Evaluatie integraal veiligheidsbeleid
Venlo duurzaam veilig 2011-2014
zaak_id bericht_nummer bericht_id zaak_zaaknummer
Maatschappelijke Ontwikkeling team MOVZV steller PJE Jochijms / MJM van Hal / MA Verhoeff doorkiesnummer +31 77 3596191 registratienummer datum 7 april 2015
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2
2
Algemene ontwikkelingen
4
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.1.1 3.2.1.2 3.2.1.3 3.2.2 3.2.2.1 3.2.2.2 3.2.3 3.2.3.1 3.3
Veiligheidsveld 1: veilige woon- en leefomgeving Inleiding Prioriteiten Sociale kwaliteit Drugsbeleid Aanpak (straat)prostitutie en seksinrichtingen Overlastpanden Objectieve veiligheid Geweld in afhankelijkheidsrelaties High Impact Crimes Subjectieve veiligheid Specifieke projecten op wijkniveau Overige trends en ontwikkelingen
6 6 6 6 6 7 7 7 7 8 8 8 10
4 4.1 4.2 4.3
Veiligheidsveld 2: Bedrijvigheid en veiligheid Inleiding Prioriteiten Overige trends en ontwikkelingen
14 14 14 14
5 5.1 5.2 5.2.1 5.3
Veiligheidsveld 3: Jeugd en veiligheid Inleiding Prioriteiten Aanpak jeugdoverlast Overige trends en ontwikkelingen
15 15 15 15 16
6 6.1 6.2 6.3
Veiligheidsveld 4: Fysieke veiligheid Inleiding Prioriteiten Overige trends en ontwikkelingen
18 18 18 18
7 7.1 7.2 7.2.1 7.2.2 7.3
Veiligheidsveld 5: Integriteit en veiligheid Inleiding Prioriteiten Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB) Overige trends en ontwikkelingen
19 19 19 19 19 20
8 8.1 8.2 8.3
Conclusies en aanbevelingen Algemene conclusies Algemene aanbevelingen Conclusies en aanbevelingen per veiligheidsveld
21 21 21 22
1
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
1
Inleiding
Op 26 januari 2011 heeft de gemeenteraad het Integrale Veiligheidsbeleid (IVB) vastgesteld: ‘ Venlo Duurzaam Veilig. Integraal Veiligheidsbeleid 2011-2014’ (IVB). De door de gemeenteraad vastgestelde doelstelling van het IVB luidt: ‘ Het verhogen van de veiligheidsbeleving met jaarlijks 0,1 punt’ .1 Het IVB 2011-2014 is opgesteld aan de hand van de methode Kernbeleid Veiligheid (VNG). Deze methode verdeelt het domein veiligheid in 5 velden: 1. Veilige woon-en leefomgeving 2. Bedrijvigheid en veiligheid 3. Jeugd en veiligheid 4. Fysieke veiligheid 5. Integriteit en veiligheid De voor deze beleidsperiode vastgestelde prioriteiten betreffen: 1. Geweld: - Aanpak geweld in afhankelijkheidsrelaties - Overvallenproblematiek2 2. Bestuurlijke aanpak: - Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) - Aanpak overlast (straat)prostitutie en seksinrichtingen - Drugsbeleid - BIBOB 3. Aanpak jeugdoverlast (v.a. 2013) 4. Specifieke projecten op Wijkniveau (v.a. 2013) Het IVB is uitgevoerd aan de hand van twee Uitvoeringsplannen(UVP): UVP 2011-2012 en UVP 20132014. Deze uitvoeringsplannen zijn opgebouwd aan de hand van 32 verschillende activiteiten gericht op het verbeteren van de veiligheid in de gemeente Venlo. De uitvoering heeft plaatsgevonden in samenwerking met maar liefst 80 externe partijen. En nagenoeg alle afdelingen van de gemeente Venlo. Na het eerste UVP 2011-2012 is een evaluatie (2011) en een terugblik (2011-2012) geschreven. Na 2013 is een tussenrapportage opgeleverd. Nu de beleidsperiode is verstreken wordt het beleid geëvalueerd: wat hebben we bereikt? En welke uitgangspunten kunnen we meenemen in een nieuw IVB? De voorliggende evaluatie is, na een korte toelichting op de algemenen ontwikkelingen, opgebouwd aan de hand van deze voornoemde 5 velden. Per veld wordt, indien van toepassing, allereerst nader ingezoomd op de resultaten met betrekking tot de in het IVB vastgestelde prioriteiten. De gebruikte informatie is verzameld uit gemeentelijke gegevens, politiecijfers3 en de Veiligheidsmonitor 2014 (VM2014).4 Daarnaast worden opvallende trends en ontwikkelingen op de betreffende velden en thema’ s uitgelicht. Afgesloten wordt met conclusies en aanbevelingen voor het nieuwe IVB.
Interpretatie cijfers 1
Nulmeting 2010: 6,6 Opgemerkt wordt dat op 19 februari 2013 de Stuurgroep Veiligheid (nu: lokale driehoek) High Impact Crimes heeft geprioriteerd: overvallen, woninginbraak, zakkenrollen, straatroof. 3 Gebiedsscan politie Venlo/Beesel 2014, Jaarverslag 2014 Politie-eenheid Limburg 4 Op basis van de opgedane ervaringen in eerdere jaren is de vragenlijst van de VM vanaf 2014 aangepast. Er zijn inhoudelijke wijzigingen aangebracht in onder meer de vragenblokken buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens en slachtofferschap .Bij het interpreteren van de resultaten is zoveel als mogelijk rekening gehouden met deze trendbreuk. 2
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
2
Politiecijfers Daar waar in de rapportage gebruik is gemaakt van politiecijfers betreft het incidenten, tenzij anders vermeld. Een incident is een optelsom van alle activiteiten die de politie heeft uitgevoerd met betrekking tot het incident. Denk hierbij aan meldingen door burgers, eigen waarnemingen, aanhoudingen etc. Veiligheidsmonitor De gebruikte gegevens uit de veiligheidsmonitor zijn representatief voor de Venlose bevolking. Er wordt, naast rapportcijfers en percentages ook gebruik gemaakt van een rangorde. Deze rangorde kent 18 plaatsen, naar het aantal wijken van de gemeente Venlo. Hoe hoger de plaats in de rangorde, hoe beter een wijk scoort ten opzichte van andere wijken in Venlo.
3
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
2
Algemene ontwikkelingen
Gedurende de beleidsperiode 2011-2014 heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op het veiligheidsbeleid en de behaalde resultaten. In onderstaande een korte toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen. Nieuwe politiewet Per januari 2013 is de nieuwe politiewet ingevoerd: de nationale politie. Hiermee heeft een wijziging plaatsgevonden in de verantwoordingsstructuur. De burgemeester voert gezag op openbare orde en hulpverlening; de officier van justitie voert gezag op strafrechtelijke handhaving. In de driehoek bepalen burgemeester en officier van justitie het beleid en de taakuitvoering van de politie. Feitelijk worden afspraken gemaakt over wat de politie doet, waarbij het integraal veiligheidsbeleid de basis is. De verantwoordelijkheid voor het beheer van de politie is belegd bij de korpschef van de politie. Het beheer van de politie omvat de inrichting van de politieorganisatie en de processen en de zorg voor het personeel en de middelen van de politie. Het is de taak van de korpschef om binnen de kaders die de minister van Veiligheid en Justitie als politiek eindverantwoordelijke stelt, beleid voor het beheer van de politie te ontwikkelen en uit te voeren. Het gezag (de burgemeester en de officier van justitie) bepaalt wat de politie doet en het beheer moet dit ondersteunen. Het uitgangspunt is: beheer volgt gezag. Belangrijke elementen uit de nieuwe wet: De feitelijke inrichting van de politieregio’ s is herzien. Zo is er sinds 2013 één politie-eenheid Limburg, bestaande uit drie districten. De burgemeester van Maastricht is regioburgemeester, de burgemeester van Venlo plaatsvervangend regioburgemeester. De regioburgemeester heeft, na afstemming met de gemeenten in Limburg (33), periodieke afstemming met de Minister van Veiligheid en Justitie en de overige regioburgemeesters (artikel 19 overleg). Afstemming over politiezaken vindt op verschillende niveaus plaats: in het regionaal bestuurlijk overleg (RBO; schaal politie-eenheid Limburg) en in het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Limburg Noord (districtelijk niveau). De gemeenteraad dient eens in de vier jaar doelen op het gebied van veiligheid vast te stellen. De lokale driehoek is het gremium om, op basis van het prioriteiten in het lokale veiligheidsplan, de taakuitvoering van de politie vorm te geven en afspraken maken over de concrete inzet van de beschikbare capaciteit. Centralisatie justitieketen Verschillende justitiepartners zijn op grotere schaal georganiseerd. Zo zijn bijvoorbeeld de arrondissementen Roermond en Maastricht van het openbaar ministerie (OM) samengevoegd en is het werkgebied van de reclassering uitgebreid. Het proces ZSM is ingevoerd om strafzaken met betrekking tot veel voorkomende criminaliteit zo snel en eenvoudig mogelijk af te doen. Deze beweging heeft consequenties voor de samenwerking op regionaal of zelfs lokaal niveau. Als gevolg van de benodigde capaciteit voor ZSM is de OM-capaciteit in bijvoorbeeld de Veiligheidshuizen in Limburg afgenomen. Zorg en Veiligheidshuis Limburg-Noord De gemeente Venlo heeft voor een aantal taken van de nieuwe WMO 2015, een centrumfunctie. Het betreft de taken in het kader van de maatschappelijke opvang, voorheen het Regionaal Kompas5 én Beschermd Wonen. Geconstateerd werd dat de doelgroep Regionaal Kompas veel overeenkomsten heeft met de doelgroep van het Veiligheidshuis. Een verschil was dat de samenwerking met justitiepartners in het Veiligheidshuis wel structureel was geborgd. Als gevolg van deze constatering, alsmede op basis van de doorontwikkeling van het Veiligheidshuis Noord-Limburg (van doelgroep benadering naar multi-complexe casuïstiek en informatieknooppunt) is 5
