op het riool wordt geloosd maar ter plekke gezuiverd wordt en teruggebracht in het waterwingebied waar men vervolgens zijn drinkwater weer uit put. Bedrijven ontwerpen hun producten en productieprocessen ook steeds vaker op een zodanige manier dat er zo weinig mogelijk grondstoffen en energie verloren gaan en hergebruik makkelijk is. Daarbij worden grondstoffen nog wel gebruikt, maar niet langer verbruikt.
binnen twee jaar een duurzame markt te creëren, waarin fosfaatstromen zoveel mogelijk op een milieuverantwoordelijke wijze in de kringloop worden teruggebracht en waarbij het gerecyclede fosfaat, zolang er sprake is van een overschot op de Nederlandse markt, zoveel mogelijk wordt geëxporteerd om elders een bijdrage te leveren aan bodemverbetering en voedselproductie. Om dit te bereiken worden door partijen uit het Ketenakkoord activiteiten ontplooid op het gebied van fosfaatstromen, routes van verwerking, Regionale business cases en doorlichting van de regelgeving. Bron: www.nutrientplatform.org/
Mesthoop vormt de basis “De mesthoop is het kloppend hart van ons bedrijf. Hier sluit de kringloop”. Aldus Irene van de Voort, boerin in Lunteren en maakster van de biologische Remeker kaas . “Triljarden bacterien en schimmels veranderen de mest in compost. Compost is weer de voeding voor het gras. De koe kan er lustig op los grazen en geeft weer melk en mest. ... Wij werken op onze boerderij zonder kunstmest, bestrijdingsmiddelen of antibiotica. Dan blijft de mest goed, de grond veerkrachtig en de kudde gezond. Een gezond biologisch gewas wordt zelden aangetast door ziekteverwekkende bacteriën of schimmels. Soms gaat het mis, maar meestal gaat het goed, want in een natuurlijke omgeving waarin niet gespoten wordt komen die ziekteverwekkers hun natuurlijke vijanden tegen. Zo werkt de natuur. De grond, het gras, de koeien, de mest, ze spelen elkaar de bal toe van gezond zijn en blijven”. Bron: Van de Voort 2012, 29-31.
Zwolse woningen krijgen warmte van lokale biowarmtecentrale In Breecamp-Oost, een wijk in Zwolle, krijgen 400 nieuwbouwwoningen sinds kort biowarmte geleverd vanuit een in de wijk gebouwde biomassacentrale. Het gaat om een centrale met twee houtketels, die een totaalvermogen van 1,5 MW hebben. De centrale
draait op houtsnippers van snoeiafval uit de regio, geleverd door Parenco Hout vanuit Dalfsen. De woningen zijn allen zonder gasaansluiting opgeleverd. Naast de woningen in de Zwolse wijk wordt er ook biowarmte geleverd aan het naastgelegen zwembad van Akwaak, een school en de sportaccomodatie van voetbalvereniging CSV ’28. Bron: www.duurzaamgebouwd.nl/5 maart 2013
Veel werk wordt ook gemaakt van systemen waarin reststromen (warmte, koude, CO2, elektriciteit, biomassa) worden doorgegeven aan andere bedrijven dan het bedrijf dat deze reststromen produceert. De bedrijven die deelnemen aan Biopark Terneuzen zijn hier bijvoorbeeld mee bezig. Cargill levert hier resten van zetmeelproductie, gezuiverd water, energie en samengeperste lucht aan alcoholproducent Nedalco. Kunstmestfabriek Yara levert restwarmte en zuivere CO2 aan glastuinders in de Koegorspolder en biodieselproducent Rosendaal Energy levert water aan het recyclingbedrijf Heros. Ook DOW Chemical is hierin betrokken.
Restwarmte uit rioolwater Met het in oktober 2012 in bedrijf gestelde warmtestation in de Harnaschpolder wint Warmtebedrijf Eneco Delft als eerste in Nederland op grote schaal restwarmte uit rioolwater. Via een lokaal warmtenet kunnen hierdoor 1600 woningen van milieuvriendelijke warmte worden voorzien. Rioolwater is hiermee niet langer afval maar een duurzame energiebron geworden. Aangezien hiermee nog lang niet al het afvalwater dat in de Harnaschpolder gezuiverd wordt gebruikt wordt, kan deze energiebron op termijn nog op grotere schaal ingezet worden. Het Warmtebedrijf Eneco Delft is een samenwerking tussen de gemeenten Delft en Midden- Delfland, Eneco en de woningcorporaties Vidomes, DuWo en Woonbron. Bron: http://warmteindelft.eneco.nl/WarmtebedrijfDelft/nieuwsoverzicht/
Afval wordt voedel Van Gansewinkel verwerkt scheerapparaten tot Senseo’s ‘Afval bestaat niet’ verkondigt afval- en milieuconcern Van Gansewinkel Groep sinds 2009. Haar visie is dat het sluiten van kringlopen goed is voor het milieu én voor de zaken. Van Gansewinkel koppelt de bedrijfsstrategie rechtstreeks aan de mondiale grondstoffenschaarste. ze richt zich op het terugwinnen en opnieuw inzetten van gebruikte grondstoffen. Nu al is het bedrijf in staat om
Hergebruik leidt bij sommige bedrijven ook tot nieuwe producten met een hogere waarde. Provalor maakt uit groenteafval niet alleen groentesappen, maar haalt er ook ingrediënten uit voor diervoeders en medicinale kleurstoffen. Desso heeft haar hele productieketen gereorganiseerd waardoor vrijwel alle vloerbedekking die zij produceert aan het eind van hun levensfase terugkeert naar de fabriek en daar weer als grondstof kan dienen voor een volgende generatie tapijten. Hergebruik maakt deze bedrijven minder afhankelijk van fluctuaties in de aanvoer en prijzen van grondstoffen. Dat scheelt kosten en dat draagt bij aan de continuïteit en winstgevendheid van het bedrijf. Ook diverse initiatieven die thans lopen om de CO2-uitstoot te verminderen, werken ook volgens dit principe. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van CO2-neutraal beton of aan het besluit van de gemeente Rotterdam om de CO2-uitstoot van de stad in 2025 met 50% verminderd te hebben ten opzichte van 1990. Een ander voorbeeld is het bedrijf Visa dat voor alle aankopen die klanten met de Greencard betalen bomen laat aanplanten of windmolens laat bouwen om de geproduceerde CO2 te compenseren. Ook tal van nieuwe producten, zoals energiedisplays voor thuisgebruik, hebben tot doel om verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen. Ze beogen consumenten in staat te stellen om energie te besparen door simpel te tonen hoeveel energie men verbruikt en de mogelijkheid te bieden om dat verbruik direct te verminderen of efficiënter voor te programmeren. 2. Gebruik hernieuwbare bronnen Veel projecten zetten in op het vervangen van eindige bronnen door hernieuwbare bronnen, zoals zon, wind, waterstromen, aardwarmte, poolkou, hout, plantaardige olie, kurk en afval uit landbouwproductie en natuuronderhoud.
43
Zo richt bijvoorbeeld Coöperatie Zon op Nederland zich op het kleinschalig opwekken van zonne-energie voor haar eigen leden. Laat Cargill een deel van zijn zeeschepen op windenergie varen door daarop grote vliegers te monteren. Google investeert fors in zon- en windenergie projecten om zijn eigen datacenters te laten draaien. Aad de Wit uit Castricum rijdt als eerste verhuisbedrijf ter wereld met een vrachtwagen die op groene stroom rijdt. Ook de inmiddels vele projecten waarbij groen gas, biodiesel en aardwarmte gebruikt worden voor de verwarming van gebouwen en kassen werken volgens dit principe. Overigens werd lang gelden ook al vaak volgens dit principe gewerkt. In de tijd voordat fossiele brandstoffen op een grootschalige en goedkope wijze beschikbaar kwamen, konden mensen niet anders dan op deze manier produceren. Er zijn tal van oude bedrijven die altijd volgens dit principe zijn blijven werken. Forbo bijvoorbeeld, maakt vanouds vloeren van linoleum, een materiaal dat enkel bestaat uit lijnzaadolie, kurk, hars en jute.
44
3. Creëer waarde op meerdere terreinen tegelijk Verduurzaming richt zich op het creëren van waarde op meer dan alleen financieel vlak. Haar kosten-baten afweging is multidimensioneel. Ze heeft niet alleen oog voor financiële kosten en baten van economische activiteiten, maar ook voor sociale en ecologische kosten (externe effecten) en baten. “ Een klein deel van de mensen op aarde claimt een groot deel van de resources. De huidige verdeling is niet duurzaam. Twee miljard mensen zijn nog altijd ondervoed. De klimaatverandering ten gevolge van het verbruik van fossiele brandstoffen versterkt dat. Doordat er op tal van plaatsen droogtes ontstaan of juist overstromingen die de voedselproductie schaden. We moeten daarom snel maar een circulaire biobased economie die gebaseerd is op energiebronnen die we vroeger ook gebruikten: zon, wind, water en plantaardig afval. ... Winst moet je boeken maar waarde toevoegen aan de maatschappij en de planeet is net zo belangrijk.” Feike Siebesma,CEO DSM, in FD special, maart 2013
zo’n 75% van de afvalstromen een tweede leven te geven als grondstof of in een toepassing als groene energie. Recycling leidt ook tot CO2-reductie, aangezien het winnen van grondstoffen vaak meer energie kost dan het re- en upcyclen van materialen. Het bedrijf levert inmiddels plastics aan Philips voor de Senseo. Geen virgin materials, maar grondstoffen die gemaakt zijn uit oude Philips-producten. Voor Auping zamelt Van Gansewinkel oude matrassen in en levert na recycling de grondstoffen terug om er nieuwe matrassen van te maken. Om dit te kunnen doen is een heel andere economische organisatie nodig, een circulaire economie. “Het begint allemaal bij het ontwerpen van producten. Door de juiste grondstoffen en materialen te kiezen,” zegt voormalig CEO Ruud Sondag, “en deze op de juiste manier in elkaar te zetten, kan het na gebruik weer als ‘voedsel’ dienen voor de kringloop.” Bron: www.clubvan30, 25 November2011
Puma maakt sportkleding recyclebaar De bedrijfsstrategie van Puma is er op gericht de meest gewaardeerde en meest duurzame producent van sportartikelen ter wereld worden. Daarom gaat het nieuwe schoenen en kleding voortaan zo ontwerpen dat ze makkelijk recyclebaar en zelfs composteerbaar zijn. Doel is om in 2020 geen CO2 meer uit te stoten. Om te voorkomen dat de consumenten de duurzame sportkleding bij het oud vuil gooien, is het bedrijf met het Bring me Back programma gestart. Dat bestaat eruit dat oude schoenen (ook van andere merken) na gebruik in de winkel kunnen worden teruggebracht. Oude schoenen worden gebruikt om er nieuwe schoenen of andere producten van te maken. Maar doordat ze ook composteerbaar zijn kunnen je ze dus ook in je tuin begraven. Bron: www.puma.com/bringmeback
Dit principe is onder meer leidend bij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Bedrijven richten zich dan niet enkel meer op het maken van winst, maar bijvoorbeeld ook op het verbeteren van de natuurkwaliteit in een gebied of van de leefsituatie van mensen in de buurt of in landen ver weg.
Desso schakelt over op C2C Tapijtfabriek DESSO in Waalwijk is Europa’s grootste fabrikant van kunstgrasvelden en van tapijten voor de consumentenmarkt. Het
hanteert sinds 2008 het cradle to cradle principe als leidraad voor haar handelen. Dit houdt in dat producten zo ontworpen zijn dat ze geheel biologisch afbreekbaar zijn en na gebruik volledig als grondstof kunnen dienen voor gelijkwaardige nieuwe producten. Bij de fabricage van haar producten gebruikt het bedrijf alleen groene energie en grondstoffen en zo weinig mogelijk water. Ook produceert het speciale voertegels die fijnstof wegvangen en zo bijdragen aan een gezonder binnenklimaat. Het bedrijf wil niet werken op een manier die minder waarde vernietigt voor mens en natuur, maar wil juist meer waarde toevoegen. Om dat te bereiken is het bedrijf een nauwe samenwerking gestart met alle partijen in haar productieketen: leveranciers van grondstoffen (DOW Chemical, DSM), retailers, distributeurs, transporteurs, klanten, universiteiten, architecten, bouwwereld, Philips, Royal Haskoning en de verwerkers van gebruikte tapijt (Van Gansewinkel). Het bedrijf zelf vormt zich om van enkel een tapijtproducent tot een full service bedrijf dat tapijten produceert, verhuurt, onderhoudt en na gebruik weer terugneemt om te gebruiken als grondstof voor nieuw tapijten. Het uiteindelijke doel is een gesloten kringloopsysteem voor alle producten van DESSO in 2020. Deze nieuwe manie van werken resulteerde in 2011 reeds in een vergroting van het marktaandeel met 100%. Bron: Desso ontdekt
“Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) neemt een bedrijf de verantwoordelijkheid voor de effecten van de bedrijfsactiviteitenop mens, milieu en maatschappij. Nu en in de toekomst. ... MVO is een integrale visie op ondernemerschap, waarbij het bedrijf waarde creëert op economisch (Profit), ecologisch (Planet) en sociaal (People) gebied.” (www.mvonederland.nl). Er zijn inmiddels veel bedrijven, kleine en grote, die maatschappelijk verantwoord werken aan waardevermeerdering op meerdere terreinen tegelijkertijd. Bedrijven zoals Verkade, koffiebranderij Peeze, Albron, PGGM, IBM en BAM. Maar ook het Nutriënt Platform werkt volgens dit principe. Haar doel is om fosfaat terug te winnen uit afvalstromen, maar daarmee beoogt ze tevens het milieu schoner te maken, waardoor drinkwaterbedrijven minder kosten hoeven te maken voor waterzuivering, de beschikbaarheid van deze voor de voedselproductie onmisbare meststof op de lange termijn gegarandeerd wordt en Nederlandse bedrijven kunnen besparen op kosten doordat ze geen fosfaat meer hoeven te importeren en op den duur zelfs goed kunnen verdienen aan de export van teruggewonnen fosfaat of aan de techniek om dat te doen. Ook in het Rotterdam Climate Initiative is deze meervoudige waardeschepping te herkennen: de maatregelen die genomen worden om de stad te beveiligen tegen de stijging van het water, beogen tevens de zomerse hittestress in de binnenstad te beteugelen, de bereikbaarheid van de stad te bevorderen, innovatie en nieuwe bedrijvigheid in het gebied te stimuleren en bij te dragen aan een aantrekkelijker woonmilieu en vestigingsklimaat.
de kracht van de kringloop, in NRC 8 januari 2011 en www.desso.com
Ahrend werkt in 2020 geheel CO2-neutraal en met gesloten kringlopen Kantoormeubelenfabrikant Ahrend heeft zich tot doel gesteld om in 2020 geheel volgens de principes van craddle to craddle te produceren. Op dit moment is het bedrijf in de Benelux al de enige die C2C-stoelen produceert. De Ahrend 2020 stoel is ontworpen volgens de principes van “Design for Disassembly”. Dit betekent dat in de ontwerpfase van de stoel al rekening is gehouden met de manier waarop het product gedemonteerd wordt, zodra men de stoel wil wegdoen. Om er zeker van te zijn dat de onderdelen van de stoel
4. Hanteer een breder begrip van rendement en met een langere termijn Bedrijven en organisaties die bezig zijn met verduurzaming hanteren een bredere opvatting van rendement dan gangbaar is. Ze rekenen met een langere terugverdientijd en letten niet alleen op het financiële rendement van een investering, maar ook op het rendement dat een productiefaciliteit of product oplevert op sociaal en ecologisch vlak. In de gangbare praktijk wordt bij het rendement van een investering alleen gekeken naar de winst op de korte termijn en niet naar het rendement dat bijvoorbeeld in de gebruiksfase van een product of gebouw gerealiseerd wordt omdat het energiezuiniger is of bijdraagt aan een goed werkklimaat of de natuur in de omgeving. Investeringen die nodig zijn voor zulk breder en langer durend rendement worden dan vaak geschrapt.
45
Een duurzame manier van werken kijkt breder naar rendement. Ze kijkt om te beginnen zowel naar het rendement tijdens de ontwerp- en productiefase als naar het rendement in de gebruiksfase van een product en/of in de hergebruikfase. Een voorbeeld daarvan is de DBFMO aanpak (Design, Build, Finance, Maintain, Operate) die in de bouwwereld momenteel opgang maakt. Die aanpak is onder meer gevolgd bij de bouw van het nieuwe hoofdkantoor van TNT express in Hoofddorp. Projectontwikkelaar OVG en de Triodosbank rekenen bij het rendement van dat project niet alleen met de bouwkosten en de huurbaten, maar ook met de baten die het gebouw de komende 10 tot 15 jaar oplevert naarmate het meer energie zal gaan produceren en minder onderhoud zal vergen, dankzij de hogere investeringen die gedaan zijn in energie-installaties en isolatie. Niet alleen voor OVG en Triodos levert dat op termijn meer winst op, maar ook voor de huurder. Die betaalt weliswaar een extra vergoeding voor het gebruik van de installaties die maken dat het gebouw in staat is energie te produceren, maar hij betaalt minder huur naarmate hij zich in de loop der tijd inspant om zelf minder energie gebruikt en de overtollige energie aan derden kan worden verkocht. Deze manier van verduurzaming creëert dus waarde voor meerdere deelnemers, over een langere tijd en op meer dan alleen financieel vlak. 46
Een nog bredere opvatting van rendement is gehanteerd bij de bouw van nieuwe laboratorium van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) in Wageningen. Daar zijn niet alleen de kosten die men in de bouwfase gemaakt heeft om het gebouw te verduurzamen verrekend met de baten die men heeft in de gebruiksfase, wanneer minder kosten gemaakt zullen worden voor afvalwaterzuivering, verwarming en koeling. Ook de kwaliteit die het gebouw toevoegt aan de plaatselijke natuur, door de zorgvuldige inpassing van het gebouw in het landschap, waardoor daar allerlei - tot voor kort verdreven - inheemse dieren en planten (800 soorten!) weer kunnen leven, rekent men hier tot het rendement van de investering in het gebouw. De hogere investeringen die nodig waren om het gebouw op een breed scala aan aspecten te verduurzamen, worden op deze manier dus ruimschoots gecompenseerd door de hogere baten die op de langere termijn gerealiseerd worden op zowel financieel als sociaal en ecologisch vlak. De hogere initiële kosten daarvoor werden niet gezien als belemmering voor de bouw, maar juist als noodzakelijk om een breder rendement te generen op de langere termijn.
weer terugkomen in de bio- en technosfeer, neemt het bedrijf in 2020 de stoel na de afgesproken gebruiksduur weer van de klant terug tegen een gegarandeerde restwaarde. Bron: www.ahrend.com/
Vergeet eigendom, wat telt is prestatie Turntoo is een bedrijf dat organisaties helpt om hun bedrijfsruimten op een duurzame manier in te richten. Het Turntoo model richt zich enkel op de prestatie die een klant geleverd wil zien. Een bedrijf of organisatie is dan geen eigenaar meer van het interieur maar betaalt alleen voor de prestaties van de verschillende interieur-onderdelen. In samenwerking met een reeks van partnerbedrijven wordt door Turntoo o.a. licht geleverd in plaats van lampen (Philips), loopcomfort in plaats van tapijt (Desso) en werkcomfort in plaats van meubelen (Steelcase). Op deze wijze blijven de goederen in het bezit van de producent. Die heeft de garantie dat de goederen na gebruik weer terugkomen en de grondstoffen weer beschikbaar komen voor hergebruik. Bron: http://turntoo.com/
Philips maakt biologisch afbreekbare stofzuigers In de Energy Care stofzuiger van Philips is waar mogelijk hergebruikt of hernieuwbaar biologisch plastic toegepast, als ook een zuinige 1.250 watt HD motor, met dezelfde zuigkracht als een conventionele 2.000 watt motor. De cradle to cradle gedachte wint ook terrein als aanjager voor duurzame innovatie binnen Philips. Het bedrijf wil maximaal gebruik maken van duurzaamheid als integraal onderdeel van haar ondernemingsstrategie en als een extra groeimotor. Het wil daarbij op drie gebieden toonaangevend worden: zorg, energiezuinigheid en materiaalgebruik. Een van de doelen is dat in 2015 de energiezuinigheid van haar apparaten met gemiddeld 50% is verbeterd ten opzichte van 2009. Een ander doel om in 2015 de hoeveelheden ingezamelde en gerecyclede producten en het aandeel van gerecyclede materialen in producten ten opzichte van 2009 te hebben verdubbeld. Bron: www.philips.nl/about/sustainability.
