ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S IN DE HVA Naar grensverleggend en profilerend studeren
Eigenaar
Project Verduurzaming Bijzondere Programma’s in de HvA (Programma Slim)
definitief
Vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 10 december 2014
definitief
NOVEMBER 2014 | 1
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
Projectteam Verduurzaming bijzondere programma’s in de HvA: Simone Terwindt (O2, projectleider) Claudia Makumbe (DBSV) Michael Nieweg (DOO) Irena van Nynatten (DEM) Marnella Piet (DMR) Liz Savage (DOO)
definitief
NOVEMBER 2014 | 2
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
INHOUDSOPGAVE Samenvatting ................................................................................................................................................. 4 Adviezen......................................................................................................................................................... 7 1
Inleiding ................................................................................................................................................ 10
1.1 Context Slim - Slank - Sluitend.............................................................................................................. 10 1.2 Doel en opdracht project Verduurzaming bijzondere programma’s in de HvA ..................................... 10 1.3 Werkwijze projectgroep ......................................................................................................................... 11 1.4 Afbakening............................................................................................................................................. 11 1.5 Nadere concretisering van de probleemstelling .................................................................................... 11 1.6 Leeswijzer.............................................................................................................................................. 13 2
Visie op profileringsprogramma’s ..................................................................................................... 14
2.1 Relevante ontwikkelingen in maatschappij en beroepenveld ............................................................... 14 2.2 HvA-visie met betrekking tot onderwijskwaliteit en organisatie van PP’s ............................................. 15 3
Van visie naar inhoud, opzet, aanbod en organisatie van PP’s .................................................... 18
3.1 Inhoud, opzet aanbod en organisatie van alle PP’s .............................................................................. 18 3.2 Inhoud, opzet, aanbod en organisatie van Excellentieonderwijs .......................................................... 19 3.3 Organisatie, kwaliteitszorg en aanbod van minorenonderwijs .............................................................. 20 4
Kenmerken en criteria voor de inhoud en inrichting van pp’s ....................................................... 21
4.1 HvA-brede criteria voor PP’s ................................................................................................................. 21 4.2 Criteria die gelden op domein- of opleidingsniveau .............................................................................. 22 5
Organisatiestructuur en -processen ................................................................................................. 23
5.1 Uitgangspunten voor de organisatie van PP’s ...................................................................................... 23 5.2 procedure Totstandkoming portfolio PP’s op drie niveaus .................................................................... 24 5.3 Programmering, planning, roostering, communicatie en administratie ................................................. 26 5.5 Financiering ........................................................................................................................................... 26 5.6 HvA-lab en learning communities.......................................................................................................... 27 6
Kwaliteitszorg Profileringsprogramma’s .......................................................................................... 28
6.1 Kwaliteitskaders: de criteria voor de kwaliteit van PP ........................................................................... 28 6.2 Kwaliteitszorginstrumenten ................................................................................................................... 28 6.3 Kwaliteitszorg op drie organisatieniveaus ............................................................................................. 30 BIJLAGEN .................................................................................................................................................... 32
definitief
NOVEMBER 2014 | 3
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
SAMENVATTING Inleiding Het project Verduurzaming bijzondere programma’s in de HvA (VBP) is een van drie SLIM-projecten, gericht op studeerbaarheid en robuust onderwijs. Het project heeft als doel de beheersbaarheid en toekomstbestendigheid van bijzondere programma’s te bevorderen. In verband met de uiteenlopende problematiek koos het projectteam ervoor het project af te bakenen. De adviezen in dit rapport hebben uitsluitend betrekking op minoren en excellentieprogramma’s, samen de ‘profileringsprogramma’s’ (PP’s). Het projectteam startte met een probleeminventarisatie door middel van interviews onder een brede geleding van studenten en medewerkers. Analoog aan de problematiek die hieruit naar voren kwam, zijn in dit rapport de volgende onderwerpen aan de orde: visie op PP (hoofdstuk 2), inhoud, opzet, aanbod en organisatie van PP (hoofdstuk 3), kenmerken en criteria PP (hoofdstuk 4), organisatie PP (hoofdstuk 5) en kwaliteitszorg PP (hoofdstuk 6). Met de (korte en lange termijn) adviezen in dit rapport beoogt het projectteam de beheersbaarheid en toekomstbestendigheid van PP’s te bevorderen op de volgende punten: 1. Kwaliteit en overzichtelijkheid van het portfolio PP; 2. Flexibiliteit en diversiteit van het aanbod PP voor studenten; 3. Inter- en multidisciplinariteit van het aanbod PP; 4. Vereenvoudiging van de organisatie van PP’s; 5. Borging van de actualiteit en ruimte voor de ontwikkeling van innovatieve PP’s.
Visie In het onderwijs van de toekomst zijn diversiteit, differentiatie, multidisciplinariteit en flexibilisering belangrijke sleutelbegrippen. Daarnaast staat het streven naar een beheersbaar, betaalbaar, overzichtelijk en toegankelijk onderwijsaanbod. Studenten moeten goed keuzes kunnen maken en dat vraagt om een zo eenvoudig en transparante mogelijke organisatie en communicatie. In onze adviezen proberen we recht te doen aan beide doelstellingen (diversiteit én transparantie en beheersbaarheid).
Opzet van en criteria voor PP’s in het algemeen In hoofdstuk 3 en 4 geeft het projectteam (basis)criteria waar het HvA-portfolio PP (als geheel) aan moet voldoen en de kwaliteitscriteria, die gelden voor elke afzonderlijke PP (minor of excellentieprogramma). Het portfolio PP als geheel moet overzichtelijk zijn, aansluiten bij de vraag van student en werkveld, bijdragen aan de grootstedelijke profilering en aan de HVA-speerpunten. Het portfolio is flexibel en zodanig dat iedere student binnen de HvA de mogelijkheid heeft om te kiezen uit verdiepende en verbredende PP’s. Het portfolio PP bestaat voor een substantieel deel uit multi-, intracurriculaire en innovatieve PP’s. Dat percentage moet nader worden bepaald door CvB en CBO. Het aanbod moet, naar het voorbeeld van het minorenaanbod op de website, thematisch geordend zijn en per PP voorzien in informatie over inhoud, niveau, instroomeisen, planning, etc. Van elke PP moet het niveau eenduidig zijn. Essentieel is dan ook dat er een uniform begrippenkader komt voor de aanduiding van de niveaus van zowel minoren als excellentieprogramma’s.
Kwaliteitszorg van PP’s Elke PP afzonderlijk, ook extracurriculair, voldoet aan de reguliere kwaliteitscriteria en aan de aanvullende eisen die aan minoren en excellentieonderwijs worden gesteld. Toetsing daarvan vindt plaats volgens de reguliere kwaliteitszorgsystematiek. Er is geen reden om de rol die DV, OM, examen- en toetscommissies daarin spelen anders te organiseren. Wel dient de kwaliteitszorg van PP’s meer expliciete aandacht te krijgen, zowel op HvA-, domein, als -programmaniveau.
definitief
NOVEMBER 2014 | 4
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
Organisatie van PP’s In hoofdstuk 5 beschrijft het projectteam de organisatie en procedure van de totstandkoming van het portfolio PP: Het CvB/CBO stelt vier- tot zesjaarlijks (volgens de cyclus van het Instellingsplan) vast waar het HvAbrede portfolio van excellentieonderwijs en minoren aan moet voldoen in termen van inhoudelijke profilering, verbreding, verdieping en mono-, multi- en interdisciplinaire samenstelling. Ieder domein draagt op eigen wijze (afhankelijk van context, sector en prioriteiten) bij aan de uitvoering van het HvA-brede gewenste portfolio. De bijdrage kan dus per domein verschillen. Over de verdeling van bijdragen aan het HvA-portfolio PP maken de DV’s jaarlijks onderlinge afspraken in het CBO. De verantwoordelijkheid voor het vaststellen van het domeinportfolio PP ligt bij het domein. Het aanbod wordt niet meer van te voren centraal gevalideerd. Wel vindt jaarlijks een evaluatie van het aanbod plaats op basis waarvan CvB en domeinen de afspraken over de te leveren bijdrage kunnen aanpassen. Naleving van individuele afspraken met domeinen wordt in de reguliere PCDA-cyclus meegenomen. Registratie van minoren en excellentieprogramma’s in SIS verloopt waar mogelijk volgens hetzelfde stramien. De informatie komt uit één bron en is consistent in OER, DLWO, studiegids en studiehandleiding. De aanmelding van studenten geschiedt, ook voor het modulaire excellentieonderwijs, via een aanmeldtool (naar het voorbeeld van minoren). De HvA stelt een stimuleringsfonds PP in. Hiermee maakt het experimenten en de ontwikkeling van inter- en multidisciplinaire en innovatieve PP’s mogelijk. Deels kan dit plaatsvinden in een daartoe ingericht HvA-lab PP. Daarnaast is er ten behoeve van afstemming en kennisdeling een Netwerk PP, bestaande uit O2 en alle portfoliocoördinatoren PP van de domeinen.
Opzet excellentieonderwijs
definitief
Het projectteam handhaaft de ontwerpcriteria zoals die in het kader van het Siriusproject werden vastgesteld: gericht op specifieke professionaliteit, op generieke professionaliteit en op kennisontwikkeling. Het excellentieonderwijs is met andere woorden net als het minorenonderwijs verdiepend of verbredend; beide kunnen gericht zijn op kennisontwikkeling. Het aanbod van excellentieprogramma’s is voor een groot deel modulair. Iedere student (zowel vt, dt, duale als Internationale student) die aan de instroomeisen voldoet, moet op elk moment kunnen kiezen uit modulen van verschillende omvang en uit modulen met een verbredend (waaronder multi- of intercurriculair) of vakspecifiek, verdiepend karakter. De fasering en benaming van excellentieprogramma’s (SE en HT) wordt gewijzigd. Het projectteam stelt voor aan te sluiten bij de reguliere fasering van het onderwijs in propedeuse en hoofdfase en introduceert de term Honours Talent Program (HTP) voor modulen in de propedeuse en Honours Modules (HM) en Honours Programs (HP) voor de hoofdfase. HTP in de propedeuse zijn er ter oriëntatie, talentfinding en (zelf)selectie. Ze zijn extracurriculair en voor alle studenten toegankelijk, of intracurriculair en opleidingsspecifiek. Het aanbod van excellentieonderwijs in de hoofdfase bestaat uit intra- of extracurriculaire losse modulen. We noemen dit Honours Modules (HM). Daarnaast kan een opleiding ervoor kiezen om een intra- of extracurriculair traject van met elkaar samenhangende modulen aan te bieden. Dit noemen we Honours Programs (HP). Zowel HM als HP kunnen verschillen in omvang. Extracurriculaire HM en HP zijn toegankelijk voor alle hoofdfasestudenten die nominaal studeren en voldoen aan voorkenniseisen. Ieder succesvol afgeronde eenheid van excellentieonderwijs krijgt erkenning en een officiële registratie op het getuigschrift en/of cijferlijst. Daarnaast kan sprake zijn van een bijzonder vermelding op het getuigschrift voor studenten, die een heel traject hebben afgerond of een minimaal aantal EC (combinatie van modulen) excellentieonderwijs hebben afgerond.
NOVEMBER 2014 | 5
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
Opzet minorenonderwijs
Studenten zijn vrij om te bepalen op welk moment in jaar 3 of 4 zij een minor willen volgen zodra zij 1 eenmaal de propedeuse en een minimum van 40 EC van de hoofdfase hebben afgerond . Alle studenten moeten daarom de mogelijkheid hebben om een minor te kiezen in semester 1 of semester 2. Daarmee krijgen zij, als zij ten minste voldoen aan de instroomeisen, de kans te kiezen uit het héle minorenaanbod. De programmering van de major mag dit niet belemmeren. Om de individuele student de mogelijkheid te bieden het curriculum meer op maat in te richten stelt het projectteam voor de haalbaarheid te onderzoeken van het modulariseren van minoren. De student kan dan, afhankelijk van zijn bijzondere talenten en profileringsvraag, zelf een minor samenstellen (in totaal 30 EC). Daartoe moeten afzonderlijke minormodules helder zijn omschreven in termen van inhoud, niveau, omvang, planning, etc. De student legt het minorvoorstel ter goedkeuring voor bij de examencommissie.
