Toelichting over de behandeling van: Raadsvoorstel “Uitvoeringsplan Verduurzaming Vastgoedportefeuille” Van:
Het college van B&W van 14 mei 2013
Doel:
Behandeladvies geven voor de besluitronde
Toelichting:
1. Besluitvorming Aan de raad wordt voorgesteld een zichzelf terugverdienend krediet Duurzaamheid beschikbaar te stellen voor in de eerste instantie de jaren 2013 en 2014 van € 2,0 miljoen per jaar. Tevens wordt voorgesteld een reserve Duurzaamheid in te stellen. Daarnaast wordt aan de raad voorgesteld om de begrotingswijziging BW-01275 vast te stellen. 2. Achtergrond Op 5 september 2012 heeft de raad het raadsvoorstel “Verduurzaming gemeentelijk vastgoed” (99/12) vastgesteld. In dat kader heeft de raad besloten om op basis van een “Masterplan Verduurzaming Vastgoedportefeuille” alle duurzaamheidsmaatregelen te treffen vanuit het product Maatschappelijk Vastgoed en alle (energie)besparingen bij de diverse beleidsprogramma’s af te dragen aan Maatschappelijk Vastgoed. Dit masterplan is inmiddels verder uitgewerkt tot een “Uitvoeringsplan Verduurzaming Vastgoedportefeuille” dat op 14 mei 2013 het college is vastgesteld. Het raadsvoorstel betreft vaststelling van het benodigde krediet, de instelling van de Reserve Duurzaamheid en de vaststelling van de effecten over de programma’s.
Naam steller: E-mail steller: Bijlagen:
Tel. steller: E. Cobussen 024 – 329 30 73
[email protected] 1. Raadsvoorstel “Uitvoeringsplan Verduurzaming Vastgoedportefeuille” 2. Begrotingswijzing BW-01275 Ter inzage via dropbox, internet, Raadsgriffie en Informatiebalie 1. Verduurzaming vastgoedportefeuille gemeente Nijmegen 2013-2018 Uitvoeringsplan op hoofdlijnen.
Voorstel aan de Raad
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47 Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 29 mei 2013
/ 85/2013
Fatale termijn: besluitvorming vóór:
Aanwezig: Voorzitter Onderwerp Wethouders
Th. de Graaf P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Uitvoeringsplan VerduurzamingP. Vastgoedportefeuille Lucassen, J. van der Meer P. Eringa Gemeentesecretaris Programma / Programmanummer A. Kuil Communicatie Facilitaire diensten / 1043 / Klimaat en Energie / 1022 / Bestuur en Middelen / 1042 M. Sofovic Verslag Portefeuillehouder
H. Kunst, J. van der Meer, B. Jeene Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
14 mei 2013 Samenvatting
vastgesteld in de vergadering van: Op 5 september 2012 heeft uw Aldus Raad het vliegwielprincipe Duurzaamheid voor Duurzaamheid vastgesteld. In dat kader heeft uw Raad besloten om op basis van een “Masterplan Verduurzaming Vastgoedportefeuille” alle duurzaamheidsmaatregelen te treffen vanuit het product Maatschappelijk Vastgoed en daarvoor alle (energie)besparingen bij de diverse beleidsprogramma’s af te dragen aan Maatschappelijk Vastgoed. Met deze besparingen realiseren we, zonder extra lasten, nieuwe duurzaamheidsmaatregelen die op hun beurt weer extra besparingen opleveren. De Debesparingen voorzitter,kennen op die manier een Deexponentiële secretaris,groei. De budgettair-neutrale duurzaamheidsinvesteringen vereisen een zichzelf terug verdienend krediet van circa € 2.000.000 per jaar. Met dit krediet kunnen de maatregelen uit het Uitvoeringsplan en de bijbehorende besparingen gerealiseerd worden. Om de vervanging van deze maatregelen te waarborgen moeten duurzaamheidsinvesteringen afzonderlijk van de reguliere investeringen worden gevolgd. We stellen daarom voor om een aparte Reserve Duurzaamheid in te stellen, van waaruit we duurzaamheidsinitiatieven kunnen initiëren, investeren en monitoren. Dit voorstel betreft de formalisering van het benodigde krediet, de instelling van de Reserve Duurzaamheid inclusief de vereiste aanpassingen in onze financieel-administratieve werkwijze en de vaststelling van de meerjarige budgettair-neutrale effecten uit de eerste maatregelen over de programma’s. Voorstel om te besluiten
1. Een zichzelf terugverdienend krediet Duurzaamheid beschikbaar te stellen van € 2,0 mln. per jaar voor in eerste instantie de jaren 2013 en 2014. 2. De Reserve Duurzaamheid in te stellen, inclusief de benodigde aanpassingen in de financieel-administratieve werkwijze, ter uitvoering van het vliegwielprincipe “Duurzaamheid voor Duurzaamheid” en deze te benutten om de besparingen te reserveren als dekking voor de bijbehorende (kapitaal)lasten en voor toekomstige vervangingsinvesteringen. 3. De meerjarige budgettair-neutrale effecten over de diverse programma’s te verwerken in de begroting. 4. Begrotingswijzing BW-01275 vast te stellen.
Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail
Erik Cobussen,
[email protected] Rvs verduurzaming gemeentelijk vastgoed
1
Voorstel aan de Raad
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1.
Inleiding Duurzaamheidsagenda en Gemeentelijk Vastgoed
Op 27 april 2011 heeft uw Raad de Duurzaamheidsagenda vastgesteld en op 5 september 2012 het vliegwielprincipe Duurzaamheid voor Duurzaamheid. De verduurzaming van de gemeentelijke vastgoedportefeuille draagt fors bij aan het realiseren van de klimaatneutrale organisatie. In dit kader heeft uw Raad besloten om vanuit het product Maatschappelijk Vastgoed op basis van een “Masterplanplan Verduurzaming Vastgoedportefeuille” maatregelen in duurzaamheid te treffen we die we terugverdienen door (energie)besparingen. Dit masterplan is inmiddels verder uitgewerkt tot een “Uitvoeringsplan Verduurzaming Vastgoedportefeuille” Principe ‘Duurzaamheid voor Duurzaamheid’ (vliegwiel) Investeringen in duurzaamheidsmaatregelen moeten worden terugverdiend door lager energieverbruik. Omdat de besparingen de kapitaallasten van de investeringen overtreffen ontstaat ruimte voor nieuwe duurzaamheidsmaatregelen die op hun beurt weer extra besparingen opleveren. De besparingen kennen op die manier een exponentiële groei. De juiste maatregelen brengen dan een vliegwiel op gang; op basis van gerealiseerde besparingen kunnen nieuwe investeringen worden gedaan, die op hun beurt weer extra besparingen opleveren en nog meer investeringen mogelijk maken enz. enz. Daarmee worden ook investeringen mogelijk die financieel mogelijk niet volledig rendabel zijn, maar wel bijdragen aan een lagere CO2-uitstoot en/of betere energielabels. Dit vraagt dus om inzicht in welke maatregelen het meeste effect sorteren. In het “Uitvoeringsplan Verduurzaming Vastgoed portefeuille” (zie Bijlage 1) initiëren we als eerste de maatregelen die goed uitvoerbaar zijn en financieel het meeste rendement sorteren, de zogeheten ‘quick wins’, om op die manier het vliegwiel op gang te krijgen. 1.1 Wettelijk kader of beleidskader
Het beleidskader is de Duurzaamheidsagenda die uw Raad op 27 april 2011 heeft vastgesteld. In deze agenda, die voortbouwt op de kadernota Klimaat uit 2008, staan de aangepaste doelstellingen op het gebied van duurzaamheid, klimaat en energie.
Het wettelijk kader is het Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer, dat verplicht om nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk te voorkomen. Bedrijven en organisaties met een jaarlijks energieverbruik van meer dan 50.000 kWh elektriciteit en/of 25.000 m3 aeq (aardgasequivalenten) dienen alle mogelijke energiebesparende maatregelen te treffen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. In de Duurzaamheidsagenda 2011-2015 is opgenomen dat de gemeente de maatregelen neemt die zich binnen tien jaar terugverdienen. Verder zijn diverse (Europese) richtlijnen van kracht die, afhankelijk van het gebruik, eisen stellen aan energielabels van gebouwen en aan rendement en prestaties van installaties.
Rvs verduurzaming gemeentelijk vastgoed
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
2
1.2 Relatie met programma
De initiator van de Duurzaamheidsagenda 2011-2015 is het Programma Klimaat & Energie. Insteek bij de verdere uitwerking van de Duurzaamheidsagenda is dat andere beleidsterreinen zoveel mogelijk de trekker zijn voor hun eigen werkveld. Voor de verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed, als onderdeel van de klimaatneutrale organisatie, is het Programma Facilitaire diensten, product Maatschappelijk Vastgoed de trekker. De verduurzaming van de panden raakt alle beleidsprogramma’s. Zowel de aanpassingen als de besparingen initiëren en monitoren we centraal vanuit Maatschappelijk Vastgoed met een specifieke Reserve Duurzaamheid. 2.
Doelstelling
Naast de hoofddoelstellingen uit de Klimaatagenda en het verduurzamen van de gemeentelijke vastgoedportefeuille, is de belangrijkste doelstelling van dit voorstel het formaliseren van een zichzelf terugverdienend krediet Duurzaamheid en het instellen van de de Reserve Duurzaamheid. Op die manier kunnen we invulling geven aan de duurzaamheidmaatregelen uit het uitvoeringsplan en de bijbehorende besparingen inzetten voor nieuwe duurzaamheidsmaatregelen. 3.
Argumenten
Het gemeentelijk vastgoed is een belangrijk speerpunt voor het toepassen van duurzaamheidmaatregelen die moeten leiden tot o.a. energiebesparing en CO2-reductie. De gemeente verbruikt ca. 27 miljoen kWh en ca. 2 miljoen m3 gas per jaar. Ca. 65 % van het elektriciteitsverbruik en bijna al het gasverbruik komt voor rekening van het gemeentelijk vastgoed. De door uw Raad op 5 september 2012 vastgestelde budgettair-neutrale principe Duurzaamheid voor Duurzaamheid wordt hierna nader uitgewerkt. Krediet Duurzaamheid Om te kunnen investeren in Duurzaamheid is een door uw Raad beschikbaar te stellen zichzelf terugverdienende krediet vereist. Het totaal van de duurzaamheidsmaatregelen moet minimaal budgettair-neutraal zijn. De investeringen verdienen zich voornamelijk terug door een besparing op de energiekosten en in mindere mate op onderhouds- en beheerskosten. Conform het Raadsbesluit van 5 september 2012 is een belangrijke voorwaarde voor de werking van het Duurzaamheidsvliegwiel dat de gelden niet mogen opgaan in de reguliere investeringen en kapitaallasten, maar beschikbaar blijven voor (nieuwe en vervangings-) maatregelen op het gebied van Duurzaamheid. Reserve Duurzaamheid Met een aparte Reserve Duurzaamheid waarborgen we dat de vrijval van duurzaamheidskrediet en bijbehorende kapitaallasten niet opgaan in de reguliere investeringsgelden. Op deze manier kunnen we de besparingen centraal, vanuit Maatschappelijk Vastgoed, beschikbaar houden voor nieuwe duurzaamheidsinitiatieven, die op hun beurt weer extra besparingen opleveren. Daarmee komen ook duurzaamheidsmaatregelen binnen bereik die financieel minder rendabel zijn maar uit milieu- en klimaatperspectief juist zeer gewenst zijn. Verder kunnen we in deze Reserve de jaarlijkse bijdrage ad € 100.000 vanuit het Programma Klimaat en Energie (bedoeld voor duurzaamheidsaanpassingen in Stadhuis en KKP-panden) opnemen zodat er gemeentelijk in financiële zin één integraal systeem voor
Rvs verduurzaming gemeentelijk vastgoed
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
3
Duurzaamheidsmaatregelen bestaat waarin de relatie tussen de kosten en opbrengsten van de getroffen maatregelen goed in beeld wordt gebracht. Een apart deelproduct Duurzaamheid, binnen het product Maatschappelijk Vastgoed, is een waarborg voor de bewaking en inzichtelijkheid van de duurzaamheidsinvesteringen en bijbehorende kapitaallasten. In combinatie met de Reserve Duurzaamheid kunnen we het vliegwielprincipe op een werkbare manier beheren. 4.
Klimaat
Eén van de doelstellingen uit de Duurzaamheidsagenda 2011-2015 is een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie te zijn in 2015 en energieneutraal in 2030. Met het nemen van de energiebesparende maatregelen in het gemeentelijk vastgoed wordt een wezenlijk bijdrage geleverd aan deze doelstelling. 5.
Risico’s
De energiekostenbesparing wordt berekend op basis van de huidige energieprijzen, maar deze kunnen uiteraard fluctueren. Daarnaast kan gewijzigd gebruik van gebouwen leiden tot meer energieverbruik. 6.
Financiën
De kern van het principe ‘Duurzaamheid voor Duurzaamheid’ is dat een eenmalige investering op het gebied van duurzaamheid leidt tot besparingen op (energie)lasten die de kapitaallasten van de investering overtreffen. Met de extra besparingen realiseren we, zonder extra lasten, nieuwe duurzaamheidinitiatieven die op hun beurt weer nieuwe besparingen genereren. Voor 2013 en 2014 leveren de maatregelen samengevat het volgende investeringsbeeld: Jaar Hfd Cat Investeringsbedrag 2013 Verduurzamen Stadhuis 700.000 Glas vervangen 500.000 Monitoren en Optimalisatie Installaties 80.000 Zonnepanelen op daken 50.000 Verduurzamen planmatige aanpassingen gebouwen en installaties 40.000 Duurz Verlichting o.a. in P-garage Eiermarkt 175.000 Overige Duurzaamheidsmaatregelen nader te bepalen 455.000 Totaal 2013 2.000.000 2014 Verduurzamen Stadhuis 116.000 Glas vervangen 500.000 KKP 700.000 Monitoren en Optimalisatie Installaties 50.000 Zonnepanelen op daken 70.000 Verduurzamen planmatige aanpassingen gebouwen en installaties 40.000 Overige Duurzaamheidsmaatregelen nader te bepalen 400.000 Totaal 2014 1.876.000 Totaal 2013 en 2014
3.876.000
Rvs verduurzaming gemeentelijk vastgoed
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
4
Financieel-technisch realiseren we de vliegwielconstructie als volgt: 1.
2.
3.
4.
