Veiligheidsonderzoek propaantanks recreatiepark De Noenes
Projectnummer: 411N0163 Datum: 28 juli 2004
Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Postbus 7010 6801 HA Arnhem Telefoon: (026) 3764100 Fax: (026) 3764144 e-mail:
[email protected]
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
Nibra, juli 2004 Ing. N. Oberijé Dr. M. Roscam Abbing Met medewerking van J. Molenaar Ing. V. van Vliet Review Prof.dr. B.J.M. Ale
2
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
Inhoud Managementsamenvatting
5
Inleiding
7
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksopzet 1. Onderzoeksvraag 2. Onderzoeksaanpak
8 8 8 8
Hoofdstuk 2 Wettelijke voorschriften 1. Inleiding 2. De begrippen inrichting en categorie 3. Afstandseisen 4. Conclusie
9 9 9 9 10 12
Hoofdstuk 2 Veiligheidsbeeld De Noenes: maatscenario’s 1. Inleiding 2. Het verschijnsel BLEVE 3. Kengetallen 4. Domino-effecten
13 13 13 14 15 19
Hoofdstuk 3 Incidentbestrijding maatscenario 1. Inleiding 2. Locatiespecifieke omstandigheden De Noenes 3. Inzetstrategie bij een brand 4. Hulpverlening in de gemeente Haaren 5. Verantwoorde voorbereiding op incidentbestrijding 6. Rampbestrijdingsplan 7. Zelfredzaamheid
23 23 23 23 24 27 27 28 30
Hoofdstuk 4 Technische oplossingsrichtingen 1. De veiligheidsketen 2. Technische oplossingen voor de drie schakels uit de veiligheidsketen
31 31 31 31
Hoofdstuk 5 Handhavingsmogelijkheden 1. Wet milieubeheer 2. Gemeentewet, Algemene plaatselijke verordening 3. Brandweerwet, Brandbeveiligingsverordening 4. Wet op de openluchtrecreatie, Verordening op de recreatie woonverblijven 5. Wet op de ruimtelijke ordening, Bestemmingsplan 6. Woningwet, Bouwbesluit, Bouwverordening 7. Wet rampen en zware ongevallen, Besluit risico’s zware ongevallen 8. Aanpassing verordeningen 9. Conclusie
42 42 42 42 43 43 44 45 46 46 46 3
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Hoofdstuk 6 Beleidsopties
48 48
Bijlage 1 Voorschriften uit het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer
51 51
Bijlage 2 Voorschriften uit CPR 11-2
53 53
Bijlage 3 LPG-Maatramp Kengetallen
55 55
4
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
MANAGEMENTSAMENVATTING In dit rapport is de veiligheidssituatie in het recreatiepark De Noenes in de Brabantse gemeente Haaren beoordeeld vanwege de opslag van propaan in tanks. Eerst is nagegaan in hoeverre wordt voldaan aan de geldende voorschriften, met name aan de afstandseisen die in het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer (Bvim) zijn opgenomen. Het blijkt dat een meerderheid van de propaantanks hieraan niet voldoet en dat er sprake is van een complexe onveilige situatie, vanwege de concentratie aan propaantanks en de ligging in een bosgebied. Vervolgens is de feitelijke veiligheidssituatie in beeld gebracht door na te gaan wat de gevolgen zijn van twee maatscenario’s; een BLEVE van een lossende tankwagen en een BLEVE van een propaantank. Het gaat hierbij niet om de kans op een dergelijk ongeluk, maar om de te verwachten effecten ervan. De scenario’s geven aan dat rekening moet worden gehouden met tussen de 5 en 20 dodelijke slachtoffers, vele ten dele ernstig gewonden, en grote materiële schade. In De Noenes bestaat voorts een risico op domino-effecten, dat wil zeggen dat als gevolg van één BLEVE ook andere tanks kunnen exploderen. Dit risico is eveneens in beeld gebracht. Ook is nagegaan in hoeverre de hulpverleningsdiensten in staat zijn om op te treden bij de verschillende maatscenario’s, en welke maatregelen er denkbaar zijn om de risico's te reduceren. Gebleken is dat de bereikbaarheid van en de bluswatervoorziening op het terrein op dit moment onvoldoende is om de aanwezige risico's te kunnen bestrijden. Op basis van een analyse van wet- en regelgeving is nagegaan op grond van welke artikelen de gemeente kan bevorderen dat aan de onveilige situatie een einde komt. Aangezien de lokale omstandigheden het effectief optreden van de hulpverleningsdiensten, met name de brandweer, belemmeren, is het raadzaam dat de gemeente Haaren op grond van de Bouwverordening in ieder geval een betere bereikbaarheid afdwingt. Afhankelijk van het resterende aantal propaantanks en de daarvoor getroffen maatregelen, kan de gemeente Haaren (indien de openbare bluswatervoorziening niet toereikend is) op grond van de Bouwverordening bovendien afdwingen, dat door de bewoners zorggedragen moet worden voor een doeltreffende niet openbare bluswatervoorziening. Om maatregelen aan de risicobronnen te nemen heeft de gemeente verschillende mogelijkheden tot haar beschikking: • •
•
•
De gemeente handhaaft de in het Bvim gestelde voorschriften en afstandseisen. De situatie wordt daarmee veiliger, maar de kans op domino-effecten blijft bestaan. Bovendien blijft het risico van de bevoorradende tankwagen aanwezig. Er worden aanvullende maatregelen opgelegd (bijvoorbeeld interpen, brandmuur plaatsen) middels het stellen van nadere eisen op grond van het “Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer”. Ook hierbij geldt dat het risico van de bevoorradende tankwagen aanwezig blijft. Via aanpassing van het bestemmingsplan worden geen bouwvergunningen meer verleend voor nieuwe propaantanks. De bestaande tanks kunnen hiermee in verband met het overgangsrecht echter niet worden gesaneerd. Risico's op domino-effecten en risico's van de bevoorradende tankwagen blijven bestaan. Via aanpassing van de Bouwverordening of de APV wordt een verbod in gesteld om op bosachtig terrein waar personen gedurende langere tijd aanwezig kunnen zijn gevaarlijke stoffen op te slaan. Hierbij kan eventueel een ontheffingsmogelijkheid ingebouwd worden middels het verlenen van een vergunning/ontheffing die aan voorwaarden gebonden is. Bij toepassing van een ontheffingsmogelijkheid is het 5
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS nadeel dat een aantal tanks (en daarmee ook de bevoorradende tankwagen) aanwezig zal blijven in het recreatieterrein. Het is aan de gemeente om af te wegen welke maatregelen (en daarmee welk veiligheidsniveau) zij voor De Noenes acceptabel vinden. Het verdient aanbeveling de bewoners van recreatieterrein de Noenes nauw bij deze afweging te betrekken.
6
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
INLEIDING Mede naar aanleiding van de rampen in Enschede en Volendam heeft de overheid de laatste jaren een nieuw extern veiligheidsbeleid ontwikkeld dat gericht is op de beheersing van risico's voor de omgeving. Tot de nieuwe uitgangspunten van dit beleid behoren dat risico's zoveel mogelijk bij de bron gereduceerd worden, dat bestaande onveilige situaties worden gesaneerd en dat men zich voorbereid op rampenbestrijding door het opstellen van rampen(bestrijdings)plannen. Om te komen tot een gemeentelijke invulling van dit beleid moeten twee wegen worden bewandeld. Naar verwachting worden gemeenten in 2004 verplicht risico-inventarisaties te maken, waardoor zij zich beter kunnen voorbereiden op de risico's binnen hun gemeente. Dit geschiedt aan de hand van een (provinciaal beheerde) risicokaart waarop elke gemeente gegevens opneemt over situaties en activiteiten die een risico voor de bevolking opleveren. Daarnaast moeten alle risicosituaties rond gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen worden geregistreerd in een landelijk register dat onder beheer staat van het RIVM (de registratie risicosituaties gevaarlijke stoffen RRGS). In de gemeente Haaren ligt het recreatiepark De Noenes. Dit park bestaat uit 315 percelen. Op 233 daarvan zijn recreatiewoningen gebouwd. Van die 233 maken 145 gebruik van propaangas voor warm water en verwarming. In totaal zijn er op een oppervlakte van ongeveer één vierkante kilometer 113 bovengrondse propaantanks aanwezig. Sommige woningen delen één tank. In het kader van reguliere milieucontroles zijn in 1999 in opdracht van de gemeente Haaren alle percelen met propaantanks bezocht door een adviesbureau. Naar aanleiding van het landelijk ingezette nieuwe veiligheidsbeleid heeft De Milieudienst regio Eindhoven in 2002 in opdracht van de gemeente een hercontrole uitgevoerd. Hierover is gerapporteerd in de Inventarisatie propaantanks recreatiegebied De Noenes. De gemeente Haaren stelde in januari 2003 een Effectenrapportage op. Dit betreft een inventariserende rapportage van risico's binnen de gemeente, uitgevoerd in het kader van het Risico Informatie Systeem dat de provincie Noord-Brabant in 2001 startte. De effectrapportage stelt als slachtofferindicatie voor De Noenes dat rekening kan worden gehouden met enkele tientallen slachtoffers. De Milieudienst regio Eindhoven stelt dat er sprake is van verzwarende factoren ter plaatse. Genoemd worden de intensieve bebouwing, begroeiing, de aard van de wegen, de bereikbaarheid van tankwagens. Er is volgens de Milieudienst mogelijk sprake van een "zeer onveilige situatie". In vervolg op de inventarisatie en na verschijnen van de Effectrapportage heeft de gemeente Haaren in 2003 een risicoanalyse te laten verrichten naar de situatie in De Noenes door het onderzoeksbureau SAVE. Deze studie verscheen in juli 2003. Het rapport SAVE bevestigt in hoofdlijnen de bevindingen van de Milieudienst en wijst onder andere op het gevaar van brand in het bosrijke complex. Een brand levert een bedreiging op voor de propaaninstallaties en kan aanleiding geven tot een snelle verergering en een onbeheersbare situatie.
7
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksopzet 1. Onderzoeksvraag In september 2003 heeft de gemeente Haaren opdracht aan het Nibra gegeven voor een nader onderzoek. De kernvraag van dit onderzoek is of er nu wel of geen risicovolle situatie bestaat in het recreatiepark vanwege de 113 propaantanks, mede in relatie tot de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en rampenbestrijding in het park. Indien er sprake is van een onveilige situatie wenst de gemeente Haaren bovendien inzicht in de juridische mogelijkheden om een veiligere situatie te creëren en de financiële consequenties daarvan voor de gemeente. Ten aanzien van de propaantanks zelf (aantal, leveranciers, toegestane afstanden) is door het Nibra geen aanvullend onderzoek verricht, maar uitgegaan van de bevindingen uit de onderzoeken van de Milieudienst regio Eindhoven en het bureau SAVE. Ten aanzien van de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en rampenbestrijding zijn door Nibra-medewerkers twee bezoeken gebracht aan het terrein (op 15 september en op 3 oktober 2003).
