VERDAMPERS EN KOELERS VOOR INDUSTRIEEL GEBRUIK Model Airmax II Model (Ammoniak en Kooldioxide)
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE IM100529 NL
2008-01
Index
ALGEMEENHEDEN
• o o o o o
Informatie voor de gebruiker .......................................... Veiligheid ...................................................................... Beschrijving van de machine ......................................... Tabel voor aansluitingen ................................................ Levering ........................................................................
pagina 2 pagina 3 pagina 4 pagina 5 pagina 6
1 INSTRUCTIES VOOR DE MONTAGE
• o o
Instructies ..................................................................... Ligging ..........................................................................
pagina 7 pagina 8
MONTAGE
• o o o
Hydraulische aansluitingen ........................................... Ontdooisysteem ........................................................... Ontdooiing met heet gas ...............................................
pagina 10 pagina 11 pagina 12
ONDERHOUD
• o o
Vervanging van de motor ............................................... Vervanging van de elektrische weerstanden ...................
pagina 19 pagina 19
Hoe Alfa Laval contacteren Voor de lijst met geüpdate contactpunten in elk land kan u steeds op onze website terecht. Surf naar www.alfalaval.com voor meer informatie. HET IS MOGELIJK DAT DE GELEVERDE TECHNISCHE GEGEVENS EN ANDERE DETAILS WIJZIGINGEN ONDERGAAN ZONDER VOORAFGAANDE WAARSCHUWING.
NL
Informatie voor de gebruiker Beste gebruiker Deze handleiding voor installatie is een hulpmiddel om mogelijke problemen die tijdens het gebruik van dit toestel kunnen optreden op te lossen. Alfa Laval raadt u aan deze handleiding aandachtig door te lezen en haar beschikbaar te stellen voor het personeel dat het toestel installeert, er mee werkt en het onderhoud uitvoert. Mocht er een probleem optreden dat niet beschreven staat in deze handleiding, aarzel dan niet om contact op te nemen met de dichts aanwezige Alfa Laval vertegenwoordiger. Wij zullen alles in het werk stellen om u bij te staan, waar u zich ook bevindt.
2
NL
Alfa Laval wijst alle verantwoordelijkheid van zich af voor defecten aan de machine te wijten aan een niet correcte raadpleging van deze handleiding of een verkeerde interpretatie van de instructies hierin vermeld. Garantiecondities: Dit apparaat werd zo ontworpen dat het enkel correct werkt en de vermelde capaciteit produceert wanneer zij geïnstalleerd werd conform de industriële standaardnormen. De garantie geldig op deze installatie vervalt indien de volgende condities niet gerespecteerd worden. 1. De hydraulische aansluitingen moeten op een professionele wijze geïnstalleerd worden volgens de erkende industriële procedures en normen. 2. Inert gas moet tijdens de laswerkzaamheden in de leidingen gevoerd worden. 3. Controleer alvorens het systeem met gas te vullen of het geen lekken vertoont. 4. De elektrische aansluitingen moeten aan de volgende eisen voldoen: a. b.
De spanningswaarden mogen niet hoger zijn dan de waarden vermeld op het identificatieplaatje ± 5%. Frequentie 50-60 Hz. De stroomopname uit fase mag niet hoger zijn dan 2%.
5. De op de fabriek uitgevoerde bekabelingen mogen niet gewijzigd worden zonder schriftelijke toestemming van Alfa Laval. Deze sectie vermeldt de gevaarlijke handelingen en bevat tevens andere belangrijke informatie. De gevaren worden gesignaleerd via speciale signalen.
Raadpleeg deze handleiding alvorens de machine te gebruiken!
L
Alle interventies op de eenheid moeten uitgevoerd worden door gespecialiseerd personeel! GEVAAR! OPGELET! OPM.!
Duidt speciale procedures aan die uitgevoerd moeten worden om ernstige letsels aan personen te vermijden. Duidt speciale procedures aan die opgevolgd moeten worden om ernstige schade aan de machine te vermijden. Duidt belangrijke informatie aan met het oog op het vereenvoudigen of verduidelijken van de handelingen.
Veiligheid
Volg de volgende instructies AANDACHTIG om ernstige letsels aan personen en/of schade aan de machine te vermijden.
Opheffen en Transport
3
Plaats de vorken van de vorklift op de voorziene plaats van de houten steun gebruikt voor het transport. Rechtstreeks contact van de vorken met de machine kan leiden tot schade. Alvorens de machine op te hijsen 1. Moet u controleren dat de riemen en haken enkel bevestigd zijn aan de speciale hijspunten 2. Alvorens de machine op te hijsen moet u controleren dat het stabiel en correct in evenwicht hangt.
Installatie en Onderhoud Alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren moet de algemene voeding naar het toestel uitgeschakeld worden en moet de veiligheidsschakelaar op de OFF stand staan om ongevallen te vermijden. Het is strikt verboden om de eenheid te betreden of erop te lopen, daar dit kan leiden tot schade aan de machine en gevaar voor personen. Telkens er onderhoud van de ventilators vereist is, moet u eerst controleren dat deze stil liggen en dat de veiligheidsschakelaar op de OFF stand staat. Op het einde van de handeling moet de overeenkomstige beveiliging terug ingeschakeld worden.
Gevaarlijke vloeistof Ammoniak wordt in de bijlage III vd Europese Richtlijn 67/548/EEG gedefinieerd als: Ontvlambaar
Giftig bij inademing
Veroorzaakt brandwonden
Vermijd rechtstreeks contact met de huid: vloeibare ammoniak veroorzaakt chemische brandwonden. Zoals vermeld in Bijlage IV van de Europese Richtlijn 67/548/EEG gelden de volgende aanbevelingen: Draag geschikte beschermende kleding Bewaren uit de buurt van vlammen en vonken - Niet roken
NL
Beschrijving Beschrijving van de machine Deze nieuwe lijn met industriële koelers werd ontworpen om verse en ingevroren producten te koelen in koelcellen van middelgrote tot zeer grote afmetingen. De lijn wordt gekenmerkt door zijn brede gamma aan capaciteiten (van 18 tot 160 kW), de verschillende beschikbare diameters voor de ventilators (tot 800 mm), de diverse koelribbenafstanden en zijn groot gamma aan opties.
