11111111111111111111111111111
veiligheidsregio zH Z
M PG D32013041110010161
0D3
11.04.2013
0161
ury5--)
Br an dweer
0(if,
Directeur Stadsontwikkeling Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
Ons kenmerk
Datu m
2013/ 1454
8 april 2013
O nderwerp
Bijlage(n)
Behandeld door/tel.nr.
Ins praakreac tie voorontwerpbes temmings plan Reeland
1
P.J .C. G ruijthuijs en/088-6365318
Uw k enm erk
Geacht college, Naar aanleiding v an uw adv iesaanv raag d.d. 27 f ebruari 2013 per mail, tref t u hierbij het adv ies aan van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer, met betrekking tot bestemmingsplan "Reeland". Op basis van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS), het Besluit externe v eiligheid inrichtingen en het Besluit externe v eiligheid buisleidingen wordt het Bestuur van de Veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld om in v erband met het groepsrisico adv ies uit te brengen ov er de mogelijkheden tot v oorbereiding van bestrijding en beperking v an de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied v an de inrichting. De onderbouwing v an deze brief kunt u terugv inden in de bijgev oegde toelichting op dit adv ies. Dit advies geef t voorstellen om de veiligheidssituatie te optimaliseren. Het geeft geen antwoord op de vraag of het groepsrisico aanv aardbaar is. Het is uiteindelijk aan het bevoegd gezag om te oordelen of het groepsrisico wel of niet aanv aardbaar is. Het gaat daarbij om een bestuurlijke af weging v an de risico's tegen de maatschappelijke baten. De Handreiking v erantwoordingsplicht groepsrisico, november 2007, is een hulpmiddel om de v erantwoordingsplicht in te v ullen. Deze handreiking is te downloaden v ia de site van het Ministerie v an Volkshuisv esting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). Het onderstaande adv ies is tot stand gekomen aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijf tal aspecten die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelf redzaamheid, beheersbaarheid en resteff ect.
Postbus 350, 3300 Al Dordrecht, Bezoekadres: Rom boutslaan 105, 3312 KP Dordrecht, T 0886-36 50 00, F 078-613 97 02, E
[email protected], 1 www.vrzhz.n1
Conclusi e en aanbevelin gen De v eiligheidstoets levert de volgende conclusies op: Er liggen in het plangebied geen objecten binnen de PR 10-6 contouren; Er liggen in het plangebied objecten in het plasbrandaandachtsgebied van het spoortracé naar Lage Zwaluwe; Het plangebied ligt binnen de inv loedsgebieden v an de spoortracés en de rijksweg N3; De hoogte v an het groepsrisico t.g.v . het spoortracé moet worden v erantwoord; In de planregels is opgenomen, dat in de, op de plankaart aangegeven, Veiligheidszone - v ervoer gev aarlijke stoff en, geen f uncties mogen worden gev estigd voor beperkt zelf redzame personen en het groepsrisico niet mag toenemen door ander gebruik of nieuwbouw en Bij een incident op het spoor en de weg zullen er in het ef fectgebied slachtof fers vallen. Naar aanleiding v an de analyse en de daaruit getrokken conclusies komen de volgende aanbevelingen naar v oren: Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied moet de bluswaterv oorziening en de bereikbaarheid worden af gestemd met de brandweer. In het kader v an de zelf redzaamheid bij genoemde scenario's verdient het de aanbev eling bij ontwikkelingen binnen de aangegeven veiligheidszone in het plangebied de volgende maatregelen te creëren: De gebouwen zodanig inrichten dat de vluchtwegen v an de risicobronnen af lopen; Ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gev aarszijde zijn geplaatst; Het gebouw loodrecht projecteren ten opzichte v an de risicobronnen. Om de ef f ectiviteit van de hierbov en genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk: De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnf ormeerd te worden ov er een drietal zaken. Ten eerste ov er de plannen/bestemming in hun directe omgev ing en de mogelijke risico's als gevolg. Verv olgens over de maatregelen die de ov erheid tref t om de risico's te beperken. Tot slot ov er de handelingsperspectiev en voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk v oor te bereiden op een ev entueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatie middelen worden ingezet. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk v oor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adv iseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen.
ei
Ik vertrouw erop u hiermee v oldoende te hebben geïnf ormeerd. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer P.J.C. Gruijthuijsen van het Bureau Expertise en Advies Brandweer v an mijn dienst. Hij is bereikbaar onder telef oonnummer 088-636 5318. Voor advies ov er risicocommunicatie kunt u contact opnemen met de af deling Risico- en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, telef oonnummer 088-636 5355. Graag ontvang ik van uw zijde een af schrift v an het genomen besluit.