2. Onderzoeksaanpak In hoofdstuk 1 wordt nagegaan in hoeverre voldaan wordt aan de geldende voorschriften, met name aan de afstandseisen die in het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer zijn opgenomen. In hoofdstuk 2 zal de feitelijke veiligheidssituatie in beeld gebracht worden. Dit gaat langs twee sporen. Eerst worden de gevolgen/effecten beschreven van twee maatgevende scenario's. Vervolgens wordt nagegaan in hoeverre rekening moet worden gehouden met het risico van het zogeheten domino-effect. Dat wil zeggen het risico dat een propaantank explodeert als gevolg van een ontploffing van andere tank (of tankwagen). Hoofdstuk 3 behandelt de incidentbestrijding. In dit hoofdstuk wordt beschreven in hoeverre, gegeven de huidige situatie, de brandweer bij de maatscenario's kan optreden. Ook worden de mogelijkheden voor zelfredzaamheid hier beschreven. In hoofdstuk 4 worden aan de hand van de zogeheten veiligheidsketen denkbare technische oplossingen of maatregelen beschreven die genomen kunnen worden om de onveilige situatie van het recreatiepark te verminderen. In hoofdstuk 5 wordt nagegaan welke juridische mogelijkheden er bestaan voor de gemeente Haaren om aanvullende veiligheidsmaatregelen te eisen. In hoofdstuk 6 tenslotte worden beleidsopties uitgewerkt.
8
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
HOOFDSTUK 2 Wettelijke voorschriften 1. Inleiding Voor de opslag en het vervoer van propaan gelden diverse voorschriften ontleend aan weten regelgeving, zoals wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden, vervoer van gevaarlijke stoffen, milieu, brandweer en rampenbestrijding. Voor de propaantanks is de belangrijkste wet waarin veiligheidseisen gesteld zijn de Wet milieubeheer (Wm). De opslag van propaan in een stationair reservoir is vergunningplichtig op grond van deze wet. Voor kleinere tanks wordt deze vergunningplicht echter opgeheven door een algemene maatregel van bestuur: tegenwoordig het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer (Bvim). Het besluit bevat voorschriften en kent een meldingsplicht. Dit laatste betekent dat de gebruiker van een tank aan de gemeente moet melden wanneer hij een tank opricht of veranderingen daaraan aanbrengt. Op basis van de meldingen en de voorschriften worden milieu-inspecties uitgevoerd. Tot december 2001 werden de voorschriften ontleend aan het Besluit opslag propaan milieubeheer. Dit besluit werd opgevolgd door het Bvim, met geactualiseerde voorschriften. Zowel in het oude als in het nieuwe besluit zijn afstandseisen opgenomen. Deze betreffen de minimale afstanden die in acht genomen moeten worden tot een bepaald object vanaf de opslag van propaan. De objecten zijn geclassificeerd naar categorieën. De voorschriften met de afstandseisen uit het Bvim zijn opgenomen in bijlage 1. Daarnaast verwijzen de genoemde besluiten naar CPR-richtlijnen (CPR 11-2 en CPR 11-3). In deze richtlijnen staan nadere voorschriften geformuleerd met betrekking tot de veiligheid van de reservoirs. De van toepassing zijnde voorschriften met betrekking tot afstandseisen uit CPR 11-2 zijn opgenomen in bijlage 2.
2. De begrippen inrichting en categorie In de regelgeving zijn twee begrippen van groot belang voor het bepalen van de eisen die op de opslag van propaan van toepassing zijn: inrichting en categorie. Voor de situatie De Noenes zijn deze begrippen eenduidig uit te leggen. Inrichting Het Bvim, dat in december 2001 in werking trad, is een besluit op grond van de Wet milieubeheer en is van toepassing “op een inrichting of een onderdeel daarvan”. Het begrip “inrichting” is in de Wet milieubeheer (Wm) gedefinieerd als “elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht“. Indien er geen sprake is van een inrichting, is de Wet milieubeheer (en daarmee ook het Bvim) niet van toepassing. In het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" is vervolgens aangegeven welke inrichtingen onder de werking van de Wet milieubeheer vallen. De eerste vraag die zich hier aandient, is of het recreatiepark als geheel als inrichting beschouwd kan worden. In dat geval zou in het kader van de Wm een vergunning aangevraagd moeten worden. In die vergunning zou dan de situatie van het gehele park beoordeeld worden en het bevoegd gezag zou in die vergunning nadere eisen kunnen stellen om de veiligheid te waarborgen. Er is in het geval van De Noenes echter geen rechtspersoon die eigenaar of beheerder is van het park als geheel. De afzonderlijke percelen zijn alle 9
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS particulier eigendom en er zijn geen technische, organisatorische of functionele bindingen waardoor deze particuliere percelen gezamenlijk als één inrichting kunnen worden beschouwd. De volgende vraag is dan of een afzonderlijke propaantank onder de Wet milieubeheer en vervolgens onder het Bvim valt. In de praktijk worden reeds sinds het "Besluit opslag propaan milieubeheer" propaantanks bij particulieren als inrichting aangemerkt. Hierbij wordt er van uitgegaan dat de opslag van propaan plaatsvindt in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was. Strikt juridisch gezien is het de vraag of deze benadering bij de Raad van State stand zou houden. In de toelichting op het Bvim wordt bij de toelichting op artikel 2, onder h echter het volgende gesteld: “Het besluit is zowel van toepassing op propaanreservoirs bij particulieren, bij bedrijven als op bouwterreinen”. Aangezien er tot op heden geen jurisprudentie is verschenen omtrent de vraag of propaantanks bij particulieren als inrichting zijn te beschouwen is in dit onderzoek de genoemde passage in de toelichting van het Bvim als leidend beschouwd. Aan de propaantanks kunnen vervolgens op grond van het Bvim nadere eisen worden gesteld (zie paragraaf 5.1.1). Een en ander impliceert dat eventuele eisen alleen aan de eigenaren van afzonderlijke percelen met propaantanks kunnen worden opgelegd. Categorie In zowel het oude als het nieuwe besluit wordt uitgegaan van minimale afstandseisen die in acht moeten worden genomen (zowel vanaf de propaantank als vanaf de tankwagen) tot bepaalde objecten. De objecten zijn ingedeeld in (gevoeligheids)categorieën. Een voor de hand liggende vraag is hoe de woningen op de percelen geclassificeerd worden, omdat daaruit blijkt aan welke afstandseisen moet worden voldaan. Zowel in het oude als in het nieuwe besluit vallen de recreatiewoningen in de gevoeligste categorie, maar de opgenomen afstandseisen zijn niet in alle gevallen gelijk.1 Het nieuwe besluit heeft rechtstreekse geldingskracht op situaties die onder het regiem van het oude besluit zijn ontstaan. Men kan zich niet beroepen op eventuele van het oude besluit afwijkende afstandseisen.
3. Afstandseisen Zoals in de inleiding reeds is vermeld, geldt voor kleinere tanks geen vergunningplicht, maar dienen deze te voldoen aan de voorschriften uit het Bvim. Het Bvim is van toepassing op de propaantanks op het recreatieterrein de Noenes, aangezien deze voldoen aan de volgende in het besluit genoemde criteria: • de propaantanks zijn bovengronds gelegen • de propaantanks hebben een inhoud van ten hoogste 13 m3 • er zijn niet meer dan 2 reservoirs binnen de inrichting aanwezig • propaan wordt uitsluitend in de gasfase aan het reservoir onttrokken. Voor de opstelplaats van een reservoir, het vulpunt van het reservoir en de opstelplaats van de tankwagen moeten de in onderstaande tabel opgenomen afstanden in acht genomen worden (voorschrift 8.1.4, 8.1.5 en 8.1.6 van het Bvim):
1
De afstandseis voor de opstelplaats van de tankauto ten opzichte van de woning is versoepeld van 25 naar 20 meter.
10
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Tabel 1 Veiligheidsafstanden op grond van het Bvim (recreatie-) woningen (buiten inrichting)
(recreatie-) woningen met propaantank (buiten inrichting)
andere propaantank (binnen inrichting)
bovengrondse tanks brandbare vloeistof
ondergrondse tanks brandbare vloeistof
20 m
20 m
geen eis
geen eis
geen eis
reservoir 0,15 t/m 1 m3
25 m
15 m
5m
15 m
1,5 m
reservoir 1 t/m 2 m3
30 m
15 m
5m
15 m
1,5 m
Opstelplaats tankwagen/vulpunt
De vraag die zich nu aandient is in hoeverre aan de afstandseisen voldaan wordt door de eigenaren van recreatiewoningen met een bovengrondse propaantank in De Noenes. De Milieudienst Regio Eindhoven heeft in 2002 en in 2003 een inventarisatie van de locatie van de propaantanks gemaakt.2 In de zomer van 2003 zijn op een kaart van De Noenes (schaal 1:1500) alle 113 propaantanks ingetekend, en vervolgens zijn voor de volgende vier gevallen cirkels getrokken, uitgaande van de thans geldende afstanden: opstelplaats tankwagen (20 meter); reservoir van 0,15 m3 tot 1 m3 (25 meter); reservoir van 1 m3 tot 2 m3 (30 meter); ten opzichte van woningen van derden met een reservoir (15 meter). Op basis van deze informatie is onderstaande tabel vervaardigd. Tabel 2 Veiligheidsafstanden De Noenes op grond van het Bvim
Opstelplaats tankwagen
afstandseis N 20 meter 233
Reservoir van 0,15 m3 tot 1m3
25 meter
65
Reservoir van 1 m3 tot 2m3
30 meter
48
T.o.v. woningen van derden met een reservoir
15 meter
113
percentage dat niet voldoet 80 woningen en/of caravans (34%) vallen binnen de veiligheidsafstand In 41 gevallen (63%) zijn er buiten de inrichting woningen en/of caravans die binnen de afstandcirkel van het reservoir vallen. In 39 gevallen (81%) zijn er buiten de inrichting woningen en/of caravans die binnen de afstandcirkel van het reservoir vallen. In 19 gevallen (17%) zijn er buiten de inrichting, maar binnen de veiligheidsafstand, woningen en/of caravans met een reservoir.
Deze opgave bevestigt eerdere bevindingen van de Milieudienst regio Eindhoven. Toen bleek bij een controle van 111 propaanreservoirs op basis van het Besluit opslag propaan milieubeheer dat 45 propaantanks aan de afstandseisen voldeden en 66 niet. Op basis van bovenstaande tabel kan nu het volgende geconcludeerd worden. Op 233 percelen van De Noenes zijn recreatiewoningen gerealiseerd. 3 Op 113 percelen bevinden zich propaantanks. Voor 80 van die woningen (en/of caravans) kan bij het vullen van propaanreservoirs niet de 2
In opdracht van de gemeente Haaren. Alleen de objecten die met een w van woning of met een c van (sta)caravan zijn aangegeven, zijn in de onderstaande tabel meegenomen. Enkele objecten hebben geen aanduiding, zoals de L-vormige (woning?) in perceel nr. 2309. 3 In dit getal zijn ook (sta)caravans begrepen.