Praktische principes voor verduurzaming
5. Volg een integrale ketenaanpak Steeds meer bedrijven die werken aan verduurzaming volgen een integrale ketenaanpak of systeembenadering. Ze proberen niet alleen zelf hun deel van de productieketen duurzamer te maken, maar ook de wijze waarop hun grondstoffen geproduceerd worden en hun producten verpakt, getransporteerd en hergebruikt. Daartoe organiseren ze discussiefora met alle betrokkenen (zoals Round Tables) en maken ze afspraken met toeleveranciers, vervoerders, afnemers etc. De naleving daarvan laten ze door onafhankelijke toezichthouders controleren. Een bekend voorbeeld is de aanpak die Unilever volgt om haar ambitieuze doel te realiseren dat in 2020 al haar producten duurzaam moeten zijn. Daartoe zet het bedrijf zelf grote stappen in haar eigen productieprocessen, maar daarnaast spoort het ook zoveel mogelijk ketenpartijen die betrokken zijn bij de productie van en handel in palmolie, soja, vis, verpakkingen, drinkwater, etc. aan om hun deel van de keten te verduurzamen. Om haar eigen doelstelling te kunnen realiseren, zet ze zich dus actief in voor verduurzaming van wereldwijde ketens van leveranciers, concurrerende bedrijven, onderzoeksinstellingen, retailers, NGO’s, certificeringorganisaties en overheden. 48 “Our vision is to create a better future in which people can improve their quality of life without increasing their environmental footprint. ... But we recognise that in order to live within the natural limits of the planet we will have to decouple growth from environmental impact. ... This starts with our own operations. We will achieve absolute reductions in greenhouse gases (GHGs), water and waste. In particular we will meet the United Nations’ requirement to reduce GHGs by 50-85% by 2050 in order to limit global temperature rise to two degrees. ... However, our impact goes beyond our factory gates. The sourcing of raw materials and the use of our products by the consumer at home have a far larger footprint. We recognise this and so our plan is designed to reduce our impacts across the whole lifecycle of our products. Innovation and technology will be key to achieving these reductions. ... Delivering these commitments won’t be easy. To achieve them we will have to work in partnership with governments, NGOs, suppliers and others to address the big challenges which confront us all.“ (Unilever, 2011a.)
Marmoleum krijgt Cradle-to-Cradle Zilver certificaat Marmoleum, een product dat al meer dan 100 jaar in de Zaanstreek wordt geproduceerd, is opnieuw officieel ‘eco-erkend’. Volgens een Life Cycle Assesment van de Universiteit van Leiden is het product samen met ongelakt hout de meest duurzame vloerbedekking ter wereld. Bij de productie van marmoleum worden bijna alleen duurzame grondstoffen gebruikt. De voornaamste grondstof is lijnzaadolie. Daarnaast bestaat Marmoleum uit hars, tallolie, houtmeel, kalksteen, pigmenten, jute en lak. Op de pigmenten en lak na zijn al deze ingrediënten (97%) natuurlijk. Daarnaast is 67% van de bestanddelen hernieuwbaar en plantaardig. Bovendien zijn houtmeel en tallolie restproducten van de houtindustrie. Marmoleum is verder composteerbaar en kan in zijn geheel gerecycled worden. Bron: www.duurzaamgebouwd.nl 13 juli 2011
Nul CO2 beton
De Van Nieuwpoort Groep uit Gouda levert sinds enige tijd nul CO2 beton. Het gaat om beton dat gemaakt is van 100% gerecyclede grondstoffen zoals gegranuleerde hoogovenslakken en gerecycled spoorballast. Ook het productieproces van het beton is duurzaam. Zo draait de nieuwe groene betoncentrale van de Van Nieuwpoort Groep op wind- en waterenergie en wordt het voor de productie het benodigde water hergebruikt. De rest van de CO2-uitstoot wordt gecompenseerd volgens een overeenkomst met de Climate Neutral Group. Het nieuwe betonmengsel gaat onder andere gebruikt worden voor de funderingen, begane grondvloeren en de druklagen op de vloeren van verdiepingen en dak. Qua verwerking is er geen enkel verschil met normale beton. Bron: www.duurzaamgebouwd.nl, 18 april 2011
Metalen terugwinnen met magnetisch water Liquisort Metals BV. beschikt sinds 2010 op haar vestiging in Alkmaar over een hypermoderne scheidingsinstallatie voor het zeer
nauwkeurig scheiden van non-ferro metalen uit (met name electronica) afvalstromen. Het gaat darbij om goud, koper, lood, aluminium, messing, nikkel en zink. De installatie bestaat uit traditionele zeef- en wasmachines, maar het hart ervan wordt gevormd door machines die werken met behulp van magnetische dichtheid scheiding (MDS technologie). Deze technologie is uitgevonden op de TU Delft en imiddels wereldwijd gepatenteerd. In plaats van een medium met één dichtheid wordt daarbij gebruik gemaakt van een magnetische vloeistof die, geplaatst in een magnetisch veld, op verschillende hoogten verschillende dichtheden heeft. Door de vloeistof in sterkte te variëren, kunnen de metalen gescheiden worden op hun soortelijk gewicht en aldus verzameld. In heel de wereld is veel belangstelling voor deze technologie en bijbehorende installaties. De orders stromen inmiddels binnen. Een bijkomend voordeel is dat de CO2-uitstoot bij het recyclen van metalen vele malen minder is dan wanneer metalen nieuw moeten worden gewonnen en gemaakt. Gerecycled aluminium bijvoorbeeld geeft 80 tot 85% minder CO2-uitstoot. Bron: Volkskrant 13 december 2010
Het onderste uit de aardappel De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en de Stichting Dutch Biorefinery Cluster (DBC) gaan meer gebruik maken van grondstoffen uit de Nederlandse landbouw. Daarbij willen ze biomassa niet alleen als voedsel gebruiken, maar ook voor productie van geneesmiddelen, plastics en verf en het opwekken van bio-energie. Over 10 jaar denkt de chemische industrie voor een groot deel op de agro-industrie te draaien. DBC en de chemiesector willen met name waarde halen uit de rest- en nevenstromen in de landbouw. Het ‘afval’ van zetmeelbedrijf Avebe bevat vezels die interessant kunnen zijn voor kartonproducenten. Andere vezels kunnen worden ingezet in de kunststof- en lakkenindustrie. Solanic isoleert hoogwaardige eiwitten uit proceslwater van aardappelzetmeelproductie. Het idee achter de nieuwe samenwerking is om structureel ‘over de heg’ van het eigen bedrijf en de eigen sector te
Een integrale ketenbenadering wordt overigens niet alleen gevolgd door grote multinationale ondernemingen, maar ook door tal van kleinere bedrijven die willen verduurzamen. Een voorbeeld is de ontwikkeling van de Rondeelstal. Dat is een nieuw type kippenstal waarin eieren worden geproduceerd die duurzamer zijn dan gangbare scharreleieren en waarbij ook het dierenwelzijn van de kippen verbeterd is. Om deze stal te ontwikkelen zocht een groep ondernemers samenwerking met elkaar- een pluimveehouder, een stallenbouwer, een bank, een diervoederproducent, supermarkt Albert Hein en een certificeerder - elkaar in een vroegtijdig stadium op. Samen maakten ze plannen, brachten ze hun kennis en geld in en committeerden ze zich aan het gehele project. Daardoor waren de eieren direct van de gewenste kwaliteit , waren ze in alle winkels van Albert Hein te koop nadat de eerste rondeelstal geopend was en zo kon de altijd moeilijke introductiefase (‘valley of death’) met succes doorstaan worden. Een integrale ketenaanpak omvat ook het aspect dat een bedrijf aandacht besteed aan wat er met zijn product gebeurt nadat het is gebruikt en afgedankt. Steeds vaker zetten bedrijven hiervoor instrumenten in zoals lifecycle analysis, integrale ontwerpmethodieken en lease but not sell contracten. Zo proberen ze ervoor te zorgen dat hun producten na gebruik weer terugkeren naar het bedrijf en daar opnieuw als grondstof gebruikt kunnen worden. Philips, Desso, Ahrend en Van Gansevoort zijn al vergevorderd met deze manier van werken. De aanpak wordt ook wel Design for disassembly genoemd. Ook in de bouwwereld wordt deze aanpak steeds meer gevolgd. Een bekende representant hiervan is de architect Thomas Rau. Hij beschouwt een gebouw als een tijdelijke opslag van materiaal. Daarom ontwerpt hij ze zo dat ze na gebruik ook weer makkelijk uit elkaar gehaald kunnen worden en het materiaal weer voor andere doeleinden hergebruikt. Ook is hij voorstander van het (ver)huren van functies, in plaats van het (ver) kopen en bezitten van gebouwen en hun inventaris. Waarom een gebouw willen bezitten als je het alleen maar functioneel nodig hebt? Naast zijn architectenbureau heeft hij daarom ook TurnToo opgericht om deze manier van werken te faciliteren en propageren. Een integrale ketenaanpak vergt dat het gehele productiesysteem zodanig ontworpen en ingericht wordt dat elke schakel aan duurzaamheid bijdraagt. Het is dus een manier van ontwerpen, produceren en werken die duurzaamheid integreert of als kern neemt in de wijze waarop gewerkt wordt.
49
Zorg voor natuur en milieu en voor het welzijn van de mensen maakt een integraal onderdeel uit van de productie en bedrijfsvoering. Waar natuurbescherming tot voor kort vooral een zaak van de overheid werd gezien, dragen tegenwoordig integraal opererende bedrijven daar steeds meer aan bij. Gulpener bierbrouwerij is daar een voorbeeld van. Niet alleen heeft zij haar gehele productieproces CO2-neutraal gemaakt en de zuivering van haar afvalwater sterk verbeterd. Ook is ze overgeschakeld op volledig biologische grondstoffen en haalt ze die zoveel mogelijk uit de naaste omgeving. Tevens heeft ze aan het dorp waar de fabriek staat een bos geschonken, om ook het welzijn van omwonenden te bevorderen.
50
6. Zoek samenwerking met nieuwe partners en over grenzen heen Veel bedrijven en organisaties die bezig zijn met verduurzaming zoeken daartoe samenwerking met partners buiten hun eigen sector, regio of werelddeel. Zo zijn er heel veel verrassende partnerships ontstaan. De stichting Natuur & Milieu, het energiebedrijf Eneco, de Stichting DOEN en de coöperatie Zeekracht werken samen aan duurzame energieprojecten. In Culemborg is de duurzame woonwijk EVA Lanxmeer ontwikkeld door een waterwinbedrijf, de gemeente en toekomstige bewoners; zij zorgen samen ook nog steeds voor het onderhoud. In de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen werkten bedrijven als DSM, KLM en Nutreco samen met onderzoekers van de Universiteit Wageningen en IUCN, een internationale koepel van natuurorganisaties. Betrokkenen ervaren deze vorm van samenwerken doorgaans als verrijkend voor hun eigen denken en handelen. Ze ontdekken oplossingen die ze zelf eerder nog niet bedacht hadden. Deze trend naar samenwerken over sectorgrenzen heen leidt tot talloze nieuwe netwerken. Vaak georganiseerd zonder veel overhead maar vooral met behulp van nieuwe sociale media. Ze blijken vaak zeer krachtig te zijn en meer voor elkaar te krijgen dan traditionele of sectorale netwerken. Een voorbeeld van zo’n nieuw netwerk is het al eerdergenoemde Urgenda, dat zeer uiteenlopende organisaties, bedrijven en burgers weet te verenigen en in 2011 bijvoorbeeld in korte tijd en zonder subsidie van de overheid meer dan 50.000 zonnepanelen wist te verkopen aan burgers en bedrijven. Een ander voorbeeld is Our Common Future 2.0, een netwerk van een paar honderd vrijwilligers met zeer uiteenlopende deskundigheden en maatschappelijke achtergronden. Zij schreven in 2011 samen een boek over verduurzaming, maar communiceerden daartoe alleen via internet met elkaar (Our Common Future 2.0, 2011). Ook de Nationale Postcode Loterij hoort in dit rijtje thuis. De Loterij geeft organisaties die zich bezighouden met het bevorderen van duurzaamheid
kijken. Om zo meer uit de aardappel en andere gewassen te halen, minder afval over te houden en te besparen op het gebruik van energie. Bron: http://www.dutchbiorefinerycluster.nl/
Tweede generatie biodiesel fabriek in Amsterdam In Amsterdam is in 2011 de nieuwe biodiesel fabriek Greenmills opgestart. Uit afval- en reststromen produceert de fabriek 150.000 ton tweede generatie biodiesel per jaar. De fabriek kent een zeer hoge efficiency doordat reststromen uit het proces worden geminimaliseerd, hergebruikt of omgezet in hoogwaardige andere producten. Zo gebruikt het bedrijf de restwarmte die vrijkomt voor haar eigen warmtebehoefte en die het naastliggende bedrijf en zet het gebruikt Kalium om in Kaliumfosfaat, een belangrijk onderdeel van kunstmest. Verder kan het bedrijf zeer laagwaardige vetten opwaarderen alvorens die het biodiesel proces ingaan. Bron: http://www.biodiesel-amsterdam.nl/
De biet als basis voor de biobased economy Onlangs opende Suiker Unie, de grootste suikerproducent van Nederland, in Dinteloord en Groningen twee biovergistingsinstallaties. Deze kunnen jaarlijks 100.000 ton plantaardig restmateriaal omzetten in 20 miljoen kubieke meter groen gas. Genoeg voor 15 duizend huishoudens. Warmte uit de fabrieken van Suiker Unie en waswater van de suikerbieten zal ook gebruikt worden door glastuinbouwbedrijven in de buurt. Deze bedrijven brengen omgekeerd weer agrarische afvalresten naar de vergistingsinstallatie van Suiker Unie, die dit afval vervolgens omzet tot biogas. Het bedrijf ziet in de biet in toenemende mate een verschaffer van grondstof voor de biobased economy. Bron: www.suikerunie.nl/Duurzaamheid
Patatvluchten tussen New York en Amsterdam De KLM is vrijdag begonnen met intercontinentale vluchten tussen New York en Schiphol op biobrandstof met afgewerkt frituurvet. De
zogeheten ‘patatvlucht’ KL642 naar Schiphol wordt voortaan iedere donderdag uitgevoerd door een Boeing 777 op biobrandstof. KLM zegt dat het uiteindelijk op grote schaal biobrandstof wil gebruiken. De afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de CO2-uitstoot vermindert erdoor. De brandstof van de ‘patatvluchten’ zou geen negatief effect hebben voor de voedselvoorziening en de biodiversiteit. Het Wereldnatuurfonds prijst de KLM om het gebruik van deze tweede generatie biobrandstoffen, zoals afgewerkt frituurvet. De organisatie werkt al sinds 2007 met KLM samen om de luchtvaart duurzamer te maken. Bron: ANP 8 maart 2013
Verduurzaming geeft blijvend energie Wereldmarkt hernieuwbare energie blijft groeien Investeringen in hernieuwbare energie blijft wereldwijd toenemen. Cijfers van onderzoeksbureau Clean Edge tonen aan dat de markt voor duurzame energie in 2012 verder gestegen is. Tegen de moeilijke economische omstandigheden in groeide de globale markt voor zonne-energie, windenergie en biobrandstoffen van $188 mrd (€ 144 mrd) in 2010 naar $248 mrd (€ 192 mrd) in 2012. De investeringen en omzet in biofuels bereikte in 2012 een omzet van $95.2 miljard, die van windenergie $73.8 miljard en die van zonne-panelen $79.7 miljard. Clead Edge verwacht dat deze markt de komende 10 jaar zal verdubbelen. In de USA heeft president Obama een verdubbeling van de inzet van hernieuwbare energie al in 2020 tot doel voor zijn tweede regeerperiode verklaard. Bron: www.cleanedge.com/reports/clean-energy-trends-2013
Kernelementen in deze manier van werken zijn volgens Thomas Rau: • V an verbruik naar gebruik: Producten worden niet verbruikt maar gebruikt. De gebruiker is geen eigenaar van een product. De gebruiker leent alleen grondstoffen in vorm van een product van de producent en kan op deze manier van de performance gebruik maken: het is de prestatie die telt. • Van product naar service: De gebruiker betaalt voor de service die het product levert en niet voor het product zelf. Hij koopt licht in plaats van lampen, warmte in plaats van een ketel etc. • Producten worden “grondstofbanken”: De producent blijft eigenaar van de grondstoffen en blijft daarbij dus ook verantwoordelijk om de producten na de gebruiksduur terug te nemen en terug te brengen in de kringloop. Voor producenten wordt het belangrijk op een dusdanige manier te ontwerpen en te produceren dat het product ook daadwerkelijk weer tot grondstof kan worden omgezet, zodat de grondstof beschikbaar blijft voor toekomstige generaties producten (Cradle to Cradle). De producent wordt verantwoordelijk voor de consequenties van zijn eigen handelen. • Van korte levenscyclus naar lange prestatiecyclus: Doordat de gebruiker alleen nog voor de geleverde service betaald wordt het voor producenten belangrijk om hoogwaardige producten te maken met een lange prestatiecyclus, zonder reparaties of vervanging. (www.turntoo.com)
financiële ondersteuning (€ 270 miljoen in 2010) en tracht kleine initiatieven tot grootschalige bewegingen te smeden via haar netwerk van 2,5 miljoen deelnemers. Enkele jaren geleden stuurde ze alle in haar netwerk een gratis ledlamp toe, waardoor Philips gedwongen werd tot een vervroegde introductie van dit nieuwe energiezuinige product en led-verlichting definitief in Nederland doorbrak. (Boudewijn Poelmann, directievoorzitter Postcode Loterij, in: Trouw, 21 november 2011).
51
7. Laat de dragende systemen zoveel mogelijk zelf het werk doen Dit is naar onze waarneming op dit moment het kernprincipe van werken aan verduurzaming. De vele huidige initiatieven op het terrein van verduurzaming analyserend, valt ons op dat deze er in essentie op gericht lijken zijn om met name de dragende systemen en mechanismen die met elkaar de basis vormen van onze welvaart, onze gezondheid en ons welzijn (weer) in hun kracht te zetten of te houden. Dat lijkt de kern waar het bij verduurzaming om draait.
52
In het bijzonder gaat het daarbij om: • ecosystemen (die diensten leveren, zoals rietvelden die afvalwater zuiveren, oceanen die vis leveren, micro-organismen die de grond vruchtbaar houden, etc.), • sociale systemen (die diensten leveren, zoals samenwerking, vertrouwen, ondersteuning van goede marktwerking, uitwisseling van informatie, bestuur, rechtspraak, onderwijs etc.) • marktsystemen (die verduurzaming ondersteunen ondermeer via uitwisselen van kapitaal en goederen, innovatieve business models etc.) en • menselijke systemen (‘human resources’ die fysieke en geestelijke diensten leveren, zoals ons spierkracht en denkkracht, ons immuunsysteem, ons vermogen tot communicatie en coöperatie, onze creativiteit en ondernemingszin). Deze kern van verduurzaming kan schematisch / in een beeld aldus worden weergegeven: Het blijkt dus veel efficiënter te zijn om de ‘dragende systemen’ van onze economie en samenleving zoveel mogelijk te versterken zodat vanuit hun eigen kracht een bijdrage kunnen leveren aan verduurzaming. Verduurzaming met gebruikmaking van de krachten die al aanwezig zijn in de natuur en in sociale verbanden, blijkt veruit de meest efficiënte en effectieve manier van werken te zijn. Het is als surfen of zeilen op de wind, in plaats van zelf roeien of zwemmen. Een goed functionerend moeras kan afvalwater veel goedkoper zuiveren dan dure chemicaliën en machines. Ook is het handiger om fijnstof langs snelwegen te laten wegvangen door beplanting, je gebouw door de zon te laten verwarmen en luizen in je kas te laten bestrijden door sluipwespen.