1
Opleidingen kunnen hiermee de instapeis van minoren (propedeuse en een minimum van 40 EC) gelijk stellen aan die voor de stage in de hoofdfase. Zo verruimen we de keuzemogelijkheden voor de student en voorkomen we dat hij, als hij minder EC dan de instroomeis voor de stage heeft behaald, een ‘gedwongen’ keuze moet maken voor het volgen van de minor voorafgaand aan de stage.
definitief
NOVEMBER 2014 | 6
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
ADVIEZEN KORTE EN MIDDELLANGE TERMIJN ADVIEZEN
2
Definiëring van het HvA portfolio PP 1. CvB: Stel vier- tot zesjaarlijks, volgens de cyclus van het Instellingsplan, de criteria voor het HvAportfolio PP vast, inclusief de operationalisering daarvan: heldere en transparante definities van de criteria grootstedelijke profilering, HvA speerpunten, verdiepend en verbredend onderwijs, multidisciplinair en interdisciplinair onderwijs (zie hoofdstuk 4); en een streefpercentage voor de mate waarin het portfolio PP daaraan moet voldoen. Dit is het kader voor het jaarlijks vast te stellen gewenste HvA brede porfolio PP’s. DV: Stel op basis van de HvA-criteria PP vier- tot zesjaarlijks het domeinbeleid PP en de specifieke criteria voor het domeinportfolio PP vast (zie hoofdstuk 4). CvB: Stel jaarlijks het ‘gewenste’ HvA-brede portfolio PP vast op basis van een analyse van het portfolio van het afgelopen jaar (toetsing aan HvA-kaders, domeinafspraken en o.b.v. evaluatieresultaten) (zie hoofdstukken 4 en 6). CvB / DV: Maak afspraken met ieder domein afzonderlijk over de mate waarin het, binnen de eigen context en prioriteiten, een bijdrage levert aan het realiseren van het gewenste portfolio PP op HvAniveau. Het aanbod van ieder domein afzonderlijk is zodanig dat iedere student (vt, dt, duale en Internationale student) de mogelijkheid heeft te kiezen uit een aanbod PP dat verdiepend en verbredend is. De monitoring verloopt via de reguliere kwaliteitszorgsystematiek (zie hoofdstuk 6).
Borging van het HvA portfolio PP 2. CvB / DV: Richt de kwaliteitszorg PP in conform de reguliere kwaliteitszorgsystematiek van de HvA (P&C cyclus, audit- en accreditatiescyclus en onderzoekshuis). Werk daarin de stappen van de PDCA per fase uit en benoem de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en het instrumentarium op de drie organisatieniveaus van HvA- domein en opleiding (zie hoofdstuk 6). 3. CvB: ontwikkel een uniform model voor de aanduiding van niveaus voor zowel minoren als excellentieprogramma’s. Dit met het oog op het creëren van een voor de student overzichtelijk aanbod van PP en de borging van het niveau. Sluit daarbij aan bij bestaande, reeds ontwikkelde instrumenten en kaders (zie hoofdstuk 4). 4. CvB: Ontwikkel, ter ondersteuning van de examen- en toetscommissies, richtlijnen voor de beoordeling van de minoraanvraag door studenten en in het algemeen voor de borging van het niveau van PP’s. Geef de examencommissies de opdracht de borgingstaak ook uit te voeren voor het extracurriculaire onderwijs. Zorg dat de examenregeling voor extracurriculair onderwijs zo veel mogelijk overeenkomt met de OER (zie hoofdstuk 5). 5. CvB / DV: Stimuleer kennisbehoud, -ontwikkeling en afstemming op het gebied van minoren- en excellentieonderwijs door het oprichten van een ‘Netwerk PP’, bestaande uit ‘portfoliocoördinatoren PP’ van de domeinen. Betrek, ondersteun en faciliteer daarbij ook communities van docenten (Friends of Honours), studenten (EVA) en (inter)nationale netwerken rond excellentie (zie hoofdstuk 5). 6. CvB: Zorg dat in de scholing van examencommissies expliciet aandacht wordt besteed aan het goedkeuren van minoraanvragen van studenten (op overlap en EVC) en aan de borgingstaak van kwaliteit, toetsing en niveau van minoren en excellentieonderwijs. Maak daarbij duidelijk onderscheid 2
Onder korte en middellange termijn verstaan we de periode van 1-1-2015 tot 1-8-2015; onder de lange termijn: vanaf studiejaar 2015-2016. De lange termijn adviezen vergen meer uitwerking en discussie. In Bijlage 1 (Implementatie Verduurzaming bijzondere programma’s in de HvA) staat welke implementatie-activiteiten, volgend op deze adviezen, direct vanaf 1 januari 2015, achtereenvolgens moeten worden ondernomen en een voorstel voor het orgaan of de functie waarbij de verantwoordelijkheid daarvoor zou kunnen worden belegd.
definitief
NOVEMBER 2014 | 7
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
tussen de verantwoordelijkheden van de ‘zendende’ (vraag) en ‘ontvangende’ (aanbod) opleiding. CvB: Ontwikkel scholing voor docenten excellentie, aansluitend op de aspecten van het profiel van de excellentie-docent dat in het kader van Sirius is ontwikkeld (zie hoofdstuk 5). Betrek bij de ontwikkeling van die scholing het Netwerk PP, Friends of honours, EVA en andere ervaringsdeskundigen.
Organisatie van het HvA portfolio PP 7. CvB: Ontwerp een HvA-website PP met een thematisch geordend overzicht van PP’s, met informatie over de inhoud, het niveau, de omvang, de instroomeisen, de planning van (het modulaire aanbod van) minoren en excellentieprogramma’s. Organiseer naast een minorenmarkt jaarlijks een excellentiemarkt voor studenten, docenten, lectoren en werkveld, waar vraag en aanbod PP’s bij elkaar komen (zie Hoofdstuk 5). 8. CvB / BVO: Verbeter de registratie van PP’s in SIS en HvA-data. Neem daarin de ontwikkeling van een inschrijftool voor excellentieonderwijs mee, naar het voorbeeld van die van de minoren (zie hoofdstuk 5). Betrek daar de werkgroep SOL (StavenOverleg Logistiek) bij. 9. CvB: Stel een HvA-brede jaarplanning vast voor de voorlichting, de opname in de studiegids, de registratie in SIS, de uitvoering, beheer en evaluatie van het domeinaanbod minoren en excellentie. Specificeer daarbij de taken van alle betrokkenen op HvA-niveau (zie hoofdstuk 5 en voorbeeld in Bijlage 2: draaiboek minoren en excellentie). 10. CvB / DV: Financiering en verrekensystematiek CvB: Zorg voor een sluitende systematiek voor de onderlinge verrekening van de kosten tussen opleidingen en domeinen, per deelnemende student; DV: stel vast op welke wijze het extracurriculaire aanbod van excellentieprogramma’s binnen het domein wordt bekostigd (bijvoorbeeld uit een daarvoor gereserveerd domeinbudget of uit het speerpuntenbudget) (zie hoofdstuk 5).
Excellentieonderwijs 11. CvB: Laat de fasering van excellentie in Studium Excellentie en Honourstrajecten los en sluit aan bij de reguliere fasering van het onderwijs in propedeuse en hoofdfase. Maak afspraken met de DV over de ontwikkeling van een modulair aanbod van excellentieonderwijs naast de excellentietrajecten in de hoofdfase, waardoor studenten de mogelijkheid hebben op ieder moment in hun studie te kiezen of en hoeveel excellentiemodulen zij willen volgen. 12. CvB: Noem het modulaire aanbod van excellentieonderwijs in de propedeuse Honours Talent Program (HTP) en het modulaire aanbod van excellentieonderwijs in de hoofdfase Honours Modules (HM). Noem de excellentietrajecten (combinatie van meerdere samenhangende onderwijseenheden) Honours Programs (HP) (zie hoofdstuk 3). Handhaaf de vrije toegankelijkheid van excellentieonderwijs in de propedeuse in het kader van het streven naar talentfinding, oriëntatie en selectie. Stel een eenvoudige uniforme instroomeis voor het HvA-brede aanbod van excellentiemodulen in de hoofdfase vast. Geef domeinen en opleidingen de vrijheid extra instroomeisen te stellen voor deelname aan HP (zie Hoofdstuk 3). 13. CvB / DV: Voor het roosteren van excellentieonderwijs komen op korte termijn alleen avonden of summerschools in aanmerking. Overweeg daarnaast ook een bescheiden roostercorridor overdag, waarop geen regulier onderwijs mag worden ingeroosterd en dat gereserveerd wordt voor het HvA brede aanbod van excellentiemodulen.
definitief
NOVEMBER 2014 | 8
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
Minoren 14. CvB: Maak de instroomeis voor de minor in de OER (art 5.2 lid 2) flexibel met een minimum van ‘propedeuse en 40 EC in de hoofdfase’. Daarmee is het mogelijk de instapeis (bijv. propedeuse en 50 EC) gelijk te stellen aan die voor de stage in de hoofdfase. Het curriculum wordt hiermee flexibeler voor de student; hij krijgt meer ruimte om te kiezen welk studieonderdeel hij als eerste en welke hij later wil volgen. 15. CvB / DV: Onderzoek de wenselijkheid om minder afzonderlijke minoren, maar per minor meer groepen (‘stoelen’) aan te bieden. Dit met het oog op overzichtelijkheid, kostenefficiëntie en verbetering van de duurzaamheid van het aanbod door samenwerking en teamvorming van docenten bij de uitvoering van afzonderlijke minoren (zie hoofdstuk 5).
LANGE TERMIJN ADVIEZEN
3
Definiëring, organisatie en borging van het HvA portfolio PP 16. CvB: Ontwerp een HvA-breed Lab PP waarin de ontwikkeling van experimentele, innovatieve en/of inter- of multidisciplinaire PP’s plaatsvindt. In dit HvA-lab PP is ruimte voor co-creatie in communities van studenten, werkveld, docenten en lectoren. Na een succesvolle experimenteerfase volgt opname in het reguliere aanbod van PP’s, onder de verantwoordelijkheid van een opleiding. (zie hoofdstuk 5). 17. CvB: Onderzoek de voor- en nadelen en haalbaarheid van een HvA-breed stimuleringsfonds ten behoeve van de ontwikkeling van een HvA-breed innovatief en multidisciplinair aanbod van PP (ten dele voor de ontwikkeling in HvA-lab PP). 18. CvB: Evalueer het (nieuwe) beleid portfolio Profileringsprogramma’s (PP’s) en neem het als een pilotproject mee in de ontwikkelingen van Future proof onderwijs (FPO) de komende jaren. Het beleid PP is relevant voor FPO met het oog op toenemende flexibilisering en multidisciplinariteit van het onderwijsaanbod voor studenten in de toekomst (zie hoofdstuk 2 en 5).
Minoren 19. CvB: Onderzoek de meerwaarde en haalbaarheid van een gemodulariseerd minorenaanbod. Opleidingen krijgen daarmee de mogelijkheid om minoren te modulariseren en aan te bieden als bouwstenen voor een door de student zelf samen te stellen minor van in totaal 30 EC. Betrek in het onderzoek wat randvoorwaarden zijn en in hoeverre het consequenties heeft voor ontwerpcriteria van het curriculum, voor de rol van de examencommissie en voor het format OER.
3
Onder korte en middellange termijn verstaan we de periode van 1-1-2015 tot 1-8-2015; onder de lange termijn: vanaf studiejaar 2015-2016. De lange termijn adviezen vergen meer uitwerking en discussie. In Bijlage 1 (Implementatie Verduurzaming bijzondere programma’s in de HvA) staat welke implementatie-activiteiten, volgend op deze adviezen, direct vanaf 1 januari 2015, achtereenvolgens moeten worden ondernomen en een voorstel voor het orgaan of de functie waarbij de verantwoordelijkheid daarvoor zou kunnen worden belegd.
definitief
NOVEMBER 2014 | 9
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
1
INLEIDING
1.1
CONTEXT SLIM - SLUITEND - SLANK
De instellingstoets in 2013 maakte onder meer duidelijk dat de doorvertaling van HvA-beleid naar alle organisatieniveaus beter kan. Het CvB koos er daarom voor om in de programma’s Slim, Sluitend en Slank de realisatie van een aantal strategische doelen in samenhang op te pakken en aan te sturen. De programma’s gingen in januari 2014 van start. De gezamenlijke doelstelling van de programma’s Slim, Sluitend, Slank luidt: “De HvA wil elke student goed onderwijs bieden. Elk HvA-diploma moet een waterdichte garantie bieden voor hbo-niveau en in de buitenwereld (h)erkend worden als een betrouwbaar kwaliteitskeurmerk.”
Opdracht Slim 4
Het programma Slim gaat over goed onderwijs dat slim is georganiseerd. Daarvan is sprake als de HvA : studenten opleidt tot professionals met een hbo-diploma dat een waterdichte garantie biedt voor HBO-niveau en in de buitenwereld (h)erkend wordt als een betrouwbaar kwaliteitskeurmerk; studenten een uitgangspositie biedt voor een succesvolle professionele loopbaan ook in grootstedelijk en internationaal perspectief; studenten centraal zet, hen motiveert het beste uit zichzelf te halen en recht doet aan verschillen tussen studenten/doelgroepen; een stabiele omgeving biedt waarin de keuzevrijheid van studenten goed is te organiseren; studenten gelegenheid geeft optimaal te profiteren van een ‘learning community’; medewerkers de gelegenheid geeft hun werk goed te doen in een bestendige omgeving. In het programma staan twee thema’s centraal: Futureproof onderwijs Studeerbaarheid en robuust onderwijs Bij beide thema’s gaat het om kwaliteit van het onderwijs nu en in de toekomst. De HvA bereidt zich voor op de toekomst door trends te vertalen naar scenario’s en testcases voor de ontwikkeling van ons onderwijs dat o.a. zijn beslag krijgt in het nieuwe instellingsplan 2015-2020. Het project ‘Verduurzaming bijzondere programma’s in de HvA’ valt onder het thema ‘Studeerbaarheid en robuust onderwijs. Onder dit thema vallen ook de projecten ‘Ontwerpcriteria voor studeerbaar en robuust onderwijs’ en ‘Matching en studentbegeleiding’. De verwachting is dat realisatie van de programmadoelen van Slim bijdragen aan het studiesucces van studenten en daarmee een verbetering van het bachelorrendement. Voor medewerkers/docenten levert Slim op dat zij in een stabielere omgeving kunnen werken, waarin zij kunnen rekenen op afspraken die ze kennen en begrijpen omdat deze consistent zijn met de HvA brede visie en onderwijsbeleid.
