SEIZOENER Schoolkrant van Vrije School Amersfoort
Ver weg in het noorden ligt Lapland. ’s Winters schijnt daar nooit de zon, en de sneeuw is er wel twee meter dik. Daar woonde een man, helemaal in z’n eentje in een stevige tent. Hij sneed prachtige houten figuurtjes uit hout. En de hele lange winter lang zat hij bij kaarslicht eraan te werken. Als de lente kwam, trok hij met zijn rendier het land door om zijn houtsnijwerk te verkopen. Op een donkere winternacht ging hij naar buiten om water te halen. Aan de hemel stond een schitterende ster die hij nog nooit eerder had gezien.
Wil je weten hoe dit spannende adventsverhaal afloopt, blader dan snel verder. Fijne kerstvakantie. DE REDACTIE
SEIZOENER
25
Inhoud 26 Snoeien en bloeien 27 Een plan om de aarde te redden 28 Lekker picknicken na het tuinieren 29 Kinderpolitie 29 Oudercolumn 30 Kunstzinnigheid van deze school is een grote kwaliteit’ 32 Herfstpoëzie 34 Sint Maarten 35 Ridder 35 Kleuterpraatjes 37 De hobby van... Dante 38 De weg naar school 39 Vogeltaart
Snoeien en bloeien
40 Klas 5: Paddenstoelenperiode 42 Het Allereerste Kerstgeschenk 43 Adventsboeken
Colofon hoofdredactie
Piet Lekkerkerk & Dana Ploeger vanuit het college Mirte Lohmann redactie
Maria Hartog, Noor Hellmann, José van Lieshout, Nico van Splunder, Astrid van Wijck fotografie
Petra Wiering advertenties
Astrid van Wijck & Marjolein Bras
Vrije School Amersfoort Redactie Schoolkrant Romeostraat 74 3816 SE Amersfoort 033 - 4727622
[email protected]
26
SEIZOENER
Het duurde lang voordat het herfst wilde worden. Maar plotseling waren daar de prachtige kleuren, de paddenstoelen en de bladerenregen. Ook de najaarsfeesten waren weer geweldig. Het Michaëlsfeest vlakbij de school, Sint Maarten in het donkere park, belicht door fakkels en kaarsjes. Deze herfst ging ik in mijn tuin wat struiken snoeien want zij overwoekerden andere planten. Een uur later zag alles er kaal uit en was mijn vrouw geschrokken. Maar ik wist dat het goed zou komen. Je moet af en toe snoeien om takken weer vrucht te laten dragen. De economische crisis dwingt ons op school te snoeien in de uitgaven. Ik moet de afweging maken wat bij de kern van ons onderwijs hoort. Ook ten aanzien van de jaarfeesten en de vele andere activiteiten in en rond school, wil ik opnieuw kijken wat de kernkwaliteit is en waar het woekert. Tijdens twee studiedagen die ik als schoolleider volgde, werd mij duidelijker wat er de laatste 10 jaren veranderd is. Zowel in het onderwijs, als in de leef- en werkomstandigheden van ouders. We kunnen van ouders en leerkrachten in deze tijd niet hetzelfde verwachten als tien jaar geleden. Iedereen toont dezelfde grote betrokkenheid als vroeger, maar vraagt zich wel af hoe hij of zij het nu voor elkaar moet krijgen. Deze winter hoop ik thuis, omhuld door kaarslicht en bij een warme haard, antwoorden te vinden op de vraag hoe te snoeien op school. Ik realiseer mij dat veranderingen in goede samenspraak met alle betrokkenen moeten plaatsvinden. Maar ook dat je moet durven snoeien, zodat alles in het nieuwe jaar weer tot bloei komt. HARRY DEUTEKOM
DE DAG VAN
Jana van Rossum
Een plan om de aarde te redden Jana (11) uit klas 5C is WNF-Ranger. Als lid van de jeugdclub van het Wereld Natuur Fonds krijgt zij het clubblad TamTam. Dankzij een prijsvraag in het blad beleefde zij een bijzondere dag.
Dinsdag 15 september Ik lees in de nieuwe TamTam dat het slecht gaat met de aarde. Er is een tekort aan energie. Het WNF heeft een prijsvraag bedacht: verzin een manier om energie op te wekken om het milieu te helpen. De ideeën zullen gebundeld worden en dan zal een organisatie proberen ze uit te voeren. Ik vind het een leuke vraag. En ik wil ook de prijs wel winnen: het boek Mr. Finney en de wereld op zijn kop van prinses Laurentien en Sieb Posthuma. Ik hoef er niet lang over na te denken. Na twee minuten weet ik het: als je zonnepanelen neerzet in warme landen met veel zon wek je een heleboel energie op. Omdat de mensen daar vaak nog op houtvuurtjes koken kunnen ze de energie aan ons verkopen. Met het geld kunnen ze eten kopen. Dan hoeven ze meteen niet meer op dieren te jagen.