adres en thuislozen, maatschappelijke opvang en huiselijk geweld
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
4
in 2014 gestart met het spoorboekje bijzondere reizigers. Samen met ketenpartners uit het sociaal domein (inclusief politie en justitie) is onderzocht op welke wijze verschillende knooppunten van expertise, informatiestromen etc. kunnen worden gebundeld. Dit heeft geleid tot de inrichting van het Zorg- en Veiligheidshuis Limburg Noord: een regionaal knooppunt waarin de samenwerking tussen gemeenten, zorgpartners en justitiepartners voor een specifieke groep burgers wordt vormgegeven. Hierin zijn de kerntaken van het Veiligheidshuis NoordLimburg opgenomen. In 2015 wordt het Zorg en Veiligheidshuis verder geïmplementeerd.6 Decentralisaties Vanaf 2015 dragen de rijksoverheid en de provincie een aantal taken over aan de gemeenten. In zowel de nieuwe WMO 2015 als de Jeugdwet zijn belangrijke taken opgenomen die direct betrekking hebben op het veiligheidsdomein. Denk hierbij aan de aanpak van huiselijke geweld (veilig Thuis7), de veilige publieke taak8, maar ook het gedwongen kader jeugd (Jeugdreclassering en jeugdbescherming). In de memorie van toelichting van de nieuwe WMO wordt het thema ‘ veiligheid en leefbaarheid’ toegespitst op een viertal onderwerpen: - Veiligheid in de woon- en leefomgeving, en openbare ruime - Veiligheid in de huiselijke kring - Veiligheid bij het verstrekken voorzieningen - Veiligheid met betrekking tot bejegening door degenen die een voorziening verstrekken of ondersteuning verlenen. In 2015 krijgt de samenwerking tussen justitie, politie en gemeenten verder vorm. Deze samenwerking is overigens niet nieuw. Op lokaal niveau vindt periodieke afstemming plaats tussen openbaar ministerie, politie en de burgemeester over veiligheidszaken (lokale driehoek en externe staf veiligheid). En ook op operationeel niveau is regelmatig contact tussen de wijkagenten en professionals om casuïstiek of fenomenen integraal aan te pakken (bv. aanpak drugs, jongeren en zorgwekkende zorgmijders). Daarnaast wordt bijvoorbeeld ook in het Veiligheidshuis nauw samengewerkt met de justitieketen. Sociale wijkteams In 2013 is, met betrekking tot het sociale domein, geconcludeerd dat: de systeemwereld van organisaties, en niet de leefwereld van burgers en huishoudens, leidend is voor de wijze waarop wordt gewerkt.9 Om dit te veranderen zou er meer geïnvesteerd moeten worden in ‘ frontlijnsturing’ en ‘ burgerkracht’ . Beide elementen komen terug in de inrichting van de Huizen van de wijk en de sociale wijkteams. Uitgangspunt is een samenleving waarin eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van burgers centraal staan (zie ook: Sociale Structuurvisie Venlo 2022; 2012). Hierbij komt dat de decentralisatieopgaven moeten worden uitgevoerd met aanzienlijk minder middelen dan het rijk en de provincie hiervoor op dit moment ter beschikking hebben. Met de invoering van sociale wijkteams worden de volgende doelstellingen gerealiseerd: Het centraal stellen van de leefwereld van de burger en het gezamenlijk ontwerpen van integrale arrangementen voor ondersteuningsvragen op het gebied van werk, wonen, welzijn en zorg. Het versterken van het eigen verantwoordelijkheidsgevoel en de ‘ zelfregie’ van burgers en het activeren van de sociale omgeving zodat kwetsbare burgers kunnen (blijven) participeren in de eigen omgeving. 6
Voor meer informatie zie ook Collegebesluit nr.15-450 en RIB nr.7 Hierin zijn het voormalige Steunpunt huiselijk geweld (Mutsaersstichting) en Advies en Meldpunt Kindermishandeling (Bureau Jeugdzorg) samengevoegd. Tevens vindt hier de procesregie plaats. 8 Het verminderen van het aantal incidenten tegen mensen die werkzaam zijn in de publieke sector of werkzaamheden verrichten in opdracht van een overheidsorganisatie. 9 ‘ Wij(k)kracht in Venlo’ ; 2013 7
5
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
Het ontwerpen van nieuwe integrale oplossingen binnen de beperkte beschikbare middelen. Het terugdringen van bureaucratie en overbodige regelgeving. Van belang is dat veiligheid een integraal onderdeel wordt van deze ontwikkeling.
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
6
3
Veiligheidsveld 1: veilige woon- en leefomgeving
3.1
Inleiding
Een veilige woon- en leefomgeving betreft de veiligheid in de alledaagse woon- en leefomgeving, dat wil zeggen de woning, de straat, de buurt, de wijk. Belangrijke voorwaarden voor een zich veilig voelende burger zijn een geringe kans op het slachtofferschap, een aangename aanblik van de eigen woonomgeving en beïnvloeding door landelijke en internationale incidenten. Kernthema’ s in dit veld zijn ‘ sociale kwaliteit’ , ‘ fysieke kwaliteit’ , ‘ objectieve veiligheid’ en ‘ subjectieve veiligheid/veiligheidsgevoel’ . Een deel van de prioriteiten van het IVB zijn, met uitzondering van fysieke kwaliteit, onder deze thema’ s opgenomen. 3.2
Prioriteiten
3.2.1
Sociale kwaliteit
De sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving heeft betrekking op de ‘ sociale relaties’ in een buurt, zowel tussen bewoners als eventueel met andere aanwezige personen. 3.2.1.1 Drugsbeleid Doelstelling De kaders drugsbeleid (w.o. coffeeshopbeleid en aanpak illegale hennepteelt) beogen een vermindering van het drugstoerisme en tevens een daling van de drugsoverlast. Daarnaast wordt een daling van onveiligheidsgevoelens, een verstoring van de drugsketen en een verbetering van het imago van Venlo gerealiseerd. Resultaat Sinds de invoering van het ingezetenencriterium (2012) is: het aantal drugstoeristen dat coffeeshops bezoekt, afgenomen. de twee grenscoffeeshops hebben op dat moment uit eigen beweging hun deuren gesloten. een stijging van het aantal incidenten drugsoverlast geconstateerd.de ervaren drugsproblematiek in Venlo en Limburg hoger dan het landelijk gemiddelde de politiecapaciteit tijdelijk opgevoerd 10: o mede waardoor een piek is ontstaan van het aantal geregistreerde incidenten drughandel, o en is als gevolg hiervan het aantal strafrechtelijke afdoeningen van druggerelateerde zaken in de periode 2012-2013 verdubbeld; een uitvoeringsplan 2014 met nieuwe speerpunten vastgesteld ten behoeve van de aanpak van drugs.11 op initiatief van een aantal burgemeesters een, op provinciaal en landelijk niveau, een traject gestart ten behoeve van de regulering van de achterdeur van coffeeshops. geconstateerd dat van het totaal aantal onderzochte casussen m.b.t. illegale hennepteelt, jaarlijks +/- 50% leidt tot een integrale aanpak. Voor de overige casussen was er onvoldoende feitelijke aanleiding om tot een aanpak over te gaan. De drugsproblematiek (i.c. handel en gebruik) lijkt zich met name te concentreren in Venlo-Zuid en Venlo-Centrum. De politiecijfers corresponderen met de resultaten uit de VM2014: bewoners in VenloCentrum, Venlo-Zuid en Klingerberg ervaren de meeste overlast van drugshandel en druggebruik. 10
Met de invoering van het ingezetenencriterium is de capaciteit van het straatteam tijdelijk verhoogd. Ook is het werkgebied van het straatteam groter geworden (districtelijk niveau). Het straatteam is uiteindelijk opgegaan in het zgn. flexteam van de politie. Dit team richt zich met name op vormen van overlast en criminaliteit die tijdelijk exra inzet vragen (bijv. drugs, HIC) 11 Drugspreventie jongeren, Repressie straathandel, Aanpak overlast Venlo-Zuid (en Venlo-Centrum). Daarnaast zijn aanbevelingen gedaan betreffende de thema’ s: Laagdrempelige coffeeshops, Regulering achterdeur coffeeshops, Handhaving ingezetenencriterium. Zie voor meer informatie Uitvoeringsplan 2014, RIB 2014/17