Serie
ILG
Type ontdooiing
ILB
A = Verdamper Ammoniakpomp(R717)
Toepassing Ventilator Ø Aantal Ventilators Afmetingen van de batterij Ruimte tussen de ribben
ILR
ILR
ILB
H = Verdamper Kooldioxidepomp (R744)
50 = 500mm • 56 = 560mm • 63 = 630mm • 80 = 800mm 1• 2 • 3 • 4 • 5 A•B•C•D 4mm 6mm 10mm 6mm 10mm A = Lucht • E = Elektrisch • HG = Heet gas • HG-E = Heet gas + Elektrisch • W = Water
Motortype
S = 1 fase • T = 3 fasen
+ 60 mm met waterontdooisysteem
IN
NL
OUT
4
De warmtewisselaar werd ontworpen met een maximum koelrendement in functie van de gewenste toepassing, zodat het verbruik aan koelmiddel tot een minimum wordt herleid. De ribbenafstand van de batterij bedraagt 60 x 60, met uitgelijnde inox staalbuizen van 16 mm en aluminium koelribben. Deze nieuwe inrichting wordt gekenmerkt door een brede oppervlakte van de warmtewisselaar die lagere intervallen tussen de ontdooicycli garandeert. Door de enkele aansluiting voor ingang en uitgang, gecombineerd met de verschillende en uiteenlopende koelribbenafstanden (4, 5, 6, 7, 8, 10 en 12 mm) en de verschillende modules van het batterijblok, is deze productenlijn innovatief op de markt. Code modellen Serie Groene leiding Rode leiding Blauwe leiding Product Fruit / Groente Vlees / Vis Diepvriesproducten Omgevingstemperatuur 10 ÷ 0°C 0 ÷ -7°C -18 ÷ -40°C Koelribbenafstand 4 ÷ 5mm 5 ÷ 6mm 7-12 mm
ø AFVOER
Opgelet: De tekening en afmetingen gelden niet voor alle opties!
Beschrijving
TABEL MET AANSLUITINGEN, GEWICHTEN EN AFMETINGEN Gewicht [Kg] Afmetingen Afmetingen Afmetingen Referentiewaarde Model E G H koelribbenafstand [mm] 10 501A 1430 801 946 84 501B 1430 801 946 88 501C 1430 801 946 93 502A 2280 801 946 172 502B 2280 801 946 182 502C 2280 801 946 190 503A 3130 801 946 253 503B 3130 801 946 269 503C 3130 801 946 282 504A 3980 801 946 339 504B 3980 801 946 356 504C 3980 801 946 375 505A 4830 801 946 422 505B 4830 801 946 444 505C 4830 801 946 468 561B 1580 959 1186 112 561C 1580 959 1186 119 561D 1580 959 1186 134 562B 2580 959 1186 262 562C 2580 959 1186 277 562D 2580 959 1186 307 563B 3580 959 1186 351 563C 3580 959 1186 374 563D 3580 959 1186 419 564B 4580 959 1186 486 564C 4580 959 1186 517 564D 4580 959 1186 576 565B 5580 959 1186 557 565C 5580 959 1186 593 565D 5580 959 1186 669 631B 1580 1018 1426 165 631C 1580 1018 1426 174 631D 1580 1018 1426 193 632B 2580 1018 1426 340 632C 2580 1018 1426 358 632D 2580 1018 1426 396 633B 3580 1018 1426 508 633C 3580 1018 1426 536 633D 3580 1018 1426 593 634B 4580 1018 1426 671 634C 4580 1018 1426 709 634D 4580 1018 1426 785 635B 5580 1018 1426 820 635C 5580 1018 1426 866 635D 5580 1018 1426 961 801B 1780 1136 1666 239 801C 1780 1136 1666 252 801D 1780 1136 1666 279 802B 2980 1136 1666 492 802C 2980 1136 1666 519 802D 2980 1136 1666 574 803B 4180 1136 1666 737 803C 4180 1136 1666 777 803D 4180 1136 1666 860 804B 5380 1136 1666 973 804C 5380 1136 1666 1028 804D 5380 1136 1666 1138
Diameter
Diameter
Aansluiting R717
Aansluiting R744
IN 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1" 1" 1" 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2
OUT 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2"1/2 2"1/2 2"1/2 3" 3" 3" 3" 3" 3" 1"1/2 1"1/2 1"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 3" 3" 3" 3" 3" 3"
IN 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1" 1" 1" 1" 1" 1" 1"1/2 1"1/2 1"1/2 2" 2" 2" 2"1/2 2"1/2 2"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 2" 2" 2" 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 1" 1" 1" 2" 2" 2" 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2
OUT 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 2" 2" 2" 2" 2" 2" 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 1"1/2 2" 2" 2" 2"1/2 2"1/2 2"1/2 3" 3" 3" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2"1/2 2"1/2 2"1/2 3" 3" 3" 3" 3" 3" 1"1/2 1"1/2 1"1/2 2"1/2 2"1/2 2"1/2 3" 3" 3" 3" 3" 3"
N° ventil. 1 1 1 2 2 2 3 3 3 4 4 4 5 5 5 1 1 1 2 2 2 3 3 3 4 4 4 5 5 5 1 1 1 2 2 2 3 3 3 4 4 4 5 5 5 1 1 1 2 2 2 3 3 3 4 4 4
5
NL
Beschrijving
LEVERING
Hoogte
Breedte
Ф 800
Ф 630
Ф 560
NL
Lengte
Ф 500
6
M o de lle n NH3 e n CO2 Aantal ventilators
Diameter ventilator
De machine wordt gewikkeld in nylon en geleverd op pallets met de volgende afmetingen:
Be nad e re nd ge w icht
mm
mm
mm
Kg
1
1540
1015
950
94
2
2390
1015
950
194
3
3240
1015
950
287
4
4090
1015
950
382
5
4940
1015
950
476
1
1690
1255
1120
130
2
2690
1255
1120
302
3
3690
1255
1120
408
4
4690
1255
1120
563
5
5690
1255
1120
649
1
1690
1495
1120
190
2
2690
1495
1120
390
3
3690
1495
1120
584
4
4690
1495
1120
772
5
5690
1495
1120
880
1
1890
1735
1190
168
2
3090
1735
1190
565
3
4290
1735
1190
847
4
5490
1735
1190
1120
Op het ogenblik van de levering moet de volledige machine geïnspecteerd worden om na te gaan dat er geen tekens van defecten of beschadigingen zichtbaar zijn aan de nylon afdekking, wat zou kunnen duiden op schade aan de machine zelf. Indien er tijdens het transport schade werd berokkend moet dit onmiddellijk medegedeeld worden aan de expediteur en aan AL (of aan één van zijn agenten) door dit op te tekenen op het leveringsbewijs (CRM). Bovendien moet de klant een schriftelijk rapport toezenden, samen met stavende foto’s, met een uitgebreide beschrijving van de opgelopen schade.