Woensdag 28 oktober De dag begint gewoon. Op school. We hebben taal. Maar om kwart over tien al haalt mama mij op en gaan we met de trein naar Rotterdam. De prijsuitreiking is ergens bij het Hofplein. Als we de weg kwijt raken word ik zenuwachtig. Straks komen we nog te laat. Maar dan zien we het gebouw. Er ligt een rode loper. Gelukkig is er nog tijd om broodjes te eten, ik heb honger gekregen. Mama wijst prinses Irene aan en de vader en moeder van Laurentien. In de zaal zitten veel belangrijke mensen, maar ik ken ze niet. Wij hebben plaatsen op de een na voorste rij. Mama zit naast de moeder van Laurentien. Voor mijn uitzicht staat helaas een stereobox. Als burgemeester Aboutaleb iets tegen het publiek zegt zie ik alleen zijn schaduw. Dan leest Sieb Posthuma voor uit het boek. Hij lijkt mij aardig. Daarna komt Laurentien. Ze heeft grappige schoenen aan, met heel hoge hakken. Ze vertelt over een reis die ze gemaakt heeft door een poollandschap dat heel kwetsbaar is. En ze legt uit dat ze een voorleesboek heeft geschreven omdat kinderen moeten weten dat de wereld bedreigd is. Na afloop mogen alle winnaars bij een balie een tasje halen met het boek, een poster, een T-shirt en kauwgumpjes. Die zijn niet zo lekker. Ik ben eerst teleurgesteld dat Laurentien niet zelf de prijs uitreikt. Maar als ze de twee hoofdprijswinnaars op de wang zoent ben ik juist opgelucht. Jeetje, denk ik, blij dat ik daar niet sta. Op de terugweg begin ik het boek meteen te lezen. Het is een leuk verhaal. Wat ik knap vind is dat niet alleen iemand van elf er pret aan beleeft, maar ook een kind van zes.
Zondag 4 oktober Ik heb mijn idee nog steeds niet ingezonden. Vandaag is het de laatste kans. Ik schrijf mijn idee op en breng de brief naar de brievenbus.
Zaterdag 17 oktober Joepie, herfstvakantie! Er is post voor mij. Van het WNF. Ik heb eigenlijk al een tijdje niet meer aan de prijsvraag gedacht, maar nu ben ik toch wel nieuwsgierig. Met grote ogen lees ik: ‘Gefeliciteerd! Je bent een van de winnaars van de prijsvraag!’ Er zit een toegangsbewijs bij voor de prijsuitreiking in Rotterdam. Als ik de brief uit heb spring ik rond door de kamer.
Donderdag 29 oktober Ik vertel de klas uitgebreid hoe het gisteren was. Tegelijk denk ik ook aan mijn spreekbeurt over Italië die ik straks moet houden. Ik ga pizza uitdelen die Hilbrand gisteravond heeft gebakken. Door de afgelopen dagen heb ik een uitbarsting: ik wil iets doen omdat de aarde in gevaar is. Met Tess en Laura richt ik een club op. We noemen ons GVC: de Groene Vrienden Club. We willen spullen verkopen, muziek maken, heitjes voor karweitjes doen en les geven aan wie het wil over hoe je beter met het milieu om kan gaan. Het geld geven we aan goede doelen die iets voor het milieu doen. TEKST: NOOR HELLMANN
SEIZOENER
27
WIE IS WIE
Lekker picknicken na het tuinieren Wendela van der Linde (33) is moeder van Ilah (2T) en Judah (kleuterklas Hetty) en vooral ook dé tuinmoeder van de school. Ze houdt erg van lezen, wandelen en, als ze daar tijd voor heeft, lanterfanten. En natuurlijk in haar eigen tuin werken.
endela werkt parttime als planningsmedewerker bij kindercentrum Panta Rhei. Daarnaast volgt zij de opleiding tot natuurvoedingskundige bij studiecentrum Kraaybeekerhof. Of ze ooit haar eigen praktijk wil beginnen, weet ze nog niet. Ze doet het ook voor haar eigen ontwikkeling. Ze heeft al veel geleerd over het antroposofisch mensbeeld en de temperamenten in relatie tot voeding. Bijvoorbeeld over zaken als karma en reïncarnatie. “Het is wel veel”, zegt ze, “de combinatie van werken, school en gezin. Bovendien zijn we met een verbouwing bezig thuis. Maar als ik een weekend op mijn opleiding heb gezeten, ben ik weer zo geïnspireerd dat ik weer veel aankan.” Drie jaar geleden is ze voorzitter geworden van de tuincommissie van de school. Ze nam het stokje over van Petra Wiering, omdat ze graag actief iets wilde bijdragen aan de school. Naast Wendela zitten Guusje Hurkens en Arnout Boerma in de commissie. Op de tuindagen verschijnt gelukkig telkens een handjevol trouwe ouders om mee te werken. “De laatste keer voor de zomervakantie was echt een succes”, zegt Wendela. “We hebben toen veel werk verzet bij de kleuteringang. Daarna hebben we op het grasveldje nog lekker zitten genieten van de picknick die Hetty had verzorgd.” Wendela vindt het lastig om telkens voldoende mensen te vinden om mee te werken. “Het is soms of je een kar met vierkante wielen trekt”, zegt ze. “Het werken in de tuin is heerlijk, maar het zou efficiënter en daardoor leuker kunnen.” Soms denkt ze weleens dat het fijn zou zijn als de school een hoveniersbedrijf zou inschakelen om het zware werk te doen. “Het is in deze tijd wel veel gevraagd van een paar ouders om de hele organisatie van de schooltuin op zich te
W
28
SEIZOENER
nemen. De school zou ook kunnen proberen de kinderen meer in te zetten. Dat past ook bij de visie van de vrije school. Door het onkruid naast de deur van hun eigen klas te wieden en het plein te vegen, stimuleer je kinderen voeling te krijgen met hun leefomgeving. Dat is belangrijk.” In de kleuterklassen zijn er tuinwerkdagen met ouders en kinderen. “De kleuters doen vanuit de nabootsing heerlijk mee. Eigenlijk is het onlogisch dat dit niet wordt voortgezet in de onderbouw.” Wendela zou niet de hele tuin aan een bedrijf willen uitbesteden. “Het is juist goed om die met ouders te blijven verzorgen. We zijn allemaal verbonden met elkaar en onze omgeving. Dat leef je voor aan je kinderen door gezamenlijk in de tuin te werken.” TEKST: MARIA HARTOG
Kinderpolitie Oudercolumn
Nico van Splunder Hoepel, spring, koekje-onderwijs Toen ik voor het eerst naar school ging, vroeg ik aan mijn moeder: “Ben ik nu nooit meer vrij?” Ik had het idee dat iets van mij werd afgepakt. Mijn voorgevoel klopte, want school bleek een zeer onaangename plek. Het gedwongen stilzitten in één ruimte vond ik verschrikkelijk. Opgesloten in een keurslijf van regels en verboden.
