Collegiale Kwaliteitsbevordering in vreemdelingenbewaringzaken verplichtingen (piket) advocaat Inleiding Deze criteria zijn opgesteld ten behoeve van het eerste beroep. Het tweede deel bevat criteria die specifiek zien op het vervolgberoep en het verlengingsbesluit. Uiteraard komen bepaalde zaken steeds terug en de specifieke onderdelen van het eerste deel worden in het tweede deel genoemd met verwijzing naar de vraagnummers. Verder dient te worden vermeld dat de verplichtingen grotendeels zijn ontleend aan het boekje Best Practice Vreemdelingenbewaring, uit de Best Practice Guide serie van Boom Juridische uitgevers, in dit geval de Best Practice Guide vreemdelingenbewaring, geschreven door Frans Fonville. Ik heb bij de formulering van deze lijst gebruik gemaakt van de versie van 2009. De paginaverwijzingen komen aldus overeen met die druk. Tenslotte moet nog worden vermeld dat de invoering van de terugkeerrichtlijn niet is verwerkt in de Best Practice Guide en die heb ik er aldus op grond van eigen bevindingen dan ook zoveel mogelijk in de lijst getracht te verwerken. Verder moet worden opgemerkt dat grensdetentie buiten deze CKB valt. Criteria review in vreemdelingenbewaringzaken: 1. De advocaat bezoekt de cliënt tijdig na de melding. Toelichting: Bij een melding tijdens de piketdienst geldt over het algemeen een termijn van 24 uur (na binnenkomst van de melding), echter de advocaat dient zich ervan te vergewissen of de vreemdeling reeds in bewaring is gesteld dan wel of het piketmeldling betreft die is gedaan voorafgaand de inbewaringstelling omdat de cliënt heeft aangedrongen op de aanwezigheid van een advocaat bij het gehoor. Hoewel de praktijk lijkt te zijn dat de vreemdeling in 90% van de gevallen afziet van rechtsbijstand bij dit gehoor (al dan niet door beïnvloeding van de vreemdelingenpolitie), kan het zijn dat de piketmeldingen en achterliggende stukken geen duidelijkheid bieden hierover. De advocaat moet zich aldus hebben vergewist van de vraag of hier sprake van is als het niet blijkt uit de piketmelding zelf, omdat in dat geval er twee uur de tijd is om na de piketmelding te verschijnen op het politiebureau. Verder wordt in dit verband verwezen naar pagina 23 van de Best Practice Guide vreemdelingenbewaring (hierna de BPG). De hoorplicht vormt een waarborg voor de vreemdeling. Is het ophoudingsverhoor er voor de vreemdelingen dienst, de hoorplicht is er voor de vreemdeling. Hij dient in de gelegenheid te worden gesteld om zich tegen het voornemen tot inbewaringstelling te verweren. Het ophoudingsverhoor kan achterwege blijven. De hoorplicht mag, als waarborg voor de vreemdeling,
nooit worden verzaakt, behoudens wanneer het gaat om een zogenaamde categoriewijziging (pagina 23 BPG). Verder geldt dat in geval van een gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling de advocaat tracht de vreemdeling eerst onder vier ogen te spreken en hij dient daartoe een verzoek in bij de vreemdelingendienst en als dit wordt geweigerd maakt hij daarvan een aantekening. Verder vraagt hij akte van het niet mogen spreken van de cliënt voorafgaand aan het verhoor indien dat wordt geweigerd (BPG). Tenslotte nog: is de aanwezigheid van een advocaat niet verlangd bij het verof gehoor, dan bezoekt de advocaat zijn cliënt binnen 24 uur na piketmelding (pagina 28 BPG). 2. De advocaat stelt vast of hij en de vreemdeling een gemeenschappelijke taal spreken en als dat niet het geval is maakt de advocaat gebruik van de gratis tolkdienst en verzoekt -indien niet aanwezig- aan de politie om een tolkentelefoon (vergelijk p.p. 31 t/m 34 BPR). 3. De advocaat laat zijn contactgegevens achter. Toelichting: De advocaat dient bereikbaar te zijn voor de cliënt als deze vragen heeft over zijn zaak. De advocaat laat daarom zijn contactgegevens achter bij de vreemdeling en dat kan in de vorm van een visitekaartje. Uit het dossier moet blijken dat de contactgegevens zijn achtergelaten en als dat niet het geval is waarom niet. Daarnaast wijst de advocaat er op dat het Juridisch loket in sommige gevallen kan ondersteunen onder meer t.d.v. de communicatie met de advocaat. 4. De advocaat bespreekt de volgende zaken met de cliënt in het gesprek. Een en ander voor zover van toepassing. - de aanhouding (strafrechtelijk voortraject), verblijfspositie in Nederland thans en in het verleden, - de reden van de komst naar Nederland (eventueel mensenhandel, eventueel uitbuiting arbeid), - familiebanden binnen Europa, - aanhangige verblijfsprocedure en eventueel afgesloten verblijfsprocedures, - inreisverbod of ongewenstverklaring, - verblijfsrecht elders binnen de EU, - aanwezigheid van een mogelijke garant met het oog op een lichter middel, - eventueel openstaande procedures (eventueel ontvangen dagvaardingen, bijvoorbeeld vals paspoort), - aanwezigheid van een andere advocaat in verblijfsprocedures of andere procedures en 2009288
inzake: Wassenaar/zakelijke correspondentie
2/10
-
adressen van cliënt dan wel telefoonnummer of e-mailadres om contact te kunnen opnemen, eventueel bij vrijlating (o.a. in verband met schadevergoeding).