We hanteren, in eerste instantie voor de jaren 2013 en 2014, een krediet van € 2.000.000 per jaar. Dit betreft een zichzelf terugverdienend krediet waarbij de besparingen, in combinatie met de vanuit het programma Klimaat en Energie jaarlijks beschikbare € 100.000 voor aanpassingen in Stadhuis en KKP-panden, minimaal gelijk zijn aan de benodigde kapitaallasten van de duurzaamheidsinvesteringen. Zowel het structurele exploitatiebedrag van € 100.000 bij het Programma Klimaat en Energie als de besparingen voortvloeiend uit de duurzaamheidvoorstellen begroten we als storting in de Reserve Duurzaamheid bij Maatschappelijk Vastgoed. De kapitaallasten van de investeringen in duurzaamheid begroten we als onttrekking uit dat fonds bij een hiervoor specifiek te definiëren deelproduct. Via een budgettair-neutrale begrotingswijziging verlagen we de betreffende programmabudgetten met het volledige bedrag van de objectief bepaalde besparingen en zetten dit om naar een storting van de Reserve bij Maatschappelijk Vastgoed. We begroten een onttrekking vanuit genoemde Reserve ter grootte van de kapitaallasten of, in het geval de voorgestelde maatregelen zoals bijvoorbeeld bij gevelisolatie op grond van regelgeving niet als investering mogen worden aangemerkt, ter grootte van de betreffende duurzaamheidsuitgaven.
Met BW-01275 verwerken we de budgettair-neutrale effecten van de eerste kredietinvulling over de programma’s meerjarig in onze Stadsbegroting. De voorgestelde investeringen in de genoemde hoofdcategorieën Verduurzamen Stadhuis, Glasvervanging, Monitoring en optimaliseren installaties, Zonnepanelen, Verduurzamen planmatige aanpassingen, Duurzame verlichting en overige nader te bepalen tellen in 2013 en 2014 op tot een bedrag van in totaal € 3,8 miljoen. Met de hieruit in 2014 en 2015 voortvloeiende besparingen en de bijdrage van programma Klimaat en Energie ad € 100.000 per jaar dekken we de bijbehorende kapitaallasten ruimschoots af. Het verloop van de Reserve Duurzaamheid is weergegeven in onderstaande tabel. Het streven is uiteraard om met de beschikbare ruimte optimale besparingen en positieve milieu-effecten te genereren. Reserve Duurzaamheid Stand 01-01 Reserve duurzaamheid Storting uit gerealiseerde besparingen Storting jaarlijks subsidiebudget Milieu Onttrekking voor kapitaallasten Onttrekking (niet-investering) mutatie op jaarbasis Stand 31-12 Reserve duurzaamheid
2013 Mutatie Stand 0 20.000 100.000 120.000-
-
2014 Mutatie Stand 169.600 100.000 173.40090.000-
6.200 6.200
2015 Mutatie Stand 6.200 245.200 100.000 307.359-
2016 Mutatie Stand 44.041 270.100 100.000 389.637-
37.841 44.041
19.53724.504
2017 Mutatie Stand 24.504 281.300 100.000 396.098-
14.7989.707
De effecten op besparingen en kapitaallasten van de voor de komende jaren nog nader te bepalen maatregelen worden bij volgende invullingsvoorstellen meegenomen.
Rvs verduurzaming gemeentelijk vastgoed
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
5
7.
Communicatie
Na vaststelling door de Raad zal met de gebruikers en/of beheerders van het betreffende gebouw of de betreffende accommodatie worden overlegd over de uitvoering van de werkzaamheden. Daarnaast gaan we beheerders en gebruikers attenderen op hun energiegedrag. Vanuit programma Klimaat en Energie start de afdeling Milieu in samenwerking met o.a. Facilitaire Zaken en VSA een intern communicatietraject om de medewerkers van de gemeente Nijmegen hierover en overige duurzaamheidsmaatregelen te informeren. Bij dit voorstel hoort ook een persbericht.
8.
Uitvoering en evaluatie
We starten het uitvoeringsplan met maatregelen die op relatief korte termijn veel effect sorteren, de zogeheten ‘quick wins’. Een voorbeeld hiervan is het vervangen van de verlichting en aanbrengen van bewegingssensoren in de parkeergarage Eiermarkt. Verder kunnen aanpassingen aan de luchtbehandelinginstallatie en de verwarminginstallatie van het Stadhuis veel energiekosten besparen en bijdragen aan de verbeteringen om voor het Stadhuis energielabel B te verkrijgen. Ook realiseren we besparingen door optimalisatie van regeltechnische installaties. Wij zullen uw Raad via de reguliere B&V-cyclus of separaat informeren over de voortgang, ontwikkeling en vervolgmaatregelen in het kader van ‘Duurzaamheid voor Duurzaamheid’. In 2014 bieden wij Uw Raad een evaluatie en afhankelijk van de uitkomsten een vervolgvoorstel voor 2015 en volgende jaren aan.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Bijlagen: Uitvoeringsplan Verduurzaming Vastgoedportefeuille, begrotingswijzing
Rvs verduurzaming gemeentelijk vastgoed
Verduurzaming vastgoedportefeuille gemeente Nijmegen 2013-2018 Uitvoeringsplan op hoofdlijnen
7 mei 2013
INHOUD
BLAD
1
INLEIDING
2
2
SELECTIE VAN DE MAATREGELEN 2.1. Database duurzaamheidsmaatregen per pand 2.2. Selectie maatregelen en projecten 2.2.1 Stadhuis Nijmegen 2.2.2 Concertgebouw De Vereeniging 2.2.3 De Stadschouwburg 2.2.4 Bouwkundige maatregelen bij 10 Quick Win panden, eerste tranche 2.2.5 Verlichting vervangen 2.2.6 Zonnepanelen plaatsen 2.2.7 Verduurzaming Jaarplannen 2.2.8 Energiemonitoring en optimalisatie installaties 2.2.9 Energielabeling 2.2.10 Duurzame energie-opwekkers 2.2.11 Bouwkundige maatregelen bij Quick Win panden, tweede tranche 2.2.12 Duurzame Monumenten
6 6 10 10 13 14 14 15 16 17 18 19 21 21 21
3
ORGANISATIE
23
4
FINANCIËLE UITGANGSPUNTEN
25
BIJLAGE 1: Indicatie gerealiseerde besparingen door duurzaamheidsmaatregelen 2009-2012 BIJLAGE 2: Objectprofielen BIJLAGE 3: Overzicht gemeentelijke panden met volledig onderhoud BIJLAGE 4: Mogelijk daken voor zonnepanelen BIJLAGE 5: Panden zonder energielabel
-1-
1
INLEIDING
De nieuwe aanpak van de verduurzaming van de vastgoedportefeuille in een notendop De gemeente Nijmegen maakt werk van duurzaamheid. In 2015 wil de gemeente een klimaatneutrale organisatie zijn en in 2030 een energieneutrale organisatie. Een grote uitdaging hierbij vormt de versnelde verduurzaming van de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Deze portefeuille bestaat uit meer dan 600 panden, waarvan meer dan 70 panden behoren tot het maatschappelijk vastgoed, o.a. scholen, sportaccommodaties en wijkcentra en uiteraard de dienstgebouwen. De gemeente Nijmegen verbruikt 3 jaarlijks ca. 27 miljoen kWh aan elektriciteit en ca. 2 miljoen m gas, waarvan ongeveer tweederde van het elektriciteitsverbruik en nagenoeg al het gasverbruik voor rekening komt van het gemeentelijk vastgoed. Het huidige planmatig onderhoud van de gemeentelijke panden is gericht op één op één vervangingen. Hierbij wordt uitgegaan van de budgetten die zijn vastgesteld ten behoeve van de meerjarenonderhoudsplannen (MJOPs). Kansen voor verduurzaming van het vastgoed worden daardoor 1 onvoldoende benut. Een andere aanpak om te komen tot verduurzaming van de panden is daarom dringend gewenst en gezien de gemeentelijke financiële situatie moet deze aanpak bij voorkeur zo veel mogelijk budgetneutraal zijn. De oplossing ligt voor de hand: investeringen in duurzaamheidsmaatregelen worden voor een groot deel terugverdiend door een lager energieverbruik en in mindere mate door lagere onderhouds- en beheerkosten. Een ander belangrijk voordeel is dat daardoor tevens een substantiële CO2-reductie wordt gerealiseerd. Deze nieuwe aanpak vereist een goed inzicht welke duurzaamheidsmaatregelen op korte termijn, d.w.z. binnen 3-5 jaar, het meeste effect sorteren. Het gaat hierbij om zaken als: selectie van panden, behorend tot het maatschappelijk vastgoed, die prioritair in aanmerking komen voor verduurzaming; aard van de duurzaamheidsmaatregelen; installatietechnisch en bouwkundig; vaststelling van de meerkosten ten opzichte van de reguliere één op één vervangingen; berekening van de besparing op energiekosten en lagere onderhoudskosten; 2 bepaling van de terugverdientijd van de afzonderlijke duurzaamheidsmaatregelen. In eerste instantie zijn de maatregelen met een relatief korte terugverdientijd het interessantst omdat deze wat betreft de verhouding investeringen en besparingen het meest opleveren. Met gerealiseerde besparingen kunnen, nieuwe investeringen worden gedaan, die op hun beurt weer extra besparingen opleveren en op die manier nog meer investeringen in duurzaamheidsmaatregelen mogelijk maken, enz. (vliegwielwerking) Daarmee komen op termijn ook de minder rendabele investeringen in duurzaamheidsmaatregelen, d.w.z. de maatregelen met een langere terugverdientijd, binnen bereik.
1
De afgelopen jaren zijn door de afdeling Vastgoed, Sportservice en Accommodaties (VSA) in nauwe samenspraak
met Royal HaskoningDHV, de managing agent van het gemeentelijk vastgoed, reeds interessante duurzaamheidsmaatregelen in het reguliere onderhoud doorgevoerd. Voor een overzicht van deze besparingen zie Bijlage 1 Indicatie gerealiseerde besparingen door duurzaamheidsmaatregelen 2009-2012. 2
In de Duurzaamheidsagenda 2011-2015 is opgenomen dat de gemeente Nijmegen de maatregelen neemt die zich
binnen tien jaar terugverdienen. In het vervolg van dit document wordt duidelijk dat bij de te nemen duurzaamheidsmaatregelen in eerste instantie de nadruk moet liggen op de maatregelen met een relatief korte terugverdientijd: drie – vijf jaar.