wee weken lang speelden leerlingen van onze school voor politieagent, cq verkeersscheidsrechter. De kinderen deelden rode kaarten uit aan foutparkeerders en fietsers die over voetpaden crosten. En groene kaarten aan de enkeling die voor een rood stoplicht stilstond. De kinderen verbaasden zich wel over de woedende reacties van ouders die toch echt terecht een rode kaart kregen.
T
Goed, ik was een gemiddelde leerling met gemiddelde cijfers. Ik wist namelijk heel goed wat de meester voor antwoorden wilde horen. Maar het waarom ontging me. Wat ik met die kennis kon, daar snapte ik niets van. Zo las ik eens een pedagoog die het had over het ‘hoepel, spring, koekje-onderwijs’. Ik begreep meteen wat hij bedoelde. Leren als dressuur, als een kunstje. Pas als mijn eigen kinderen naar school gaan, zie ik dat school ook leuk kan zijn. Ik vind de inrichting en
FOTO’S: CASPAR TITTSE
manier van onderwijs erg zorgvuldig, warm en liefdevol. Mijn school leek zo uit de televisieserie Colditz nagebouwd. Ik ben verbaasd en ontroerd om bij mijn zoons een natuurlijke drang om te leren te zien. En de vanzelfsprekende en speelse manier waarop dit gaat. Dat kan ik mij niet herinneren van mijn schooltijd. Met verbazing zie ik hoe alles wat zij op school leren, hun greep op en macht over de werkelijkheid vergroot. En ik merk dat ze daar intens van genieten. Ik zie hoe ze groeien en met hoeveel plezier ze naar school gaan. Zo komt Mischa in de tweede klas een keer het huis binnengestormd. Gedreven stouwt hij allerlei spullen in een grote boodschappentas. Ik kijk hem verbaasd aan, waarop hij zegt: “Weet je nog meer dingen met een korte ei?” Het blijkt een opdracht van juffie. Een taalopdracht om allerlei voorwerpen van thuis mee te nemen waar een ‘korte ei’ in voorkomt. Binnen de kortste keren lopen we samen door het huis te struinen en van alles te verzamelen. Steeds slaken we een enthousiaste kreet wanneer we iets vinden. Een dweil, lei, klei, zeil... “Pap, is een bijl ook met een korte ei?” ... een teil, plaatje van een geit, trein … Ik word steeds enthousiaster en moet me inhouden om niet van alles zelf aan te dragen. Dit is onderwijs naar mijn hart, denk ik. De volgende ochtend sjouw ik me bijna een hernia aan alle spullen. Maar ik neem me voor om voor de ‘lange ij’, van mijn laatste spaarcenten, een bestelbusje aan te schaffen. Leren is leuk!
SEIZOENER
29
Kunstzinnigheid van deze school is een grote kwaliteit’ Maud Nolet (50) deed haar eerste ervaring als euritmiejuf op in Amersfoort, waar ze vanaf 1992 veertien jaar werkte. Later nam ze daarnaast ook managementtaken op zich. “De combinatie van euritmie en schoolleiderswerk geeft me veel energie.” Sinds 2006 is zij werkzaam in Heerlen en Maastricht.
et loopt tegen het eind van het interview als Maud Nolet plotseling zegt: “We hebben het nog helemaal niet gehad over hoe ik terugdenk aan Amersfoort. De school, de mensen – ze zijn me nog steeds dierbaar. Wat ik me bovenal herinner is de bijzondere omgangscultuur tussen de leerkrachten en de leerlingen. Ook de kunstzinnigheid en de aankleding van de school zijn me bijgebleven. Ik denk vooral aan de adventstijd waarin door zoveel mensen muziek gemaakt wordt. Die cultuur is een enorme kwaliteit van Amersfoort.” Eerder in het gesprek hebben we, terugblikkend op haar werkzaamheden hier op school, stilgestaan bij haar ervaringen in de schoolleiding. Ze markeren een periode waarin haar manoeuvreerruimte soms beperkt was en ze zich naar haar zeggen niet altijd gesteund voelde door collega’s: “De sfeer was niet meer open.” Het was in de jaren dat ze vijf (interim)schoolleiders zag komen en gaan en zij haar positie in de organisatie meermaals moest herbepalen. Toen in 2006 de post van schoolleider andermaal vacant kwam en er opnieuw een kandidaat van buiten werd gezocht, realiseerde Maud zich dat het beter was van werkplek te veranderen.