11
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS geldende afstand in acht worden genomen. Dat is 34%. Hierbij moet nog in acht worden genomen dat de wetgever geen eis heeft opgelegd ten aanzien van de afstand van de tankwagen tot een andere propaantank in een naastgelegen inrichting. Op hoeveel meter afstand die andere propaantanks precies liggen wanneer een bepaalde tank op de meest voor de hand liggende locatie gevuld wordt, is in het kader van dit onderzoek niet uitgezocht.4 Voor de grotere tanks gelden grotere veiligheidsafstanden. Ruim 80% van de gevallen voldoet niet aan die eisen. Voor de kleinere tanks is dat 63%. Het minst slecht scoort de afstandseis tot percelen of inrichtingen met een propaantank. Toch nog altijd ongeveer één vijfde van de gevallen voldoet niet aan die eis. In het laatste geval is het denkbaar dat door verplaatsing van propaantanks wel aan die eis kan worden voldaan. Voor de andere afstandseisen geldt dat echter geenszins. Het moet vanwege de concentratie van percelen met propaantanks uitgesloten worden geacht dat door het louter verplaatsen van de tanks aan de formele afstandseisen voldaan zal kunnen worden.
4. Conclusie Uit het voorgaande blijkt dat het overgrote deel van de percelen met een propaantank niet voldoet aan de geldende voorschriften aangaande de veiligheidsafstanden. Op basis van deze bevinding kan gesteld worden dat er sprake is van een onveilige en complexe situatie. De vraag is nu of de situatie veilig zou zijn, indien wel aan de afstandseisen zou worden voldaan. Hierbij moet bedacht worden, dat de wetgever regels heeft opgesteld voor de meest voorkomende omstandigheden. Een specifieke situatie als in De Noenes (vele propaantanks geconcentreerd in een bosgebied) wordt niet apart onderscheiden. Dit impliceert dat nagegaan moet worden hoe de feitelijke veiligheidssituatie in De Noenes beoordeeld moet worden en welke mogelijkheden het bevoegd gezag ter beschikking heeft om de veiligheid te borgen, hetgeen in de volgende hoofdstukken van dit rapport aan de orde komt.
4
Dat dit aspect juist een extra veiligheidsrisico met zich meebrengt, komt in de hoofdstukken 2 en 3 aan de orde.
12
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
HOOFDSTUK 2 Veiligheidsbeeld De Noenes: maatscenario’s 1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt het veiligheidsbeeld van De Noenes bepaald. Hiertoe worden allereerst de risicobronnen benoemd en vervolgens maatscenario’s uitgewerkt. Risicobronnen Op De Noenes zijn 113 propaantanks aanwezig in een bosgebied. De volgende risicobronnen kunnen worden benoemd: • opslag van propaan in tanks; • transport van propaan in tankwagens; • aanwezigheid van brandbare begroeiïng (naaldbos en struiken); • aanwezigheid van gasflessen; • .aanwezigheid van open vuur (barbeques, gaslampen, kaarsen etc.). Maatscenario’s Om de effecten van bepaalde ongevallen in beeld te kunnen brengen is een aantal scenarioconcepten te gebruiken: • maximum credible accidents: het gaat om de maximale effecten van ongevallen die nog geloofwaardig zijn; • maatscenario's: het gaat om die effecten van ongevallen waarop de hulpverlening zich in principe nog voorbereidt; • maatramp: het gaat om de maximale effecten van ongevallen binnen een regio volgens de Leidraad Maatramp5; • worst case: het gaat om de meest negatieve effecten die denkbaar zijn van ongevallen. In dit onderzoek is ervoor gekozen gebruik te maken van maatscenario’s. Een maatscenario combineert namelijk een beeld van de effecten met de mogelijkheden van de hulpverlening op te kunnen en willen treden bij de gegeven effecten. Deze maatscenario’s vormen het uitgangspunt voor de voorbereiding van de rampenbestrijding, aangezien zij een concreet beeld geven van de te verwachten omvang van de ramp en de daaruit voortkomende hulpvraag. Gezien de focus van dit onderzoek (de aanwezigheid van propaantanks) kunnen volgend uit de risicobronnen de volgende maatscenario’s worden benoemd: • BLEVE van een tankwagen; • BLEVE van een propaantank. Deze scenario's worden hierna beschreven: BLEVE van een tankwagen Door een aanrijding van de tankwagen of het ontstaan van brand in de omgeving van de tankwagen kan een BLEVE van de tankwagen ontstaan. Voor een toelichting op het 5
De Leidraad Maatramp is bedoeld voor het uitvoeren van een quick scan van potentiële rampen in de regio en is een hulpmiddel om vast te kunnen stellen welke ramptypen binnen een regio bepalend zijn voor de hulpverleningscapaciteit.
13
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS verschijnsel BLEVE zie paragraaf 2.2. Meer voor de hand ligt nog aanstraling door een gasbrand vanuit de pompkast die ontstaat als gevolg van verkeerde handelingen bij het lossen van de tankauto. Er vindt daardoor een BLEVE (boiling liquid expanding-vapour explosion) plaats van een lossende tankauto. Het tijdstip waarop deze BLEVE ontstaat vanaf het begin van de aanstraling is moeilijk te voorspellen, aangezien dit afhankelijk is van de inhoud van de tankwagen, hoe groter de inhoud, hoe langer het duurt voordat de inhoud van de tankwagen is opgewarmd en de BLEVE plaatsvindt. De tank heeft een inhoud van 16 m3.6 Als gevolg van de BLEVE is sprake van een allesverwoestende vuurbal in een straal van 50 meter rond de tankauto. Daarbuiten zullen secundaire branden ontstaan. Indien niet ingegrepen wordt ontstaat een brand die snel onbeheersbaar wordt. Diverse propaantanks worden aangestraald en veroorzaken op hun beurt een BLEVE. De ergst denkbare locatie voor een exploderende tankwagen is halverwege het Uilenpad, midden in het recreatiepark. In dat geval is het aantal slachtoffers en de materiële schade het grootst. BLEVE van een propaantank Door aanrijding van een propaantank of door het ontstaan van brand in de (met struiken en bos begroeide) omgeving van de propaantank, ontstaat een BLEVE van de propaantank. Zoals reeds eerder is aangegeven, is het tijdstip waarop deze BLEVE ontstaat vanaf het begin van de aanstraling moeilijk te voorspellen, aangezien dit afhankelijk is van de inhoud van de tank (hoe groter de inhoud, hoe langer het duurt voordat de inhoud van de tankwagen is opgewarmd en de BLEVE plaatsvindt). De inhoud van een propaantank is 1,6 m3. Bij een BLEVE van een dergelijke propaantank zal de straal van de vuurbal 25 m bedragen. Binnen deze straal zal ten gevolge van de optredende drukgolf en warmtestraling alles verwoest worden. Daarbuiten zullen secundaire branden ontstaan. Indien niet ingegrepen wordt, zal deze brand zich vanwege de brandbare begroeiing in de omgeving over het hele terrein uitbreiden. Voor een beter begrip van de effecten en hulpverleningsmogelijkheden wordt in paragraaf 2.2 het effect van een BLEVE uitgelegd. Vervolgens worden kengetallen voor deze effecten gepresenteerd. Daarbij wordt (zowel voor de propaantank als voor de tankwagen) onderscheid gemaakt tussen kengetallen voor de situatie direct na een BLEVE, voor een uur nadat een BLEVE plaatsvond, en voor de situatie van een dreigende explosie. Daarnaast worden op basis van bevindingen van het SAVE-rapport en met behulp van een in 2003 door het RIVM ontwikkeld instrument de risico's op domino-effecten in beeld gebracht.
2. Het verschijnsel BLEVE Voor de opslag van tot vloeistof verdichte, brandbare gassen als LPG, butaan of propaan worden tanks of reservoirs gebruikt. Als gevolg van opwarming of door een mechanische impact op de tank kan de druk in de tank toenemen en de tank openbarsten. Vervolgens ontstaat een explosie doordat de expanderende damp, gevormd door kokende vloeistof ontstoken wordt. Indien het vrijkomende gas in één keer (instantaan) ontstoken wordt, zal er een vuurbal ontstaan. De tank wordt door de kracht opengereten en stukken van de tank kunnen tot op een honderden meters afstand terechtkomen. De vuurbal heeft een allesverwoestende werking binnen een straal van 25 en 300 meter, afhankelijk van de grootte en de inhoud van de geëxplodeerde tank. De term BLEVE is geïntroduceerd naar aanleiding van een explosie van een tankauto tijdens het verladen van vloeibaar propaan in 1972. Hoewel de kans op een BLEVE zeer klein wordt geacht, kunnen de gevolgen desastreus zijn. In 1978 bracht de Inspectie van het Brandweerwezen van het ministerie van Binnenlandse 6
Milieudienst Regio Eindhoven, blz. 10. Van de verschillende tankauto's die propaangas leveren aan het park is dit het type met de grootste tankinhoud.
14
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Zaken een literatuurstudie uit over dit verschijnsel. In deze publicatie worden veel BLEVE's, die zich vooral in het buitenland hebben voorgedaan, beschreven. De publicatie richt zich vooral op ongevallen met ketelwagons en tankauto's. Bekende, in de literatuur uitvoerig beschreven voorbeelden zijn: 14 van 109 met propaan gevulde spoorketelwagons van een goederentrein ontsporen, nadat brand is uitgebroken ontploffen vijf tanks (Crescent City, Illinois USA, 1970); thermische BLEVE van een bolvormige tank met propaan in olieraffinaderij, waarna nog drie andere tanks exploderen (Feyzin, Frankrijk, 1966); thermische BLEVE van tank in olieraffinaderij, waarna een andere tank ook explodeert (Texas City, Texas USA, 1978); LPG stroomt uit een lekke leiding en raakt in brand op industrieterrein in Mexico City. Deze laatste brand leidt tot vijftien exploderende opslagtanks en ongeveer 500 slachtoffers (San Juan Ixhuatepec, Mexico City Mexico, 1984). Een van de meer bekende incidenten is de explosie in het Spaanse Los Alphaques. Hier rijdt in 1978 een tankauto tegen een muur bij een camping. Het vrijkomende 'koudkokende' gas stroomt uit over de camping en leidt tot een zogeheten 'vrije gaswolkexplosie' gevolgd door een BLEVE van de tankwagen en campinggastankjes. Er vallen 218 slachtoffers. Dit betreffen alle grote incidenten, die de aandacht van media en wetenschappers hebben gekregen. Uit de korte literatuurstudie is niet naar voren gekomen hoe vaak kleinere propaantanks zijn geëxplodeerd. In Nederland zijn ons daarvan geen gevallen bekend. Wel is er de casus van de exploderende LPG-tankwagen in Wijchen (1979) en de brandende met tot vloeistof verdicht brandbaar gas geladen tankauto bij Veldhoven, die op tijd door de brandweer afgekoeld werd (juli 2003).