-2-
In de nieuwe aanpak zijn bovendien de volgende twee zaken van belang: 1) Met de huidige gebruikers van de panden moeten goede afspraken worden gemaakt over de verrekening van de lagere energiekosten, m.a.w. de nieuwe aanpak werkt niet als de gebruikers, in casu de verschillende gemeentelijke beleidsterreinen, eenzijdig van het voordeel van een lagere energierekening genieten. 2) De jaarlijkse besparingen op vooral de energielasten worden uitsluitend aangewend voor het uitvoeren van de verduurzaming van de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Hiertoe wordt een apart fonds, een zogeheten revolverend fonds, opgezet. Bovenstaande twee punten zijn opgenomen in het Raadsbesluit van 5 september 2012: ‘aan de Raad is voorgesteld dat beleidsterreinen, zoals Sport, Zorg & Welzijn, Onderwijs, Cultuur en Mobiliteit, bijdragen door de besparing op energiekosten af te dragen aan product Maatschappelijk Vastgoed ten behoeve van duurzaamheid’. In het vervolg van dit document zal het Uitvoeringsplan Verduurzaming vastgoedportefeuille nader worden toegelicht. Het Uitvoeringsplan geeft op zowel strategisch, tactisch als operationeel niveau de onderbouwing en richting aan van de verduurzaming van het vastgoed van de gemeente Nijmegen. Het Uitvoeringsplan kenmerkt zich door zijn integrale aanpak, waarbij de nadruk ligt op de duurzaamheidsmaatregelen voor de korte termijn, d.w.z. de periode 2013-2018. Het Uitvoeringsplan is voldoende flexibel om alert in te kunnen spelen op o.a. nieuwe markt- en technologische ontwikkelingen. Het Uitvoeringsplan Verduurzaming vastgoedportefeuille is een coproductie van de afdeling Vastgoed, Sportservice en Accommodaties (VSA) van de gemeente Nijmegen en Royal HaskoningDHV. Sinds 2008 is Royal HaskoningDHV de managing agent en strategisch partner van de gemeente Nijmegen wat betreft het technisch onderhoud van de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Beleidskader: gemeente Nijmegen wil koploper zijn op het gebied van klimaat en energie De gemeente Nijmegen wil koploper zijn op het gebied van klimaat en energie. In het Coalitieakkoord Nijmegen ‘Werken aan een duurzame toekomst voor de periode 2010-2014’ (april 2010) is de ambitie opgenomen om ‘als gemeente koploper in Nederland te worden op het gebied van klimaat en energie’. De Duurzaamheidsagenda 2011-2015 geeft aan de hand van een vijftal sporen hieraan nadere invulling. De Duurzaamheidsagenda is door de Raad op 27 april 2011 vastgesteld en vormt daarmee de opstap naar een nieuw Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid met daarin de kaders en prioriteiten voor de periode 2013-2018. Daarnaast heeft de gemeente recent samen met overige gemeenten, corporaties en marktpartijen in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen het Groene Akkoord ondertekend. Met dit Akkoord zetten de partijen in op het werken met GPR Gebouw en GPR Stedenbouw. Dit om gezamenlijk dezelfde taal te spreken als het gaat over duurzaamheid en het verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed. Het spoor Klimaatneutrale organisatie in de Duurzaamheidsagenda bouwt voort op de doelstellingen uit de Kadernota Klimaat (2008). De huidige, aangepaste doelstellingen zijn: een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie in 2015; een energieneutrale organisatie in 2030. Door de implementatie van duurzaamheidsmaatregelen geeft de gemeente Nijmegen tevens het goede voorbeeld richting burgers en bedrijfsleven. Het gemeentelijk vastgoed, zowel bestaand als nieuw vastgoed, is een belangrijk speerpunt voor het toepassen van duurzaamheidmaatregelen die moeten leiden tot o.a. energiebesparing en CO2-reductie. -3-
3
De gemeente verbruikt jaarlijks ca. 27 miljoen kWh en 2 miljoen m gas. Ongeveer tweederde (65%) van het elektriciteitsverbruik en nagenoeg al het gasverbruik komt voor rekening van het gemeentelijk vastgoed, lees is de verantwoordelijkheid van de afdeling VSA. Daarmee heeft de afdeling VSA als ‘spin in het web’ binnen de gemeente Nijmegen een belangrijke initiërende en faciliterende taak voor de realisering van de gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen om te komen tot een klimaatneutrale organisatie in 2015. Wettelijk kader: energiebesparing moet Het Uitvoeringsplan Verduurzaming vastgoedportefeuille dient ook te voldoen aan en anticiperen op weten regelgeving. Te noemen vallen o.a. : Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer, dat verplicht de nadelige gevolgen voor het milieu zo veel mogelijk te voorkomen. Bedrijven en organisaties met een jaarlijks energieverbruik van meer dan 50.000 kWh elektriciteit en/of 25.000 m3 aeq (aardgasequivalenten) dienen alle mogelijke energiebesparende maatregelen te treffen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder of alle energiebesparende maatregelen die een positieve netto contante waarde hebben bij een interne rentevoet van 15%; Energielabeling: vanaf eind 2012 is in Nederland de Europese Richtlijn ‘Energy Performance of Buildings Directive’ van kracht. De wetswijzigingen houden onder andere in dat 2 overheidsgebouwen met een oppervlakte van >500 m en zichtbaar energielabel moeten hebben. Vanaf medio 2015 wordt deze grens aangescherpt naar gebouwen met een oppervlakte van 250 2. m ; Vanaf 2013 worden eisen gesteld aan het rendement en reguliere onderhoud van bestaande verwarmings- en koelingsinstallaties. Hiertoe is het Bouwbesluit en Regeling Energieprestatie gebouwen (Reg) in 2012 aangepast. De Nieuwe Richtlijn Energie Efficiëntie die door het Europese Parlement op 13 september 2012 is aangenomen is eveneens van belang: De EU-lidstaten moeten hun energieconsumptie terugbrengen, dit betekent dat in 2020 het energiegebruik met 20% verminderd moet zijn. Het gaat onder meer om renovatie van openbare gebouwen. Opmerking: deze besparing van 20% op het energiegebruik komt overeen met het streefcijfer voor 2020, zoals genoemd in de Duurzaamheidsagenda 2011-2015; Overheden zullen jaarlijks 3% van de oppervlakte van hun gebouwen moeten renoveren en energiezuiniger maken. Het gaat hierbij om gebouwen met een totaaloppervlak van meer dan 2 2 500 m . Vanaf juli 2015 wordt dit criterium verlaagd naar 250 m . Het is lidstaten overigens wel toegestaan om met alternatieve middelen dezelfde besparingen te halen. Conclusie: vigerende en toekomstige wet- en regelgeving dwingt tot het doorvoeren van vergaande duurzaamheidsmaatregelen, liefst nog in 2013 en in het bijzonder op energiebesparende maatregelen. Bovendien wordt de controle op de naleving van wet- en regelgeving de komende jaren stringenter. Huidige situatie instandhouding gemeentelijke vastgoedportefeuille Vooraleer in te gaan op de uitgangspunten van het Uitvoeringsplan Verduurzaming vastgoedportefeuille wordt kort aangegeven hoe nu het onderhoud van de panden is georganiseerd. Leidraad bij het onderhoud is het meerjarenonderhoudsplan (MJOP). Voor elk kalenderjaar wordt een gedetailleerd jaarplan opgesteld. Bij het onderhoud is sprake van duidelijk vastgestelde kaders en een sterke sturing op budget. Vervangingen in het kader van planmatig onderhoud zijn in principe één op één begroot en worden, zoals contractueel vastgesteld en zoals dit volgens vigerende normering usance is, als zodanig
-4-
doorgevoerd. Kansen met betrekking tot toepassing van duurzaamheidsmaatregelen worden daardoor onvoldoende verzilverd. Uitgangspunten voor een duurzame onderhoudsstrategie Het Uitvoeringsplan Verduurzaming vastgoedportefeuille is gebaseerd op een duurzame onderhoudsstrategie. De volgende uitgangspunten zijn daarbij gehanteerd: 1. Een vastgoedobject is duurzaam wanneer het gedurende de exploitatietijd kan voldoen aan de gestelde functionele, economische en technische prestatie-eisen en waarbij zo weinig mogelijk energie en andere natuurlijke bronnen nodig zijn om het vastgoedobject te gebruiken en te onderhouden. 2. De beheerdoelen van de gemeente Nijmegen zijn leidend. Deze beheerdoelen, gedifferentieerd naar de verschillende groepen van panden en ook voor de afzonderlijke panden. De beheerdoelen bestaan uit de voorziene exploitatietijd, het gewenste kwaliteitsniveau en eventueel energielabel en alle functionele eisen van toepassing op desbetreffend vastgoedobject. 3. Onderhoud is gericht op instandhouding d.w.z. het voorkomen van onnodig weggooien van bouwdelen en installatieonderdelen. Geen nieuwe bouwdelen en installatieonderdelen gebruiken wil zeggen geen onnodige aanslag op grondstoffen, geen energieverspilling en geen onnodig transport. 4. Indien vervangingen niet voorkomen kunnen worden, wordt gekozen voor duurzame materialen die niet milieubelastend zijn en die een relatie hebben met de exploitatietermijn van het betreffende vastgoedobject. 5. We optimaliseren planmatige onderhoudsmomenten door waar mogelijk tegelijkertijd energetische, isolerende of overige maatregelen te treffen die het milieu en het energieverbruik ten goede komen m.a.w. we maken actiever gebruik van kennis uit de meerjarenonderhoudsplanning. 6. Gebaseerd op financiële en juridische kaders, daarbij wordt ook geanticipeerd op nieuwe wet- en regelgeving. De gehanteerde principes van het Uitvoeringsplan zijn: – –
– – –
Bij het vastgoedonderhoud is door de afdeling VSA samen met Royal HaskoningDHV actief gezocht naar kansen voor toepassing van duurzaamheidsmaatregelen; Maatregelen moeten op relatief korte termijn, d.w.z. binnen één tot drie jaar, al veel effect sorteren, de zogeheten ‘quick wins’ met, bij voorkeur, een hoge zichtbaarheid. Deze maatregelen zwengelen de verduurzaming van het vastgoed aan (‘vliegwiel werking’). Uiteraard zijn ook maatregelen die op de wat langere termijn (vier – tien jaar) tot verduurzaming en interessante kostenbesparingen leiden meegenomen; Maatregelen moeten zoveel mogelijk budgetneutraal zijn, bijvoorbeeld door gerealiseerde besparingen op energiekosten; Maatregelen moeten voldoen en anticiperen op nieuwe wetgeving en afspraken, bijvoorbeeld m.b.t. energielabeling; Brede invulling van duurzaamheid; maatregelen m.b.t. verduurzaming hebben niet alleen betrekking op energiebesparing en CO2-reductie maar ook op bijvoorbeeld het schilderwerk, materiaal(her)gebruik, waterbesparingsmaatregelen en afkoppelen van hemelwaterafvoer en niet te vergeten: beïnvloeding van het gedrag van de gebruikers. Opgemerkt moet worden dat er natuurlijk ook duurzaamheidsmaatregelen zijn die geen besparing opleveren.
-5-
2
SELECTIE VAN DE MAATREGELEN
Bij de selectie van de duurzaamheidsmaatregelen ten behoeve van het Uitvoeringsplan Verduurzaming vastgoedportefeuille kan een onderscheid worden gemaakt in: 1. Vaststellen en uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen die in principe buiten het planmatig onderhoud vallen. Dit zijn vooral maatregelen die interessant zijn omdat ze fors bijdragen aan het op korte termijn realiseren van de doelstelling klimaatneutrale organisatie (2015). Deze maatregelen worden in de vorm van projecten in het Uitvoeringsplan opgenomen. Opmerking: deze projecten, te denken valt aan o.a. het installeren van zonnepanelen, kunnen overigens ook afkomstig zijn van andere gemeentelijke afdelingen, bijvoorbeeld de afdeling Milieu. 2. Planmatig onderhoud, dat in het Uitvoeringsplan voortaan is geschoeid op verduurzaming. Hiertoe behoren ook het in de tijd naar voren halen van geprogrammeerde onderhoudsmaatregelen. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar de zogeheten ‘quick wins’, d.w.z. maatregelen die met relatief geringe kosten het meeste effect sorteren wat betreft energiebesparing en CO2-reductie; Een volledig overzicht van de mogelijke duurzaamheidsmaatregelen is te vinden in de beschrijving van de database van de duurzaamheidsmaatregelen die voor de meest interessante panden is opgesteld. De vaststelling van de mogelijke duurzaamheidsmaatregelen voor de gemeentelijke panden is gebaseerd op de navolgende bronnen: uitgevoerde herinspecties van de betreffende gemeentelijke panden; bestaande rapporten, o.a. EPA-U rapporten van enkele gemeentelijke panden; informatie van aannemers en leveranciers, o.a. Accocare, DSK, Imtech en Kropman; expertise van Royal HaskoningDHV op het gebied van duurzaam vastgoedonderhoud.
2.1
Database duurzaamheidsmaatregelen per pand Door Royal HaskoningDHV is ten behoeve van de verduurzamingsopgave voor de gemeente Nijmegen een database gemaakt met de panden waarvan contractueel het volledig onderhoud wordt uitgevoerd en waarvan de gemeente Nijmegen zowel de eigenaar is als de exploitatie voor haar rekening neemt. Het gaat hierbij om zowel dienstgebouwen als maatschappelijk vastgoed, in het bijzonder scholen, sportaccommodaties en wijkcentra. Enkele panden waarvan de gemeente de exploitatie niet voor haar rekening neemt zijn hieraan toegevoegd, zoals de Keizer Karel Podia. Het zijn deze gemeentelijke panden waar relatief snel resultaat kan worden geboekt, benodigd om de doelstelling van een klimaatneutrale organisatie in 2015 te halen. De database bestaat per december 2012 uit 76 panden, waarmee het overgrote deel aan gemeentelijke panden is opgenomen. De database bevat 27 panden die als wijkcentra zijn aangemerkt, waar ook de voorzieningenharten en de podia onder vallen. Daarnaast zijn er 20 gym- en sportzalen, 12 kantoorgebouwen, zes scholen en nog tien overige objecten, waaronder parkeergarages. Het totale 2 vloeroppervlak van deze panden is circa 200.000 m . De database kan in de toekomst uiteraard uitgebreid worden met panden waarvan de gemeente (nog) niet het volledige onderhoud en/of exploitatie voor haar rekening neemt.