H
Turbulent Nu, drieënhalf jaar later in een café met zicht op de bedrijvige zaterdagmiddagmarkt op de Hof in Amersfoort, noemt ze haar vertrek een goede beslissing. Ze constateert dat die laatste turbulente fase haar positieve beeld van de school niet heeft aangetast. “Mijn energie was op een gegeven moment op. Ik was bang dat ik niet meer zou kunnen functioneren onder weer een nieuwe schoolleider. En ik merkte dat alleen al de gedachte aan een andere werkomgeving mij opluchtte. Ik werk nu drie
30
SEIZOENER
dagen als schoolleider in Heerlen en twee dagen geef ik euritmie in Maastricht. Ik voel me thuis in de warmte van de Limburgse cultuur. Ik merk ook dat het rustiger is om niet les te geven op de school waar je directeur bent. In Amersfoort kon ik mijn taken moeilijk scheiden en bleef er vaak nauwelijks voorbereidingstijd over voor de euritmielessen.” Toen Maud zeventien jaar geleden naar Amersfoort kwam, gaf ze aanvankelijk alleen euritmieles. “Ik was 33 en had net vier jaar in Dornach gewoond waar ik de euritmieopleiding had gevolgd. Die opleiding trok mij meer aan dan die in Den Haag. Ik was 28 toen ik eraan begon. In Den Haag zijn de studenten jonger. Ze komen vooral uit Nederland en Duitsland. Dornach is meer internationaal georiënteerd. Je kunt er ook allerlei aanvullende antroposofische opleidingen naast doen. Als student krijg je er veel verantwoordelijkheid.” “Ik heb in Zwitserland geleefd op ‘schenkgeld’ uit Nederland en had me voorgenomen naderhand de euritmie minimaal zeven jaar terug te schenken aan het onderwijs in Nederland. Dat leek eerst niet te lukken. De mensen met wie ik contact had, raadden mij af euritmiejuf te worden. Ze dachten dat lesgeven voor mij te zwaar zou zijn. De euritmieopleiding in Dornach is een kunstopleiding, je kunt er geen pedagogische aantekening halen. Daarom werd mij geadviseerd eerst een applicatiecursus te doen. Maar ik ben eigenwijs en toen een vriendin mij attendeerde op een vacature in Amersfoort, heb ik gesolliciteerd bij Laurens Bruning die hier toen les gaf.”
Inspireren De school, op dat moment acht jaar oud, was ‘volgroeid’ en met drie kleuterklassen en zes onderbouwklassen ‘goed gevuld’. Maud kwam terecht in een “gedreven en heel kunstzinnig” team dat “goed op de hoogte was van de antroposo-
fische achtergronden” en elkaar wist te inspireren. “Ik ben kleuter- en onderbouwklassen les gaan geven en kreeg daarbij de volle steun van het bestuur en de leerkrachten. Dat heb ik erg gewaardeerd. Er bleef bijvoorbeeld altijd een klassenleerkracht bij de les om de rust te bewaren. Euritmie is een vak waar kinderen niet gemakkelijk warm voor lopen. Zeker als ze ouder worden, denken ze dat het nergens toe dient. In de hogere klassen moet je ze dan ook meer uitdagen en appelleren aan wat ze zelf kunnen. Soms schuif ik de hele les aan de kant. Ik laat ze dan bijvoorbeeld zelf een choreografie maken op muziek die ze kennen, van Mozart bijvoorbeeld. “Een moeilijkheid van euritmie is dat het gauw onrust creëert, omdat je de kinderen in beweging brengt. Het is de kunst iedereen toch bij de les te betrekken. Tijdens de les oefen je vaak met verschillende rollen. Laatst wees ik kinderen in de kring aan die om en om rots en water waren. De rotsen zaten op de grond en het water golfde erlangs. Op een gegeven moment merkte een jongen die rots was op dat hij zich helemaal heen en weer voelde wiegen. Die beleving heb je alleen als de hele klas meedoet.” Dat Maud op een gegeven moment haar werkzaamheden uitbreidde met managementtaken, was het gevolg van een
crisissituatie. Het bestuur, de leerkrachten en de toenmalige schoolleider Jos Tiel Groenestege stonden daarbij tegenover elkaar. “Ik had me al een jaar flink geërgerd, maar niets ondernomen. Toen ik als afgevaardigde van het college werd aangewezen om in een vertrouwensgroep naar een oplossing te zoeken, heb ik die kans gegrepen.” Toen Jos Tiel Groenestege echter een half jaar later alsnog vertrok, nam Maud, gesteund door college en bestuur, het roer tijdelijk over. “Ik had het nooit geambieerd, maar ik merkte wel dat ik het leuk vond om te doen. Als mij op een gegeven moment was gevraagd fulltime directeur te worden was ik er voor gegaan. Hoewel ik hier nooit officieel directeur ben geweest, heb ik wel een fase zelfstandig geopereerd en aan alle gebieden van het directeurschap kunnen snuffelen. Pas toen ik naar Heerlen ging, heb ik een reguliere opleiding tot schoolleider gedaan. Bij mij volgt de theorie altijd na de praktijk. Ik ben iemand die leert door te ervaren, niet andersom. Soms is dat stressvol, maar blijkbaar is dat mijn weg.” Dit is het laatste deel van een serie interviews met oudleerkrachten. INTERVIEW: NOOR HELLMANN