3. Kengetallen Voor de vertaalslag van het maatscenario naar effecten en de hulpvraag voor de rampenbestrijding worden kengetallen gebruikt. De kengetallen zijn afgeleid van de Notitie Kengetallen-LPG, een werkdocument van het Nibra dat gebruikt wordt bij de ontwikkeling van rampbestrijdingsplannen voor LPG-stations en grote propaanopslagen (zie bijlage 3).7 De kengetallen uit deze notitie zijn aangepast voor de situatie in De Noenes en opgenomen in tabellen 3a en 4a voor het maatscenario BLEVE van een tankwagen, en in de tabellen 3b en 4b voor het maatscenario BLEVE van een propaantank. De in de tabel gehanteerde effectafstanden zijn rechtstreeks ontleend aan het Schadescenarioboek voor systeemgrootte II respectievelijk I. De afstanden zijn afgerond opdat ze als managementkengetallen beter hanteerbaar zijn. Aangezien deze afstanden een factor 2 respectievelijk 4 kleiner zijn dan de in de notitie gehanteerde afstanden, immers gebaseerd op een voor weg- en spoortransport karakteristieke systeemgrootte III, zijn ook de bijbehorende slachtofferkengetallen gereduceerd. In het geval van de tankwagen (tabellen 3a en 4a) bedraagt de reductie voor de aantallen personen een factor (50/100)2= ¼ (de effectafstand is 50 m in plaats van 100 m en de oppervlakte neemt kwadratisch af met afname van de effectafstand). In het geval van de opslagtank (tabellen 3b en 4b) bedraagt de reductie voor de aantallen personen een factor (25/100)2 = 1/16 (de afstand is hier 25 in plaats van 100 meter). Daarnaast is er een reductiefactor toegepast in verband met de bevolkingsdichtheid op De Noenes. Gaat de genoemde notitie uit van een bewonersdichtheid van 100 mensen per hectare, op De Noenes zullen dat er circa 25 per hectare zijn.8 Er is om die reden voor de aantallen personen 7
Voor het vaststellen van deze kengetallen heeft de notitie onder andere gebruik gemaakt van het Schadescenarioboek en de Effectwijzer. 8 Hoewel het in De Noenes officieel om recreatiewoningen gaat, zal een aantal woningen een groot deel van het jaar of zelfs permanent bewoond worden. Vanwege de verspreiding van de gebouwen over het terrein is het echter duidelijk dat er sprake is van een lichte bebouwing. De Effectwijzer gaat voor "lichte bebouwing" uit van circa 25 personen per hectare.
15
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS gereduceerd met een factor ¼. In totaal is er voor aantallen personen dus gereduceerd met een factor 1/16 (¼ x ¼) respectievelijk 1/64 (1/16 x ¼ ). 3.1 Het maatscenario Rond een veronderstelde BLEVE kunnen schadecirkels van verschillende afstanden getrokken worden. Per schadecirkel wordt uitgegaan van een bepaald aantal slachtoffers en gewonden, en een bepaalde materiële schade. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke gevolgen een BLEVE heeft. Het classificeren van gewonden naar de ernst van de opgelopen letsels, wordt triage genoemd. Deze classificatie resulteert in een aantal urgentieklassen voor behandeling.9 Bij een exploderende tankwagen halverwege het Uilenpad blijkt dat de schadecirkels volledig binnen de bewoonde percelen van het recreatieterrein vallen. Bij exploderende tanks gaat het om de tanks op percelen die worden omgeven door woningen/stacaravans die zich tot op 30 m afstand van de tank bevinden. De omvang van het maatscenario is nu uit te drukken in kengetallen voor het aantal doden, zwaar- en lichtgewonden, omvang van de noodopvang, herhuisvesting, e.d. De kengetallen in de tabellen gelden voor het moment direct na de explosie. Elk volgend uur zal in de gedefinieerde, maatgevende situatie van De Noenes de situatie verergeren door het effect van de zich voortplantende bosbrand in combinatie met ontploffende propaantanks (zie tabel 5). In bijlage 3 worden de nummers 1 tot en met 11 nader toegelicht.
9
Urgentieklasse 1 (gewonden wier leven direct wordt bedreigd); 2 (gewonden wier leven na enkele uren wordt bedreigd); 3 (gewonden die niet direct bedreigd worden). Zie hierover verder bijlage 3.
16
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
Tabel 3a Kengetallen die gelden direct na een BLEVE van een tankwagen van 16 m3 (systeemgrootte ii ex Schadescenarioboek), middenin De Noenes nr
item
aantal
slachtoffers bij een BLEVE 1
tot 50 m doden
20 [p]
2
van 50 tot 75 m longschade; triageklasse T1
25 [p]
3
waarvan bovendien brandwondenslachtoffer, 5x9%-brandwonden; via algemeen ziekenhuis naar brandwondencentra af te voeren
4
van 75 tot 150 m trommelvliesschade; triageklasse T2
5
waarvan bovendien brandwondenslachtoffer, 3x9%-brandwonden; via eerste lijn in tweede instantie naar algemeen ziekenhuis en eventueel naar brandwondencentrum
6
van 150 tot 200 m tijdelijk gehoorschade (afgerond)
7
waarvan bovendien snijwondslachtoffer ten gevolge van glasbreuk
3 [p]
125 [p] 8 [p]
125 [p] n.v.t. [p]
schade bij een BLEVE 8
tot 50 m woningen (waaronder caravans) onherstelbaar beschadigd (afgerond)
10 [h]
9
van 50 tot 100 m woningen herstelbaar beschadigd; binnen 48 uur regen- en winddicht te maken en eventueel herstel nutsvoorzieningen (afgerond). Caravans zullen mogelijk onherstelbaar blijken.
75 [h]
10
te herhuisvesten binnen 48 uur (maximaal)
10 [h]
11
van 8 tot maximaal 48 uur tijdelijk op te vangen tijdens herstelwerkzaamheden 1% van item 9 (afgerond)
[p] = [h] =
1 [h]
personen huishouden woning/caravan
NB De items 9 tot en met 11 zullen bij de Noenes minder zwaar wegen. Herhuisvesting zal niet nodig zijn, aangezien het gaat om recreatiewoningen en de bewoners hun hoofdadres elders zullen hebben.
17
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
Tabel 3b Kengetallen die gelden direct na een BLEVE van een opslagtank van 1,6 m3 (systeemgrootte i ex Schadescenarioboek), omringd door dichtsbijstaande woningen nr
item
aantal
slachtoffers bij een BLEVE 1*
tot 25 m doden
5 [p]
2
van 25 tot 40 m longschade; triageklasse T1
6 [p]
3
waarvan bovendien brandwondenslachtoffer, 5x9%-brandwonden; via algemeen ziekenhuis naar brandwondencentra af te voeren
1 [p]
4
van 40 tot 75 m trommelvliesschade; triageklasse T2
30 [p]
5
waarvan bovendien brandwondenslachtoffer, 3x9%-brandwonden; via eerste lijn in tweede instantie naar algemeen ziekenhuis en eventueel naar brandwondencentrum
2 [p]
6
van 75 tot 100 m tijdelijk gehoorschade (afgerond)
30 [p]
7
waarvan bovendien snijwondslachtoffer ten gevolge van glasbreuk
n.v.t. [p]
schade bij een BLEVE 8*
tot 25 m woningen (waaronder caravans) onherstelbaar beschadigd (afgerond)
2 [h]
9
van 25 tot 50 m woningen herstelbaar beschadigd; binnen 48 uur regen- en winddicht te maken en eventueel herstel nutsvoorzieningen (afgerond). Caravans zullen mogelijk onherstelbaar blijken
4 [h]
10
te herhuisvesten binnen 48 uur (maximaal)
2 [h]
11
van 8 tot maximaal 48 uur tijdelijk op te vangen tijdens herstelwerkzaamheden 1% van item 9 (afgerond)
- [h]
[p] = personen [h] = huishouden woning/caravan *) deze items zijn voor woningen van derden zonder propaantank niet van toepassing indien de veiligheidsafstand conform het Bvim (i.c. 30 m) in acht is genomen. Woningen van derden met een eigen propaantank kunnen echter wel binnen deze effectafstand gelegen zijn. NB De items 9 tot en met 11 zullen bij de Noenes minder zwaar wegen. Herhuisvesting zal niet nodig zijn, aangezien het gaat om recreatiewoningen en de bewoners hun hoofdadres elders zullen hebben.
3.2 Kengetallen voor een dreigende BLEVE Wanneer de tank van een tankwagen of de opslagtank wordt aangestraald, is er een dreiging van een BLEVE. De brandweer zal deze dreiging trachten weg te nemen. De cruciale prestatie-eis hierbij is dat de brandweer binnen één kwartier ter plekke is met voldoende 18
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS koelcapaciteit. Zie hierover verder hoofdstuk 3. Rekening houdend met de effectafstanden zal bij een dreigende BLEVE een relatief groot gebied door de politie ontruimd moeten worden en zal de bevolking in een straal van maximaal 500 meter (dus in feite het gehele recreatiepark) door politie en/of lokale omroepen gewaarschuwd moeten worden (zie tabel 4a). In bijlage 3 worden de verschillende kentallen nader toegelicht. Het vigerende bestemmingsplan geeft geen beperking van het aantal personen dat aanwezig mag zijn in De Noenes. Het maximale aantal aanwezigen is naar schatting 850.10 Tabel 4a Kengetallen die gelden bij een dreigende BLEVE van een tankwagen van 16 m3 (systeemgrootte II ex Schadescenarioboek), midden in De Noenes nr
item
aantal
gevolgen bij een dreiging BLEVE 12
tot 250 m preventieve ontruiming (vergelijk als referentie: maximale bezetting De Noenes ca 850 mensen)
500 [p]
13
tot 8 uur tijdelijke opvang van evacués, maximaal 50 % van item 1
250 [p]
14
van 250 tot 500 m bevolking waarschuwen bij preventieve ontruiming
n.v.t.
[p] = personen Tabel 4b Kengetallen die gelden bij een dreigende BLEVE van een opslagtank van 1,6 m3 (systeemgrootte I ex Schadescenarioboek), omringd door dichtbijstaande woningen nr
item
aantal
gevolgen bij een dreiging BLEVE 12
tot 125 m preventieve ontruiming
120 [p]
13
tot 8 uur tijdelijke opvang van evacués, maximaal 50 % van item 1
60 [p]
14
van 125 tot 250 m bevolking waarschuwen bij preventieve ontruiming
heel Noenes (max 850 [p])
[p] = personen
4. Domino-effecten Onder domino-effecten wordt een opeenvolging van gebeurtenissen verstaan, waarbij de gevolgen van het voorafgaande incident worden versterkt door het daarop volgende incident, waardoor de omvang van het incident toeneemt. Tot voor kort werd relatief weinig rekening gehouden met het fenomeen domino-effecten voor het bepalen van de mate van veiligheid of voor het treffen van voorzieningen. Dat komt met name vanwege de complexiteit van het verschijnsel. Het optreden van het verschijnsel hangt namelijk af van een veelheid van
10
SAVE, blz. 5.
