Veiligheidsvoortgangsrapportage april 2005
INHOUDSOPGAVE 1. 2.
INLEIDING .................................................................................................................................... 5 DE CIJFERS................................................................................................................................. 7 I. Korte samenvatting cijfers veiligheid 2004 van politie.................................................................. 7 II Korte samenvatting monitor Leefbaarheid en veiligheid 2004 ..................................................... 9 III. Wat betekenen de politiecijfers en de resultaten van de monitor voor het veiligheidsbeleid? 13 3. VOORTGANG SPEERPUNTEN ................................................................................................ 14 3.1 Speerpunt 1: Fietsendiefstal ................................................................................................... 14 3.2 Speerpunt 2: Diefstal af / uit auto’s ......................................................................................... 16 3.3 Speerpunt 3: Overlast van jongeren ....................................................................................... 17 3.4 Speerpunt 4: Vernieling en inbraak / diefstal bij scholen ........................................................ 19 3.5 Speerpunt 5: Overlast brommers en scooters ........................................................................ 21 3.6 Speerpunt 6: Beveiliging bedrijventerreinen ........................................................................... 22 3.7 Nieuwe speerpunten ............................................................................................................... 23 3.7.2 Speerpunt ‘Vernielingen’ ..................................................................................................... 23 3.7.3 Speerpunt ‘Veilig ondernemen Winkelcentra’ ..................................................................... 24 4. ALGEMENE ONTWIKKELINGEN 2004 ..................................................................................... 25 4.1 Genotmiddelenonderzoek ....................................................................................................... 25 4.2 Veilig ondernemen winkelcentrum .......................................................................................... 25 4.3 Halt .......................................................................................................................................... 25 4.4 Jeugdoverleg Lekstroom (JOL)............................................................................................... 25 4.5 Doe effe normaal..................................................................................................................... 25 4.6 Surveillanten ........................................................................................................................... 25 4.7 Openingstijden politiebureau .................................................................................................. 26 4.8 Keurmerk Veilig Wonen .......................................................................................................... 26 4.9 Wijkgericht samenwerken ....................................................................................................... 26 5. CONCLUSIES EN BESTUURLIJKE VOORSTELLEN............................................................... 29
3
1. INLEIDING Algemene terugblik De gemeenteraad van Houten heeft in zijn raadsprogramma 2002-2006 het ontwikkelen van een Integraal Veiligheidsplan (IVP) met als doel het vergroten van de veiligheid in de gemeente Houten tot prioriteit verheven. Op 1 juli 2003 is het IVP door de raad vastgesteld. Regionaal wordt het maken van IVP’s gestimuleerd. Ook in de veiligheidsstrategie van het rijk en de politieregio is dit een belangrijk punt. Om een beeld te krijgen van de mate van veiligheid in Houten is conform het regionale stappenplan gebruikgemaakt van politiecijfers en van de resultaten van het onderzoek naar leefbaarheid en veiligheid in Houten (2002). Na analyse van deze objectieve en subjectieve veiligheidsgegevens zijn in het IVP voor het Houtense veiligheidsbeleid zes prioriteiten benoemd: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
fietsendiefstal (Houten Centrum) vernieling aan auto’s en diefstal af/uit auto’s (Houten Centrum, Oude Dorp) overlast van jongeren inbraak/diefstal bij scholen overlast brommers en scooters beveiliging bedrijventerreinen
Inhoud en doel Veiligheidsvoortgangsrapportage De veiligheidsvoortgangsrapportage is enerzijds bedoeld als terugblik op het afgelopen jaar en anderzijds als vooruitblik op het komende jaar. In 2004 is een nieuwe leefbaarheidsmonitor gehouden. Op basis van deze monitor en de politiecijfers over 2004 wordt bekeken of bijstelling van het IVP plaats dient te vinden. De monitor meet de subjectieve veiligheid oftewel het veiligheidsgevoel van inwoners. De objectieve veiligheid komt tot uitdrukking in de cijfers. Deze twee tezamen geven een beeld van de veiligheid in Houten. Als de objectieve en subjectieve veiligheid uiteenlopen wordt geanalyseerd hoe dit komt. Per speerpunt wordt vervolgens uiteengezet wat de actuele stand van zaken is met betrekking tot de doelstellingen die zijn geformuleerd in het IVP en de consequenties daarvan. In 2006 wordt een nieuw IVP opgesteld. Daarna volgt een korte opsomming van de laatste ontwikkelingen en tot slot worden bestuurlijke voorstellen gedaan. Deze Veiligheidsvoortgangsrapportage fungeert tevens als werkprogramma voor politie Houten. Aan de genoemde speerpunten dragen zij bij en in het bijzonder geldt dit voor de speerpunten fietsendiefstal en auto-inbraak. Het Openbaar Ministerie wordt op de hoogte gesteld van deze speerpunten en zal vervolging van deze speerpunten nastreven. Voor meer achtergrondinformatie verwijzen wij naar - jaarcijfers politie 2004 - Rapportage Leefbaarheid en veiligheid in Houten, 2004
5
2.
DE CIJFERS
Dit hoofdstuk bestaat uit drie onderdelen: I. II. III.
I.
De cijfers van de politie 2004 De resultaten van de monitor leefbaarheid en veiligheid 2004 Wat betekenen de politiecijfers en de resultaten van de monitor voor het veiligheidsbeleid? Korte samenvatting cijfers veiligheid 2004 van politie
Hieronder een overzicht van het aantal delicten in Houten (aangiftes) per categorie in 2004. Delict
Aangiftes 2004
Verschil met 2003 (in %)
118 224 172
% van totaal N aangiftes 2004 (in %) 5 9 7
Woninginbraken Bedrijfsinbraken Lichamelijke integriteit (m.n. mishandeling/bedreiging) Veel voorkomende criminaliteit Waarvan: * diefstal uit/af auto * diefstal fiets * vernieling Overige criminaliteit TOTAAL
1.347
54
- 4.6
(14) (16) (25) 25 100%
(- 31.6) (- 17.3) (+ 38.4) - 15 - 7.1
• • •
336 391 620
611 2.473
+ 6.3 - 9.3 - 0.6
Conclusie 1: Er is sprake van een afname van het totaal aantal (aangegeven) delicten t.o.v. 2003. Deze daling is het grootst bij de delicten ‘diefstal uit/af auto’ en ‘diefstal fiets’. Opvallend is daarnaast de toename van het aantal vernielingen, met bijna 40%. Er is geen wijziging opgetreden in het gebruik van incidentcodes door de politie. De ervaring leert ook dat de dadergroepen voor diefstal aan/uit auto en vernielingen aan auto niet dezelfde zijn. Het aantal woninginbraken is licht gestegen met 6,3 %, maar de aangifteratio slechts met 2,5%. De woningcorporaties zien een daling van het aantal inbraken nadat zij hierop hebben geïnvesteerd.