Hoogachtend, Het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, namens cj e f é l _ , - ;
lofstra Directeur Brandweer
In afs chr ift aa n:
Brandweercluster Dordrecht Omgev ingsdienst Zuid-Holland Zuid T.a.v. de heer E. Arnold
la
Toelichting advies Bestemmingsplan "Reeland" Dordrecht Versi e 4 ap ri l 2013
I n h o u d so p g ave 1. Aanleiding .......................................................................................................................................... 2. Doelstelling van het advies ............................................................................................................ 3. Risicobronnen en scenario's .......................................................................................................... 4. Veiligheidstoets ................................................................................................................................
4.1. Plaatsgebonden risico ........................................................................................................ 4.2. Groepsrisico ............................................................................................................................ 4.3. Zelfredzaamheid ................................................................................................................... 4.4. Beheersbaarheid .................................................................................................................. 4.5. Resteffect ................................................................................................................................ 5. Conclusies .......................................................................................................................................... 6. Aanbevelingen .................................................................................................................................. Bijlage 1: ................................................................................................................................................
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer
3 3 4 5 5 5 6 6 7 7 8 9
pagina 2 van 10
114
1. Aanleiding Op 27 februari 2013 heef t de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer (hierna "de brandweer") een v erzoek om advies ontv angen v oor het v aststellen v an bestemmingsplan "Reeland" Dordrecht (verder het plangebied). Het plangebied ligt in het midden v an Dordrecht en wordt globaal begrensd door: - In het noorden: Het W antij - In het oosten: de Rondweg (N3) - In het zuiden: de Dubbeldamseweg-Zuid - In het westen: de Toulonselaan, de Oranjelaan De ligging is op onderstaande kaart aangegev en.
t`7 In grote delen van het plangebied Reeland wordt uitgegaan v an de huidige situatie en de mogelijkheden van de geldende bestemmingsplannen. Op onderdelen is sprake van wijzigingen. Daarbij gaat het om wijzigingen die thans bekend zijn en waarv oor concrete planinitiatiev en bestaan. De Brandweer is aangewezen als adv iseur en mag op grond v an artikel 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer gev aarlijke stoff en en op grond van artikel 12.2 v an het Besluit externe veiligheid buisleidingen adv ies uitbrengen in v erband met het groepsrisico ov er de mogelijkheden tot v oorbereiding v an bestrijding en beperking van de omv ang van een ramp of zwaar ongev al en over de zelfredzaamheid van personen in het inv loedsgebied van de inrichting.
2. Doelste lling van het advies Het adv ies van de brandweer is primair in lijn met het gestelde in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bev b), artikel 12, lid 2 en de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoff en (Rnv gs): "Voorafgaand aan de vaststelling van een besluit als bedoeld
in het eerste lid stelt het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, het bestuur van de regionale brandweer in wier gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeft, in de gelegenheid om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Direc tie Brandweer Bureau Expertis e en Advies Brandweer
pagina 3 van 10
mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting". In deze toelichting wordt het advies v an de brandweer weergegev en, waarbij een analyse van de veiligheidssituatie wordt weergegev en en voorstellen worden gedaan om de veiligheidssituatie te optimaliseren. Het onderstaande adv ies is tot stand gekomen aan de hand v an het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijf tal aspecten die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en restef fect. In deze toelichting wordt in hoof dstuk 3 een beschrijving gegev en van de scenario's die op deze locatie kunnen v oorkomen. In hoofdstuk 4 wordt de veiligheidssituatie geanalyseerd -aan de hand v an het toetsingskader externe v eiligheid. Tot slot worden ten aanzien v an het plangebied conclusies getrokken en aanbev elingen gedaan.