Landbouw produceert 44% Nederlandse groene energie
Groningen binnen 3 jaar verwarmd met aardwarmte
De Nederlandse land- en tuinbouwbedrijven produceren meer elektriciteit dan ze zelf verbruiken. Doordat veel van de geproduceerde energie duurzaam is, neemt de sector 44% van de groene energieproductie van Nederland voor zijn rekening. Tevens is ruim de helft van het energieverbruik van de bedrijven (uitgezonderd de glastuinbouw) afkomstig uit hernieuwbare energie - o.a. zonneenergie, windenergie, waterkracht en energie uit biomassa. De landbouwsector loopt hiermee voorop bij de verduurzamingsslag van eigen energiegebruik. Daarnaast heeft de sector, ten opzichte van 1990, de uitstoot van broeikasgassen met bijna 17% teruggedrongen. Hierdoor is het doel - een terugdringing van broeikasgasuitstoot met 4 tot 6 megaton in 2020 - binnen handbereik. In juni 2008 hebben de Nederlandse land- en tuinbouwbedrijven het convenant ‘Schone en Zuinige agrosectoren’ gesloten, met afspraken voor elke agrosector op het gebied van energie en klimaat. Bron: Energie- en klimaatmonitor
De gemeente Groningen wil heet grondwater, dat enkele kilometers onder het aardoppervlak ligt, gaan gebruiken voor de verwarming van onder andere woningen. Het ministerie van Economische Zaken heeft daarvoor een vergunning afgegeven. Groningen wil boorputten bouwen die het water omhooghalen. Waar deze putten komen te staan, is nog niet bekend. Het water, van ongeveer 120 °C, bevindt zich op een diepte van 1,5 tot 4 kilometer. De aardwarmte kan worden gebruikt voor de verwarming van bijvoorbeeld woonwijken. De gemeente voert daarover gesprekken met woningcorporaties en grootverbruikers. Bron: www.clubvan30, 27 April 2011
Agrosectoren 2011, Agentschap en LEI, 25 januari 2012
Doorbraak in biobrandstof uit zeewier In het meest recente nummer van Science presenteren onderzoekers een designer bacterie die zeewier effectief kan omzetten in bio-ethanol. Grote voordelen: er is geen zoet water nodig, geen kunstmest, en geen grond die voor landbouw gebruikt kan worden. Zeewier kent geen van deze nadelen. De zoutwaterplant bestaat voor ongeveer 60% uit koolhydraten die omgezet kunnen worden in bio-ethanol. Deze suikers zijn vooral alginezuur, mannitol en glucose. De onderzoekers van het Bio Architecture Lab (BAL) wisten dat de bacterie E.coli goed om kan gaan met mannitol en glucose, maar niet met alginezuur. In een DNA-database hebben de onderzoekers bacteriën gevonden die goed alginezuur konden afbreken (Vibrio splendidus) en daarna om konden zetten in bio-ethanol (Zymomonas mobilis). Door delen van het genoom van deze twee bacteriën in te bouwen in E.coli ontstond een bacterie die direct zeewier in bio-ethanol kan omzetten. Bron: Adam J. Wargacki, e.a., 2012: 308-313
Telen op aardwarmte Tomatenkweker A+G vd Bosch in Bleiswijk realiseert sinds 2005 een energiebesparing van 90% (8 miljoen m3 aardgas per jaar) door zijn kassen (25 ha) te verwarmen met behulp van water met een temperatuur van 60 °C, dat wordt opgepompt uit een 1600 meter diepe boorput. De terugverdientijd van deze investering is vijf jaar. Bron: http://geothermie.nl/geothermie/projecten/van-den-bosch-12/
Energie uit de oceaan Het Amerikaanse bedrijf Lockheed Martin gaat in China de grootste Ocean Thermal Energy Conversion (OTEC) centrale tot nu toe bouwen. OTEC is een techniek waarmee energie kan worden opgewekt uit natuurlijke temperatuurverschillen in het zeewater. Het grote voordeel van deze techniek is dat er dag en nacht een constante hoeveelheid energie kan worden opgewekt, in tegenstelling tot zonne- en windenergie die zeer variabel zijn. Tot nu toe zijn er nog geen grootschalige OTEC-installaties gebouwd doordat het nogal duur is om de installaties op zee te bouwen en te onderhouden. Lockheed Martin zegt nu de technologie ver genoeg te hebben ontwikkeld om een winstgevende OTEC-installatie te kunnen bouwen. Als dit project slaagt, zullen er grotere, commerciële
Een mooi voorbeeld dat laat zien hoe dit principe werkt is het project Ruimte voor de Rivieren. Daarbij wordt, in plaats van hoge en dure dijken te bouwen die het landschap ontsieren, het stroomgebied verbreed, waardoor de waterhoogte verlaagd wordt, grindbedrijven nieuwe voorraden kunnen aanboren en aantrekkelijke gebieden ontstaan met een hoge recreatieve en ecologische waarde. Op deze manier wordt met de natuur samengewerkt in plaats van dat deze wordt tegenwerkt. Ronald Waterman, een van de stuwende krachten achter deze ontwikkeling, spreekt in dit verband ook wel over ‘building with nature’ (Ronald Waterman, 2008). Die term beschrijft in feite een belangrijke aspect van duurzaam werken in het algemeen. Het gaat daarbij vooral om samenwerken met de natuur en de natuur zoveel mogelijk het werk laten doen. Wat voor de natuur geldt, geldt ook voor bedrijven en burgers. Door hen als overheid zoveel mogelijk ruimte te geven om in hun kracht te komen en vanuit hun eigen kennis, ervaring en creativiteit te werken aan verduurzaming, wordt de energie van de samenleving optimaal ingezet om de basisvoorwaarden voor een sterke economie en samenleving beschikbaar te houden. Zo’n benadering vergroot ook de kans op een breed maatschappelijk draagvlak voor verduurzaming. Dat het verstandiger is om waar mogelijk ‘de dragende systemen voor je te laten werken’ impliceert wel dat het noodzakelijk is om die systemen dan ook in goede conditie te houden. Dat wil zeggen: vitaal, veerkrachtig en in staat om zichzelf te vernieuwen. De opkomst van internationale duurzaamheidscertificaten, zoals MSC, FSC, Utz en Max Havelaar, is te beschouwen als een poging om daarin te voorzien. Ze beogen een economie te ondersteunen en te stimuleren waarin bossen, visbestanden, zoetwaterbronnen, ecosystemen, lokale gemeenschappen en individuele mensen worden versterkt, zich kunnen blijven vernieuwen en nog lange tijd hun diensten kunnen blijven leveren. Investeren in de (herstel)kracht van ecosystemen, sociale verbanden en mensen blijkt op de langere termijn lonend en verstandig te zijn en vormt de kern van verduurzaming.
Verduurzaming als samenhangende ontwerpopgave De principes van verduurzaming die we hier geschetst hebben, staan niet los van elkaar. Ze hangen samen en versterken elkaar en bedrijven, burgers en organisaties die aan verduurzaming werken, hanteren vaak ook meerdere van deze principes. In feite vormen ze de leidraad bij het ontwerp van de duurzame samenleving en economie die aan het ontstaan is.
53
installaties van 100 megawatt worden gebouwd. Bron: www.duurzaambedrijfsleven.nl, 19 april 20113
Baanbrekende batterij laat elektrische auto 480 km rijden De Amerikaanse start-up Now Envia Systems is er in geslaagd tegen lage kosten een batterij te produceren die elektrische auto’s een actieradius geeft van 480 km. De batterij heeft een ongekend hoge energiedichtheid van 400 Wh per kg. Hoe hoger de dichtheid, hoe verder een elektrische auto kan rijden. De start-up uit Californië is er bovendien in geslaagd de batterij voor $25.000 (€19.000) te produceren. Dit is voor lithium-ionbatterijen een zeer laag bedrag. Normaal betekenen lage kosten ook een lage energiedichtheid en daarmee een zeer beperkte actieradius. Vanwege schaalvoordelen bij de productie werden wel lagere kosten verwacht in de nabije toekomst. Het verhogen van de energiedichtheid bleef echter een barrière. De commerciële toepassing lijkt niet ver meer. Lithiumionbatterijen worden gebruikt in bekende elektrische auto’s als de Tesla Roadster en de Nissan Leaf. Bron: http://phys.org/news/201203-startup-big-breakthrough-electric-vehicle.html
Nieuwe Nokia smartphone laadt zich op door zon
Ecologische, economische, sociale en menselijke systemen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
Een smartphone die zichzelf oplaadt in de zon. Nokia lijkt daar binnenkort mee op de markt te komen. De telefoon zou gebruik gaan maken van zonnecellen van Wysips (What You See Is Photovoltaic Surface). Deze gebruiken een nieuwe technologie die twee transparante lagen onder het scherm heeft, welke dienen als zonnecellen. Deze schermlagen vangen het zonlicht op en zetten het om in energie. Met Wysips valt de telefoon niet uit zolang hij licht ontvangt. Na één uur laden heeft de telefoon energie voor zo’n dertig minuten beltijd. Nokia heeft zelf nog niet bevestigd dat deze telefoon in aantocht is. Wel plaatsten zij een bericht op Facebook met de tekst ‘Sun, sun, sun, here we come.’ Door de verschillende gepubliceerde artikelen lijkt de telefoon nu toch echt in aantocht. Bron: www.duurzaambedrijfsleven.nl, 27 maart 2013
“The best sustainable solutions are based ... on design integration at every level, from technical devices to production systems to companies, to economic sectors to entire cities and societies. Rethink design is not only a matter of improving hardware but of looking at the larger context in which we live and work every day. (Amory Lovins & Hunter Lovins, 2000, 106)
Towards an Economy with and within Nature and Society. Het brede scala aan initiatieven voor verduurzaming in bedrijven en in de samenleving lijkt een volgende fase in de ontwikkeling van onze economie aan te kondigen. Die beweging - ook transitie genoemd - neigt in de kern naar wat wij noemen: an Economy with and within Nature and Society. In zo’n economie staat samenwerken met de natuur en met de samenleving centraal, waarbij het economisch systeem zo is ingericht dat de dragende systemen van de economie vitaal blijven waardoor ecosystemen, sociale verbanden en individuele burgers, in staat blijven tot het leveren van die goederen en diensten die essentieel zijn voor ons overleven, welvaren en welzijn, nu en in de toekomst, hier en wereldwijd. Het is een manier van werken die een groeiend aantal bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers in Nederland en wereldwijd reeds in praktijk brengt. Een manier ook die veel kansen biedt op betere producten, nieuwe markten, kostenbesparing en duurzame inkomsten. Het zijn de grote bedrijven die momenteel het meest zichtbaar op deze manier werken, maar daarnaast zijn er ook al heel veel kleinere bedrijven en maatschappelijke organisaties op deze wijze bezig. Het is een beweging die bestaat uit wereldwijde netwerken, maar ook regionale en lokale. Opvallend is dat het in hoge mate ook een vertikaal georganiseerde beweging is van onderop: van actieve ondernemers, burgers en onderzoekers die zelf aan de slag gaan. Het zijn niet zozeer de politici of overheden die hierbij het voortouw hebben. “Voor het eerst in de afgelopen decennia ligt de sleutel van de verduurzaming bij de burger. De technologie, kennis en zelforganiserend vermogen zijn er om het heft in eigen handen te nemen.” (Jan Rotmans, 2011).
55
Toch blijft de overheid bij deze ontwikkeling nodig. De energieke samenleving vermag veel als het om verduurzaming gaat, maar ze houdt ook behoefte aan borging van afspraken in wet- en regelgeving, aan toezicht, verbinding, steuntjes in de rug en dergelijke. De vraag is dan wat in de huidige situatie de goede bijdragen en rollen van de overheid (kunnen) zijn. Dat is het onderwerp van hoofdstuk 5. De overheid is bij deze ontwikkeling onmisbaar. Als betrouwbare en effectieve partner. De energieke samenleving kan veel bereiken als het om verduurzaming gaat, maar ze blijft bijvoorbeeld behoefte houden aan wettelijke borging van gemaakte afspraken en aan het leggen van verbindingen en de ontwikkeling van nieuwe kennis. De overheid heeft daartoe diverse meer instrumenten ter beschikking, traditionele en nieuwe. De vraag op welke wijze de overheid een goede partner van burgers en bedrijven kan zijn bij de verduurzaming van onze economie en samenleving, bespreken we in hoofdstuk 5.
56
Super efficiënt zonnepaneel maakt zon even duur als fossiel
verlichting. Het gebouw is voorzien van betonkernactivering in combinatie met warmte-koude opslag, CO2 gestuurde ventilatie,
IBM presenteerde onlangs een prototype zonne-installatie met een rendement van 80%. De huidige PV-zonnepanelen hebben een efficiëntie van maximaal 20%. Zonne-energie wordt dankzij de nieuwe installatie even duur als energie uit kolen. Wetenschappers van IBM, Airlight Energy, ETH Zurich en Interstate University of Applied Sciences Buchs NTB werkten hierbij samen. Het hoge rendement is mogelijk door een combinatie van efficiënte koeling en richtbare spiegels. De installatie werkt met parabolische spiegels die het zonlicht bundelen en focussen op een zonnepaneel. De intensiteit van het zonlicht wordt daardoor 2.000 keer zo groot. Een computersysteem zorgt ervoor dat de spiegels meedraaien met de zon, zodat de installatie gedurende de hele dag zo veel mogelijk zonlicht opvangt. Door al dat extra zonlicht kunnen de zonnecellen veel meer energie produceren. Volgens de onderzoekers produceert elke vierkante centimeter zonnecel gemiddeld 200 tot 250 watt. In totaal moet de installatie 25 kilowatt aan energie gaan produceren.
mos-sedum daken en heeft ruim 500 m2 aan zonnecellen op het eigen dak. Een optimale positionering van het gebouw ten opzicht van de zon was ook een belangrijk uitgangspunt bij de vormgeving van het gebouw. De grote ramen in de noordgevel laten veel daglicht naar binnen zonder het gebouw overmatig te verwarmen. De ramen aan de zonnige zuidkant van het gebouw zijn bewust klein gehouden en liggen in diepe negge’s. Hierdoor wordt de nodige zelfbeschaduwing bereikt en is extra energieverbruik voor koeling overbodig geworden. De hitte blijft buiten, terwijl energiearm indirect daglicht royaal binnen valt. Bron: www.rau.eu
Bron: http://www.energiebusiness.nl/2013/04/25/
Duurzaam bouwen is de trend Duurzaam gemeentehuis Op 2 februari 2013 werd in Lochem het nieuwe gemeentehuis geopend. Architect Thomas Rau ontwierp hier een gebouw dat volledig in zijn eigen energiebehoefte kan voorzien, onder meer door toepassing van een groot aantal zonnepanelen. Ook is gelet de recyclebaarheid en duurzaamheid van de gebruikte materialen. Zo is bijvoorbeeld gewerkt met drielaags glas, FSC gecertificeerd hout, ingebouwde zonwering, gerecycelde bakstenen, Cradle to Cradle meubilair en vloerafwerking, waterbesparende sanitair en LED
Ecologische woonwijk in Culemborg Vanaf 2000 is in Culemborg de woonwijk EVA-Lanxmeer gebouwd, een coproductie van de gemeente Culemborg en bewoners. De wijk is uitgegroeid tot een landelijk en internationaal voorbeeld voor duurzame stedenbouw. Al vanaf het begin hebben de toekomstige bewoners en gebruikers geparticipeerd in het ontwerpproces. Zij hebben mede de principes bepaald waarmee de wijk ontwikkeld werd. Zo is de grondstof- en energiekringloop zoveel mogelijk gesloten en zichtbaar gemaakt als onderdeel van natuurlijke kringloopprocessen ter plekke. Hoewel de wijk middenin en beschermd waterwingebied ligt, is er geen riolering. Al het afvalwater wordt op een natuurlijke wijze gezuiverd, o.a. in vijvers ter plekke. Bij de bouw werden duurzame materialen gebruikt. De huizen zijn zeer energiezuinig ontworpen. Zonnepanelen worden gebruikt om de huizen te verwarmen en van electriciteit te voorzien. Oude landschappelijke kenmerken en ecologische kwaliteiten zijn zoveel mogelijk behouden. De bewoners zijn zelf verantwoordelijk voor het beheer van de wijk en van het groen in de wijk. http://www.eva-lanxmeer.nl/
Dutch Green Building Council De Dutch Green Building Council (DGBC) is in 2008 van start gegaan en richt zich op verduurzaming van de bebouwde omgeving. De organisatie zet zich onder meer in voor certificering door middel van het BREEAM keurmerk. Bestuursvoorzitter en CEO van Bouwfonds Real Estate Jaap Gillis: “Vijf jaar geleden was er eigenlijk nog geen bewustzijn over duurzame bouw. Met DGBC is dat dieper in de genen van de bouwsector gekomen. “ De DGBC zet zich ook steeds meer in voor het terugwinnen van grondstoffen bij de sloop van gebouwen. “Door de voorziene groei van de BRIC landen wordt de schaarste aanbepalade grondstoffen, zoals lood en zilver, binnenkort zo groot dat we op wel hergebruik of ‘urban mining’ zijn aangezen.” Bron: FD special, maart 2013
Nieuw distributiecentrum voldoet aan hoge BREAAM normen Hitachi Data Systems heeft in Zaltbommel een nieuw distributiecentrum met kantoor laten bouwen.. Het is ontworpen om een BREAAM Very Good certificaat te behalen. Dit is voor bedrijfsobjecten in Nederland tot op heden slechts in enkele gevallen verstrekt. Naast duurzame bouw, is ook gekozen voor duurzame installaties. Er zijn meerdere duurzaamheidmaatregelen voorzien waaronder warmteen koudeopslag in de bodem met warmtewisselaar, betonkernactivering en zonnecellen op het dak. Daarnaast is gekozen voor meervoudig grondgebruik door het dak in te richten met meer dan 200 parkeerplaatsen. Bron: www.duurzaamgebouwd.nl 19 oktober 2011
57
Platform Duurzaam Bouwen Amersfoort
58
De Amersfoortse bedrijven Heilijgers en Lomans gaan voor 100% elektrisch rijden. Hendrik Jan Oskamp, directievoorzitter Heilijgers en Jeroen Bonekamp, algemeen directeur Lomans Groep Totaalinstallateurs presenteerden hun ‘groene bolides’ op vrijdag 26 augustus bij Stadscafe De Observant in het bijzijn van wethouder Sebastiaan van ‘t Erve. Zowel Heilijgers als Lomans namen in 2009 het initiatief om op het terrein van duurzaam bouwen een netwerk van bedrijven in Amersfoort en omgeving op te zetten. Dat is uitgemond in het Platform Duurzaam Bouwen. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van alle disciplines uit de bouwkolom, alsmede de gemeente Amersfoort. Doel van het netwerk is zich gezamenlijk in te zetten voor een duurzaam gebouwde omgeving en een substantiële bijdrage te leveren aan de doelstelling van de gemeente Amersfoort om in 2030 een CO2-neutraal Amersfoort te realiseren. Het platform vindt dat dit doel al in 2020 gerealiseerd moet zijn en neemt daartoe zelf concrete initiatieven, zoals het reduceren van de CO2-uitstoot door electrisch te gaan rijden. Bron: De Stad Amersfoort, 26 oktober 2011
Algengevel produceert energie en weert de zon In Hamburg is het eerste huis ter wereld met een algengevel geopend. De gevel van het BIQ House bestaat uit een verticale algenboerderij met geïntegreerde bioreactor. De geoogste microalgen leveren de benodigde energie en ze reguleren licht en schaduw. De gevel bestaat uit 129 glaspanelen, waarin vloeibare biomassa is gegoten. Onder invloed van daglicht groeien de algen tot een biologische huid, die energie produceert en als zonwering fungeert. Laatstgenoemde functie presteert naar behoefte: wanneer het zonlicht sterker wordt, groeien de algen sneller. De gevel is verder in staat licht vast te houden en aan te wenden voor verwarming en koeling van het huis. Dit gebeurt in combinatie met zonne-energie en warmtewisselaars in de grond. Hierdoor voorziet het huis volledig in diens eigen energie. Bron: www.architectenweb.nl, 6 mei 2013
Verduurzaming maakt kleding schoner Steeds meer kledingmerken duurzaam Duurzaam ondernemen is ‘hot’ in de mode-industrie. Maar waarom zijn zoveel merken de laatste tijd verantwoorder gaan werken? Esther Verburg van MADE-BY, een organistatie die bedrijven steunt in hun duurzaamheidsstrategie, gaf vrijdag antwoord op deze vragen tijdens de Amsterdam International Fashion Week. Ook kregen de aanwezigen een interactieve workshop maatschappelijk verantwoord ondernemen waarbij ze een duurzame bedrijfsstrategie moesten bedenken voor een bekend kledingmerk. Bij binnenkomst bij de Amsterdam Fashion Week krijg je niet direct de indruk dat duurzaamheid hoog op de agenda staat in de modeindustrie. Vooral glitter en glamour, creativiteit en eigenzinnigheid lijken de boventoon te voeren. Stoffen als suede, leer en bont worden op de catwalk niet geschuwd. Toch is duurzaamheid volgens Esther Verburg nooit zo populair geweest bij zowel nationale als internationale merken. “Toen ik zeven jaar geleden bij MADE-BY begon waren er nog maar weinig merken duurzaam in de modeindustrie. Tegenwoordig is het bewustzijn veel groter. De kennis over klimaatverandering en de groeiende wereldbevolking zet veel mensen aan het denken over de impact die wij hebben op de wereld. Steeds meer kledingmerken willen die impact verminderen: minder afval produceren, groener katoen verbouwen, maar ook betere arbeidsomstandigheden bieden voor personeel over de hele wereld.” Bron: Willemijn Ruissen in: OneWorld, 30 januari 2012.
MudJeans, schone jeans Het werkt zo: je huurt de jeans 12 maanden tegen een vast maandbedrag van € 5 per maand. De jeans is gemaakt van organisch en gerecycled katoen en wordt 100% verantwoord geproduceerd. Na gebruik retourneer je de jeans weer naar Mud Jeans waarna deze er weer een nieuwe jeans van maakt. In alle gevallen blijft de broek dus eigendom van Mud Jeans. Als je na inleveren een nieuw model uitkiest betaal je € 7,50 switchkosten. Vervolgens gaat de 12 maandtermijn weer lopen waarbij je dus weer € 5 per maand betaalt. Je kunt er ook voor kiezen 4 extra ‘statiegeld’-maandtermijnen van € 5 te betalen, waarna je de broek zo lang als je wilt kan blijven dragen. Als je na enkele jaren draagplezier besluit je broek in te leveren, krijg je je ‘statiegeld’ van € 20 terug in de vorm van korting op de volgende aankoop. Mud Jeans laat de kleiding zo ontwerpen en produceren dat de levenscyclus oneindig is. Met Lease a Jeans speelt Mud Jeans in op de toenemende schaarste aan grondstoffen en vormt zo een aanjager voor de circulaire economie, gebaseerd op hergebruik van grondstoffen. Met aansluiting bij meerdere keurmerken als Max Havelaar en BSCI garandeert Mud Jeans duurzaamheid in iedere vezel van het bedrijf. Bron: www.mudjeans.nl/nl/
IKEA investeert in waterloze verftechniek van DyeCoo Na Nike investeert ook IKEA in de Nederlandse start-up DyeCoo. DyeCoo ontwikkelde een techniek om textiel te verven zonder water. DyeCoo, opgericht in 2008, kreeg in 2012 al Nike als investeerder. Nu heeft ook IKEA zich aangesloten als investeerder van de groene start-up. De investering van IKEA wil DyeCoo gebruiken om de komende vijf jaar verder uit te breiden. Op dit moment heeft het bedrijf twee machines in Thailand en wordt er gewerkt aan kledingproductie in Taiwan. De techniek van Dye Coo gebruikt CO2 in plaats van water voor het verven van kleding. De CO2 wordt onder hoge druk vloeibaar gemaakt, gemengd met kleurstof en op textiel gespoten. Daarna wordt de CO2 weer opgevangen en opnieuw
gebruikt in het verfproces. Textiel verven met water is op dit moment een zeer milieuvervuilend proces. Voor een kilo textiel is 100 tot 150 liter water nodig. Na het verven is dat water verontreinigd en kan het niet meer hergebruikt worden. In landen met slechte milieuwetgeving zorgt het gebruikte water vaak voor milieuverontreiniging. Bron: www.sustainablebusinessoregon.com/articles/2013/04/
De vervoerswereld beweegt mee Ford stapt over op electrische auto’s en steunt groei openbaar vervoer Autofabrikant Ford heeft zichzelf nieuwe, duurzame doelen gesteld. In een rapport uit januari 2011 heeft het concern een strategie uitgestippeld, die tegen alle conventies van de industrie in lijkt te gaan. Ford stelt dat de mensheid de hoeveelheid CO2 in de lucht onder de 0,0045% moet houden. Als dat niet gebeurt bestaat het risico op zodanige klimaatverandering dat veel diersoorten zullen uitsterven. Ford zegt zelf verantwoordelijk te zijn voor 2% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Daarom zet het bedrijf voor de korte termijn in op vergroting van de efficiënte van haar verbrandingsmotoren met 25% en investeert het met oog op de langere termijn in elektrisch vervoer. Ook ondersteunt Ford de groei van openbaar vervoer en een toekomst waarin niet iedereen meer zelf een eigen auto bezit. Anders zal de voorspelde bevolkings- en welvaartsgroei niet alleen het milieu, maar ook steden ontwrichten. Ford zegt ook niet meer te gaan voor winstbejag alleen, maar te willen bijdragen aan een écht duurzame toekomst. Bron: www.corporate.ford.com.