7
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
Ondanks de concentratie van drugsproblematiek in eerder genoemde wijken is in 2014 sprake van een verbetering in het veiligheidsgevoel ten opzichte van voorgaande jaren. De veronderstelling dat het veiligheidsgevoel de indicator is om het effect van drugsbeleid te kunnen meten dient dan ook genuanceerd te worden. 3.2.1.2 Aanpak (straat)prostitutie en seksinrichtingen Doelstelling Overlast (straat)prostitutie verminderen, reguleren seksinrichtingen en verbeteren welzijn prostituees. Resultaat De overlast van straatprostitutie is met +/- 70 geregistreerde incidenten de afgelopen jaren stabiel. Het aantal boetes voor tippelen is flink afgenomen (2010:22, 2013:3) en beperkt tot een kleine groep, die in beeld is bij de politie. De vergunde seksinrichtingen en escortbedrijven worden jaarlijks gecontroleerd. Venlo hanteert een maximumstelsel van vergunde seksinrichtingen (4) en escortbedrijven (3). Beide maxima zijn sinds enkele jaren niet bereikt. De regionale aanpak prostitutie is per 2015 beëindigd en opgenomen in de provinciale ketenaanpak mensenhandel (RIEC; zie hoofdstuk 7). 3.2.1.3 Overlastpanden Doelstelling In overleg met relevante partners komen tot een integrale aanpak van overlastgevende panden in de gemeente Venlo, zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke aanpak. De aanpak moet bijdragen aan een betere afstemming van de handhaving, de vermindering van overlast in brede zin (denk aan woonoverlast, illegale- en overbewoning, overlast gerelateerd aan horecabedrijven) en de verbetering van de veiligheid en leefbaarheid in de stad. Resultaat In de periode 2011-2014 werden 64 panden door handhavers van deelnemende partners gecontroleerd. De hierbij geconstateerde gebreken / overtredingen werden door de respectievelijke afdelingen afgehandeld. 3.2.2
Objectieve veiligheid
Het thema objectieve veiligheid betreft de diverse, veel voorkomende vormen van criminaliteit in de woon- en leefomgeving. Activiteiten die onder dit thema zijn geprioriteerd zijn Geweld in afhankelijkheidsrelaties en High Impact Crimes (HIC). 3.2.2.1 Geweld in afhankelijkheidsrelaties Doelstelling Geweld in afhankelijkheidsrelaties (voorheen: huiselijk geweld) signaleren, stoppen en herhaling voorkomen. Resultaat In de periode 2011-2014 is de aandacht voor de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties onverminderd hoog gebleven. Tevens is geïnvesteerd in de doorontwikkeling van de toepassing van het tijdelijk huisverbod (samenwerking politie en hulpverlening) en de samenwerking tussen ketenpartners (Code Rood, Veiligheidshuis). Landelijk is er aandacht voor de doorontwikkeling van de vrouwenopvang “ nieuwe stijl” . Hierbij wordt de ondersteuning van slachtoffers van huiselijk geweld meer ambulant en niet meer op een geheime locatie gerealiseerd. De politie constateert een toename in het aantal aangiftes c.q. incidenten huiselijk geweld. Tevens lijkt er, op basis van de gebiedsscan politie Venlo (2015), een toename te zijn in de mate van het toegepaste geweld.
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
8
Het aantal strafrechtelijke afdoeningen in 2014 (+/- 90) is echter laag. Oorzaak hiervan is vaak gelegen in de bewijsbaarheid van het gepleegde feit. Het aantal opgelegde huisverboden is in de beleidsperiode gedaald van 25 in 2011 tot 14 in 2014. Een eenduidige verklaring is niet te geven. Wel heeft in de beleidsperiode een wijziging in het operatioenele proces plaatsgevonden, waarbij hulpverlening nog vóór het opleggen van een tijdelijk huisverbod wordt ingeschakeld ter ondersteuning van de risico analyse. Daarnaast is gebleken dat administratieve afhandeling van een tijdelijk huisverbod door de politie erg hoog is. De meeste meldingen huiselijk geweld worden tijdens piekuren van de politie gedaan (avonduren en weekenden). De melding wordt over het algemeen opgepakt, er wordt terpleke een keuze gemaakt of er een tijdelijk huisverbod kan worden opgelegd. 3.2.2.2 High Impact Crimes High Impact Crimes (HIC) is een verzamelterm voor verschillende vormen van criminaliteit met een grote impact op de persoonlijke integriteit.12 Nadat er landelijk een explosieve stijging is geconstateerd, is dit type criminaliteit landelijk geprioriteerd. Doelstelling Overvallen: het terugdringen van het aantal overvallen in bedrijven, woningen en op straat. Woninginbraken: het stimuleren van de burgers om preventieve maatregelen te nemen ter voorkomen van woninginbraken (zelfredzaamheid vergroten). Resultaat Het aantal geregistreerde HIC-meldingen is in Venlo gedaald. Het aantal HIC-feiten in 2014 is zelfs het laagste in de afgelopen 5 jaar.
Aantal geregistreerde HIC-feiten
2011
2012
2013
2014
1.551
1.490
1.341
1.196
Naast de strafrechtelijke aanpak van HIC-feiten is, in samenwerking met politie, een aantal preventieprojecten gestart. Het doel hiervan is het verhogen van het bewustzijn van inwoners en bezoekers van Venlo van de kans op slachtofferschap. En het nemen van simpele maatregelen ter voorkoming hiervan.13 Uit de VM 2014 blijkt verder dat: inwoners van Venlo iets meer dan het landelijk gemiddelde techno-preventieve maatregelen nemen (extra hang- en sluitwerk, buitenverlichting); inwoners van Venlo iets vaker dan het landelijk gemiddelde sociaalpreventieve maatregelen nemen (waardevolle spullen uit de auto en het licht laten branden). 3.2.3
Subjectieve veiligheid
Het thema subjectieve veiligheid/ veiligheidsgevoel gaat enerzijds om het ‘ algemene veiligheidsgevoel’ van bewoners en anderzijds om het veiligheidsgevoel van bewoners op specifieke plekken binnen de gemeente. Onder dit thema is de activiteit ‘ specifieke projecten op wijkniveau’ geprioriteerd. 3.2.3.1
Specifieke projecten op wijkniveau
Doelstelling Behoud leefbaarheid en vitaliteit van wijken en dorpen, door te waken over de woonkwaliteit en te 12
Woninginbraken, overvallen, straatroof en zakkenrollen Voorbeelden: informatieavonden voor senioren; preventie tips om de woning beter te beveiligen; aanbieden van kierstandhouders; project “ witte voetjes” . Het winkelend publiek is met de actie “ houten handjes” op ludieke wijze aangesproken op de wijze waarop zij slachtoffer kunnen worden van diefstal – in openstaande tassen werden ongemerkt houten handjes gestopt. 13
9
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
focussen op veiligheid, zorg, openbare ruimte, voorzieningen, sociale cohesie en sociale stijging. Resultaat Belangrijke ontwikkelingen zijn buurtpreventieteams, de huizen van de wijk en de sociale wijkteams. In relatie tot veiligheid is onder andere de in 2014 in gang gezette aansluiting van de politie op de huizen van de wijk relevant. En tevens de versterking van de sociale wijkteams als oren en ogen van de wijk met een signaalfunctie voor (veiligheids)problematiek. Daarnaast is in 2014 gestart met een verkenning van het concept ‘ Buurt Bestuurt’ 14 zoals opgenomen in het Collegeprogramma 2014-2018. Gemiddeld voelt de Venlonaar zich vaker onveilig in de eigen woonbuurt (24%) dan gemiddeld in Limburg-Noord (18%) en Nederland (18,2). De verschillende tussen de 18 wijken in Venlo zijn groot zoals in onderstaande tabel te zien. Wijk
Uitkomst 2014
Rangorde 2014
Rangorde 2011
Rangorde 2009
Hogekamp / Stalberg
7,8%
1
5
3
Ontwikkel ing 20112014 +4
Hout – Blerick / Boekend Velden
8,4%
2
1
2
-1
10,3%
3
4
4
+1
Arcen en Lomm
14,5%
4
2
5
-2
Belfeld
20,0%
5
3
1
-2
Steyl
20,8%
6
7
6
+1
Veegtes / ’ t Ven
21,1%
7
8
10
+1
Blerick – Centrum / Hazenkamp Venlo – Noord
21,9%
8
13
12
+5
22,9%
9
9
7
0
Vossener
24,8%
10
10
8
0
Tegelen - Centrum / St. Joseph Leutherberg/ Vogelhut Blerick – Zuid
25,7%
11
6
11
-5
28,1%
12
14
16
+2
29,2%
13
11
9
-2
Venlo – Centrum
33,0%
14
18
17
+4
Tegelen op de Heide Venlo – Zuid
33,0% 34,9%
15 16
16 12
13 14
+1 -4
Klingerberg
36,8%
17
15
18
-2
Blerick – Noord
37,2%
18
17
15
-1
Bron: % voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt, op wijkniveau (% en rangorde), VM2014 14
Het principe buurt bestuur richt zich op betrokkenheid van wijkbewoners bij de aanpak van veiligheid in de eigen wijk. In 2015 vinden verdere voorbereidende beleidswerkzaamheden plaats.