-6-
Van de meeste panden in de database zijn gebouwopnames uitgevoerd, waarmee de bouwkundige en installatietechnische staat is vastgesteld en bovendien de energieverbruiksgegevens zijn opgenomen. Daarnaast is geïnventariseerd welke mogelijke duurzaamheidsmaatregelen, met de nadruk op energiebesparingen, realiseerbaar zijn in het desbetreffende pand. Bijlage 3 Overzicht gemeentelijke panden met volledig onderhoud bevat de complete lijst van panden die in de database zijn opgenomen. De duurzame maatregelen zijn in te delen in zes hoofdcategorieën, te weten: 1. Bouwkundig gevel 2. Bouwkundig dak 3. Bouwkundig binnen 4. Installatie verlichting 5. Installatie verwarming 6. Installatie luchtbehandeling / koeling De vaak toepasbare maatregelen met (redelijk) korte terugverdientijden worden hieronder toegelicht. 1a. Bouwkundig gevel – na-isoleren gevel Panden met een bouwjaar van na 1930 en vóór 1980 hebben vaak wel een spouwmuur maar de spouw bevat geen isolatiemateriaal. Door middel van een eenvoudige techniek is het mogelijk de spouwmuur na te isoleren. Hierbij worden gaten in de buitenmuren geboord en wordt vervolgens een isolerend materiaal in de spouw gespoten. Dit heeft als groot voordeel dat de gebouwgebruikers nauwelijks overlast 2 ondervinden tijdens de werkzaamheden. De gemiddelde investeringskosten hiervoor zijn € 30 per m geveloppervlak. Bij gebouwen met een relatief hoog gasverbruik is deze maatregel al binnen vier jaar terugverdiend. Gevelisolatie valt niet onder planmatig onderhoud, maar kan wel gecombineerd worden met andere onderhoudswerkzaamheden. 1b. Bouwkundig gevel – na-isoleren plaatmateriaal Net als bij het na-isoleren van spouwmuren kunnen panden met plaatmateriaal tegen de gevels of in kozijnen worden nageïsoleerd. Hiervoor moet wel het huidige plaatmateriaal verwijderd of aangepast worden om hoogwaardige isolatie terug te kunnen plaatsen. De gemiddelde investeringskosten hiervoor 2 bedragen circa € 48 / m plaatmateriaal. Met deze maatregel kan een grotere besparing op het gasverbruik worden gerealiseerd, zodat terugverdientijden vanaf 2,5 jaar al haalbaar zijn. Deze maatregel valt goed te combineren met het na-isoleren van de gevel maar kan ook als planmatig onderhoud aan plaatwerk en/of kozijnen worden gezien. Deze maatregel is nog sneller terug te verdienen als dit in het planmatig onderhoud wordt meegenomen. 1c. Bouwkundig gevel – enkel glas vervangen door HR++ glas Enkel glas heeft een zeer lage isolatiewaarde, waardoor panden met veel enkel glas een veel hogere energierekening hebben dan een vergelijkbaar pand met isolerend HR++ glas. De hiermee gemoeide 2 investering is relatief hoog met circa € 185 per m glas, maar de besparing op energiekosten is navenant. Terugverdientijden beginnen vanaf circa zes jaar. Aangezien glas geen planmatig onderhoud nodig heeft, kan er geen voordeel behaald worden op een besparing op de onderhoudskosten. Wel kan het vervangen van enkel glas goed worden gecombineerd met vervanging van of onderhoud aan kozijnen en eventueel plaatmateriaal. Deze maatregel dient daarom opgenomen te worden in het planmatig onderhoud. 1d. Bouwkundig gevel – dichten van kieren Een relatief kleine maatregel met echter grote besparingen en korte terugverdientijden. Door kieren in verwarmde ruimten te dichten, bijvoorbeeld tussen gevel en kozijn of plafond, kan het pand beter luchtdicht worden gemaakt. Dit scheelt in de winter veel onnodige toetreding van koude. Met een
-7-
2
investering van nog geen € 9 per m gebruiksoppervlak, is deze maatregel in veel gevallen al binnen twee tot vijf jaar terugverdiend. Dit is eveneens een maatregel die in principe niet onder planmatig onderhoud valt, maar zich prima laat combineren met onderhoud aan kozijnen en ook bij het na-isoleren van gevels en plaatmateriaal. 2. Bouwkundig dak – dakisolatie Evenals het isoleren van gevels, kan het aanbrengen van dakisolatie veel gasverbruik besparen. Daken worden met planmatig onderhoud meegenomen, dus het aanbrengen van dakisolatie kan hierbij goed 2 gecombineerd worden. Hierdoor is de investering circa € 60 per m . en terugverdientijden beginnen vanaf zes jaar. Daarnaast is deze maatregel ook te combineren met het aanbrengen van zonnepanelen of zonnecollectoren op het dak, zie paragraaf 2.2.6. 3. Bouwkundig binnen – vloerisolatie Panden met een (gedeeltelijke) kruipruimte waarvan de vloeren niet geïsoleerd zijn kunnen op twee manieren worden nageïsoleerd. In een kruipruimte van voldoende hoogte kan de onderkant van de vloer geïsoleerd worden door er schuim tegenaan te spuiten. Bij lage kruipruimtes wordt de gehele kruipruimte volgespoten met een soort piepschuimbolletjes. De eerste optie heeft een hogere investeringsprijs, maar levert ook de meeste energiebesparing op. De terugverdientijden van beide opties beginnen daardoor vanaf circa vijf jaar. Deze maatregel komt niet terug in het planmatig onderhoud, en zal dus als aanvullend project gezien moeten worden. Opmerking: Alle bovengenoemde bouwkundige maatregelen komen als apart project terug in paragraaf 2.2.4 Quick Win panden. 4a. Installatie verlichting – TL-verlichting In veel gemeentelijke panden kan de huidige verlichting worden vervangen door energiezuinigere varianten. Te denken valt aan de vervanging van gloei- en halogeenlampen door spaarlampen en oude TL-verlichting door hoogfrequente TL5- of LED-verlichting. Daglichtafhankelijke regeling en bewegingsschakelaars kunnen voor een extra besparing zorgen op het elektriciteitsverbruik. De vervanging van Tl-armaturen wordt in veel gevallen al tussen anderhalf tot drie jaar terugverdiend. Aangezien verlichting opgenomen is in het planmatig onderhoud, valt deze maatregel uitstekend te combineren met het geplande onderhoud. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het vervangen van een afzonderlijke defecte lamp door een duurzamere variant niet zo veel zoden aan de dijk zet als het eenmalig vervangen van alle lampen. Deze maatregel zou daarom ook als eenmalig project gezien kunnen worden voor een groter aantal panden, zie paragraaf 2.2.5. 5a. Installatie verwarming – vervanging oude ketels door HR-ketels Er zijn verschillende gemeentelijk panden met een oude VR-ketel. Op een natuurlijk vervangmoment ligt het voor de hand te kiezen voor een nieuwe HR-ketel. Er kan echter ook worden besloten alle huidige VRketels te vervangen voor HR-ketels, ook als deze nu nog niet volledig zijn afgeschreven. Deze maatregel is eveneens binnen enkele jaren terugverdiend. Oude ketels kunnen ook vervangen worden voor een HRe ketel. Deze ketels produceren naast warmte ook elektriciteit. Hier staat echter wel een grotere investering tegenover. 5/6. Installaties - functioneel controleren en energiemonitoring De ervaring leert dat veel klimaatinstallaties (verwarming, luchtbehandeling en koeling) niet optimaal zijn ingeregeld en/of niet de rendementen halen volgens het oorspronkelijke ontwerp. Door wisselende gebruikers en bedrijfstijden en / of niet optimaal ingeregelde installaties wordt bovendien niet het gewenste
-8-
comfort bereikt en gaat veel energie verloren. Bovendien is het vaak volstrekt onduidelijk waar een groot gedeelte van het elektriciteitsverbruik naar toe gaat. Door het controleren van de instellingen in het gebouwbeheersysteem kunnen de eerste problemen en verbetermogelijkheden worden gesignaleerd. Met behulp van monitoring kan het functioneren van de installatie voor langere tijd worden gevolgd en geanalyseerd. Instabiele regelingen worden opgemerkt en kunnen door onderhoudsfirma’s nog worden opgelost voordat dit leidt tot uitval of onnodig hoog energieverbruik. De investering voor het monitoren van een groot aantal panden is gering en de besparing op het totale energieverbruik bedraagt in veel gevallen minstens 10%. Energiemonitoring is daarmee één van de maatregelen waarmee snel interessante besparingen kunnen worden behaald. In paragraaf 2.2.8 is deze maatregel verder beschreven. In onderstaande tabel worden de bovengenoemde categorieën van duurzaamheidsmaatregelen samengevat. Tabel 1 Duurzaamheidsmaatregelen met terugverdientijden Maatregelen Na-isoleren gevel Na-isoleren plaatmateriaal Kieren dichten Plaatsing HR++ glas Dakisolatie Vloerisolatie TL-verlichting vervangen HR-ketel plaatsen Inregelen en monitoren
TVT [jaren] 4 – 20 2,5 – 13 2 – 10 3 – 30 5,5 – 30 2 – 11 0,2 – 7 0,5 – 7 1–4
In combinatie met planmatig onderhoud Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee
TVT= terugverdientijd
Bron: Royal HaskoningDHV Andere duurzaamheidsmaatregelen uit de database die echter slechts voor enkele gemeentelijke panden toepasbaar zijn of een langere terugverdientijd kennen staan hieronder beknopt weergegeven. Deze maatregelen worden op dit moment nog niet apart behandeld, maar zullen wel op het moment dat bovenstaande maatregelen aan de orde zijn worden meegenomen. Het gaat om de volgende maatregelen: Warmteterugwinning toepassen in luchtbehandelingskasten; Toepassing toerenregeling bij ventilatoren; Tijdschakelaars toepassen op boilers, ventilatoren e.d.; CV-leidingen, appendages en luchtkanalen voldoende isoleren; Radiatorknoppen vervangen door thermostaatknoppen; Buitentemperatuurafhankelijke regeling CV-ketel; Grote ketel vervangen voor meerdere kleine in cascade-opstelling; Frequentieregelaars aanbrengen op circulatiepompen.
-9-
2.2
Selectie maatregelen en projecten Uit de opgestelde database, onderhoudsplanningen en ervaringen die de afdeling VSA en Royal HaskoningDHV hebben met het gemeentelijk vastgoed, zijn onderstaande duurzaamheidsmaatregelen en projecten geselecteerd. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Stadhuis Nijmegen Concertgebouw De Vereeniging De Stadschouwburg Bouwkundige maatregelen bij 10 Quick Win panden, eerste tranche Verlichting vervangen Zonnepanelen plaatsen Verduurzaming Jaarplannen Energiemonitoring en optimalisatie installaties Energielabeling Duurzame energie-opwekkers Bouwkundige maatregelen bij Quick Win panden, tweede tranche Duurzame Monumenten
Het bovengenoemde pakket aan projecten zal in de volgende subparagrafen nader worden beschreven.
2.2.1 Stadhuis Inleiding Als eerste duurzaamheidsproject is het Stadhuis geselecteerd. Dit gebouw heeft als prominent pand o.a. een voorbeeldfunctie voor de rest van het gemeentelijk vastgoed. Opmerking: het project heeft alleen betrekking op Korte Nieuwstraat 6, het historische gedeelte wordt buiten beschouwing gelaten. De reden is dat het doorvoeren van duurzaamheidsmaatregelen in het historische gedeelte relatief hoge kosten met zich meebrengt en de ermee gemoeide besparingen geringer zijn dan in de nieuwbouw. In een latere fase 3 zullen we wel de verduurzaming van het historische gedeelte ter hand nemen . Voor het Stadhuis zijn al diverse energiestudies gedaan. Zo is in 2010 bepaald dat het pand het op één na meest ongunstige energielabel “F” heeft en is in 2008 door het bedrijf Cycle Systems een EPA-U adviesrapport opgesteld met daarin een groot aantal energiebesparende maatregelen. De meeste maatregelen zijn echter (nog) niet uitgevoerd (stand eind 2012). Tevens is vastgesteld dat het Stadhuis 3 een gasverbruik heeft van meer dan 250.000 m en een elektraverbruik van ruim 2 miljoen kWh per jaar. Vooral het elektraverbruik is hiermee fors hoger dan gemiddeld. Feitelijk is de situatie dat ongeveer een kwart van het elektraverbruik niet afdoende kan worden verklaard.
3
Te overwegen valt de verduurzaming van het historische gedeelte van het Stadhuis als pilot project, ondanks de
langere terugverdientijden, eerder uit te voeren. De gemeente Nijmegen maakt namelijk onderdeel uit van het landelijk kennisnetwerk Duurzame Monumenten (DuMo). De beleidsnota Cultureel Erfgoed geschreven door de afdeling Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Nijmegen schenkt ook aandacht aan de verduurzaming van gemeentelijke monumenten.
- 10 -
Duurzaamheidsmaatregelen Recent zijn er door o.a. Imtech en Kropman voorstellen gemaakt voor het Stadhuis, met daarin bouwkundige en installatietechnische duurzaamheidsmaatregelen. Daarnaast is de gemeente verplicht tot het nemen van besparingsmaatregelen die volgens het Activiteitenbesluit (artikel 2.15) getroffen moeten worden als het een terugverdientijd binnen vijf jaar betreft of die een positieve netto contante waarde hebben bij een interne rentevoet van 15%. Deze voorgestelde maatregelen vormen samen met de hierboven beschreven database het uitgangspunt voor de verduurzaming van het Stadhuis. De haalbare maatregelen met de meeste potentie worden hier kort toegelicht. Vloerisolatie Enkele jaren geleden is de vloer tussen het Stadhuis en de parkeergarage daaronder al geïsoleerd. Dit heeft volgens de berekening een besparing van € 9.200 en 42.000 kg CO2-uitstoot per jaar opgeleverd. Vervanging bestaande luchtbehandelingskast hoogbouw voor nieuwe met warmtewiel De bestaande luchtbehandelingskast van de hoogbouw is 32 jaar oud en moet in 2013 vervangen worden. Dit is het uitgelezen moment om te investeren in een duurzamere luchtbehandelingskast, mét warmteterugwinning. Door middel van een warmtewiel wordt tenminste 70% warmte uit de afgezogen lucht teruggewonnen en wordt daarnaast ook vocht teruggewonnen. Dit geeft een forse besparing op het gasverbruik voor verwarming en stoombevochtiging. Er wordt hiermee tevens voldaan aan de verplichte maatregelen ‘warmteterugwinning uit ventilatielucht’ en ‘100% recirculatie bij opwarming gebouw’. Door energiezuinige en frequentiegeregelde ventilatoren toe te passen wordt tevens minder elektriciteit verbruikt. Vervangen diverse luchtbehandelingskasten en elektrische stoombevochtigers Ook de vijf kleinere luchtbehandelingskasten zijn al 32 jaar oud. Bij vervanging kunnen energiebesparende maatregelen worden toegepast, zoals frequentiegeregelde motoren en ultrasoon bevochtiging. Nu gebeurt de bevochtiging nog met elektrische stoombevochtigers dat veel energie kost. Het ligt voor de hand tegelijk met vervanging van de grote luchtbehandelingskast deze kleinere luchtbehandelingskasten ook te verduurzamen. Zo zou het ook nog mogelijk zijn de Twincoil warmteterugwinning van de grote LBK te gebruiken in een of meerdere kleine LBK’s. Toepassing van energiezuinige verlichting In het bedrijfsrestaurant van het Stadhuis worden de kolommen verlicht met 16 halogeenspots. Deze 300W spots zullen vervangen worden voor energiezuinige LED-verlichting. Ook andere verlichting, zoals de zeven spots in de Dodenherdenkingshoek, noodverlichting en alle overige PL armaturen zouden vervangen kunnen worden voor energiezuinigere varianten. Dit wordt geadviseerd te doen op een natuurlijk vervangingsmoment. Plaatsing zonnepanelen op het dak van het Stadhuis Op het dak van het Stadhuis liggen al 24 zonnepanelen, welke in principe uit te breiden zijn met 150 panelen. Met deze uitbreiding erbij kan ongeveer 2% van het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van het Stadhuis met zonnepanelen worden opgewekt. Er staat echter onderhoud aan het dak gepland voor 2016. Het is dan ook niet verstandig nu zonnepanelen op te plaatsen als het dak over enkele jaren wordt gerenoveerd. Voorgesteld wordt op de korte termijn alleen zonnepanelen te plaatsen op het beschikbare dakdeel waar nu al zonnepanelen liggen omdat dit dak in goede staat verkeert. Aan de overige dakdelen kan waarschijnlijk beter eerst onderhoud gepleegd worden alvorens zonnepanelen erop te plaatsen. Dit wordt in paragraaf 2.2.6 nader toegelicht.
- 11 -
Energieregistratie en Energiemonitoring van de klimaatinstallatie In het eerder genoemde EPA-U adviesrapport werd al opgemerkt dat ongeveer een kwart van het elektriciteitsverbruik van het Stadhuis niet direct toewijsbaar is. Energieregistratie zal het verbruik inzichtelijk maken. Daarnaast is de gemeente begonnen met Energiemonitoring van de klimaatinstallaties. Met een analyse van het gebouwbeheersysteem (GBS), waarmee de klimaatinstallatie wordt aangestuurd, worden instellingen en dergelijke gecontroleerd en verbeterpunten gesignaleerd. Door het volgen van trends aan de hand van de meetdata kan de prestatie van de installatie over een langere periode nauwkeuriger worden geanalyseerd. Hiermee worden inefficiënte en instabiele regelingen opgemerkt en kan door de onderhoudsfirma worden opgelost nog voordat dit leidt tot uitval of een onnodig hoge energierekening. Naar verwachting wordt hiermee minimaal 10% op de energierekening bespaard. Andere duurzaamheidsmaatregelen die voldoende potentie hebben voor het Stadhuis zijn: Waar mogelijk gevels isoleren, enkel glas en oud isolatieglas vervangen door HR++ glas en vervangen van de houten ventilatieluiken door geïsoleerde luikjes; Toepassing toerengeregelde circulatiepompen, welke overigens vanaf 2015 verplicht zijn; Warmteoverlast bij apparatuur, zoals kopieermachines, afzuigen; Dit is een verplichte maatregel uit het Activiteitenbesluit van de Wet Milieubeheer. 4 Realisatie van koude en warme gangen in de serverruimten . Ook dit is een verplichte maatregel uit het Activiteitenbesluit en zal nader onderzocht moeten worden door afdeling ICT; Bevordering gedragsveranderingen, zoals bewuster omgaan met energieverbruik, o.a. waar mogelijk uitschakelen van de verlichting en het vrijhouden van verwarmingselementen. Investeringen en besparingen De kosten voor de vervanging van de luchtbehandelingsinstallatie bedragen circa € 320.000. De meerkosten t.o.v. één op één vervanging zijn € 36.200, plus nog € 50.000 aan bouwkundige maatregelen. Met de te verwachten energiebesparingen zijn de meerkosten van de nieuwe luchtbehandelingskast in acht jaar terugverdiend. De vervanging staat gepland voor 2013. Bij de vervanging van de luchtbehandelingskast worden de volgende energiebesparende maatregelen toegepast: Plaatsing energiezuinige motoren; Gebruik frequentiegeregelde motoren; Vergroting buitenluchtaanzuiging (verkleining luchtweerstand, deels via het dak); Vochtterugwinning toepassen met warmtewiel; Warmteterugwinning met warmtewiel; Luchtsnelheid in luchtbehandelingskast verkleinen naar < 2 m/s. De vervanging van de halogeenspots in het bedrijfsrestaurant zal ongeveer € 7.000 gaan kosten. Deze investering is binnen enkele jaren terugverdiend. De plaatsing van 150 zonnepanelen op het dak van het Stadhuis zou circa € 77.500 kosten. Gezien het relatief lage elektriciteitstarief dat de gemeente Nijmegen betaalt, is de terugverdientijd 15 jaar.