Vergelijken we Houten met het hele district Lekstroom, dan blijkt het volgende: Verschil aangiftes in 2004 t.o.v. 2003, voor Houten en Lekstroom (in %) Delict Houten Lekstroom Woninginbraken + 6.3 + 5.1 Bedrijfsinbraken - 9.3 - 21.0 Lichamelijke integriteit - 0.6 - 1.4 (m.n. mishandeling/bedreiging) Veel voorkomende criminaliteit - 4.6 + 6.0 Waarvan: * diefstal uit/af auto (- 31.6) (+ 8.6) * diefstal fiets (- 17.3) (- 6.9) * vernieling (+ 38.4) (+ 13.9) Overige criminaliteit - 15.0 - 2.0 TOTAAL - 7.1 + 0.9
Conclusie 2: Voor het totaal aantal (aangegeven) delicten t.o.v. 2003 ‘scoort’ Houten in vergelijking tot het district Lekstroom goed: is er voor de Lekstroom sprake van een lichte stijging, in Houten daalt het aantal
7
delicten aanzienlijk. Vooral de daling van ‘diefstal uit/af auto’ en ‘fietsendiefstal’ is t.o.v. de Lekstroom groot. De stijging van het aantal vernielingen is in Houten echter veel groter (38%) dan in Lekstroom (14%). Zoomen we voor de belangrijkste delicten in op de 5 Houtense wijken, dan zien we het volgende: Delicten die vallen onder ´veel voorkomende criminaliteit´ per wijk, 2004 wijk Diefstal uit/af Diefstal fiets Vernieling auto Noord West 125 104 236 Noord Oost 85 252 258 Zuid West 13 4 14 Zuid Oost 29 28 64 Kleine kernen & 85 41 48 buitengebied TOTAAL 337 429 ° 620
Totaal 465 595 37 121 174 1.386 °
° aantal wijkt iets af van tabel op pag. 1 omdat hier ook brom- en snorfietsen zijn meegeteld.
Conclusie 3: De veelvoorkomende criminaliteit (VVC) concentreert zich vooral in de wijken Noord- West en NoordOost : 77% van de totale VVC. Opvallend is daarnaast de omvang van de diefstal uit/af auto in de kleine kernen en buitengebied (25% van alle diefstal uit/af auto). Hieronder is per delict VVC aangegeven in welke 5 buurten (binnen deze wijken) deze delicten het meest voorkomen. Diefstal uit/af auto Buitengebied (25%) Oude Dorp ( 7%) De Oorden ( 7%) Centrum ( 6%) De Weiden ( 5%) 50% van totale diefstal uit/af auto
Diefstal fiets Centrum (42%) Hoeves ( 8%) Hagen ( 7%) Poorten ( 6%) Oude Dorp ( 5%) 68% van totale diefstal fiets
Vernieling Centrum (15%) Oude dorp (13%) Overdam ( 6%) Hagen ( 6%) De Gildes ( 6%) 46% van totale vernielingen
Conclusie 4: De fietsendiefstal concentreert zich rondom het Centrum & omgeving én het Oude Dorp. Hier vindt bijna 70% van de totale fietsendiefstal plaats. Diefstal uit/af auto en vernielingen vinden wat meer verspreid plaats in Houten, alhoewel 30% van de vernielingen in het Centrum en het oude Dorp gebeurt. Opvallend is dat diefstal uit/af auto voor 25% in het (uitgestrekte) buitengebied plaatsvindt. Het hoge aantal vernielingen in Overdam is het gevolg van een eenmalige, grote reeks vernielingen van auto’s (32) op een avond.
ALGEMENE CONCLUSIE Het totaal aantal (aangegeven) delicten is ten opzichte van vorig jaar gedaald met ruim 7%. Deze daling is vooral te zien bij 3 (van de 6) speerpunten uit het Integraal Veiligheids Plan: de fietsendiefstal (-17%); diefstal af/uit auto (-32%); en bedrijfsinbraken (- 9%). Bij het speerpunt vernielingen van openbare gebouwen is helaas een toename van het aantal delicten te zien met 29%. Ook het aantal meldingen van overlast van jongeren is gestegen (onder meer doordat gemeente en politie aangifte hiervan stimuleren).
8
II
Korte samenvatting monitor Leefbaarheid en veiligheid 2004
Cijfers over het wonen en leven in Houten -
96% (!) van de Houtenaren vindt de buurt waarin men woont (zeer) prettig, net als in 2002. de bewoners geven gemiddeld een 7.6 voor hun buurt, net als in 2002. Het landelijk gemiddelde is 7.3 het rapportcijfer voor de gemeente Houten als geheel is ruimvoldoende (7.1). het merendeel van de bewoners voelt zich veilig in Houten (60%) en in de buurt (80%). de betrokkenheid bij de buurt is groot: 92% voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt (2002: 86%). de mate waarin men overlast en dreiging ervaart is beperkt. De indicatorwaarden hiervoor zijn 8.2 en 9.3 (hoge waarden). De mate van verloedering ligt op 6.6 (indicator), iets beter dan 2002. Ten opzichte van Nieuwegein scoort Houten op de meeste onderdelen wat beter. Zo is het rapportcijfer voor de gemeente hoger (7.1 vs. 6.6 voor Nieuwegein) en ook de waarden voor indicatoren voor sociale kwaliteit, verloedering en waardering buurt liggen in Houten net wat hoger. Het % inwoners dat vindt dat bepaalde problemen vaak voorkomen in de buurt, is in Houten meestal lager dan in Nieuwegein, behalve voor de problemen ‘overlast scooters en brommers’ en ‘overlast jongeren’.
Er zijn echter ook wat kanttekeningen: - 14% vindt dat de buurt er het afgelopen jaar op achteruit is gegaan, terwijl maar 6% vooruitgang heeft gesignaleerd. Ook over de toekomst is men vaker negatief dan positief: 18% verwacht dat de buurt achteruit zal gaan, 9% verwacht een vooruitgang. - 60% is (zeer) gehecht aan de buurt en dat is minder dan in 2002 (69%). - Het gevoel van veiligheid is nog groot (zeker in de eigen buurt én ten opzichte van Nieuwegein), maar het % mensen dat zich wel eens onveilig voelt in Houten is gegroeid. Conclusie 1: Het is goed en veilig wonen in Houten en het is belangrijk dat dat zo blijft.
Gevoelens van onveiligheid -
40% voelt zich wel eens onveilig in de gemeente (2002 : 36%) 20% voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt (2002 : 13%). Het gevoel van onveiligheid in de buurt is het meest toegenomen in Noord West en de kleine kernen. De fietstunnels worden het meest als onveilige plekken ervaren, maar ook de parken, de fietsroutes en ´t Rond zijn plaatsen waar men zich wel eens onveilig voelt.
Conclusie 2: De gevoelens van onveiligheid zijn iets toegenomen
9
De top 5 van problemen in de buurt
Volgens de bewoners komen de volgende problemen in Houten het meest voor: Nr. Probleem 2004 % dat Nr. in 2002 vindt dat dit vaak voorkomt 1 te hard rijden 36 % 1 (35%) 2 overlast van scooters & brommers 30% 3 (24%) 3 hondenpoep 27% 2 (26%) 4 overlast van groepen jongeren 21% 5 (18%) 5 zwerfvuil 20% 4 (20%) Andere problemen zijn: ~ parkeeroverlast (15%) vooral in Zuid-Oost (20%) ~ vernielingen aan auto´s en diefstal vanaf auto´s (11%’ vooral in Noord-West en Noord-Oost) ~ fietsendiefstal (11%) vooral in Noord-West en Noord-Oost ~ overige vernielingen (9%), vooral in Noord-Oost. Ook als wordt gevraagd wat men het belangrijkste probleem in de buurt vindt, dat met voorrang zou moeten worden aangepakt staat te hard rijden bovenaan de lijst. In 1998 en 2002 was dat niet anders. Met voorrang aan te pakken problemen volgens de inwoners in 2004 en 2002 Nr. 2004 2002 1. Te hard rijden Te hard rijden 11% 2. Overlast jongeren Hondenpoep 10% 3. Overlast scooters & brommers Overlast scooters & brommers 8% 4. Winkelvoorzieningen Overlast jongeren 8% 5. Hondenpoep (7%) en parkeerproblemen Zwerfafval (7%) Conclusie 3: De top 5 van problemen in de buurt is hetzelfde als die van 2002, maar er zijn wel verschuivingen in rangorde.