OPSLAG Mocht de machine eerst worden opgeslagen (voor één of meerdere maanden) alvorens men overgaat tot de effectieve installatie, dan kan men best de volgende voorzorgsmaatregelen treffen: 1. 2. 3. 4.
Laat de machine in de verpakking zitten. Opbergen op overdekte plek, temperatuur (15 - 25ºC) en vochtigheid (50 - 70 %). Controleer dat de machine niet blootgesteld wordt aan corrosieve vloeistoffen of dampen. Indien de machine buiten wordt opgeslagen raden wij aan de ventilator(s) minstens 1 maal per week te laten werken, telkens voor 4-6 uur, om te vermijden dat de elektrische motoren beschadigd worden.
Instructies voor de montage INSTRUCTIES Neem de volgende aanbevelingen in acht alvorens de montage aan te vatten: a)
Controleer dat de draagcapaciteit van de onderstructuur aangepast is aan het machinegewicht.
b)
Indien de machine geïnstalleerd moet worden op het dak van een koelcel, kan de installatie van externe steunbalken of hangende trekstangen vereist zijn voor een betere gewichtsverdeling.
c)
Om warmtebruggen te vermijden moet u in het bijzonder aandacht besteden aan de delen die doorheen de isolatie lopen, door best athermische borginrichtingen te gebruiken of ten minste een goede isolering van de buitenomgeving te garanderen.
d)
Gebruik verankeringsbouten met vlakke ringetjes, blokkeerringetjes en moeren, maar respecteer hierbij de afstand tussen de bevestigingsassen van de machine, zoals beschreven staat in de figuur die volgt.
Ø 500 1 Ventil. 2 Ventil. 3 Ventil. 4 Ventil. 5 Ventil. A B C L
850 / / 654
1700 / / 654
2550 / / 654
3400 1700 / 654
4250 1700 850 654
Ø 560 1 Ventil. 2 Ventil. 3 Ventil. 4 Ventil. 5 Ventil. A B C L
1000 / / 724
2000 / / 724
3000 / / 724
4000 2000 / 724
5000 2000 1000 724
Ø 630 1 Ventil. 2 Ventil. 3 Ventil. 4 Ventil. 5 Ventil. A B C L
1000 / / 724
2000 / / 724
3000 / / 724
4000 2000 / 724
Ø 800 1 Ventil. 2 Ventil. 3 Ventil. 4 Ventil. A B C L
1200 / / 794
2400 / / 794
3600 1200 1200 794
4800 1200 2400 794
5000 2000 1000 724
7
NL
Instructies voor de montage LIGGING Wanneer de eenheid in een koelcel moet geïnstalleerd worden, moeten de volgende aanbevelingen strikt opgevolgd worden: -
8
Blokkeer de luchtstroming niet met elementen die de correcte luchtcirculatie verhinderen. Laat voldoende ruimte vrij tussen de wand en de voorkant van het koelribbenpakket, zodat een correcte stroming behandelde lucht (Hx0.9 min.) mogelijk is. Laat voldoende ruimte vrij onder de machine voor de opening van het wateropvangbad. Laat voldoende ruimte vrij aan de zijkant (A+200 mm) om de mogelijke installatie of vervanging van de thermostaatklep te vergemakkelijken of om de installatie of vervanging van de elektrische ontdooiweer-standen of van het waterontdooisysteem uit te voeren. Indien deze ruimte niet vrijgelaten kan worden kan de wand van de koelcel best doorboord worden en de opening terug afgesloten worden met een verplaatsbaar paneel of equivalent ervan.
NL
A+200
ELEKTRISCHE ONTDOOIING
øF H+750
Max 1/3 F
L
H
Min 0.9XH
Min 10 F
Plaats de eenheden ver van mogelijk significante infiltratiebronnen, zoals de deuren. Indien de eenheid in de buurt ligt van een openstaande deur, zal de toevoer van warme en vochtige lucht in de cel de ontdooifunctie vaker laten werken en de “eenheid verkeerd overbelasten”. De afvoerleiding van elke eenheid moet aangesloten worden op het gaskoppelstuk met binnendraad gelegen in het midden van het druppelbad en moet aangesloten worden via leidingen met een onafhankelijke sifon om te vermijden dat de hete lucht door de afvoerleidingen gaat. De minimumhelling mag niet lager zijn dan 20%. De aansluitingen van het afvoerbakje, de afvoerlijnen en de sifons die zich op extreem lage temperaturen bevinden moeten aangelegd worden met warmtebestendige en thermisch geïsoleerde kabels om bevriezing te vermijden. Behoud de verwarmingselementen steeds onder stroom. Ondersteun alle buizen op een geschikte wijze onafhankelijk van de eenheid waarop ze aangesloten zijn, om geen belasting uit te oefenen op de aansluiting van het bakje. Tijdens de ontdooiing moet de afvoerbuis verwarmd worden met de elektrische verwarmer geïnstalleerd in de buis zelf (optie verzorgd door Alfa Laval).