Ter toelichting vergelijk p.p. 45 t/m 47 BPR. Uit het dossier moet blijken dat de advocaat deze checklist op de ter zake relevante punten heeft nagelopen. 5. De advocaat bespreekt met de vreemdeling of en wanneer hij beroep moet instellen tegen de maatregel van bewaring en eventueel een beroep tegen het opgelegde terugkeerbesluit al dan niet voorzien van een inreisverbod. Toelichting: gelet op de jurisprudentie van de ABRvS moet zoveel mogelijk door de rechtbank de beoordeling van de maatregel van bewaring samengaan met de beoordeling van een terugkeerbesluit indien dat tegelijkertijd of nagenoeg tegelijkertijd is gegeven met de maatregel van inbewaringstelling. Het kan in dat verband ook dienstig zijn om tegelijkertijd een beroep tegen het inreisverbod in te stellen wat niet zelden in een en hetzelfde besluit naast het terugkeerbesluit is gegeven. 6. De advocaat bezoekt de cliënt na het piketbezoek nog voorafgaand aan de zitting waarin de maatregel tot inbewaringstelling wordt behandeld door de rechtbank, tenzij kan worden volstaan met telefonisch contact voorafgaand aan de zitting, dan wel de inhoud van de stukken overleggen niet noodzakelijk maakt. De advocaat geeft in het piketgesprek reeds aan dat het kan zijn dat de vreemdeling en de advocaat elkaar aldus eerst weer zien tijdens de zitting bij de rechtbank. Toelichting: omdat veelal het dossier na het piketbezoek gegevens bevatten die ofwel afwijken van hetgeen de vreemdeling heeft gezegd in het piketgesprek, maar ook omdat de vreemdeling meestal weinig papieren heeft met betrekking tot de inbewaringstelling tijdens het piketgesprek, is het niet zelden dienstig om de aankomende zitting bij de rechtbank voor te bespreken met de cliënt. Hier kunnen soms praktische bezwaren tegen bestaan omdat niet zelden de cliënt niet in de buurt van de vestigingsplaats van de advocaat is gedetineerd. De advocaat probeert evenwel zoveel mogelijk toch contact te leggen met de vreemdeling en met hem te spreken al dan niet door tussenkomst van het juridisch loket en een eventuele tolk om dit gesprek mogelijk te maken. De advocaat vermeldt in zijn voorlegger of hij de cliënt voor de zitting nog heeft bezocht en als dat niet het geval is of hij contact heeft gehad en tenslotte de reden waarom dat eventueel niet is gebeurd. 7. De advocaat controleert voorafgaand aan de zitting of het dossier volledig is. Toelichting: de vereisten waaraan het dossier over het algemeen dient te voldoen, betreft de navolgende stukken: 2009288
inzake: Wassenaar/zakelijke correspondentie
3/10
-
Het proces verbaal van staande houding, ophouding en eventueel verlenging van ophouding, Het terugbesluit dan wel het besluit wat daarmee kan worden gelijk gesteld, De maatregel tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel, Stukken inzake de inschakeling van de advocaat piketcentrale, Het proces verbaal van de strafrechtelijke aanhouding (indien van toepassing), Het proces-verbaal van de overdracht aan de vreemdelingendienst (indien van toepassing), De processen-verbaal van gehoor bij eerdere aanvragen van verblijfsvergunningen, De beslissingen daarop, De datum van meldingen van bureau selectiefunctionarissen, Datum plaatsing huis van bewaring (Detentie Centrum), Een overzicht van de (voorgenomen) presentatie en verwijderingsactiviteiten, Een overzicht van eerdere bewaringen en Overige stukken die inzicht kunnen geven in de uitzetbaarheid van de vreemdeling (vergelijk p. 73 BPR).