59
N329 Weg van de Toekomst De provinciale weg N329 bij Oss ondergaat een opvallende metamorfose. Bijzonder zijn vooral de vernieuwende maatregelen op het gebied van duurzaamheid, energiebesparing, veiligheid en aandacht voor het milieu. Doel van de wegreconstructie is primair de bereikbaarheid van Oss te vergroten. De gemeente wil er echter ook een voorbeeldproject op het gebied van duurzaamheid van maken. Via workshops zijn bedrijfsleven, deskundigen en burgers uitgedaagd om ideeën te leveren.
60
Diverse ideeën zijn vervolgens verwerkt in een ontwerprichtlijn. Daarin staan nu energiebesparing en vermindering van CO2-uitstoot centraal, maar ook vormgeving in harmonie met het landschap, aangename beleving en aandacht voor flora en fauna. Cruciaal voor het project is de ambitie om de weg CO2-neutraal te realiseren en energieneutraal te exploiteren. De aannemerscombinatie heeft de CO2-footprint rond de realisatie van de weg in kaart gebracht en geminimaliseerd. Zo zijn leveranciers in de regio gezocht om transportkosten te reduceren, is materiaal geselecteerd op de CO2-footprint en zijn materialen hergebruikt. De CO2-uitstoot van het gehele productieproces wordt gecompenseerd. Vijf nieuwe fauna- en fietstunnels in het traject moeten de doorstroming en daarmee de CO2-reductie verbeteren. Over de gehele lengte is een bewegende lijn met led-lampjes aangelegd. Als automobilisten hun snelheid aanpassen aan de led-lijn staan de verkeerslichten op groen. Dit systeem kreeg de naam ‘Flowman’. De energie voor verlichting en aansturing van de verkeerssystemen wordt via zonnecollectoren opgewekt. Ook de weg zelf levert energie. Via leidingen in het asfalt wordt warmte en koude opgeslagen in de bodem. De weg heeft inmiddels de prestigieuze DUBO-Award 2012 gewonnen, de prijs voor het meest duurzame project in Nederland. Bron: www.wegvandetoekomst.nl, 22 januari 2013duurzaa http://www. wegvandetoekomst.nl/mheidsmaatregelen:
Eerste elektrische verhuiswagen ter wereld in gebruikgenomen
Volkswagen presenteert zuinigste productieauto ooit
Aad de Wit Verhuizingen heeft de eerste volledig elektrische verhuiswagen gepresenteerd. Een wereldprimeur. De verhuizer uit Castricum gaat de wagen met name gebruiken voor verhuizingen in en rond Amsterdam. Het voertuig gaat op 100% groene stroom rijden. Geluidsoverlast is tevens verleden tijd, want de zogenaamde AGV E-TGL truck is een geluidloze verschijning.
Volkswagen neemt de plug-in hybride XL1 in productie. Het Duitse automerk claimt dat het de zuinigste productieauto ooit is. Met nog geen 12 liter diesel van Nederland naar Zuid-Frankrijk. De nieuwe tweezitter van Volkswagen, met een brandstofverbruik van 1 op 100, moet dat straks mogelijk maken. VW maakte donderdag bekend dat de auto in productie genomen gaat worden. Het zuinige autootje, met ongeveer dezelfde afmetingen van een VW Polo, werd lang verwacht. VW-topman Ferdinand Piëch kondigde in 2002 al plannen aan om met een dergelijke auto op de markt te komen. De XL1 is een zogeheten plug-in hybride met een kleine 0,8 liter dieselmotor en elektromotor. De topsnelheid bedraagt 160 kilometer per uur. De auto is gemaakt van aluminium en carbon en weegt slechts 795 kilogram. Opvallend is dat de nieuweling geen spiegels heeft maar in de plaats daarvan kleine camera’s op de deuren. “Dat scheelt weer een paar procent aan luchtweerstand”, legt een woordvoerder uit. Wanneer de auto op de markt komt, kon hij nog niet zeggen. “De eerste 50 worden nu gebouwd in de fabriek in Osnabrück, die gaan deze zomer de weg op.”
Bron: www.energieondernemer.nl, 20 oktober 2011.
Vrachtschepen gaan vliegeren Het Duitse bedrijf SkySails uit Hamburg heeft een grote computergestuurde ‘vlieger’ ontwikkeld die ervoor zorgt dat de grote zeeschepen voor een deel kunnen gaan varen op windenergie en zo 10 tot 35% op brandstof en kosten kunnen besparen. De zeescheepvaart is verantwoordelijk voor 90% van het wereldwijde transport en zal bij ongewijzigd beleid in 2050 verantwoordelijk zijn voor 18% van alle broeikasuitstoot. Cargill, een van de grootste voedselproducenten en – transporteurs ter wereld, gaat deze vinding binnenkort gebruiken. Onder goede weercondities levert de vlieger 2 MW aan trekkracht, evenveel als twee Airbus A321 motoren.
Bron: www.duurzaambedrijfsleven.nl 22 februari 2013
Bron: www.cargill.com/news/releases/280211.
Eerste elektrische taxi’s in Amsterdam Taxicentrale Amsterdam (TCA) rijdt vanaf vrijdag met 10 elektrische taxi’s in de stad. De gemeente Amsterdam heeft de aanschaf van de taxi’s mede gefinancierd via een subsidieregeling voor elektrisch vervoer. Taxi’s vervuilen bijna 35 keer meer dan een gemiddelde personenauto. Het elektrisch maken levert dus relatief veel schone lucht op voor minder geld. Volgens een woordvoerder van TCA gaat het bedrijf de komende tijd nog meer taxi in gebruik nemen. Een belangrijke drijfveer hiervoor is de kritische geworden consument. Ook de gemeente heeft grote ambities: in 2015 wil ze 450 elektrische taxi’s in de stad rond hebben rijden. Bron: www.energieondernemer.nl, 30 mei 2011
lekker wordt groener, groener wordt lekker Nederlandse MARS reep wordt duurzaam Nederland heeft vanaf februari 2012 als eerste land in Europa MARS repen gemaakt van duurzaam geproduceerde cacao. Duurzame cacao wordt geproduceerd onder goede arbeidsomstandigheden, met respect voor het milieu en de cacaoboer krijgt er een betere prijs voor dan tot nu toe gangbaar is. De boeren krijgen daartoe ook training over bemesting, beplanting en snoeitechnieken.
Mars, een van de grootste afnemers van cacao in de wereld, nam zich in 2009 al voor om in 2020 het volledige cacaovolume dat het wereldwijd verwerkt gecertificeerd duurzaam te hebben. Tegen die tijd moeten alle in Nederland verkochte Mars producten, waaronder Snickers en M&M’s, duurzaam zijn. De producent verwacht niet dat de maatregel invloed zal hebben op de verkoopprijs. Een belangrijke reden voor het concern om over te schakelen op duurzame cacao is dat de cacaoplant dreigt uit te sterven. Lage inkomsten voor boeren, plantenziektes en klimaatverandering hebben ervoor gezorgd dat cacao een zeldzaam goed dreigt te worden. Volgens Howard Shapiro, verantwoordelijk voor alle landbouwactiviteiten van Mars en professor aan de Universiteit van Californië, “raakt ons biologisch kapitaal op”. Daardoor staat ook de continuïteit van Mars als bedrijf op het spel. Bron: www.nuzakelijk.nl, 18 oktober 2011.
Heineken wil groener bier. Bierbrouwerij Heineken wil zijn fabrieken in de toekomst op groene energie laten draaien. Daarom is het bedrijf in gesprek met de initiatiefnemers van een nog te bouwen windmolenpark in Flevoland. Het park gaat een miljard euro kosten. De brouwerijen die het bedrijf in de toekomst wil voorzien van groene stroom staan in Zoeterwoude, Den Bosch en Wijlre. Heineken wil, aldus haar duurzaamheidsprogramma “Brewing a Better Future”in 2020 de groenste brouwerij ter wereld zijn. In Zoeterwoude is het bedrijf reeds bezig met windenergie en waterkracht, in Den Bosch draait de brouwerij van onder meer Wieckse Witte al geheel op zonne-energie. Op het dak van die brouwerij zijn 3632 zonnepanelen gelegd die jaarlijks 855.000 kilowattuur stroom produceren. Dat is genoeg elektriciteit voor het hele brouwproces. Bron: www.heinekenbrouwerijen.nl/Advies/Duurzaamheid en De Telegraaf, 10 november 2011
61
Grolsch groenste bier van 2012 Bierbrouwer Grolsch produceert het meest milieuvriendelijke bier van Nederland. Dat blijkt donderdag uit een ranglijst van onderzoeksbureau Rankabrand.nl, dat de 10 populairste biermerken van Nederland met elkaar heeft vergeleken. Grolsch valt vooral op door een kleine uitstoot van CO2 bij het brouwen van het bier en het gebruik van relatief weinig water. Bavaria staat op 2 en Gulpener op 3. Gulpenener onderscheidt zich door uitsluitend milieuvriendelijk geteelde granen uit de directe omgeving van de Limburgse brouwerij te gebruiken. Bron: http://blog.rankabrand.nl/2012/09/grolsch-wint-de-rank-a-brandaward-2012/
Peeze Koffie
62
Peeze Koffie wordt vaak genoemd als goed voorbeeld van een maatschappelijk verantwoord ondernemend MKB-bedrijf. Een unieke koffiebrandinstallatie zorgt ervoor dat het koffiebranden minder energie en water kost. De hele bedrijfsvoering is erop gericht om het milieu zo min mogelijk te belasten. Zaken als het recyclen van verpakking en het gebruik van milieuvriendelijke materialen, horen daar bij. Jutezakken worden bijvoorbeeld hergebruikt door er autostoelen van te laten maken. Veel energie wordt teruggewonnen of bespaard. Ook de koffieboeren krijgen een faire prijs voor hun product, dat op een milieuvriendelike wijze geporduceerd is. Het bedrijf is op het spoor van brede duurzaamheid geraakt vanuit de wens en noodzaak om met het oog op de continuïteit van het bedrijf de beste kwaliteit koffie te willen leveren. Bron: www.peeze.nl
Koninklijke Verkade stapt over op duurzame palmolie Voor Koninklijke Verkade is duurzaamheid een speerpunt in het beleid. Het bedrijf heeft de uitstoot van CO2 vanaf 200 me3t 44% teruggedrongen, gebruikt minder water dan voorheen, en alleen nog mara fair trade chocolade. Vanaf juni 2010 verwerkt het alleen nog
maar duurzaam geproduceerde palmolie. Bij duurzame palmolie geldt dat de productie heeft plaatsgevonden onder omstandigheden waarbij rekening is gehouden met de natuur, het milieu en sociale omstandigheden. Daarover zijn afspraken gemaakt binnen de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie, die het Wereld Natuur Fonds mede heeft opgericht. Voor duurzame palmolie is bijvoorbeeld geen waardevol bos gekapt, zijn de landrechten van de lokale bewoners gerespecteerd en plantagemedewerkers krijgen een reëel loon. Bron: www.verkade.nl/over-verkade/verantwoord-ondernemen/
Vergroening ook in de financiële wereld Aankopen met Visa Greencard worden kosteloos honderd procent CO2 gemaakt.
De Visa Greencard is een Visa betaal- en creditcard met dezelfde eigenschappen als elke andere Visa kaart. Het unieke van de Greencard is dat de kaart uw aankopen kosteloos honderd procent CO2-neutraal maakt. Bij elke aankoop met uw Greencard wordt namelijk bepaald hoe milieubelastend de aankoop is. Visa Greencard compenseert vervolgens de CO2-uitstoot volledig door o.a. bomen aan te planten en te investeren in duurzame energie. De creditcard is aan het ClimaCount-programma gekoppeld. Daardoor weten concumenten zeker dat hun aankoop CO2-neutraal is. ClimaCount wil een wereld waarin consumenten kunnen leven en weten dat hun keuzes de toekomst van onze planeet positief beïnvloeden. Bron: www.visagreencard.nl/
Oneplanetcrowd: groepsfinanciering voor groene innovaties Via het platform Oneplanetcrowd kunnen ondernemers de ontwikkeling van hun duurzame producten en diensten financieren
met ‘crowdfunding’. Oneplanetcrowd ziet iedereen als consument én als potentiële investeerder, oftewel crowdfunder. Je kunt al meedoen met een klein bedrag. Crowdfunders die samen het doelbedrag bij elkaar brengen, geven de ondernemer de basis om zijn product of dienst op de markt te brengen of verder te ontwikkelen. Het vertrouwen van de crowd helpt ondernemers bovendien om meer klanten, partners en financiers aan te trekken. Founding fathers van Oneplanetcrowd zijn onder meer Deloitte en Start Green Venture Capital. Op Oneplanetcrowd.nl hebben zich inmiddels ruim 2000 investeerders aangemeld. Sinds de lancering in oktober 2012 heeft het platform met 5 projecten ruim € 300.000 opgehaald. Het grootste succes komt van de WakaWaka lamp, die ruim 2 ton heeft opgehaald. Een ander succes is de € 130.000 die het bedrijf Ampyx Power in 4 dagen tijd ophaalde voor de ontwikkeling van een protopype van de PowerPlane, een zweefvliegtuig dat via een kabel aan een generator is verbonden en daarmee energie opwekt. Bron: www. onplanetcrowd.nl
Innovatieve financiering van duurzaam vastgoed De Triodos bank en projectontwikkelaar OVG hebben in samenwerking met TNT express en Paul de Ruiter Architecten een nieuwe financieringspraktijk ontwikkeld om een zeer duurzaam en energiezuinig nieuw hoofdkantoor van TNT te realiseren. Het gebouw in Hoofddorp werd in september 2011 opgeleverd en staat in de top vijf van groenste gebouwen van Europa. Het produceert meer energie dan het zelf gebruikt. Hiervoor zorgt een gecombineerde warmte- en energiecentrale, die werkt op tweede generatie biobrandstoffen. Ondanks de hogere investeringskosten die nodig waren om een duurzaam gebouw te maken, kan het toch tegen marktconform huurprijs worden aangeboden. Dat komt doordat het consortium van Triodos Bank en OVG de winsten haalt uit de lange termijn relatie met de klant in plaats van korte termijn baten. Er is een contract gesloten voor 10 jaar, inclusief een vaste prijs voor water, elektra, verwarming en koeling. De huurder betaalt ter
dekking van de initieel hogere investering een vast deel per vierkante meter voor het energieverbruik en een flexibel deel per vierkante meter. Indien de gebruiker minder energie verbruikt kan dit door het consortium worden verkocht. De baten komen ten goede aan alle partijen en die worden zo dus geprikkeld tot voortdurende energiesparing. Bron: www.duurzaamgebouwd.nl, 29 september 2011.
Sustainable Finance Lab opgericht In 2011 werd door het Utrecht Sustainability Institute van de Universiteit Utrecht en de Triodos Bank het Sustainable Finance Lab opgericht. Dit organiseert regelmatig openbare discussiebijeenkomsten waarmee het hoopt ideeën te ontwikkelen die kunnen bijdragen aan het weer stabiel en robuust maken van de financiële sector. Deze sector is volgens de initiatiefnemers ver afgedwaald van haar oorspronkelijke taak: bijdragen aan een economie die de mens dient zonder daarbij het leefmilieu uit te putten. Doel is dat de financiële sector weer het belang gaat inzien van sociale en ecologische duurzaamheid en daar naar gaan handelen. Het Lab ontwikkelt daartoe concrete aanbevelingen. Bron: http://sustainablefinancelab.nl/
Windcentrale sluist windwinst door naar molenkopers De Windcentrale brengt de stroom van grote molens op een slimme manier naar 10.000 moleneigenaren en stroomconsumenten. Windmolens op land zijn al concurrerend met energiecentrales die fossiele brandstoffen stoken. De Windcentrale bezorgt iedereen die geen zonnepanelen op het dak kan zetten, toch eigen energie. De Windcentrale heeft een nieuwe vorm van winstdeling bedacht. De coöperatie biedt winddelen aan, aandelen in windmolens. De Windcentrale zocht in 2012 kopers voor 20.000 winddelen van € 350 elk. Met die € 7 miljoen kocht het twee bestaande windmolens bij Delfzijl. De molens leveren elk gemiddeld 5 gigaWattuur aan stroom per jaar, wat neerkomt op zo’n 500 kWh per winddeel.
63
Energiebedrijf Greenchoice neemt de stroom van de molen af en verlaagt in ruil daarvoor de stroomrekening van een bezitter van een winddeel met zo’n 500 kWh. Hoeveel precies varieert met wat de molen daadwerkelijk aan stroom produceert. De windmolens die gekocht werden zijn vier jaar oud en gaan nog gegarandeerd 16 jaar mee. Bij 2% prijsstijging per jaar voor de stroom heeft molen na 16 jaar voor € 810 aan stroom opgewekt. Na aftrek van de onderhoudskosten, € 250 over 16 jaar, blijft een winst over van € 210 op een investering van € 350. Een rendement van ruim 70%, hetgeen hoger is dan een spaarrekening. Als de molen langer dan 16 jaar meegaat, wordt het rendement nog hoger. De Windcentrale hoopt in 2013 op deze wijze opnieuw twee molens te kunnen kopen. Bron: www.windcentrale.nl/
Na de succesvolle WakaWaka Lamp wordt inmiddels de WakaWaka Power ontwikkeld voor het opladen van mobiele telefoons e.d. Het bedrag dat nodig is om deze variant te ontwikkelen werd in een paar dagen tijd via crowdfunding opgehaald. Bron: http://waka-waka.com/
Consumenten komen in actie Consument koopt meer duurzaam voedsel Consumenten hebben in 2012 meer uitgegeven aan duurzaam geproduceerd voedsel. De omzet steeg met 25,2% tot € 2.2 miljard. Van alle verkochte voeding van 5,5% duurzaam in 2011 was dat nog 4,4%. Bron: Monitor Duurzaam Voedsel 2012
WakaWakaLamp
64
WakaWaka is de meest efficiente solar-led lamp ter wereld. Hij is bedacht en ontwikkeld in Europa en voorzien van revolutionaire en gepatenteerde solar technologie die er voor zorgt dat 1 dag laden in de zon vervolgens minimaal 16 uur uitstekend leeslicht ’s avonds mogelijk maakt. Van elk exemplaar dat verkocht wordt in Noord-Amerika en Europa gaat 10% naar de WakaWaka Foundation, die ervoor zorgt dat de lamp voor gezinnen in ontwikkelingslanden nog beter betaalbaar wordt. Daarnaast zorgt elke verkochte WakaWaka ervoor dat er 1 student opgeleid kan worden tot ‘Klimaat Held’. Via dit educatie programma leren studenten wat de directe en tastbare voordelen zijn van zonne-energie, schoon drinkwater, persoonlijke hygiene, verantwoord gebruik van natuurlijke grondstoffen en recycling. De WakaWaka is ontworpen voor de 1,5 miljard mensen die nog niet zijn aangesloten op het elektriciteitsnet en vaak rond moeten komen van minder dan $2 per dag. Maar de lamp is ook geschikt voor consumenten in de westerse wereld: met name buitensporters en kampeerders of voor in de noodkit van huishoudens.