Instructies voor de montage Om de maximale efficiëntie van de verdamper te garanderen moet u voor opslag de onderstaande stapelsequentie respecteren.
9
NL Deur Afvoer correct: Zie pijl E1, E2, E3...
Aanvoer correct: Kolom A, B, C, D, E
H
Indien de koelcel slechts gedeeltelijk gevuld is moet u het volgende schema opvolgen, om te vermijden dat de lucht vóór de stapel terugkeert.
VERKEERD!
CORRECT! 0.9xH
De lucht keert terug van binnenin de stapel
Wij raden aan HET APPARAAT NIET TE INSTALLEREN BOVEN DE DEUR, vooral indien er geen voorkoelcel voorzien werd.
Montage MONTAGE De optimale oplossing is de installatie van de machine rechtstreeks boven op het koelceldak. Voor deze handeling moet u beschikken over geschikte middelen in functie van de afmetingen en het gewicht van de machine zelf. Om de installatie te vergemakkelijken moet de machine met een vorklift opgehesen worden. Gebruik geschikte middelen om de machine uit de verpakking te halen, zodat er geen schade aan het oppervlakten van de machine zelf berokkend wordt. Ga vervolgens als volgt te werk:
10
NL
1. Verwijder de kist. 2. Verwijder de beschermende folie. 3. Plaats de machine op het dak en controleer dat de bevestigingselementen goed vast zitten. 4. Bevestig de machine aan het dak. 5. Verwijder de houten basis en breng hem naar beneden. 6. Bevestig het druppelbad.
Hydraulische aansluitingen De bepaling van de afmetingen van de buizen moet gebeuren volgens ontwerpstandaarden en moet conform de norm EN 378-2 zijn. Alvorens de installatie met koelmiddel te vullen moet de dichtheid ervan gecontroleerd worden, om na te gaan of er geen lekken zijn, en moet de installatie vervolgens geledigd worden om eventueel aanwezige vochtigheid te elimineren. De buizen moeten onafhankelijk van de verdamper ontworpen en ondersteund worden, voor een maximale reductie van trillingen, ze moeten weerstaan aan uitzetting en intrekking en geen belasting uitoefenen op de aansluitingen van de verdamper. Las alle aansluitingen in overeenstemming met de plaatselijke specificaties voor de eenheden in roestvrij staal. Verwijder het linkerpaneel (links wanneer u naar de ventilators kijkt); dit paneel heeft een uiteinde dat uitgerust is voor de bevestiging van het bad. Alvorens de aansluitingen te verwezenlijken moet u controleren of er reeds stikstof aanwezig is (stikstof pre-charge) alvorens de droge onderhoudswerkzaamheden op het circuit uit te voeren. De externe buizen moeten correct uitgelijnd liggen. PLOOI de aansluitingen nooit!
NEE
JA
Ontdooiing (Optie) Ontdooisysteem Algemeenheden De vochtigheid van de omgeving binnenin de koelcel en de waterdamp die gevormd wordt tijdens de dehydratatie van het opgeslagen materiaal condenseert en vormt ijs bij aanraking van de koelribben van de batterij. Dit heeft als gevolg dat de zone waarin de lucht circuleert beperkt wordt en dat bijgevolg de warmte-uitwisseling en het rendement van de eenheid verlaagd wordt. Om dit probleem te vermijden moet de batterij regelmatig ontdooid worden volgens één van de volgende procedures.
De bediener zal een ontdooiwijze moeten instellen in functie van de vereisten van de plaats en moet vervolgens het betreffende oppervlak ijsvrij maken en volledig schoonmaken.
Sonde Detectie Einde Ontdooiing Deze sonde moet zo geplaatst worden op de verdamper dat ze geen contact maakt met de hete lucht, wat zou kunnen leiden tot een slechte werking. De ontdooicyclus eindigt wanneer de sonde de temperatuur op de koelribbenbatterij meet gelijk aan de ingestelde waarde. Wanneer de ontdooicyclus stopt zal de koeling terug opstarten terwijl de ventilators enkel terug opstarten na een aangepaste druppeltijd.
Ontdooiing met lucht Deze procedure kan enkel worden toegepast indien de temperatuur binnen in de koelcel hoger is dan 2°C. Dit betekent de stopzetting van de pomp en natuurlijke opwarming van de verdamper via gedwongen luchtcirculatie, uitgevoerd door de ventilators, doorheen de batterij met koelribben.
Elektrische ontdooiing Elektrische ontdooiing bestaat uit een reeks verwarmingselementen met elektrische weerstanden gelegen in de batterij met koelribben, die dienen om deze ribben te verwarmen tijdens de dooifase. De eenheden kunnen tevens voorzien zijn van een elektrisch dooibakje met verwarmingselementen en geïsoleerd deksel, die toelaten het tijdens de dooifase aangemaakte water te draineren uit het bakje wanneer de temperaturen in de koelcel bijzonder streng zijn. Dit systeem kan gebruikt worden met temperaturen in de koelcel hoger dan -35°C. De verwarmers zijn elektrisch aangesloten op een gemeenschappelijke kast. De aansluitingen op de voeding moeten verlopen volgens het elektrisch schema.
Alvorens de elektrische aansluiting te verwezenlijken moet u er zeker van zijn dat de installatie losgekoppeld is van de voeding en niet per ongeluk aangeschakeld kan worden. Tijdens de ontdooifase zijn de verwarmers aangeschakeld, terwijl de koelers uit zijn. Best kan de ontdooiing gecontroleerd worden met een timer en een thermostaat om oververhitting te vermijden. Vermijd lange opwarming: dit kan leiden tot dampvorming op de batterij.