8. De advocaat gaat na of er sprake is van onrechtmatig verblijf en controleert of het terugkeerbesluit deze vaststelling bevat en wat de grondslag daarvoor is. Toelichting: de vreemdeling kan pas in bewaring worden gesteld indien er geen sprake is van rechtmatig verblijf. Daarnaast stelt de terugkeerrichtlijn als verplichting dat er alvorens een dwangmaatregel kan worden toegepast van bewaring daaraan voorafgaand eerst schriftelijk moet worden vastgesteld dat er sprake is van een niet rechtmatig verblijf van de persoon, waarbij eveneens een terugkeertermijn moet worden verstrekt. Deze terugkeertermijn kan op 0 dagen worden gesteld of deze termijn moet zijn verlopen. Alleen als aan deze voorwaarden is voldaan, kan de vreemdeling in beginsel in bewaring worden gesteld. Voorts kan het zijn dat de vreemdeling mogelijk niet rechtmatig in Nederland verblijft, maar wel rechtmatig verblijf heeft in een ander Europees land, waarbij de verplichting geldt dat die vreemdeling eerst moet zijn aangezegd vrijwillig het land te verlaten en eerst indien is vastgesteld dat hij geweigerd heeft, kan hij in bewaring worden gesteld (vergelijk ook p.p. 75 t/m 83 BPR). 9. De advocaat controleert of de staande houding rechtmatig is geschied. Toelichting: in geval er sprake is van een staande houding die is gedaan zonder dat daaraan vooraf ging een strafrechtelijk voortraject, dan moet uit het dossier blijken dat er sprake is van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf. 2009288
inzake: Wassenaar/zakelijke correspondentie
4/10
De advocaat stelt vast of dat het geval is en of gelet op de stand van de jurisprudentie dergelijke feiten en omstandigheden in het dossier en in het proces-verbaal van staande houding is vermeld, voldoet aan dit criterium. 10. De advocaat stelt vast in geval er sprake is van binnentreden van een woning of dit volgens de geldende normen is gedaan (vergelijk p.p. 131 t/m 135 BPR). De advocaat stelt vast of er handboeien zijn gebruikt bij staande houding en of er sprake is geweest van fouillering. Toelichting: het is niet toegestaan een vreemdeling tijdens de staande houding handboeien aan te leggen (vergelijke BPR p. 130). De vreemdelingenwet voorziet in onderzoek aan kleding of lichaam tijdens de ophouding (vergelijk artikel 50 lid 5 Vw). 11. De advocaat stelt vast of de wettelijk vastgestelde termijnen ex artikel 50 lid 2, 3 en 4 in acht zijn genomen. Toelichting: het betreft hier termijnen die de vreemdelingendienst in staat stellen om de vreemdeling in bewaring te stellen en diens inbewaringstelling voor te bereiden en de noodzaak te beoordelen. Onderdeel hiervan is ook het gehoor van de vreemdeling om zijn standpunt te dien aanzien te vernemen. De termijnen zijn gesteld om de vreemdeling niet te lang in onzekerheid te laten omtrent de voortzetting van diens vrijheidsbeneming en de reden van de vrijheidsbeneming te kunnen vernemen. Het in acht nemen van deze termijnen is van groot belang en de rechtbank dient bij het niet naleven van deze termijnen hierop te worden gewezen hetgeen niet zelden leidt tot in vrijheidstelling van de vreemdeling (zie ook p.p. 148 en 149). 12. De advocaat gaat na hoe lang de vreemdeling in een politiecel heeft doorgebracht en of hij gescheiden van strafrechtelijk gedetineerden is ingesloten. Tenslotte gaat de advocaat na bij gezinnen met minderjarige kinderen of er sprake is van een plaatsing op een gezinslocatie en of dit rechtmatig is gelet op de omstandigheden van het geval. Toelichting: thans is de maximum duur voor verblijf in een politiecel 4 dagen. De jurisprudentie kan op dat punt wijzigen. De advocaat is op de hoogte van de meest recente jurisprudentie op dit punt. Daarnaast mag een vreemdeling alleen in een detentiecentrum of een apart gedeelte van een instelling bedoeld voor vreemdelingen worden gedetineerd (vergelijk art 16 Tri). Tenslotte wordt er extra aandacht gevraagd voor ibs van gezinnen omdat bewaring voor deze groep nog altijd wordt gezien als een ultimum remedium en daartoe specifiek beleid bestaat en de jurisprudentie en het beleid daarin zich steeds ontwikkeld, mede gelet op recente pilots.. 13. De advocaat gaat na of de vreemdeling op de juiste categorie in bewaring is gesteld en of de termijnen die daarvoor gelden zijn geëerbiedigd. 2009288