SEIZOENER
31
Herfstpoëzie Gedichten van de leerlingen van de vijfde klas
Ree Met grote, bruine ogen staart ze me verbaasd aan. Zou ik haar mogen aaien, zou ze dan blijven staan? (JANA VAN ROSSUM)
Blaadje Blaadje dwarrelt naar benee Blaadje landt op de grond Blaadje knispert, gaat kapot Blaadje verandert in grond (ELLA ZAAL)
Paddestoelen Bij de paddestoelen zo rood en groot Waren er zonnestralen in banen Dus de paddestoelen, zo rood en groot, Konden niet verdwalen. (YORAN VAN DER ERVE)
32
SEIZOENER
Benee Een blad dwarrelt naar benee, Ik wou dat ik ook kon dwarrelen, met dat blad mee Een blad zijn, dat lijkt me fijn; geen gevoelens en geen pijn, alleen dwarrelen door de lucht. Keer op keer, Vlucht op vlucht. (BOB VAN GEMERT)
Vangen Rood, oranje, wit en rood Veel dingen bewegen, maar zijn toch dood Bruin en dor dwarrelen blaadjes naar omlaag Er één vangen en een wens doen, dat wil ik graag. (TESS STEPEK)
Boom Grote heksenkring De vogeltjes fluiten Blaadjes vallen naar beneden Natuur. (EMILE VAN DER SANDE)
Diep in de grond zit een glimworm licht te geven Een molletje kruipt langzaam rond Een ander soort leven hebben zij, anders dan wij (JANA VAN ROSSUM)
SEIZOENER
33
Sint Maarten
34
SEIZOENER
Kleuterpraatjes In de kleuterklas horen de juffen soms de mooiste verhaaltjes. Juffie Hetty stuurde een paar mooie anekdotes op naar de schoolkrant.
Ridder Sint maarten was een ridder te paard Ruw van uiterlijk maar goed van aard Hij reed door ijzige kou en regen Hij was niet blij want het weer zat hem tegen
Uiteindelijk zag Maarten de lichten van een stad “Gelukkig”, dacht hij, “ik was het meer dan zat”. Hij spoorde zijn paard aan tot galop “Sneller paardje, zometeen maken we een tussenstop.”
Maarten kwam bij de poort en zag daar een nis Er bewoog daar iets, er was iets mis Toen zag hij het, er stond een bedelaar “Ik wil hem graag helpen, kon ik dat maar.”
Toen dacht Maarten: “Ik snij mijn mantel in twee.
Oud Een tijdje geleden was juffie iets vergeten. Toen zei een meisje uit de grond van haar lieve hartje: “O, maar juffie dat vinden wij niet erg hoor, als jij iets vergeet. Want jij bent al zoooooo vreselijk oud.”
Stinkende farao Een jongen was op vakantie geweest in Egypte en liet een souvenir in de klas zien. Een sarcofaag met een beeldje van Toetanchamon. “Oh, dat is heel bijzonder”, zei ik. Een andere vijfjarige: “Ja juffie, hij was een farao. En weet je hoe hij daarin is gekomen?” Ik antwoordde: “Misschien is hij daar wel door iemand ingelegd.” “Ja. Maar weet je hoe dat gaat, juffie?” “Nee, dat weet ik niet.” “Nou kijk”, zei de kleuter. “Eerst trekken ze zijn hersenen met een tangetje door zijn neusgaten eruit.” “Oh”, zei ik, zeer verbaasd over deze ‘wijsheid’, maar hij was nog niet klaar. “Je weet zeker niet waarom… Nou anders gaat hij vreselijk stinken!!!! Juffie had weer een lesje gehad.
Dan zijn we allebei tevree.” De bedelaar kreeg de mantel en keek verrukt. Maarten dacht: “het is gelukt.”
Later had Maarten een droom die was zo raar
Pompoen Bij Sint Maarten stonden de pompoenenlichtjes klaar. En de lampion van juffie was al wat oud en gerimpeld geworden. “Geeft niets hoor juffie”, zei een van de kinderen. “Het lijkt wel een beetje op uw wangetjes.”
Daar in het goddelijk licht stond de bedelaar De bedelaar zei: “God spreekt tot u. Gij bent een heilige vanaf nu.”
BOB VAN GEMERT - FOTO’S: MICHA HEINE
SEIZOENER
35
De hobby van... Dante
Capoeira Dante Santovenia Rogdríguez uit de eerste klas (1A) doet aan Capoeira. Dat is een Braziliaanse sport met dansen en vechten op lekkere opzwepende muziek.
Hoe ben je begonnen? Ik wilde graag dansen, maar had geen zin in ballet. Mijn moeder kende het al uit Brazilië. Op de Días Latinas zag ik mensen Capoeira doen. Dat wilde ik ook! Toen ben ik het hier in Amersfoort gaan doen.
Wat vind je er zo leuk aan? Alle trucjes die we leren. Zoals op je hoofd staan en draaien. Dat is prachtig.
Moet je veel oefenen? Elke zaterdag heb ik les. Sinds kort is er een kindergroep, maar ook de volwassenen doen nog mee! Oefenen doe ik altijd en overal.