4
Maatregelen Kenniscentrum InfoMil: http://www.infomil.nl/onderwerpen/duurzame/energie/energiebesparing/
Voor aanvullende mogelijke maatregelen wordt hier verwezen naar de rapportages ‘Energieprestatie-advies’ (EPA-U) van Cycle Systems Projects (2008) en ‘Plan van Aanpak Renovatie Stadhuis Nijmegen’ van Imtech (2012).
- 12 -
Aanpak In 2013 willen we de halogeenspots in het bedrijfsrestaurant vervangen en starten met energiemonitoring en actief energiebeheer. Alleen al hiermee kan in één jaar tijd meer dan € 20.000 en 200.000 kg CO2uitstoot worden bespaard. e De vervanging van de luchtbehandelingskast kan na een aanbestedingsperiode plaats vinden in de 2 helft van 2013. De besparing hiermee is circa € 10.000 en 75.000 kg CO2-uitstoot per jaar. Wellicht dat deze maatregel te combineren valt met de vervanging van de overige luchtbehandelingskasten en/of stoombevochtigers. De plaatsing van zonnepanelen op het dak van het Stadhuis stellen we voor te doen na het dakonderhoud, wat nu nog gepland staat voor 2016. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geselecteerde duurzaamheidsmaatregelen voor het Stadhuis, met de ermee gemoeide investeringen en besparingen. De totale jaarlijkse besparingen bedragen € 44.600. Verder is sprake van een jaarlijkse CO2-reductie van 413.000 kg. Tabel 2 Kenmerken van de voorgestelde duurzaamheidsmaatregelen voor het Stadhuis Omschrijving
Investering
Besparing per jaar
CO2reductie
TVT
€
GJ
€
Kg
jaar
Aanbrengen van vloerisolatie
46.415
1.047
9.215
42.000
5
Vervanging verlichting in bedrijfsrestaurant
7.000
52
1.500
12.200
2,5
Energiemonitoring
5.000
1.470
20.000
200.000
0,25
Nieuwe luchtbehandelingskast
Meerkosten: 86.200
450
10.400
74.450
8
Plaatsing zonnepanelen op dak
77.500
114
3.500
27.000
15
Totaal
172.200
3.130
44.600
413.350
Planning
Uitgevoerd Uitvoering medio 2013 Uitvoeren gedurende geheel 2013 e Uitvoering 2 helft 2013 Uitvoering na dakonderhoud
Bron: Royal HaskoningDHV
2.2.2 Concertgebouw De Vereeniging Inleiding Concertgebouw De Vereeniging (De Vereeniging) is evenals het Stadhuis een sterke publiekstrekker. De Vereeniging heeft ook een zeer slecht energielabel “G”. In dit pand kunnen duurzame maatregelen dus heel effectief zijn. Dit pand wordt echter niet volledig onderhouden vanuit de gemeente. Dit maakt dat het voor dit pand lastiger is de gerealiseerde besparingen terug te laten vloeien. Dit zal dan ook verder onderzocht moeten worden. Duurzaamheidsmaatregelen en werkwijze Voor De Vereeniging is al een apart project gedefinieerd met verregaande renovatieplannen i.v.m. het honderdjarig bestaan in 2015 van het gezichtsbepalende pand. In dit uitvoeringsplan wordt daarom verder niet ingegaan op de verduurzaming van De Vereeniging.
- 13 -
Investeringen en besparingen De mogelijke energiebesparende duurzaamheidsmaatregelen voor De Vereeniging worden geraamd op € 200.000 tot € 400.000.
2.2.3 De Stadsschouwburg Inleiding De Stadsschouwburg kent qua eigenschappen dezelfde omschrijving als De Vereeniging; het is een sterke publiekstrekker, heeft energielabel “G” en ook dit pand valt niet onder het volledig onderhoud van de gemeente. Duurzaamheidsmaatregelen en werkwijze Er is voor 2013 nog geen apart project gedefinieerd voor de Stadsschouwburg. Een duurzaamheidsmaatregel die veel energie bespaart is het vervangen van de stalen raamkozijnen met vensterglas door nieuwe kozijnen met thermisch isolerend glas. Ook aanpassingen aan de klimaatinstallaties kunnen veel energiebesparing opleveren. Investeringen en besparingen De mogelijke energiebesparende duurzaamheidsmaatregelen voor De Stadsschouwburg worden geraamd op € 300.000.
2.2.4 Quick Win panden Inleiding In de opgestelde database springt een aantal panden eruit aangezien hier veel duurzame maatregelen toepasbaar zijn. Deze zogenoemde quick win panden zijn geselecteerd op een bovengemiddeld energieverbruik en één of meerdere maatregelen met een terugverdientijd minder dan vijf jaar. Duurzaamheidsmaatregelen De selectie resulteert in onderstaande tabel met tien quick win panden waar op korte termijn een forse bijdrage geleverd kan worden aan het klimaatneutraal maken van het gemeentelijk vastgoed. Tabel 3 De geselecteerde panden met terugverdientijden (in jaren) per maatregel Naisoleren gevel
Na-isoleren Kieren plaatmateriaal dichten
DakHR++ glas isolatie
8,4
24,7
6,4
2,8
17,0
2,2
Archimedesstraat 9
16,7
De Gildekamp 60-18 Derde v. Hezewijkstr. 2 Dominicanenstraat 53 Kanunnik Faberstr. 65
17,7
11,5
8,9
25,6
26,2
12,8
8,3
6,4
18,4
18,9
7,7
5,0
3,8
11,1
11,3
15,2
9,8
21,9
Vloerisolatie
TL vervangen
1,3 7,4
4,1
14,5
1,8
- 14 -
Kolpingstraat 2A
5,4
Smidstraat 31
14,5
Symfoniestraat 204
13,4
Tolhuis 44-50
13,6
Zijpendaalstraat 1A 11,3 Bron: Royal HaskoningDHV
9,4
8,8
4,2
15,0
12,3
2,9
7,3
20,9
10,2
24,0
10,3
12,0
1,3
6,8
19,6
20,1
13,0
3,8
5,6
16,3
16,7
10,8
6,3
5,2
Zoals te zien valt in bovenstaande tabel zijn bijna uitsluitend bouwkundige maatregelen geselecteerd. Per pand zullen zoveel mogelijk maatregelen integraal worden uitgevoerd. Zo kan het na-isoleren van gevels en plaatmateriaal bij voorkeur worden uitgevoerd in combinatie met het dichten van kieren en plaatsing van HR++ glas. Juist de combinatie van deze maatregelen maakt dat ze vaak binnen tien jaar zijn terugverdiend. Voor de Dominicanenstraat 53 bijvoorbeeld, zijn deze vier maatregelen al in zes jaar terugverdiend. Een andere mogelijke combinatie is dat op het moment dat dakonderhoud aan de orde is, het dak ook gebruikt kan worden om energie te leveren en/of CO2 te reduceren. Hieruit zou ook nog een apart project ‘Duurzaam Dak’ gedestilleerd kunnen worden. Bij dakonderhoud moet dan een keuze gemaakt worden uit de navolgende alternatieven: Dak isoleren en dakbedekking toepassen met lange levensduur van 30 jaar; Een groen vegetatiedak plaatsen waarmee CO2-uitstoot gereduceerd wordt, om zo een bijdrage te leveren aan het klimaatneutraal worden van de gemeente; Een energieleverend dak plaatsen, waarbij gedacht kan worden aan de volgende opwekkers: o Zonnepanelen of flexibel PV-laminaat (op daken met zwakke constructies); o Zonnecollectoren (bij vraag naar warm water, zoals sportzalen); o Energiedak (combinatie van zonnepanelen en collectoren); Een combinatie van bovenstaande maatregelen. Het project ‘Zonnepanelen’ wordt in de paragraaf 2.2.6 beschreven. Investeringen en besparingen Als in bovenstaande tien panden alle mogelijke isolatiemaatregelen worden uitgevoerd, bedraagt de totale investering € 120.000. De besparing die hier tegenover staat bedraagt € 15.000. Dit maakt dat de totale terugverdientijd circa acht jaar is. Aanpak Het plan is om de maatregelen zoveel mogelijk integraal, per pand door te voeren. Begonnen wordt met de panden met de kortste terugverdientijden. In tabel 4 zijn dit de gymzaal aan de Dominicanenstraat 53 en de wijkcentra aan de Gildekamp 60-18 en de Kolpingstraat 2A. Door hier mee te beginnen kunnen de eerste grote besparingen zeer snel gerealiseerd worden en weer gebruikt worden als investering in de andere panden.
2.2.5 Verlichting Inleiding Hoewel in het verleden in een aantal panden de verlichting al is vervangen, is in veel gemeentelijke panden nog oude, energieonzuinige verlichting aanwezig. Het vervangen van verlichting in kantoren, wijkcentra, sporthallen en parkeergarages door energiezuinige varianten wordt in het Uitvoeringsplan als
- 15 -
een apart project beschouwd. Tevens kan actiever worden ingespeeld op het (uit)schakelen van verlichting. Duurzaamheidsmaatregelen Bij het vervangen van de verlichting, worden gloeilampen vervangen door spaarlampen en TL8 verlichting door hoogfrequente TL5-armaturen. Vervanging voor LED-verlichting is een nog energiezuinigere optie, echter de investering is op dit moment nog fors hoger. Er is echter geen twijfel dat LED de toekomst heeft, dus op het moment dat LED economisch even rendabel is als TL5, zal LED de standaard worden. Als vervanging op een natuurlijk vervangmoment gebeurt, zijn de terugverdientijden voor TL5 zeer kort. Het zal op deze manier echter jaren duren voordat alle verlichting vervangen is door een energiezuinige variant. Het voorstel is dan ook in één keer alle verlichting te vervangen, zodat op deze manier ook significante hoeveelheden elektriciteit worden bespaard. Daarnaast is er nog een aantal mogelijkheden om de verlichting uit te schakelen als die feitelijk niet nodig is: Met aanwezigheidsdetectie gaat de verlichting uit in de ruimte als er geen beweging is. Dit is uiteraard niet in elke ruimte mogelijk: Door een veegpuls in het GBS in te stellen, kan ’s avonds niet alleen de verlichting maar ook bijvoorbeeld computers worden uitgeschakeld. Dit punt zal ook met energiemonitoring aan de orde komen; Ten slotte kunnen gebruikers in het gebouw er op worden geattendeerd de verlichting uit te schakelen na het verlaten van een ruimte. Investeringen en besparingen Bij de vervanging van verlichting zijn de meerprijzen van TL5-verlichting ten opzichte van TL8-verlichting gering, waardoor de terugverdientijden ook maar één tot twee jaar zijn. Het aanbrengen van 2 aanwezigheidsdetectie kost circa € 12 per m waardoor de terugverdientijden in ieder geval meer dan drie jaar zijn. Het instellen van een veegpuls vergt heel beperkte kosten en indien deze nog niet (juist) is ingesteld zal dit direct besparingen opleveren. Aanpak Voor de komende drie jaar (2013 t/m 2015) staat in het meerjarenonderhoudsplan (MJOP) voor verschillende panden de vervanging van verlichtingsarmaturen gepland, met een totaalbedrag van bijna € 380.000. Voorgesteld wordt het vervangingsmoment zoveel mogelijk naar voren te halen. Op deze manier kan begonnen worden bij die panden waar dit jaar (2013) vervanging van de verlichting gepland staat. De besparingen die hiermee gerealiseerd worden kunnen gebruikt worden om vervanging bij andere panden naar voren te halen, teneinde binnen een beperkt aantal jaren de meeste panden te hebben voorzien van duurzame verlichting.
2.2.6 Zonnepanelen Inleiding Een aantal van de panden in de database is in meer of mindere mate geschikt om zonnepanelen op te plaatsen, zie ook bijlage 4. Zeker vijf panden zijn uitermate geschikt omdat zij een groot dakoppervlak hebben, optimaal georiënteerd zijn en geen belemmeringen qua beschaduwing of sterkte van de dakconstructie hebben. Op panden met een grote vraag naar warm water, zoals sportzalen, kunnen naast zonnepanelen ook één of meerdere zonnecollectoren worden geplaatst. Bij panden waar binnenkort
- 16 -
dakonderhoud moet worden gepleegd of waar dakisolatie zeer rendabel blijkt te zijn, kan dit gecombineerd worden met de plaatsing van zonnepanelen. Duurzaamheidsmaatregelen In veel gevallen zullen kristallijne panelen op stellages op een plat dak worden geplaatst. Er kan echter ook voor flexibel PV laminaat worden gekozen. Dit kan direct op een plat dak worden gelamineerd, kan overheen worden gelopen en is bovendien goedkoper dan kristallijne panelen. De elektrische opbrengst is echter ook iets lager, maar zeker op daken waarvan de dakconstructie niet sterk genoeg is, is dit een geschikte optie. Investeringen en besparingen Vanwege het lage elektriciteitstarief wat de gemeente Nijmegen betaalt (€ 0,11 kWh, stand 2012), zijn de terugverdientijden voor zonnepanelen langer dan bij particulieren. Rekeninghoudend met stijgende energieprijzen liggen de terugverdientijden op circa 15 jaar voor optimaal zongeoriënteerde panelen. Met de huidige technologische ontwikkelingen m.b.t. zonnepanelen is de verwachting dat de investeringskosten en dus de terugverdientijden de komende jaren nog fors zullen dalen. Aanpak Wij stellen voor om in 2013 € 50.000 te besteden aan zonnepanelen op het dak van de Jan Massinkhal. Een deel van dit dak is al in december 2012 vol gelegd door Zonnepark NL, waardoor burgers zonder eigen/geschikt dak toch zonnestroom kunnen opwekken. De rest van het dakoppervlak kan dan door de gemeente worden gebruikt voor de plaatsing van zonnepanelen. Alleen de besparingen van dit deel kunnen dan weer gebruikt worden in het financieringsmodel. In dit uitvoeringsplan wordt voorgesteld elk jaar een bedrag uit te geven aan zonnepanelen op een of meer geschikte daken. Gezien de dalende prijzen voor zonnepanelen en de stijgende opbrengsten, zal deze investering steeds meer gaan opleveren.