inzake: Wassenaar/zakelijke correspondentie
5/10
14. De advocaat stelt vast of de cliënt is gewezen op zijn recht op consulaire bijstand van de autoriteiten van zijn land van herkomst. In dit verband wordt verwezen naar p. 146 van de BPR. Voorts wordt opgemerkt dat het weigeren van consulaire bijstand niet kan worden uitgelegd als een indicatie dat de vreemdeling niet wil meewerken aan zijn vertrek. 15. De advocaat gaat na in geval er sprake is van een aanhouding op grond van mtv-toezicht of de normen die daartoe gelden zijn geëerbiedigd. Toelichting: in dit verband wordt verwezen naar artikel 4:17a van het vreemdelingenbesluit. 16. De advocaat controleert of er voldoende feitelijke en juridische grondslag is voor de gronden van de bewaring en de gronden die gebruikt zijn bij het nemen van het terugkeerbesluit en of adequaat is toegelicht waarom deze gronden leiden tot ontrekkingsgevaar dan wel risico onderduiken van de vreemdeling. Toelichting: het is van belang dat de advocaat zoveel mogelijk probeert om namens de vreemdeling te bezien of de grondslagen van de bewaring en van het terugkeerbesluit kunnen worden betwist omdat indien deze gronden geen grondslag vinden in de feiten dan wel in het recht, het kan zijn dat ofwel het terugkeerbesluit dan wel als gevolg daarvan, of de bewaring zelf, en de grondslagen daarvan als onvoldoende moeten worden gekenschetst (het leerstuk van de lichte en zware gronden wordt bekend verondersteld en dus hier verder niet uitgewerkt). De advocaat dient rekenschap te geven van de beoordeling van deze gronden en deze ook zoveel mogelijk met zijn cliënt te hebben doorgenomen en te hebben bekeken of er tegen deze grondslagen feiten en/of omstandigheden dan wel juridische weren kunnen worden naar voren gebracht. 17. De advocaat beoordeelt aan de hand van het dossier en de handelingen die zijn verricht door verweerder, of er sprake is van voldoende voortvarend handelen en draagt zo nodig daartoe argumenten aan van het tegendeel. Toelichting: over het algemeen geldt de hoofdregel dat een laissez passer aanvraag moet zijn ingediend binnen 14 dagen na de inbewaringstelling. De jurisprudentie is te dien aanzien wel steeds verder verwaterd, maar het verdient altijd aandacht ook in het kader van vervolgberoepen om hierop te wijzen dan wel in ieder geval als namens de cliënt zich gezamenlijk met de cliënt een oordeel te vormen over het handelen van verweerder. In dit verband moet worden benadrukt dat als het gaat om de voortvarendheid, het handelen van verweerder in het kader van de bewaring centraal staat. 2009288
inzake: Wassenaar/zakelijke correspondentie
6/10
Het niet of onvoldoende handelen van de vreemdeling staat hier los van en beïnvloedt hoogstens het soort of de aard van de handelingen die verweerder kan verrichten, maar ook die handelingen moeten, wil vrijheidsbeneming nog gerechtvaardigd zijn, voldoende voortvarend geschieden. 18. De advocaat gaat na of er sprake van zicht op uitzetting naar het land van herkomst van de vreemdeling. Toelichting: de advocaat beoordeelt aan de hand van de meest recente jurisprudentie ten aanzien van de herkomstlanden voorafgaand aan de zitting of er nog recente jurisprudentie is. De landen waarbij er sprake is van ontbreken van zicht op uitzetting kunnen nog al wisselen en ook per land kan het inzicht van de rechters soms in enkele maanden tijd veranderen. De advocaat legt vast of hij een jurisprudentie check heeft gedaan en op welke datum dat is geweest. 