Verschillen per wijk NOORD-WEST Volgens de politiecijfers is de veel voorkomende criminaliteit en overlast het grootste probleem, terwijl de bewoners zelf het hard rijden benoemen als met voorrang aan te pakken probleem. Belangrijkste problemen volgens cijfers politie 2004 1. 2. 3. 4.
vernieling (236) melding overlast (186) diefstal af/uit auto (125) diefstal fiets (104)
Met voorrang aan te pakken problemen volgens bewoners (monitor 2004) 1. hard rijden (11%) 2. jongerenoverlast (8%) 3. scooters (8%) 4. hondenpoep (8%) 5. parkeeroverlast (7%)
10
Algemeen monitor
Rapportcijfer buurt: 7.6, net als in 2002 Noord-West scoort voor meeste indicatoren hetzelfde als Houten totaal.
NOORD-OOST Volgens de politiecijfers is ook hier de veel voorkomende criminaliteit het grootste probleem. Dit komt deels overeen met de wens van een groot deel van de bewoners om jongerenoverlast met voorrang aan te pakken (dit was in 2002 de reden voor een relatief lagere score van Noord-Oost op het gevoel van veiligheid). Belangrijkste problemen volgens cijfers politie 2004 1. meldingen overlast (379) 2. fietsendiefstal (249) 3. vernieling (203) 4. diefstal bedrijf (94) 5. diefstal af/uit auto (85)
Met voorrang aan te pakken problemen volgens bewoners (monitor 2004) 1. jongerenoverlast 21% 2. scooters 12% 3. hondenpoep 10% 4. te hard rijden 9% 5. straatverlichting 5%
Algemeen monitor
Rapportcijfer buurt: 7.5 net als in 2002. Noord-Oost scoort voor meeste indicatoren (verloedering, overlast & dreiging) vaak iets lager dan Houten totaal.
ZUID-WEST In deze wijk wordt zeer weinig aangiften gedaan van delicten. Het is dan ook logisch dat bijna een derde van de bewoners als belangrijkste op te pakken probleem niet een veiligheidsprobleem noemt, maar de beperkte winkelvoorziening. Belangrijkste problemen volgens cijfers politie 2004 1. meldingen overlast (36) 2. alle andere categorien: < 20
Met voorrang aan te pakken problemen volgens bewoners (monitor 2004) 1. winkelvoorziening 29% 2. te hard rijden 16% 3. parkeerruimte 8% 4. groenvoorziening 6% 5. hondenpoep 5%
Algemeen monitor
Rapportcijfer buurt: 7.3 (was 7.6). Zuid-West scoort voor meeste indicatoren bovengemiddeld: dreiging, overlast, vermogensdelicten lijken hier nauwelijks voor te komen.
ZUID-OOST In tegenstelling tot Zuid-West komt in Zuid-Oost de categorie vernielingen wel boven de 20 aangiftes per jaar uit (10% van het totaal in Houten). Ook hier wordt de winkelvoorziening als belangrijkste probleem gezien. Belangrijkste problemen volgens cijfers politie 2004 1. meldingen overlast (77) 2. vernielingen (64) 3. alle andere categorien: <20
Met voorrang aan te pakken problemen volgens bewoners (monitor 2004) 1. winkelvoorziening 24% 2. te hard rijden 9% 3. parkeerruimte 9% 4. groenvoorziening 8% 5. hondenpoep 7%
11
Algemeen monitor
Rapportcijfer buurt: 7.5 (was 7.6) Zuid-Oost scoort voor meeste indicatoren bovengemiddeld: dreiging, overlast, vermogensdelicten lijken hier nauwelijks voor te komen.
KLEINE KERNEN & BUITENGEBIED De belangrijkste problemen hangen zowel volgens de politiecijfers als de mening van de inwoners, samen met verkeer. Belangrijkste problemen volgens cijfers politie 2004 1. verkeersongevallen (100) 2. diefstal af/uit auto (85) 3. bedrijvendiefstal (74) 4. meldingen overlast (73)
Met voorrang aan te pakken problemen volgens bewoners (monitor 2004) 1.te hard rijden 16% 2.straatverlichting 9% 3.verkeersveiligheid 9% 4.parkeeroverlast 8% 5.verkeersoverlast 7%
Conclusie 4: De problemen verschillen per wijk.
12
Algemeen monitor
Rapportcijfer buurt: 8.0. De kleine kernen en buitengebied scoort voor meeste indicatoren bovengemiddeld: dreiging, overlast, vermogensdelicten lijken hier nauwelijks voor te komen.
III.
Wat betekenen de politiecijfers en de resultaten van de monitor voor het veiligheidsbeleid? 1. handhaving van het speerpunt ‘fietsdiefstal’. Het aantal (aangegeven) fietsdiefstallen is weliswaar gedaald, maar is nog steeds groot. Fietsdiefstal neemt 16% van het totaal aantal delicten in 2004 voor haar rekening, en concentreert zich vooral in Noord-West en Noord-Oost (Centrum en omgeving én Oude Dorp en omgeving). De inzet rondom dit speerpunt heeft gewerkt, maar: “we zijn er nog niet”. 2. handhaving van het speerpunt ‘diefstal af/ uit auto’. Het aantal (aangegeven) diefstallen af/uit auto is weliswaar met ruim 30% gedaald, maar omvat nog wel 14% van het totaal aantal delicten in 2004. Deze vorm van criminaliteit komt veel voor in het buitengebied, maar ook in Centrum en Oude Dorp. Ook bij dit speerpunt geldt dat de acties gewerkt hebben, maar dat “we er nog niet zijn”. 3. invoering van een nieuw speerpunt: ‘vernielingen’. Niet alleen is het aantal vernielingen enorm toegenomen (met bijna 40% t.o.v. 2003), maar ook is deze categorie verantwoordelijk voor 25% van het aantal delicten in Houten. Jongerenoverlast (waar vernielingen onderdeel van zijn) wordt in Noord-Oost zelfs als eerste op te pakken probleem genoemd door 20% van de bewoners. Reden genoeg om vernielingen als nieuw speerpunt op te voeren! 4. te hard rijden blijft bovenaan staan Te hard rijden behoort in alle vijf Houtense wijken tot de top 5 van problemen, en wordt overal genoemd als 1 van de 5 problemen die met voorrang opgepakt moeten worden. Met name in de kleine kernen en het buitengebied hangen de belangrijkste genoemde problemen samen met verkeer. De verkeersveiligheidsrapportage 2000-2003 benoemt en erkent dit probleem. In 2006 staat dit onderwerp nadrukkelijk op het programma.
13
3. VOORTGANG SPEERPUNTEN 3.1
Speerpunt 1: Fietsendiefstal
3.1.1
Wat willen we bereiken?
Hoofddoelstellingen In het IVP zijn voor dit speerpunt de volgende doelstellingen geformuleerd: 1 Middels een integrale aanpak (repressief en preventief) door de politie, de gemeente, OM en de brancheorganisaties, moet het aantal fietsendiefstallen worden teruggedrongen; de politiemonitor moet een jaar na de start van het project minimaal een daling geven van het aantal weggenomen fietsen van 25 % ten opzichte van het jaar ervoor. 2
Vergroten van de aangiftebereidheid.