3. Risicobronnen en scenario's Voor het plangebied zijn de belangrijkste risicobronnen die inv loed hebben op het plangebied: Het spoortracé Dordrecht- Lage Zwaluwe Het spoortracé Dordrecht - Industrieterrein De Staart De Rijksweg N3 Ov er de transportroutes worden grote hoeveelheden gevaarlijke stoff en verv oerd. Bij incidenten met deze transporten is de kans op het v rijkomen v an deze gev aarlijke stof fen redelijk groot aanwezig. Om een beeld te geven v an het aantal transporten met gevaarlijke stof f en ov er de transportassen, wordt in de v olgende tabellen de omvang van deze aantallen weergegev en. Hierbij worden de realisatiecijf ers v an 2010 (spoor) en 2008 (weg) gebruikt. Tev en worden de prognosecijf ers v oor 2020 weergegev en die in verband met de ontwikkelingen v oor het Basisnet, zijn v astgesteld. : j5b.ortr'beé' -e , Zkevaluyv,e
Brandbare gassen Toxische gassen Brandbare vloeistoffen Toxische vloeistoffen Zeer toxische vloeistoffen
Rijkswe'g N 3 '
D ordrecht -Qe Staart
Realisatie 2010 8400
Prognose 2020 16560
Realisatie 2010 0
Prognose 2020 0
Realisatie 2008 7759
Prognose 2020 11575
3100
4760
0
0
378
404
8650
20220
1350
2000
6769
7784
2700
6810
0
0
190
276
1550
1290
350
700
320
334
Tabel 1: overzicht aantallen transporten gevaarlijke stoffen Spoortracés en Rijksweg N3.
De mogelijk optredende scenario's zijn de volgende: - brandbare gassen, zoals LPG en propaan, - toxische gassen, zoals ammoniak en waterstof fluoride - brandbare v loeistoffen, zoals benzine. In onderstaande tabel wordt een.ov erzicht gegev en van de eff ectafstanden die ten gevolge v an een optredend incident kunnen optreden. Ter Verduidelijking worden de af standen bij de scenario's Blev e en toxische damp v an de 1, 10 en 100 procent letaliteitgrenzen weergeven. Dit betref t de af standen waar respectievelijk 1, 10 en 100 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer
pagina 4 van 10
.
procent van het aantal aanwezigen zal komen te ov erlijden. Er zijn marginale verschillen tussen de legaliteitsgrenzen van optredende incidenten op het spoor en de weg . Om hierv an een beeld te geven, zijn de af standen voor weg tussen haakjes in het overzicht vermeld. De gebruikte gegevens zijn af komstig uit de landelijk opgestelde "Handleiding adv iestaak reaionale brandweer IPO 08, versie maart 2010". 00 :.%,, Scenario: k " .. . _ . _ QtáliteitgLensz, , letálitéitgrens: , .Hlétaliteitárens:».: 40 (30) 85 (70) Niet berekend Bleve: meest geloof waardig 220 (140) 140 (90) 330 (230) Blev e: worst case 40 (40) 90 (90) 120 (120) Toxische damp (ammoniak) Meest geloofwaardig 400 (250) 1250 (750) 950 (600) Toxische damp (ammoniak) W orst case Tabel 2: Overzicht effectafstanden
De kortste af standen tussen bebouwing in het plangebied en het midden v an de spoortracés, resp. de weg zijn 30 (Dordrecht-Lage Zwaluwe), 25 (Dordrecht-De Staart) en 125 meter (N3). Dit betekent dat ten gevolge v an optredende incidenten met gevaarlijke stoff en op het spoortracés en de Rijksweg N3 mogelijk dodelijke slachtoff ers vallen. In het Basisnet spoor en weg zijn daarnaast plasbrandaandachtsgebieden (PAG's) vastgesteld. Voor beide transportmodaliteiten is dit gebied v astgesteld op 30 meter vanuit de rand v an de weg of het spoor. Voor bouwen binnen een veiligheidszone en/of een plasbrandaandachtsgebied gelden aanvullende eisen conf orm het bouwbesluit 2012 (zie bijlage 1). Langs het spoortracé naar Lage Zwaluwe liggen meerdere woningen binnen het PAG. Voor het spoortracé naar Industrieterrein De Staart geldt geen PAG. In het PAG langs de N3 liggen geen objecten. In de paragraaf restef fect wordt een beeld geschetst v an het aantal gewonden die in het plangebied zullen v allen bij optredende incidenten met transporten met gevaarlijke stoffen.