1.2
DOEL EN OPDRACHT PROJECT VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S IN DE HVA
Met het project Verduurzaming van bijzondere programma’s (VBP) beoogt de HvA de beheersbaarheid en toekomstbestendigheid van bijzondere programma’s (BP’s) binnen de HvA te bevorderen. Momenteel is de positionering, het aanbod en de organisatie van BP’s binnen de HvA divers en onoverzichtelijk. “Omdat het onderwijs een steeds gevarieerder instroom kent van studenten en specifieke doelgroepen, is het van belang een antwoord te vinden op de vraag hoe de HvA als instelling haar 5 studenten een studeerbaar en robuust programma van BP’s kan bieden” . 6
Het project verduurzaming BP’s moet daarom antwoord geven op de volgende vragen : 1. Op welke wijze kunnen we het beste programma’s in de HvA initiëren en ontwikkelen voor een gedifferentieerde instroom? 2. Onder welke condities maken we welke keuzes? Aan welke condities moet worden voldaan voordat we BP’s starten? 4 5 6
Zie Programmadocument Slim, pag. 3 Zie Programmadocument Slim, pag. 14 Zie programmadocument Slim, pag. 14
definitief
NOVEMBER 2014 | 10
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
3. 4.
Op welke wijze kunnen we het beste BP’s inrichten? Op welke wijze richten we het kwaliteitszorg systeem van BP’s in? Het gaat dan om: de erkenning van BP’s; de kwaliteit van elk programma op zichzelf; de kwaliteit van (realisatie van) HvA-beleid. 5. Op welke wijze kunnen we het beste BP’s verduurzamen in de HvA?
1.3
WERKWIJZE PROJECTGROEP
Het projectteam VBP bestond uit medewerkers van verschillende domeinen (DOO, DEM, DBSV, DMR) en een projectleider van O2. Elk van de projectleden beschikte over specifieke (ervarings)deskundigheid op het gebied van BP’s. In de loop van het project wisselde het team twee keer van samenstelling. De eerste fase stond geheel in het teken van de specificatie van de projectopdracht. Door middel van 7 interviews, onder een brede vertegenwoordiging van de HvA (ca. zestig in totaal ), bracht het projectteam de problematiek in kaart. Op grond hiervan kwam het projectteam tot een afbakening van het grote aantal verschillende typen BP’s (zie 1.4). Daarnaast leverde het een nadere specificatie van vier projectresultaten op. Tussenresultaten en dilemma’s legde het projectteam voor aan de stuurgroep Slim (zeven keer), aan 8 expertgroepen (vier keer) en aan een vaste groep opleidingsmanagers, die het project VBP adopteerden (drie keer). In de laatste fase van het project vanaf de zomervakantie leverden twee medewerkers vanuit het DG en DEM een aanvullende bijdrage aan de ontwikkeling van het draaiboek voor de planning van minoren en excellentie (zie bijlage 2).
1.4
AFBAKENING
BP’s zijn onderwijsprogramma’s die op de een of andere manier afwijken van het reguliere onderwijsaanbod. Studenten kunnen kiezen uit een ruime schakering van BP’s binnen en buiten de HvA. Er zijn veel soorten BP’s, die verschillen in vorm, inhoud, doel, positionering binnen of buiten het curriculum, bekostiging etc. Ieder BP kent zijn eigen kaders, procedures en organisatiemodel. Deze verschillen bovendien vaak per 9 domein en opleiding . Om de opdracht voor het projectteam werkbaar en overzichtelijk te houden beperken we ons in dit 10 adviesrapport tot twee bijzondere programma’s: excellentieprogramma’s en minoren . Het zijn de programma’s waaruit de student een keuze kan maken om zich verder te profileren. In het vervolg van dit adviesrapport worden excellentieprogramma’s en minoren aangeduid met de term profileringsprogramma’s, afgekort PP’s. Dit laat onverlet dat er ook andere programma’s en mogelijkheden 11 bestaan voor studenten om zich te profileren .
1.5
NADERE CONCRETISERING VAN DE PROBLEEMSTELLING
In februari startte het projectteam met de concretisering van de problematiek rondom de PP’s zoals die wordt ervaren door direct betrokkenen op alle niveaus (zie bijlage 3 voor een overzicht van de interviewresultaten). Dit leidde tot de onderstaande probleemspecificatie.
Problemen en knelpunten die voor alle PP’s gelden: 1. 2.
Het ontbreekt aan een HvA-visie op PP’s; en aan een gemeenschappelijke taal en eenduidige definities rond PP’s. Het ontbreekt aan kwaliteitscriteria voor de samenstelling van het portfolio PP op HvA-, en domein- en opleidingsniveau: de status van de kwaliteitscriteria, het beleid en de bandbreedte ervan is vaak onduidelijk; er zijn uiteenlopende beoordelingscriteria voor de erkenning per type PP; het niveau van PP’s is onduidelijk; het aanbod is onvoldoende afgestemd op de vraag van werkveld en studenten; de actualisering en de ontwikkeling van interdisciplinaire of multidisciplinaire PP’s is niet geborgd.
7
Interviews met studenten, docenten, opleidingsmanagers en medewerkers van staven en diensten Expertgroepen: klankbordgroepen van ‘experts’ ten aanzien van minoren en/of excellentieprogramma’s binnen de HvA Zie bijlage 4 voor een inventarisatie van alle BP’s in de HvA 10 Inclusief de als excellentieprogramma benoemde programma’s zoals doorstroomminoren, pre-masters en Academische routes. Buiten de scope van het project vallen de overige bijzondere programma’s: deficiëntieprogramma’s, Topsportprogrammma, UPvA en programma’s in het kader van UAF, Stichting voor Vluchteling-Studenten 11 Bijv. specifieke opdrachten binnen een studieonderdeel, de stage en het afstudeertraject 8 9
definitief
NOVEMBER 2014 | 11
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
3.
4.
De organisatiestructuur is niet eenduidig voor alle partijen en verschilt per domein / opleiding: het eigenaarschap (formeel, maar ook materieel) van PP’s is vaak onvoldoende en heel divers belegd binnen de HvA; de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden is niet altijd duidelijk; de rol van de (‘zendende’ en ‘ontvangende’) examencommissies is niet altijd duidelijk; administratieve en logistieke processen, communicatie en ICT-faciliteiten sluiten onvoldoende aan bij PP’s of zijn niet adequaat (cijferregistratie in SIS, roosters, communicatie, DLW); procedures en protocollen om het aanbod te beheersen ervaart men vaak als bureaucratisch en onnodig knellend; HvA-breed beleid, de centrale en decentrale coördinatie en ondersteuning door staven en diensten zijn onvoldoende afgestemd op de vraag en op elkaar; het portfolio PP ervaart men soms als slecht beheersbaar: het gaat daarbij o.a. om de programmering van PP’s en het ontbreken van een heldere kosten- en financieringsstructuur; de rol van de studieloopbaanbegeleider in het keuzeproces van studenten is nog onvoldoende uitgekristalliseerd. De kwaliteit van PP’s is onvoldoende geborgd: de doorloop van de PDCA-cyclus is niet altijd een systematisch en samenhangend proces; de protocollen voor de verschillende fasen van de PDCA zijn niet altijd eenduidig en consistent; de PDCA-cycli op de HvA-, domein- en programmaniveau zijn niet altijd consistent.
Problemen en knelpunten die specifiek van toepassing zijn op minoren: 1. Domeinen spreiden hun aanbod PP niet altijd evenwichtig over twee semesters (sommige opleidingen verplichten hun studenten de minor te volgen in een bepaald semester en in een bepaalde fase van hun studie); 2. Het minorenaanbod sluit niet altijd aan bij de kwantitatieve vraag; 3. De programmering van het curriculum belemmert de studenten soms om zelf het startmoment van de minor te kiezen.
Problemen en knelpunten die specifiek van toepassing zijn op excellentie programma’s: 1. Er is een onoverzichtelijke variëteit aan excellentieonderwijs; er zijn grote verschillen tussen domeinen en opleidingen; 2. De omvang en studielast van de programma’s verschilt voor intra - extra curriculair en doorstroomprogramma's; 3. De fasering Studium Excellentie (SE) en Honours Programma (HP) sluit niet aan bij de fasering in propedeuse en hoofdfase en verschilt per domein/opleiding; dat is verwarrend en maakt het lastiger om aan te sluiten bij de organisatie en processen voor het reguliere onderwijs; 4. De programmering van SE en HP is onvoldoende flexibel; er zijn weinig keuzemogelijkheden voor studenten naar omvang, samenstelling/inhoud en instroommoment van het programma; 5. De certificering en diplomering is niet transparant; de vermelding op het getuigschrift is identiek voor programma’s met een verschillende omvang; er is geen erkenning voor studenten die een programma gedeeltelijk hebben afgerond. 6. Nog niet alle opleidingen hebben een cultuur waarin excelleren wordt geaccepteerd en gestimuleerd. Een cultuur waarin optimaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden te experimenteren, innoveren en te leren van elkaar en waar PP een prominente plaats hebben op de agenda. Op basis van bovenstaande probleemspecificatie doet het projectteam in dit rapport een aantal aanbevelingen voor: 1. Visie en beleid; 2. Programmering van een overzichtelijk, beheersbaar en toekomstbestendig portfolio van PP’s; 3. Kwaliteitscriteria PP op HvA-, domein- en programmaniveau; 4. Organisatiestructuur PP’s op HvA-, domein en opleidingsniveau; 5. Kwaliteitszorgsysteem PP’s. Het belang van de student en het tweede principe van het besturingsmodel van de HvA - het primaire 12 proces is leidend- vormen daarbij een belangrijk uitgangspunten .
12
definitief
In het hoofdstuk 2 en 5. over resp. de visie en de organisatie, komen de overige vier besturingsprincipes aan de orde
NOVEMBER 2014 | 12
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
1.6
LEESWIJZER
Om de PP’s binnen de HvA duurzaam en toekomstbestendig te maken zullen we een oplossing moeten vinden voor de gesignaleerde problemen. Oplossingen waarbij we volmondig ja kunnen zeggen op onderstaande kernvragen. 1. Doen we gelet op de toekomstige ontwikkelingen de goede dingen? 2. Doen we die dingen ook goed? Ad 1 Doen we de goede dingen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet duidelijk zijn wat de HvA onder een toekomstbestendig aanbod van PP’s verstaat. Dat impliceert dat er een integrale, samenhangende visie op het aanbod en de kwaliteit van PP’s moet zijn. Een visie die is vertaald in beleid voor de positionering, samenstelling en validering van het portfolio PP’s van de HvA. In hoofdstuk 2 geven we een aanzet voor een HvA brede, toekomstbestendige visie op PP’s, die we in hoofdstuk 3 uitwerken in uitgangspunten voor beleid. Ad 2 Doen we de dingen goed? De vraag of we de dingen die we moeten doen ook goed doen betekent dat we een antwoord geven op de volgende vragen: is de kwaliteit van PP’s voldoende? is de kwaliteit van PP’s voldoende geborgd (wordt de PDCA-cyclus aantoonbaar afgemaakt)? Is de organisatorische inbedding van de programma’s duurzaam (in lijn met de organisatie van de reguliere programma’s)? De HvA kan de kwaliteit van PP’s toetsen als er een duidelijk set criteria is waaraan de kwaliteit en het portfolio van de programma’s moet voldoen (zie hoofdstuk 4). Daarnaast is het belangrijk dat verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk zijn belegd. Een kwalitatief goed aanbod van PP’s vraagt derhalve ook om een transparante consistente organisatie van de uitvoering van de PP’s (zie hoofdstuk 5) en een goede kwaliteitszorgsystematiek (zie hoofdstuk 6).
Tot slot De voorstellen en adviezen van het projectteam hebben een verschillend karakter, inhoudelijk, maar ook ten aanzien van de termijn waarbinnen ze zijn te implementeren. In de lijst met adviezen op pagina 5-7 maken we daarom onderscheid naar korte en lange termijn adviezen. De korte termijn adviezen zijn gericht op verbetering van zaken die weinig nadere uitwerking behoeven en binnen een jaar zijn te implementeren. De lange termijn adviezen zijn sterker gericht op profileringsprogramma’s in een context van future proof onderwijs. Ze vergen nader (haalbaarheids)onderzoek, uitwerking en discussie.
definitief
NOVEMBER 2014 | 13
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
2.