2.2.7 Jaarplannen Inleiding De jaarplannen voor het onderhoud bevatten de onderhoudsmaatregelen die in of aan de panden moeten worden genomen. Dit zou oorspronkelijk één op één vervanging kunnen inhouden, maar de gemeente gaat nu kijken waar de verduurzamingskansen liggen. Duurzaamheidsmaatregelen Het afgelopen jaar is er een flinke verduurzamingsslag in de jaarplannen gemaakt. Zo zijn er bij een groot aantal panden lampen vervangen voor duurzamere varianten. Ook zijn er nog een aantal VR ketels vervangen voor energiezuinige HR-ketels. Daarnaast staat er nog bij een aantal gebouwen dakonderhoud op de planning, waarbij de daken meteen (opnieuw) worden geïsoleerd. Investeringen en besparingen De kosten voor de geplande vervangingen zijn reeds in de jaarplannen opgenomen. In dit Uitvoeringsplan Verduurzaming Vastgoedportefeuille rekenen we slechts met de meerkosten voor de duurzame aanpassingen t.o.v. de geplande aanpassingen. Kleine meerinvesteringen kunnen hierdoor grote besparingen opleveren, en hebben zo een korte terugverdientijd.
- 17 -
Aanpak Gezien het effect van de verduurzaming van het Jaarplan 2012, wordt deze aanpak ook gevolgd voor de volgende jaarplannen, te beginnen met Jaarplan 2013.
2.2.8 Energiemonitoring van gebouwinstallaties Inleiding Energiemonitoring is een generieke maatregel die bij alle gemeentelijke panden met een gebouwbeheersysteem (GBS) toepasbaar is. Met energiemonitoring wordt niet alleen het inzichtelijk maken van het elektriciteitsverbruik van een gebouw bedoeld. Met energiemonitoring wil de gemeente de prestaties van de klimaatinstallatie onderzoeken, waarmee minstens 10% op de energierekening bespaard moet gaan worden. Aangezien “registratie en monitoring energieverbruik” volgens Kenniscentrum InfoMil een terugverdientijd heeft van minder dan een jaar, is dit zelfs een verplichte maatregel voor gebouwen 3 met een verbruik van 50.000 kWh elektriciteit en/of 25.000 m aeq (aardgasequivalenten). Duurzaamheidsmaatregelen en werkwijze Bij energiemonitoring kan worden gedacht aan twee mogelijke maatregelen: het inzichtelijk maken van het elektriciteitsverbruik met bijvoorbeeld zogeheten ‘slimme meters’, en analyse van de prestaties van de klimaatinstallatie(s) en hierin verbeteringen aanbrengen. Monitoring van het elektriciteitsverbruik bij de gebruikers De gemeente Nijmegen is bezig met de invoering van slimme meters. Hiermee kan het elektriciteitsverbruik per kwartier per aansluiting inzichtelijk worden gemaakt, maar kan niet actief worden gestuurd op energiebesparing. De gemeente gaat een voorkeursaanvraag doen voor al haar panden met een kleinverbruikmeter zodat kosteloos een slimme meter wordt geplaatst. In alle panden met een grootverbruikaansluiting is al een meter aanwezig die continu uitgelezen kan worden. GBS analyse en monitoren van klimaatinstallaties Met een analyse van het gebouwbeheersysteem (GBS), waarmee de klimaatinstallatie wordt aangestuurd, worden instellingen en dergelijke gecontroleerd en verbeterpunten gesignaleerd. Door het volgen van trends m.b.t. de meetdata kan de prestatie van de installatie over een langere periode nauwkeuriger worden geanalyseerd. Hiermee worden inefficiënte en instabiele regelingen opgemerkt en kan door de onderhoudsfirma worden opgelost nog voordat dit leidt tot uitval of een onnodig hoge energierekening. Voorwaarde voor deze vorm van monitoring is dat het gebouw een klimaatinstallatie heeft die is aangesloten op een gebouwbeheersysteem. Begonnen wordt bij een zestal gebouwen met uiteenlopende gebouwfuncties. Als hierbij een groot besparingspotentieel wordt gehaald, kan besloten worden dit bij soortgelijke panden ook te gaan doen. Na de eerste resultaten zal ook afgewogen worden of continue monitoring, voor minimaal één jaar, bij de panden rendabel is. De gebouwen in onderstaande tabel zijn geselecteerd in nauw overleg tussen gemeente en Royal HaskoningDHV om met energiemonitoring te beginnen en gerangschikt op het absolute verbruik.
- 18 -
Tabel 4 Geselecteerde panden voor energiemonitoring
Gebouw adres
1 Mariënburg 27-30 2 Korte Nieuwstraat 6 3 Pijlpuntstraat 1 4 Queenstraat 37b
Functie Bibliotheek, SoZaWe, RAN Stadhuis Voorzieningenhart De Klif Voorzieningenhart De Ster VZH Ark van Oost
5 Cipresstraat 154 Nwe Dukenburgseweg 6 Jan Massinkhal 5 Totaal
Bouw- BVO jaar [m2]
Absoluut energieverbruik StadsGas Elektra warmte [m3] [kWh] [GJ]
Indicatieve energierekening [€]
2001 16.551
-
3.849.276
3.500
495.400 (*)
1980 14.920
251.570
2.001.023
-
295.600
2004
7.459
2.780
424.730
2.780
97.600
2007
6660
1.705
321.900
1.700
66.100
2005
4.500
41.028
311.813
-
46.600
57.016
251.641
-
44.800
363.184
7.173.026
7.980
€ 1.046.000
1980
4.926
(*) Mariënburg 27-30 krijgt warmte en koude van een centrale WKK-centrale. Gemiddeld bedragen de kosten € 72.000 per jaar.
Bron: Royal HaskoningDHV Investeringen en besparingen Onderzoek van AgentschapNL en de ruime ervaring die Royal HaskoningDHV heeft met energiemonitoring tonen aan dat met energiemonitoring gemiddeld 10% besparing op het jaarlijkse energieverbruik wordt gerealiseerd. Bovenstaande zes panden hebben daarmee globaal een gemiddeld jaarlijks besparingspotentieel van € 100.000. De terugverdientijden zijn vanwege de relatief lage kosten en het grote besparingspotentieel vaak minder dan één jaar. Aanpak In 2012 is al begonnen met een eerste stap in de energiemonitoring bij bovengenoemde zes panden. Vervolgens kan bij andere gebouwen met eveneens complexe installaties en waar naar verwachting ook nog interessante besparingen mogelijk zijn worden verder gegaan met continue monitoring. Tevens kan bij soortgelijke panden gestart worden met de GBS- analyse, om hier het besparingspotentieel van te kunnen bepalen. In 2014 zullen bijvoorbeeld de eerste zes panden worden uitgebreid met het dienstgebouw aan de Mariënburg 31-44, het oude Stadhuisgedeelte aan de Burchtstraat 20 en het wijkcentrum aan de Kolpingstraat 2A.
2.2.9 Energielabeling Inleiding Van de gemeentelijke panden met volledig onderhoud, publiekelijke functie en met een vloeroppervlak van 2 500 m of meer zijn energielabels opgesteld. Dit is nog niet gebeurd van “strategisch vastgoed” en ook nog niet van niet-publiekelijke panden, zoals scholen en gymzalen. 2 Daarnaast moeten per 9 juli 2015 ook de overheidsgebouwen met een oppervlakte vanaf 250 m gelabeld zijn. Het is dus zaak dat er voor die tijd opdracht wordt verstrekt aan het uitvoeren van de benodigde gebouwinspecties.
- 19 -
Investeringen en besparingen De panden waarvan tot nu toe een energielabel bekend is staan in onderstaande figuur weergegeven. Onderaan staan de panden die het slechtst scoren met een energielabel “G”. Het is niet toevallig dat de panden onderaan in de grafiek ook terugkomen in de tabel met prioritaire panden. Dit onderstreept de noodzaak dat bij deze panden op de korte termijn (voornamelijk bouwkundige) maatregelen moeten worden getroffen. Figuur 1: Gemeentelijke panden met energielabel
Bron: Royal HaskoningDHV De gemeentelijke panden die op dit moment nog geen energielabel hebben, maar met de nieuwe wetgeving wel moeten worden voorzien van een label, staan in bijlage 5.
- 20 -
Het opstellen van de energielabels leidt niet direct tot een concrete besparing, maar is voor een gedeelte van de panden volgens de wet verplicht en geeft de gemeente Nijmegen inzicht in de mogelijke te nemen duurzaamheidsmaatregelen. Aanpak De gemeente is voornemens tijdig met het labelen van de panden met een vloeroppervlakte vanaf 250 m2 te beginnen. Dit kan tevens helpen bij het in kaart brengen van mogelijke duurzaamheidsmaatregelen en vervolgens het realiseren van besparingen. Daarnaast heeft de gemeente de ambitie al haar panden binnen afzienbare tijd minimaal naar bijvoorbeeld energielabel “B” te transformeren. Dit kan als stimulans dienen bij het nemen van duurzaamheidsmaatregelen en bevordert de transitie naar een klimaat- en energie-neutrale gemeente.
2.2.10 Duurzame energie-opwekkers Om CO2-neutraal en uiteindelijke energieneutraal te worden, zal in de toekomst alle energie op een duurzame manier opgewekt moeten worden. Hierbij valt te denken aan zonne- en windenergie voor elektriciteit, biomassaketels en restwarmte voor de warmtevoorziening en meer groen voor het compenseren van de CO2-uitstoot. Houtpelletkachels wekken CO2-neutraal warmte op en zijn op kleine schaal zeer toepasbaar én rendabel in bijvoorbeeld zwembaden, omdat deze een continue grote warmtebehoefte hebben. De terugverdientijd is daardoor maar één tot twee jaar. Een groot voordeel voor de gemeente valt er te halen als eigen biomassastromen zoals snoeiafval vanuit de gemeente te gebruiken zijn voor de opwekking van duurzame warmte. Op deze manier is de brandstof (bijna) kosteloos te verkrijgen en zijn er nauwelijks transportkosten. Het enige nadeel is de benodigde ruimte die beschikbaar moet zijn in of nabij een gebouw, voor zowel de installatie als de opslag van de biomassa (twee keer de grootte van een zeecontainer). Het kantoorgebouw Stadsbedrijven is hiervoor zeer geschikt. Een nadere studie moet aantonen welke andere panden hiervoor in aanmerking komen.
2.2.11 Bouwkundige maatregelen bij Quick Win panden, tweede tranche Na het nemen van de bouwkundige maatregelen bij de eerste tien Quick Win panden kan een tweede slag gemaakt worden. Uit het dan inmiddels operationeel ‘revolverend fonds’ kunnen opnieuw een groot aantal (bouwkundige) maatregelen worden bekostigd, dit maal met een langere terugverdientijd. Op deze manier kan uiteindelijk de gehele gemeentelijke vastgoedportefeuille worden aangepakt en naar een beter energielabel worden gebracht. Dit proces kan zichzelf blijven herhalen met de alsmaar terugkerende besparingen.
2.2.12 Duurzame Monumenten (DuMo) na 2015 Verduurzaming van monumenten is ingewikkeld, omdat een deel van de mogelijke aanpassingen de monumentale status van de pand kunnen aantasten. Hier zullen aanpassingen in nauw overleg met de monumentencommissie moeten worden bepaald. Te overwegen valt de verduurzaming van het historisch gedeelte van het Stadhuis als pilot project, ondanks de langere terugverdientijden, eerder uit te voeren. De
- 21 -
gemeente Nijmegen maakt namelijk onderdeel uit van het landelijk kennisnetwerk Duurzame Monumenten (DuMo). De beleidsnota Cultureel Erfgoed, geschreven door de afdeling Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Nijmegen, schenkt ook aandacht aan de verduurzaming van gemeentelijke monumenten.