19. In geval er een garant is, neemt de advocaat contact met hem of haar op en instrueert hem of haar met betrekking tot de over te leggen stukken. Toelichting: een beroep op een lichter middel en de aanwezigheid van een persoon die bereid is om de vreemdeling in huis te nemen, vereist in ieder geval een door de garant zelf ondertekende verklaring waarin hij aangeeft in staat en bereid te zijn om de vreemdeling op te vangen. Het in staat zijn wordt toegelicht aan de hand van een loonstrook waaruit blijkt dat de garant voldoende inkomsten heeft. De identiteit wordt bewezen aan de hand van een kopie van de identiteitskaart van de garant en het feit dat hij een woning heeft wordt bewezen door een verklaring uit het BRP. Indien deze stukken aanwezig zijn worden deze zoveel mogelijk voorafgaand aan de zitting overgelegd bij de rechtbank en wordt aan DTenV verzocht afzonderlijk om een afweging te maken ten aanzien van het lichter middel ook zoveel mogelijk voorafgaand aan de beoordeling van de bewaring al dan niet in het kader van het eerste beroep of een vervolgberoep. 20. De advocaat bespreekt de mogelijkheid van vrijwillig vertrek van de vreemdeling op grond van 59 lid 3 Vw en houdt hem daartoe de voorwaarden voor (vergelijk p 99-100 BPG). 21. De advocaat gaat na of er belangen zijn aan de zijde van de vreemdeling die maken dat -ondanks het feit dat er mogelijk sprake is van een rechtmatige inbewaringstelling- toch van deze inbewaringstelling in redelijkheid zou moeten worden afgezien. Toelichting: Het is in het kader van de toelichting op deze vraag moeilijk om een volledig overzicht te geven van de omstandigheden die een rol zouden kunnen spelen.
2009288
inzake: Wassenaar/zakelijke correspondentie
7/10
Soms is er sprake van een ernstig zieke partner, een ernstige ziekte bij de cliënt zelf en ook kan worden gedacht aan detentieongeschiktheid of andere persoonlijke belangen, bijvoorbeeld het bijwonen van de bevalling van de partner van de vreemdeling e.d.. Bedenk dat de rechter alles mag meewegen in de belangenafweging wat hij relevant acht. 22. De advocaat legt zo nodig een pleitnota over of stuurt de gronden van het beroep schriftelijk naar de rechtbank en verweerder voorafgaand aan de zitting. Toelichting: in bewaringszaken is het mede gelet op de tijdsdruk over het algemeen ongebruikelijk om een pleitnota te maken, echter in geval van ingewikkelder verweren wordt wel aangeraden dit te doen dan wel de gronden op dit punt schriftelijk voorafgaand aan de zitting toe te lichten (zie p 155 BPG). 23. Ingeval er sprake is van waarneming heeft de advocaat een schriftelijke instructie aan de waarnemer gezonden dan wel anderszins (maar bij hoge uitzondering) verifieerbaar over de inhoud van de zaak inhoudelijk contact gehad, heeft zijn cliënt verifieerbaar geïnformeerd en heeft de advocaat zich er van vergewist dat de waarnemer bevoegd is bewaringszaken te behandelen. Toelichting; Gelet op de korte termijnen en appointeringstermijnen komt het nogal eens voor dat er sprake is van waarneming van zaken. Dit moet allereerst duidelijk blijken uit het dossier. Hoewel de haastige spoed snel handelen vereist, moeten de belangen van de cliënt voorop blijven staan en is juist een schriftelijke instructie van de waarnemer van groot belang. De BPR stelt een schriftelijke instructie altijd verplicht (p. 162 BPG). Alleen in uitzonderingsgevallen kan daar dus van worden afgeweken. Er zijn gevallen denkbaar dat een instructie achterwege kan blijven, maar dit dient te worden toegelicht. Om dezelfde reden is het belangrijk dat de advocaat nagaat of de waarnemende advocaat is ingeschreven voor zaken betreffende vreemdelingenbewaring. Tenslotte, geldt dat de cliënt uiteraard moet weten dat hij een andere advocaat treft dan zijn eigen advocaat. Dit geldt ook als de vreemdeling niet wordt aangevoerd ter zitting (zoals meestal bij vervolgberoepen). 24. Als de cliënt niet ter zitting is aangevoerd terwijl dit wel is gevorderd door de rechtbank, ziet de advocaat er op toe dat de rechtbank ambtshalve de consequenties hiervan beoordeeld en handelt de advocaat zoveel mogelijk in het belang van de cliënt. Toelichting: De rechtbank dient ambtshalve er op toe te zien dat de cliënt wordt gehoord. Daarbij is ook van belang of het niet verschijnen in de risicosfeer liggen van de cliënt. 2009288