VISIE OP PROFILERINGSPROGRAMMA’S
Een duurzame en toekomstbestendige HvA brede visie op PP’s dient aan te sluiten bij: 1. relevante ontwikkelingen in maatschappij en beroepenveld; 13 2. de HvA-visie, -profiel en -beleid met betrekking tot onderwijs en organisatie . Daarbij is ruimte voor interpretaties en het maken van keuzes.
2.1
RELEVANTE ONTWIKKELINGEN IN MAATSCHAPPIJ EN BEROEPENVELD 14
Volgens de WRR is de kernopdracht voor de samenleving het creëren van een 'lerende economie'. Dit zal ingrijpende gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt in onvoorspelbaarheid, homogeniteit en complexiteit. Productie- en organisatieprocessen veranderen in hoog tempo, functie-inhouden veranderen mee, beroepen verdwijnen en er komen nieuwe voor in de plaats. De problemen van de toekomst zijn nog niet bekend, en daarmee ook de benodigde kennis en vaardigheden niet (WRR). Als hoger onderwijs moet voorbereiden op “activiteiten die nu nog niet bestaan, met producten die wij nu nog niet kennen, in een wereld die wij niet kunnen voorspellen, dan pleit dat enerzijds voor permanent leren en anderzijds voor het aanleren van een manier van werken die studenten helpt om later onbekende vraagstukken op een goede 15 manier aan te pakken“ . De arbeidsmarkt vraagt om een type werknemer, die creativiteit en verbeelding 16 combineert met pragmatisme . De beroepsbeoefenaar moet zich kunnen aanpassen en over het vermogen beschikken om kennisdomeinen te overschrijden. Het multidisciplinair benaderen van (beroepsgerelateerde) vraagstukken is daar een wezenlijk onderdeel van. De maatschappij vraagt om een breed georiënteerde specialist, de zogenaamde T-shaped professional. 17
De T-shaped professional is een metafoor die gebruikt wordt om twee soorten competenties te beschrijven waarover beroepsbeoefenaars zouden moeten beschikken. De verticale balk van de T staat voor verdieping en vakmanschap in de eigen discipline (monodisciplinair). De horizontale balk staat voor competenties die nodig zijn om samen te werken met andere disciplines en om kennis toe te passen in andere dan de eigen discipline (multi- of interdisciplinair).
Beroepen en functies kennen nu al meer variatie dan opleidingen doen voorkomen. We moeten daarom af van het idee dat alle studenten binnen een opleiding over dezelfde kwalificaties moeten beschikken en overal even goed in moeten zijn. Ook in het kader van talentmanagement is het zinvoller studenten meer keuzevrijheid te geven op basis van de verschillende aspecten van het beroep waarop zij zich verder willen ontwikkelen en profileren. Dat is stimulerender en leidt er toe dat de student meer mogelijkheden krijgt om zijn talenten te ontplooien, boven zichzelf uit te stijgen en tot grote prestaties te komen. Deze inzichten leiden ertoe dat opleidingen in het hoger beroepsonderwijs minder specialistisch worden. We zien vaker brede bachelor opleidingen waarin studenten algemene basisvaardigheden leren in de context van een breed beroepsperspectief. Opleidingen waarin een ‘onderzoekende aanpak’ en ‘kennis als grondhouding’ centraal staan. Daarnaast moeten studenten de mogelijkheid krijgen om zich onder andere in PP’s te specialiseren in een specifiek beroep of vaardigheid; onderwijs te volgen dat aansluit bij specifieke interesses en talenten; kennis te maken en op te doen van andere disciplines, over grenzen van het eigen (brede) vakgebied heen te kijken en samen te werken en te leren met studenten van andere disciplines. Vanuit het perspectief van het werkveld zijn PP’s - gelet op hun omvang en plaats in de opleiding - bovendien uitermate geschikt om in te spelen op actuele ontwikkelingen in het werkveld of de maatschappij. Het kunnen broedplaatsen voor experimenten en innovaties zijn.
13
Onder meer: Visie op studeren en onderwijzen, 2012; concept IP 2015-2020; Profiel- en prestatieafspraken, 2012; Koers op kwaliteit, 2013, Bestuursmodel HvA, 2013. 14 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Naar een lerende economie, 2013 15 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Naar een lerende economie, 2013 16 Lezing van minister Jet Bussemaker (OCW) bij symposium KNAW 'Vaardigheden voor de toekomst', 2014. 17 David Guest in "The hunt is on for the Renaissance Man of computing," in The Independent, September 17, 1991
definitief
NOVEMBER 2014 | 14
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
Future Proof Onderwijs Future Proof curricula sluiten aan bij het concept van de T-shaped professional. Een multidisciplinaire en soms zelfs een interdisciplinaire benadering, waarbij intensief wordt 18 samengewerkt tussen disciplines, is dan een vereiste . Diepgaande probleemoplossing van praktijkvraagstukken is immers zelden een monodisciplinaire aangelegenheid. Deze interdisciplinaire ‘versmelting’ is noodzakelijk voor het oplossen van nieuwe en complexe technische en maatschappelijke vraagstukken zoals de bijdrage van verschillende disciplines aan de wereldvraagstukken van dit moment, 19 zoals energie, water, duurzaamheid, honger, analfabetisme, gezondheid .
2.2
HVA-VISIE MET BETREKKING TOT ONDERWIJSKWALITEIT EN ORGANISATIE VAN PP’S
HvA-visie op de onderwijskwaliteit van PP’s De aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt is een toonaangevend beleidsuitgangspunt van de HvA. In het concept Instellingplan 2015-2020 staat het als volgt verwoord: “De HvA stemt haar onderwijs en onderzoek af op de behoeften en kansen van de stad en de metropoolregio. Zij past haar onderwijs en onderwijsaanbod voortdurend aan op de te verwachten behoeften van de arbeidsmarkt en wil zogeheten ‘future proof professionals’ opleiden”. 20
Het Future proof onderwijsaanbod dat de HVA nastreeft kenmerkt zich door : aansluiting van het onderwijs bij het (toekomstige) werkveld (T-shaped professional); profilering van het onderwijs op Amsterdamse grootstedelijke problematiek en arbeidsmarkt en de speerpunten Urbanisatie en Industrie en Ondernemerschap in grootstedelijke context; aansluiting bij individuele talenten van studenten (gepersonaliseerd onderwijs), het aanbod van uitdagend onderwijs voor iedereen; bijdragen aan de emancipatie van achtergebleven groepen in onze samenleving; een grensoverschrijdend onderwijsaanbod (discipline-overstijgend, internationaal en vernieuwend); een samenhangend en overzichtelijke aanbod. Een future proof curriculum bestaat uit een breed en robuust basiscurriculum met een stevig en duurzaam fundament in zowel verdiepende monodisciplinaire als verbredende multi- of interdisciplinaire competenties. Een basis waarmee studenten zich verder kunnen ontwikkelingen en aanpassen aan een veranderende maatschappij en werkveld. Dit vormt de kern van de horizontale en verticale balk van de T. Tegelijkertijd moeten studenten de mogelijkheid krijgen om programma’s te volgen waarin zij de ruimte krijgen om zich te profileren, onderwijs te volgen dat aansluit bij hun specifieke talenten, interesses en behoeftes. Onderwijs waarin de mogelijkheid wordt geboden om te experimenteren, uit te blinken en te innoveren. Onderwijs dat aansluit bij de meest actuele ontwikkelingen in een specifiek beroepenveld of daar op anticipeert. Onderwijs waarmee studenten zich kunnen profileren in zowel verdieping (verticale as van de T) als verbreding (horizontale as van de T). Zie figuur 1. Zowel in de basiscurricula als in de PP’s moet daarom geborgd worden dat studenten zich zowel mono21 disciplinair als multi- en interdisciplinair kunnen ontplooien.
18
Onder een multidisciplinaire benadering verstaan we het toepassen van afzonderlijke kennis en inzichten van meerdere disciplines om een vraagstuk op te lossen. Onder een interdisciplinaire benadering verstaan we het combineren van kennis en inzichten van meerdere disciplines waardoor een vraagstuk vanuit nieuwe perspectieven wordt opgelost. Hierbij kijkt men over de traditionele grenzen van de academische disciplines, waardoor er nieuwe kennisbehoeften en eventueel zelfs nieuwe professies ontstaan 19 Inge Oskam en Micheal Nieweg, Ingenieuze Ingenieurs; Over nut en noodzaak van T‐shaped professionals, 2010 20 Onder meer: Visie op studeren en onderwijzen, 2012; concept IP 2015-2020; Profiel- en prestatieafspraken, 2012; Koers op kwaliteit, 2013, Bestuursmodel HvA, 2013 21 Onder een multidisciplinaire benadering verstaan we het toepassen van afzonderlijke kennis en inzichten van meerdere disciplines om een vraagstuk op te lossen. Onder een interdisciplinaire benadering verstaan we het combineren van kennis en inzichten van meerdere disciplines waardoor een vraagstuk vanuit nieuwe perspectieven wordt opgelost. Hierbij kijkt men over de traditionele grenzen van de academische disciplines, waardoor er nieuwe kennisbehoeften en eventueel zelfs nieuwe professies ontstaan.
definitief
NOVEMBER 2014 | 15
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
Op basis van de hierboven beschreven visie streeft de HvA naar een portfolio van PP’s waarin: studenten de mogelijkheid geeft om zich gedurende de hele studie vanaf jaar één t.o.v. andere studenten te onderscheiden; studenten nog meer motiveert door onderwijsarrangementen te bieden die aansluiten bij hun specifieke interesses; studenten de mogelijkheid biedt om bijzondere talenten te ontplooien; studenten de mogelijkheid geeft om zich professioneel te verbreden of te verdiepen, dan wel meer aan kennisontwikkeling te doen; studenten de mogelijkheid geeft om kennis te maken met andere disciplines dan de eigen discipline; beter inspeelt op actuele ontwikkelingen in het werkveld en de maatschappij; studenten nog meer mogelijkheden biedt om zich voor te bereiden op het werken in een internationale context; een broedplaats creëert voor experimenten en innovaties.
HvA-visie op de organisatie van de PP’s “De HvA streeft naar een effectieve organisatie- en beslissingsstructuur met betrekking tot de kwaliteit van haar opleidingen, waarin de taken bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijk zijn afgebakend en 22 waarvan de inspraak van studenten en medewerkers deel uitmaakt” . Een effectieve organisatie en beslissingsstructuur vragen om een organisatie die ruimte laat aan 23 professionals en tegelijkertijd de samenhang en identiteit van professionals bewaakt . Het vraagt om heldere afspraken over de beleidskaders op drie organisatieniveaus: a. over gemeenschappelijke doelen en middelen op HvA-niveau, b. over de monitoring daarvan en c. over de bandbreedte waarbinnen domeinen en opleidingen de mogelijkheid hebben om, naar eigen inzicht en afhankelijk van de specifieke context, het beleid in te richten. Het vereist eenduidigheid van de richtlijnen waaraan alle domeinen en opleidingen zich moeten houden, maar ook heldere afspraken over de condities voor uitzonderingen daarop. In het belang van transparantie en effectiviteit zijn beleidskaders voor de verschillende soorten van PP’s (minoren en excellentieprogramma’s) zo veel mogelijk uniform en waken we voor onnodige bureaucratie.