Hoe ziet zo’n les eruit? Eerst opwarmen. Maar dat zijn geen saaie oefeningen, want dan spelen we Capoeira-tikkertje. Je moet dan op handen en voeten door de zaal achter de anderen aan! Daarom moet je de trucs goed kennen, anders ben je hem steeds! Aan het eind van het uur gaan we twee aan twee ‘vechten’.
Is dat niet eng? Nee hoor, ik ben nooit bang! We doen elkaar nooit echt pijn hoor! Je moet wel goed opletten. Als je ziet wat de ander
van plan is, kun je de goede beweging maken om niet geraakt te worden. Je mag ook nooit met de rug naar elkaar toe gaan staan.
Zijn er wedstrijden? Nee, maar wel demonstraties. Pas hebben we in een grote zaal alle oefeningen laten zien die we konden, toen kreeg ik mijn blauwe band. Dat is het eerste niveau dat je kunt halen. Ik doe het nu een jaar, maar ik ga net zo lang door tot ik de rode band heb, net als mestre Vladimir Frama. Hij is de oprichter van Batuque Capoeira in Nederland.
Heb je hem wel eens ontmoet? Ja, hij komt af en toe kijken. Als een van de weinige kinderen heb ik een Capoeira-bijnaam: ‘Cubano’. Die heb ik van mestre Vladimir zelf gekregen.
Weten de kinderen in je klas dat je aan Capoeira doet? Weten ze wat het is? Neeeeee… ze snappen niet wat het is. Ik zeg dan dat het een Braziliaanse vechtsport is, maar ze snappen het pas als ik dingen voordoe. Soms kan ik andere kinderen ook trucjes leren! Het zou leuk zijn als meer kinderen Capoeira gaan doen. INTERVIEW: ASTRID VAN WIJCK
SEIZOENER
37
De weg naar school De meeste kinderen wonen vrij ver van school. Ze moeten vroeg op en flink doorfietsen om op tijd te komen. Maar er zijn uitzonderingen, zoals Thomas (4H), Maartje (3D/E) en Felix (Toverfluit). Zij wonen op een steenworp afstand .
“Kinderen, de bel gaat al. Jas aan en de deur uit, anders kom je te laat!” Zo ongeveer gaat het bij ons elke ochtend. We staan iets te laat op, de kinderen treuzelen te veel en hoe dichtbij we ook wonen, ze moeten zich elke keer weer haasten om op tijd te komen. Negen jaar geleden zijn we
aan het Mélisandepad komen wonen. Tussen twee scholen in. Dat leek ons wel praktisch met een zoontje van anderhalf en een tweede kind onderweg. Na een bezoek aan de open dag van de Vrije School waren we er snel van overtuigd dat dit een prettige leeromgeving voor de kinderen zou zijn. En we kunnen de school vanaf de voordeur zien! Thomas heeft een jaar op het Scala en een jaar op de Wagnerstraat gezeten. Dat was wennen. Hij moest opeens 10 minuten eerder op school zijn. Moest iedereen om kwart voor acht beneden aan het ontbijt zitten, in plaats van vijf voor acht. En ineens op de fiets naar school! Ongezelliger was het ook, want steevast ging of Thomas of Maartje alleen naar school. Dichtbij school wonen betekent ook: vergeten gymspullen of een regenjas na kunnen brengen, zwaaien naar je kinderen wanneer ze buiten spelen tijdens de vakantie, Harry bellen als er een ruit is gebroken. Dit jaar hebben we ze weer allemaal bij elkaar, op de hoofdlocatie. Praktisch en het scheelt veel tijd. Zijn er ook nadelen aan dicht bij school wonen? Een nadeel is dat, omdat de school geen wijkfunctie heeft, er relatief weinig kinderen uit de buurt naar de Vrije School gaan. Dat maakt bij elkaar spelen lastiger, maar dat is ook iets van deze tijd. Een ander nadeel is dat bij een eventuele verhuizing van de school, ons ritme ingrijpend zal moeten veranderen. We hopen stilletjes dat het nog lang duurt... Als de kinderen ’s ochtends nog even alle drie bij ons in bed liggen zo rond half acht, dan tellen we onze zegeningen. Veel andere gezinnen zitten dan al midden in de ochtendspits. En wij draaien ons nog een keertje om. Dit is de laatste aflevering van de serie 'Op weg naar school'.