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
10
Bovenstaande uitkomsten corresponderen met de uitkomsten met betrekking tot ‘ vermijdingsgedrag’ . De bewoners die aangeven zich wel eens onveilig te voelen in hun eigen buurt zijn ook de bewoners die aangeven vermijdingsgedrag 15 te vertonen. In Blerick-Centrum is een positieve ontwikkeling geconstateerd die wordt ondersteund door het oordeel (rapportcijfer) dat de bewoners geven over de veiligheid in hun woonomgeving. In de rangorde is deze wijk in de afgelopen vier jaren 6 posities gestegen (van 13 naar 8). In Venlo– Zuid en Tegelen– Centrum/St. Joseph is het vermijdingsgedrag de afgelopen 4 jaren toegenomen. De belangrijkste problemen die door de bewoners van deze wijken worden ervaren zijn: Venlo – Zuid: te hard rijden (15,4%); parkeerproblemen (14,6%); hondenpoep (11,1%). Tegelen – Centrum / St. Joseph: te hard rijden (19,6%); hondenpoep (16,2%); parkeerproblemen (8,6%). In Venlo-Zuid wordt gewerkt aan een veiligheidsanalyse en een leefbaarheidsanalyse om de complexe veiligheids- en leefbaarheidsproblematiek met een integraal plan aan te kunnen pakken.
Sociale kwaliteit De sociale kwaliteit wordt gemeten aan de hand van de score ‘ sociale overlast’ , Sociale kwaliteit De sociale kwaliteit wordt gemeten aan de hand van de score ‘ sociale overlast’ , buurtproblemen en het oordeel over de eigen woonbuurt (waaronder ook leefbaarheid).
roblemen en het oordeel over de eigen woonbuurt (waaronder ook leefbaarheid).
3.3
b u u r t p
Overige trends en ontwikkelingen
Gedurende de beleidsperiode is: gemiddeld een 7.2 gescoord op de leefbaarheid in de eigen buurt; door de wijken Venlo-Zuid, Blerick-Noord en Blerick-Zuid aangegeven dat hun woonbuurt achteruit is gegaan; 16 scoort de sociale cohesie in Venlo gemiddeld een 6.2, waarbij sterke verschillen tussen wijken bestaan; in de dorpskernen de sociale cohesie hoger dan het gemiddelde; gebleken dat inwoners van Venlo gemiddeld meer sociale overlast ervaren (16.6%) dan het gemiddelde in Limburg-Noord (9.1%) en Nederland (12%) (VM2014); de mate van ervaren sociale overlast tot uitdrukking gekomen in het aantal door de politie geregistreerde incidenten op wijkniveau. Daarnaast zijn uitschieters met betrekking tot specifieke vormen van sociale overlast geconstateerd: In de wijken Venlo-Centrum, Venlo-Zuid, Blerick-Noord is de mate van drank- en drugsoverlast en jongerenoverlast hoog ten opzichte van andere wijken. Bewoners van de wijken Vossener, Klingerberg en Tegelen op de Heide ervaren relatief veel overlast van jongeren op straat (zie hiervoor veiligheidsveld 3). De overlast door een groep adres- en thuislozen in 2011 is middels intensieve integrale aanpak teruggedrongen. Als gevolg van verplaatsingseffecten is dergelijke overlast opnieuw geconstateerd in het Nolenspark. 15
Onder ‘ vermijdingsgedrag’ wordt verstaan: ‘ de deur ’ s avonds niet open doen omdat u zich niet veilig voelt’ ; ‘ loopt of rijdt om in eigen buurt om onveilige plekken te vermijden’ ; ‘ voelt zich onveilig ’ s avonds in de buurt op straat’ ; ‘ voelt zich onveilig ’ s avonds alleen thuis’ ; ‘ is bang zelf slachtoffer te worden van criminaliteit’ . 16 Gemiddelde: 17.6%; Venlo-Zuid +/- 11%, Blerick Noord 28.2% en Blerick Zuid 27.8 %
11
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
De politie signaleert een explosieve stijging van het aantal geregistreerde ‘ verwarde personen’ .17 Opmerkelijk is dat, in tegenstelling tot de verwachtingen bewoners leefbaarheidsproblemen (parkeren, hondenpoep) graag als eerste opgepakt willen zien in plaats van de aanpak van sociale overlast. Zo geven bijvoorbeeld bewoners van Venlo-Zuid, Venlo-Centrum en Blerick-Noord aan dat zij relatief veel sociale overlast ervaren van dronken mensen op straat en drugsoverlast, maar vinden zij dat
Fysieke kwaliteit
De fysieke kwaliteit van de woon- en leefomgeving heeft betrekking op fysieke kenmerken zoals de inrichting, het onderhoud en beheer van de openbare ruimte. roblemen zoals hard rijden, rommel op straat en parkeerproblemen als eerste opgepakt dienen te worden.
b u u r t p
Fysieke kwaliteit
De fysieke kwaliteit van de woon- en leefomgeving heeft betrekking op fysieke kenmerken zoals de inrichting, het onderhoud en beheer van de openbare ruimte. Met name in Klingerberg en Op de Heide (Tegelen) ervaren bewoners overlast van fysieke verloedering. Uit de VM2014 2014 blijkt dat in de top 3 van belangrijkste buurtproblemen op nummer 2 hondenpoep en op 3 rommel op straat vaak zijn genoemd (nummer 1 betreft te hard rijden).
Subjectieve veiligheid Subjectieve veiligheid betreft het veiligheidsgevoel dat mensen ervaren in hun woonomgeving, specifieke locaties en in de gemeente in het algemeen.
H e t b
elang van fysieke kwaliteit is hiermee door bewoners duidelijk in beeld gebracht.18 De Venlonaar is, in vergelijking met Limburg (6,3) en Nederland (6,3) minder tevreden over de fysieke voorzieningen 19 in de buurt: schaalscore 5,9. De grootste ontevredenheid bestaat er over ‘ groen’ en ‘ grijs’ (VM2014).
Subjectieve veiligheid Subjectieve veiligheid betreft het veiligheidsgevoel dat mensen ervaren in hun woonomgeving, specifieke locaties en in de gemeente in het algemeen.
Uit de VM2014 blijkt dat: 40% van de inwoners zich wel eens onveilig voelt; 2,4% van de inwoners voelt zich vaak onveilig Deze gevoelens gerelateerd zijn aan locaties waar: o jongeren rondhangen: 47,7% voelt zich daar wel eens onveilig o een treinstation is:30,8%. Aan het gevoel van veiligheid is de vermeende kans op slachtofferschap verbonden. 17
De cumulatie van de volgende factoren leidt tot een toename van het aantal geregistreerde verwarde personen: 1) landelijk beleid (2011) dat voorschrijft dat GGZ-instellingen het aantal bedden in enkele jaren moeten afbouwen met 1/3; 2) Intensivering en verkorting van de behandeltijd; mensen gaan sneller terug naar buiten; 3) Instroom van nieuwe verwarde patiënten worden niet meer opgenomen, maar ontvangen in eerste instantie ambulante begeleiding/behandeling 18 Dit signaal is verklaarbaar gezien de bezuinigingen in 2012 en 2013 op de aanpak van overlast (o.m. het beëindigen van het ophalen van zwerfafval en het weghalen van afvalbakken) en de daling van beschikbare gemeentelijke handhavingscapaciteit. Dit is van invloed op de mate waarin burgers dit type buurtproblemen ervaart. 19 Wegen, fietspaden en pleintjes; perken, plantsoenen en parken; goede verlichting; speelplekken voor kinderen; voorzieningen voor jongeren.
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
12
De kans om slachtoffer te worden van een woninginbraak wordt het grootst geschat: 10,7%.
Objectieve veiligheid Objectieve veiligheid betreft het objectief meten van daadwerkelijke delicten/incidenten en slachtofferschap.
Daarnaast wordt rekening gehouden met zakkenrollerij (4,8%), beroving (3,6%) en mishandeling (3,1%). Cameratoezicht dient hierbij, behalve als aanvullend middel op het menselijk toezicht, tevens ter bevordering van het gevoel van veiligheid in de binnenstad. Incidenten en slachtofferschap Er is sprake van een algemeen dalende trend van het aantal geregistreerde incidenten bij de politie, zowel in Venlo als op landelijk niveau. De politie signaleert een concentratie van criminaliteit/ overlast op specifieke locaties (Venlo Zuid, Venlo Centrum, Tegelen) en door specifieke groepen (m.n. jongeren en drugsoverlast en verwarde personen). Uit de VM 2014 blijkt dat: 20% van de Venlonaren in de afgelopen twaalf maanden slachtoffer is geworden van een voorval of delict. 20 gemiddeld 37 voorvallen/delicten per 100 inwoners plaats vonden; In 36,9% van de gevallen is melding of aangifte is gedaan. Vermogensdelicten komen het meeste voor in Venlo: 13,7% werd hiervan de afgelopen twaalf maanden slachtoffer; Het betreft met name de wijken Blerick-Noord en Venlo-Noord, wijken waar veel bedrijven zijn gevestigd. 7,2% van de Venlonaren kreeg te maken met vernielingen; 2,4% van de Venlonaren werd slachtoffer van een geweldsdelict; Over het algemeen het aantal inwoners dat slachtoffer is geworden van verschillende vormen van criminaliteit (geweld, vermogens en vernielingen)is in de gemeente gelijk. Tevredenheid politie en gemeente Politie 26,7% van de Venlonaren heeft de afgelopen 12 maanden contact gehad met de politie. De bewoners van de wijk Klingerberg hadden het vaakst contact met de politie. De bewoners van HoutBlerick, Velden, Arcen en Lomm hadden het minst contact met de politie. Dit correspondeert met het veiligheidsgevoel, de mate van ervaren overlast in deze wijken en het aantal geregistreerde incidenten bij de politie. Samengevat: de bewoners van wijken die weinig contact met de politie hebeen gehad, hebben in verhouding met andere wijken minder overlast ervaren en zijn minder incidenten in de politieregistraties geconstateerd.