22 23
definitief
Koers op Kwaliteit, Kritische reflectie ter voorbereiding op de Instellingstoets HvA, maart 2013 P. Hettema en L. Lenssen, Van wie is het onderwijs, De veranderende rol van leraar manager en minister, 2007, artikel A. Wierdsma
NOVEMBER 2014 | 16
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
Aan de interne besturing van de HvA liggen de volgende vijf principes ten grondslag: 1. De HvA is de Hogeschool van en voor de stad Amsterdam 2. Het primaire proces is leidend 3. Klein binnen groot 4. Verantwoordelijkheid laag in de organisatie 5. Vertrouwen vooraf, verantwoording achteraf. Ad 1 Uit het eerste uitgangpunt vloeit voort dat de vormgeving en uitvoering van PP’s, waar mogelijk in samenwerking met organisaties, instellingen en bedrijven uit (de regio) Amsterdam, plaatsvindt. Ad 2 Het tweede uitgangspunt betekent dat de leiding van PP’s in de bestuurslijn in handen is van een inhoudelijk manager (opleidingsmanager en domeinvoorzitter), die goed op de hoogte is van wat de beroepspraktijk vraagt. De domeinstaf ondersteunt de manager daarbij (zie hoofdstuk 5). Ad 3 Het uitgangspunt “klein binnen groot”, betekent dat de organisatie en het aanbod van PP’s kleinschalig is, met ruimte voor een eigen invulling op opleidingsniveau. Opleidingen kunnen als kleinere eenheden beter inspringen op veranderende behoeften van studenten en werkveld en een hechte band tot stand brengen tussen docenten, studenten en de professionele en maatschappelijke omgeving (zie hoofdstuk 5). Ad 4 Het uitgangspunt “verantwoordelijkheid laag in de organisatie” betekent dat de verantwoordelijkheid voor PP’s in beginsel op het laagste managementniveau in de organisatie wordt neergelegd, de opleiding. Alleen daar waar de samenhang en de identiteit van de organisatie in het geding is en afstemming noodzakelijk is, komt de verantwoordelijkheid op het eerstvolgende hogere niveau. Dit impliceert dat het beleid differentieert naar de drie organisatieniveaus binnen de HvA: CvB, Domein en Opleiding (zie hoofdstuk 5). Ad 5 Het uitgangspunt “vertrouwen vooraf, verantwoording achteraf” vraagt om duidelijke resultaatafspraken, eenduidige definities van PP’s en heldere kwaliteitsafspraken zowel voor het portfolio PP als de inhoud en het niveau van het onderwijs. Het moet voor iedereen duidelijk zijn aan de hand van welke criteria we de kwaliteit van PP’s toetsen (zie hoofdstuk 4). Daarnaast vraagt dit principe om eenduidige belegging van het eigenaarschap van PP’s (zie hoofdstuk 5).
definitief
NOVEMBER 2014 | 17
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
3
VAN VISIE NAAR INHOUD, OPZET, AANBOD EN ORGANISATIE VAN PP’S
Op basis van de probleemanalyse uit hoofdstuk 1 en de in hoofdstuk 2 geschetste visie concludeert de projectgroep dat in het onderwijs van de toekomst differentiatie, diversiteit, multidisciplinariteit en flexibilisering belangrijke sleutelbegrippen zijn. Daarnaast staat het streven naar een beheersbaar, betaalbaar, overzichtelijk en toegankelijk onderwijsaanbod. Studenten moeten keuzes kunnen maken en dat vraagt om een zo eenvoudig mogelijke en transparante organisatie en communicatie. In onze adviezen proberen we recht te doen aan beide uitgangspunten (diversiteit én transparantie en beheersbaarheid). De projectgroep doet daarom voorstellen om, voortbouwend op reeds ontwikkeld beleid voor minoren en excellentieonderwijs, de volgende punten te verbeteren: 1. 2. 3. 4.
Kwaliteit, overzichtelijkheid en beheersbaarheid van het portfolio PP; Flexibiliteit en diversiteit van het aanbod PP voor studenten; Inter- en multidisciplinariteit van het aanbod; Vereenvoudiging en aansluiting van de organisatie van PP’s bij bestaande organisatiestructuren en processen; 5. Borging van de actualiteit en ruimte voor de ontwikkeling van innovatieve PP’s.
3.1
INHOUD, OPZET AANBOD EN ORGANISATIE VAN ALLE PP’S
In deze paragraaf schetsen we hoe het hele HvA-portfolio PP er in grote lijnen uitziet en hoe het tot stand komt en kan worden georganiseerd. HvA-visie op een optimaal HvA-portfolio PP. Het CvB/CBO stelt periodiek (vier- tot zesjaarlijks) vast hoe het HvA-brede aanbod van excellentieonderwijs en minoren eruit ziet in termen van verbreding, verdieping, mono-, multi- interdisciplinair en inhoudelijke profilering. De criteria op basis waarvan het HvA portfolio wordt samengesteld zijn helder en transparant gedefinieerd en geoperationaliseerd en sluiten aan bij de behoefte van studenten en werkveld (zie hoofdstuk 4). Realisatie gewenste HvA-portfolio PP door domeinen. Ieder domein draagt op eigen wijze (afhankelijk van context, sector en prioriteiten) bij aan de uitvoering van het HvA-brede gewenste portfolio. De bijdrage kan dus per domein verschillen (‘klein binnen groot’). Het ene domein of de ene opleiding kan makkelijker aanhaken bij HvA speerpunten dan het andere domein. De ene sector leent zich makkelijker voor een verbredend aanbod dan de andere. Over de verdeling van bijdragen aan het HvA-portfolio PP maken de DV onderlinge afspraken in het CBO (zie hoofdstuk 5). Verantwoordelijkheid voor het vaststellen van het portfolio PP ligt bij het domein. In het kader van ‘vertrouwen vooraf en verantwoording achteraf’ wordt het aanbod PP niet meer van te voren op centraal niveau gevalideerd. Wel vindt jaarlijks een evaluatie van het aanbod plaats op basis waarvan afspraken met domeinen over hun bijdrage kunnen worden aangepast. Naleving van individuele afspraken met domeinen wordt in de reguliere PCDA cyclus meegenomen (zie hoofdstuk 5 en 6). Het portfolio PP bestaat voor een substantieel deel uit multi-, interdisciplinair en innovatieve 24 PP’s . Over het aandeel dat domeinen daaraan leveren zijn afspraken gemaakt (zie hierboven). Daarnaast stelt de HvA een stimuleringsfonds PP in. Hiermee worden experimenten en de ontwikkeling van innovatieve PP’s mogelijk gemaakt. Dit kan (deels) plaatsvinden in een daartoe ingericht HvA-lab PP. Te denken valt aan een opzet waarin een jury met daarin studenten, docenten, managers en werkvelddeskundigen een selectie maakt uit de aanvragen voor de toekenning van subsidie (het betreft geoormerkte gelden waarover domeinen in de reguliere jaarverslagen verantwoording afleggen) (hoofdstuk 5). PP’s voldoen aan de kwaliteitscriteria voor regulier onderwijs. Voor PP’s, ook voor extracurriculaire, gelden geen bijzondere kwaliteitscriteria. Net als voor het reguliere onderwijs geldt dat de kwaliteit en niveau van het onderwijs in orde moet zijn en moet voldoen aan de standaarden van de NVAO en de WHW. Toetsing daarvan vindt plaats volgens de reguliere kwaliteitszorgsystematiek. Er is geen reden om de rol die DV, OM, examen- en toetscommissies daarin spelen anders te organiseren. Dit geldt onverkort voor het extra curriculaire onderwijsaanbod. Wel dient de PDCA-cyclus van PP’s meer aandacht te krijgen, zowel op HvA-, domein, als -programmaniveau. (zie hoofdstuk 4 en 6). Een overzichtelijk aanbod PP. Het overzicht van het totale aanbod van PP’s wordt thematisch geordend en voorziet in informatie ten aanzien van inhoud, niveau, instroomeisen, planning, taal, etc., 24
definitief
Het percentage van multi-, interdisciplinaire en innovatieve PP’s in het HvA-portfolio PP wordt nader bepaald door het CvB/CBO.
NOVEMBER 2014 | 18
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
naar het voorbeeld van het minorenaanbod op de website van de HvA. Essentiële randvoorwaarde is dat er een uniform begrippenkader wordt ontwikkeld voor de aanduiding van niveaus van PP’s. Registratie van alle PP’s in SIS verloopt waar mogelijk hetzelfde voor minoren en excellentieprogramma’s. De informatie komt uit één bron en is consistent in OER, DLWO, studiegids en studiehandleiding. De aanmelding van studenten geschiedt ook voor het modulaire (excellentie en minoren) onderwijs via een aanmeldtool (naar het voorbeeld van minoren) (zie hoofdstuk 5).
3.2
INHOUD, OPZET, AANBOD EN ORGANISATIE VAN EXCELLENTIEONDERWIJS
De projectgroep heeft een analyse gemaakt van de voor en nadelen van verschillende vormen van intracurriculair onderwijs (zie bijlage 5). Op grond hiervan concludeert de projectgroep dat het wenselijk is om ook extracurriculuair excellentieonderwijs aan te (blijven) bieden, maar dan met name in de vorm van losse modulen. Modulen waarmee studenten hun eigen excellentieprogramma kunnen samenstellen en die toegankelijk zijn voor studenten van verschillende opleidingen en domeinen. Modulen die zo mogelijk door docenten van meerdere opleidingen en domeinen worden ontwikkeld en uitgevoerd. De projectgroep doet daarom de volgende voorstellen voor het aanbod van Excellentieonderwijs: Ontwerpcriteria voor excellentieonderwijs. De HvA handhaaft de ontwerpcriteria zoals die in het kader van het Siriusproject werden vastgesteld: gericht op specifieke professionaliteit, op generieke professionaliteit en op kennisontwikkeling. Het excellentieonderwijs is met andere woorden net als het minorenonderwijs verdiepend of verbredend; beide kunnen gericht zijn op kennisontwikkeling (zie hoofdstuk 4). Flexibiliteit en modulair aanbod. Het aanbod van excellentieprogramma’s is voor een groot deel modulair waardoor studenten die aan de instroomeisen voldoen op ieder moment in hun studie kunnen kiezen of en hoeveel excellentiemodulen zij willen volgen (zie hoofdstuk 4). De fasering van excellentie in SE en HT wordt losgelaten. Het aanbod sluit aan bij de reguliere fasering van het onderwijs in propedeuse en hoofdfase en bestaat uit: o Honours Talent program (HTP) in de propedeuse 25 o Honours Modules (HM) en Honours Programs (HP) in de hoofdfase . HTP in propedeuse bestaat uit: o modules die extracurriculair en voor alle propedeusestudenten van de HvA toegankelijk zijn ter oriëntatie, talentfinding en (zelf)selectie; eventueel naar keuze van de opleiding aangevuld met: o opleidingsspecifieke modules, die alleen toegankelijk zijn voor propedeusestudenten van de eigen opleiding. HM in hoofdfase bestaat uit: o extracurriculaire modules die toegankelijk zijn voor alle hoofdfasestudenten die nominaal studeren en voldoen aan de voorkenniseisen; aangevuld - naar keuze van domeinen en opleidingen - met: o intra- of extracurriculair opleidingsspecifieke modules (HM) die alleen toegankelijk zijn voor studenten van de eigen opleiding. HP in de hoofdfase bestaat uit: o intra- of extracurriculaire honourstrajecten: combinaties van samenhangende onderwijseenheden die tezamen een afgebakend programma vormen (denk aan doorstroomprogramma’s, academische routes, maar ook aan extracurriculaire honourstrajecten die in het kader van Sirius zijn ontwikkeld of excellentie minoren; zie ook bijlage 5 voor verschillende varianten). Verbredend en verdiepend aanbod. Het domeinportfolio is zodanig dat iedere student (vt, dt, duaal en de Internationale student) de mogelijkheid heeft te kiezen uit verbredend -, waaronder multi- of intercurriculair onderwijs - en vakspecifiek, verdiepend excellentieonderwijs (zie hoofdstuk 4) Succesvolle deelname aan excellentieonderwijs is altijd lonend voor studenten. Iedere succesvol afgeronde deelname aan excellentieonderwijs wordt erkend en officieel geregistreerd op getuigschrift en/of cijferlijst. Mogelijke indicatoren zijn: het aantal EC, het niveau en waardering voor specifieke profielkenmerken van de excellente student. Daarnaast kan er sprake zijn van een bijzonder vermelding op het getuigschrift voor studenten die een heel traject of een minimaal aantal EC (combinatie van modulen) excellentieonderwijs hebben afgerond (hoofdstuk 3). 25
Dit is een voorstel voor de benaming van de drie typen programma’s. Het is van belang dat ten minste de HvA brede modulen die voor propedeuse en hoofdfase studenten worden aangeboden eenzelfde voor studenten en werkveld aansprekende naam krijgen.
definitief
NOVEMBER 2014 | 19
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
3.3
ORGANISATIE, KWALITEITSZORG EN AANBOD VAN MINORENONDERWIJS Flexibilisering minoren. Studenten zijn (op termijn) vrij om zelf te bepalen in welk semester zij een minor willen volgen zodra zij de propedeuse en een minimum van 40 EC in de hoofdfase hebben 26 afgerond . Alle studenten moeten de mogelijkheid hebben de minor in semester 1 of semester 2 te volgen. Hiermee krijgen zij de kans te kiezen uit het hele minorenaanbod (voor zover zij aan de voorkenniseisen voldoen). De programmering van de major mag dit niet belemmeren (zie hoofdstuk 4). De minor op maat van de student. De student kan dan, op basis van zijn bijzondere talenten en profileringsvraag, zelf een minor samenstellen (in totaal 30 EC) en legt het voorstel ter goedkeuring voor bij de examencommissie. De HvA stimuleert opleidingen om minoren waar mogelijk te modulariseren en vervolgens aan te bieden in bouwstenen. De minormodules zijn helder omschreven in termen van inhoud, niveau, omvang, planning, etc. Minder minoren meer stoelen. Met het oog op de overzichtelijkheid, kostenefficiëntie en verbetering van de duurzaamheid bestaat het aanbod uit minder minoren, maar meer groepen (stoelen) per minor. Met meerdere groepen binnen één minor kan bovendien inhoudelijk worden gedifferentieerd. Er is sprake van teamvorming en samenwerking van docenten bij de uitvoering van afzonderlijke minoren (zie hoofdstuk 5). Het eigenaarschap en het draagvlak van minoren verschuift van individuele docenten naar docententeams en de minor vormt een prominent en integraal onderdeel van de opleiding.