In het plan van aanpak zijn tevens subdoelstellingen geformuleerd met daaraan gekoppelde acties en oplossingen. - Onderzoeken of er voldoende faciliteiten zijn voor het stallen van fietsen en of deze faciliteiten voor het vastzetten van fietsen voldoende kwaliteit hebben. - Toename stallingsvolume in het algemeen in het stationsgebied van Houten indien dit uit onderzoek nodig blijkt. - Bevorderen dat burgers fietsen goed vastzetten en laten registreren. - Vergroten veiligheidsgevoelens van de burger bij fietsenstallingen. - Verbeteren van de aanpak van daders van heling en diefstal van fietsen. De aanpak en afhandeling binnen de politie met betrekking tot diefstal en heling van fietsen standaardiseren. - Stijging van het aangiftepercentage van het aantal gestolen fietsen. - Verhogen van het percentage opgespoorde fietsen en terugbezorgde fietsen met minstens 10% in het projectjaar. - Toename capaciteit bewaakte fietsenstalling. 3.1.2 Wat hebben we gedaan? - Het aantal klemmen en het soort klemmen geïnventariseerd. - De onbewaakte stallingscapaciteit in het stationsgebied met per saldo 318 kwalitatief goedgekeurde klemmen uitgebreid. - De actie ‘Fiets in het rek, is nog niet zo gek!’ opgezet, gestart en uitgevoerd. - De folder “Beveilig je fiets” over het vastzetten en laten registreren van fietsen in Houten uitgebracht. - In de gemeenterubriek is ruim aandacht aan het onderwerp besteed. - Werkprocessen op het gebied van daders van heling en diefstal vergemakkelijkt en duidelijker omschreven zodat het wijkteam Houten volgens deze standaard kan werken. - Middels het uitbrengen van de folder, het uitgeven van een standaard aangifteformulier voor fietsendiefstal, het mogelijk maken van aangifte via internet en het mondeling overbrengen naar de burgers aangifte van fietsdiefstal gestimuleerd. - De standaardprocedure genaamd ‘procedure aangetroffen fiets’ ontwikkeld. - Een schouw gehouden rondom het station. - Afspraken gemaakt met NS over de verlichting. - Verlichting bij de bibliotheek gemaakt. - Stallingen schoongemaakt. - Na veel overleg geconstateerd dat uitbreiding van de bewaakte fietsenstalling op dit moment te complex is in verband met de Centrumontwikkelingen. - Blauwe zones ingesteld voor de fietsen van het winkelend publiek. - Graveeracties gehouden bij diverse gelegenheden in samenwerking met de Fietsersbond. - Afspraken met rijwielhandelaren gemaakt over het aanbieden van graveren. - Fietswrakken opgeruimd.
14
3.1.3
Wat is het resultaat?
Met betrekking tot de hoofddoelstellingen: ad 1 Het totaal aantal fietsdiefstallen in Houten is van 526 in 2002 gedaald tot 391 in 2004; een daling van 25,7%. De beoogde doelstelling van -25% is daarmee gehaald. In het peiljaar 2002 zijn in het centrum 276 fietsen gestolen. In het jaar 2004 was dit aantal teruggebracht tot 177. Dat is een daling van 35,9%. Buiten het centrum heeft een daling plaatsgevonden van het aantal fietsdiefstallen van 14,4%. Het project heeft zich niet op dit gebied gericht. De afbakening van het aandachtsgebied binnen het project heeft echter niet geleid tot een stijging van het aantal gepleegde fietsdiefstallen elders binnen de gemeente Houten.
ad 2
Uit de leefbaarheidsmonitor blijkt dat de aangiftebereidheid moeilijk is te meten. Een dergelijke doelstelling is niet te kwantificeren. fietsdiefstal 600
500
400
300
200
100
0 fietsdiefstal
2000
2001
2002
2003
2004
363
556
521
473
391
Ten aanzien van de subdoelstellingen - De werkgroep is van mening dat het aantal beschikbare klemmen op dit moment voldoende is, maar dat het wel een punt van aandacht moet blijven in de toekomst. - Een net stationsgebied. - Het aantal diefstallen daalde tijdens de actie Fiets in het Rek! met ongeveer met 25% ten opzichte van de maanden daarvoor. - Het aantal gegraveerde fietsen is beperkt gebleven tot ongeveer 50. - Door de opgestelde procedures is het aantal terugbezorgde fietsen gestegen. - Het percentage opgehelderde aangiften van fietsen is gestegen tot 18 in 2003 en weer afgenomen tot 12 in 2004. - Uit de monitor 2004 blijkt dat de gevoelens van veiligheid in zijn algemeenheid zijn afgenomen in heel Houten. Het Centrum wordt daarbij vaak als plek aangeduid waar men zich onveilig voelt. - Uitbreiding van het aantal onbewaakte klemmen met netto 318 klemmen. - Geen uitbreiding van het aantal bewaakte klemmen. 3.1.4 Wat gaan we in 2005 doen? Het plan van aanpak dat is opgesteld voor het speerpunt fietsendiefstal is succesvol geweest. De doelstelling is behaald. Het project is in principe afgerond. De werkwijzen zijn ingevoerd in de staande organisatie. In 2005 zullen de ingestelde werkwijzen met betrekking tot opsporing worden geconsolideerd. Indien de capaciteit dat toelaat, bekijken we of nieuwe vervolgmaatregelen nodig zijn. De actie ‘Fiets in het rek!’ wordt voortgezet. Hierover wordt een apart collegevoorstel voorbereid.
15
3.2
Speerpunt 2: Diefstal af / uit auto’s
3.2.1
Wat willen we bereiken?
De doelstelling voor 2006 is een daling van het aantal aangiften en het aantal geconstateerde gevallen van buit in de auto met 25% ten opzichte van 2002. Het plan van aanpak benoemt de volgende subdoelstellingen: - De dadertop aanpakken - Preventieve maatregelen nemen - Waakzaamheid van de burgers verhogen - Aangiftebereidheid bevorderen 3.2.2 Wat hebben we gedaan? - Intensief controleren op die parkeerplaatsen waarvan bekend is dat zij aantrekkelijk zijn voor auto-inbraken. - Waarschuwingsborden plaatsen. 3.2.3 Wat is het resultaat? De resultaten op het gebied van auto-inbraak in het jaar 2004 zijn weer beter dan in 2003. Het aantal aangiften is gedaald van 491 naar 337, een daling van maar liefst 31,4%. De daling is daarmee doorgezet en weer onder het niveau van 2001 (443 inbraken). De doelstelling is ruimschoots gehaald. De eerste 10 maanden van 2004 zijn 1284 auto’s geflyerd. Daarvan waren 167 auto’s met buit in zicht en waren er 11 onafgesloten. 1106 auto’s zijn dus goed afgesloten en zonder buit aangetroffen. Een goed resultaat. diefstal uit/af auto 600
500
400
300
200
100
0 diefstal uit/af auto
2000
2001
2002
2003
2004
363
556
521
473
391
3.2.4 Wat gaan we in 2005 doen? We zetten uitvoering van de maatregelen voort. Uit de cijfers blijkt dat geen aanleiding bestaat om de maatregelen uit te breiden over heel Houten. Wel wordt geconstateerd dat de parkeerplaats bij het zwembad nu ook een aantrekkelijk doelwit is geworden. Dit terrein wordt meegenomen in de maatregelen. Het buitengebied heeft eveneens te kampen met een groot aantal diefstallen af/uit auto. Voor het grootste gedeelte gebeurt dit buiten de kernen of bedrijventerreinen. Het plegen van het delict doet zich te verspreid voor om preventief actie te kunnen ondernemen. Het komende jaar zal tevens extra aandacht besteed worden in de media over het doen van aangifte via internet. Ook voor auto-inbraak is deze eenvoudige manier van aangifte doen mogelijk.
