Het Museum Leert! Verantwoordelijkheden en mogelijkheden van het museum op het gebied van Social Inclusion
Ik schrijf dit opiniestuk deels uit irritatie over een aantal losse opmerkingen die mij bereikten naar aanleiding van onze masterclass-conferentie. Zo ving ik op dat er mensen zijn die echt vinden dat er bij kunsteducatie waarin kunst het uitgangspunt is, geen sprake kan zijn van social inclusion. Landschap van Herinneringen niet socially inclusive? Er bestaat geen rekenonderwijs waar het rekenen niet centraal staat... en wat moet het Armando Museum anders centraal stellen dan de kunst van Armando? Ik ben bang dat we in de kunst- en cultuureducatie in dezelfde discussies terecht komen als die het onderwijs momenteel kapotmaken. Het leerproces als een dialoog tussen twee leergierige individuen. Gatver! Vorige week vond een leerling van mijn echtgenote dat de zin I didn’t went to Spain last year grammaticaal correct was. Dat was namelijk zijn mening! Het gebeurt echt, ik verzin het niet!
Social inclusion in a nutshell Social inclusion is een politiek doel dat – hoewel het oorspronkelijk Frans is – in het Angelsaksisch cultuurgebied sinds de jaren negentig in zwang is. Het betreft het (loffelijk) streven naar het opheffen van achterstanden op sociaaleconomisch gebied door middel van het actief bestrijden1 van factoren die aan deze achterstanden ten grondslag liggen. Australië heeft een Minister for Social Inclusion (ze is ook minister van Onderwijs.) Ierland heeft een Social Inclusion Division binnen het Ministerie van Sociale Zaken en Gezinnen. Social inclusion is een middel om het welvaartsniveau van de achtergestelde delen van de bevolking te verhogen2.
En het museum? 1 2
door onderwijs door onderwijs
Bij het stellen van de vraag hoe musea kunnen bijdragen aan social inclusion, volgen er meer vragen dan antwoorden. Als we die extra vragen beantwoorden, weten we wellicht het antwoord. Hier volgt een aantal vragen waarbij ik mijn werkloze laaggeletterde Marokkaanse buurman als socially excluded uitgangspunt neem: 1. Wordt een werkloze laaggeletterde Marokkaan er sociaaleconomisch beter van als hij naar de Hermitage Amsterdam gaat? Nee. Het kost hem 15 euro dus wordt hij er zelfs slechter van: minder eten en schoon ondergoed voor zijn kinderen. 2. Is het de taak van de Hermitage Amsterdam bij te dragen aan de verhoging van de sociaal economische positie van voornoemde werkloze laaggeletterde Marokkaan? Nee. De Hermitage Amsterdam heeft als primaire taak historische, kunsthistorische en volkenkundige tentoonstellingen te maken die een aanvulling zijn op de museale collecties in Nederland, ter lering en vermaak van de bezoekers. Het museum heeft mijns inziens als verplichting de tentoonstellingen toegankelijk te maken voor zoveel mogelijk sociaal-culturele-etnische-seksueel georienteerde-lichamelijk-enverstandelijk-al dan-niet-uitgedaagde groepen. Het museum moet er zijn voor ons allemaal. 3. Waarom komen er geen werkloze laaggeletterde Marokkanen in de Hermitage Amsterdam? Mijn werkloze laaggeletterde Marokkaanse buurman kent het begrip museum niet. Mocht hij toch in een museum verzeild raken, snapt hij waarschijnlijk niet wat hij ziet. Hij heeft geen context waarbinnen hij het gebodene kan duiden. Hij zal het niet leuk vinden en er niets kunnen leren. 4. Kan de Hermitage Amsterdam überhaupt bijdragen aan het verhogen van de sociaaleconomische positie van wie dan ook? Ja, maar dat kan alleen als je begint bij kinderen3. De Hermitage kan bijdragen aan een onderwijssituatie waarin een kind onder de juiste omstandigheden (o.a. met kennis van de context van het gebodene) geraakt wordt door het verhaal en de werken van de tentoonstelling. Het museum moet de context bieden, de juiste leervoorwaarden en –omstandigheden om kinderen geraakt te kunnen laten worden. Deze aanraking kan onder de juiste omstandigheden leiden tot meer behoefte aan onderwijs bij het kind en vervolgens tot een hoger opleidingsniveau en dus social inclusion. De analfabete werkloze Marokkaan moet beter leren lezen4 en schrijven en vooral aan het werk. Daar is de Hermitage Amsterdam niet voor in het leven geroepen. Voor dit doel zijn er sociale diensten en buurtcentra etc. Speaking of which… 3 4