Objectieve veiligheid Objectieve veiligheid betreft het objectief meten van daadwerkelijke delicten/incidenten en slachtofferschap.
VM2014 blijkt dat 57% van de bewoners (zeer) tevreden is over het laatste contact dat ze heeft gehad met de politie. De redenen waarom bewoners niet tevreden (8%) zijn met het laatste contact dat ze hadden met de politie: De VM is gevraagd naar slachtofferschap van geweld, vermogensdelicten, vernielingen en cybercrime en overige: Geweld: mishandeling, bedreiging of geweld met seksuele bedoelingen Vermogens: poging tot woninginbraak, fietsendiefstal, diefstal uit/vanaf auto’ s, autodiefstal, diefstal ander motorvoertuig, (poging tot) zakkenrollerij/beroving of overige diefstal Vernielingen: aan voertuigen, zoals auto en fiets en overige vernielingen Cybercrime: hacken of pesten 20
13
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
U i t d e
Problemen niet opgelost: 43,5% Politie was onverschillig: 27,2% Andere reden: 24,7% Te lang wachten: 16,1% Politie gaf onvoldoende informatie: 14,8%
Bewoners zijn over het algemeen (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in de buurt (25.5%). 8.5% is (zeer) ontevreden. In de wijk Hogekamp/Stalbergweg is men het meest tevreden over de politie. In de wijken Blerick-Noord, Klingerberg en Tegelen op de Heide is men het minst tevreden. Een mogelijke verklaring hiervoor ligt in de mate waarin sprake is van (cummulatie van) ervaren problemen. Juist in genoemde wijken is er sprake van een cummulatie van problematiek danwel een toename van een specifieke vorm van overlast. Andere factoren die van invloed kunnen zijn betreffen de samenstelling van de wijk, veranderende rol van de overheid (zelfredzaamheid, zie ook gemeente). Hierbij is geen verband te leggen met de beoordeling over de beschikbaarheid van de politie21 in de wijk. Gemeente De meeste inwoners van Venlo zijn over het algemeen meer (zeer)tevreden (29%) dan ontevreden (16%) over het functioneren van de gemeente. Dit is lager dan het gemiddelde in Limburg Noord (35.5%) en Nederland (37.7%). Inwoners zijn over het algemeen ontevreden met betrekking tot de aandacht voor: Verbeteren leefbaarheid en veiligheid Informeren van de buurt hierover Betrekken van de buurt bij de aanpak De mate van tevredenheid van burgers over het functioneren de gemeente wordt door meerdere factoren beinvloed. Zo is in de beleidsperiode door de gemeente een aantal bezuinigingen doorgevoerd (vb. stoppen met het opruimen van zwerfafval) en is de focus steeds meer komen te liggen op de zelfredzaamheid van de burger. Initiatieven zoals de inrichting van de Huizen van de wijk en de sociale wijkteams zullen naar verwachting in de toekomst meer voldoen aan de gewenste wederzijdse betrokkenheid tussen burger en overheid. Specifiek wordt met wijkgericht werken en het concept Buurt Bestuurt de betrokkenheid van burgers bij veiligheidsvraagstukken in de wijk verder vormgegeven.
21
Betreft: je zie de politie te weinig; de politie komt weinig uit de auto; de politie is hier te weinig aanspreekbaar; politie heeft te weinig tijd voor allerlei zaken; de politie komt niet snel als je ze roept
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
14
4
Veiligheidsveld 2: Bedrijvigheid en veiligheid
4.1
Inleiding
Het veiligheidsveld bedrijvigheid en veiligheid heeft te maken met de sociale veiligheid rond bedrijvigheid zoals winkelcentra en bedrijventerreinen. Maar ook valt te denken aan de veiligheid rond uitgaan, toerisme en grootschalige evenementen. Maatregelen hiervoor hebben een gemengd publiekprivaat karakter. 4.2
Prioriteiten Niet van toepassing.
4.3
Overige trends en ontwikkelingen
De in de inleiding genoemde thema’ s hebben met name betrekking op de wijken: Blerick-Noord (Tradeport), Venlo-Noord (Noorderpoort), Venlo-Centrum (evenementen en uitgaan). Gedurende de IVB-beleidsperiode is: het aantal geregistreerde winkeldiefstallen, vernielingen en meldingen van geluidsoverlast in de binnenstad afgenomen; het percentage bewoners dat zich wel eens onveilig voelt in het centrum van de gemeente gedaald van 27,8% naar 24%. Ook in de rangorde met betrekking tot onveiligheidsgevoelens heeft Venlo-Centrum een positieve ontwikkeling doorgemaakt van positie 17 naar 14; het aantal individuele horecaontzeggingen en meldingen overlast horeca, op basis van politieregistraties, afgenomen; het percentage bewoners dat zich wel eens onveilig voelt in uitgaansgelegenheden (VenloCentrum) gestegen van 35,2% in 2011 naar 42,6% in 2014. een regionale, integrale evenementenkalender opgezet. geconstateerd dat de evenementen in Venlo zonder noemenswaardige incidenten zijn verlopen het aantal en de omvang van evenementen waarbij een beroep wordt gedaan op de politiecapaciteit gestegen. Dit heeft impact op de mate waarin de politie haar capaciteit verdeelt over andere zaken. een daling te zien van het aantal geregistreerde misdrijven (bedrijfscriminaliteit) en het aantal diefstallen/inbraken bij bedrijven en instellingen een groot aantal ondernemers actief gestart met het realiseren van cameratoezicht op bedrijventerreinen middels privaat-publieke samenwerking het aantal incidenten met betrekking tot de risicowedstrijden van VVV-Venlo zeer beperkt is gebleven. Middels een audit van de KVNB gebleken dat de veiligheidssituatie bij VVV-Venlo de afgelopen jaren is verbeterd. Instrumenten die hiertoe zijn ingezet: Versterking van het breed binnenstad overleg Prioritering van high impact crimes, waaronder zakkenrollerij Keurmerk Veilig ondernemen (KVO) Keurmerk Veilig Uitgaan (KVU)
15
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
5
Veiligheidsveld 3: Jeugd en veiligheid
5.1
Inleiding
Het veiligheidsveld Jeugd en veiligheid bevat de veiligheidsproblemen die specifiek met jeugd te maken hebben: jeugdoverlast, jeugdcriminaliteit/individuele probleemjongeren, jeugd, alcohol en drugs, veilig in en om de school. Het gaat daarbij zowel om 12-minners als om oudere jeugd (tot en met 23 jaar). 5.2
Prioriteiten
5.2.1
Aanpak jeugdoverlast
Doelstellingen Het voorkomen, verminderen en bestrijden van overlast door jongeren in de leeftijd van 12 tot 23 jaar. (Inzet mede gericht op verder afglijden van hinderlijk en overlast gevende jongeren). Resultaten indicator
bron
Gemeente en/of buurten
Jaar 2011
2012
2013
2014
Aanpak jeugdoverlast 1. 2. 3.