16
3.3
Speerpunt 3: Overlast van jongeren
3.3.1 Wat willen we bereiken? - Bij het volgende leefbaarheidsonderzoek grotere tevredenheid t.a.v. functioneren gemeente en politie en hogere score aandacht politie en gemeente voor problemen in de buurt (stijging percentages met 5%); - Het bijhouden van actueel inzicht in samenstelling van de bestaande groepen jongeren en het onderhouden van contacten met hen door het ambulant jongerenwerk; - Effectief meer cases behandelen door gezamenlijk optreden van partijen; - Het stimuleren van positieve alternatieven in vrijetijdsbesteding voor de doelgroep; - In de evaluatie jeugdoverlast zullen aanvullende doelstellingen geformuleerd worden. 3.3.2 -
Wat hebben we gedaan?
Maandelijks een afstemmingsoverleg jeugdoverlast gehouden waarin de gemeente, politie en het jongerenwerk participeren. Overleg op uitvoerend niveau tussen alle partijen. Werkafspraken klachtafhandeling gemaakt. Notitie uitgaansoverlast in voorbereiding genomen. Start gemaakt met inventarisatie groepen. Jongerenparticipatie daar waar van toepassing actief ingezet. Bij de afhandeling van problemen de dialoog tussen ouders en jongeren onderling bevorderd. Bevorderen dat schade vandalisme waar mogelijk wordt verhaald op ouders. Een voorstel uitwerken voor omzetting krediet JOPs naar krediet voor multifunctionele speel- en verblijfsplekken. Alcoholverbod in de APV gehandhaafd (doorlopend). Gebruik van genotsmiddelen via de gezondheidsnota aan de orde gesteld.
3.3.3 Wat is het resultaat? - De doelstelling om een hogere score te behalen voor de aandacht van politie en gemeente voor problemen in de buurt is geen goede doelstelling voor het speerpunt jongerenoverlast. De mening van bewoners over alle onderwerpen wordt gemeten. Dit zegt dus niets specifiek over de aanpak van jongerenoverlast. - Het inzicht in de samenstelling van jongerengroepen en het onderhouden van contacten met hen door het ambulant jongerenwerk is voortgezet. De kennis wordt gedeeld met de politie. Indien nodig worden groepen met een op maat gesneden aanpak benaderd. Dit gebeurt een aantal malen per jaar. Gestart is met het op schrift stellen van de verworven kennis van groepen. - In afstemming met sociale pijler wijkgericht samenwerken en sociale structuurschets is een besluit genomen voor de invoering van structureel opbouwwerk. - Positieve alternatieven van vrijetijdsbesteding wordt gestimuleerd door het jongerenwerk en door het plaatsen van voorzieningen in de openbare ruimte voor jongeren, zoals skatebanen en doeltjes om te voetballen. Daarnaast voorziet het jongerenwerk in een activiteitenprogramma in de vakantiemaanden. - De doelstellingen zijn in 2004 geformuleerd en vastgesteld door het college en bevat acties op de volgende hoofdpunten: 1. Versterking van de integrale werkwijze 2. Bevordering van zelfredzaamheid en sociale cohesie 3. Vergroting van de ouderbetrokkenheid 4. Ontwikkeling van multifunctionele speel- en verblijfsplekken voor jongeren 5. Organisatie van activiteiten, in het bijzonder in de vakantieperiodes 6. Aanpak van specifieke problemen:
17
Overlast van/door jeugd 600
500
400
300
200
100
0 overlast jongeren
-
-
2002
2003
2004
297
379
497
530
Het aantal meldingen van overlast van jeugd is weer verder gestegen, maar minder snel dan de jaren daarvoor. In 2004 is 530 keer melding gedaan terwijl dit in 2003 497 keer was. Zowel gemeente als politie stimuleren inwoners om overlast direct te melden en te blijven melden. Alleen op het moment van overlast zelf kan immers worden ingegrepen. Meldingen die pas na het weekend worden gedaan komen bijna niet voor. Daarnaast groeit het aantal jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Een stijging van het aantal meldingen wekt daarom geen verbazing. Respondenten hebben aangegeven vaak geen melding te doen van overlast die zij ervaren. In de meeste gevallen vinden zij dit niet nodig. Slechts een klein percentage (7%) doet dit niet omdat de gemeente en politie ‘er toch niets mee doen’.
3.3.4 -
2001
Wat gaan we in 2005 doen?
Het preventiebeleid genotmiddelen wordt verder uitgewerkt en uitgevoerd. Jaarlijkse rapportage maken met inventarisatie groepen, aantallen meldingen en aanpak van jeugdoverlast. Een voorstel indienen m.b.t. uitbreiding en visieontwikkeling ambulant jongerenwerk op basis van de voortgangsrapportage sociale cohesie. Bevorderen van jeugdparticipatie. De dialoog tussen jongeren en andere bewoners en tussen kinderen (4-12 jaar) en jongeren bevorderen (pilot westelijke groenstrook). Aandacht voor opvoedingsondersteuning ouders van pubers. Structuur bieden blijft punt van aandacht. Op plaatsen waar overlast wordt geconstateerd goede afstemming en inzet plegen.