door onderwijs door onderwijs
Het buurthuis versus het museum Buurthuizen worden ook ingezet om social inclusion te bewerkstelligen en sociale nood te verlichten. De bezoekers van buurthuizen kunnen er terecht voor allerhande cursussen. Ook voor kinderen en jongeren is er van alles te doen. Dit is het aanbod van buurthuis Transvaal in Amsterdam-Oost: • Toneel • Kinderkunstclub • Mode (6-9 jaar) • Naailes • Mozaïek • Circus Elleboog (9-12 jaar) • Naaien, breien, haken • Kook- en creatieve workshop (4-6 jaar) • Teken- en schildercursus Veel kunstzin en cultuur! Hoe komt het dat de jongeren die de buurthuizen bezoeken in hun vrije tijd niet naar de Hermitage Amsterdam gaan? De voorzieningen in de centrale stad waaraan de bewoners van een buurt als Oost sporadisch gebruik van maken, zijn de kermis op de Dam en de winkels van de Kalverstraat. Waarom gaan ze niet naar de musea? Omdat de context van het gebodene hen niet bekend is en niets bij hen losmaakt behalve irritatie. De mensen die de musea wel bezoeken, doen dat omdat ze een verwachting hebben van wat ze er gaan zien5. Museumbezoek is namelijk een indicator van sociaaleconomische welgesteldheid en geen middel daartoe. Daarom is het overgrote deel van de museumbezoekers wit. Als mijn vrouw en ik naar de opera of het Concertgebouw gaan, tellen we altijd de gekleurde bezoekers. De hoogste score tot nu toe was drie (met inbegrip van mijn vrouw.) De presentatie van Fred Wartna was in het licht van het bovenstaande erg interessant. Villa Zebra is mijns inziens een buurthuis dat met hoogwaardige kunstprojecten geweldig welzijnswerk verricht. De doelgroep is alleen beperkt tot de socially excluded: kinderen van laag opgeleide, weinig verdienende ouders van niet-Nederlandse afkomst. Dat is prima, maar ik heb als kunstliefhebber geen behoefte het werk van kleiende Marokkaanse meisjes te gaan bekijken. De vraag is of het de taak is van het museum rekening te houden met een groepering die geen behoefte heeft om het museum te bezoeken en er ook niets te zoeken heeft. Moeten deze mensen wel naar het museum? Wellicht is het programmeren van wat deze mensen wel interessant vinden een oplossing? In de scriptie van Vannessa Burton die Dineke ons stuurde, werd de Marokko tentoonstelling van De Nieuwe Kerk genoemd als een voorbeeld van een social inclusive project. Waarom? Omdat er Marokkanen naar de tentoonstelling kwamen? Mijn werkloze laaggeletterde Marokkaanse buurman heeft de tentoonstelling niet bezocht. 5
door onderwijs
Werkloze laaggeletterde Marokkanen gaan in Marokko namelijk ook niet naar het museum. De tentoonstelling Marokko werd gemaakt naar aanleiding van de 400-jarige handelsbetrekkingen tussen Marokko en Nederland. Het werd gemaakt voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Marokko. De tentoonstelling werd niet gemaakt om minderbedeelde Marokkanen naar De Nieuwe Kerk te lokken hoewel er van alles werd gedaan om mensen als mijn buurman over de streep te trekken. Social inclusion was niet het uitgangspunt bij het maken van de tentoonstelling. De objecten die de geschiedenis van Marokko vertellen waren het uitgangspunt. Het is ook interessant om te beseffen dat de overgrote meerderheid van de Marokkanen die wel naar de tentoonstelling kwam kijken, er later nooit meer is geweest… niet naar Wereld Natuur Kunst, niet naar Fashion DNA, niet naar Istanbul, niet naar Black is Beautiful… Veel van mijn leerlingen destijds (VMBO-ers van Marokkaanse afkomst) wisten helemaal niets van de geschiedenis van Marokko en een flink deel was absoluut niet geïnteresseerd, zoals bleek uit een uitzending van de Nederlandse Moslim Omroep waarin ik met mijn leerlingen het bezoek aan de tentoonstelling voorbereid en uiteindelijk ook bezoek. Quotes van mijn leerlingen: • • • • • •
Er zijn helemaal geen Joden in Marokko! Hebben Joden een geloof dan? Romeinen? Zijn er museums in Marokko? Ik ga niet naar een kerk: daar liggen lijken! 10 euro? Kankerveel geld! Dat ga ik niet betalen! Het zijn toch allemaal Marokkaanse spullen!?