- 22 -
3
ORGANISATIE
Teneinde de bovengenoemde verduurzamingsaanpassingen effectief door te voeren zijn er een aantal ondersteunende activiteiten noodzakelijk. De vijf ondersteunende sporen van het Uitvoeringsplan Verduurzaming vastgoedportefeuille gemeente Nijmegen: Spoor 1. Managen van de uitvoerende partijen / leveranciers bij de uitvoering van duurzaamheidsmaatregelen; Spoor 2. Monitoring van de resultaten m.b.t. duurzaamheid; Spoor 3. Verankeren van duurzaamheid; Spoor 4. Alert inspelen op nieuwe ontwikkelingen en vraagstukken m.b.t. duurzaam vastgoed; Spoor 5. Uitdragen van de bereikte resultaten m.b.t. duurzaam vastgoedonderhoud. Ad Spoor 1 Managen van de uitvoerende partijen / leveranciers bij het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen Het consequent toepassen van duurzaamheid betekent een grotere rol van de uitvoerende partijen vooral de leveranciers. Van hen wordt immers meer verwacht, zij worden uitgedaagd met nieuwe ideeën en oplossingen te komen. Hun inbreng op ambitie, kwaliteit en (financiële) haalbaarheid zal moeten worden getoetst. Ad Spoor 2. Monitoring van de resultaten m.b.t. duurzaamheid Gedurende de uitvoering van het Uitvoeringsplan, lees de duurzaamheidsmaatregelen, is een strakke monitoring noodzakelijk van de geboekte resultaten van de duurzaamheidmaatregelen, o.a. de besparingen op stroom- en gasverbruik. Meer specifiek voor energiemanagement als belangrijk onderdeel van duurzaamheid: monitoren energiegebruik van individuele panden, benchmarken van het energiegebruik panden (met voorgaande jaren, andere panden, landelijke gemiddelde), signaleren van grote afwijkingen, achterhalen van oorzaak. Aan de energieregistratie en -monitoring zal extra aandacht wordt besteedt. In 2013 zal voor de uitvoering van de Uitvoeringsplan Verduurzaming gemeentelijke vastgoedportefeuille elke twee maanden overleg zijn van de huidige ‘Werkgroep Energieregistratie’ met vertegenwoordigers van de afdelingen VSA en Milieu. Dit overleg wordt verbreed tot Duurzaam vastgoed. De mogelijkheid bestaat om andere afdelingen bijv. Monumenten en Archeologie hierbij te laten aansluiten. Onze managing agent Royal HaskoningDHV zal in dit overleg vertegenwoordigd zijn. Een ander onderdeel van de monitoring is een regelmatige rapportage over de voortgang van de getroffen en de te nemen duurzaamheidmaatregelen. Voor de geplande overleggen van de Stuurgroep en Projectgroep zal duurzaamheid een vast agendapunt zijn. Ad Spoor 3 Verankeren van duurzaamheid Voor het effectief toepassen van duurzaamheid moet dit bij alle betrokkenen ‘tussen de oren gaat zitten’. Niet alleen op operationeel niveau maar ook op tactisch en strategisch niveau. Duurzaamheidskansen moeten tijdig worden gesignaleerd. De noodzakelijke omslag gebeurt o.a. door voorlichting, training en regelmatige terugkoppelsessies / bijeenkomsten. Het eerste kalenderjaar (2013) zal hier meer aandacht aan moeten worden besteed dan in de daaropvolgende jaren. Het gaat daarbij om verschillende groepen, o.a.: Beheerders; Betrokken medewerkers van de afdeling VSA en andere gemeentelijke afdelingen.
- 23 -
Ad Spoor 4. Alert inspelen op nieuwe ontwikkelingen en vraagstukken m.b.t. duurzaam vastgoed; Voor een effectieve uitvoering van het Uitvoeringsplan Verduurzaming gemeentelijke vastgoedportefeuille zal alert ingespeeld worden op nieuwe ontwikkelingen en vraagstukken op het gebied van duurzaam maatschappelijk vastgoed. Het gaat daarbij om technologische innovaties, nieuwe duurzaamheidconcepten en nieuwe financieringsvormen die interessant zijn voor de gemeente Nijmegen. Ad Spoor 5. Uitdragen van de bereikte resultaten m.b.t. duurzaam vastgoedonderhoud De bereikte resultaten m.b.t. verduurzaming van de vastgoedportefeuille zullen zowel binnen de gemeentelijke organisatie, binnen Nijmegen (o.a. Power2Nijmegen) als daarbuiten worden uitgedragen.
- 24 -
4
FINANCIËLE UITGANGSPUNTEN
Financiële werking ‘Duurzaamheid voor Duurzaamheid’ De kern van het principe ‘Duurzaamheid voor Duurzaamheid’ is dat een eerste investering op het gebied van duurzaamheid leidt tot besparingen op materiële lasten (voornamelijk energiekosten) die groter zijn dan de kapitaallasten van die investering. Door de besparingen om te zetten naar kapitaallasten realiseren we, zonder extra lasten, ruimte voor nieuwe duurzaamheidsinvesteringen die op hun beurt weer nieuwe besparingen kunnen genereren. Het streven hierbij is om eerst zoveel mogelijk maatregelen te treffen met een lange levensduur en korte terugverdientijden. De investeringsruimte kent op deze manier een exponentiële groei. We spreken daarom ook wel over een “vliegwielconstructie”. Streefwaarden: Voor een optimale werking van het financiële model wordt er naar gestreefd het beschikbare budget maximaal te benutten, om de besparingen zo hoog mogelijk te maken; Voor een snelle groei van de gerealiseerde besparingen wordt er naar gestreefd maatregelen met een korte terugverdientijd en liefst een lange levensduur zo snel mogelijk te nemen. De genoemde constructie is uitdrukkelijk niet alleen van belang voor het genereren van nieuwe, financieel rendabele investeringen. Juist om ook investeringen, die vanuit milieu- en duurzaamheidsoverwegingen nadrukkelijk gewenst zijn, maar die financieel niet rendabel zijn, te kunnen realiseren is de vliegwielwerking essentieel. Alleen op die manier komen dergelijke, noodzakelijke, niet (geheel) rendabele aanpassingen binnen bereik. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn dat: 1. De gelden niet opgaan in de reguliere investeringen en kapitaallasten, maar beschikbaar blijven voor (vervangings)investeringen voor duurzaamheid. 2. Met de besparingen nieuwe ruimte voor duurzaamheidsinvesteringen wordt gecreëerd. 3. We de besparingen bij de programma’s via een budgettair-neutrale begrotingswijziging omzetten naar kapitaallasten en deze centraal onderbrengen bij Maatschappelijk Vastgoed. Overige uitgangspunten voor het financiële model: De “investeringen” in het model moeten worden gezien als meerkosten. De totale kosten voor een maatregel kunnen hoger zijn, maar dit bedrag wordt dan uit het onderhoudsplan bekostigd (en zijn exploitatiekosten, dus zonder rentelasten). Oorspronkelijke één op één vervanging blijft uit het onderhoudsfonds komen. -
De maatregelen zijn gebaseerd op een database met 76 panden. o Maatregelen en besparingen zijn bepaald aan de hand van eigen kentallen, gebouwopnames en adviezen van installateurs.
-
Gehanteerde energieprijzen zijn de prijzen voor grootgebruikers, exclusief transportkosten, en zijn afkomstig uit de afgesloten contracten voor 2013. o Elektriciteit: € 0,11 / kWh 3 o Aardgas € 0,26 / m
-
Bij investeringen wordt gerekend met een rentepercentage van 5%
- 25 -
-
Prijsstijgingen van energie worden niet meegenomen. Besparingen worden vastgesteld op basis van de dan geldende tarieven. Elk jaar worden de besparingen opnieuw vastgesteld.
-
Voor het berekenen van de reservering voor vervangingen wordt uitgegaan van de gemeentelijk vastgestelde afschrijvingstermijnen (zie bijlage 2)
-
Uit het budget Krediet Rendabele Investeringen kan de afdeling VSA jaarlijks maximaal € 1,1 miljoen gebruiken. Een deel van dit bedrag kan voor verduurzaming worden ingezet.
-
Uit het bulkkrediet VSA is in 2013 € 75.000 beschikbaar. In 2014 is dit nog maar € 50.000 en in 2015 € 25.000. Hierna wordt er vanuit gegaan dat het fonds zichzelf in stand kan houden zonder gebruik van het bulkkrediet.
In dit uitvoeringsplan zijn de uitgangspunten voor de verduurzaming van de vastgoedportefeuille geformuleerd. Bij de concrete uitwerking van de maatregelen op objectniveau worden de daadwerkelijke kosten en besparingen gedetailleerd berekend. Deze uitgewerkte plannen en berekeningen zullen middels invullingsvoorstellen aan het college ter besluitvorming worden aangeboden.
- 26 -
BIJLAGE 1 INDICATIE GEREALISEERDE BESPARINGEN DOOR DUURZAAMHEIDSMAATREGELEN 2009-2012
- 27 -
BIJLAGE 2: OBJECTPROFIELEN (VASTGESTELDE AFSCHRIJVINGSTERMIJNEN)
Objectprofielen ingaande 01-01-2012 CODE
NAME
LOOPTIJD in
In jaren
maanden O1101
Wijkcentra
480
40
O1102
Parkeergarages
480
40
O1103
Sport- en jeugdaccommodaties
480
40
O1104
Schoolgebouwen
480
40
O1105
Gebouwen t.b.v. eigen organisatie
480
40
O1108
Technische installaties gebouwen
180
15
O1112
Levensduurverlenging invest. gebouwen
240
20
O1201
Levensduurverlenging. invest. woonruimten
240
20
- 28 -
BIJLAGE 3: OVERZICHT GEMEENTELIJKE PANDEN MET VOLLEDIG ONDERHOUD
Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Adres Archimedesstraat 9 Arsenaalgas 8 Bisschop Hamerstraat 19 Burchtstraat 20 Burghardt van den Berghstraat 114 Cipresstraat 154 Cortenaerpad 1 Couwenbergstraat 22 Daalsehof 2 Daniëlsplein 1 Daniëlsplein 3 De Gildekamp 60-18 Derde van Hezewijkstraat 2 Dominicanenstraat 53 Eiermarkt 20 Floraweg 51 Florence Nightingalestraat 3 Fuchsiastraat 10 Griftdijk 91/93 Groenewoudseweg 275 Heidebloemstraat 201 Heidebloemstraat 75 Kanunnik Faberstraat 65 Keizer Karelplein 2D Keizer Karelplein 32H Kolpingstraat 2A Korte Nieuwstraat 6 Krekelstraat 10+12 Leuvensbroek 20-02 Leuvensbroek 12-00 Malvert 33-57 Malvert 51-34 Marie Curiestraat 11 Mariënburg 26 Mariënburg 27-30 Mariënburg 31-44 Mariënburg 75 Meijhorst 11-07 Meijhorst 70-43 Nieuwe Dukenburgseweg 21 Nieuwe Dukenburgseweg 23 Nieuwe Dukenburgseweg 5
Functie wijkcentrum kantoor parkeergarage kantoor wijkcentrum wijkcentrum gymzaal wijkcentrum wijkcentrum wijkcentrum wijkcentrum gymzaal wijkcentrum gymzaal parkeergarage werkplaats gymzaal wijkcentrum school kantoor gymzaal gymzaal gymzaal theater theater wijkcentrum kantoor wijkcentrum gymzaal wijkcentrum gymzaal wijkcentrum gymzaal kantoor kantoor kantoor kantoor gymzaal school kantoor kantoor gymzaal
- 29 -
43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76
Nieuwe Marktstraat 60 Nocturnestraat 201 Palembangstraat 1 Papengas 8 Pijlpuntstraat 1 Prof. Bellefroidstraat 11 Queenstraat 37b Raadhuisstraat 1 Regulierstraat 75 Slotemaker de Bruineweg 272 Smidstraat 31 alles in een Smidstraat 31 Forum Ganzeheuvel Smidstraat 31 Sporthal Staddijk 41 Steenstraat 26-28 Symfoniestraat 204 Thijmstraat 40 Thorbeckestraat 75 Tolhuis 44-46 Tolhuis 44-50 Tweede Oude Heselaan 386 Uranusstraat 18 Voerweg 2 Weezenhof 30-03 Weg door Jonkerbos 100 Weteringweg 51 Zellersacker 10-03 Zijpendaalstraat 1a Zwaluwstraat 200 Zwanenstraat 1a Zwanenveld 21-42 Zwanenveld 43-64 Zwanenveld 9082
werkplaats werkplaats gymzaal wijkcentrum wijkcentrum brandweer wijkcentrum parkeergarage kantoor wijkcentrum school kantoor gymzaal wijkcentrum werkplaats wijkcentrum wijkcentrum gymzaal gymzaal school wijkcentrum gymzaal parkeergarage gymzaal parkeergarage wijkcentrum School School gymzaal wijkcentrum gymzaal wijkcentrum wijkcentrum
- 30 -
BIJLAGE 4: MOGELIJKE DAKEN VOOR ZONNEPANELEN
210 247 229 260 260 370 369 646 268 721 721 643 494 158.01 161.01 401 374 802 375 376 343 292 634 635 804 611 611 623 814
Oud Nuon-kantoor gebouw E
wijkcentrum Burghard WC de Ark van Oost Gymzaal Dominicanenstraat GGD GGD Gymzaal Heidebloemstraat 201 Gymzaal Heidebloemstraat 75 Sporthal Horstacker Gymzaal Kanunnik Faber Sportzaal De Spil Sportzaal De Spil Gymzaal Leuvensbroek Gymzaal Malvert Dienstgebouw totaal Poortgebouw (algemeen) Sporthal Meijhorst DSB Kantoor + open wagenloods DSB Repairhal PRESTATIE Brandweerpost West Sporthal J Massinkhal Turnhal de Hazenkamp WC Klokketoren + bibliotheek muntweg Sporthal Vocasa Wijkcentrum Schalmei Sporthal Hatert WC Titus Brandsma + gymzaal WC Titus Brandsma + gymzaal Gymzaal Uranusstraat 18 ROC en Kristallis scholengroep
pandcode functie
B. van den Berghstraat 114 Cipresstraat 154 Dominicanenstraat 53 Groenewoudsewg 275 Groenewoudsewg 275 Heidebloemstraat 201 Heidebloemstraat 75 Horstacker 1401 Kanunnik Faberstr 65 Laauwikstraat 5 Laauwikstraat 5 Leuvensbroek 20-02 Malvert 33-57 Marienburg 27/30 Marienburg 31/44 Meijhorst 11-07 Nieuwe Dukenburgseweg 21 Nieuwe Dukenburgseweg 21 Nieuwe Dukenburgseweg 23 Nieuwe Dukenburgseweg 5 Ploegstraat 5 Slotemaker de Bruineweg 272 / Muntweg bieb Symfoniestraat 200 Symfoniestraat 204 Thorbeckestraat 75 Tweede Oude Heselaan 386 Tweede Oude Heselaan 386 Uranusstraat 18 Vossenlaan 44 Ingang aan de Drommedaris 1a
917.01
adres