26
De minimumeis in de OER (art 5.2 lid 2) om te mogen starten met een minor is flexibel met een minimum van ‘propedeuse en 40 EC in de hoofdfase’. Daarmee kunnen opleidingen de instapeis gelijk stellen aan die voor de stage in de hoofdfase. Het curriculum wordt hiermee flexibeler voor de student; hij krijgt meer ruimte om te kiezen welk studieonderdeel hij als eerste en welke hij later wil volgen.
definitief
NOVEMBER 2014 | 20
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
4
KENMERKEN EN CRITERIA VOOR DE INHOUD EN INRICHTING VAN PP’S
Inleiding In hoofdstuk 3 (Van visie naar inhoud, opzet en organisatie van PP’s) deden we voorstellen voor de organisatie, kwaliteit en het aanbod van toekomstbestendige PP’s. In dit hoofdstuk vertalen we deze voorstellen in criteria waaraan PP’s in het algemeen en in het bijzonder moeten voldoen. Een set criteria in verband met de borging van de kwaliteit van PP’s en om de bandbreedte van het beleid voor opleidingen te verhelderen.
4.1
HVA-BREDE CRITERIA VOOR PP’S
We onderscheiden criteria die gelden voor: 1. de kwaliteit van het HvA-brede portfolio PP als geheel a) van het gehele aanbod PP’s; b) van het gehele aanbod van minoren; 27 c) van het gehele aanbod van excellentieprogramma’s ; 2. de kwaliteit van elk PP afzonderlijk a) van elke PP; b) van elke minor; c) van elk excellentieprogramma.
Kwaliteit van het HvA-brede portfolio als geheel Ad 1a Criteria die gelden voor het portfolio van PP’s als geheel (zowel minoren als excellentieprogramma’s): 1. Inhoudelijke criteria voor de samenstelling van het HvA brede portfolio van PP’s. Het HvA-brede aanbod PP’s bestaat uit PP’s die gezamenlijk bijdragen aan: de grootstedelijke profilering HvA; de HVA speerpunten; verdieping (voor excellentieonderwijs specifieke professionaliteit of kennisontwikkeling); verbreding (voor excellentieonderwijs gericht op generieke professionaliteit of kennisontwikkeling); een nader te bepalen percentage van de PP’s is multi- of interdisciplinair. 2. Behoefte studenten en werkveld: het aanbod voorziet aantoonbaar in een behoefte van het werkveld en studenten. 3. Iedere student kan zich verdiepen of verbreden: het aanbod is zodanig dat iedere student binnen de HvA (zowel de vt, dt, duale als Internationale student) kan kiezen uit verdiepende en verbredende PP’s. Ad 1b Criteria die uitsluitend gelden voor de kwaliteit van het HvA-portfolio van minoren (als geheel): 4. Capaciteit: de capaciteit van alle minoren binnen de HvA tezamen (‘het aantal stoelen’) is ten minste 10% hoger dan het aantal studenten dat naar verwachting in een studiejaar een minor wil gaan volgen. Ad 1c Criteria die uitsluitend gelden voor de kwaliteit van het HvA-portfolio van excellentieprogramma’s (als geheel): 5. Kenmerken extracurriculair opleidingsoverstijgend aanbod: Modulair aanbod voor propedeusestudenten en modulair aanbod voor hoofdfase studenten; Omvang modulen overeenkomstig de minimale omvang die geldt in het domein; bijv. ten minste 3 EC in de propedeuse en 5 EC in de hoofdfase; Geen instroomeisen voor propedeuse studenten; Instroomeisen voor hoofdfasestudenten zijn nominaal studeren en voldoen aan eventuele instroomeisen. 27
Het projectteam stelt voor om in plaats van het in de HvA gebruikelijke 'excellentieprogramma’ de term ‘Honours Programma’ te gaan gebruiken. Dit begrip is zowel nationaal als internationaal het meest gangbaar
definitief
NOVEMBER 2014 | 21
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
6.
Kenmerken aanvullend domein- of opleidingsspecifiek aanbod van excellentieonderwijs: het 28 aanbod is modulair of wordt via aaneengesloten traject intra- of extracurriculair aangeboden .
Kwaliteit van elk PP afzonderlijk Ad 2a Criteria die gelden voor de kwaliteit van elk PP afzonderlijk : 1. PP’s en de afzonderlijke onderwijseenheden daarbinnen voldoen aan de wettelijke kaders (WHW en OER). Wettelijke kaders worden ook van toepassing verklaard op het extracurriculair onderwijs. 2. PP’s en de afzonderlijke onderwijseenheden daarbinnen voldoen aan de kwaliteitscriteria van de NVAO en het HvA-brede kwaliteitsbeleid. 3. PP’s en de afzonderlijke onderwijseenheden daarbinnen voldoen aan het HvA-brede beleid voor borging van toetsing en eindniveau. 4. Het niveau van elk PP is helder en transparant voor zowel studenten, docenten als examencommissie. Ad 2b Criteria die gelden voor de kwaliteit van elke afzonderlijke minor: 5. Studenten kunnen kiezen uit geformaliseerde minoren van 30 EC. Op termijn kan de student, naar eigen inzicht en in overleg met zijn SLB’er, ook zelf een minor samenstellen. Hij legt het voorstel ter goedkeuring voor aan de examencommissie van de eigen opleiding. 6. Minoren, niet excellentieprogramma’s, zijn toegankelijk voor alle studenten die voldoen aan eventuele inhoudelijke instroomeisen zolang de capaciteit het toelaat. Ad 2c Criteria die gelden voor de kwaliteit van elk afzonderlijk excellentieprogramma. Deze criteria 29 zijn grotendeels staand HvA beleid : 7. Het onderwijs is op hoger niveau dan het reguliere onderwijs en gericht op (een combinatie van) verschillende aspecten: specifieke professionaliteit in een bepaalde beroepspraktijk (SP) generieke professionaliteit (GP) kennisontwikkeling (K) 8. Excellentieonderwijs vraag van de student meer zelfstandigheid, meer inspanning en meer initiatief dan het reguliere onderwijs. 9. Excellentieonderwijs wordt altijd afgesloten met een prestatie die zich kenmerkt door een hogere mate van complexiteit dan de toetsing of opdrachten in het reguliere onderwijs. 10. Excellentieonderwijs doet een beroep op ten minste vier van de vijf (in plaats van alle) profielkenmerken van de excellente student: vakmanschap, gedrevenheid, innovatief vermogen, interdisciplinair samenwerken en reflectief vermogen. 11. Deelname aan losse modulen excellentieonderwijs in hoofdfase is voorbehouden aan studenten die nominaal studeren (geen studieachterstand hebben). 12. Voor deelname aan aaneengesloten trajecten van excellentieonderwijs kunnen nog andere aanvullende eisen worden gesteld (overtuigende motivatie, reflectie, cijfergemiddelde etc.). 13. Deelname en succesvol afronden van excellentieonderwijs wordt altijd vermeld op het diploma en/of de cijferlijst. Mogelijke indicatoren voor deze waardering zijn: het aantal EC, het niveau en de profielkenmerken van excellentie die de student liet zien in het gevolgde onderwijs.
4.2
CRITERIA DIE GELDEN OP DOMEIN- OF OPLEIDINGSNIVEAU
Ieder domein dient zich te verhouden tot de HVA-brede criteria voor PP’s en de individuele afspraken die met het domein zijn gemaakt over de bijdrage aan het HvA-aanbod. Domeinen en opleidingen hebben daarbinnen de ruimte om domeinspecifieke of opleidingsspecifieke criteria op te stellen voor het aanbod en de kwaliteit van profileringsprogramma’s op domeinniveau. Denk hierbij aan een specifieke profilering die aansluit bij de onderzoeksprogramma’s van het domein, of de rol van de kenniscentra en lectoren bij de ontwikkeling of uitvoering van profileringsprogramma’s. Een domeinspecifieke invulling kan ook om de keuze van intra- of extracurriculair excellentieonderwijs in de hoofdfase gaan; en om het besluit het onderwijs modulair of in volledige trajecten aan te bieden (naast het HvA-brede modulaire aanbod).
28 29
definitief
Toetsing en verantwoording vindt plaat via de standaardinrichting van de PDCA-cycli (zie uitwerking in hoofdstuk 6) Excellentieprogramma’s in de HvA, 2012
NOVEMBER 2014 | 22
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
5
ORGANISATIESTRUCTUUR EN -PROCESSEN
In de inleiding van dit rapport werden de belangrijkste problemen en knelpunten besproken in de organisatie en uitvoering van de PP’s. In hoofdstuk 2 kwamen vervolgens de vijf besturingsprincipes voor de organisatie aan de orde. Deze werken we in dit hoofdstuk uit. Dit met het oog op een eenvoudige, robuuste, transparante en samenhangende organisatiestructuur.
5.1
UITGANGSPUNTEN VOOR DE ORGANISATIE VAN PP’S
De inrichting van de organisatie van PP’s moet aansluiten bij de organisatie-opvattingen en -voorstellen die 30 voortkomen uit de andere projecten van ‘Slim, Sluitend en Slank’ en het besturingsmodel van de HvA , waarin met name recht wordt gedaan aan het principe 3: Klein binnen groot, principe 4: Verantwoordelijkheid laag in de organisatie en principe 5: Vertrouwen vooraf, verantwoording achteraf. Er is dialoog waar het kan en controle waar het moet; sturing vindt zoveel mogelijk plaats op kwalitatieve doelen en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid tussen en binnen de domeinen. Domeinen en opleidingen hebben ruimte om het HvA-beleidskader PP, afhankelijk van de sector, context en prioriteiten, op maat in te vullen (‘klein binnen groot’). De bandbreedte waarbinnen dat kan is voor alle organisatieniveaus helder. Uitzonderingen zijn mogelijk, maar onder gezamenlijk tevoren afgesproken condities. De integrale verantwoordelijkheid voor de PP’s wordt zo laag mogelijk in de organisatie belegd (‘verantwoordelijkheid laag in de organisatie’). De verantwoordelijkheid wordt alleen op het eerstvolgende niveau belegd als de belangen van de verschillende organisatieniveaus substantieel verschillen of als er duidelijk schaalvoordelen zijn. De administratieve en ondersteuningsstructuren volgen deze herschikking. ‘Vertrouwen vooraf, verantwoording achteraf‘ voorkomt bureaucratie, onnodige overlap in controles of in beleidsvorming. De projectgroep maakte een analyse van vier scenario’s voor de inrichting van de organisatie van PP’s (zie bijlage 6): 1) verantwoordelijkheid voor PP’s is op opleidingsniveau belegd; 2) verantwoordelijkheid voor PP’s is op domeinniveau belegd; 3) verantwoordelijkheid voor PP’s is op HvA niveau belegd; 4) verantwoordelijkheid voor PP’s is deels op domein- en deels op HvA-niveau belegd. Op grond van deze analyse gaat de voorkeur van de projectgroep in het algemeen uit naar scenario 1. Dit scenario, waarbij de verantwoordelijkheid voor PP’s bij OM’s en het domein-MT is belegd, sluit het beste aan bij de HvA visie op (de organisatie van) PP’s. In dit scenario is altijd één examencommissie verantwoordelijk en het kan met relatief eenvoudige checks and balances op hogere managementniveaus beheersbaar worden. De voordelen voor scenario 2, 3 en 4 zijn dat op een hoger niveau voordelen in de aansturing ontstaan, die op een lager niveau ontbreken. Scenario 2 bijvoorbeeld, met de verantwoordelijkheid op domeinniveau, kan effectiever zijn voor kleinere domeinen. Nadeel is dat PP’s te veel los kunnen komen te staan van de werkvloer en dat er nieuwe organisatorische entiteiten nodig zijn. Scenario 1 wordt hierna verder uitgewerkt.
Organisatie op HvA-niveau Vanuit het perspectief van de HvA is het van belang dat de organisatie van PP’s aan de volgende eisen voldoet: De organisatie van PP’s is beheersbaar, betaalbaar en efficiënt. De organisatie sluit aan bij reguliere organisatie- en bedrijfsprocessen en voldoet aan de vijf besturingsprincipes van de HvA. Er is tussen en binnen de managementlagen een eenduidige en transparante verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De PDCA-cyclus is uitgangspunt voor de inrichting van de processen op alle drie de managementniveaus. Het beleid maakt voor elk organisatieniveau duidelijk op welke wijze de PDCAcyclus consistent kan worden doorlopen.
30
definitief
HvA besturingsmodel, 2013
NOVEMBER 2014 | 23
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
De centrale en decentrale staven en diensten ondersteunen de horizontale en verticale afstemming 31 van communicatie, onderwijslogistiek, administratieve procedures en kennisdeling . Zij hebben een ondersteunende en stimulerende rol bij het realiseren van de cultuurverandering die de verdere ontwikkeling van toekomstbestendige PP vragen. De administratieve en logistieke processen, communicatie en ICT-faciliteiten rond PP’s zijn op orde (registratie in SIS, roosters, communicatie, dlwo). De organisatie schept ruimte voor de vorming van communities van studenten, werkveld en docenten. De organisatie faciliteert multidisciplinariteit en innovatie.