Nudge Nudge is een duurzaam platform dat de kracht van heel veel consumenten wil bundelen om zo met heel veel zetjes (nudges) een groene economie te bereiken. Sommige zetjes geeft Nudge zelf door het organiseren van een evenement of congres. Maar meestal geldt dat vele zetjes het verschil maken. Daarom kun je op onze site zelf allerlei nudges doen: van overstappen naar een groene energieleverancier tot het kort koken van je pasta. “Duurzaamheid hebben we nodig om echt te kunnen overleven, om iets aan onze kinderen achter te laten waar we echt trots op zijn.” Voor velen is dit begrip misschien verbonden aan een politieke kleur, maar duurzaamheid is volgens Van Betten dus echt geen zaak (meer) voor links of rechts: het is een noodzaak. Ze wil uitgroeien tot het grootste duurzame consumentenplatform van Nederland. Voor initiatieven van consumenten zoeken ze de samenwerking met onderwijs, wetenschap, overheid en het bedrijfsleven en voor duurzame initiatieven vanuit overheden of ondernemers zoeken ze consumenten die deze producten of diensten een kans willen geven. Nudge - het Engelse woord voor zetje - bundelt de krachten van consumenten in de wens onze leefomgeving
duurzamer te maken en daar tevens direct invloed op uit te oefenen. Gemakkelijk, zonder veel moeite. De massa maakt hier het verschil. Want: duizend steunbetuigingen voor een groen initiatief is mooi, maar een miljoen is beter. Op 1 juli 2013 waren er 28163 consumenten aangesloten bij Nudge. Bron: www.nudge.nl/
Rank a Brand Rank a Brand is Europa’s grootste duurzame merkenvergelijkingssite. Ze is gebouwd voor en door consumenten, met brand-watchers als de spil van de organisatie. De site - die ook toegankelijk is via een app - biedt een overzicht van hoe 800 belangrijke consumentenmerken in 6 sectoren, waaronder kleding, elektronica, reizen, telecom en eten&drinken scoren op het gebied van duurzaamheid. Een groep van zo’n 100 consumenten stelt zelf de duurzaamheidscores vast op basis van eigen onderzoek en zorgt er voor dat de scores op de website altijd actueel zijn met de laatste informatie die de merken beschikbaar stellen. Bron: www.rankabrand.nl/
Consumentenbond helpt met duurzaam consumeren Op de site ‘Duurzaam Consumeren’ geeft de Consumentenbond tegenwoordig uitgebreide tips over energiebesparing in huis, duurzaam boodschappen doen, duurzame omgang met bederfelijk voedsel, zelf energie opwekken, vleesvervangers, welke vis wel of niet duurzaam gevangen is, duurzame kleding, duurzaam reizen etc. De bond heeft ook het boekje Groen leven. Zo doe je dat uitgegeven met adviezen om op een makkelijke manier duurzamer te leven. Ze ontving voor haar inspanningen op het gebied van duurzaamheid op 24 mei 2013 de Waterman Sustainability Award. Bron: www.consumentenbond.nl/test/woning-huishouden/woning/ duurzaam-consumeren/
65
5.
Kansen voor de overheid als partner bij verduurzaming De wereldwijde ontwikkeling naar verduurzaming van onze economie en samenleving biedt de overheid kansen om daaraan bij te dragen. Burgers en bedrijven blijken veel zelf te doen en te kunnen doen aan verduurzaming. Maar de overheid kan niet gemist worden. Bij verduurzaming gaat immers ook om het zekerstellen van cruciale publieke belangen en ze brengt grote veranderingen teweeg in de wijze waarop we onze samenleving en economie organiseren. De bijdrage van de overheid daarbij is onder andere om markt falen en sociaal falen tegen te gaan. Om een gelijk speelveld voor alle spelers te borgen. Om alles wat nodig is voor onze basisveiligheid zeker te stellen. Om samenwerking te bevorderen tussen groepen die verschillende belangen hebben en verschillende opvattingen. De overheid kan hierbij samenwerken met talloze actieve en innovatieve ondernemers, onderzoekers en burgers die al bezig zijn met verduurzaming. Vaak gedreven en creatieve mensen, die echter ook kritisch zijn op de overheid. Ze willen wel samenwerken met de overheid, maar alleen als ze ook de ruimte krijgen om de dingen te doen die ze zelf nodig achter om te doen teneinde duurzaamheid te bevorderen. Ook verlangen ze dat de overheid een consistent beleid voert en niet steeds van koers verandert. Ze willen met andere woorden een voorspelbare overheid als partner. Het lastige voor de overheid en voor de mensen die er werken is, dat de verduurzamingsuitdagingen aangepakt moeten worden in een situatie die nogal onoverzichtelijk is en in beweging. Er verschijnen nieuwe economische spelers op het wereldtoneel. Burgers worden mondiger en beter opgeleid. Hun wensen en idealen lopen steeds meer uiteen. Veel traditionele partners van de overheid, zoals de vakbeweging, de SER of koepelorganisaties, verliezen aanhang en aanzien. Wetenschappelijke kennis wordt steeds vaker betwijfeld. En van veel kanten is er kritiek op de overheid, terwijl velen tegelijkertijd ook veel van haar blijven verwachten.
67
In die situatie is het daardoor lang niet altijd duidelijk hoe en waarmee de overheid op een goede en gewaardeerde manier haar rol kan invullen. Wat moet ze vooral blijven doen? Met wie doet ze er goed aan samenwerking te zoeken? Waar zit ze zelf met haar wetten en regels en procedures de partijen die willen verduurzamen in de weg ? Waar kan ze om die reden maar beter een stap terug doen en ruimte geven aan burgers en bedrijven? In welke situaties is haar sturing nog wel effectief, waar niet meer? Hoe kan ze met burgers en bedrijven daarover een goede dialoog voeren? Het antwoord op deze vragen is niet uitgekristalliseerd. Het debat erover is volop gaande (ROB 2012, SCP 2012 en 2013, WRR 2012a en 2012b). Wil de overheid aan dat debat een goede bijdrage kunnen leveren dan zal een helder besef moeten hebben van de redenen waartoe ze ooit in het leven geroepen is als instituut en wat haar klassieke kerntaken zijn. Alleen als ze weet waartoe ze bestaat kan ze gaan zoeken naar een nieuwe balans tussen het traditionele stellen van kaders en het meer ruimte laten aan burgers. Toekomst vereist kennis van herkomst. De overheid begint niet nu pas aan die zoektocht. Ze is daar al op talloze manier betrokken mee bezig. Uit die ervaringen zijn belangrijke lessen te trekken. Een aantal daarvan beschrijven we in dit hoofdstuk. Maar eerst zullen we stilstaan bij de vraag: waartoe is de overheid er? 68
Kerntaken van de overheid “Ken uzelf!” Dat adagium stond op de tempel in het oude Delphi waar mensen naar toe kwamen om iets te horen over de toekomst. Wie goed de toekomst in wil gaan, doet er sowieso goed aan om zich de vraag te stellen: wie ben ik eigenlijk en waar ben ik van? Dat geldt ook voor de overheid. Waarom hebben we eigenlijk een overheid? Vanouds is de kerntaak van de overheid: het borgen van de bestaansbasis van mensen, via de zorg voor publieke goederen (ook wel publieke, respectievelijk algemene of collectieve belangen genoemd). Publieke goederen zijn goederen die ieders basisbelangen dienen maar die individuele burgers en bedrijven niet geheel zelf kunnen produceren of in stand kunnen houden. Bijvoorbeeld omdat iedereen er toegang toe heeft, zoals in het geval van weidegebieden of bossen (the Commons). Of omdat het goed gewoonweg te groot of te complex is voor individuele burgers en bedrijven om zelf te organiseren, zoals schone lucht of nationale veiligheid. Marktwerking of vrijwillige inzet van burgers zijn dus niet altijd bij machte om alle publieke goederen in goede conditie te houden. Er zijn altijd marktimper-
De overheid pakt andere rollen Groene Groei brief aangeboden aan de Tweede Kamer Op 28 maart 2013 hebben minister Kamp van Economische Zaken en staatssecretaris Wilma Mansveld van Infrastructuur en Milieu, mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de minister voor Wonen en Rijk, de brief ‘Groene groei: voor een sterke, duurzame economie’ toegezonden. In deze brief stelt het kabinet Rutte II dat het haar ambitie is om het concurrentievermogen van Nederland te versterken en tegelijkertijd de belasting voor het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie terug te dringen. Haar streven is om in internationaal verband te komen tot een volledig duurzame energievoorziening in 2050. Voor die ambitie is,aldus het kabinet, brede samenwerking noodzakelijk van parlement, bedrijfsleven en samenleving. Het kabinetsbeleid gericht op groene groei leunt op vier pijlers: slimme inzet van marktprikkels, het bieden van een stimulerend kader met dynamiek bevorderende wet- en regelgeving, ondersteuning van innovatie en een overheid die meer als netwerkpartner opereert. De voronaamste uitdagingen en kansen voor groene groei ziet het kabinet liggen op acht domeinen: energie, biobased economy, klimaat, van afval naar grondstof (circulaire economie), energiebesparing in nieuwbouw en gebouwde omgeving, voedselproductie, mobiliteit en water. In de brief worden ook een aantal bij de ambities behorende acties benoemd. Bron: www.rijksoverheid.nl/ez
Drenthe, Friesland en Groningen willen 100.000 voertuigen op groene brandstof In 2015 rijden 100.000 voertuigen in Noord Nederland op duurzame brandstoffen of ze zijn elektrisch aangedreven. Dat is het streven van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. Het gaat niet alleen om auto’s, maar ook om vrachtwagens, bussen en boten. De provincies gaan eerst een instrument ontwikkelen om verschillende biotransportbrandstoffen te screenen op duurzaamheid. Op basis daarvan willen de provincies duurzame brandstoffen stimuleren door onder andere bij te dragen aan de opzet van drie groen/aardgas-, twee bio-ethanol- en twee biodiesel-vulstations per provincie. Ook zullen de provincies hun eigen wagenparken verduurzamen. Daarnaast wordt duurzaamheid onderdeel van de aanbesteding van OVconcessies. Een nadere uitwerking van deze en zes andere acties om de 100.000 voertuigen te behalen staat in de ‘Toekomstagenda en Actieplan duurzame transportbrandstoffen Noord Nederland’. Distributeurs, dealers en producenten van brandstoffen en de drie noordelijke Milieufederaties steunen de Toekomstagenda.
fecties (bijvoorbeeld door gebrek aan informatie, overzicht en coördinatie) en er zijn free riders, partijen die wel willen profiteren van een publiek goed, maar niet aan de instandhouding of realisatie willen bijdragen of het publieke goed beschadigen voor eigen gewin. Dat leidt vaak tot situaties die we als onrechtvaardig beschouwen. Vandaar dat de inzet van een overheid bij de totstandkoming en instandhouding van publieke goederen altijd onontbeerlijk is. (John Rawls, 1971). Om na te gaan of een overheid wel of geen verantwoordelijkheid heeft, is de volgende beslisboom te hanteren:
Kan ik als burger wat ik waardevol vind zelf realiseren of beschermen?
Ja. Dan is het een individuele of persoonlijke waarde. Voorbeeld: een goede muzikant worden.
De overheid hoeft niets te doen
69
Bron: www.fryslan.nl/3547/100-000-voertuigenplan/
Nieuwe Energie in Overijssel - 3 mei 2013 In 2020 wil de provincie Overijssel bereikt hebben dat 20% van de door burgers en bedrijven gebruikte energie afkomstig is uit hernieuwbare energiebronnen: biomassa, bodem, wind en zon. Dat staat in het programma Nieuwe Energie. Energiebesparing in woning- en utiliteitsbouw en in bedrijven, langs wegen en water is het tweede speerpunt indit programma. Beide sporen zijn nodig om op lange termijn onafhankelijker te worden van fossiele bronnen, goedkoper te wonen, slimmer te werken en gezonder te leven. Langs deze weg hoopt de provincie ook te komen tot 30% minder CO2-uitstoot (2010). De provincie is vooral aanjager, stimulator en initiatiefnemer van projecten.
Zo nee, lukt dat dan via samenwerking met anderen
Ja. Dan is het een maatschappelijke of collectieve waarde. Voorbeeld: het jaarlijks dorpsfeest.
De overheid hoeft niets te doen
Zo nee, dan is het een publieke waarde. Voorbeeld: veiligheidop straat.
De overheid heeft een rol. Burgers, bedrijven en maatschappelijke organistaties blijven wel medeverantwoordelijk
Klassieke voorbeelden van publieke goederen waren en zijn: voedselzekerheid, bescherming tegen wateroverlast of droogte, veiligheid op straat, eerlijke rechtspraak, toegankelijk onderwijs, basisgezondheidszorg, schoon drinkwater, democratisch bestuur, vrijheid van meningsuiting en eerlijke marktverhoudingen. Al dit soort goederen behoort tot basisvoorwaarden voor welvaart en welzijn van mensen. Zonder dit soort zaken zijn een duurzaam bloeiende economie en ordelijke en veilige samenleving niet mogelijk. Het veiligstellen van de basisvoorwaarden behoort al vanaf haar ontstaan, zo’n 4000 jaar geleden in China, India en het Midden Oosten, tot de kerntaak van de overheid. Toen was haar voornaamste taak het efficiënt organiseren van voedselproductie, waterverdeling, eerlijke handel, sociale vrede en bescherming tegen indringers. De geschiedenis laat zien dat alleen overheden die in staat waren om adequaat de voorwaarden voor de bestaanszekerheid van hun burgers in stand te houden, sterk en succesvol waren. De Romeinse keizers wisten daar alles van: zonder brood kwam het volk in opstand.
70
Bij de uitoefening van haar kerntaken maakt de overheid vanouds ook al gebruik van wetten en regels. Dat is dat vanuit het oogpunt van sociale kosten en efficiency voor een samenleving ook slim, want dan hoeven mensen niet steeds opnieuw na te denken of te onderhandelen over wat wel en niet kan. Goede wetgeving maakt efficiënte collectieve actie mogelijk, verlaagt de sociale transactiekosten en bevordert zo een succesvolle economie. (Francis Fukuyama, 2011, 440). Het zekerstellen van die basisveiligheid is door de eeuwen heen de kerntaak van de overheid gebleven. Tot vandaag aan toe. Bestuurskundige Hans Berg ziet dat ondermeer terug in de huidige taakopvatting van de overheid als handhaver van rechtstatelijke normen en waarden, zoals vrijheid, (rechts)gelijkheid, gerechtigheid, rechtszekerheid, bestaanszekerheid, solidariteit, legaliteit, transparantie en verantwoording (Hans Berg, 1998). Die veiligheid borgende taak van de overheid blijkt ook steeds weer als basisvoorzieningen voor onze welvaart en welzijn in gevaar komen. Zoals bij de watersnoodramp in 1953 en meer recent bij de crisis in de bancaire sector of eerder toen voedsel verontreinigd bleek met dioxine.
De provincie brengt bedrijven, woningbouwcorporaties, gemeenten en andere organisaties bij elkaar door netwerkbijenekomsten, ronde tafelgesprekken en congressen te organiseren waar ze hun kennis en ervaringen kunnen delen en plannen kunenn maken om samen aan de slag te gaan. Daarnaast heeft de provincie het Energiefonds Overijssel opgericht. Ondernemingen en maatschappelijke organisaties kunnen bij het fonds terecht voor het aanvragen van participaties, leningen en garanties. Het fonds heeft € 250 miljoen beschikbaar voor duurzame energieprojecten in de provincie maar geen volledige (bancaire) financiering kunnen krijgen. Bron: www.overijssel.nl/thema’s/
Vereniging Klimaatverbond Nederland
economie/nieuwe-energie.
Bron: www.klimaatverbond.nl/
Gelderland: Prioritair programma Energietransitie
Green Deals
De provindie Gelderland wil koploper zijn bij het streven om van Nederland in 2020 één van de meest innovatieve landen van Europa te maken en in 2050 een volledig hernieuwbare energievoorziening te hebben. De provincie wil de energietransitie die daartoe nodig is versnellen. Dit doet de provincie door nauw samen te werken met partners en door partijen te stimuleren om initiatieven te ontwikkelen. Gedeputeerde Annemieke Traag: ‘Als een spin in het energienetwerk blijven we nauw samenwerken met onze partners en helpen we partijen om initiatief te nemen. Bovendien is de energietransitie een stevige stimulans voor het bedrijfsleven om te innoveren, wat goed is voor de werkgelegenheid. Zeker in de sector voor energie- en milieutechnologie.’ In overleg met ‘de markt’ is de provinciale rol als volgt gedefinieerd: aanjagen en organiseren van de samenwerking, stimuleren van initiatieven, regisseur zijn, initiatief nemen, ondersteunen, vergunningen verlenen, ruimtelijk faciliteren, financieren, geven van het goede voorbeeld. De provincie helpt zo de weg naar energieonafhankelijkheid te effenen voor bedrijven, burgers en andere partijen binnen (en buiten) Gelderland. Bron: http://www.gelderland.nl/?id=21794
Vereniging Klimaatverbond Nederland is een dynamisch netwerk van gemeenten, provincies en waterschappen, dat samenwerkt aan projecten, kennis uitwisselt en belangen behartigt om een effectief lokaal klimaatbeleid te verankeren, uit te voeren en zichtbaar te maken. Klimaatbeleid is voor ons zowel verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, alsook mondiale samenwerking.Ruim 150 gemeenten, 10 provincies en 2 waterschappen zijn lid van het Klimaatverbond. De aangesloten gemeenten vertegenwoordigen samen bijna 10 miljoen inwoners.
Sinds 2011 helpt de rijksoverheid bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties of andere overheden met het realiseren van hun initiatieven voor verduurzaming met Green Deals. Steeds meer van deze partijen vinden zelf oplossingen om duurzamer te produceren of te leven, maar ze hebben vaak moeite om hun initiatief echt van de grond te tillen. Met behulp van Green Deals probeert het Rijk te helpen zulke knelpunten weg te nemen. Bijvoorbeeld door regeldruk te verminderen, haar eigen netwerk in te zetten of kennis beschikbaar te stellen. Door via een revolverend innovatiefonds en belastingaftrek bij te springen in R&D-kosten waarvoor moeilijk reguliere financiering gevonden kan worden. Door bij initiatieven waar veel spelers bij nodig zijn, deze bij elkaar te brengen of vastgelopen onderhandelingen te helpen lostrekken. De Green Deal biedt een aanvulling op het gangbare beleidinstrumentarium van de rijksoverheid, dat vooral gericht is op het creëren van kaders en prikkels voor verduurzaming. Het idee bij deze aanpak is dat de overheid op deze manier de samenleving helpt haar eigen kracht te ontplooien. Bedrijven en organisaties nemen zelf het initiatief, de overheid helpt. De afspraken daarover worden vastgelegd in een overeenkomst: de Green Deal.
Wel is het aantal basisvoorzieningen waarvoor de overheid mede een zorgtaak heeft, in de loop der jaren gegroeid. Dat komt onder meer doordat een aantal basisvoorzieningen die voorheen onbedreigd waren, thans kwetsbaar geworden zijn en nu beschermd moeten worden. Zoals een schoon milieu, een stabiel klimaat en biodiversiteit. De zorg voor die goederen behoort om daarom tegenwoordig eveneens tot de kerntaken van de overheid. De overdracht van (meer) macht van burgers naar de overheid verliep overigens door de eeuwen heen altijd moeizaam en stuitte altijd op verzet van groepen die daardoor benadeeld vreesden te worden. Meestal was het een ernstige crisis die dan de weerstand brak en tot verdere versterking en uitbouw van de (centrale) overheid leidde. Dat zien we momenteel, naar aanleiding van diverse crises, weer gebeuren in de Europese Unie. Kritiek op de (te grote macht, spilzucht, belastingsdruk van de) overheid is van alle tijden, misbruik van de macht van de overheid ook. Om de overheid zoveel mogelijk op het goede spoor te houden, zijn in het Westen de loop der tijd een aantal feed back systemen ontwikkeld. Zoals de rechtstaat, de Trias Politica, democratie met periodiek verkiezing van (nieuwe) leiders en volksvertegenwoordigers, persvrijheid, vrijheid van meningsuiting etc. Hoewel we onze ogen nooit mogen sluiten voor vormen van disfunctioneren van de overheid, moeten we beseffen dat in zulke situaties meestal niet de kerntaak van de overheid zelf het probleem is, maar de wijze waarop die wordt uitgevoerd. “It is quite legitimate to argue that modern governments have grown excessively large, and that they thereby limit economic growth and individual freedom. People are right to complain about unresponsive bureaucracy, corrupt politicians and the unprincipled nature of politics. [But] In the developed world, we take the existence of government so much for granted that we sometimes forget how important it is, and how difficult it was to create it, and what the world would look like without certain basic political institutions. ... A market economy and high levels of wealth don’t magically appear when you ‘get government out of the way’; they rest on a hidden institutional foundation of property rights, rule of law and basic political order.” (Fukuyama 2011, 12-14).
71
Kerntaak van de overheid bij verduurzaming Verduurzaming vergt, zo zeiden we in hoofdstuk 1, het vitaal houden van de brede basis van onze welvaart en welzijn. Die brede basis bestaat, zoals we in hoofdstuk 4 zagen, uit een viertal dragende systemen die ons leveren wat we nodig hebben om gezond te blijven en onze economie en samenleving goed te laten draaien. Daarbij gaat het om ecosystemen, sociale systemen, marktsystemen en menselijke systemen.
Gehoopt wordt dat succesvolle deals zullen leiden tot opschaling en navolging, zodat een vliegwieleffect op gang komt. Eind 2012 waren al meer dan 130 green deals afgesloten, met meer dan 170 bedrijven.
De kerntaak van de overheid bij verduurzaming kan daarom omschreven worden als: bijdragen aan het vitaal en veerkrachtig houden van die vier dragende systemen. Als die systemen op eigen kracht kunnen blijven floreren en regenereren is dat de meest efficiënte manier om welvaart en welzijn van mensen te garanderen. Veel efficiënter en goedkoper dan dwang en drang.