19
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS factoren.11 De Seveso-richtlijn heeft daar verandering in gebracht. Een van de verplichtingen die de Europese Seveso-II richtlijn met zich meebrengt is dat lidstaten zogeheten dominoinrichtingen moeten aanwijzen. Het RIVM heeft in dat verband in mei 2003 het instrument domino-effecten (IDE) uitgebracht. Een domino-inrichting is een inrichting die veroorzaker kan zijn van een zwaar ongeval in een naburige inrichting, of een inrichting die blootgesteld is aan dit risico. Hoewel het instrument ontwikkeld is voor inrichtingen die vallen onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999, kan de methodiek ook worden gebruikt in andere situaties. Aangezien er in De Noenes sprake is van een grote concentratie aan propaantanks (en periodiek van aanwezige tankwagens) die mogelijk domino-effecten kunnen veroorzaken, zijn deze effecten voor De Noenes met behulp van het IDE inzichtelijk gemaakt. Allereerst wordt daartoe een korte toelichting gegeven op het IDE. 4.1 Instrument domino-effecten (IDE) Het instrument domino-effecten is een uitvloeisel van de SEVESO-richtlijn en is bedoeld om te beoordelen of de afstand tussen twee inrichtingen zodanig is, dat een domino-effect kan optreden. Bij deze beoordeling worden als risicobronnen alleen de in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen beschouwd. Omgevingskenmerken zoals de ligging in een bosgebied worden hierbij niet in ogenschouw genomen. De beoordeling van de afstanden berust op een vereenvoudigde berekeningswijze van de effectafstanden die tot catastrofaal falen kunnen leiden van installaties in de blootgestelde inrichting. Hierbij wordt eerst in beeld gebracht welke scenario's binnen de veroorzakende inrichting kunnen optreden en tot op welke afstand deze scenario's effecten kunnen veroorzaken. De scenario's die hierbij worden beschouwd betreffen de scenario's explosie en brand, aangezien dat scenario's zijn met effecten (piekoverdruk, warmtestraling en fragmenten) die constructies van een installatie of een gebouw kunnen doen bezwijken. Vervolgens wordt bezien of er zich binnen deze effectafstanden inrichtingen bevinden waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn (blootgestelde inrichtingen). Tenslotte wordt de kwetsbaarheid beschouwd van de in de blootgestelde inrichting aanwezige opslagen/installaties. Bezien wordt of de effecten van de veroorzakende inrichting zodanig zijn, dat deze kunnen leiden tot catastrofaal falen van opslagen/installaties in de blootgestelde inrichting. Voor De Noenes zijn hierbij de effecten ten gevolge van incidenten met propaantankwagens en propaantanks (zowel als veroorzakende en als blootgestelde inrichting) van belang. 4.2 Domino-effect tankwagens en propaantanks Volgens IDE wordt een propaantank ingedeeld in de categorie "Drukopslag: stationaire vaten, reactoren en procesinstallaties". Mogelijke scenario's bij een propaantank zijn: fakkelbrand, gaswolkontbranding en BLEVE. Uit IDE (Bijlage 2, hoofdstuk 2 en 3) blijkt dat fakkelbrand en gaswolkontbranding geen rol spelen als veroorzaker van domino-effecten. Alleen het scenario BLEVE wordt daarom nader beschouwd. Op basis van de effecten (piek)overdruk, (langdurige) warmtestraling en (weggeslingerde) fragmenten kunnen met IDE de volgende domino-effectafstanden worden bepaald: Overdruk Drukvaten (zoals propaantankwagens als propaantanks) zullen catastrofaal bezwijken bij een overdruk van 0,48 bar en gedeeltelijk bezwijken bij een overdruk van 0,38 bar. Volgens DAtabel 1 in IDE wordt een overdruk van 0,45 bar ten gevolge van het barsten van de
11
H.A. Acikalin, Dynamische Simulation thermisch initiierter Domino-Effekte, Berlijn 2003 (proefschrift), blz. 26.
20
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS propaantankwagen bereikt tot op een afstand van 34m en ten gevolge van het barsten van de propaantank tot op een afstand van 21m. Warmtestraling Vanwege de korte duur van de warmtestraling bij een BLEVE wordt geen schade aan installaties verwacht buiten de straal waarbinnen direct vlamcontact optreedt. In het rapport van SAVE12 is bepaald dat de straal van de vuurbal voor tankwagens maximaal 57 meter bedraagt en voor de propaantanks 27 meter. Dit komt qua orde van grootte overeen met de gegevens uit het Schadescenarioboek (50 en 25 m). Fragmenten Bij alle explosies bedraagt de afstand tot waar fragmenten kunnen worden weggeslingerd volgens IDE 296 meter. Uit de bovengenoemde effectafstanden blijkt dat de straal van de vuurbal bepalend is voor het kunnen optreden van domino-effecten bij propaantankwagens en propaantanks. Daarnaast kunnen er tot een afstand van circa 300 meter fragmenten weggeslingerd worden, die eveneens een impact kunnen hebben op in het gebied aanwezige tankwagens/propaantanks. De trefkans is hierbij echter een bepalende factor. Al het bovenstaande in ogenschouw nemend, is er in De Noenes vanwege de concentratie van propaantanks sprake van een gerede kans op domino-effecten. De afstanden die gelden voor De Noenes zijn tot stand gekomen door het hanteren van het IDE-instrument van het RIVM. Hierbij dient bedacht te worden dat er geen rekening is gehouden met de bosachtige omgeving waarin de tankwagens/tanks op De Noenes zijn gesitueerd. Deze bijzondere situatie zal hierna daarom nader worden beschouwd. 4.3 Domino-effect vanwege bos(brand) Indien een propaanopslagtank of in het ergste geval de lossende tankwagen explodeert, zal de brand zich vanuit de eerste cirkel (R1, 57m), afhankelijk van de weersomstandigheden, langzaam maar zeker in de windrichting uitbreiden. De voortplantingssnelheid van een brand in een doorsnee bos is te karakteriseren met het kengetal 250 m/kwartier.13 Dit betekent dat in geval van een BLEVE op de maatgevende plaats, het Uilenpad, bij west-noordwestenwind, de bosbrand na drie kwartier de zuidoostrand van het terrein bereikt zal hebben. Alle 'woningen', waaronder een aantal niet-stenen en brandbare woningen in dit gebied zullen onherstelbaar beschadigd zijn. Met name vanwege brandend struikgewas en brandende bomen moet gerekend worden met een dermate langdurige aanstraling van de propaanopslagtanks dat deze op onvoorspelbare momenten zullen exploderen. 4.4 Gevolgen domino-effecten Het gevaar van kettingreacties zal voor de hulpverleningsdiensten ter plaatse (brandweer en GHOR) aanleiding kunnen zijn om af te zien van reddingsacties. Niet-zelfredzame slachtoffers zullen dan met grote waarschijnlijkheid komen te overlijden. De vertraagde inzet van hulpverleners zal leiden tot een verschuiving in tabel 1 na één uur. Slachtoffers van de triageklasse 1 (dit zijn slachtoffers waarvan het leven direct wordt bedreigd en die binnen 15 minuten moeten worden gestabiliseerd, ook wel aangeduid als T1 slachtoffers) zullen komen te overlijden. Slachtoffers van triageklasse 2 (slachtoffers waarvan het leven binnen enkele uren wordt bedreigd en die binnen 1 uur en 40 minuten moeten worden gestabiliseerd) worden T1 slachtoffers. 12 13
SAVE, blz. 16. Bosschap, De bestrijding van bos- en heidebranden, Den Haag.
21
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Slachtoffers van triageklasse 3 (slachtoffers die niet dringend hulpverlening behoeven en die binnen 5 uur en 40 minuten moeten worden gestabiliseerd) worden T2 slachtoffers. In tabel 5 wordt aangenomen dat 75% van de getroffenen zichzelf al dan niet met hulp weet te redden. Er wordt daarbij wel van uitgegaan dat alle bewoners zijn voorgelicht over dit rampscenario, er voorzien wordt in extra ontvluchtingsmogelijkheden (bijvoorbeeld het aanbrengen van achteruitgangen), en er op basis van een vastgesteld ontruimingsplan gevlucht wordt. In onderstaande tabel zijn de kengetallen uit tabel 3a op grond van voorgaande aannames aangepast voor de situatie van één uur na een BLEVE. Uitgegaan wordt dus van de aanname van 25% niet-zelfredzame bewoners.14 De zelfredzame slachtoffers van categorie T2 en T3 zullen opgevangen moeten worden door de gemeente. Tabel 5 Een uur na de eerste BLEVE nr
item
aantal
slachtoffers bij een BLEVE 1a
tot 50 m doden
26 [p]
2a
van 50 tot 75 m longschade; triageklasse T1
50 [p]
4a
van 75 tot 150 m trommelvliesschade; triageklasse T2
30 [p]
schade bij een BLEVE/bosbrand 14a
op het hele terrein zijn woningen (waaronder caravans) onherstelbaar beschadigd (schatting)
15a
te herhuisvesten binnen 48 uur (nader te bepalen op grond van permanente bewoning)
[p] = [h] =
233 [h]
? [h]
personen huishouden woning/caravan
14
Er is geen statistiek voorhanden om op grond daarvan te bepalen in welke mate bewoners van De Noenes zelfredzaam geacht kunnen worden. Aangezien alle bewoners hun hoofdadres elders hebben, is zelfs bij de gemeente Haaren niet bekend wie er precies woonachtig zijn.
22
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
HOOFDSTUK 3 Incidentbestrijding maatscenario 1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt nagegaan in hoeverre er hulpverlening nodig is in het geval van de maatscenario's die in het vorige hoofdstuk zijn beschreven plaatsvinden. Daarbij doen zich drie hoofdvragen voor. In hoeverre zijn de omstandigheden in het park van invloed op de inzet, welke inzetstrategie moet worden gekozen en ten slotte de vraag in hoeverre de hulpverlening in de gemeente Haaren toegerust is om de maatscenario's te voorkomen en te bestrijden. Antwoorden op deze vragen leiden tot de conclusie dat onder de huidige omstandigheden de inzet van de brandweer uiterst zorgvuldig moet worden voorbereid.