18
3.4
Speerpunt 4: Vernieling en inbraak / diefstal bij scholen
3.4.1 Wat willen we bereiken? De doelstelling is het aantal aangiften van vernielingen aan openbare gebouwen terug te brengen tot ongeveer 50 in het jaar 2006. In het plan van aanpak maken volgende aspecten deel uit: - Het treffen van fysieke maatregelen en dit op maat per school; - Juridische maatregelen; - Sociaal/ maatschappelijke aanpak op schoolniveau; - Monitoring van de effecten van de genoemde maatregelen. 3.4.2 Wat hebben we gedaan? Op 16 december 2003 is het Integraal Huisvestingsplan voor het onderwijs door de raad vastgesteld. Onderdeel van dit plan is het afsluiten van schoolpleinen door middel van hekken en juridische maatregelen. Daarnaast zijn andere primair fysieke/bouwkundige maatregelen getroffen. Tevens heeft een aantal scholen contact gezocht met omwonenden en wordt op scholen aandacht besteed aan het onderwerp. Dit is een continu proces. Het pilotproject dat op 5 scholen heeft gedraaid heeft op korte termijn de gewenste effecten behaald, zodat besloten is alle schoolpleinen voor de zomervakantie van 2004 af te sluiten met een hek. De pleinen blijven altijd toegankelijk via een of twee toegangen. Het is op bepaalde tijden verboden om op het plein aanwezig te zijn. Dit is aangegeven op verbodsborden. Op basis hiervan kan de politie ongewenste aanwezigheid van personen direct sanctioneren. Het monitoren van de effecten van de genomen maatregelen blijft voortgaan. De scholen houden nauwgezet bij wat er plaatsvindt. Op dit moment is duidelijk dat de clustering van jongeren op schoolpleinen waar maatregelen zijn getroffen duidelijk is afgenomen. Bij de scholen bestaat de indruk dat de veiligheid is toegenomen en de overlast is afgenomen. Wel ervaart men in toenemende mate ergernis over het afval en glas dat wordt achtergelaten op het plein. De schade wordt op verschillende momenten door scholen gedeclareerd. Het jaartotaal van 2004 is op dit moment nog niet bekend. In de begroting wordt nooit een post opgenomen voor het uitkeren van schade, dit is een PM-post. Voor 2005 is evenmin een bedrag opgenomen voor aanvullende maatregelen. 3.4.3 Wat is het resultaat? Alle acties zijn uitgevoerd of lopen als continu proces door. In het jaar 2004 is het aantal aangiften van vernieling (hieronder valt geen inbraak) aan openbare gebouwen weer gestegen tot 119, terwijl het aantal scholen is gelijk gebleven. De doelstelling is dus nog niet bereikt. vernieling openbare gebouwen 140 120 100 80 60 40 20 0 vernieling openbare gebouwen
2000
2001
2002
2003
2004
47
49
129
92
119
19
3.4.4 Wat gaan we doen in 2005? Alle actiepunten zijn uitgevoerd. Het aantal vernielingen bij en aanscholen is weer gestegen. Dit past in de algemene trend dat het aantal vernielingen flink stijgt. Gebleken is ook dat er in enige mate sprake is van een waterbedeffect door de maatregelen die zijn genomen. De vernielingen hebben zich deels verplaatst naar de omgeving rondom de scholen. Om het aantal vernielingen bij en aan scholen toch omlaag te krijgen is het noodzakelijk om ze in een bredere context te plaatsen. Daarom wordt voorgesteld om het speerpunt ‘vernieling en inbraak bij scholen’ onder te brengen onder een nieuw speerpunt ‘Vernielingen’ (zie 3.7). Specifiek voor het onderdeel scholen en schoolpleinen zal in 2005 een meerjarig overzicht worden gemaakt van de uitgaven aan vandalisme, inbraak en overige schade.
20
3.5
Speerpunt 5: Overlast brommers en scooters
3.5.1 Wat willen we bereiken? De doelstelling van het IVP is de overlast van brommers en scooters bij respondenten terug te brengen met 6% bij de volgende Leefbaarheidsmonitor 2005. 3.5.2 Wat hebben we gedaan? Repressief optreden door de politie gecontinueerd. Evaluatie van de fysieke maatregelen in het fietspadennetwerk. 3.5.3 Wat is het resultaat? Zoals in de veiligheidsvoortgangsrapportage 2004 is aangegeven is de start van uitvoering van maatregelen uitgesteld wegens beperkte capaciteit bij de afdeling Openbare Werken. Het aantal respondenten dat aangeeft dat overlast van brommers en scooters vaak voorkomt is in 2004 gestegen tot 30%. 8% van de respondenten geeft absolute prioriteit aan het oplossen van dit probleem. In 2002 was dat aantal nog 10%. Het probleem leeft onverminderd voort, hoewel de prioriteitsstelling iets ten positieve is gewijzigd. De doelstelling is echter niet gehaald. 3.5.4. Wat gaan we in 2005 doen? Het college heeft de verkeersveiligheidsrapportage 2000-2003 vastgesteld. In dit plan zijn de fysieke maatregelen geëvalueerd die genomen zijn om brommeroverlast te beperken. Tevens zijn aanbevelingen gedaan om per situatie aan de hand van een model te bekijken wat de beste maatregel is. Deze maatregelen zorgen voor een zo optimale en veilige doorstroom van verschillende vormen van verkeer. Voor de uitvoering van de maatregelen is een gefaseerd plan van aanpak opgesteld. Maatregelen die in 2005 worden uitgevoerd: - Inrichting gevaarlijke fietsoversteekplaatsen - Fysieke snelheidsremmende maatregelen treffen om de snelheid van bromfietsers te beperken - Inzet politie continueren
21
3.6
Speerpunt 6: Beveiliging bedrijventerreinen
3.6.1 Wat willen we bereiken? - Het Keurmerk Veilig Ondernemen behalen en vervolgens behouden voor alle bedrijventerreinen in Houten. - Afhankelijk van de uitkomst van de enquête worden in het plan van aanpak nadere doelstellingen geformuleerd. 3.6.2 Wat hebben we gedaan? Ook in 2004 heeft de SBBH nog een poging ondernomen om bedrijven te betrekken bij het vergroten van de veiligheid. Het animo was nog steeds gering. Er is daarom niet verder ingezet op het behalen van het keurmerk veilig ondernemen voor bedrijventerreinen en er zijn geen nadere doelstellingen geformuleerd omdat men niet tot een gezamenlijk beleid is gekomen. Zoals reeds is aangegeven in de veiligheidsvoortgangsrapportage 2004 is de reden hiervoor gelegen in onvoldoende deelname en prioriteitstelling. Voorgesteld wordt om verdere acties volledig over te laten aan de SBBH. 3.6.3 Wat is het resultaat? In 2004 zijn 224 aangiften van bedrijfsinbraak opgenomen. Dit zijn 9,3% inbraken minder. Er zijn 42 aangiften opgehelderd; een toename met 600% ten opzichte van de jaren daarvoor. Ondanks het hoge aantal inbraken zijn de bedrijven niet tot een gezamenlijk beleid gekomen en weinig bereid tot het doen van investeringen. Het aandachtsgebied van dit speerpunt heeft zich daarom in 2004 verlegd van de bedrijventerreinen naar de winkelcentra in Houten. De gemeente lijkt hier wel een positieve rol te kunnen vervullen. Bovendien is de impact op burgers en winkeliers veel groter, zodat zij zelf naar de gemeente toekomen. 3.6.4 Wat gaan we in 2005 doen? We beëindigen het speerpunt ‘beveiliging bedrijventerreinen’. In plaats daarvan starten we een nieuw speerpunt ‘veilig ondernemen winkelcentra’ (zie 3.7).