Aantal geregistreerde incidenten overlast jeugd: Aantal geconstateerde overlastplekken: Aantal jeugdgroepen: 22 Hinderlijk Overlastgevend Crimineel
Politiecijfers
Gemeente Venlo
1042
876
765
846
Interne cijfers Interne cijfers
Gemeente Venlo
XX
58
34
25
8 4 0
8 2 0
12 0 0
12 0 0
Gemeente Venlo
In de gemeente Venlo ondervinden inwoners, in vergelijking met het Limburgs-Noord en Nederlands gemiddelde, opvallend veel (sociale) overlast van rondhangende jongeren in de buurt. Tevens voelen inwoners van Venlo zich, ten opzichte van andere ‘ onveilige plekken’ zoals uitgaansgelegenheden, het vaakst onveilig op plekken waar groepen jongeren rondhangen. Het aantal meldingen overlast jeugd is na enkele jaren van daling weer toegenomen in 2014. Er zijn echter ook voorzichtige positieve ontwikkelingen te zien. De ernst van de overlast is verminderd (van sterk overlast gevend naar hinderlijk) en het aantal waargenomen overlastplekken daalt. Ook de veiligheidsbeleving is in positieve zin gewijzigd. Voelde in 2009 nog 51,7% zich soms of vaak onveilig op locaties waar jongeren rondhangen, in 2011 was dit 50,1 % en in 2014 is dit percentage verder gedaald naar 47,7%. De meeste overlast is waargenomen door professionals en gemeld door burgers in: Blerick (m.n. Vossener, Klingerberg) Tegelen Venlo-Zuid Een opvallende stijging in het aantal geregistreeerde incidenten overlast ten opzichte van 2013 is te zien in Venlo-Zuid, Venlo-Centrum en Tegelen. Een opvallende daling in het aantal geregistreerde incidenten overlast ten opzichte van 2013 is te zien in Blerick-Centrum, Belfeld en Steyl. Uit de VM2014 blijkt dat de meeste overlast wordt ervaren in de wijken: Klingerberg (22%) Vossener (18%)
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
16
Tegelen op de Heide (15,3%) Het betreft nagenoeg dezelfde wijken waar ook de meeste meldingen overlast jeugd vandaan komen. Deze wijken hebben het probleem ’ rondhangende jongeren’ in de top drie van eerst aan te pakken problemen in de buurt opgenomen. In deze wijken wordt ook negatiever op veiligheidsbeleving gescoord. De onveiligheidsgevoelens als gevolg van rondhangende jongeren zijn het grootst in de wijken: Klingerberg (67,4%) Tegelen-Centrum (59,1%) Vossener (54,9%) Venlo-Zuid (53,9%) Venlo Centrum (53,6%) In 2011 scoorden dezelfde buurten ook relatief hoog op deze indicator. Opvallend is dat men zich in Venlo-Noord veel onveiliger is gaan voelen op plekken waar groepen jongeren rondhangen. In 2011 was dit 40,5% en in 2014 is dit gestegen tot 50,3%. Ook in Klingerberg is dit percentage flink gestegen (van 61,0 % naar 67,4%). Er is echter geen stijging van het aantal geregistreerde incidenten jeugdoverlast uit deze wijk geconstateerd. De situatie/ontwikkeling van jeugdgroepen in Venlo komt kort samengevat op het volgende neer: Er is in Venlo geen sprake van een criminele jeugdgroep Er is wel sprake van crimineel gedrag door jongeren Sinds 2013 zijn er geen overlastgevende groepen in Venlo Sinds 2013 is het aantal hinderlijke groepen gelijk gebleven (12). Benadrukt moet worden dat de situatie van jeugdgroepen in het voorjaar van ieder meetjaar in kaart wordt gebracht. Het betreft dan ook een momentopname. De jeugdgroepen veranderen zeer regelmatig van samenstelling en locatie. Onder partners blijkt er geen eenduidig beeld te bestaan over de aantallen jeugdgroepen. Ingezette instrumenten en getroffen maatregelen in de beleidsperiode 2011-2014 zijn onder andere: In 2011-2012 was de inzet van straatcoaches (2 fte) gericht op repressie van zogenaamde ‘ hotspots’ ; In 2013 heeft een doorontwikkeling van aanpak jeugd naar een integrale en informatie gestuurde samenwerking plaatsgevonden; In 2014 is het aantal straatcoaches uitgebreid naar 4 fte die ieder een stadsdeel als aandachtsgebied kreeg toegewezen; In de tweede helft van 2014 is in samenwerking met het ministerie van Veiligheid en Justitie, een start gemaakt met het Actie Leerprogramma aanpak risicojongeren en overlastgroepen (ALP). Het betreft een meersporenaanpak waarbij de gemeente de regie voert op de aanpak jongerenoverlast. Dit moet leiden tot verbetering van de aanpak van een specifieke problematische jeugdgroep. Gestart is met de jeugdgroep in de wijk Vossener; Tevens is de afgelopen jaren meer aandacht aan preventie geschonken. Zo is er ingezet op de zelfredzaamheid van burgers als het gaat om de aanpak van jeugdoverlast (middels voorlichting, bijeenkomsten en folders). En is nadrukkelijk ingezet op het bevorderen van weerbaarheidstrajecten voor kinderen op basisscholen. Tevens is een intensieve samenwerking met V(S)O-scholen in Venlo aangegaan, onder andere op basis van het Platform (School) Veiligheid.
5.3
Overige trends en ontwikkelingen
Persoonsgerichte aanpak/Veiligheidshuis
De coördinatie van de persoonsgerichte aanpak van individuele jongeren persoonsgericht was tot juli 22
Shortlist methodiek Bureau Beke: systematiek om problematische jeugdgroepen te categoriseren in: hinderlijk, overlastgevend, crimineel
17
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
2014 belegd in het VHH. In een wekelijks casusoverleg kwamen straf en zorg samen. In het VHH is daarnaast een regionaal aanspreekpunt voor justitiepartners ingericht met betrekking tot nazorg voor minderjarigen. 23 Op basis van door het VHH verstrekte gegevens is het niet mogelijk om een concreet beeld te geven van aard en omvang van de door het VHH opgepakte casuïstiek in de beleidsperiode. Het effect van de aanpak zoals door het VHH werd gecoördineerd is niet gemeten. Het VHH liet haar doelgroepenbeleid los in 2014. De procesregie is overgedragen aan Bureau Jeugdzorg in de vorm van het regionale platform Risicovol Integraal Jongeren overleg (RIJO). Het RIJO vond nog wel plaats binnen het VHH. Nadat justitiepartners in 2014 een start maakten met het doorvoeren van de ZSM-werkwijze voor (eenvoudige) jeugdstrafzaken namen zij niet langer deel aan het RIJO. Hiermee verdween de verbinding met de belangrijkste partners. Als gevolg hiervan is de vanuit het VHH gecoördineerde integrale aanpak van minderjarige veel- en meerplegers komen te vervallen.
Preventie
Uit de GGD Jongerenmonitor 2013 voor de regio Limburg-Noord blijkt dat: jongeren in de periode 2009-2013 minder alcohol zijn gaan drinken; het % 15/16-jarigen dat alcohol drinkt ofwel recent dronken of aangeschoten was, is hoger dan gemiddeld genomen over heel Limburg. Dit % is licht toegenomen ten opzichte van de vorige meting. Regionale samenwerking op het gebied van preventie, zoals ten doel gesteld in het alcohol- en drugsbeleid 2010-2015 ('Kloeken en blowen'), is gerealiseerd. Op het gebied van alcoholpreventie zijn in 2013 op schaal van Limburg-Noord de uitgangspunten 'Lekker Friz!' opgesteld en overgenomen in lokaal beleid. Voor wat betreft drugspreventie is door de gemeente Venlo een pilotplan opgesteld. Dit plan is vervolgens overgenomen door een aantal Limburgse gemeenten (voetnoot). Gezamenlijk is een subsidie bij de Provincie Limburg aangevraagd. Besluitvorming hieromtrent wordt verwacht in het tweede kwartaal van 2015. Daarnaast wordt, in het kader van preventie, de samenwerking met het Voortgezet Onderwijs, het MBO, de GGD middels het Platform (School) Veiligheidversterkt. In het platform wordt, onder voorzitterschap van de GGD informatie gedeeld en opgehaald op gebied van (school)veiligheid. Politie en de (gemeentelijk) regissuer jeugdoverlast nemen tevens deel aan dit platform.
23
Bij terugkeer in de gemeente na detentie of verblijf in een inrichting in het kader van de PIJ-maatregel.
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
18
6
Veiligheidsveld 4: Fysieke veiligheid
6.1
Inleiding
Het veiligheidsveld fysieke veiligheid betreft veiligheidsthema’ s die zich richten op het reduceren van fysieke veiligheidsrisico’ s: verkeersveiligheid, brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding en crisisbeheersing. Dit thema was in beginsel niet opgenomen in het IVB en is later in het UVP 20132014 toegevoegd. 6.2
Prioriteiten
Niet van toepassing. 6.3
Overige trends en ontwikkelingen
Verkeersveiligheid
Uit de VM blijkt dat 34,1% van de inwoners van de gemeente Venlo veel verkeersoverlast ervaart. Het betreft: te hard rijden, parkeerproblemen en agressief gedrag in het verkeer. Deze overlast wordt het meest ervaren in de wijken Venlo-Zuid, Blerick-Noord en Tegelen op de Heide. In 11 van de 18 Venlose wijken blijkt te hard rijden zelfs het belangrijkste buurtprobleem te zijn: 17% van de inwoners van Venlo stelt dat, van alle veiligheidsproblematieken in de buurt, te hard rijden als eerste aangepakt dient te worden. 24
Brandveiligheid
Het regionale beleid stelt dat elke gemeente voor tenminste 50% moet voldoen aan de opkomsttijden uit het Besluit veiligheidsregio’ s. De brandweer Limburg-Noord voldoet in Venlo ruimschoots aan deze regionale norm.
Externe veiligheid
De uitvoeringsacties in 2013 en 2014, waaronder milieu-inspecties bij Brzo-bedrijven 25 en het toetsen van omgevingsvergunningen, hebben bijgedragen aan de realisatie van de doelstellingen die met name geënt zijn op het beperken van risicobronnen mede in relatie tot de nabijheid van risicogroepen. Resultaten (2014): 100 % van de bedrijven, die vallen onder het Besluit externe veiligheid en inrichtingen en het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO) beschikt over actuele vergunningen; 90 % van de bestemmingsplannen beschikt over een actuele externe veiligheidsparagraaf; Er zijn geen nieuwe extra kwetsbare objecten opgericht in de directe nabijheid van risicobronnen; Bij 100 % van de bedrijven die vallen onder het BRZO is de jaarlijkse milieu- en BRZO inspectie uitgevoerd.