Maatschappelijke Dialoog Europees Landbouwbeleid.
De inzet daarbij moet er op gericht zijn dat de dragende systemen niet langer worden uitgeput, maar dat hun rijkdom en zelfherstellend vermogen wordt vergroot en zoveel mogelijk kunnen blijven bijdragen aan onze welvaart en welzijn, nu en in de toekomst. 72
De overheid als borger en partner. Vanouds is de overheid de borger van zaken die we als mens minimaal nodig hebben om te kunnen overleven. Zo is ze ervoor verantwoordelijk dat ons voedsel veilig is, dat misdaad bestraft wordt, dat transacties op de markt eerlijk verlopen, dat het water niet over de dijken klotst en dat alleen goed opgeleide artsen patiënten opereren. Daarvoor heeft ze instrumenten ter beschikking die de vrijheid van mensen beperken. Zoals wetten, regels, toezicht, handhaving en straffen. De borgende overheid mag en moet streng zijn. Maar de overheid is niet alleen borger van basisbelangen, ze is ook een partner van burgers die zelf bereid zijn om bijdragen te leveren aan belangrijke maatschappelijke doelen, zoals verduurzaming. Burgers die daarvoor ruimte nodig hebben om zelf te handelen. Met name bij verduurzaming vragen burgers van de overheid dat ze hun partner is of wordt en op voet van gelijkheid met hen samenwerkt (ROB 2012). Een van de oorzaken van deze ontwikkeling is dat de samenleving veranderd is. Door betere opleiding, globalisering, individualisering en de komst van moderne media hebben burgers tegenwoordig veel meer toegang tot informatie, zijn ze mondiger en zijn hun mogelijkheden tot onderlinge samenwerking sterk
Bron: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/green-deal.
De Europese Unie heeft besloten dat het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) op een aantal onderdelen veranderd moet worden. Dat zal veel gevolgen gaan hebben voor boeren in Nederland, maar ook voor burgers en voor natuur en milieu. DG AGRO vond het belangrijk dat boeren en burgers die zich betrokken voelen bij het landbouwbeleid, voldoende mogelijkheden zouden hebben om mee te denken over die herziening. Daarom startte het in 2011 een maatschappelijke dialoog. Niet alleen worden discussies in het land georganiseerd en speciale GLB kranten uitgegeven, ook is er een site: www.toekomstGLB.nl, met belangrijke informatie, opiniërende blogs en een digitaal forum waarop boeren, burgers en maatschappelijke organisaties onderling in dialoog kunnen gaan over thema’s die zelf belangrijk vinden. Verder wordt veel gebruik gemaakt van Twitter en is er een LinkedIn groep Toekomst Europees Landbouwbeleid. Op deze gevarieerde manier worden nieuwsfeiten, concept- voorstellen en meningen uitgewisseld met en binnen een brede groep in de samenleving. Tegelijkertijd wordt de kennis van DG AGRO omtrent de wensen en zorgen die in de samenleving over het nieuwe landbouwbeleid leven, enorm verrijkt. Een belangrijke innovatie hierbij is de CAP APP die ontwikkeld is. CAP staat voor Common Agricultural Policy (de Engelse benaming van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid). DG AGRO heeft deze app samen met Dienst Regelingen en het programma eDienstverlening Uitvoering (eDU) laten maken, om individuele boeren de mogelijkheid te bieden om na te gaan wat de
diverse mogelijke herzieningen van het beleid voor gevolgen kunnen gaan hebben voor hun (netto) inkomen. Veel boeren in Nederland zullen de komende jaren met een aanzienlijke inkomensdaling geconfronteerd worden door de hervorming van het beleid. Met behulp van de CAP APP kunnen zij snel zien hoe groot die korting voor hen kan gaan worden. De app wordt inmiddels dan ook veelvuldig gebruikt. Voor DG AGRO biedt het gebruik van de aap waardevolle feed back op haar beleid en op de manier waarop zij daarover communiceert met de samenleving. Bron: www.toekomstglb.nl/
Herziening OESO richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen In 2011 werden tijdens een ministeriële bijeenkomst van 42 betrokken landen de herziene OESO richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen vastgesteld inzake Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. De richtlijnen vragen van bedrijven om zich in hun bedrijfsprocessen te houden aan normen op het gebied van onder meer mensenrechten, arbeidsomstandigheden, beloning, consumentenbelangen, corruptie, informatie, natuur en milieu. De richtlijnen kunnen weliswaar niet wettelijk worden afgedwongen, maar de Nederlandse overheid eist wel van ieder bedrijf dat financiële ondersteuning vraagt voor buitenlandse activiteiten, dat het die richtlijnen onderschrijft. Vermeende schendingen kunnen worden gemeld bij het onafhankelijke Nationaal Contactpunt. Het eindoordeel van het NCP blijkt voor steeds meer beleggers een belangrijk richtsnoer te zijn. De Nederlandse overheid heeft een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van deze herziene richtlijnen. Zij leverde vanuit het ministerie van Economische Zaken, de onafhankelijke voorzitter van de werkgroep die de herziening inhoudelijk voorbereidde. De deelnemende landen hadden zeer uiteenlopende wensen ten aanzien van de herziening, waardoor het uitermate lastig was om tot overeenstemming te komen. Dat het toch gelukt is, is voor een belangrijk
vergroot. Daardoor zijn ze beter in staat om zelf de zaken te regelen die hen ter harte gaan. De moderne samenleving is een ‘energieke samenleving’ (Hajer 2011) en de overheid doet er goed aan die samenleving zoveel mogelijk de ruimte te laten om, binnen de randvoorwaarden van heldere wetgeving op hoofdlijnen, haar energie te richten op de realisatie van duurzame projecten en activiteiten waar ze zelf voor gaat. Want net als bij de natuur en de markt geldt bij burgers dat het meestal veel efficiënter is om hen zelf het werk laten doen dan dwang te gebruiken. Ruimte geven betekent echter niet loslaten of in de steek laten. Partnerschap betekent ruimte geven en betrokken blijven. Dat bevordert tevens het (herstel van het) vertrouwen van burgers in de overheid. “Om het vertrouwen van de burger terug te winnen, zal de overheid een andere rol moeten innemen. De overheid zal zich moeten opstellen als partner en verbinder en ze zal ruimte en vertrouwen moeten bieden. In de huidige maatschappij waar landsgrenzen vervagen en gelijkheid, inspraak en proactiviteit zeer belangrijke waarden zijn, kan de overheid het zich niet meer permitteren om enkel door middel van verticale en hiërarchische structuren te werk te gaan”. Aldus de topambtenaren die deelnamen aan de Strategie Summit Overheid op 2 en 3 november 2011. (www.persberichten.com, 7 november 2011). De uitdaging voor de overheid is thans om goed in te schatten wanneer ze borger moet zijn en wanneer een partnerrol meer geschikt is. Het gaat om maatwerk, weten wanneer je er als overheid verstandig aan doet om streng te sturen, dan wel wanneer het beter is om samen te werken met burgers en bedrijven en maatschappelijke organisaties en hen ruimte voor eigen initiatief te geven. In de praktijk blijkt dat ruimte geven vaak wel lastig is voor de overheid. Want wanneer mag ze bijvoorbeeld wetten die dienen ter bescherming van veiligheid, wel of niet soepel hanteren, bijvoorbeeld als projecten om op een innovatieve manier duurzame energie op te wekken daardoor wel of niet gerealiseerd kunnen worden? Zelfs lokale overheden vragen het Rijk regelmatig om vermindering van regelgeving.
73
“We willen als gemeente in 2020 energieneutraal opereren, maar we krijgen daar amper ruimte voor van de Rijksoverheid. Het Bouwbesluit verbiedt bijvoorbeeld dat je als gemeente kunt eisen dat er alleen nog maar energieneutraal gebouwd wordt. Gemeenten zitten dicht op de burgers en die heb je nodig bij de transitie naar een economie die de aarde spaart. Bij burgers en bedrijven zit zoveel creativiteit. Geef hen de ruimte en geef ons de ruimte om dat te begeleiden, om zelf initiatieven te nemen en eisen te stellen.” (Michiel Boddeke, wethouder van milieu in Apeldoorn en lid van het Klimaatverbond van 140 gemeenten en 12 provincies, in:Trouw 1 april 2010).
74
Van de overheid wordt dus steeds vaker mate een goed ontwikkeld oordeelsvermogen gevraagd om te kunnen bepalen of de rol van borger dan wel die van partner in concrete situaties geschikter en effectiever is. Met name de partnerrol wordt in de energieke samenleving steeds wenselijker geacht, ook als het om verduurzaming gaat. Op dat gebied zien we de laatste jaren veel vernieuwing en uitbreiding van het handelingsrepertoire van de overheid ontstaan. Volgens de Raad voor het openbaar bestuur is het zelfs met name de overheid die moet veranderen. Het zijn niet de burgers die zich meer moeten gaan inzetten - dat doen ze al volop - maar de overheid die meer ruimte moet gaan geven aan de kracht van burgers en deze waar mogelijk ook moet helpen versterken en vitaliseren. (ROB 2012). Verduurzaming leidt daarom niet alleen leidt tot technologische, financiële en sociale innovatie bij bedrijven en maatschappelijke organisaties, maar ook tot (een noodzaak tot) innovatie in de manier waarop de overheid zelf werkt en functioneert. Inspiratie voor die innovatie is inmiddels volop te putten uit praktijkervaringen van diverse overheidsinstellingen en individuele ambtenaren die reeds op allerlei gebieden samenwerken met bedrijven en burgers. In de volgende paragraaf geven we daar graag een impressie van.
deel te danken aan een aantal specifieke acties van de voorzitter. Allereerst heeft hij al direct aan het begin vertegenwoordigers van multinationale ondernemingen, vakbonden en NGO’s nauw bij dit proces betrokken, door een Advisory Group in stellen. In mondiale besluitvormingsprocessen blijven vertegenwoordigers van partijen meestal ver weg van een voorzitter, maar nu waren ze dichtbij en werden ze op den duur zijn vertrouwelingen. Ook onderling ontstond er groot vertrouwen. Deze groep dacht drie jaar lang intensief met hem mee over nieuwe voorstellen. De waarde van dat opgebouwde vertrouwen betaalde zich met name uit toen de slotonderhandelingen dreigden stuk te lopen. Toen kon de voorzitter samen met enkele leden uit Advisory Group in korte tijd een bod ontwikkelen dat aanvaardbaar bleek voor iedereen. Bron: gesprek met betrokken EZ ambtenaar.
Programmadirectie BioBased Economy BioBased Economy is een Interdepartementaal Programma dat in 2009 van start ging. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie nam toen de taak op zich van coördinator en verbinder door een programmadirectie BioBased Economy in te stellen. Allereerst werd een inventarisatie gemaakt van bedrijven die al bezig waren met de omschakeling naar biobased grondstoffen of daar mogelijk veel profijt van zouden kunnen hebben. Aan hen is gevraagd wat zij daarvoor nodig hebben en samen heeft men toen een gedeelde richting en ambitie geformuleerd: zorgen dat Nederland leidend wordt in Europa op het gebied van de biobased economy en dat de jaaromzet in 2020 gegroeid is tot twintig miljard euro. Het accent lag dus op de vraag vanuit het bedrijfsleven en op het aansluiten op de dynamiek die daar al aanwezig was. In het begin waren vooral bedrijven betrokken uit de chemiesector, maar al snel sloten bedrijven en organisaties uit de sectoren agrofood, tuinbouw, energie en metaal zich aan.
Vervolgens haakten ook meer kennisinstellingen aan en samen werd toen een breed gedeelde onderzoeksagenda ontwikkeld. De programmadirectie organiseerde vele bijeenkomsten waar bedrijven en organisaties ideeën, kennis en ervaring konden uitwisselen en mogelijke business cases konden ontwerpen. Daardoor nam het onderling vertrouwen toe en gingen steeds meer partijen met elkaar aan de slag. Tevens werd een High Level Stuurgroep gevormd. Daarnaast werden op den duur ook dialoogbijeenkomsten georganiseerd met maatschappelijke organisaties erbij, over de voor - en nadelen van een biobased economy. Dit resulteerde in een gezamenlijk convenant over de richting van zo’n economie. Door deze stap voor stap manier van werken is nu een breed netwerk met duizenden partners ontstaan en een actieve LinkedIn groep. Ook worden nog steeds maatschappelijke dialoogbijeenkomsten georganiseerd. Nu het netwerk gerealiseerd is, krijgt de programmadirectie meer de rol van regisseur. Daarnaast ondersteunt de overheid de biobased economy overigens ook via haar reguliere innovatie- en duurzaamheidsbeleid. Onder meer met subsidies voor onderzoek en pilotprojecten, fiscale kortingen en steun bij de totstandkoming van internationale certificering van biomassa . Bron: gesprek met betrokken EZ ambtenaar.
Initiatief Duurzame Handel Het Initiatief Duurzame Handel (IDH) is een organisatie die in 2007 is opgericht door de Nederlandse overheid (OS, EZ en LNV) om wereldwijd de markt voor duurzame landbouwproducten, zoals koffie, tropisch hardhout, thee, soya, katoen, specerijen, noten, fruit , groenten en bloemen te helpen ontwikkelen. Daartoe bouwt ze actief coalities van boeren in ontwikkelingslanden, multinationale ondernemingen, natuur- en ontwikkelingsorganisaties, financiële - en kennisinstellingen en vakbonden. Inmiddels werkt IDH met honderden partners samen. Bedrijven die deelnemen zijn onder meer Ahold, Cargill, Levi Strauss, Mars, Nutreco, Philips, Unilever en Volker Wessels.
Handelingsrepertoire van de overheid bij verduurzaming De overheid kan al Borger en als Partner op vele manieren een bijdrage leveren aan verduurzaming. Globaal gaat het hierbij om: 1. Heldere en (zoveel mogelijk eenvoudige) kaders bieden ter borging van de belangrijkste publieke goederen en belangen en 2. Voorzien in een stimulerende omgeving die burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties zoveel mogelijk de ruimte en inspiratie biedt om zich in te (blijven) zetten voor verduurzaming. Bestaande voorbeelden van overheden die samen met bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties werken aan verduurzaming, laten zien dat de overheid in beide rollen een rijk handelingsrepertoire voorhanden heeft. Een impressie.
1. Heldere en eenvoudige kaders bieden • N ormstelling. Een bekende invulling van de Borgerrol. Voorbeelden zijn wetgeving op het gebied van veiligheid en milieueffecten (bijvoorbeeld om te voorkomen dat bij de productie van biobrandstoffen milieuschade ontstaat of dat zonnepanelen die worden aangeboden onveilig zijn voor consumenten). Een ander voorbeeld is marktordening. De overheid als marktmeester die er met behulp van wetten, regels en toezicht voor zorgt dat transacties op een eerlijke manier verlopen, dat er een gelijk speelveld, een eerlijke concurrentie en transparante informatievoorziening van en aan producten en consumenten • P ositieve kaderstelling op hoofdlijnen. Daarbij gaat het om algemene streefdoelen die beogen bij te dragen aan een positieve toekomstvisie. Met zo’n kader geeft de overheid de bandbreedte aan, waarbinnen burgers en bedrijven ruimte hebben om zelf concrete verduurzaming-activiteiten te ondernemen. Een voorbeeld is de huidige regeling dat voor zeer zuinige auto’s geen wegenbelasting en BPM (Belastingen op personenauto’s en motorrijwielen) hoeft te worden betaald en voor onzuinige wel. Bedrijven en consumenten zijn vrij om hier zelf hun keuze te maken, maar er is wel een positieve druk om een
75
zuinige auto te kiezen. Omgekeerd kan de overheid ook, wat wel genoemd wordt perverse prikkels, wegnemen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om subsidies op fossiele brandstoffen of wettelijke belemmeringen voor investeringen in hernieuwbare energie. Die vormen in feite een negatieve kaderstelling voor verduurzaming. Een ander voorbeeld is de wijze waarop de Nederlandse overheid gewerkt heeft aan de aanscherping van de OECD richtlijnen voor maatschappelijke verantwoord ondernemen is ook een goed voorbeeld van positieve kaderstelling op hoofdlijnen. De richtlijnen zijn niet verplichtend, maar houden bedrijven normen voor die gericht zijn op een wenkend perspectief, namelijk meer duurzame handelspraktijken. Een perspectief dat bedrijven op hun eigen wijze mogen invullen, maar dat wel een bandbreedte toont waarbinnen zij hun creativiteit en energie kunnen inzetten voor eigen verduurzamingsactiviteiten. Eenzelfde werkwijze hanteert de overheid bij het Initiatief Duurzame Handel.
76
• B eprijzen. De overheid kan van bedrijven eisen dat de economische waarde die de natuur toevoegt aan hun producten en diensten voortaan in de prijs tot uitdrukking komt, respectievelijk dat de kosten van de schade aan de natuur ten gevolge van hun handelen worden doorberekend. Onlangs is onder meer bepleit door de deelnemers aan The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB), een project van een aantal Europese landen, de Europese Unie, de UNEP en de International Union for the Conservation of Nature (IUCN). Door beprijzing van (on)duurzame externe effecten van productie en consumptie introduceert de overheid algemene normen in marktmechanismen en wordt een level playing field gecreëerd. Dat laatste is waar bedrijven die zelf al grote investeringen plegen op het gebied van verduurzaming de overheid ook regelmatig om vragen. Achterblijvers die lagere kosten maken door niet te investeren in verduurzaming worden dan niet langer bevoordeeld maar van de markt geweerd (‘de achterdeur wordt gesloten’). Door van alle partijen te eisen dat ze zich aan dezelfde hogere duurzaamheidsnormen houden, ontstaat een markt waarop eerlijke concurrentie mogelijk is. Dat is ook in lijn met een van haar de kerntaken: het borgen van rechtvaardigheid.
IDH richt zich met name op het bouwen van coalities. Als blijkt dat voor lokale boeren een goede duurzame business case mogelijk is, gaat ze op zoek naar partners om voor zo’n duurzaam geproduceerd product een succesvolle keten op te zetten. Ze helpt deze partners om een realistisch uitvoeringsplan te maken, met heldere doelen en prestatie-indicatoren en ondersteunt de implementatie van dat plan met trainingen. Ze stimuleert ook dat bedrijven die producten gaan afnemen en helpt bij het opstarten van certificering . Veel energie steekt IDH in het (doen) leren van ervaringen en het onderling delen daarvan. Daarnaast stelt ze financiële middelen ter beschikking, waarbij partners ten miste evenveel of meer eigen middelen moeten inbrengen. In 2011 wist IDH op die manier met € 10 miljoen € 50 miljoen aan private investeringen los te trekken. Waar na verloop van tijd blijkt dat een keten levensvatbaar is, richt IDH zich op het opschalen daarvan, door meer financiële instellingen en multinationale bedrijven en lokale overheden erbij te betrekken. Wanneer de keten zich op eigen kracht blijkt te kunnen redden, treedt IDH terug. Bron: http://www.idhsustainabletrade.com/nederlands
Ruimte voor Rivieren Nadat in 1993 en 1997 door hoog water in de rivieren grote delen van Nederland bijna overstroomd waren, werd in 2006 door de rijksoverheid besloten tot het programma Ruimte voor de Rivier. Dijkverhoging was vanwege maatschappelijk verzet en hoge kosten geen optie meer. Door dijken landinwaarts te verplaatsen, uiterwaarden te verdiepen, nieuwe geulen te graven of polders in te richten voor waterberging, wilde met het water meer ruimte geven om te stromen en zo de waterstand te verlagen. Doel van het programma is meerledig: zowel het Nederlandse rivierengebied veiliger te maken als zaken verbeteren waar lokale partijen trots op zijn en waar ze toegevoegde waarde in zien; zoals hun regionale natuur, landschap en economie. People, planet en profit moeten ervan profiteren. Een belangrijk kenmerk van het programma is dat het niet top down of technocratisch wordt uitgerold, maar juist in nauwe samenwerking met
regionale betrokkenen ontwikkeld en uitgevoerd. De rol van het Rijk is hier vooral die van landelijke regisseur en verbinder. Ze faciliteert bijvoorbeeld de regionale gesprekken en stimuleert de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de diverse deelprojecten. Medewerkers van de programmadirectie werken bewust aan het winnen van vertrouwen van lokale partijen, door iedereen op een toegankelijke wijze alle relevante informatie te geven en daarover eerlijk met hen in gesprek te gaan en goed te luisteren naar hun wensen en oud zeer. Door eigen oplossingen van burgers zoveel mogelijk te honoreren en door lokale bestuurders (wethouders, gedeputeerden) aan te trekken als voorzitters en trekkers; zij staan dicht bij de mensen die het aangaat en krijgen daardoor veel voor elkaar en zijn beter in staat de risico’s van een project te signaleren en te beheersen. Op deze manier krijgen regionale betrokkenen binnen de kaders die het Rijk stelt (op het gebied van waterveiligheid, ruimtelijke kwaliteit, tijd en geld), maximale ruimte voor het maken van hun eigen plannen. Deze plannen worden door het Rijk wel getoetst aan de gestelde eisen en ook bewaakt ze de samenhang van alle plannen in het rivierengebied. Een essentiële succesfactor hierbij is dat de overheid haar ambtenaren niet steeds gewisseld heeft, maar hen langjarig bij een project betrokken laat blijven. De afgelopen jaren hebben provincies, waterschappen en gemeenten samen met bewoners, bedrijven, experts en aannemersop die manier voor 36 deelgebieden plannen bedacht. Daarvan wordt het merendeel inmiddels uitgevoerd. Bron: gesprek met betrokken RWS ambtenaar.