TEKST: PIET LEKKERKERK - FOTO’S: ILJA VAN ELBURG
38
SEIZOENER
Vogeltaart Benodigdheden: plantaardig frituurvet vogelzaad pinda’s pitten appel 1. Vet in de pan opwarmen, dan de zaden, noten en pitten er doorheen roeren. 2. De smurrie in een vorm gieten en laten afkoelen. 3. Als het vet bijna gestold is, kun je de taart versieren. Bijvoorbeeld met: rijstwafels, dadels, rozijntjes, fruit of oud brood. Zoek een mooi plekje in de tuin of balkon en laat de vogeltjes maar komen! TEKST EN FOTO’S: ASTRID VAN WIJCK
SEIZOENER
39
Paddenstoelenperiode van klas 5c
e hebben deze week paddenstoelenperiode met plantkunde. Op maandag vertelt juf over de kringloop van een paddenstoel. Dat gaat zo: eerst komt er een zaadje op de grond, soms op vruchtbare plekken, maar soms ook niet. Als het zaadje op een vruchtbaar plekje op de grond terecht komt, ontstaat er later een paddenstoel. Maar als het zaadje op een slecht plekje terecht komt, is het verloren. Als het zaadje dus op een goed, vochtig plaatsje terecht komt en het later een beetje bedekt wordt met zand, om het warm te houden, kan er een paddenstoel ontstaan. Iedereen vindt plantkunde een leuke periode en het is ook erg interessant. Juf vertelt dinsdag verder over de paddenstoel. Het kleine stukje onder de grond is de steel van de paddenstoel. Alles wat je boven de grond ziet, is helemaal vrucht! Ook kregen we te horen dat veel paddenstoelen giftig zijn, niet allemaal natuurlijk, maar wel erg veel. Als je denkt dat je een eetbare hebt gevonden, kan het ook een andere paddenstoel zijn die er erg op lijkt. Daarom is het niet verstandig om er een te plukken. Zelfs als je heel veel van paddenstoelen weet, kun je je nog wel eens vergissen. Daarom is het vei-
W
Weetje: Waarom heeft een vliegenzwam witte stippen? Antwoord: Als de paddenstoel zo groot wordt dat hij niet meer in zijn vliesje past, dan scheurt dat vliesje open en blijven er restjes op de vliegenzwam zitten. Die nestelen zich vast in de hoed en dan
liger om alleen gekweekte, eetbare paddenstoelen te eten. Daarna trokken we allemaal onze jas aan en gingen we naar buiten. Op zoek naar paddenstoelen. We vonden de inktzwam, dat is een bijzondere paddenstoel. Want als je een losse inktzwam vindt en hem op een papier legt, dan zul je na een paar dagen een zwarte vlek om de paddenstoel zien. Daarom heet hij inktzwam, omdat hij later inkt verspreidt. Ook vonden we een losse vliegenzwam op de grond. We namen hem mee naar de klas en daar ligt hij nu op de jaartafel. We gingen wel snel weer naar binnen, want het was koud buiten. Donderdag deden we niets met paddenstoelen, want juf was jarig! Toen ze naar buiten kwam om de klas te halen, zongen we lang zal ze leven en juf Chris moest blozen. We gingen naar binnen waar alle tafels in een kring om jufs stoel stonden. Juf ging op de versierde stoel zitten. We moesten een paddenstoel tekenen en daarna gingen we naar het zwembad. Het was een leuke dag, maar leerzaam was het zwembad niet! Vrijdag gingen we naar het bos paddenstoelen zoeken. In kleine groepjes trokken we door het bos op zoek naar paddenstoelen. Op de foto’s zie je welke paddenstoelen we allemaal hebben gevonden. Weer terug op school schilden we champignons en sneden ze in stukjes. Daar maakten we heerlijke champignonsoep van en aten die op. Aan het eind was de hele pan leeg! Daarna hadden we vrijspel, maar met die warme soep in onze buik hadden we het niet meer koud. Dit was onze paddenstoelenperiode.
heeft de vliegenzwam witte stippen. TEKST: LAURA VALK
40
SEIZOENER
Het Allereerste Kerstgeschenk er weg in het noorden ligt Lapland. ’s Winters schijnt daar nooit de zon, en de sneeuw is er wel twee meter dik. Daar woonde een man, helemaal in z’n eentje in een stevige tent. Hij sneed prachtige houten figuurtjes uit hout. En de hele lange winter lang zat hij bij kaarslicht eraan te werken. Als de lente kwam, trok hij met zijn rendier het land door om zijn houtsnijwerk te verkopen.
V
Op een donkere winternacht ging hij naar buiten om water te halen. Aan de hemel stond een schitterende ster die hij nog nooit eerder had gezien. Wat een prachtige ster, dacht de man. Zo groot, en wat straalt hij helder! Die nacht kon de man niet slapen. Het licht van de ster drong zelfs door zijn stevige tentdoek heen. Hij voelde dat dit niet zomaar een ster was. Het was een teken. Er moest iets heel wonderlijks zijn gebeurd. De volgende morgen stond de ster nog steeds aan de hemel te twinkelen. Het leek alsof hij hem wenkte… De man nam een besluit. Hij laadde zijn slee op, spande het rendier ervoor en ging op weg, dwars door de eindeloze vlakte, de ster achterna. Hij trok door landen waar de mensen talen spraken die hij niet verstond en waar het eten vreemd smaakte. Als hij honger had, gaf hij de mensen een stukje houtsnijwerk in ruil voor wat voedsel. Nog steeds volgde hij de ster, die almaar groter en stralender werd. Ten slotte kwam hij op de top van een heuvel. Beneden hem flonkerden de lichtjes van een dorpje; recht boven hem stond de ster. De man voelde dat hij zijn doel had bereikt. Nu zal ik eindelijk te weten komen wat er voor wonderlijks is gebeurd, dacht de