Organisatie op domein- en opleidingsniveau De domeinvoorzitter draagt, in afstemming met de opleidingsmanagers in het MT, verantwoordelijkheid voor de aansturing van het domein. Consequentie is dat opleidingsmanagers voor het totaalaanbod van de PP’s een dubbele verantwoordelijkheid dragen: als MT-lid gezamenlijk voor het domein, en elk afzonderlijk voor de eigen opleiding. PP’s worden zowel op opleidings- als domeinniveau aangeboden: Op opleidingsniveau, indien gebruik wordt gemaakt van de specifieke deskundigheid van de opleiding. Het integraal eigenaarschap berust bij de betreffende opleidingsmanager, inclusief personeel en middelen. Op domeinniveau, indien gebruik wordt gemaakt van deskundigheden uit verschillende opleidingen. De verantwoordelijkheid voor deze PP’s berust bij het MT en wordt als integrale portefeuille aan één opleidingsmanager toegedeeld. Op deze wijze is elke PP ingebed in de gebruikelijke verantwoordingsstructuren (zoals de examencommissie) en kwaliteitscycli (bijvoorbeeld de PDCA en de audit/accreditatiecyclus).
5.2
TOTSTANDKOMING PORTFOLIO PP’S OP DRIE ORGANISATIENIVEAUS
Figuur 2, onderaan deze paragraaf, brengt in beeld wie de ‘eigenaar’ is van de kwaliteit van PP’s op de drie organisatieniveaus van HvA, domein en opleiding, welke organen en functionarissen daarbij adviserend zijn en aan wie de ‘eigenaar’ verantwoording aflegt.
HvA-niveau: a. Het CvB stelt vier- tot zesjaarlijks de beleidsdoelen en –criteria voor het portfolio van de PP’s vast, voortvloeiend uit het IP. Indien nodig vindt halverwege actualisering plaats. b. Het CvB stelt jaarlijks, na overleg in het CBO, het gewenste HvA-portfolio PP vast dat zij nastreeft voor het komend jaar. O2 adviseert het CvB hiertoe op basis van een analyse van het bestaande HvA-portfolio PP en 32 betrekt daarbij het HvA-Netwerk portfoliocoördinatoren PP . c. Het CvB maakt jaarlijks, na afstemming in het CBO, afspraken met de DV’s over de bijdrage van het domein aan het HvA-brede portfolio. Die bijdrage kunnen ook domeinoverstijgende PP’s betreffen. d. Het CvB bespreekt jaarlijks in het PBO in hoeverre domeinen zich aan deze afspraken hebben gehouden.
Domeinniveau: a. De DV stelt vier- tot zesjaarlijks de domein-beleidsdoelen en –criteria voor het domeinportfolio PP vast, aansluitend bij het HvA beleidskader PP. Indien nodig vindt halverwege actualisering plaats. b. De DV stelt jaarlijks na overleg in het DMT het domein-portfolio PP’s vast, dat zij nastreeft voor het komend jaar. De portfoliocoördinator PP adviseert de DV op basis van een analyse van het domeinbrede 33 portfolio PP en betrekt daarbij interne stakeholders PP . c. De DV maakt jaarlijks, na afstemming in het CBO, afspraken met het CvB over de bijdrage van het 34 domein aan het HvA-brede portfolio . Die bijdrage kunnen ook domeinoverstijgende PP’s betreffen. d. De DV stelt na raadpleging MT jaarlijks het feitelijke domeinportfolio vast. 31
Horizontale afstemming: op dezelfde hiërarchische laag/op gelijk niveau van zeggenschap. Verticale afstemming: tussen de hiërarchische lagen / verschillende niveaus van zeggenschap 32 Doel van dit netwerk is elkaar te informeren, processen af te stemmen, kennisdeling en het faciliteren en stimuleren van multidisciplinaire/domeinoverstijgende PP’s; het netwerk wordt ondersteund en gecoördineerd door O2 33 De DV wijst een portfoliocoördinator aan; dit kan bij één of meerdere medewerkers worden belegd; de portfoliocoördinator PP is lid van het Netwerk PP 34 Dit in lijn met de begrotingscyclus, vaststelling OER, publicatie studiegids, administratieve processen en de PDCA-cyclus, een en ander in overleg met de interne stakeholders
definitief
NOVEMBER 2014 | 24
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
e. De portfoliocoördinator PP coördineert in overleg met de OM’s de verdere uitvoering, implementatie en evaluatie.
Opleidingsniveau: a. Het eigenaarschap van elke PP berust bij de OM van een opleiding; hetzij op grond van de integrale verantwoordelijkheid, hetzij op grond van portefeuillehouderschap. Hieruit vloeit voort dat: de examencommissie van deze opleiding verantwoordelijk is voor de borging van het niveau en de toetsing van elke PP van deze opleiding; de OM verantwoordelijk is voor de borging van de PDCA-cyclus van elke PP van deze opleiding; de curriculum- en toetscommissie van deze opleiding, indien aanwezig, ondersteunend is bij de realisatie en het onderhoud van de PP’s; de uitvoeringsverantwoordelijkheid wordt belegd bij een (coördinerend) docent van deze opleiding. b. De OM stelt jaarlijks, na overleg met zijn MT, het opleidingsportfolio PP’s vast dat zij nastreeft voor het komend jaar. c. De OM maakt jaarlijks, na afstemming in het DMT, afspraken met de DV over de bijdrage van de opleiding aan het domein-brede portfolio. Die bijdrage kan ook een opleidingsoverstijgend PP zijn. d. De OM stelt jaarlijks het feitelijk opleidingsportfolio PP vast.
Figuur 2
definitief
NOVEMBER 2014 | 25
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
5.3
PROGRAMMERING, PLANNING, ROOSTERING, COMMUNICATIE EN ADMINISTRATIE
Een toegankelijk grensoverschrijdend aanbod van PP’s stelt de volgende eisen aan de programmering, planning, roostering, communicatie en administratie:
Programmering major/minor Studenten moeten daadwerkelijk de vrijheid hebben om, na het afronden van de propedeuse en een minimum van 40 EC in de hoofdfase, zelf te bepalen in welke fase van de studie en in welk semester zij een minor willen volgen. Dit impliceert dat er op den duur geen onnodige programmatische belemmeringen meer zijn waardoor studenten uitsluitend minoren kunnen volgen in één semester.
Roostercorridor Op dit moment komen vooral avonden en vakantieperiodes (summerschool) in aanmerking voor het inroosteren van het HvA brede aanbod van excellentiemodulen. De projectgroep realiseert zich dat vrijwel alle domeinen en opleidingen kampen met ruimtegebrek. Op termijn acht zij echter een (bescheiden) roostercorridor, van bijvoorbeeld een middag en/of avond waarop geen (voltijd) regulier onderwijs is ingeroosterd, een noodzakelijke voorwaarde voor een grensverleggend en flexibel aanbod van excellentieonderwijs.
Planning Om goede afspraken te kunnen maken over de realisatie van het HvA-brede en domeinbrede portfolio, gebaseerd op een jaarlijkse evaluatie van het onderwijsaanbod PP’s, is een strakke planning nodig. Hiervoor wordt een HvA-brede jaarplanning opgesteld waarin ook de voorlichting, de opname in de studiegids, de registratie in SIS, de uitvoering, beheer en evaluatie van PPs is opgenomen (zie voorbeeld in bijlage 2: draaiboek)
Heldere communicatie over het aanbod Op de website en in de studiegids moeten studenten (waar relevant zowel in het Nederlands als in het Engels) een helder en thematisch geordend overzicht van PP’s krijgen, met informatie over de inhoud, het niveau, de omvang, de instroomeisen, de planning de onderwijs taal etc. Het is te overwegen om naast de minorenmarkt jaarlijks een excellentiemarkt te organiseren voor studenten, docenten, lectoren en werkveld, waar vraag en aanbod PP’s bij elkaar kunnen komen.
Administratie en studievoortgangsregistratie De registratie van deelname en afronding van PP’s in SIS moet verbeteren, zodat deze inzichtelijk is voor alle betrokkenen (zowel voor de aanbiedende opleidingen, als opleidingen waar de studenten hun thuisbasis hebben). De registratie in SIS moet bovendien geschikt zijn om de gewenste managementinformatie op te leveren. De verdeling van taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot registratie en beheer daarvan zijn helder. Het is wenselijk een aanmeldtool te ontwikkelen voor excellentieonderwijs, vergelijkbaar met die voor minoren.
5.4
FINANCIERING
Verrekensystematiek In het algemeen geldt, zowel voor minoren als excellentieonderwijs dat er een sluitende systematiek moet zijn voor de onderlinge verrekening van opleidingen voor de kosten per student. Dit geldt niet alleen voor de verrekening tussen domeinen, maar ook voor die tussen opleidingen. Het stimuleert een inhoudelijke debat i.p.v. dat financiële belangen de bijdrage van de opleidingen aan het gewenste domeinportfolio PP bepalen.
Budget voor opleidingsoverstijgende, multidisciplinare minoren Bij een goede verrekeningssystematiek is de grootte van het opleidingsbudget voor minoren gebaseerd op het aantal studenten dat de minoren volgt. Het domein kan overwegen een extra budget beschikbaar te stellen (bijvoorbeeld uit het speerpuntenbudget) voor de ontwikkeling van opleidingsoverstijgende, multidisciplinare minoren. Dit domeinfonds kan tot stand komen door evenredige bijdragen van alle opleidingen binnen het domein.
definitief
NOVEMBER 2014 | 26
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
5.5
Capaciteit en kostenefficiency Niet alle domeinen bieden een aantal minoren aan naar rato van het aantal studenten. De inzet van formatie voor minoren betekent dat minder formatie beschikbaar is voor het overige onderwijs van opleiding of domein. Dit kan ontmoedigend werken voor het investeren in ontwikkeling en uitvoering van minoren door opleidingen en domeinen. Daar komt bij dat de keuze van studenten inhoudelijk beperkter is. Als we studenten ruim de kans willen bieden een minor te kiezen buiten de grenzen van de eigen opleiding dan moet elk domein daar zijn verantwoordelijkheid in nemen. Dit moet tot uitdrukking komen in de afspraken die het CvB maakt met de domeinen over de bijdrage aan het HvAbrede portfolio, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin. Het is te overwegen om, in het kader van kostenefficiency en overzichtelijkheid, het aanbod van afzonderlijke minoren te beperken, maar per minor meer groepen (‘stoelen’) aan te bieden. Daarnaast zouden opleidingen kunnen overwegen een deel van de major als minor voor studenten van andere opleidingen open te stellen.
HVA-LAB EN LEARNING COMMUNITIES
Het portfolio PP van de HvA moet zich steeds weer vernieuwen. Het dient aan te sluiten bij de actuele ontwikkelingen in de maatschappij, het werkveld en het onderwijs. Een deel van het aanbod wordt in de zesjarige cyclus van het Instellingsplan aangepast aan de nieuwe visie, beleid en speerpunten van de HvA. Daarnaast maken we extra ruimte voor experimenten en innovatieve ontwikkelingen. Bottom up, want daar ontstaat de dynamiek: op opleidingsniveau door docenten en op domeinniveau, bijv. in kenniscentra, ervaart men de actuele ontwikkelingen in het werkveld, de maatschappij en het onderwijs. Om dergelijke initiatieven te stimuleren wordt een experimentele ruimte gecreëerd die wij het HvA-lab PP noemen. In het HvA-lab PP is volop ruimte om ‘buiten de lijntjes te kleuren’; er is ruimte voor co-creatie in communities van studenten, docenten, lectoren, vertegenwoordigers van het werkveld en stakeholders uit de stad Amsterdam. Binnen deze gemeenschap wordt in wisselende samenstellingen gewerkt aan concrete vraagstukken, behoeften, producten, praktijkonderzoeken of processen. Het HvA-lab PP faciliteert de ontwikkeling van experimentele PP’s en/of van multi- of interdisciplinaire PP’s en draagt zorg voor HvA-brede disseminatie/inspiratie. Na een succesvolle experimenteerfase volgt opname in het reguliere aanbod van PP’s, onder de verantwoordelijkheid van een opleiding. Ieder experiment moet daarom bij aanvang een potentiële adoptieopleiding hebben. De financiering van het HvA-lab PP en van de ontwikkeling van experimentele PP’s, de organisatie, de selectie van PP’s en de definities en criteria voor deelname van studenten vragen om nadere uitwerking.
definitief
NOVEMBER 2014 | 27
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
6
KWALITEITSZORG PROFILERINGSPROGRAMMA’S
Inleiding Een van de hoofddoelstellingen van het project VBP is de kwaliteitsborging van profileringsprogramma’s. Het belang daarvan ligt in eerste instantie bij de student. Deze moet erop kunnen rekenen dat het aanbod aan PP’s van de HvA van een absoluut gegarandeerde kwaliteit is. De student moet er bijvoorbeeld van uit kunnen gaan dat er PP’s zijn die aansluiten bij zijn talent en interesse, dat het PP van een passend niveau is en dat het inhoudelijk aansluit bij actuele ontwikkelingen in het werkveld (zie hoofdstuk 4 voor alle kwaliteitskaders PP). De HvA moet garant staan voor die kwaliteit. Net zoals dat bij het reguliere onderwijs is behoort kwaliteitszorg van PP tot de integrale verantwoordelijkheid van iedere medewerker en is de aanpak systematisch. Dat is bij de minoren nu nog niet voldoende het geval. Voor de kwaliteitszorg van excellentietrajecten geldt dat deze weliswaar goed is belegd in het Siriusproject, maar nog niet voldoende 35 is verduurzaamd en ingebed in de reguliere kwaliteitszorg van opleidingen . Een van de problemen is dat het ‘eigenaarschap’ van kwaliteitszorg (taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden) niet eenduidig is belegd en dat de PDCA-cyclus niet systematisch en volledig wordt doorlopen. In dit hoofdstuk schetsen we een scenario voor kwaliteitszorg PP, dat voldoet aan de volgende specificaties: het sluit aan bij het reguliere, HvA-brede kwaliteitszorgsysteem; het is gebaseerd op de plan-do-check-act regelkring (Deming) – de ‘p-d-c-a-cyclus’; het gaat uit van het principe ‘vertrouwen vooraf, verantwoording achteraf’; het minimaliseert bureaucratische belasting. We gaan achtereenvolgens in op: - kwaliteitskaders: de criteria voor de kwaliteit van PP (6.1) - kwaliteitszorginstrumenten (6.2) - kwaliteitszorg op drie organisatieniveau (6.3).