Rampenbestrijding en crisisbeheersing
Gedurende de beleidsperiode is een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de (regionale en lokale) organisatie Oranje Kolom. De nieuwe structuur Oranje Kolom is vanaf 1 december 2014 van start gegaan. Er is met die structuur nog te weinig ervaring opgedaan om hier een goed beeld van te geven.
24 25
VM2014 BRZO: besluit
19
risico’ s zware ongevallen.
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
7
Veiligheidsveld 5: Integriteit en veiligheid
7.1
Inleiding
Het veiligheidsveld Integriteit en veiligheid bundelt de bedreigingen rond radicalisering en terrorisme, georganiseerde criminaliteit en non-integer bestuurlijk handelen. Deze bedreigingen kunnen de grondvesten van de maatschappij aantasten, ze bedreigen de integriteit van de samenleving. 7.2
Prioriteiten
7.2.1
Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC)
Doelstelling Op regionaal niveau wordt invulling geven aan een geïntegreerde aanpak van de georganiseerde misdaad ter voorkoming van facilitering van criminelen door de overheid. Een aantal thema’ s is geprioriteerd: mensenhandel en – smokkel, georganiseerde hennepteelt, misbruik/fraude in de vastgoedsector, witwassen, patseraanpak/afpakken, outlaw motorcycle gangs (OMG’ s), milieucriminaliteit en de Wet Bibob. Resultaten26 In 2011 is de aansluiting van Venlo op het RIEC gerealiseerd. De regionale, operationele invulling heeft vanaf 2012 plaatsgevonden. De samenwerking met en informatie-uitwisseling middels het RIEC kan een bijdrage leveren aan de lokale aanpak. In Venlo bestond overigens al, mede als gevolg van de drugsaanpak Hektor, een sterke samenwerking voor de aanpak van onder meer illegale hennepteelt, drugspanden en prostitutie. In de periode 2012 t/m 2014 zijn 111 Venlose panden in het informatiesysteem RIECIS ingevoerd. In 2013 zijn een tweetal lokale casussen opgeschaald naar regionaal niveau en strafrechtelijk onderzocht. De Patseraanpak heeft specifiek voor Venlo geleid tot een Inkomstenbelasting-correctie van ca. € 143.000,-- in 2013 en in 2014 van ca. € 53.000,--. In het kader van witwasonderzoeken is een bedrag van ca. € 570.000,-- aan wederrechtelijk verkregen voordeel uit criminele activiteiten in beslag genomen. Tevens is een auto in beslag genomen en is 1 ‘ patser’ aangehouden en uitgeleverd aan Duitsland. In 2014 zijn signalen dat OMG’ s zich zouden willen vestigen in specifieke panden in Venlo succesvol aangepakt: vestiging van OMG’ s in Venlo is hiermee voorkomen. Conclusie De doelstelling is deels behaald. De meerwaarde van het RIEC is vooral gelegen in de uitwisseling van kennis, ervaring en informatie tussen gemeenten en partners en de uniformering van beleid. De bovenlokale aanpak van georganiseerde criminaliteit – zeker op casusniveau – komt echter moeizaam van de grond. Het strandt uiteindelijk vaak op capaciteitsproblemen bij partners als politie en OM; zonder voldoende (opsporings)capaciteit is het onmogelijk de achterliggende criminele samenwerkingsverbanden bloot te leggen en aan te pakken. En zonder uit gedegen rechercheonderzoek verkregen informatie, hebben ook de andere partners vaak onvoldoende basis om daadwerkelijk tot maatregelen te komen. Hiermee stokt de gewenste integrale aanpak. 7.2.2
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB)
Doelstelling Het tegengaan van de aantasting van de leefbaarheid en veiligheid in de stad, de rechtsorde en de bestuurlijke slagkracht, van de verloedering door de aanwezigheid van criminaliteit en het verminderen Specifieke lokale cijfers staan vermeld bij de activiteiten Aanpak illegale hennepteelt in panden (veiligheidsveld 1) en Prostitutiebeleid (veiligheidsveld 1), beide speerpunten van het RIEC. (zie ook onderstaand: Wet Bibob). 26
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
20
van de subjectieve gevoelens van onveiligheid, door middel van het voorkomen van facilitering van criminelen door de overheid. Resultaten indicator
bron
Wet BIBOB Aantal vergunningen onder voorwaarden verleend Aantal geweigerde vergunningen Aantal bestaande vergunningen ingetrokken door gemeente Aantal adviesaanvragen Landelijk Bureau BIBOB Aantal 'lichte' toetsen vergunningaanvragen middels gemeentelijk formulier Aantal 'zware' onderzoeken vergunningaanvragen Aantal aanvragen buiten behandeling gesteld; Aantal aanvragen door verzoeker zelf ingetrokken
Gemeente en/of buurten
jaar 2011
2012
2013
2014
Interne cijfers Interne cijfers Interne cijfers Interne cijfers Interne cijfers
Gemeente Venlo
1
1
0
1
Gemeente Venlo
2
0
0
0
Gemeente Venlo
0
0
2
0
Gemeente Venlo
3
0
2
3
Gemeente Venlo
104
103
103
105
Interne cijfers Interne cijfers Interne cijfers
Gemeente Venlo
15
11
13
12
Gemeente Venlo
1
2
2
3
Gemeente Venlo
X
1
3
3
Elke vergunningaanvraag 27 wordt getoetst. Allereerst wordt de aanvraag lokaal bekeken en indien nodig en/of wenselijk voorgelegd aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB). Achtergrond van aanvragers, eventuele leidinggevenden en relatie met eventuele financiers wordt onderzocht. Bestaande vergunningen kunnen eveneens worden getoetst, indien daar aanleiding toe is. Uiteindelijk leidt toetsing en onderzoek tot het al dan niet verlenen van de aangevraagde vergunning of het al dan niet intrekken van een bestaande vergunning. Conclusie De gemeente is, met betrekking tot de resultaten BIBOB, afhankelijk van de aanvragen voor vergunningen die gedaan worden en eventuele redenen deze te weigeren. Sturing op deze resultaten/cijfers is dan ook niet mogelijk. Het aantal toetsingen en onderzoeken is redelijk constant. Toepassing van het instrument levert elk jaar resultaat op in de zin van niet verleende of ingetrokken vergunningen en draagt daarmee bij aan de doelstelling. 7.3
Overige trends en ontwikkelingen
Gedurende de IVB-beleidsperiode waren er geen signalen dat in Venlo sprake is van polarisatie en/of radicalisering. Daarnaast is er geen reële aanwijzing om aan te nemen dat er in Venlo een verhoogde terroristische dreiging is. Dit laat onverlet dat Venlo zich, met name in preventieve zin zal moeten voorbereiden op de aanpak van radicalisering. Momenteel richt dit veiligheidsveld zich met name op de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad. Zo is naast de wettelijke uitbreiding van het toepassingsbereik van de wet BIBOB het RIEC gestart met een doorontwikkeling. Het RIEC wil, onder meer op het gebied van structuur, de organisatie door ontwikkelen. Onduidelijk is nog wat de concrete gevolgen van deze veranderingen zijn voor zowel de lokale als de regionale aanpak en de daaraan verbonden financiën.