man blij. Haastig reed hij de heuvel al, op weg naar het dorp in het dal. Het was druk in het dorp, overal klonk lawaai en gelach. De mensen draaiden zich om naar de man met dat vreemde beest en die vreemde kleren. Maar hij liep kalm door de smalle, duistere straatjes tot aan de plek die de ster hem wees: een kleine stal. Voorzichtig deed de man de staldeur open. In de voerbak, gevuld met stro, zag hij een baby liggen. Dit was niet zomaar een kindje, dat wist hij meteen. Zo lawaaiig als het buiten was geweest, zo stil en vredig was het hierbinnen. Hij liep naar het kindje toe. Het straalde licht uit, zuiverder dan de helderste ster. De man voelde zich helemaal warm worden. Hij gloeide van top tot teen, en zijn blauwe jas verkleurde langzaam tot diep donkerrood. ‘Wekenlang ben ik op reis geweest’, zei hij tegen de ouders van het kindje. ‘Ik wist dat
42
SEIZOENER
ik iets wonderlijks zou vinden, iets heel bijzonders- en ik heb het gevonden. Ik wil uw kind een heel speciaal geschenk geven.’ Hij ging naar buiten en zocht in zijn spullen. Maar elk stukje houtsnijwerk dat hij had meegenomen, was intussen voor eten geruild. Er was nog maar één klein, stervormig stukje hout over. ‘Dit is alles wat ik heb’, zei hij zachtjes tegen het kind. ‘Maar ik geef het met heel mijn hart, want deze nacht zal ik nooit vergeten.’ Voorzichtig kuste hij het hoofdje van de baby. Toen ging hij naar buiten en begon aan de lange reis naar huis. De ster was verdwenen, maar de man voelde zich niet eenzaam in het donker. Hij dacht aan dat heel bijzondere kind dat hij had gevonden. Het was alsof de ster nu binnen in hem gloeide. Hij voelde zich warm en veilig in de lange koude winternacht. Toen hij in Lapland terugkwam, was het zomer geworden. De weiden waren bezaaid met bloemen en overal zongen de vogels. De man trok van dorp naar dorp. Overal vertelde hij over de ster, over zijn reis en over dat heel bijzondere kindje. Het werd weer winter en de man begon aan zijn houtsnijwerk. Nu maakte hij speelgoed voor alle kinderen die hij kende, terwijl hij dacht aan de dag dat hij zijn laatste hout aan het kindje had gegeven. Het was hartje winter toen hij het rendier voor zijn slee spande om zijn geschenken aan alle kinderen te gaan brengen. De mensen in Lapland zeggen dat de man nog steeds leeft. Hij woont ergens diep in het bos en hij maakt nog steeds speelgoed voor alle kinderen op de hele wereld. NAAR HET BOEK VAN KENNETH STEVEN
Adventsboeken
Heerlijk even wegduiken in wat kussens op de bank. Met een boek op je schoot. Deze boeken lezen wij graag tijdens deze donkere, warme dagen.
Het favoriete adventsboek van Jetske (moeder van Tara uit de klas 5 K/M) is Het geschenk voor het Kind. Een prentenboek over de zoon van een van de drie koningen. Hij reist zijn vader achterna met drie mooie stukken speelgoed. “Ik vind deze boodschap mooi en heel eenvoudig en helder weergegeven in het boek”, vertelt Jetske. Met kleurrijke aquarelschilderingen geïllustreerd. (vanaf 4 jaar)
In De kerstboom van Lotje maakt de kleine heks haar huisje klaar voor de kerstheks. Gedurende de avond komen steeds meer heksenvrienden rond de kerstboom, die is versierd met stralende papieren sterren. Bijzonder door de warme woorden en tekeningen van Lieve Baeten. (vanaf 3 jaar)
Hanneke (moeder van Ella en Puck Zaal) leest graag voor uit Het geheim van Bethlehem, een bloemlezing van advents- en kerstverhalen van Georg Dreissig. Verhalen over dieren die de bronnen met het levenswater bewaken, een meisje dat zich afvraagt hoe oud het kerstkind eigenlijk is en een familie waarbij kerst bijna niet doorgaat. (vanaf 6 jaar)
In Hanna’s kerstverhaal lees je het verhaal van de dochter van de herbergier in Bethlehem. Het meisje helpt Maria en Jozef met het klaarmaken van het kribbetje. Later in het verhaal ontmoet ze ook de herders en de drie wijzen. Bijzondere invalshoek met veel respect voor het religieuze verhaal. (vanaf 5 jaar)
Juffie Hetty Ouwerkerk heeft Een ster over de grens alweer 25 jaar in de kast staan. Nog altijd raakt zij geïnspireerd door de bijzondere verhalen uit de advents-, kerst- en driekoningentijd. Vroeger las zij de verhalen voor aan haar eigen kinderen. De verhalen zijn zeer divers: van het Kerstevangelie tot het sprookje van Vrouw Holle. (vanaf o.a. 5 jaar)
Winterlicht neemt je mee naar de verhalen en gewoontes in de adventstijd. Vol lieve verhalen uit Scandinavië. Met originele ideeën voor de seizoenentafel en heerlijks om te bakken. Altijd weer een feest om het boek uit de boekenkast te mogen pakken eind november, vindt Dana (moeder van Celis, Fien en Jasmijn Tittse). (vanaf 5 jaar)
SEIZOENER
43
Doe mee! Vind je het leuk om in de schoolkrant te komen? Dat kan! Wij vinden het hartstikke leuk om post te krijgen. Eigen geschreven verhalen, mooie tekeningen, een strip, gedichten, liedjes, foto’s, een verslag van een uitje met je klas. Wees creatief. Maak iets moois. Laat het ons weten. Alles kan in de schoolkrant komen. Stuur dat naar
[email protected] of stop het in de schoolkrantbrievenbus die in de grote hal aan de Romeostraat staat. Wie weet sta jij de volgende keer in de schoolkrant!
SEIZOENER