2. Locatiespecifieke omstandigheden De Noenes Er zijn locatiespecifieke omstandigheden in het gebied De Noenes die de incidentbestrijding bemoeilijken. Deze worden hieronder verder uitgewerkt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar de aspecten bluswatervoorziening, bereikbaarheid en overige terreinkenmerken. 2.1 Bluswatervoorziening Bluswatervoorziening wordt volgens de Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid (NVBR 2003) onderscheiden in primaire, secundaire en tertiaire bluswatervoorziening. Voor elk van deze voorzieningen is nagegaan in hoeverre de vereiste hoeveelheid bluswater ook aanwezig is op recreatieterrein De Noenes. Primaire bluswatervoorziening Primaire bluswatervoorziening betreft de direct (binnen 3 minuten) benodigde bluswatercapaciteit van minimaal 60 m3 per uur, te meten aan het einde van de brandslangen. De primaire bluswatervoorziening in het gebied bestaat uit ondergrondse brandkranen. De ondergrondse brandkranen zijn opgenomen in het zogeheten streeknet. Er is sprake van een vertakt waterleidingnet dat slechts vanaf één zijde gevoed wordt. De diameter van de leiding waarop de brandkranen zijn aangesloten is 63 mm. De landelijke werkgroep bluswatervoorziening van de NVBR heeft in haar aangehaalde rapport aangegeven dat een brandkraan ten minste een levering van 60 m3 water per uur moet hebben wil deze als primaire bluswatervoorziening kunnen worden aangemerkt. De verwachting is dat de brandkranen in het recreatiegebied De Noenes onvoldoende capaciteit hebben, vanwege de genoemde leidingdiameter èn de éénzijdige voeding. Voor de bestrijding van branden betekent dit dat er op dit waterleidingnet slechts één tankautospuit (TS) kan worden aangesloten en dat van deze ene TS niet de volledige slagkracht mag worden verwacht.15 Een alternatieve primaire bluswatervoorziening is, afhankelijk van de locatie van het incident, het gebruik van de aanwezige geboorde put. De inzet vanaf een geboorde put duurt iets langer dan wanneer een brandkraan als bluswatervoorziening wordt gebruikt (inzettijd 3 tot 4 minuten). De waterlevering zal echter in dit geval vrijwel zeker groter zijn dan bij de in het gebied aanwezige brandkranen.16 15
Niet nagegaan is wat de werkelijke capaciteit per uur van deze brandkranen is. Aan de hand van debietmetingen kan dat nader vastgesteld worden. Naar verwachting zullen deze brandkranen niet meer dan 20 tot 30 m3 per uur leveren. 16 Niet nagegaan is in hoeverre de bedoelde geboorde put aan deze verwachting voldoet.
23
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
Secundaire bluswatervoorziening Een secundaire bluswatervoorziening is een bluswatervoorziening die op circa 160 meter afstand van het brandobject gelegen is en waarbij men binnen 15 minuten na aankomst in staat is om water op de brandhaard te brengen. Hiervoor zijn in verband met de te overbruggen afstand 2 TS-sen nodig. De minimale capaciteit van deze bluswatervoorziening bedraagt 90 m3 per uur gedurende 4 uur. De brandkraan op de transportwaterleiding, met een diameter van 300 mm, die vanaf het pompstation in noordelijke richting loopt, heeft in elk geval ruim voldoende capaciteit. De afstand vanaf deze brandkraan tot het midden van recreatiegebied De Noenes is echter circa 1000 meter. Indien deze bluswaterwinplaats wordt gebruikt zullen extra voertuigen nodig zijn om de afstand te overbruggen. De secundaire bluswatervoorziening moet onafhankelijk van de primaire kunnen worden toegevoegd aan de inzet. Tertiaire bluswatervoorziening De minimale capaciteit voor een tertiaire bluswatervoorziening bedraagt 240 m3 per uur, met een in beginsel ongelimiteerde levertijd. Bruikbaar open water in de omgeving kan worden aangemerkt als tertiaire bluswatervoorziening. Om deze bluswaterbron te kunnen inzetten voor de incidentbestrijding zal een grootschalig watertransportsysteem moeten worden opgezet. Geschikt open water wordt gevonden in de op twee kilometer afstand gelegen Essche Stroom. Met een grootschalig watertransportsysteem moet rekening worden gehouden bij het opstellen van een verkeerscirculatieplan met de toegankelijkheid voor ambulancevoertuigen. 2.2 Bereikbaarheid In de handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid van het NVBR17, is een aantal eisen met betrekking tot de bereikbaarheid van brandweer voertuigen op perceelniveau weergegeven. Bij een BLEVE is het belangrijk dat de voertuigen zodanig gepositioneerd kunnen worden, dat zij de propaantank(wagen) vanaf twee zijden gekoeld kan worden en dat zij bij een dreigende BLEVE direct weg kunnen rijden van de locatie van het incident. Gezien de smalle en doodlopende wegen op De Noenes, kan hieraan niet worden voldaan. 2.3 Terreinkenmerken Recreatieterrein De Noenes wordt gekenmerkt door veel groen, bomen en bosschages met daartussen bebouwing (uitgevoerd in zowel steen als hout). Een terrein, kortom, met een hoog gehalte aan brandbaar materiaal. Het gebruik van het terrein -recreatie- impliceert ook de nodige risico's door het gebruik van open vuur (barbeques etc.) in de nabijheid van vooral in de zomerperiode droog brandbaar materiaal. Er is verder slecht zicht op de locatie van veel propaantanks (zo zijn sommige tanks afgeschermd door een rijtje coniferen) en soms ook op de locatie van de tankwagen. Zoals bij het onderdeel bereikbaarheid reeds is vermeld, wordt het gebied ontsloten door relatief smalle, ten dele onverharde wegen met een beperkte manoeuvreerruimte, waarvan een aanzienlijk deel doodlopend is. Op basis van inspectie ter plekke is vastgesteld dat er sprake is van een onoverzichtelijke situatie die een snelle ontdekking en bestrijding van een brand kan bemoeilijken.
3. Inzetstrategie bij een brand De ernst van een potentiële BLEVE impliceert dat bij een melding bij voorbaat van een rampscenario moet worden uitgegaan. Het hangt verder af van de kwaliteit van de melding (meestal door de tankwagenchauffeur) of er via de regionale meldkamer direct op de juiste manier opgeschaald wordt. Het vinden van de incidentlocatie door de eerste brandweereenheden zal vertraging ondervinden door de al gemelde gebrekkige en 17
Nederlandse vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding september 2003.
24
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS onoverzichtelijke infrastructuur in het park. Daarnaast zullen de eerste eenheden een veilige opstelplaats kiezen op 100 meter afstand bovenwinds van de brand. Deze veilige opstelplaats zal in een groot aantal gevallen moeilijk te realiseren zijn vanwege de aanwezige infrastructuur. Om deze reden zal de afstand daardoor vaak groter zijn dan de genoemde 100 meter. Om een dreigende BLEVE te voorkomen moet binnen 15 minuten na ontstaan van de aanstraling van de tank een effectieve koeling (zie ook verderop in deze paragraaf) tot stand zijn gebracht. Is dit niet mogelijk dan zal de brandweer besluiten vanaf een veilige plaats de BLEVE af te wachten. Het eerste brandweervoertuig zal worden opgesteld bij een primaire bluswaterwinplaats (brandkraan) op een veilige afstand langs één van de doorgaande wegen in het gebied. Geschikte wegen zijn: De Noenes (dit is óók een weg); Heesakkers; Beekweg; Doornakkersteeg; Nieuwe Beemdsteeg; Oirbroeksesteeg; Scheurbroeksesteeg; De Broeksteeg; Uilenpad; Kievitspad en Blazeveldweg. De bevelvoerder van de eerste eenheid zal samen met zijn aanvalsploeg op behoedzame, maar snelle wijze een verkenning uitvoeren naar de aard en omvang van de brand. Tijdens de verkenning moeten de volgende gegevens verzameld worden: • is er sprake van een brand met aanstraling of verhitting van een tank of van een tankwagen? • vindt verhitting plaats van de gasfase of de vloeistoffase? • hoe lang vindt de verhitting al plaats en wat is de intensiteit (dit in relatie tot de eerder genoemde 15 minuten)? Gelijktijdig met de verkenning op de ongevalslocatie wordt de inzet van koelstralen voorbereid. Het principe bij de inzet in geval van een dreigende BLEVE is dat zo min mogelijk brandweerpersoneel, zo kort mogelijk in de gevarenzône verblijft. Deze afstand bedraagt, gegeven de schade-effectafstand, bij een propaantank minimaal 75 m en bij een propaantankwagen minimaal 150 m. De verblijftijd in de gevarenzone kan in ieder geval tot het noodzakelijke minimum worden beperkt door de inzet van onbemenste koelstralen, i.c. waterkanonnen. Idealiter zou het afleggen van tenminste een waterkanon beveiligd kunnen worden door een vooruitgereden (bos)brandweervoertuig met dakmonitor; immers wanneer de aangestraalde tankwand gekoeld wordt zal de temperatuurstijging van de inhoud verminderen of tenminste vertragen. De waterwinning en het watertransport tot verdeelstuk kan tijdens de 'snelle verkenning' tot circa 100 m van de vermoedelijke locatie worden voorbereid (anders dan in een stedelijke omgeving ontberen de brandwachten wanneer de tank juist dan explodeert in het onderhavige gebied adequate schuilmogelijkheden). Wanneer uit de verkenning blijkt dat de situatie (nog) niet kritiek is kan verder afgelegd worden vanaf het verdeelstuk tot het eerste waterkanon in bedrijf is. Bij voorkeur moet een tweede kanon op een andere plaats geïnstalleerd worden om zeker te stellen dat de hele aangestraalde tankwand gekoeld wordt. Indien er sprake is van een potentiële BLEVE zal de inzet gericht zijn op het koelen van de aangestraalde tank(s) door middel van de inzet van waterkanonnen met een grote worplengte. Zulke waterkanonnen hebben een capaciteit van circa 1000 liter per minuut. Om een propaantank effectief te koelen en een BLEVE te voorkomen moet ten minste 10 liter water per vierkante meter tankwand per minuut worden opgebracht. Uitgaande van een veel voorkomende maat propaantank 1,6 m3, moet een oppervlakte van circa 8 m2 gekoeld worden. In geval van een tankwagen met een inhoud van 16 m3 wordt het te koelen oppervlak 38 m2. Ervan uitgaande dat 80% van het water de tankwand bereikt, geeft dit een 25
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS waterbehoefte van 8 x 10 x 5/4 = 100 liter per minuut in geval van een kleine propaantank en, 38 x 10 x 5/4 = 475 liter per minuut in geval van een tankwagen. Deze hoeveelheid water is uitsluitend bedoeld voor de koeling van een aangestraalde tank en kan dus niet gebruikt worden voor de bestrijding van de eigenlijke brand. Daarvoor is dus aanvullende capaciteit nodig. Tevens moet worden opgemerkt dat voor een effectieve koeling twee waterkanonnen moeten worden ingezet om beide zijden van de tank vanaf een zo veilig mogelijke plaats te kunnen koelen. Voor een effectieve koeling is 475 liter water per minuut nodig. Daar zal uit veiligheidsoverwegingen twee waterkonnen, die tezamen 2000 liter per minuut genereren, voor gebruikt worden. Wanneer niet 1000 maar 475 liter per waterkanon opgebracht zou worden, heeft dit vanwege het verminderd waterverbruik namelijk een geringere worplengte tot gevolg. Om deze reden zal de brandweer voor de koeling van aangestraalde tanks ook afleggen vanaf een brandkraan die is aangesloten op de transportwaterleiding nabij het pompstation. Eén van de ingezette TS-sen kan de geboorde put langs De Noenes nabij de Oirbroeksesteeg gebruiken als bluswaterwinplaats. Daarbij moet worden opgemerkt dat er tenminste 1 extra TS als aanjager nodig zal zijn om het water van de geboorde put naar de inzetlocatie te transporteren. Voor een werkelijk ruime aanvoer van bluswater zal een zogenaamd watertransportsysteem moeten worden opgezet. De eerste inzet (koeling van de aangestraalde tankwand) zal meer tijd vergen dan normaal, omdat brandweereenheden ter plaatse moeilijk kunnen manoeuvreren, problemen zullen hebben met het vinden van een (betrekkelijk) veilige opstelplaats, uiterst voorzichtig te werk zullen moeten gaan vanwege de aanwezigheid van meerdere propaantanks en hinder ondervinden vanwege de beperkt aanwezige bluswatervoorziening. Voor de onbeperkte watervoorziening zal men (in elk geval) een watertransportsysteem van 1,5 km lengte moeten opbouwen. De opbouwtijd van dit systeem is ten minste 30 minuten na aankomst bij de bluswaterwinplaats. Voor de opbouw van dit systeem is naast het watertransportsysteem ook een TS bemanning nodig voor de uitvoering van de verschillende noodzakelijke handelingen. Op dit moment zijn er dus al 4 TS-sen en een groot watertransport nodig om te komen tot een fase waarin bluswater voldoende voorhanden is. De opschaling tot dit niveau vergt ten minste 15 – 30 minuten. De totale tijd die verstrijkt tot de beschikbaarheid van voldoende bluswater is dan 1 uur. Dit is berekend vanaf het moment van opschaling tot en met het water opbrengen op de brandlocatie. Onderwijl breidt de brand zich nog steeds uit met het risico op BLEVE's van de in de omgeving aanwezige tanks. Wanneer bij de melding niet doorgegeven wordt dat er van een dreigende BLEVE sprake is, zal een verkenning ter plaatse nader uitsluitsel moeten verschaffen. Om zoveel mogelijk tijd te winnen zal op basis van de eerste verkenning, uitgevoerd door de bevelvoerder van de eerste TS, in geval van een dreigende BLEVE direct moeten worden opgeschaald tot het gewenste niveau. Het is mede op grond van de nodige bluswatervoorziening goed verdedigbaar dat dit in dit geval het niveau van een volledige brandweercompagnie betreft. Verdere scenarioberekeningen zullen deze uitkomst vermoedelijk ondersteunen. De verschillende voorzienbare scenario's in het recreatiegebied zullen in elk geval nog nader moeten worden uitgewerkt om te bepalen wat de meest adequate hulpverlening is. De uitkomst daarvan zal vervolgens in het Meldkamer informatie systeem van de Regionale Alarmcentrale moeten worden verwerkt. Uiteraard zullen deze plannen door het houden van uitgebreide multidisciplinaire oefeningen geïmplementeerd moeten worden.