• B orging van afspraken in ketens. Steeds meer ketenpartijen maken onderling afspraken om de informatievoorziening over duurzaamheidsaspecten van hun producten te verbeteren. Onder meer door middel van certificering (zoals MSC, Max Havelaar, UTZ, en FSC), keurmerken (Energielabel, Scharrelvlees, Fair Trade, Biologisch, Green Key), kwaliteitsnormen (ISO 9001 en 14001, SA8000 of BREEAM) en eisen ten aanzien van de informatie die in jaarverslagen wordt verstrekt (zoals Equator Principles, UN Global Reporting Initiative,. De ervaring leert dat de totstandkoming en naleving van dit soort eisen vaak moeizaam verloopt en dat overheden hierbij goede diensten kunnen bewijzen door dit soort kaders niet alleen te helpen ontwikkelen maar ook te borgen, bijvoorbeeld door convenanten te helpen sluiten of door richtlijnen vast te stellen die van ketenpartijen grotere transparantie eisen voor, maar eist slechts dat ze voldoende informatie leveren over de (on)duurzaamheid van hun producten en productieprocessen. Een voorbeeld daarvan zien we bij de OESO richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. • D ynamische normstelling. Doordat duurzame producten steeds duurzamer worden, is het verstandig om dynamische normstelling te hanteren. Een voorbeeld daarvan is het Japanse Top Runner Program dat sinds 1998 loopt (Steffen, 2010). Daarbij roept de overheid in een bepaald jaar de meest energiezuinige apparaten uit tot standaard en worden de minst energiezuinige apparaten van de markt geweerd. Achterblijvende bedrijven worden hierdoor geprikkeld om binnen vier jaar aan die standaard te voldoen. De vooroplopende bedrijven worden erdoor gemotiveerd om hun voorsprong te behouden en gaan aan de slag om hun product nog duurzamer te maken in de hoop dat hun product over vier jaar (opnieuw) de nieuwe standaard wordt. Dit systeem vergt vrijwel geen bureaucratie, schept duidelijkheid voor iedereen, leidt tot een continue aanscherping van normen en laat veel ruimte aan individuele bedrijven om hun creativiteit en inventiviteit te gebruiken en op de markt te excelleren.
77
2. Voorzien in een stimulerende en vitaliserende omgeving.
Garantstelling bij ontwikkeling Rondeelstal
De overheid kan hier globaal langs de drie sporen aan werken:
In Barneveld werd in 2010 de eerste Rondeelstal geopend. Een ronde stal voor de productie van eieren. Dit type stal is innovatief omdat hij op duurzaamheid hoger scoort dan gangbare stallen. Met name op het gebied van milieu, energie, landschap en dierenwelzijn. Bij deze innovatie was een keten van partijen betrokken, waaronder een stalontwerper, diervoederproducent, pluimveehouder, kennisinstelling, de Dierenbescherming en een supermarkt. Verduurzaming in de landbouw kent het probleem dat consumenten vaak niet bereid zijn om via een iets hogere prijs van een product mee te betalen aan de investeringen die daarvoor nodig zijn. Daardoor lopen boeren, banken en investeerders grote financiële risico’s en blijven ze terughoudend. Dat leidt ertoe dat verduurzaming van de agrarische sector niet de omvang en het tempo krijgt die maatschappelijk gezien wenselijk is. Het ministerie van LNV heeft bij de ontwikkeling van de Rondeelstal gestimuleerd door dit risico zodanig te verkleinen dat de betrokken ondernemers het aandurfden dit nieuwe staptype toch te bouwen. Criteria die het ministerie hierbij hanteerde waren onder meer dat het om de systeeminnovatie ging, dat de ondernemingen ook zelf investeerden en dat er afnamegaranties waren afgegeven. De producten liggen inmiddels in het schap bij een grote supermarkt.
2.1. Stimuleren tot gewenst gedrag 2.2. Samenwerken met burgers en bedrijven 2.3. Haar eigen functioneren veranderen en verbeteren
2.1. Stimuleren tot gewenst gedrag
78
• G angmakers belonen en achterblijvers opjutten. Hans Alders, oud minister van VROM, zei ooit: “Koplopers moet je als overheid in de watten leggen, het peloton stimuleren en free riders aanpakken met regelgeving”. De overheid blijkt inderdaad een forse impuls te kunnen geven door juist die bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers die voorop lopen met verduurzaming, publicitair in het zonnetje te zetten en te complimenteren. Als een overheid dat doet, wordt dat voorbeeld breed bekend en krijgt het werking. Voorbeeld zijn het laten bezoeken van zo’n bedrijf door een bewindspersoon of het uitreiken van een prijs aan excellente koplopers, zoals Green Fashion Award of de MVO prijs. De overheid kan koplopers ook belonen door hen te helpen zich internationaal te profileren via handelsmissies en beurzen. Door met spoed bureaucratische rompslomp waar ze tegen aan lopen weg te nemen, zoals bij de Green Deals gebeurt. Of via beschikbaar (doen) stellen van geld via borgstellingfondsen of revolving funds, voor hun onderzoek naar of marktintroductie van een innovatief duurzaam product. Door juist de gangmakers op deze manier te belonen worden achterblijvers opgejut om hen na te volgen. • Informatie makkelijk toegankelijk maken. De overheid kan burgers en bedrijven enorm helpen bij verduurzaming, door hen een eenvoudige toegang te (doen) bieden tot de informatie die ze daarbij nodig hebben. Het ministerie van EZ doet dat bijvoorbeeld in het kader van de Maatschappelijke Dialoog Europees Landbouwbeleid. Op een internetsite (www.toekomstglb.nl/) is een ruime voorraad aan relevante beleidsdocumenten, plannen, meningen en feiten te raadplegen en is een discussieplatform ingericht. Ook is een speciale CAP App ontwikkeld die boeren de mogelijkheid biedt om nauwkeurig na te gaan wat de diverse beleidsopties die in discussie zijn voor hun eigen bedrijf kunnen gaan betekenen.
Het instrument dat het ministerie heeft ingezet is een variant van het MKB garantstellingsfonds. Dit fonds werkt met hoofdelijke aansprakelijkheid, wardoor het gehele bedrijf failliet gaat bij het onverhoopt tegenvallen van de opbrengsten van een innovatie. In de variant wordt dit voorkomen doordat het innovatieve bedrijfsonderdeel gescheiden wordt van de rest van het bedrijf en een vrijstelling krijgt van de hoofdelijke aansprakelijkheidseis. Als er iets misgaat, wordt alleen het innovatieve onderdeel getroffen en niet het gehele bedrijf. Bron: gesprek met betrokken EZ ambtenaar.
Verduurzaming vraagt oude maar ook veel nieuwe rollen voor de overheid
Een van de succesvolle instrumenten bij het programma Ruimte voor de Rivieren is een DVD met informatie over feiten, samenhangen en beleidsdoelen en opties, die lokale burgers, bedrijven en overheden konden gebruiken bij het malen van hun plannen en de onderlinge discussies daarover. Toegankelijke informatie aan burgers, van jong tot oud, vormt ook de kern van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Daarbij houdt ook rekening gehouden met het feit dat de informatiebehoefte van burgers in onze pluralistische samenleving sterk uiteenloopt en daarom biedt het programma burgers op verschillende manieren toegang tot een breed pakket aan informatie over duurzaamheid en hoe je daaraan zelf kunt werken.
80
• Financiële middelen ter beschikking stellen of daarvoor garant staan. Ondernemers die een duurzame innovatie willen ontwikkelen en of deze naar de markt willen brengen ontbreekt het vaak aan het kapitaal dat daarvoor nodig is. Of er is teveel onzekerheid over de afzetmogelijkheden van het product en de terugverdientijd van gemaakte kosten. Daardoor komt zo’n duurzame innovatie vaak niet van de grond. De overheid kan zulke innovaties echter stimuleren door geld voor onderzoek of een pilot beschikbaar te stellen of daar garant voor te gaan staan. Dat heeft het ministerie van EZ bijvoorbeeld gedaan bij de ontwikkeling van de Rondeelstal , een stal waarin op een meer duurzame manier eieren worden geproduceerd. Door een variant van het MKB garantstellingfonds in te zetten, kon het risico voor de groep ondernemers die hierbij betrokken waren tot voor hen draaglijke proporties worden teruggebracht.
2.2. Samenwerken met burgers en bedrijven • V erbinden. Onze samenleving is niet alleen een energieke samenleving, maar ook een verdeelde samenleving. Opgedeeld in sectoren en belangengroepen, met ieder hun specialisme en eigen meningen en kennis. De ervaring leert dat burgers en bedrijven die willen verduurzamen zeer geholpen kunnen zijn als de overheid partijen die elkaar nog niet kennen onderling weet te verbinden. Het blijkt namelijk voor betrokkenen zelf vaak moeilijk om over de grenzen van hun eigen sector heen een samenwerkingsverband voor verduurzaming tot stand te brengen (Schiller 2013). Zelfs binnen specifieke sectoren, zoals de landbouw of de chemie, blijkt dat vaak lastig te zijn.
Programma ‘Leren voor Duurzame Ontwikkeling’ Het programma ‘Leren voor Duurzame Ontwikkeling’ is een gezamenlijk initiatief van de ministeries van EL&I, I&M, OCW, AZ en BZ, de provincies en waterschappen om bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers te ondersteunen bij hun inzet voor verduurzaming. Het progamma biedt hiertoe ondersteunende faciliteiten aan en draagt zorg voor de coördinatie op nationaal niveau. Het voornaamste doel is partijen die in het land al bezig zijn met verduurzaming, te laten leren van elkaar en te stimuleren dat ze netwerken gaan vormen die de slagkracht hebben om de overgang naar een groene economie te versnellen. Het programma biedt onder meer leermiddelen aan en bijeenkomsten waarin kennis en praktijkervaring kunnen worden uitgewisseld. Ook stimuleert het tot denken op meerdere schaalniveaus en in ketens. Het Rijk draagt € 6,5 miljoen per jaar bij, andere overheden verdubbelen dat bedrag; soms betalen ook bedrijven aan projecten mee. Het programma biedt inmiddels steun aan honderden projecten en samenwerkingsverbanden van provincies, gemeenten, bestuurders, burgers, bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties op het gebied van zorg, welzijn, jeugd en natuur. Daarbij speelt het vooral in op wat er lokaal al gebeurt, op het gebied van water, energie, grondstoffen, voeding en biodiversiteit. Die lokale inzet probeert het programma te koppelen aan de doelen van het nationale duurzaamheidsbeleid en omgekeerd dat nationale beleid te voeden met wat er in het land gebeurt. Een belangrijk doel is ook duurzame ontwikkeling een vaste plek te laten krijgen in het reguliere onderwijs, in de bedrijfsvoering van het Rijk en binnen de beleidsdirecties van de diverse departementen. Voorbeelden van concrete producten zijn: Energieke Scholen - een landelijke campagne waarbij basisschoolleerlingen aan de slag gaan met energie en binnenmilieu om hun schoolgebouw energiezuiniger en gezonder te maken; Lokale Energie Voorwaarts - een bundeling van kleinschalige energie initiatieven in Friese en Groningse dorpen; GroenGelinkt - een online
verzameling van best practices; Brabantse Parels van Biodiversiteit - een samenwerkingsverband op het gebied van natuur- en milieueducatie waaraan gemeenten, scholen, buitenschoolse opvang, landbouworganisaties en natuurclubs deelnemen. Bron: www.lerenvoorduurzameontwikkeling.nl/
Met name de overheid is in staat om waar nodig het sociale weefsel van de civil society te helpen versterken en een handje te helpen met het opstarten van samenwerking. De overheid kan bijvoorbeeld effectief hulp bieden door bedrijven, burgers, onderzoekers en lokale overheden die op een zelfde terrein aan verduurzaming willen werken, maar elkaar nog niet kennen, om de tafel te nodigen. Dat is ondermeer gebeurd bij de ontwikkeling van de Rondeelstal en bij de. Tijdens zulke ‘tafels’ kan de overheid partijen die het niet met elkaar eens zijn of uiteenlopende belangen hebben een vertrouwenwekkende setting bieden om met elkaar in dialoog te gaan en van elkaar te leren en een begin te maken met samenwerking. Zoals de inzet van de Nederlandse overheid bij de herziening van de OESO richtlijnen laat zien, vergt dit tijd en vermogen van de overheid om aan vertrouwen te bouwen, goed te kunnen bemiddelen en een groep tot resultaten te laten komen. Maar het is een belangrijke en gewaardeerde rol van de overheid. Een andere effectieve en gewaardeerde manier van verbinden die de overheid kan toepassen, is bedrijven te helpen een keten te bouwen van partijen die elkaar waardevolle reststromen, halffabricaten of afzetmogelijkheden kunnen leveren. Dat gebeurde bijvoorbeeld in het programma Biobased Economy. Daar heeft de overheid de bedrijven die zelf al enthousiast bezig waren op dat terrein bij elkaar geroepen en geholpen een netwerk te vormen en dit vervolgens uit te bouwen. Via het Initiatief Duurzaam Handel werkt de overheid aan de het vormen van wereldwijde ketens voor duurzame producten. • E en gezamenlijk streefbeeld helpen ontwikkelen. Voor succesvolle samenwerking is een gedeeld streefbeeld essentieel. Een stip op de horizon, een wenkend perspectief. Zo’n beeld geeft duidelijkheid over de richting waar de partners in een keten of ander verband op de langere termijn naar toe willen werken. Een aantrekkelijk beeld kan ook anderen ertoe brengen om zich aan te sluiten. Het motiveert en houdt de gang erin als er tegenslagen zijn. Het was een van de eerste dingen waar het programma Biobased Economy aan gewerkt werd. De bedrijven die al bezig waren op deelterreinen werden gevraag naar hun visie op de beoogde Biobased Economy. Wat zouden ze in 2020 graag in bereikt zien? Op basis daarvan werd vervolgens samen met hen een streefbeeld ontwikkeld, dat later weliswaar wat is bijgesteld, maar in de loop der tijd wel de leidraad vormde bij de keuze van de concrete doelen
81
en de activiteiten van het programma. Ook in de maatschappelijke dialoog over de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt aan zo’n streefbeeld gewerkt. Via gesprekken in het land en sociale media worden burgers en bedrijven in staat gesteld om mee te denken over de gewenste richting van die herziening en over concrete invullingen daarvan. Daardoor zijn ze als het ware cocreator van het nieuwe beleid. Ook in het programma Ruimte voor de Rivier was gezamenlijke visievorming een van de voornaamste succesfactoren. Lokale bewoners, bedrijven en overheden werden daarin in staat gesteld om eerst samen een beeld te ontwikkelen van de meest aantrekkelijke invulling van de waterbeheersingopgave ter plekke. Die aanpak leidde tot breed gedragen visies op de gewenste eindsituaties waardoor er lokaal heel weinig weerstand ontstond tegen de gemaakte plannen.
82
• U itmuntende informatie-uitwisseling helpen bevorderen. Delen van informatie is cruciaal bij verduurzaming. Ketenpartijen moeten heel goed weten hoe duurzaam de grondstoffen of onderdelen die ze afnemen geproduceerd zijn. Consumenten moeten er op kunnen vertrouwen dat product duurzaam is. Maar verduurzaming is een complex proces, met vele spelers. Dat vergt goed geïnformeerde keuzen. In de onoverzichtelijkheid, die zo kenmerkend is voor onze samenleving, is beschikbaarheid van betrouwbare en voldoende informatie echter niet eenvoudig. De markt en de samenleving zijn daar, ondanks alle moderne media, zelf niet altijd toe in staat. Er staan belangen in de weg staan, er wordt gehandeld op een anonieme markt, kennis is vaak opgesloten in aparte netwerken. Steeds meer ketenpartijen maken onderling afspraken om de onderlinge informatie-uitwisseling te verbeteren. Onder meer door middel van certificering (zoals MSC, Max Havelaar, UTZ, en FSC), keurmerken (Energielabel, Scharrelvlees, Fair Trade, Biologisch, Green Key), het gebruik van kwaliteitsnormen (ISO 9001 en 14001, SA8000 of BREEAM) en eisen ten aanzien van informatie die in jaarverslagen moet worden verstrekt (Equator Principles, UN Global Reporting Initiative). De ervaring leert echter dat de totstandkoming en naleving van dit soort instrumenten toch vaak moeizaam verloopt maar dat de overheid daarbij dan goede diensten kan bewijzen. Bijvoorbeeld door ze te helpen borgen als ze eenmaal ontwikkeld zijn. Ze hoeft de normen die bedrijven zelf onderling hebben afgesproken dan niet zelf op te leggen, maar kan wel zelf van haar leveranciers wel eisen dat
ze voldoende informatie leveren over de (on)duurzaamheid van hun producten en productieprocessen. Daarnaast kan ze waar dat nodig is ketens helpen dit soort instrumenten gezamenlijk te ontwikkelen. Bij de herziening van de OESO richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen was het de overheid die de diverse partijen daartoe bij elkaar bracht.
2.3. Haar eigen functioneren veranderen en verbeteren • M eer op integrale wijze aan verduurzaming gaan werken. Directies, departementen en bestuurslagen binnen de overheid werken nu vaak langs of los van elkaar aan verduurzaming. Bezig met eigen projecten op deelgebieden, zoals energie, voedsel, bouw, natuur, handel, klimaat, etc. Dat leidt niet alleen tot fricties maar ook tot bestuurlijke drukte die (te) weinig teweegbrengt. Juist gezien de urgentie en de onderlinge samenhang van de problemen waar verduurzaming een oplossing voor probeert te bieden, is essentieel dat de overheid zelf op een meer integrale werkwijze gaat werken aan verduurzaming. Partijen in de samenleving die zelf al actief met verduurzaming hebben last van een verkokerde overheid en ervaren de overheid vaak als onbetrouwbaar en onduidelijk. Daarom is het zeer wenselijk dat de overheid op een meer coherente en consistente manier gaat werken aan verduurzaming. Dossier aan elkaar verbindt. Economische, ecologische en sociale doelen koppelt. Als rijk, provincie en gemeenten beter gaat samenwerken. Er zijn al wel aanzetten daartoe, zoals de Monitor Duurzaam Nederland en de programma’s Biobased Economie en Ruimte voor Rivieren. Maar er valt nog veel te verbeteren op dit vlak. • M eer ruimte maken voor initiatieven van de samenleving zelf. Verduurzaming is, zoals we gezien hebben, vooral een ontwikkeling vanuit de samenleving zelf. Voortgestuwd door de inzet en de creativiteit van bedrijven, onderzoekers, burgers, maatschappelijke organisaties en lokale overheden. Het aantal voorbeelden is niet meer te tellen. We hebben er in dit boekje alleen een kleine impressie van kunnen geven. De overheid kan activiteiten in die energieke samenleving enorm stimuleren door er meer ruimte voor te geven. Door bijvoorbeeld voor duurzame koplopers bureaucratische rompslomp weg te nemen, onnodig gecompliceerde vergunningverlening te vereenvoudigingen of regels die onbedoeld verduurzaming in de weg staan, af te schaffen. Dit is ook een van de kernelementen in de Green Deal aanpak.
83
Het is ook effectiever om als overheid uit te gaan van vertrouwen in burgers en bedrijven in plaats van wantrouwen. En om zoveel mogelijk zelfcontrole te stimuleren in plaats van toezicht te houden (hetgeen niet betekent: aan hun lot over te laten; je blijft als overheid verantwoordelijk en dus moet je betrokken blijven). Dat is ook de lijn die gevolgd wordt bij de herziene OESO richtlijnen. • Z elf het goede voorbeeld geven. De overheid kan bedrijven die bezig zijn met verduurzaming flink stimuleren door haar eigen inkoop te verduurzamen. Die inkoop bedraagt thans ruim € 50 miljard per jaar. Als een groot deel daarvan besteed wordt aan duurzame producten en diensten, kan dat een sterke impuls geven aan de ontwikkeling en marktintroductie van zulke producten en diensten. Ook de altijd moeizame introductie van nieuwe producten op de markt wordt op die manier makkelijker gemaakt. Het Rijk is om die reden al gestart met het programma Duurzaam Inkopen Rijksoverheid. Het streven is daar dat in 2015 alle overheden 100% duurzaam inkopen: energie, vervoer, gebouwen, inrichting, catering e.d..
84
• N iet alleen helpen opstarten maar ook erbij blijven. Het scheppen van een stimulerende omgeving kan, zoals we zagen, bestaan uit het bij elkaar brengen van partijen die elkaar nog niet kennen en het helpen opstarten van ketens en netwerken. De overheid kan het succes van zulke nieuwe verband echt helpen versterken door niet kort na de start te vertrekken maar voor langere tijd betrokken te blijven en ervoor te zorgen een keten of samenwerkingsproject duurzaam in haar kracht komt. Ook als een netwerk of keten eenmaal functioneert is het goed om regelmatig te blijven deelnemen aan hun bijeenkomsten en actief te volgen wat de betrokkenen doen en waar ze tegen hindernissen aanlopen. Langdurige betrokkenheid van de overheid is een van de voornaamste succesfactoren bij onder meer de Rondeelstal en Initiatief Duurzame Handel. Ook het succes van het programma Ruimte voor Rivieren is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het feit dat de overheid haar ambtenaren tot en met de uitvoeringsfase bij de lokale trekkers van activiteiten betrokken liet blijven. ‘Erbij blijven’ schept vertrouwen, is zeer effectief, wordt door de betrokkenen zeer gewaardeerd en draagt er in hoge mate aan bij dat maatschappelijke verduurzaminginitiatieven echt van de grond komen en concrete resultaten boeken.