4. Veili gh ei dstoets In het v orige hoof dstuk heeft een analyse plaatsgev onden van de scenario's die kunnen optreden in het plangebied. Naar aanleiding van deze scenario's v indt in dit hoof dstuk een veiligheidstoets plaats. Deze veiligheidstoets zal worden gedaan aan de hand v an het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijf tal aspecten die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en restef fect.
4.1. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is het risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onaf gebroken en onbeschermd op één bepaalde plaats v erblijf t, ov erlijdt als rechtstreeks gevolg v an een ongev al binnen een inrichting of met een transportmodaliteit waarbij een gev aarlijke stof betrokken is. Het plangebied ligt binnen de PR 10-6 contouren v an de het spoortracé en v an de N3. Er is echter geen bebouwing binnen de contouren.
4.2. Groepsrisico Het groepsrisico is de cumulatiev e kans per jaar dat een groep personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het inv loedsgebied van een inrichting en een ongewoon v oorv al binnen die inrichting of met een transportmodaliteit waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een fN-curve, waarin het aantal doden is uitgezet tegen de cumulatieve kans op scenario's met dat
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer
pagina 5 van 10
aantal doden. In de f N-curve wordt een oriëntatiewaarde aangegev en, die het ijkpunt aangeeft waarin gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen. Het groepsrisico t.g.v . het spoortracé richting Lage Zwaluwe is v olgens het laatste gegevens van Basisnet Spoor. groter dan de oriënterende waarde. Dit groepsrisico moet worden verantwoord. Het groepsrisico t.g.v . het spoortracé richting Industrieterrein De Staart is v olgens het laatste gegev ens van Basisnet Spoor kleiner dan de 0,3 maal de oriënterende waarde. Het groepsrisico t.g.v . de N3 is v olgens de laatste gegevens v an Basisnet W eg kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde. In de planregels is aangegev en, dat nieuwe ontwikkelingen, in de op de plankaart aangegeven veiligheidszone, niet mogen leiden tot een toename v an het groepsrisico.
4.3. Zelfredzaamheid De zelfredzaamheid geef t aan in welke mate de aanwezigen in het plangebied in staat zijn zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. Binnen het inv loedsgebied van de genoemde risicobronnen bevinden zich verschillende (beperkt) kwetsbare objecten. De f unctie-indeling, de inf rastructuur en de bebouwing kan op v erschillende manieren op de zelfredzaamheid inspelen. Bij nieuw te ontwikkelen gebouwen De gebouwen zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen af lopen; Ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gev aarszijde zijn geplaatst; De gebouwen loodrecht projecteren ten opzichte v an de risicobronnen. Om de ef f ectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk: De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnf ormeerd te worden ov er een drietal zaken. Ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgev ing en de mogelijke risico's als gev olg. Vervolgens ov er de maatregelen die de overheid tref t om de risico's te beperken. Tot slot ov er de handelingsperspectieven v oor de burger zelf om zich zo goed mogelijk v oor te bereiden op een. ev entueel incident. Dit kan door middel van het publiceren v an teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ooW andere communicatie middelen worden ingezet. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk v oor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adv iseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen.