27
Voor: een horecabedrijf, grow-, head- en smartshop, speelautomatenhal, sexinrichting en escortbedrijf
21
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
8
Conclusies en aanbevelingen
8.1
Algemene conclusies
Middels het IVB 2011-2014 is tot doel gesteld:
Het verhogen van de veiligheidsbeleving met jaarlijks 0,1 punt’ .28 Het veiligheidsgevoel van de Venlose burger is vanaf 2011 gestegen van 6.6 tot 6.9. Hiermee is de doelstelling van het verhogen van het veiligheidsgevoel deels behaald. Immers, de ambitie was om deze jaarlijks te laten stijgen met 0.1 punt. Effect indicator/jaar Vergroten veiligheidsgevoel: ambitie Vergroten veiligheidsgevoel: realisatie
2010 (Nulmetin g) 6,6
2011
2012
2013
2014
6,7
6,8
6,9
7,0
6,6
6,7
XX
XX
6,9
Naast de verbetering van het veiligheidsgevoel is er sprake van een algemeen dalende trend van het aantal geregistreerde incidenten, zowel in Venlo als op landelijk niveau. De politie signaleert in Venlo een concentratie van criminaliteit op specifieke locaties (‘ hotspots’ ) en door specifieke groepen (‘ hotshots’ ). Specifieke vormen van criminaliteit en overlast die veel worden ervaren (‘ hot crimes’ ) zijn drugsoverlast en jongerenoverlast. Dit zijn problematieken die wijk overstijgend kunnen zijn. Daarnaast wordt een explosieve toename geregistreerd van overlast door verwarde personen. De mate waarin deze vormen van overlast van invloed zijn op het veiligheidsgevoel is minder groot dan in eerste instantie werd aangenomen. Andere leefbaarheid- en veiligheid gerelateerde aspecten lijken meer van invloed te zijn dan werd aangenomen. De top drie van belangrijkste buurtproblemen is: Te hard rijden Hondenpoep Rommel op straat Tevens bestaan per wijk verschillen in de mate waarin een bepaalde factor van invloed is op het (on)veiligheidsgevoel van de bewoners van de betreffende wijk. Dit heeft onder andere te maken met de samenstelling van de wijk, de ligging, het type en de mate van voorzieningen, en de fysieke inrichting van de wijk. De gegevens uit de VM2014, de politiecijfers en de behaalde voortgang op de verschillende (geprioriteerde) activiteiten van het IVB, bevestigen het beeld dat veiligheids- en leefbaarheidsgevoelens worden bepaald door een cumulatie van factoren. 8.2
Algemene aanbevelingen
Op basis van bovenstaande worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken moeten per wijk worden verkend en gebundeld worden met de reeds beschikbare informatie en instrumenten zoals het “ DNA van de wijk” . Aangesloten kan worden op uitgangspunten als wijkgericht werken, sociale wijkteams en ‘ Buurt Bestuurt’ . Aan de hand van een scan van de wijk kan, samen met de bewoners, maatwerk geleverd worden. 2. Pak veiligheidsvraagstukken die ‘ wijk overstijgend’ zijn integraal, thematisch en op gemeentelijk niveau op. Het betreft in ieder geval: 28
Nulmeting 2010: 6,6
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
22
a. Drugsaanpak b. Jongerenoverlast c. Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad d. Multi-complexe problematiek 3. Maak in het nieuwe IVB onderscheid tussen kaders voor het beleid en in te zetten instrumenten ten behoeve van de doelstelling van het IVB. 4. Draag zorg voor een efficiënte en effectieve verbinding tussen justitie, zorg en gemeenten zodat integrale persoonsgerichte/systeemgerichte aanpak meetbaar leidt tot een reductie van de kans op recidive. Sluit hierbij onder meer aan op het werkproces ZSM van het Openbaar Ministerie en het Zorg- en Veiligheidshuis 5. In samenwerking met de betrokken ketenpartners, waaronder openbaar ministerie en politie, dienen heldere afspraken te worden gemaakt over de inzet van de beschikbare capaciteit van gemeente en partners op basis van vastgestelde prioriteiten. 8.3
Conclusies en aanbevelingen per veiligheidsveld
Veiligheidsveld 1 - Veilige woon- en leefomgeving Conclusies 1. De ervaren drugsproblematiek in Venlo is, net zoals in Limburg van grotere omvang dan het landelijk gemiddelde. 2. Hoewel de aandacht voor geweld in afhankelijkheidsrelaties (voorheen ‘ huiselijke geweld’ ) onverminderd hoog is geweest in de beleidsperiode, is een toename van aangiftes en incidenten geconstateerd. 3. Het aantal HIC feiten is in 2104 het laagste in de afgelopen 5 jaar. 4. De mate van ervaren sociale overlast houdt direct verband met het aantal door de politie geregistreerde incidenten op wijkniveau. Het betreft met name overlast van drugs, jongeren en verwarde personen. 5. De bewoners die aangeven zich wel eens onveilig te voelen in hun eigen buurt zijn ook de bewoners die aangeven vermijdingsgedrag te vertonen. 6. Er is een explosieve stijging van het aantal geregistreerde ‘ verwarde personen’ . Aanbevelingen 1. Investeer in de integrale aanpak van (drugs)overlast in met name Venlo-Zuid en Venlo-Centrum. 2. Houd de aandacht voor geweld in afhankelijkheidsrelaties hoog. Hierbij is samenwerking met zorg van essentieel belang. 3. Onderhoud de integrale aanpak voor HIC feiten. Onderzoek de komende periode, in het kader van ‘ Veiligheid en communicatie’ , welke communicatie richting burgers voor de HIC-aanpak het meest geschikt en effectief is. 4. Integrale aanpak voor ‘ hotspots’ en ‘ hotgroups’ zoals verwarde personen en adres- en thuislozen in het Nolenspark blijft noodzakelijk en maatwerk. Flexibiliteit van de inzet en creativiteit in de aanpak is hierin aan te bevelen. 5. Onderzoek op wijkniveau welke veiligheidsvraagstukken daadwerkelijk opgepakt moeten worden. Maak hierbij onderscheid tussen zaken die samen met burgers opgepakt kunnen worden (zoals rommel op straat) en zaken waarin de gemeente een regie rol heeft (zoals huiselijk geweld, jeugdcriminaliteit en overlast). Veiligheidsveld 2 – Bedrijvigheid en Veiligheid Conclusies De geïntensiveerde samenwerking met verschillende partners heeft een positief resultaat opgeleverd. Het aantal geregistreerde incidenten is afgenomen en samenwerking tussen ondernemers op bedrijventerreinen is opgestart. Opvallend is de stijging (10%) van het aantal personen dat zich onveilig voelt in uitgaansgebieden (m.n. Venlo - Centrum). Daarnaast is de afstemming van politie inzet bij evenementen en voetbal een terugkerend discussiepunt. Aanbeveling Nader onderzoek naar de oorzaak van de stijging van onveiligheidsgevoel in uitgaansgelegenheden in
23
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
Venlo-Centrum en, indien nodig het treffen van maatregelen Veiligheidsveld 3 – Jeugd en Veiligheid Conclusies 1. De ernst van de overlast is verminderd (van sterk overlast gevend naar hinderlijk). 2. Het aantal overlastplekken daalt 3. Het aantal geregistreerde incidenten overlast jeugd na enkele jaren van daling weer is toegenomen. 4. De leeftijd van jongeren die betrokken zijn bij het veroorzaken van overlast daalt naar basisschool leeftijd. 5. Er bestaat onder partners geen eenduidig beeld over jeugdgroepen in Venlo. 6. De samenwerking tussen partners in de aanpak van onderliggende problematiek bij overlastgevende jongeren blijkt nog onvoldoende effectief. Steeds vaker blijven jongeren jarenlang in beeld bij politie en justitie. En is er nog onvoldoende samenwerking tussen de partners (politie, gemeente, bureau jeugdzorg, welzijnsorganisaties, justitie, veiligheidshuis en scholen) om deze onderliggende problematiek structureel aan te pakken. 7. Een integraal persoonsgerichte aanpak voor criminele jeugd is gerealiseerd en uitgevoerd. Echter, in verband met beperkte capaciteit en de doorontwikkeling naar het Zorg- en Veiligheidshuis zijn keuzes gemaakt in de op te pakken casuistiek, waarmee niet de gehele doelstelling is gehaald. Aanbevelingen 1. Versterk de integrale aanpak jeugdoverlast en de aanpak van criminele jeugd. Sluit hiertoe aan bij de ontwikkelingen decentralisatie van jeugd, gedwongen kader. 2. Zorg voor een integrale toepassing van de Beke – methodiek om te komen tot een eenduidig beeld van jeugdproblematiek. 3. Versterk de samenwerking met het Voortgezet (Speciaal) Onderwijs en het primair onderwijs. 4. Besteed specifiek aandacht aan de jeugdoverlast op wijkniveau: Klingerberg, Vossener, Venlo-Zuid en Tegelen op de Heide. Veiligheidsveld 4 – Fysieke veiligheid Dit veiligheidsveld is in 2013 toegevoegd aan het IVB. Geconcludeerd kan worden dat stappen zijn ondernomen om dit veiligheidsveld aan te laten sluiten op het IVB. Verkeersproblemen blijven, ook volgens de VM2014, onverminderd belangrijk voor de inwoners. Veiligheidsveld 5 – Integriteit en Veiligheid Conclusies 1. RIEC: a. Venlo is in 2012 aangesloten op het RIEC; b. Bovenlokale aanpak van georganiseerde criminaliteit – zeker op casusniveau – komt moeizaam van de grond. Het strandt uiteindelijk vaak op capaciteitsproblemen bij partners als politie en OM. Zonder voldoende (opsporings)capaciteit is het onmogelijk de achterliggende criminele samenwerkingsverbanden bloot te leggen en aan te pakken. En zonder uit gedegen rechercheonderzoek verkregen informatie, hebben ook de andere partners vaak onvoldoende basis om daadwerkelijk tot maatregelen te komen. 2. BIBOB: a. Het aantal BIBOB toetsingen blijft redelijk constant; b. De gemeente is afhankelijk van de aanvragen die worden gedaan, c. Toepassing van het instrument levert elk jaar resultaat op in de zin van niet verleende of ingetrokken vergunningen en draagt daarmee bij aan de doelstelling; d. Door een wetswijzing is het mogelijk gemaakt om het toepassingsbereik van de wet uit te breiden.
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'
24
Aanbevelingen 1. Verbeteren van de samenwerking met het RIEC, en de daarbij betrokken partners, zodat deze een effectieve bijdrage kan leveren aan de (bestuurlijke) aanpak van georganiseerde misdaad. Dit geldt zowel voor de bovenlokale aanpak van georganiseerde criminaliteit als de lokale aanpak; 2. Uitbreiding toepasbaarheid wet Bibob: a. Onderzoek de mogelijkheden voor bredere toepassing van de Wet BIBOB binnen de gemeentelijke organisatie; b. Voeg in ieder geval het thema vastgoed toe aan het Bibob-beleid van de gemeente Venlo; 3. Voeg het thema Veilig publieke taak toe. Dit sluit aan bij de uitvoering van de nieuwe WMO 2015; 4. Richt een samenwerkingsproces radicalisering/ polarisatie in. Denk hierbij aan de inrichting van een meldpunt, gerichte preventie en generieke preventie om de voedingsbodem te minimaliseren.
25
Evaluatie Integraal Veiligheidsbeleid 'Venlo duurzaam veilig 2011-2014'