11
NL
Ontdooiing (Optie) Ontdooiing met heet gas Het ontdooiproces bestaat in de introductie van heet gas in de leidingen van de verdamper waardoor normalerwijze het koelmiddel vloeit. Tijdens de ontdooiing stopt de koeling en zal de elektromagnetische klep voor het hete gas onder spanning komen, zodat het hete gas in de eenheid geïntroduceerd kan worden. Een aantal aanbevelingen: POMPFASE: min. 5 - 15 minuten. De POMPFASE zorgt voor de eliminatie van het koelmiddel uit de verdamper alvorens de ontdooiing aanvangt. Een kleinere vloeistofhoeveelheid betekent immers dat er een groter intern oppervlak van de verdamper blootsgesteld wordt aan het binnenkomend heet gas.
12
NL
HEET GAS: min. 15 - 45 minuten. De tijdsduur vereist om het ijs te elimineren is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder: het type verdamper, de hoeveelheid opgehoopt ijs, de kwaliteit en hoeveelheid aangevoerd heet gas, de afmetingen van de kleppen, enz. Controleer dat de fase HEET GAS voldoende duurt, zodat alle ijsvorming volledig geëlimineerd wordt. Gedeeltelijke ijsverwijdering is niet gewenst, daar de aanwezig ijsmassa de neiging heeft te vergroten na elke dooifase, wat op lange termijn ernstige problemen zal veroorzaken qua ijs/rijpvorming. EGALISATIE: 5 minuten. Deze fase vermindert de interne druk en kans op stoten tegen de verdamper, leidingen en onderdelen bij opening van de stopklep van de aanzuiging. De egalisatie vermindert bovendien de impact van drukvariaties op de aanzuigaccumulator. Ernstige drukvariaties veroorzaken onnodige belasting en ontlading van de compressors en bevorderen bovendien de cavitatie van de pompen. Door de manometer van de verdamper in het oog te houden tijdens deze fase kan u bepalen welke tijdsduur best kan ingesteld worden. VERTRAGING VENTILATORS: 5 minuten. Deze vertraging zorgt ervoor dat de waterdruppels achtergebleven na de ijsontdooiing terug bevriezen op het oppervlak van de verdamper, waardoor dus vermeden wordt dat ze in de koelruimte geblazen worden wanneer de luchtstroming terug plaatsvindt.
VERDAMPER VOEDING VAN ONDERAAN
VERDAMPER VOEDING VAN BOVENAAN
ELEKTROMAGNETISCHE KLEP EGALISATIE ELEKTROMAGNETISCHE KLEP VLOEISTOF VLOEISTOFAANVOERLEIDING VLOEISTOFAANZUIGLEIDING
ELEKTROMAGNETISCHE KLEP AANZUIGING OF STOPKELP AANZUIGING OP GAS OF ON/OFF SCHAKELAAR REGELAAR ONTLUCHTING ONTDOOIING
KEERKLEP (OPTIE)
ELEKTROMAGNETISCHE KLEP VLOEISTOF
REGELAAR ONTLUCHTING ONTDOOIING MET GROTE OPENING VOOR EGALISATIE
KEERKLEP (OPTIE)
VLOEISTOFAANZUIGLEIDING
VLOEISTOFAANVOERLEIDING
ELEKTROMAGNETISCHE VERDEELKLEP
LEIDING HEET GAS
ELEKTROMAGNETISCHE KLEP AANZUIGING OF STOPKLEP AANZUIGING OP GAS OF ON/ OFF SCHAKELAAR ELEKTROMAGNETISCHE VERDEELKLEP
ELEKTROMAGNETISCHE KLEP HEET GAS LEIDING HEET GAS
ELEKTROMAGNETISCHE KLEP HEET GAS
De accessoires en aansluitingen buiten deze kader worden niet geleverd door Alfa Laval
Het bovenstaand schema dient enkel als voorbeeld. De leidingen en aanvoer van heet gas buiten deze kader moeten door de klant voorzien worden.
Montage (Optie) Ontdooiing met lucht Dit systeem kan gebruikt worden bij koelcellen met temperaturen tussen 0°C en -10°C. Het waterdebiet vereist voor de ontdooiing wordt verderop vermeld. Gebruik nooit instromend water met een temperatuur hoger dan 16°C om te voorkomen dat er nevel ontstaat. Voor lage temperaturen (tot -30°C) zijn bijkomende onderdelen vereist; neem contact op met uw vertegenwoordiger van Alfa Laval voor meer informatie. Model 501A 501B 501C 502A 502B 502C 503A 503B 503C 504A 504B 504C 505A 505B 505C
Water l/h kPa 1500 5 1900 5 2300 5 3000 7 3800 7 4500 7 4500 8 5600 8 6800 8 6000 9 7500 9 9000 9 7500 10 9400 10 11300 10
Model 561B 561C 561D 562B 562C 562D 563B 563C 563D 564B 564C 564D 565B 565C 565D
Water l/h kPa 3000 8 3600 8 4200 8 5900 10 7100 10 8300 10 8900 12 10600 12 12400 12 11800 15 14200 15 16500 15 14700 21 17700 21 20600 21
Model 631B 631C 631D 632B 632C 632D 633B 633C 633D 634B 634C 634D 635B 635C 635D
Water l/h kPa 3700 10 4500 10 5200 10 7400 15 8900 15 10400 15 11100 20 13300 20 15500 20 14800 25 17700 25 20700 25 18400 30 22100 30 25800 30
Model 801B 801C 801D 802B 802C 802D 803B 803C 803D 804B 804C 804D
Water l/h kPa 5400 15 6500 15 7500 15 10700 20 12800 25 14900 30 15900 25 19100 30 22300 40 21200 30 25500 40 29800 50
Aansluiting: Sluit de waterleiding aan op het gaskoppelstuk 1" van de ontdooikast, en sluit op dezelfde wijze de afvoerleiding aan op het koppelstuk van het opvangbad van de verdamper gelegen op de onderkant. De aanbevolen minimum helling voor de beste uitvoerstroming bedraagt 20°. Indien de installatie gebruikt wordt met zeer lage temperaturen in de koelcel, moet een overige elektrische weerstand geïnstalleerd worden in het wateropvangbad. De linker figuur verwijst enkel naar een aanbeveling over de leidingen. De aansluitingen en ligging van de leidingen moeten door de klant verzorgd worden. Volg de onderstaande figuur om de ontdooikast te inspecteren.