26
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
4. Hulpverlening in de gemeente Haaren Ook de infrastructuur in de gemeente Haaren levert voor grootschalige inzet van hulpverleningsorganisaties problemen op. Bij een incident van enige importantie bestaat het risico op het verstopt raken van gemeentelijke wegen door voertuigen van hulpverlenende diensten. Om deze reden zal de incidentbestrijding ten aanzien van De Noenes goed moeten worden voorbereid en worden bekendgemaakt onder de hulpverlenende diensten. Gezamenlijke oefeningen in grootschalige incidentbestrijding zijn daarbij onontbeerlijk. Met name het ambulanceverkeer naar de A2 en de N65 zal daardoor vertraging kunnen ondervinden. Het voorbereiden van een goed verkeerscirculatieplan voor ambulances met in het achterhoofd het onbruikbaar worden van delen van de infrastructuur als gevolg van het plaatsen van voertuigen en het uitleggen van transportslangleidingen is daarom een vereiste. Een ter plaatse op te zetten behandelcentrum voor slachtoffers zal onder deze omstandigheden pas relatief laat functioneren. De invloed hiervan op een extra hoeveelheid slachtoffers is moeilijk te schatten. De GHOR zal dit aspect nader onder de loep moeten nemen. De gemeente Haaren zelf beschikt over 2 TS-sen (één in de post Haaren en één in de post Helvoirt). Voor de inzet van een peloton of compagnie is de assistentie vanuit de regio nodig. Een compagnie bestaat uit: 2 pelotons met elk vier TS-sen, een commandovoertuig, een Haakarmvoertuig met taakafhankelijke belading, en 1 ondersteuningspeloton met daarin 1 extra TS en verschillende speciale voertuigen, afhankelijk van het incident. Navraag bij de brandweer van Haaren leert dat een peloton naar verwachting na 30 minuten tot 45 minuten operationeel zal zijn en een compagnie na circa 1 uur. Om een BLEVE van een aangestraalde tank te voorkomen, moet deze al binnen 15 minuten na ontstaan van de aanstraling effectief gekoeld worden. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat onder de huidige omstandigheden de brandweer Haaren niet in staat zal zijn een effectieve koeling (op een veilige manier) op tijd te realiseren.
5. Verantwoorde voorbereiding op incidentbestrijding Niet alleen de veiligheid van de bewoners van De Noenes is in het geding, ook de veiligheid van de brandweer tijdens een repressief optreden. Op grond van de Brandweerwet is de brandweer gehouden om in principe levensreddend op te treden. Het voorkomen van een BLEVE valt, indien dit relatief veilig kan gebeuren, ook onder levensreddend optreden. Immers door een effectieve koeling in te zetten wordt een BLEVE voorkomen of op zijn minst uitgesteld. Hierdoor hebben de bewoners/gebruikers van het terrein dan meer tijd een veilig heenkomen te zoeken. De Arbeidsomstandighedenwet verplicht de gemeente Haaren als werkgever dat het brandweeroptreden op een veilige en verantwoorde manier wordt uitgevoerd. In het geval van de huidige situatie van De Noenes impliceert dit dat de hulpdiensten zich terdege moeten voorbereiden op een grootschalige inzet, waarbij een (dreigende) BLEVE het maatscenario is. Een grondige preparatie op de hulpverlening betekent onder andere dat er bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen en een rampbestrijdingsplan (zie ook paragraaf 6) moeten worden gemaakt, en dat er –ook multidisciplinair- geoefend moet worden. De analyse van het maatscenario in relatie tot locatiespecifieke omstandigheden wijst echter op een aantal grote risico's bij het brandweeroptreden. Deze leiden tot de conclusie dat onder de huidige omstandigheden de brandweer een goede afweging moet maken alvorens in te zetten. Het is denkbaar dat besloten zal moeten worden tot een beperkte inzet. Bij een beperkte inzet zal de brandweer niet trachten een dreigende BLEVE te voorkomen. Een dergelijke mogelijke beperking van de inzet dient van tevoren goed gemotiveerd te worden, bestuurlijk te worden vastgelegd en duidelijk gecommuniceerd te worden met de bewoners
27
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS van het park. In Rotterdam heeft de brandweer op deze wijze aangegeven niet repressief te zullen optreden bij brand in tunnels. Indien de meest voorkomende risicobron -de opslag van propaan in vele tanks- kan worden geëlimineerd (bijvoorbeeld door ze in te graven of over te gaan op een andere energievoorziening, zie hoofdstuk 4), dan nog zijn de mogelijkheden voor repressief optreden in De Noenes beperkt. Ook in dat geval dient niet alleen te worden nagegaan in hoeverre veranderingen als verbreding en verharding van de paden, het doortrekken van nu doodlopende wegen en het verbeteren van de bluswatervoorziening moeten worden doorgevoerd, maar dienen ook bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen te worden opgesteld. 6. Rampbestrijdingsplan Indien de propaantanks op de huidige wijze op De Noenes aanwezig blijven dient een rampbestrijdingsplan te worden opgesteld. Conform artikel Rampenbestrijdingsplannen moeten worden opgesteld voor rampen die naar aard en omvang voorzienbaar zijn. Een rampbestrijdingsplan bevat een set afspraken op hoofdlijnen gericht op het gecoördineerd optreden door alle voorziene disciplines, onder operationele leiding van een regionaal commandant. Aangezien rampenbestrijding onder het lokale bevoegde gezag valt, stelt de burgemeester het plan vast met zijn ondertekening en regelt hij dat de operationele prestaties middels o.a. oefeningen periodiek worden getoetst. De afspraken in het rampbestrijdingsplan beperken zich op hoofdlijnen tot de bestuurlijke en operationele coördinatie van de betrokken disciplines; elke discipline wordt geacht haar 'processen' uit te werken in deelplannen, draaiboeken en dergelijke meer. De deelplannen, zeker die van de gemeentelijke processen, zijn intergemeentelijk binnen de regio of zelfs (bij voorkeur) binnen de provincie op elkaar afgestemd. Hiermee wordt een optimale intergemeentelijke en interregionale bijstandverlening bereikt. Het verdient aanbeveling om de gegevens die de gemeente Haaren van belang acht voor het rampbestrijdingsplan Noenes voor te leggen aan de regio met de bedoeling tot een intergemeentelijk (provinciaal) afgestemd rampbestrijdingsplan te komen. Hieronder worden de gegevens beschreven die minimaal noodzakelijk zijn voor een adequaat plan. 6.1. Risicobeschrijving Er dienen voor operationeel gebruik geschikte kaarten op formaat A3 van het recreatieterrein Noenes (schaal 1:2500) respectievelijk de omgeving (1:25.000) gemaakt te worden. Op deze kaarten moet de ontsluiting van het gebied c.q. het terrein (met name de doodlopende wegen) zichtbaar zijn, alsmede de woningen/caravans, locatie van de stationaire tanks en de opstelplaatsen van de tankwagen zijn aangegeven. De schadecirkels van het maatgevend scenario (tankwagen van 16 m3) moeten voor de maatgevend plaats (halverwege het Uilenpad) dan wel op een los transparant zijn ingetekend. De aard van en de aantallen getroffenen kan in tabelvorm opgenomen worden bij voorkeur met de verantwoording ervan. In geval er sprake is van een regionaal basisplan18 kan volstaan worden met de basistabel en de te hanteren reductiefactor(en).