• G een blauwdrukken werken maar ontwikkelingsgericht werken. De onoverzichtelijke netwerksamenleving waarin we thans leven, waarin technologische innovaties elkaar in hoog tempo opvolgen,waarin mondige burgers over veel zaken met elkaar van mening verschillen en wereldwijd ontwikkelingen gaande zijn die niet te voorspellen zijn, heeft het onmogelijk gemaakt om nog met blauwdrukken of gedetailleerde planningen te werken. Verduurzaming kan alleen slagen als de overheid samen met burgers en bedrijven werkende weg zoekt naar en werkt aan concrete oplossingen, stap voor stap, incrementeel, al doende lerend, niet hiërarchisch maar co-creërend. Maarten Hajer schrijft: “In tijden van de energieke samenleving werkt incrementalisme beter dan het klassieke sturingsmodel van ‘analyse en instructie’ door de overheid. In tegenstelling tot bij dat klassieke model houdt de overheid bij een incrementele benadering wel grote doelen voor ogen maar verlaat zij zich niet op de grote greep. Ze legt meer nadruk op het losmaken van dynamiek, meer nadruk op leervermogen, meer nadruk op het gebruik van dynamische regelsystemen. Dynamiek op alle niveaus van het systeem, van lokaal tot mondiaal. Meer alternatieve handelingsopties creëren, meer gebruikmaken van slimme infrastructuur die kan worden bijgesteld, meer erkenning van onzekerheden over de toekomstige ontwikkeling in termen van groei en behoeften en dus minder nadruk op infrastructuur die maar voor één doel bruikbaar is. In een radicale versie van het incrementalisme stuurt de overheid veel gerichter in het proces zodat de vele kleine stapjes leiden tot een groot resultaat. ... Dat betekent dat de oude hiërarchische sturing plaatsmaakt voor een horizontale en open vorm van sturing, in een wereld van samenwerking en concurrentie, wederzijds leren en een competitie van ontwerpen en modellen. Het is een sturingsfilosofie waarbij de (overheid samen met de) samenleving voortdurend op zoek is naar wat werkt, volgens een proces van ‘trial & error’” (Maarten Hajer, 2011, 45). Alleen door zo te gaan werken kan de overheid de bronnen van de maatschappelijke energie die onmisbaar is bij de verduurzaming van onze economie en samenleving tot werking laten komen tot ‘nut van het algemeen belang’.
85
Een belangrijk meerwaarde van deze manier van werken is ook dat die in staat stelt om al in een vroegtijdig stadium de goede ontwerpvragen te stellen en niet pas aan het eind plannen hoeft te repareren. Dat is bijvoorbeeld goed te zien bij Ruimte voor de Rivieren,waar betrokken in de beginfase met elkaar nadachten over creatieve ontwerpopties voor de waterbergingsopgave en onder meer op het idee terpen kwamen in plaats van verlegging van dijken.
86
• K ritisch naar je eigen functioneren kijken en bereid zijn om ook zelf te veranderen. Verduurzaming vergt verandering. Op veel terreinen en bij vrijwel alle betrokkenen in de samenleving. Ook de overheid zal daarin mee moeten veranderen. De samenleving vraagt dat ook van haar. Daartoe is wenselijk dat overheidsorganisaties ook zelf regelmatig de tijd nemen om hun kerntaken, eigen functioneren en beleidsdoelen tegen het licht houden en de kritiek daarop vanuit de samenleving ter harte nemen. In de maatschappelijke dialoog over de herziening van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid gebeurt dat. DG Agro faciliteert namelijk niet alleen een dialoog tussen burgers, maar neemt er zelf ook actief aan deel en bespreekt vervolgens in eigen kring wat de inbreng van de deelnemers aan de dialoog kan betekenen voor haar eigen rol en functioneren en wat ze daar mogelijk aan moet veranderen. Als de overheid kritisch naar zichzelf kijkt en de meedenkende samenleving serieus neemt, zal ze beter in staat zijn om voor die samenleving een betrouwbare partner bij de gemeenschappelijke verduurzamingsopgave te worden en te blijven.
Conclusie De overheid blijkt dus een breed scala aan handelingsmogelijkheden te hebben en al toe te passen om op een effectieve en behulpzame wijze samen te werken met burgers en bedrijven aan de verduurzaming van onze samenleving. Naast traditioneel repertoire is er de afgelopen jaren een variatie aan nieuw repertoire ontwikkeld dat met name ingezet kan worden om een stimulerende omgeving te scheppen voor marktpartijen, maatschappelijke organisaties en burgers die willen werken aan een duurzame economie.
87
6. Jules Deelder: “Binnen de perken zijn de mogelijkheden even onbeperkt als daarbuiten.”
En nu verder ... In deze Kansenatlas hebben we een antwoord willen geven op de vraag: Hoe kan de overheid op een zo goed mogelijke manier haar rol vervullen in de transitie die momenteel wereldwijd gaande is in de richting van meer duurzame economie? Wat kan hierbij de toegevoegde waarde van de overheid zijn? We hebben daartoe eerst de enorme variatie aan verduurzamingsinitiatieven laten zien en aangegeven wat de voornaamste beweegredenen en praktische principes zijn voor steeds meer bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en onderzoekers, om aan verduurzaming te werken. Ook hebben het streefbeeld beschreven waar deze initiatieven zich in essentie op richten: een economie die binnen de draagkracht van de natuur blijft en zo veel mogelijk met de natuur samenwerkt. An economy with and within nature. Verduurzaming blijkt primair noodzakelijk om de basis van ons bestaan en onze welvaart vitaal en veerkrachtig te houden. Die basis biedt ons in principe alles wat we nodig hebben voor een gezond, welvarend en gerieflijk leven: vitale economische, natuurlijke, sociale en menselijke systemen die elkaar ondersteunen en in hun kracht houden. Nu die basis onder druk staat door de manier waarop we produceren en consumeren, is het dus in ons welbegrepen eigenbelang en dat van toekomstige generaties om die systemen weer krachtig, zichzelf herstellend en rijk te maken. Dat is volgens ons de kern van verduurzaming. We hebben gezien dat burgers en bedrijven heel veel zelf kunnen doen aan verduurzaming, maar dat ze niet in staat zijn de verantwoordelijkheid daarvoor volledig op zich te nemen. Daarvoor is de opgave te groot en te complex en staat er teveel op het spel. Het gaat immers om behoud van onze veiligheid in meerdere opzichten. Vandaar dat de overheid hierbij niet gemist kan worden. Helpend, sturend, verbindend.
89
De overheid heeft de overheid daartoe, zo zagen we, een breed handelingsrepertoire voorhanden. Veel breder dan vaak gedacht. Ze kan waar nodig op klassieke wijze sturen en randvoorwaardelijke kaders stellen. Maar in een energieke samenleving van mondige burgers wordt van haar steeds vaker gevraagd om vooral een stimulerende omgeving te helpen scheppen. Een omgeving die bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties zelf in hun kracht zet en laat om aan verduurzaming te werken. De overheid heeft daar afgelopen jaren al heel wat ervaring mee opgedaan. De beweging is dan ook naar een overheid die steeds meer partner wordt van actieve burgers en bedrijven. Een overheid die samenwerkt met en te midden van mensen die zich inzetten voor maatschappelijke belangen. A government with and within society. De volgende vraag is: hoe nu verder? Hoe als overheid en als ambtenaar concreet aan de slag als partner in verduurzaming? De Kansenatlas biedt een overzicht, maar wat gaan we doen? Een eenduidig antwoord is niet te geven. Daarvoor is de wereld te complex en te onvoorspelbaar. Soms zal maatwerk nodig zijn, soms een generieke aanpak. 90 Wat we wel zien is dat er behoefte ontstaat aan nieuw soort ‘sturingsfilosofie’ voor de overheid . Omdat sturing daar wel een onderdeel van vormt maar ook andere, niet op sturing gerichte activiteiten deel van uit maken, is het beter om te spreken van een ‘handelingsfilosofie’. Die nieuwe filosofie is nog niet uitgekristalliseerd. De dialoog erover is gaande. Uit de voorgaande hoofdstukken, zien we wel een aantal vragen opkomen. Ze vormen een agenda waarvan wij denken dat het goed zou zijn als het in die dialoog daar ook over zou gaan.
Daarbij denken wij aan de volgende vragen: • Wat is de unieke toegevoegde waarde die we als overheid en als ambtenaar kunnen leveren aan de huidige maatschappelijke inzet voor verduurzaming? • Waar kunnen we als overheid de maatschappelijke samenwerking voor verduurzaming praktisch versterken en versnellen? • Welke handelingsrepertoire kiezen we in voorkomende situaties, uit het brede scala dat de overheid heeft, om verduurzaming zo goed mogelijk te bevorderen. • Hoe kunnen we als overheid in beleid en uitvoering honoreren dat alle vier de kapitalen (sociaal, economisch, ecologisch en menselijk) beschermd en versterkt worden, omdat zij de onmisbare basis vormen voor een duurzaam welvarende toekomst? • Hoe kunnen we ons verduurzamingsbeleid meer inrichten als integrale ontwerpopgave? • Hoe zorgen we ervoor dat we niet alleen burgers en bedrijven op hun verantwoordelijkheid voor verduurzaming aanspreken, maar dat we het hen ook makkelijk maken om ons daarop aan te spreken? Hoe zorgen we voor tweerichtingsverkeer in onze beleids(her)vorming? • Hoe geven we op onze traditionele kerntaak als overheid - de basisveiligheden borgen - op zo’n manier vorm dat er voldoende ruimte blijft voor de energie en creativiteit en eigen middelen die de maatschappelijke partners inzetten ten behoeve van verduurzaming? • Hoe om te gaan met de verschillen die er (inhoudelijk en qua tempo) vaak zijn tussen de wensen vanuit de politiek en vanuit de samenleving waar het om verduurzaming gaat? • Hoe organiseren we de onderlinge uitwisseling van leerervaringen op dit terrein? • Hoe houden we ondanks werkdruk en tijdsgebrek ons zicht op wat onze kerntaak is als overheid scherp en levendig? Wij hopen dat het een levendig gesprek mag worden.
91
Dank Het idee voor dit boekje is ontstaan in de jaren dat we als adviseur en facilitator betrokken waren bij strategievorming op een groot aantal beleidsterreinen van het toenmalige ministerie van Landbouw, Voedselkwaliteit en Natuur. Toen merkten we dat verduurzaming en de opkomst van de mondige burger daarvan een belangrijke gemeenschappelijke noemer vormden en dat met name de vraag naar wat dan een goede rol van de overheid daarbij kan zijn, steeds weer op tafel kwam. We bedanken daarom allereerst alle deelnemers aan die bijeenkomsten voor hun ideeën en inspiratie.
92
Dank aan: Roel van Raaij, Theo van Bruggen en Frederique de Jeu van het kennisprogramma Duurzaam Door, die het mogelijk maakten dat deze Kansenatlas kon worden uitgegeven. En aan Jeroen Meijer en Jefta Bade van JAM Visual Thinking voor het maken van de tekeningen. In het bijzonder bedanken we de collega’s die bereid waren zich te laten interviewen, voorbeelden en bronnen aanreikten en delen van de tekst meelazen en van inspirerend commentaar voorzagen:
Joost Backx Anne Bruinsma Hans Brouwer Frank Dietz Sjef Ederveen Arno Faassen Willem Ferwerda Fokke Goudswaard Kees van Haastrecht Aldert Hanemaaijer René van Hell Willem Lageweg Roald Lapperre Carolien van Leenders Peter Martens Roel Nieuwenkamp Kees Oomen Ger de Peuter Barto Piersma Krijn Poppe Rudy Rabbinge Theo Roelandt Onno van Sandick Viktor Steultjens Cees Veerman Louise Vet Jan Dirk en Irene van de Voort Andre van der Zande
Geraadpleegde bronnen:
Eccles, Robert G., Ioannis Ioannou & George Serafeim, The Impact of Corporate Culture of Sustainability on Corporate Behavior and Performance, working paper 12-035, Harvard Business School, november 2011
Ferwerda, Willem, Organising Ecological Restoration by partners in Business for next generations, 2012 Fukuyama, Francis, The Origins of Political Order, 2011
Berg, Hans, De eigen aard van de overheid, 1998
ECN, Energie Centrum Nederland, Energietrends 2012, 2012
Gillis, Julian Global Temperatures Highest in 4,000 Years, New York Times, 7 maart 2013
Broad, William J. , Paradise Lost, Biosphere Retooled as Atmospheric Nightmare , in: The New York Times, 19 november 1996.
Ellen MacArthur Foundation, Towards the Circular Economy. Economic and business rationale for an accelerated transition, 2012
Hajer, Maarten, De energieke samenleving. Op zoek naar een sturingsfilosofie voor een schone economie, signalenrapport Planbureau voor de Leefomgeving, 2011
Chatham House Institute, Resources Futures, Benice Lee, Felix Preston, Jaakko Kooroskhy, Rob Bailey and Glada Lahn, 2012
Eijk, Cees van der, De kern van de politiek, 2001
Andringa, José, Liane Lankreijer, Caroline van Leenders & Lidwien Reyn, Tien kansen voor de energieke ambtenaar, 2012
CGIAR, Commission on Sustainable Agriculture and Climate Change, Achieving Food Security in the Face of Climate Change, 2011 Costanza, R. e.a., The Value of the World’s Ecosystem Services and Natural Capital, in: Nature, 1997 Edwards, Andres R., The Sustainability Revolution: Portrait of a Paradigm Shift, 2005. EAE, European Environment Agency, Climate change, impacts and vulnerability in Europe 2012, report 12, 2012
European Commission, Energy 2020. A strategy for competitive, sustainable and secure energy, 2010 FAO, Food and Agricultural Organisation, World Review of Fisheries and Aquaculture, 2010. FAO, Food and Agricultural Organisation, The state of the world’s land and water resources for food and agriculture - Managing systems at risk, 2011a FAO, Food and Agricultural Organisation, The State of Food Insecurity in the World, 2011b
Hassan, R., R. Scholes & N. Ask (eds.), Ecosystems and Human Well-being. Current State and Trends, 2005 Hawken, Paul, Blessed Unrest, How the Largest Social Movement in History is Restoring Grace, Justice and Beauty to the World, 2007 Hazenberg, Joep, Change. Hoe de netwerkgeneratie Nederland gaat veroveren, 2009 Henneman, Pepik, Derk Loorbach & Debora Timmerman, Burger Meester Boek. Lokaal en duurzaam innoveren voor iedereen, 2012
IPCC, Intergovernmental Panel on Climate Change, Climate Change 2007: Impacts, Adaptation and Vulnerability, 2007 IPCC, Intergovernmental Panel on Climate Change, Report on Managing the Risks of Extreme Events and Disasters to Advance Climate Change Adaptation , 2011 Kerste, Marco, Nicole Rosenboom, Bernd Jan Sikken & Jarst Weda, Financing Sustainability. Insights for investors, corporate executives, and policy makers, 2011 Koelega, Dick & Vera Minten,Verbinden en Ruimte Geven, LNV in dialoog met de samenleving, 2007 Koelega, Dick & Vera Minten, Koerswijzer. Handreiking voor strategieontwikkeling bij de overheid, 2009 Kok, L., G. Wurpel & A. ten Wolde, A Circle Economy, 2013, Unleashing the Power of the Circular Economy, 2013. Leenders, Caroline van, Tien tips voor slimme sturing, 2009
93
Lovins, Amory B. & L. Hunter Lovins, Natural Capitalism. Creating the Next Industrial Revolution, 2000 Marcott, Shaun A., Jeremy D. Shakun, Peter U. Clark & Alan C. Mix, A Reconstruction of Regional and Global Temperature for the Past 11,300 Years, Science, 8 maart 2013 McKinsey Global Institute, Resource Revolution: Meeting the world’s energy, materials, food, and water needs, 2011 Mensvoort, Koert von & Hendrik-Jan Grievink, Next Nature. Nature changes along with us, 2012
PBL, Planbureau voor de Leefomgeving. Wat de natuur de mens biedt. Ecosysteemdiensten in Nederland, 2010 Porter, Michael & Mark Kramer, Creating Shared Value, in: Harvard Business Review, January 2011 Peter, Rik, Martin Schulz, Mark van Twist & Martijn van der Steen, Beweging bestendigen. Over de dynamica van overheidssturing in het rizoom, 2001 Quinn, Robert E. , Building the bridge as you walk on it. A guide for leading change, 2004 Rawls, John, A Theory of Justice, 1971
94 Millennium Development Goals Report 2010 Moore, Charles, Plastic Ocean, 2011 OECD & FAO, Agricultural Outlook 2011-2020, 2011
ROB, Raad voor het Openbaar Bestuur, Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving, 2012 Rockström, Johan, e.a., A safe operating space for humanity, in: Nature, 2009, 472
OECD, Environmental Outlook to 2050, 2012 Our Common Future 2.0, 2011 Oxfam, A Safe and Just Space for Humanity, 2012 PBL, Planbureau voor de Leefomgeving, Milieubalans 2009
Schwarz, Michiel & Joost Elfers, Sustainism is the new modernism, 2010
Unilever, Unilever Sustainable Living Plan, Small Actions, Big Difference, 2011a
Waterman, Ronald, Integrated Coastal Policy via Building with Nature, 2008
SCP, Sociaal Cultureel Planbureau, Minder verzorgingsstaat, meer eigen verantwoordelijkheid? Sociaal en Cultureel Rapport 2012
Unilever, Inspiring Sustainable Living. Expert insights into consumer behaviour & Unilever’s Five Levers for Change, 2011b
Webster, Ken & Graig Johnson, Leren van de natuur. Inspiratie voor een duurzame toekomst, 2010
SCP, Sociaal Cultureel Planbureau, Burgerparticipatie: van inspraak naar Big Society? , Paul Dekker, 2013
UN Millennium Ecosystem Assessment board, Living Beyond Our Means: Natural Assets and Human Well-being, 2005
Shell, New Lens Scenarios, Exploring how economic, political and social forces might shape the global energy system and environment over the 21st century, 2013 Steen, Martijn van der, Rik Peeters & Mark van Twist, De Boom en het Rizoom. Overheidssturing in een Netwerksamenleving, 2009 Steffen, Steffen, Top Runner Program, op: www.worldchanging.com, 20 mei 2010 Steffen, Alex, Worldchanging, A User’s Guide for the 21st Century, 2011
Rotmans, Jan, De sluipende revolutie. Burgers gaan het zelf doen, op: www.janrotmans.nl, blog 4, oktober 2011
Stern, Nicolas, Stern Review on The Economics of Climate Change, 2006
Schiller, Heinz, De kunst van het verbinden. Burger in de netwerksamenleving, 2013
Stijkel, Anne, e.a., P-Nuts. Lokale Duurzame Energie in Nederland, april 2013
UNEP, United Nations Environment Programme, Keeping Track of Our Changing Environment: From Rio to Rio+20 (1992-2012), 2011a UNEP, United Nations Environment Programme, Restoring the natural foundation to sustain a green economy, Policy brief 6, 2011b Voort, Irene van de, De boerin vertelt. Een zoektocht naar het echte boeren leven, 2012. Voser, Peter, We need joined-up thinking now to stave off energy and resource crisis, The Telegraph, 23 februari 2013 Wargacki, Adam, e.a., An Engineered Microbial Platform for Direct Biofuel Production from Brown Macroalgae, in: Science 20 January 2012: 308-313
Worldbank, Inclusive Green Growth, 2012 WWF, World Wildlife Fund, Rising to the Biodiversity Challenge. 2010 and beyond, 2009 WWF, World Wildlife Fund, Living Planet Report, 2012
Weizsäcker, Ernst Ulrich von, Charlie Hargroves, Michael H. Smith, Cheryl Desha, Peter Stasinopoulos, Factor Five: Transforming the Global Economy through 80% Improvements in Resource Productivity, 2009. WBCSD, World Business Council for Sustainable Development, Vision 2050. The new Agenda for Business, 2010 WBCSD, World Business Council for Sustainable Development, Changing Pace. Public policy options to scale and accelerate business action towards Vision 2050, 2012 WCED, World Commission on Environment and Development, Our Common Future, 1987 WEF, World Economic Forum, in collaboration with The Boston Consulting Group, Redefining the Future of Growth: The New Sustainability Champions, 2011 Worldbank, Turn down the heat. Why 4˚must be avoided, 2012
WRR, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, De overheid als keuzearchitect?, 2009 WRR, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Publieke zaken in de marktsamenleving, WRR rapport nr. 87, 2012a WRR, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Vertrouwen in burgers, WRR rapport nr. 88, 2012b
Dick Koelega en Vera Minten zijn adviseur strategie bij de rijksoverheid en werken sinds 2004 samen aan het helpen verbeteren van die overheid. Hun passie is te bereiken dat de overheid in verbinding is met de samenleving en de blik gericht houdt op de toekomst. Die weet wat haar kerntaken zijn en van daaruit op een professionele en vernieuwende manier werking genereert. Eerder schreven ze Verbinden en Ruimte Geven. LNV in dialoog met de samenleving (2007) en Koerswijzer, Handreiking voor strategieontwikkeling bij de overheid (2009).
95
Colofon
96