A
V erluchtingsk lep
B
W atertoev oerk lep
C
M anom eter
D
D ruk regelaar
E
G ecom bineerde ov erloopleiding
F
M anom eter
G
W aterafvoerleiding
H
S tatisc he hoogte
I.
Trechter
L
S ifon
W W aterontdooisy steem
13
NL
Elektrische installatie Ontdooiing van de ventilators Bestaat uit een circulaire elektrische weerstand met een laag vermogen die ijsvorming verhindert in alle ventilators, wanneer de installatie stilvalt om de verdamper te ontdooien. Installatie Bevestig de weerstanden met de inox klemmen en schroeven tussen de rooster en de ring van de ventilator. Sluit elke weerstand aan op de aansluitkast zoals geïllustreerd in de figuur:
14
NL
DIAMETRO 500 560 630 800
Codice 41001101 41001102 41001103 41001104
Volt 230 230 230 230
Watt 450 500 550 700
FUNCTIONEEL SCHEMA ON / OFF HOOFDSCHAKELAAR (optie) Thermistor Tk in de windingen van de stator
Opgelet: Plaats een ON/OFF schakelaar in de buurt van de machine zodat de onderhoudswerkzaamheden op een veilige wijze kunnen plaatsvinden.
On / Off schakelaar Hulpcontacten: 2 Nominale stroomsterkte: 16 A Beveiligingsspanning: 600 volt Kabel: VDE 7030 Beschermklasse: IP 65
Aarding Opgelet: Aarding is wettelijk verplicht. Gebruik voor de aardaansluiting een draad die rechtstreeks van het motorchassis naar de machinestructuur, en van hier naar de aarding van de elektrische installatie gaat. Opgelet: De weerstand van de aardleiding moet kleiner zijn dan 3 ohm.
Elektrische ventilators Hier volgen de eigenschappen van de motoren van de ventilators: -
Type: Opvoerwiel met inductie Type bescherming: IP 54 Isolatietype: Klasse F S1: Continue werking Dichte kogellagers voor temperatuurintervallen tussen –40 a 100°C Aansluiting: o 3 fasen – 400 V ± 10% 50 / 60 Hz o 1 fase – 230 V ± 10% 50 / 60 Hz
Elektrische installatie Driefase motor AANZICHT BINNENKANT
Aardingsschroef
ELEKTRISCHE SCHEMA voor aansluitkast voor elektrisch aangedreven ventilator (JB-1) VOEDING AAN INGANG – driefase - 400V - 50Hz
15 AANSLUITING AANGEDREVEN VENTILATORS
NL AANSLUITINGSSCHEMA
MOTORISCH AANGEDREVEN MOTORISCH AANGEDREVEN VENTILATOR VENTILATOR MOTORISCH AANGEDREVEN 5 3 MOTORISCH AANGEDREVEN VENTILATOR VENTILATOR 4 2
MOTORISCH AANGEDREVEN VENTILATOR 1
Det. A
Det. B Aansluitdoos elektrische motor Voeding
Aansl.
Det.
Snelheid
driefase, dubbele snelheid (standaard)
Det. C
Det. D
driefase, 400v-50Hz driefase, 400v-50Hz
Y ∆
Det. D Det. E
Laag Hoog
driefase, enkele snelheid (optie)
Det. E
driefase, 400v-50Hz driefase, 230v-50Hz driefase, 230v-50Hz
Y Y ∆
Det. A Det. B Det. C
Hoog Hoog Laag
Elektrische installatie Eenfase motor (Optie) AANSLUITINGSSCHEMA MOTORISCH AANGEDREVEN MOTORISCH AANGEDREVEN MOTORISCH AANGEDREVEN MOTORISCH AANGEDREVEN MOTORISCH AANGEDREVEN VENTILATOR 1
VENTILATOR 2
VENTILATOR 3
VENTILATOR 5
VENTILATOR 4
16
NL
AANSLUITING ELEKTRISCH AANGEDREVEN VENTILATOR
VOEDING AAN INGANG 230V - 50-60Hz
TABEL MET CODES EN KLEUREN Kleur EN (ENGLISH) Code BK BL BR GR OR RD WH Y/G
BLACK BLUE BROWN GREY ORANGE RED WHITE YELLOW/GREEN
NL (NEDERLANDS) MOTOR AANSLUITKAST
ZWART BLAUW BRUIN GRIJS ORANJE ROOD WIT GEEL/GROEN
VOEDING AAN INGANG 230V - 50-60Hz
Det. F
OPM.: (1) CONDENSOR REEDS AANGESLOTEN OP DE AANSLUITKAST VAN DE MOTOR. CAPACITEIT IN FUNCTIE VAN DE AFMETINGEN VAN DE MOTOR
Aansluitdoos elektrische motor Voeding
Aansl.
Det.