4.4. Beheersbaarheid Beheersbaarheid richt zich op de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten in hoeverre zij in staat zijn hun taken goed uit te kunnen voeren en om daarmee v erdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedaan worden aan het v oldoende/ adequaat aanwezig zijn v an aanv alswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Ten aanzien v an de aspecten bereikbaarheid en bluswaterv oorziening hanteert de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid de richtlijnen zoals beschreven in de NVBR publicatie "Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid". In overleg met de`b'randweer zijn de volgende aspecten naar voren gekomen:-
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer
pagina 6 van 10
Bereikbaarheid Uit de handleiding v olgt het advies dat het plangebied goed bereikbaar dient te zijn door de hulpverleningsdiensten v ia twee v an elkaar onafhankelijke aanvalswegen, waardoor in gev al van werkzaamheden of calamiteiten een incident bereikbaar is. De brandweer geef t aan dat de bereikbaarheid goed is. Bluswaterv oorzieninq Bluswater primair: Er liggen v oldoende brandkranen in de wijk. Deze liggen goed verdeeld ov er de straten. Bluswater secondair: In het plangebied is open water. Rondom de div erse wijken ligt voldoende open water in de v orm v an waterpartijen welke goed te bereiken zijn. Zorgnorrn De brandweerzorgnorm is een aanbev olen opkomsttijd die af hankelijk is v an het soort object en de risico's v oor de aanwezige personen. De opkomsttijd bestaat uit een optelsóm v an de uitruktijd en de aanrijdtijd. De uitruktijd betref t de tijd die men heef t v anaf het alarmeren totdat men gereed is om te v ertrekken naar het plaats incident. De uitruktijd voor een beroepskorps ligt lager dan die v an een v rijwillig korps, omdat de beroepsmedewerkers zich in de directe nabijheid van de kazerne bev inden. De streef waarde v oor de uitruktijd van een beroepskorps is 1,0 minuut en voor een vrijwillige organisatie ca 3,5 minuten. De aanrijdtijd betreft de zuivere rijtijd. De brandweer kan in de meeste gev allen binnen de zorgnorm in het plangebied aanwezig zijn. Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied moet de bereikbaarheid en de bluswaterv oorzieningen worden af gestemd met de lokale brandweer.
4.5. Resteffect Het restef fect geeft een inschatting v an het aantal doden, gewonden en materiële schade bij de representatieve scenario's, ondanks de getrof fen maatregelen. Het resteff ect van een incident is moeilijk concreet in te schatten. Bij de maatregelen in het kader v an de zelf redzaamheid is beschreven dat de kans op dodelijke slachtoff ers in het plangebied verminderd kan worden. Ov er het aantal gewonden kan geen concrete voorspelling gedaan worden. De genoemde maatregelen zullen zorgen voor een daling van het aantal gewonden en schade in het plangebied. De mate v an daling is af hankelijk van meerdere f actoren (bijv oorbeeld de vorm v an gebouwen, de v ullingsgraad van de tank, de hoev eelheid vrijgekomen gev aarlijke stoff en, weersinvloeden, e.d.) Bij een incident op het spoor, de weg en met de gasleiding zullen er in het eff ectgebied slachtoff ers vallen. Dit aantal is afhankelijk v an de aard en hoeveelheid v rijgekomen stoff en, de windrichting en de weersomstandigheden.
5. Conclusies De veiligheidstoets levert de volgende conclusies op: Er liggen in het plangebied geen objecten binnen de PR 10-6 contouren; Er liggen in het plangebied objecten in het plasbrandaandachtsgebied van het spoortracé naar Lage Zwaluwe; Het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden v an de spoortracés en de rijksweg N3; De hoogte v an het groepsrisico t.g.v. het spoortracé moet worden verantwoord; In de planregels is opgenomen, dat in de, op de plankaart aangegeven, Veiligheidszone - verv oer gevaarlijke stoff en, geen f uncties mogen worden gev estigd voor beperkt zelf redzame personen en het groepsrisico niet mag toenemen door ander gebruik of nieuwbouw en Bij een incident op het spoor en de weg zullen er in het eff ectgebied slachtof fers vallen. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer
pagina 7 van 10
6. Aan bevel i ng en Naar aanleiding v an de analyse en de daaruit getrokken conclusies komen de volgende aanbev elingen naar v oren: Bij nieuwe (her)ontwikkelingen in het plangebied moet de bluswaterv oorziening en de bereikbaarheid worden af gestemd met de brandweer. In het kader v an de zelfredzaamheid bij genoemde scenario's v erdient het de aanbev eling bij ontwikkelingen binnen de aangegeven veiligheidszone in het plangebied de volgende maatregelen te creëren: De gebouwen zodanig inrichten dat de v luchtwegen v an de risicobronnen af lopen; Ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gev aarszijde zijn geplaatst; Het gebouw loodrecht projecteren ten opzichte v an de risicobronnen. Om de ef f ectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk: De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden ov er een drietal zaken. Ten eerste ov er de plannen/bestemming in hun directe omgev ing en de mogelijke risico's als gev olg. Vervolgens ov er de maatregelen die de overheid tref t om de risico's te beperken. Tot slot over de handelingsperspectiev en v oor de burger zelf om zich zo goed mogelijk v oor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren v an teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatie middelen worden ingezet. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen.