inzake: Wassenaar/zakelijke correspondentie
8/10
Het kan voorkomen dat de rechtbank wil wachten op het aanvoeren van de cliënt. De advocaat gaat dan na of het, gelet op diens agenda, reëel is en handelt naar bevindingen van zaken. In geval van harde verweren kan het de voorkeur verdienen om toch reeds te pleiten en evt de cliënt door de rechtbank zonder de advocaat op een later tijdstip te horen. Deze afweging wordt vastgelegd. 25. Ingeval er geen tolk is verschenen, weegt de advocaat af of hij toch wil pleiten, zoveel mogelijk in samenspraak met de cliënt ter zitting. Toelichting: Ook in het geval van zulk een incident geldt dat naar bevind van zaken wordt gehandeld, waarbij het belang van de cliënt voorop staat. Die afweging en mogelijkheid van consultatie met cliënt wordt schriftelijk vastgelegd (zie p 160 BPG) 26. De advocaat verschaft zijn cliënt onmiddellijk afschrift van de uitspraak. Toelichting: In diens begeleidende brief vermeldt hij de beroepstermijn en adviseert hij hem over het al dan niet instellen van hoger beroep (p. 162 BPG). Vervolgberoepen/ beroep verlenging 59 lid 6 Vw 27. De advocaat bezoekt de cliënt regelmatig. Toelichting: Over het algemeen geldt dat de advocaat eens in de drie maanden de cliënt bezoekt. Dit geldt zeker als er geen telefonisch contact is (b.v. vanwege een taalbarrière). 28. De advocaat stelt periodiek beroep in tegen de voortduring van de bewaring en tegen een eventueel verlengingsbesluit ex 59 lid 6 Vw. Toelichting: De BPG verondersteld dat de opdracht die in het algemeen bij het eerste gesprek is gegeven tot het in de gaten houden van de voortzetting van de voorbereiding tot uitzetting ook de opdracht impliceert dat er met regelmaat vervolgberoep wordt ingesteld (vergelijk p 173 BPR). 29. De nummers 21 (belangenafweging), 20 (59 lid 3), 19 (garant), 18 (zicht op uitzetting), 17 en 16 (voortvarendheid), 13 (categoriewijziging) en 7 (controle stukken) zijn van overeenkomstige toepassing en dienen in het vragenformulier voor de peer review van het vervolgberoep te worden beantwoord.
2009288
inzake: Wassenaar/zakelijke correspondentie
9/10
30. De advocaat licht binnen de daartoe vastgestelde termijn het beroep schriftelijk toe en behandelt in zijn gronden expliciet de rechtsgronden van de bewaring, de voortvarendheid, het zicht op uitzetting en de belangenafweging. Toelichting hoewel het zo kan zijn dat op sommige onderdelen weinig te zeggen valt, is het bevorderlijk om alle mogelijke hoofdlijnen in de schriftelijke reactie te behandelen. Ook als er geen opmerkingen zijn is het goed dit expliciet te vermelden of in ieder geval in het dossier vast te leggen dat deze kwesties zijn onderzocht. De nummers 21, 20 (59 lid 3), 19 (garant) 18, 17 en 16 zijn van overeenkomstige toepassing en dienen in het vragenformulier voor het vervolgberoep te worden beantwoord. 31. De advocaat stelt de termijn vast waartegen er een verlengingsbesluit ex artikel 59 lid 6 moet zijn gegeven en draagt daartoe zonodig gronden aan. Toelichting; de berekening van de termijn wordt bekend verondersteld (vergelijk thans A5/6.6.8 een maand is 30 dagen). 32. De advocaat beoordeelt de motivering van de verlenging op de merites van het bepaalde in artikel 59 lid 6 Vw en draagt zo nodig daartoe gronden voor. Toelichting de rechtbank dient de verlenging vol te toetsen (vergelijk JV 2015/63) en de motivering moet al in het verlengingsbesluit zelf zijn gegeven (vergelijk JV 2015/150).
2009288
inzake: Wassenaar/zakelijke correspondentie
10/10