6.1
KWALITEITSKADERS: DE CRITERIA VOOR DE KWALITEIT VAN PP
In hoofdstuk 4 van dit adviesrapport kwamen twee sets van criteria aan bod, waar de kwaliteit van het (portfolio) PP ten minste aan moet voldoen: 1. criteria voor de kwaliteit van het portfolio PP als geheel en 2. kwaliteitscriteria aan de hand waarvan we de kwaliteit van elke afzonderlijke minor en excellentieprogramma kunnen toetsen. De kwaliteitscriteria voor het HvA-portfolio PP (ad 1) vormen het uitgangspunt voor de kwaliteitskader op domeinniveau. Het domeinkader en de criteria voor de kwaliteit van elk afzonderlijk PP zijn samen richtinggevend voor de samenstelling van het portfolio PP van het domein. De ‘eigenaren’ van de kwaliteitskaders, diegenen die verantwoordelijk zijn voor de inhoud en de toepassing van het kader, zijn het CvB (HvA-portfolio als geheel), de domeinvoorzitter (domein-portfolio) en de opleidingsmanager (afzonderlijk PP, dat bij de opleiding is ondergebracht).
6.2
KWALITEITSZORGINSTRUMENTEN
Het instrumentarium dat we inzetten voor de kwaliteitszorg van PP komt vrijwel overeen met dat van de 36 reguliere kwaliteitszorgsystematiek van de HvA . In deze paragraaf bespreken we de instrumenten, geclusterd in drie onderdelen: 1. Planning- en controlcyclus, 2. Audit- en accreditatiecyclus en 3. Onderwijsevaluatie. In de volgende paragraaf (6.3) wordt duidelijk op welk organisatieniveau en in welke fase van de PDCA-cyclus we die instrumenten inzetten.
35
Sirius: project OCW met als doel Excellentie in het HO te bevorderen (looptijd 2008-2014) Vrijwel’: deels is sprake van ‘instrumenten’ die (nog) niet op instellingsniveau zijn vastgelegd. De Internal audit en audittrail zijn (nog) geen reguliere onderdelen van de kwaliteitszorgsystematiek op HvA-niveau; het zijn voorbeelden van de wijze waarop kwaliteitszorg zou kunnen worden georganiseerd (Notitie Kwaliteitszorg onderwijs en onderzoek HvA, 2012) 36
definitief
NOVEMBER 2014 | 28
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
1. Planning- en Controlcyclus (P&C-cyclus) Onderdelen: a. De HvA legt doelstelling en beleid PP vast in het Instellingsplan (vier- tot zesjaarlijks); toetsing vindt plaats in het kader van de InstellingsToets Kwaliteit (ITK) en eventueel in een Internal audit of 37 audittrail ; b. Het domein legt het domeinbeleid PP vast in domeinplan en convenant (vier- tot zesjaarlijks); toetsing vindt plaats in het PBO (Periodiek Bestuurlijk Overleg); c. De opleiding legt het opleidingsbeleid PP vast in een managementovereenkomst tussen opleidingsmanager en domeinvoorzitter (bijv. een ‘jaarplan’); toetsing vindt plaats in het POO 38 (Periodiek Overleg Opleiding) . 2. Audit- en Accreditatiecyclus - Vier- tot zesjaarlijks vindt de InstellingsToets Kwaliteit (ITK) plaats op HvA-niveau; het beleid en portfolio PP maakt deel uit van het onderzoek; - Driejaarlijks (om en om) vindt een accreditatie of interne audit plaats op opleidingsniveau; de kwaliteit van PP maakt deel uit van het onderzoek; - Incidenteel kan de instelling, het domein of de opleiding een themagerichte audit of audittrail rond PP uitvoeren. 3. Onderwijsevaluatie Ondersteunend aan bovenstaande cycli zijn: a. Onderzoekshuis: evaluatie onder studenten, medewerkers, werkveld en alumni (resp. NSE, MTM, WTM en ATM / HBO-monitor). Daarnaast vinden binnen het domein evaluaties per minor en excellentieprogramma plaats; een HvA-brede standaard van het evaluatie-instrument kan daarbij ondersteunend zijn voor de opleidingen; b. Documentenonderzoeken en -analyses, bijv. op basis van HvA-data, jaarverslagen van de opleidingscommissie, de examencommissie, Opleidingsadviesraad, etc..
37
Internal audit: een interne audit in opdracht van het CvB (uitgevoerd door afdeling Internal audit van P&C) met als doel de realisatie van HvA-beleid te evalueren. Audit of proeftrail: een thematisch ingevulde interne audit in opdracht van het CvB met als doel een specifiek beleidsthema nader te verkennen en onderzoeken op HvA-niveau (zoals bijv. in 2012 de Proeftrail Governance als voorbereiding op de ITK) 38 POO: Periodiek overleg opleiding: het overleg tussen domeinvoorzitter en opleidingsmanager, analoog aan het PBO
definitief
NOVEMBER 2014 | 29
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
6.3
KWALITEITSZORG OP DRIE ORGANISATIENIVEAUS 39
In het kwaliteitszorgsysteem van de HvA staat de PDCA-cyclus centraal . In deze paragraaf doen we een voorstel voor de inrichting van iedere fase van de pdca-cyclus per organisatieniveau (HvA, domein en opleiding). Zie ook Figuur 2/Flowchart in hoofdstuk 5.
Doelstelling:
1. Kwaliteitszorg HvA-beleid PP (kwaliteit HvAportfolio PP)
2. Kwaliteitszorg domeinbeleid PP (kwaliteit Domeinportfolio PP)
3. Kwaliteitszorg opleidingsbeleid PP (kwaliteit afzonderlijke minor of excellentieprogramma)
1.
1.
1.
2.
PLAN
Borgen van de realisatie van het HvA-beleid PP (compliance, consistentie, organisatie, haalbaarheid, e.d.); Borgen van de kwaliteit van het HvA-portfolio PP (als geheel).
Vier- tot zesjaarlijks stelt het CvB het HvA-beleid PP PP vast (visie, beleid, incl. kwaliteitscriteria HvAportfolio PP).
Jaarlijks bepaalt het CvB met DV’s in het CBO hoe het gewenste HvA-portfolio PP van het komend jaar er uitziet. Het CvB maakt met de DV’s afspraken over de domeinbijdrage aan het gewenste HvA-portfolio. DO
CHECK
Jaarlijks verantwoordt de domeinvoorzitter in het PBO de mate waarin het domein de afspraken over de bijdrage aan het HvA-portfolio realiseert. Jaarlijks maakt O2 in opdracht van het CBO/CvB over het afgelopen jaar een analyse van de mate waarin het gewenste HvA-portfolio PP wordt gerealiseerd (o.b.v. het gerealiseerde portfolio PP, audit- en accreditatie, onderzoekshuis, OER’en, jaarverslagen,
39 40
definitief
2.
Borgen van de realisatie van HvA-beleid door het domein; Borgen van de kwaliteit van het domeinportfolio PP (als geheel).
2.
Borgen van de realisatie van domeinbeleid PP door de opleiding; Borgen van de kwaliteit van het afzonderlijke PPprogramma.
Vier- tot zesjaarlijks stelt de domeinvoorzitter het domeinbeleid PP (incl. domeinspecifieke criteria) vast op basis van het HvA-beleidskader PP. Jaarlijks bepaalt de DV samen met de OM’s op basis van het HvA-beleidskader en de eigen prioriteiten hoe het domein-portfolio PP van het komend jaar er uitziet.
Jaarlijks bepaalt de OM hoe het opleidingsportfolio PP voor het komend jaar er uitziet. De OM dient evt. een aanvraag voor erkenning van nieuwe PP in bij de domeinvoorzitter; en past de samenstelling van het opleidingsportfolio PP aan op basis van domeinbeleid PP.
Bij scenario 2 (verantwoordelijkheid PP op domeinniveau) is de ‘programmamanager PP’ verantwoordelijk voor de organisatie en programmering van het domein-portfolio PP conform het domeinbeleid 40.
De OM is verantwoordelijk voor organisatie en programmering van PP’s conform het domeinbeleid. De coördinerend docent van de PP ziet toe op de voorbereiding, uitvoering en evaluatie ervan.
Jaarlijks verantwoordt de domeinvoorzitter in het PBO de mate waarin het domein de afspraken over de bijdrage aan het HvA-portfolio realiseert.
Jaarlijks vindt in opdracht van de OM een evaluatie van het portfolio PP plaats; de uitkomsten worden besproken met de domeinvoorzitter in het POO.
Jaarlijks toetst de portfoliocoördinator PP in opdracht van de domeinvoorzitter het portfolio PP aan het domeinbeleid PP.
PDCA-cyclus: Plan, Do Check Act-cyclus van Deming Zie hoofdstuk 5
NOVEMBER 2014 | 30
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA PBO-verslagen, e.d.); Jaarlijks maakt O2, in opdracht van het CvB/CBO en in samenwerking met de Portfoliocoördinatoren PP in de domeinen, op basis van de analyse, een advies voor de samenstelling van het portfolio PP van het komende jaar. Vier- tot zesjaarlijks vindt evaluatie plaats van het HvA-beleid PP door de NVAO, als onderdeel van de (externe) InstellingsToets Kwaliteit.
Vier- tot zesjaarlijks evalueert de portfoliocoördinator PP in opdracht van de domeinvoorzitter het domeinbeleid PP aan het HvA-beleid PP.
Eventueel voert de afdeling Internal audit en/of O2 in opdracht van het CvB een themagerichte midtermreview PP uit op instellingsniveau (d.m.v. een Internal audit of audittrail). ACT
definitief
Driejaarlijks vindt een opleidingsaccreditatie (NVAO), dan wel interne audit plaats; PP’s maken deel van uit van het onderzoek. PP’s worden geëvalueerd: in het onderzoekshuis (NSE, MTM, ATM/HBO-monitor) en als apart studieonderdeel.
Vier- tot zesjaarlijks past het CvB het HvA-beleid PP evt. aan o.b.v. de uitkomsten van ITK, Internal audit en/of audittrail.
Vier- tot zesjaarlijks past de DV het domeinbeleid PP aan o.b.v. wijzigingen in het HvA-beleid PP en uitkomsten van een interne audit op domeinniveau.
Jaarlijks bepaalt het CvB met DV’s in het CBO, op basis van de analyse van het vorig jaar en het advies van O2, hoe het gewenste HvA-portfolio PP van het komend jaar er uitziet.
Jaarlijks past de domeinvoorzitter eventueel de samenstelling van het domeinportfolio PP aan naar aanleiding van de afspraken in het CBO en PBO en het advies van de portfoliocoördinator PP.
Jaarlijks past de coördinerend docent minor of excellentie het PP eventueel aan op basis van beleidswijzigingen en evaluatie-uitkomsten.
NOVEMBER 2014 | 31
ADVIESRAPPORT | VERDUURZAMING BIJZONDERE PROGRAMMA’S BIJ DE HVA
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
definitief
Implementatie Verduurzaming bijzondere programma’s in de HvA Draaiboeken Minoren en Excellentie Resultaten interviews Overzicht bijzondere programma’s in de HvA Analyse varianten intracurriculair excellentieonderwijs Alternatieve scenario’s voor organisatie PP’s Afkortingen Bronnen
NOVEMBER 2014 | 32