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer
pagina 8 van 10
Bij lage 1: Aan de Regeling Bouwbesluit 2012 wordt na paragraaf 2.2 een paragraaf toegevoegd, luidende:
Paragraaf 2.3 Veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied Arti kel 2. 3 Rei kw i j d te 1.
2.
3.
4.
Een geheel of gedeeltelijk in een veiligheidszone te bouwen bouwwerk dat tev ens een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe v eiligheid inrichtingen is, v oldoet aan het bepaalde in de artikelen 2.4 tot en met 2.8. Een geheel of gedeeltelijk in een plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwwerk dat tevens een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is, v oldoet aan het bepaalde in de artikelen 2.4 tot en met 2.7. Het eerste lid is van ov ereenkomstige toepassing op een boven de v olle breedte van een basisnetroute die slechts voor een deel van die breedte een v eiligheidszone betref t te bouwen bouwwerk dat tev ens een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is. Het eerste tot en met derde lid zijn niet v an toepassing op bouwwerken die tevens objecten met een hoge infrastructurele waarde als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen zijn.
Artikel 2. 4 Bep erki n g van ui tb rei di n g van b ran d De brandwerendheid v an een uitwendige scheidingsconstructie v an het gedeelte v an een te bouwen bouwwerk dat gelegen is in een v eiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied is ten minste 60 minuten bepaald v olgens NEN-EN 13501-2 voor wat betref t het criterium v lamdichtheid (E) en uitgaande v an de buitenbrandkromme.
Arti kel 2. 5 Bep erki n g van h et o n tw i kkel en van b ran d en ro o k 1.
2.
3.
Een in een aan de buitenlucht grenzende zijde van een in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied gelegen constructieonderdeel van een te bouwen bouwwerk voldoet aan brandklasse Al, bepaald volgens NEN-EN 13501-1. In af wijking v an het eerste lid v oldoet een deur, een raam, een kozijn en daaraan gelijk te stellen constructieonderdeel aan brandklasse D, bepaald volgens NEN-EN 13501-1. Op ten hoogste 5% v an de totale opperv lakte van de constructieonderdelen v an elke afzonderlijke ruimte, waarv oor v olgens het eerste lid een eis geldt, is die eis niet v an toepassing.
Arti kel 2. 6 Vl u ch tro u tes 1.
2.
In een aan de buitenlucht grenzende zijde v an een gedeeltelijk in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwwerk is geen in de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied gelegen doorgang aanwezig waardoor een v luchtroute v oert . In een aan de buitenlucht grenzende zijde van een geheel in een v eiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwwerk is uitsluitend een v an de basisnetroute af gekeerde doorgang aanwezig waardoor een v luchtroute v oert .
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer
pagina 9 van 10
Arti kel 2. 7 Sterkte b i j b ran d 1.
2.
Na het ontstaan van brand in de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied bezwijkt een uitwendige scheidingsconstructie v an het gedeelte v an een te bouwen bouwwerk dat gelegen is in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied niet binnen 60 minuten bepaald v olgens artikel 2.11 v an het Besluit uitgaande v an een kromme v oor externe brand zoals bedoeld in paragraaf 3.2.2 v an NEN-EN 1991-12. Na het ontstaan van brand in de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied bezwijkt een bov en die v eiligheidszone of dat plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwconstructie niet binnen 90 minuten bepaald v olgens artikel 2.11 v an het Besluit uitgaande v an ontwerpbrandscenario's zoals bedoeld in paragraaf 2.2 van NEN-EN 1991-1-2, die in overleg met bev oegd gezag zijn vastgesteld.
Artikel 2.8 Uitsch akel en mech an i sch ven ti l ati esysteem Een te bouwen bouwwerk met een mechanisch v entilatiesysteem heef t een voorziening waarmee dat systeem bij een calamiteit handmatig onmiddellijk kan worden uitgeschakeld.
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop af deling 2.16 v an het Bouwbesluit 2012 in werking treedt.
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer
pagina 10 van 10