Winselingseweg 10
384 577 500 503
Open Wijkschool Hatert Sportzaal De Zwaluw Gymzaal Zwanenveld Bibliotheek Zwanenveld Kinderboerderij Sporthal Zijpendaalstraat 1A Zwaluwstraat 200 Zwanenveld 2142 Zwanenveld 9098 Floraweg 51 De Gildekamp 6018
2016/2021 2015 2014 2016 2015
opp. Dak geplande 1e jaar onderhoud dak 2017 2020 2013 2029 2014 2016 2024 2014 2024 2014 2020 2024 2013 2015 2015 2013 2017 2016 2018 2017 2015 2012 2016 2021 2022 2022 2022 2027 2018 411 1902 224 1547 326 260 260 1081 279 269 753 253 277 3680 1148 1682 1880 6287 1238 3045 1285 631 1223 307 806 1313 372 270 1449
1632 420 774 676 1176
opmerking
Plat of schuin
nee Verschillende hoogtes dakopbouw nee Verschillende hoogtes dakopbouw Verschillende hoogtes dakopbouw nee nee bomen in omgeving.. Verschillende hoogtes dakopbouw nee nee nee bomen naast Verschillende hoogtes dakopbouw Verschillende hoogtes dakopbouw Hoge bomen naast nee nee nee nee Verschillende hoogtes dakopbouw nee LIGGEN AL PANELEN bomen naast LIGGEN AL PANELEN LIGGEN AL PANELEN nee nee nee
Orientatie Belemmeringen? dak
grote dak grote dak hoge dak grote daken kleinere daken hoge dak hoge dak hoge dak hoge dak midden dak hoge dak hoge dak hoge dak
schuin (en plat?) ZZW plat plat plat plat plat plat plat plat plat plat plat plat plat plat plat plat plat plat schuine puntjes ZW plat plat plat plat plat schuin plat plat schuine vlakken ZW
Verschillende hoogtes dakopbouw nee nee nee nee nee nee
hoge dak hoge dak hoge dak hoge dak hoge dak hoge dak grote dak midden dak hoge dak meerdere dakvlakken; strategisch vastgoed meerdere dakvlakken; strategisch vastgoed hoge daken
hoge dak
plat plat plat plat plat flauw hellend flauw hellend
ja
ja ja
JA
JA JA
ja
ja
binnenkort onderhoud
binnenkort onderhoud
binnenkort onderhoud
ideale hoek schuin dak
groot dakoppervlak groot dakoppervlak
groot dakoppervlak
binnenkort onderhoud
interessant
ja ja ja
- 31 -
BIJLAGE 5: PANDEN ZONDER ENERGIELABEL
Locatie
Type pand
m2 bvo
Opmerkingen
Bazuinstraat 1
Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Gem. Kantoorlokaties Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Bedrijfspand Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Kion / kdv / bso
876
strategisch vastgoed
878
strategisch vastgoed
3366
strategisch vastgoed
Fuchsiastraat 10 Industrieweg 50 Meijhorst 20-01 Meijhorst 70-39 Ridderstraat 23 Waterstraat 146a Zwanenveld 43-64 Akkerpad 4
strategisch vastgoed 3986
strategisch vastgoed
10096
strategisch vastgoed strategisch vastgoed strategisch vastgoed
527
niet verplicht, w.a.t.r. > 500
Couwenbergstraat 20 Derde v Hezewijkstr 6 Derde van Hezewijkstraat 2a Dobbelmannweg 7
Bibliotheek 887 Kion / kdv / bso 959 Onderwijsfunctie 507
niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500
Gymzaal
1435
niet verplicht, w.a.t.r. > 500
Griftdijk 91/93 Groenewoudseweg 322 Heyendaalseweg 235 Jagerspad 2 Lankforst 26-10 Meijhorst 70-41 Pastoor Zegersstraat 77 Streekweg 20 Tolhuis 44-44 Tollensstraat 1
Onderwijsfunctie Bedrijfspand Onderwijsfunctie Onderwijsfunctie Onderwijsfunctie Bedrijfspand Kion / kdv / bso Onderwijsfunctie Bedrijfspand Onderwijsfunctie
1485 1437 1057 2032 836 2326 530 4121 626
niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500
Van Peltlaan 269
Kion / kdv / bso
562
niet verplicht, w.a.t.r. > 500
Vossenlaan 44 Ingang aan de Drommedaris 1a
Onderwijsfunctie 7461
niet verplicht, w.a.t.r. > 500
- 32 -
Waldeck Pyrmontsingel 14 Weezenhof 30-01 Zwanenveld 90-98 Dominicanenstraat 53 Florence Nightingalestraat 3 Heidebloemstraat 201 Heidebloemstraat 28A Heidebloemstraat 75 Kanunnik Faberstraat 65 Kanunnik Faberstraat 1 Kolpingstraat 2A Leuvensbroek 20-02 Malvert 33-55 Malvert 33-57 Malvert 51-34 Marie Curiestraat 11 Meijhorst 20-05 Meijhorst 70-43 Muntweg 207 Palembangstraat 1 Slotemaker de Bruïneweg 163 Staddijk 105 Symfoniestraat 208 Tolhuis 44-46 Uranusstraat 18 Wedesteinbroek 10-01 Weezenhof 30-03 Weezenhof 81-06 Weteringweg 51 Zellersacker 11-05 Zwanenstraat 1A Zwanenveld 21-42 Zwanenveld 70-01 Zwanenveld 90-82
Bedrijfspand Kion / kdv / bso Bibliotheek Gymzaal Gymzaal
678 553 1176 459 470
niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. > 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500
Gymzaal Kion / kdv / bso Gymzaal Gymzaal Bibliotheek Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Gymzaal Kion / kdv / bso
488 350 480 462 303 382
niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500
414 447
niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500
Gymzaal Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Gymzaal Kion / kdv / bso Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Bibliotheek Gymzaal Onderwijsfunctie
476 410
niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500
487 287 434
niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500
430 419 281
niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500
Bedrijfspand Kion / kdv / bso Gymzaal Gymzaal Kion / kdv / bso Gymzaal Kion / kdv / bso
240 438 486 466 447 486 278
niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500
Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Kion / kdv / bso Buurt- /jongeren/ wijkcentrum Gymzaal Kion / kdv / bso Buurt- /jongeren/ wijkcentrum
442
niet verplicht, w.a.t.r. < 500
152 274
niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500
487 150 290
niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500 niet verplicht, w.a.t.r. < 500
- 33 -
Aanleveren begrotingswijziging Steller
E. Cobussen
BW Soort wijziging Soort besluit Besluitperiode Omschrijving
BW-01275 Duurzaamh Let Begrotingswijziging BESL-RAAD 201305 Duurzaamheid
op, lees eerst de WERKINSTRUCTIE die op het intranet staat.
107.155,00 107.155,00 goed 107.155,00 107.155,00 goed
Verrekeningen debet Verrekeningen credit Saldo Totaal debet Totaal credit Saldo kpl /
product
kosten-
wijk
functie
110.986,00 110.986,00 goed 110.986,00 110.986,00 goed
110.986,00 110.986,00 goed 110.986,00 110.986,00 goed
110.986,00 110.986,00 goed 110.986,00 110.986,00 goed
Deb /
2013
product specificatie soort Soort mutatie Document soort K000201 AA000 43009 0711 D D 60549 S1261 44031 60929 F057 46012 0520 F057 86014 0712 D D 50460 S1455 43003 50460 D 86001 60915 S1309 46002 60916 S1309 43003 61166 S2032 43003 61166 S2061 43003 61166 S1642 43003 60929 F057 46012 0520 F057 86014 0712 D D
110.986,00 110.986,00 goed 110.986,00 110.986,00 goed
2014
2015
2016
2017
Omschrijving
Cred
D D D D D D D D D D D D D D D D
D D D D C D D C D D D D D D C D
MV Meerjr.var. MV Meerjr.var. MS Meerjr.strc. MS Meerjr.strc. MS Meerjr.strc. WYZ-MV WYZ-MV WYZ-MS WYZ-MS WYZ-MS 2.000.000,00 2.000.000,00 0,00 0,00 0,00 -2.000.000,00 -2.000.000,00 0,00 0,00 0,00 -100.000,00 -100.000,00 -100.000,00 -100.000,00 -100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 100.000,00 -12.845,00 -25.330,00 -25.330,00 -25.330,00 -25.330,00 -12.845,00 -25.330,00 -25.330,00 -25.330,00 -25.330,00 -12.845,00 -25.330,00 -25.330,00 -25.330,00 -25.330,00 -4.000,00 -4.677,00 -4.677,00 -4.677,00 -4.677,00 -992,00 -1.983,00 -1.983,00 -1.983,00 -1.983,00 -699,00 -1.398,00 -1.398,00 -1.398,00 -1.398,00 -1.464,00 -2.928,00 -2.928,00 -2.928,00 -2.928,00 20.000,00 36.316,00 36.316,00 36.316,00 36.316,00 20.000,00 36.316,00 36.316,00 36.316,00 36.316,00 20.000,00 36.316,00 36.316,00 36.316,00 36.316,00
Pagina 1 van 2
Inst Krediet Duurzaamheid Inst Krediet Duurzaamheid Bp 3 Bijdr Klimaat Energie Bp 3 Stort Res Duurzaamheid Bp 3 Stort Res Duurzaamheid Bp 3 Stort Res Duurzaamheid Bp 3 Besp Dzh Dienstgebouwen Bp 3 Besp Dzh Dienstgebouwen Bp 3 Besp Dzh Dienstgebouwen Bp 3 Besp JMH Inst en zonnepa Bp 3 Besp Installaties de Ster Bp 3 Besp Installaties Ark v Oos Bp 3 Besp Installaties De Klif Bp 3 Stort Res Duurzaamheid Bp 3 Stort Res Duurzaamheid Bp 3 Stort Res Duurzaamheid
Financiele bijsluiter begrotingswijziging
2014
2013 Baten
Lasten 0
Totaal effect wijziging
Bedragen x € 1.000
: BW-01275 Duurzamheid
Saldo
Baten
0
0
2016
2015
Lasten
Saldo 0
0
Baten 0
07-mei-13
Lasten 0
Saldo 0
Baten 0
Lasten 0
Saldo 0
0
1022 Klimaat & Energie 2014
2013 Baten Was
Lasten
1.852
8.508
Saldo 6.656
Baten
2015
Lasten
935
6.749
Saldo
Baten
5.813
2016
Lasten 998
5.582
Baten
Saldo 4.584
Lasten 797
5.333
Saldo 4.536
Voorstel: Bp 3 Bijdr Klimaat Energie
Totaal 1022 Klimaat & Energie
0
-100
-100
0
-100
-100
0
-100
-100
0
-100
-100
1.852
8.408
6.556
935
6.649
5.713
998
5.482
4.484
797
5.233
4.436
1043 Facilitaire diensten 2014
2013 Baten Was
Voorstel: Bp 3 Besp Dzh Dienstgebouwen Bp 3 Besp Installaties Ark v Oost Bp 3 Besp Installaties De Klif Bp 3 Besp Installaties de Ster Bp 3 Besp JMH Inst en zonnepanelen Bp 3 Stort Res Duurzaamheid
Totaal 1043 Facilitaire diensten
Lasten
Saldo
2015
Lasten
Baten
Saldo
Baten
2016
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Saldo
37.981
44.311
6.330
38.409
44.714
6.305
38.509
44.525
6.016
0
100
100
0
100
100
0
100
100
0
100
100
0 0 0 0 0 0
-13 -1 -1 -1 -4 120
-13 -1 -1 -1 -4 120
0 0 0 0 0 0
-25 -1 -3 -2 -5 136
-25 -1 -3 -2 -5 136
0 0 0 0 0 0
-25 -1 -3 -2 -5 136
-25 -1 -3 -2 -5 136
0 0 0 0 0 0
-25 -1 -3 -2 -5 136
-25 -1 -3 -2 -5 136
37.981
44.411
6.430
38.409
44.814
6.405
38.509
44.625
6.116
38.531
44.075
5.544
Pagina 1
38.531
43.975
5.444
Communicatie en Representatie
PERSBERICHT
Datum
Nummer persbericht
14 mei 2013
130514R
Gemeente investeert duurzaam in eigen gebouwen De komende jaren investeert de gemeente Nijmegen jaarlijks twee miljoen euro in de eigen gebouwen om deze duurzamer te maken. Als eerste is het stadhuis aan de beurt gevolgd door tien gebouwen in de wijken met een slecht energielabel. Het geld dat bespaard wordt met betere isolatie, HR++-glas, zonnepanelen en andere maatregelen gebruikt de gemeente om meer gebouwen in een betere staat te krijgen en duurzamer te maken. Het gemeentelijk vastgoed bestaat uit meer dan 600 panden, waarvan meer dan 70 panden behoren tot het maatschappelijk vastgoed, zoals scholen, sportaccommodaties, wijkcentra en dienstgebouwen. De gemeente Nijmegen verbruikt jaarlijks ca. 27 miljoen kWh aan elektriciteit en 3 ca. 2 miljoen m gas, waarvan ongeveer tweederde van het elektriciteitsverbruik en nagenoeg al het gasverbruik voor rekening komt van het gemeentelijk vastgoed. Een groot deel van de gemeentelijke gebouwen heeft een laag energielabel. Dat betekent dat er nog een flinke winst valt te behalen op de energierekening. Er moet wel stevig geïnvesteerd worden om de stroom- en verwarmingskosten omlaag te krijgen. Deze slag gaat de gemeente nu maken en hiervoor is een masterplan opgesteld. De energiekosten die bespaard worden komen in een pot: de Reserve Duurzaamheid. Hieruit worden nieuwe duurzaamheidsmaatregelen gefinancierd. Dit moet leiden tot een vliegwieleffect: Veel investeringen verdienen zo zichzelf terug. Het eerste gebouw dat dit jaar aangepakt wordt is het stadhuis. Dit gebouw heeft nu een energielabel F en wordt naar B gebracht. Winst is vooral te behalen met aanpassingen van de klimaatinstallaties en het vervangen van het oude glas door HR++-glas. Ook bij tien scholen, wijk- en sportcentra met een hoog energieverbruik is snel resultaat te verwachten. Het gaat om wijkcentrum De Schakel, Sportzaal De Gildekamp, Wijkcentrum Villanova, Gymzaal Dominicanenstraat, Gymzaal Kanunnik Faberstraat, Buurtcentrum De Inloop, Sportzaal Citycomplex, Wijkcentrum De Schalmei, Open Wijkschool De Dukendonck en Open Wijkschool Hatert. Hier worden met name de dak- en gevelisolatie verbeterd. Verder investeert de gemeente in haar gebouwen in slimmere verlichting, zonnepanelen, installaties en diverse bouwkundige verbeteringen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de GPRmethode, zoals in april vastgelegd in het Groene akkoord. In GPR worden bouw en renovatie beoordeeld op de thema’s energie, milieu, gebruikskwaliteit, gezondheid en toekomstwaarde.
Gemeente Nijmegen Communicatie en Representatie
Vervolgvel
1
In 2045 wil Nijmegen energieneutraal zijn. Dat betekent dat er in de stad evenveel energie duurzaam wordt opgewekt, als er gebruikt wordt. Met het ‘verduurzamen’ van het eigen vastgoed wil de gemeente voldoen aan Europese regelgeving en het goede voorbeeld geven. De raad beslist later in mei over het voorstel van het college. .
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.