22
3.7
Nieuwe speerpunten
3.7.1
Inleiding
Uit de vorige paragrafen is duidelijk geworden dat de introductie van twee nieuwe speerpunten in 2005 wordt voorgesteld. Hierna wordt kort aangegeven wat we het komende jaar als doelstelling hebben. In 2006 wordt immers een nieuw IVP gemaakt en daarop willen we nu niet vooruit lopen. 3.7.2
Speerpunt ‘Vernielingen’
Wat willen we bereiken? Het aantal vernielingen terugbrengen met 10% in een periode van 1 jaar. Per maand wordt gekeken of de doelstelling wordt gehaald. De vernielingen vinden grofweg op twee tijdstippen plaats: rondom het uitgaan en tijdens het hangen op schoolpleinen na schooltijd. Op deze tijdstippen moet het aantal vernielingen afnemen. Wat gaan we doen in 2005? We willen het thema vernielingen in de volle breedte oppakken en gaan daarom een projectplan opzetten en uitvoeren met betrokken partners zoals stichting Enter, politie, scholen, winkeliers, burgers, jongeren en ouders. Trekker van het project is de gemeente, vanwege de veelheid aan partners en de burgerbetrokkenheid die in dit project nadrukkelijk een rol speelt. De projectperiode wordt in het projectplan vastgesteld. De inbedding binnen het IVP kan als volgt worden weergegeven: IVP
Jeugdbeleid
Speerpunt 3: Jongerenoverlast Speerpunt 4: Vernielingen
Uitgaansoverlast
Afval
Vernieling Auto’s (object)
Vernieling scholen (object)
Vernielingen Overig
23
Hanggroepen
Lawaai
Overig
Overig
3.7.3
Speerpunt ‘Veilig ondernemen Winkelcentra’
Veiligheid winkelcentrum Het Rond De Belangenvereniging Winkelcentrum Het Rond heeft plannen om een project Samen Veilig Ondernemen te starten, waarbij ondernemers, politie en gemeente gezamenlijk de veiligheid in het winkelcentrum bevorderen. Uit een enquête die de belangenvereniging heeft gehouden onder de ondernemers zijn de volgende problemen naar voren gekomen: • Winkeldiefstal • Inbraak • Overlast hangjongeren • Beperkt toezicht • Bedreiging en intimidatie • Beperkte aangiftebereidheid De winkeliers hebben met name in december 2003/januari 2004 veel last gehad van vandalisme in het winkelcentrum. Het meest voorkomende probleem was glasschade. Diverse verzekeraars hebben aangegeven dat ze de schade niet meer vergoeden. Deze overlast wordt veroorzaakt door een groep jongeren die zich ’s avonds in het winkelcentrum ophoudt. De politie heeft extra inzet gepleegd op deze groep jongeren. Na een aantal aanhoudingen is de situatie wel verbeterd, maar de problemen blijven bestaan en kunnen in de toekomst weer terugkeren. De winkeliers van Het Rond hebben hierover gesprekken gevoerd met de wethouder Economische Zaken en de burgemeester. Vanuit het Ministerie van BZK wordt een dergelijke gezamenlijke aanpak gestimuleerd door middel van 1 subsidieverstrekking (o.a. Keurmerk Veilig Ondernemen). Extra reden om hier prioriteit van te maken is de ophanden zijnde uitbreiding van winkelcentrum Het Rond. De winkeliersvereniging Het Oude Dorp heeft eveneens aangegeven in een burenbelproject geïnteresseerd te zijn. Gezamenlijk wordt onder regie van de gemeente bekeken wat de mogelijkheden zijn. Wat willen we bereiken? Via een gezamenlijke aanpak moeten de volgende doelen worden gerealiseerd: 1. Terugdringen aantal winkeldiefstallen; 2. Terugdringen vandalisme en overlast; 3. Verminderen onveiligheidsgevoelens ondernemers en winkelend publiek. Wat gaan we ervoor doen? 1. Afsluiten van een convenant. 2. Het voorstel is om op korte termijn (2005) een financiële bijdrage te leveren (€ 5.000,--) aan de installatie van een “Buren-Bel-Systeem”. Met dit systeem kunnen winkeliers onveilige situaties en overlast sneller melden en zodoende het sociale klimaat in het winkelgebied verbeteren. 3. Als begin 2005 blijkt dat voldoende draagvlak is bij de diverse participanten voor een gezamenlijk project Veilig Ondernemen, wordt voorgesteld om hiervoor in 2005 de eerste stappen te zetten en dit project in 2006 te starten. Voor 2006 moet hiervoor een bedrag van € 25.000,-- worden gereserveerd. Dit bedrag is vooral bedoeld voor de organisatiekosten van het project (invulling van de regierol van de gemeente). Als de subsidiemogelijkheid van het Ministerie dan nog bestaat, zal deze (uiteraard) worden aangevraagd.
1
De maximale subsidie die in 2004 is te verkrijgen bedraagt €30.000. Eenzelfde bedrag moet worden bijgelegd door de partners in het project. De subsidie moet vooral aan niet materiële zaken worden besteed, zoals inhuur van een projectleider. Aangetoond moet worden dat het project in feite boven formatief is. De regierol is weggelegd voor de gemeente. Op dit moment is niet bekend of in 2005 en 2006 voor het keurmerk nog subsidie wordt verstrekt. De extra werklast is behoorlijk substantieel. In De Bilt kostte het project gedurende een jaar zeker 2 dagen per week extra.
24
4. ALGEMENE ONTWIKKELINGEN 2004 Het afgelopen jaar hebben zich diverse ontwikkelingen en initiatieven voorgedaan op het gebied van openbare orde en veiligheid. 4.1
Genotmiddelenonderzoek
Het onderzoek naar gebruik van genotmiddelen is afgerond. In het kader van het gezondheidsbeleid zijn diverse voorstellen gedaan die zich met name richten op preventie. In het kader van openbare orde en veiligheid wordt controle op het alcoholverbod in de openbare ruimte en het zero tolerancebeleid ten aanzien van drugs gecontinueerd. In 2005 zullen gesprekken met winkeliers plaatsvinden over de verkoop van alcohol. Doel is het afsluiten van een convenant. 4.2 Veilig ondernemen winkelcentrum Voor het burenbelproject is bij de begrotingsbehandeling voor 2005 een bedrag beschikbaar gesteld door de raad. Dit besluit is eerst afgewacht alvorens nadere stappen zijn ondernomen. In 2005 worden plannen gemaakt voor dit burenbelproject. Recente criminele ontwikkelingen in het Oude Dorp hebben geleid tot grote belangstelling van de winkeliersvereniging om eenzelfde project op te starten. De gemeente stimuleert optrekken in gezamenlijkheid en coördineert het project. Dit heeft tot wijziging van speerpunt 6 in Veilig ondernemen Winkelcentra geleid. 4.3 Halt In het jaar 2004 zijn 133 aangehouden voor het plegen van strafbare feiten. 36 personen hebben een werkstraf via Halt opgelegd gekregen. In 2003 waren dit 35 personen. Straffen zijn opgelegd voor diefstal, alleen of in groepsverband, beschadiging van goederen, brand, geweldpleging tegen personen en/of goederen, baldadigheid en afsteken van vuurwerk. In 2005 wordt verder geïnvesteerd op het laten uitvoeren van straffen door jongeren binnen de gemeente. 4.4 Jeugdoverleg Lekstroom (JOL) In 2003 is besloten een jeugdoverleg te starten. 2004 is een notitie opgesteld ten behoeve van het JOL. In 2005 wordt de administratieve ondersteuning aangetrokken die door de gemeente wordt gefinancierd. Pas daarna kan het JOL volledig van start gaan. Om de effectiviteit van het coördinerend secretariaat te kunnen beoordelen, is het belangrijk evaluatie criteria op te stellen. De hieronder genoemde criteria komen uit enerzijds het originele plan van de gemeente Vianen, daarnaast zijn een aantal nieuwe criteria opgesteld. Jaarlijks wordt geëvalueerd op de volgende punten: • de inzet en de werkwijze van het coördinerend secretariaat; • de invulling van het coördinerend secretariaat; • het aantal besproken jongeren: komt de verdeelsleutel overeen met het aantal besproken jongeren per gemeente; • is de verdeelsleutel werkzaam; • het creëren van een sluitende aanpak; • invulling van het JCJ Lekstroom. 4.5 Doe effe normaal Het geven van lessen op scholen behoort niet meer tot de kerntaken van de politie. De politie zal de lessen Doe effe Normaal daarom met ingang van het nieuwe schooljaar niet meer verzorgen. Momenteel wordt bekeken hoe de lessen het beste kunnen worden gecontinueerd. De scholen hebben merendeels aangegeven graag door te gaan met het lespakket. 4.6 Surveillanten De gemeente Houten betaalt de inzet van 3 surveillanten in Houten. De surveillanten worden ingezet op de uitvoering van de diverse speerpunten, de agenten participeren in de planvorming en totstandkoming van het beleid. De beleidsmatige speerpunten zijn: veiligheid winkelcentrum, jeugdproblematiek en fietsdiefstal. Taken politiesurveillanten: • Algemene Plaatselijke Verordening Houten • Verkeer