Snelheid
Enkele snelheid (optie) eenfase, 230v-50Hz
/
Det. F
Hoog
Elektrische installatie
AIRMAX II
1 VENTILATOR
ONTDOOIING SERIE 500 CODE N° Kw ELEKTRISCH kW tot N° ELEKTRISCH Kw kW tot LAAG N° Kw DRUPPELBAD kW tot ONTDOOIING SERIE 560 CODE N° Kw ELEKTRISCH kW tot N° ELEKTRISCH Kw kW tot LAAG N° Kw DRUPPELBAD kW tot ONTDOOIING SERIE 630 CODE N° Kw ELEKTRISCH kW tot N° ELEKTRISCH Kw kW tot LAAG N° Kw DRUPPELBAD kW tot ONTDOOIING SERIE 800 CODE N° Kw ELEKTRISCH kW tot N° ELEKTRISCH Kw kW tot LAAG N° Kw DRUPPELBAD kW tot
501A 501B 501C 41001087 8 9 10 0,7 0,7 0,7 5,6 6,3 7 4 5 5 0,7 0,7 0,7 2,8 3,5 3,5 2 0,7 1,4 561B 561C 561D 41001092 10 12 15 0,8 0,8 0,8 8 9,6 12 5 6 8 0,8 0,8 0,8 4 4,8 6,4 2 0,8 1,6 631B 631C 631D 41001092 12 15 18 0,8 0,8 0,8 9,6 12 14,4 6 7 9 0,8 0,8 0,8 4,8 5,6 7,2 2 0,8 1,6 801B 801C 801D 41001097 15 18 21 1 1 1 15 18 21 8 9 11 1 1 1 8 9 11 3 1 3
2 VENTILATORS 3 VENTILATORS 4 VENTILATORS 5 VENTILATORS 502A 502B 502C 41001088 8 9 10 1,4 1,4 1,4 11,2 12,6 14 4 5 5 1,4 1,4 1,4 5,6 7 7 2 1,4 2,8 562B 562C 562D 41001093 10 12 15 1,6 1,6 1,6 16 19,2 24 5 6 8 1,6 1,6 1,6 8 9,6 12,8 2 1,6 3,2 632B 632C 632D 41001093 12 15 18 1,6 1,6 1,6 19,2 24 28,8 6 7 9 1,6 1,6 1,6 9,6 11,2 14,4 2 1,6 3,2 802B 802C 802D 41001098 15 18 21 1,9 1,9 1,9 28,5 34,2 39,9 8 9 11 1,9 1,9 1,9 15,2 17,1 20,9 3 1,9 5,7
503A 503B 503C 41001089 8 9 10 2,1 2,1 2,1 16,8 18,9 21 4 5 5 2,1 2,1 2,1 8,4 10,5 10,5 2 2,1 4,2 563B 563C 563D 41001094 10 12 15 2,4 2,4 2,4 24 28,8 36 5 6 8 2,4 2,4 2,4 12 14,4 19,2 2 2,4 4,8 633B 633C 633D 41001094 12 15 18 2,4 2,4 2,4 28,8 36 43,2 6 7 9 2,4 2,4 2,4 14,4 16,8 21,6 2 2,4 4,8 803B 803C 803D 41001099 15 18 21 2,9 2,9 2,9 43,5 52,2 60,9 8 9 11 2,9 2,9 2,9 23,2 26,1 31,9 3 2,9 8,7
504A 504B 504C 505A 505B 505C 41001090 41001091 8 9 10 8 9 10 2,7 2,7 2,7 3,4 3,4 3,4 21,6 24,3 27 27,2 30,6 34 4 5 5 4 5 5 2,7 2,7 2,7 3,4 3,4 3,4 10,8 13,5 14 13,6 17 17 2 2 2,7 3,4 5,4 6,8 564B 564C 564D 565B 565C 565D 41001095 41001096 10 12 15 10 12 15 3,2 3,2 3,2 4 4 4 32 38,4 48 40 48 60 5 6 8 5 6 8 3,2 3,2 3,2 4 4 4 16 19,2 26 20 24 32 2 2 3,2 4 6,4 8 634B 634C 634D 635B 635C 635D 41001095 41001096 12 15 18 12 15 18 3,2 3,2 3,2 4 4 4 38,4 48 58 48 60 72 6 7 9 6 7 9 3,2 3,2 3,2 4 4 4 19,2 22,4 29 24 28 36 2 2 3,2 4 6,4 8 804B 804C 804D 41001100 15 18 21 3,9 3,9 3,9 58,5 70,2 82 8 9 11 3,9 3,9 3,9 31,2 35,1 43 3 3,9 11,7
MAXIMUM CONFIGURATIE Aansluitingsschema 21 elementen Max 120A - 82kW
VOEDING AAN INGANG 400V-50-60/Hz MOET KLANT ZELF VOOR ZORGEN
17
NL
Onderhoud
18
NL
Gewoon onderhoud De eenheden moeten regelmatig gecontroleerd worden om de thermische efficiëntie van de machine te kunnen garanderen. Voer een visuele controle uit van de eenheden en stel eventueel tekens van mechanische slijtage vast. Denk eraan dat alle motoren geïnstalleerd werden in gesloten ruimten en uitgerust zijn door dichte lagers die geen smering vereisen. Controleer dat er geen afvalstoffen of afzettingen achterbleven op de eenheden, vooral aan de luchtingangszijde op de ribben en ter hoogte van het afvoerbakje. Maak schoon met water en een niet agressief detergent in functie van wat vereist wordt (bv. Alpacon ontvetter). Controleer de regelmaat en duur van de aanvriesfenomenen en controleer minstens elke maand dat er geen ijs ophoopt op de eenheid. Schoonmaak Denk eraan dat het mogelijk is dat de machine beschadigd kan worden door nadelige condensvorming gevormd tijdens de ontdooiing van water gecontamineerd met onzuiverheden uit de lucht. De bediener zelf draagt de verantwoordelijkheid om zich te informeren over deze chemische stoffen en over de condities in de cel, om stoffen te kunnen uitkiezen die compatibel zijn en bouwmaterialen die adequaat zijn. Waterstralen onder lage druk of niet agressieve vloeistoffen mogen wel gebruikt worden. Opgelet: Alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren moet u eerst de elektrische voeding op het in secties opgedeeld paneel uitschakelen. Als extra veiligheid en om ongelukken te vermijden kan de gebruiker de ON/OFF schakelaar best op (OFF) zetten. Voorafgaande periodieke controles Voer de volgende controles elke drie maanden uit: − Controleer de bevestiging van de machine. − Om verlies en slijtage door vonken te vermijden moet u controleren dat de elektrische aansluitklemmen correct zijn aangedraaid. − Controleer dat de bekabeling zich in goede staat bevindt (mogen geen insnijdingen of tekens van slijtage vertonen). − Controleer de weerstand van de aardaansluiting (< 3 ohm). − Controleer dat het actuele gewicht aangeduid op de stroomtester met klemmen gelijk of net iets minder is dan de nominale waarde wanneer de ventilator(s) werkt/werken bij nominale snelheid. Wanneer u voorziet dat de machine langdurig (drie maanden of langer) niet gebruikt zal worden, kan u best de ventilator(s) minstens één keer per maand laten draaien gedurende 3-4 uur. Gereedschap en accessoires voor het onderhoud − Kit met dubbele of samengestelde steeksleutels (millimeter) (van 10 tot 20 mm). − Kit met dubbele of samengestelde steeksleutels (inches), (van ½” tot 2”)
Diagnostiek PROB LEEM
MOGELIJK E O ORZA AK Ontdooiproces te kort. Interval tussen ontdooicycli te lang.