Wat moet het museum dan wel? Het museum moet kinderen van alle scholen de kans bieden te leren in het museum6. Omdat sociaal zwakke kinderen in sociaal zwakke wijken wonen en naar sociaal zwakke (en veelal slechte) scholen gaan, moeten musea deze scholen actief benaderen. Vervolgens moeten de musea onderwijspakketten aanbieden waarin de leerlingen de context van de tentoonstelling krijgen aangereikt (leren) waarna ze trots ervaren als blijkt dat ze de kennis beheersen in het museum (kijken) en er persoonlijk actief op reflecteren (doen.) Waarom kan dat niet in het buurthuis? Omdat de confrontatie met museale collecties niet kan worden evenaard in het buurthuis. De verhalen van museale collecties staan buiten de leefwereld van de kinderen. En dat is goed omdat social inclusion als doel heeft ze de kans te geven zich buiten hun leefwereld te begeven. (Daarom ontwijk ik als leraar al jaren elk project dat straatcultuur gebruikt als manier om de doelgroep te bereiken. Kinderen moeten juist van de straat!) Een voorbeeld: Caspar David Friedrich en het Duitse landschap. Het zoontje van mijn werkloze laaggeletterde Marokkaanse buurman maakt in zijn leven in Bos en Lommer helemaal niets mee dat ook maar in de verte wat dan ook te maken heeft met Duitse 6
door onderwijs
Romantische schilderkunst. Een uitgelezen mogelijkheid om hem uit zijn leefwereld te laten stappen om kennis te nemen van een ander land, een andere tijd en een ander mens. Omdat het om kunst gaat, en het dus de verbeelding van mensen betreft, is het altijd mogelijk de context aan te bieden7. Je kunt van alle kunst leren: over jezelf, over de wereld en over andere mensen. Kunst versus Erfgoed Er zijn verschillen tussen musea voor kunst en musea voor erfgoed. In erfgoed gaat het vaak om collectieve cultuur. Bijvoorbeeld de Cultuur van de Marons (Tropen Museum,) de geschiedenis van het Sinterklaasfeest (Museum Catharijneconvent) en de Geschiedenis van de Bewoners van Amsterdam (Amsterdams Historisch Museum.) De tentoonstellingen worden gemaakt met een doel: aandacht vestigen op de cultuur van de Marons, de tradities binnen de Nederlandse cultuur en de bontgeschakeerde bevolkingssamenstelling van Amsterdam. Individuele uitingen van die geschiedenis en cultuur spelen over het algemeen een ondergeschikte rol. Als je als bezoeker voor een houten zetel van een Maron kapitein staat, beleef je niet zozeer de persoonlijke hand van de maker, maar de algemene Maroncultuur. Erfgoedmusea hebben vaak een politiek getinte agenda. Het Anne Frankhuis, NINsee, het Tropen Museum en het toekomstige Nationale Museum hebben als doel maatschappelijke attitudes en meningen te beïnvloeden. Ik ben het overigens hartstochtelijk eens met de doelstelling van NINsee en het Anne Frankhuis: dat heeft te maken met mijn persoonlijke politieke agenda. Bij kunst is dat anders. Het gaat bij kunst om de individuele uiting van een algemene cultuur en soms zelfs om de individuele non-acceptatie van de algemene cultuur (bijvoorbeeld Picasso en Matisse.) De bezoekers worden in kunst musea geconfronteerd met individuen. Dit geeft kunstmusea op educatief gebied andere mogelijkheden dan culturele erfgoed musea. Voorbeeld. Armando maakt onderdeel uit van de Nederlandse cultuur en geschiedenis. Zijn schilderijen zijn volstrekt individuele verwerkingen van een traumatisch onderdeel van deze geschiedenis. De persoonlijke aard van zijn werk raakt mensen, mits ze de context van zijn werk kennen8. Zie de expert op het filmpje van het Armando Museum. Een schilderij van een geweer is geen geweer maar iemands persoonlijke relatie met het idee van een geweer. Het geweer dat Armando tot kunst maakt, ligt als erfgoed object in de Legermuseums van Soesterberg en Delft. Daar spreekt het niet tot dezelfde verbeelding als op Armando’s schilderijen.