25
• Toezicht • Overige werkzaamheden • (Strafrechtelijke) handhaving o.g.v. beleid gemeente Houten, integraal veiligheidsplan. De drie surveillanten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het grootste deel van de mutaties en processen-verbaal van het gehele wijkteam Houten. Dit komt doordat zij 75% van hun tijd op straat doorbrengen en relatief weinig administratieve taken verrichten. De cijfers over 2004: • Ruim 2400 mutaties • 17 opnamen aanrijdingen • 135 aanhoudingen 30% • 115 eenvoudige aangiften • 858 processen-verbaal 24,8% • 18 dossiers Agenten brengen minder tijd zichtbaar op straat door. Dit heeft te maken met de andere werkzaamheden die zij verrichten. Voor ingewikkelde zaken moet vaak langdurig worden verhoord en neemt het opmaken van een procesverbaal veel meer tijd in beslag. Daarnaast wordt er gerechercheerd en noodhulpdienst gedraaid. Het afleggen van huisbezoeken behoort ook tot de taken van de (wijk)agent. Hij is dan niet zichtbaar op straat maar werkt wel ‘buiten’. 4.7 Openingstijden politiebureau De openingstijden van het politiebureau zijn bij wijze van proef in december 2004 gewijzigd. Er is nu voorzien in een vrijdagavondopenstelling in plaats van een zaterdagopenstelling. In een tussenevaluatie op 1 maart 2005 is geconstateerd dat dit positief resultaat lijkt te hebben. Er wordt meer gebruik gemaakt van de avondopenstelling dan van de zaterdagopenstelling en daarbij is het aantal meldingen en aangiften op dat moment flink gestegen ten opzichte van het aantal servicevragen. In juni 2005 wordt een definitieve evaluatie gemaakt waarin tevens naar verdere aanpassing of verruiming van de openingstijden wordt gekeken. Deze evaluatie zal aan de commissie Bestuur en de raad worden aangeboden. In deze evaluatie zal ook in bredere zin aandacht worden besteed aan het verschil tussen bereikbaarheid en beschikbaarheid van de politie. Beschikbaarheid voor de burger zou centraal moeten staan en niet zozeer bereikbaarheid door alleen de openstelling van het bureau. Spreekuren in de wijkposten spelen daar eveneens een rol bij, maar ook elektronische aangifte. Deze andere vormen zijn echter nog te weinig bekend bij de burger. Gerichte communicatie zou daar een bijdrage aan kunnen leveren. Daarom wordt met de politie gesproken over het opstellen van een communicatieplan specifiek gericht op Houten en waarin de beschikbaarheid centraal staat. Bij de evaluatie zal hier op worden teruggekomen. 4.8 Keurmerk Veilig Wonen Het keurmerk wordt standaard als eis gesteld bij nieuwbouwprojecten. Bestaande bouw wordt niet apart aan het keurmerk getoetst. 4.9 Wijkgericht samenwerken Wijk- en buurtbeheer is een belangrijk instrument om de betrokkenheid van burgers bij hun directe woon- en leefomgeving te vergroten. Gemeente en andere maatschappelijke partners hebben ervoor gekozen zoveel mogelijk op dit niveau en binnen dit netwerk te opereren. Zo heeft de politie de schaal van het gemeentelijk wijkbeheer overgenomen voor de nieuwe indeling van wijkagenten (vier wijken binnen de Rondweg; het gehele buitengebied is de vijfde wijk). Uiteraard heeft iedere partner verschillende motieven om deel te nemen aan dit netwerk. Voor de politie ligt dit hoofdmotief niet zozeer in een prettige woon- en leefomgeving, dat is een secundair doel. Voor de politie is het hoofdmotief gelegen in de realisatie van de Veiligheidsstrategie zoals die landelijk en regionaal met de kabinet en bestuur is afgesproken. Dat motief hoeft overigens niet haaks te staan op de motieven voor de andere partners, het kan echter wel andere accenten opleveren. Binnen die Veiligheidsstrategie vormt een "herkenbare wijkagent" een centrale rol. Wij citeren: "Burgers, bestuurders, het Openbaar Ministerie en de Politieregio Utrecht zelf vinden lokale inbedding van de politie belangrijk. Daardoor wordt de veiligheidszorg zichtbaar. Politiewerk wordt uitgevoerd onder het motto "kennen en gekend worden". Dat wil zeggen dat de politie het politiewerk dichtbij de
26
burger en op basis van kennis van de problemen in de wijk danwel buurt uitvoert. Dit strategisch uitgangspunt heeft geleid tot een visie op gebiedsgericht werken. Hierin speelt de wijkagent een cruciale rol. Mede om die reden is de wijkagent een belangrijk onderdeel van het politiepakket, ofwel de basispolitiezorg. De kerntaken van de wijkagent zijn: het bevorderen van de veiligheid en het veiligheidsgevoel in zijn verzorgingsgebied." Met inachtneming van deze uitgangspunten neemt de politie deel aan het netwerk voor wijkgericht samenwerken.
27
5. CONCLUSIES EN BESTUURLIJKE VOORSTELLEN Cijfers Geconcludeerd kan worden dat in Houten minder aangiften zijn opgenomen dan in het jaar daarvoor. Slechts op 1 delict, namelijk vernielingen, zijn significant meer aangiften opgenomen. De gemeente Houten laat als enige in het district een daling van het totaal aantal aangiften en meldingen ten opzichte van het voorgaande jaar zien. De leefbaarheidsmonitor laat zien dat Houtenaren heel tevreden zijn over hun woon- en leefomgeving, maar net iets minder tevreden dan in 2002. De genoemde verbeterpunten zijn grotendeels dezelfde als in de vorige monitor. Speerpunten Uit de cijfers blijkt dat het aantal vernielingen fors is gestegen. Inzet op dit gebied is dus noodzakelijk. Het speerpunt vernielingen op schoolpleinen komt als deelaspect terug in het nieuw voor te stellen speerpunt vernielingen. Tevens heeft het speerpunt Vernielingen een lijn naar het speerpunt jeugdoverlast. Onder uitgaansoverlast wordt ook vernieling verstaan. Dit deel van uitgaansoverlast wordt onder gebracht in het nieuw te starten project op het gebied van vernielingen. In de loop van 2004 heeft het speerpunt beveiliging bedrijventerreinen zich ontwikkeld tot het nieuwe speerpunt Veilig ondernemen winkelcentra. In deze rapportage wordt voorgesteld dit speerpunt nu als zodanig te benoemen. De blijvende vraag van bewoners om iets te doen aan ‘te hard rijden’ is in de Verkeersveiligheidsrapportage 2000-2003 aan de orde geweest. Besloten is om in 2006 maatregelen te treffen. De overige speerpunten blijven in stand voor verdere uitwerking van actiepunten of als aandachtspunt. Voorstel 1. De vier speerpunten fietsendiefstal, diefstal af/uit auto, overlast van jongeren en overlast van brommers en scooters te handhaven. 2. Het speerpunt ‘bedrijventerreinen’ te wijzigen in ‘veilig ondernemen winkelcentra’. 3. Het speerpunt vernielingen/inbraak scholen vervangen door het speerpunt ‘Vernielingen’. 4. Het onderwerp ‘te hard rijden’ in 2006 conform de onlangs vastgestelde Verkeersveiligheidsrapportage 2000-2003 aan te pakken.
29
I