Verdamper bevroren.
Onvoldoende afvoertijd. Teveel luchtinfiltratie via de deuren.
Ribben geblokkeerd.
Elektrische weerstanden doorgebrand. Motorisch aangedreven ventilator beschadigd. Lijnspanning lager dan de toegelaten limieten. Er ontbreekt een fase. Motor overbelast.
Verdamper beschadigd.
Ribben vervormd.
OPLOSSIN G Ontdooiduur verhogen. Ontdooicycli verhogen. Controleer dat er geen buizen gekneld zitten. Controleer de w aren en vergewis u er eventueel van dat ze behandeld werden in de vriestunnel om vochtigheid te elimineren. Verminder de openingen en eventueel aanwezige spleten. Vervang de versleten weerstanden. Vervang hem. Controleer de spanning tussen de fasen met een voltmeter. Meet de spanning tussen de fasen en controleer de elektrische voedingslijn. Controleer dit met een ampèremeter. Breng de ribben terug recht met behulp van de speciale kam.
Onderhoud Vervanging van de motor Controleer regelmatig de elektrische ventilators om er zeker van te zijn dat ze correct werken. Mochten er elektrische of mechanische defecten optreden dan moet de motor als volgt vervangen worden: 1. Ga na dat de stroomtoevoer werd uitgeschakeld door de veiligheidsschakelaar op OFF te plaatsen. 2. Open nu de aftakkast van de elektrische motor, koppel los en verwijder de elektrische draden. 3. Plaats de nieuwe motorisch aangedreven ventilator en monteer hem. 4. Zorg voor de elektrische aansluitingen.
19
Paneel
NL
Motorisch aandreven ventilator Vervanging van de elektrische weerstanden Indien er een deel van het koelribbenpakket niet ontdooid werd, moet u de in de niet verwarmde zone aanwezige weerstand loskoppelen en controleren of deze is doorgebrand of stuk is met een weerstandsmeter. Vervang de weerstand indien nodig als volgt:
Koelribbenpakket - Demonteer de zijpanelen. - Open de aftakkast. - Koppel de kabels van de defecte weerstanden van het klemmenbord los. - Verwijder de schroeven die de klem aan de batterij bevestigen. - Verwijder de aansluitkabel die de twee elementen met elkaar verbindt. - Verwijder de weerstanden gelegen op de tegenovergestelde zijde aan die van de aftakkast. - Monteer de nieuwe weerstand door gebruik van buisjes waardoor de aansluitkabels kunnen passeren, om verplaatsing binnenin het koelribbenpakket te vergemakkelijken. - Bevestig de weerstand met een schroef aan de batterij met behulp van de klem boven de resistor. - Sluit de kabels aan op het klemmenbord in hun originele stand. - Sluit de aftakkast. - Monteer de zijpanelen terug.
Blad - Open het rechter zijpaneel en het buitenste opvangbad. - Koppel de kabels van de defecte weerstand los van het klemmenbord. - Verwijder de schroef die de stalen klem aan het tegenblad bevestigt. - Vervang de weerstand en draai de klem vast zoals net uitgelegd werd. - Sluit de kabels aan op het klemmenbord in hun originele stand. - Sluit het blad en het zijpaneel.
Controle van de elektrische contacten - Controleer de dichting van alle elektrische aansluitingen in het klemmenbord. - Controleer dat de elektrische kabels in goede staat verkeren (de isolerende mantel mag geen inkervingen vertonen en moet aan de vaste delen bevestigd zijn). - Controleer de efficiëntie van de aarding met geschikte instrumenten.
Onderhoud Zie Lijst met Vervangstukken, paragraaf Koeler van de eenheid
CODE A B C D E F G H I L M N O P Q R S T U
20
NL
BESCHRIJVING Batterij Collector Ventilatorbehuizing Linker voorpaneel Rechter voorpaneel Linker achterpaneel Rechter achterpaneel Uittrekbaar paneel Onderste paneel Linker bovenpaneel Rechter bovenpaneel Afdekplaat batterij Ventilator Beugelsteun Steun druppelbad Verw armer op druppelbad Verw armer op batterij Verw armer op carters ventilator Druppelbad
OM RISICO’S TE MINIMALISEREN MOETEN DE VOLGENDE VEILIGHEIDSNORMEN STEEDS OPGEVOLGD WORDEN: Richtlijn 97/23/EG Richtlijn Drukapparatuur. UNI EN 378-1
Koelsystemen en warmtepompen. Veiligheids- en milieueisen Basiseisen, definities, classificatie en selectie criteria.
UNI EN 378-2
Koelsystemen en warmtepompen. Veiligheids- en milieueisen - Ontwerp, constructie, beproevingen, merken en documentatie.
UNI EN 378-3
Koelsystemen en warmtepompen. Veiligheids- en milieueisen – Installatieplaats en persoonlijke bescherming.
UNI EN 378-4
Koelsystemen en warmtepompen. Veiligheids- en milieueisen - Bediening, onderhoud, reparatie en hergebruik.
Errata
Manual AirMax II The Water defrost paragraph on page 9 s to be replaced by the following text.
Water defrost The system can be used for cold rooms with room temperatures above 4 °C. When the temperature drops below 4°C the risk of freezing affects the defrost effect and could damage the unit. According to tests made in the lab and tests on installations we have defined the water defrost guidelines for an homogeneous shower and a reduced sputtering effect: • • • • •
0.5 m3/h water per module no pressure on water inlet or as low as possible laminar flow into connecting piping water basin flooded never use inlet water above 16°C to avoid mist formation