Persoonlijke betrokkenheid 7 8
door onderwijs door onderwijs
Ik vind het nog steeds jammer dat het niet is gelukt Keith Walker (Manchester Metropolitan University) als master op onze dag uit te nodigen. Hij wijst educatoren namelijk op hun eigen, persoonlijk persoonlij verhaal op het gebied van kunst. Bij mij is het persoonlijke besef van wat kunst voor mij teweeg heeft gebracht nog steeds van groot belang. Ik denk ook vaak terug aan de momenten waarop confrontatiess met kunst mij persoonlijk raakten.
ncluud Hoe ik socially werd geïncluud In 1979 was ik 14 jaar. Ik woonde in Beverwijk en was nog nooit in een museum geweest. Ik zat in 3 HAVO (na een Cito score met VWO uitslag, een LTS schooladvies oladvies en een jaar op de MAVO: actieve social exclusion!) Een schooluitstapje naar Amsterdam in het kader van het het vak Handvaardigheid. We hadden op school het bezoek voorbereid en ik had net een reproductie van een werk van Paul Klee gezien. Twee dagen later hoorde ik bij de muziekles het stuk Ballet Mecanique van Georges Antheil en was positief in de war.
In het Stedelijk zag ik het schilderij Snijden Aan het Gras van Co Westerik. k. Ik was geraakt omdat ik wist wat er zo bijzonder was aan het schilderij en omdat ik oog in oog stond met het werk van iemand die de tijd tussen het snijden en het vloeien van het bloed had stilgezet. Stellingen
9
•
Social inclusion beleid wordt gekenmerkt door het creëren van gelijke kansen: an equal opportunity for all children to participate and be included9
•
Social inclusion in de zin van welzijnswerk mag nooit centraal staan bij het ontwikkelen van educatieve programma’s van musea. Het moet altijd op de achtergrond zijn ingebed.
•
Kunst mag nooit worden gebruiken om politieke doelen na te streven – hoe loffelijk ze ook zijn en dat geldt ook voor social inclusion.
•
Kunsteducatie moet zich richten op de persoonlijke beleving van de lerende bezoeker.
"Children, Young People & Social Inclusion: Participation for What?," edited by Kay Tisdall, John Davis, Malcolm Hill and Alan Prout, 2006
•
Kunst is er om de kunst en moet aan bezoekers aangeboden worden in een context die het voor hen begrijpelijk maakt10.
•
Welzijnswerk kan zich heel goed manifesteren in de vorm van kunsteducatie, kunsteducatie in musea mag zich nooit manifesteren in de vorm van welzijnswerk.
•
Het museum als educatie instituut moet weten wat de behoeften van het publiek zijn maar vraagt ze zeker niet wat ze in het museum willen zien.
•
Er moet in navolging van het Parijse Institut du Monde Arabe in Nederland een Museum voor Islamitische Kunst en Cultuur komen.
•
In optima forma is kunst in staat individuen te raken van mens tot mens door eeuwen en over werelddelen heen. Cultureel erfgoed is er voor het entameren van kennis, begrip en tolerantie van culturen.
•
Onderwijs is het enige middel waarmee musea social inclusion kunnen helpen bewerkstelligen. Ze zijn het de samenleving verplicht social inclusion in hun beleid mee te nemen, maar niet als primair uitgangspunt.
•
De enige manier om überhaupt maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen is door onderwijs, onderwijs en onderwijs.
•
Kennis is echt macht: macht over je eigen toekomst en macht over je eigen toekomst is een doel van social inclusion.
Roelof Jan Minneboo 10-11-09
10
door onderwijs