18
Ondanks het feit dat de wet per naar plaats, aard en omvang bekend risico-object een (apart) rampbestrijdingsplan voorschrijft kan het vanuit beheersmatig oogpunt de voorkeur verdienen om voor risico's met een vergelijkbare aard (in het onderhavige geval BLEVE) een regionaal 'basisrampbestrijdingsplan' vast te stellen. In dit basisplan is opgenomen een lijst (liever 'risicokaart') van alle plaatsen en transportassen waar een dergelijke ramp kan plaatsvinden. Wat de omvang betreft is het basisplan gericht op de modaliteit dit het meest voorkomt, in casu een tankwagen met circa 40.000 l LPG of propaan. Voor deze modaliteit zijn operationele managementkengetallen vast te stellen voor
28
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
6.2. Bestuurlijke aanwijzingen Op basis van overleg van gemeente en regio zijn bij voorbaat de bestuurlijke aanwijzingen aan de 'operationeel leider' vast te stellen. Het gaat hierbij om de aanwijzingen betreffende de operationele leiding (functionarissen; plaats BT, OT en CTPI/CORT; e.d.), protocol(len) voor melding en alarmering, de mate van opschaling (GRIP-niveau), betrokken disciplines en hun taak voor zover dat afwijkt van de standaard ex 'operationeel basisplan' en dergelijke meer. Voor Noenes moet zeker expliciet een beleidsrichtlijn opgenomen worden betreffende de initiële actie van de brandweer. Deze moet, voor te definiëren omstandigheden, gedechargeerd worden van haar primaire taak. Dit houdt direct verband met de bijna onmogelijke 'verkenningssituatie'. Eveneens dient een specifieke aanwijzing gegeven te worden betreffende de 'actieve voorlichting' naar bewoners én leveranciers. Het voorkomen van dan wel beperken van de gevolgen van de ramp én het beperken van de kans en de ernst van ongevallen onder hulpverleners is direct afhankelijk van het adequaat waarnemen en handelen van bewoners en tankwagenchauffeurs. Met de uitvoering van deze aanwijzing wordt tevens voorzien in data betreffende de recreanten; deze NAW-gegevens zijn onmisbaar voor procesverantwoordelijken van het proces CRIB (Centraal Registratie en Informatie Bureau, Opvang & verzorging en CRAS (Centrale Registratie en Afhandeling Schade). 6.3. Uitvoeringsrichtlijnen voor de coördinatie Specifiek voor de Noenense situatie moet voor de bijstandverlenende eenheden aanrijroutes bepaald worden en voor de geneeskundige hulpverleningsketen een ambulancecircuit. Hierbij moet rekening gehouden worden met de eveneens van tevoren vast te stellen en in een aanvalsplan (en inzetplan) uit te werken watertransportleidingen. Deze richtlijnen moeten met de politie (voorwaarde scheppende rol) opgesteld worden, rekening houdend met de vertragende werking van de infrastructuur van de omgeving en het recreatieterrein. Het is niet uitgesloten dat de opkomsttijd van de voor het voorkomen van een BLEVE essentiële eenheden te lang is voor een verantwoorde inzet (zie dan 6.2). 6.4. Logistieke aangelegenheden Zowel in de gesaneerde als de niet gesaneerde situatie zullen voorzieningen getroffen moeten worden voor de bluswatervoorziening. Deze speciale voorzieningen moeten expliciet genoemd worden. Wanneer logistieke eenheden belast zullen moeten worden om in tweede echelon voor bluswater te zorgen dient daarvoor door de (regionale) brandweer een (pelotons)inzetplan gemaakt te worden. 6.5. Kwaliteitsborging Het bevoegd gezag wordt in het geval Noenes geconfronteerd met een enerzijds zorgelijke toestand, anderzijds met de gevolgen van het 'grijze gebied in de marges van preventieregelgeving'. Bij een onverhoopte ramp of zelfs dreiging van ramp valt dan veel uit te leggen. Het bestuur doet er goed aan om parate kennis te hebben van de actuele veiligheidssituatie op het recreatieterrein, de veiligheidsbeleving van haar bewoners en de operationaliteit van de rampenbestrijdingsorganisatie. In het rampbestrijdingsplan kunnen aanwijzigen opgenomen worden, aanvullend en/of verbijzonderend t.o.v. de gangbare veiligheidsmonitor, betreffende het auditen van de veiligheidssituatie. Evenzo verdient het meten van de operationaliteit van de intergemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie op bepaalde punten extra aandacht; er zouden aanwijzingen opgenomen kunnen worden om de kwaliteit van melding en alarmering, de bereikbaarheid van het recreatieterrein en de operationele prestatie betreffende de inzet van de koelende waterkanonnen vaker dan regionaal noodzakelijk te toetsen. schade-effecten (zie bijlage 3). Voor kleinere (of grotere) modaliteiten zijn de kengetallen simpelweg aan te passen door vermenigvuldiging met factoren, bij voorkeur de factoren ½ respectievelijk 2.
29
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
6.6. Aanvalsplan Buiten het bestek van het rampbestrijdingsplan waarvoor hierboven ontwerpsuggesties zijn gedaan, moet nog iets over het hiërarchisch lager geordende aanvalsplan gezegd worden. Naast het algemene, regionale aanvalsplan voor LPG(-stations) vergt de Noenes een verbijzonderd aanvalsplan. Door het hier bedoelde aanvalsplan periodiek te beoefenen beoogt de brandweer te bereiken dat binnen circa één kwartier na alarmering tenminste een waterkanon op de door brand mogelijk aangestraalde tank is ingezet. Vanaf dat moment wordt verdere opwarming beperkt of voorkomen en is de eerste dreiging van een BLEVE bezworen. Tijdens deze inzet lopen, weliswaar een tot het minimum beperkt aantal brandwachten levensgevaar! In het geval van Noenes, anders dan bij LPG-stations en andere plaatsen waar opslagtanks of lossende LPG-tankwagens voorzienbaar zijn, is niet meteen te zien welke tank betrokken is of waar de lossende tankwagen staat. Afwijkend van het gestelde in het algemene regionale aanvalsplan zal voor Noenes derhalve eerst een zeer snelle, gemotoriseerde verkenningsslag moeten worden voorbereid. Zowel voor het (ontwerp)rampbestrijdingsplan als het aanvalsplan Noenes geldt dat de voorgestelde afspraken/prestaties in de praktijk op haalbaarheid getoetst moeten worden. Indien het onmogelijk blijkt een BLEVE te voorkomen zal het rampbestrijdingsplan zich vooral moeten richten op het faciliteren van het zelfreddingsvermogen van de bewoners en de redding van mogelijke overlevenden, onder de dreiging van het domino-effect.
7. Zelfredzaamheid In hoeverre mag bij een incident van zelfredzaamheid van de bewoners van De Noenes worden uitgegaan? Bij zelfredzaamheid gaat het om de mens en zijn gedrag en om de omgeving. Bij het scenario BLEVE is de enige juiste zelfredzame strategie het vluchten buiten de effectstraal. Zoals eerder is gebleken vallen bij een BLEVE van een propaantank nog tot op zo'n 75 meter gewonden en bij een tankwagen tot op zo'n 150 meter. De aanwezigen moeten dus feitelijk in staat zijn tijdig buiten deze effectstraal te geraken. Zij moeten daartoe enerzijds zelf in staat zijn (fysiek en mentaal) en anderzijds moet de omgeving ook deze mogelijkheid bieden. Ten aanzien van het eerste punt is in het vorige hoofdstuk is aangegeven dat er geen gemeentelijke statistiek voorhanden is waaruit de samenstelling van de bewoners afgeleid kan worden. De bewoners hebben allen hun hoofdadres elders, en schattingen van de bezettingsgraad van de recreatiewoningen op De Noenes lopen sterk uiteen. In dit rapport wordt daarom geen relatie gelegd tussen de samenstelling van de bewoners (bijvoorbeeld percentage bejaarden, invaliden, kinderen, die allen beperkter zelfredzaam zijn) en de mate van zelfredzaamheid. Ten aanzien van het tweede aspect (omgeving) kan gedacht worden aan het nemen van allerlei maatregelen die het ontvluchten vergemakkelijken. Te denken valt aan het maken van achteruitgangen in de omheiningen van de percelen. De beschikbare tijd is afhankelijk van de oorzaak van de BLEVE en de ontdekkingstijd van de dreigende BLEVE. In geval van een bosbrand en in relatie tot de voortschrijdingsnelheid van een bosbrand, mag redelijkerwijs verwacht worden dat eenieder genoeg tijd heeft om een veilig heenkomen te zoeken. In geval van plotseling optredende BLEVE veroorzaakt door een onopgemerkte langdurige aanstraling is eenieder die zich binnen een bepaalde afstand bevindt zonder overlevingskans. Dit is uitgewerkt in hoofdstuk 2, paragraaf 3. Indien de aanstraling tijdig (binnen 10 minuten ontdekt wordt) is er een gerede kans op de overige gevallen is men afhankelijk van De gemeente Haaren zal de bewoners overigens moeten voorlichten over de veiligheidssituatie in De Noenes (bijvoorbeeld naar aanleiding van het opstellen van een rampenbestrijdingsplan). Dan kan ook op de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners gewezen worden.
30
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
HOOFDSTUK 4 Technische oplossingsrichtingen 1. De veiligheidsketen Teneinde een samenhangend veiligheidsbeleid te formuleren wordt vaak gebruik gemaakt van de zogeheten veiligheidsketen. De veiligheidsketen bestaat uit de volgende schakels waarin een voortschrijding in de tijd kan worden herkend: 19 • pro-actie: Het uitsluiten van risico's door het tijdig nemen van maatregelen, waardoor de volgende stappen in de veiligheidsketen goed uitvoerbaar zijn • preventie: Het voorkomen en beperken van kansen op en gevolgen van ongevallen door het doorvoeren van maatregelen • preparatie: De voorbereiding op de bestrijding van mogelijke aantastingen van veiligheid, zoals het opstellen van rampbestrijdingsplannen • repressie: Het streven naar een zo doeltreffend mogelijk bestrijding en hulpverlening in acute noodsituaties door inzet van hulpdiensten • nazorg: Alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar normale verhoudingen, zoals opvang van slachtoffers of afwikkeling van schadeclaims. Deze schakel valt buiten het kader van het onderhavige onderzoek. De denkbare technische oplossingen of maatregelen die genomen kunnen worden om de onveilige situatie van het recreatiepark te verminderen kunnen aan de hand van de schakels van de veiligheidsketen gerangschikt en benoemd worden. De schakel nazorg is niet beschreven, aangezien maatregelen op dit gebied niet effectreducerend werken. De schakels preparatie en repressie zijn vanwege de optredende overlap samengevoegd. Per schakel uit de veiligheidsketen worden zo de diverse denkbare opties in beeld gebracht. Na analyse van de juridische haalbaarheid (hoofdstuk 5) kunnen de maatregelen die de gemeente ter beschikking heeft, benoemd worden. De mogelijke beleidsopties die voortvloeien uit de regelgeving staan in hoofdstuk 6. Het is ook denkbaar dat de gemeente kiest voor een combinatie van maatregelen.
2. Technische oplossingen voor de drie schakels uit de veiligheidsketen In deze paragraaf worden de mogelijke technische oplossingen kort beschreven. Hierbij wordt telkens aangegeven in hoeverre de veiligheid en de mogelijkheden voor bestrijding van het incident (repressie) bevorderd worden, wat de kosten voor de bewoners en voor de gemeente zijn, en wat de mate van afdwingbaarheid is. Dit geschiedt aan de hand van een kwalitatieve indeling in tabelvorm: "zeer", "veel", "gering" of "neutraal", "negatief" of "onduidelijk", en aan de hand van een korte toelichting. De meeste maatregelen voorkomen of beperken de kans op een BLEVE van de propaantanks, maar in sommige gevallen kan, met name door een BLEVE van de tankwagen nog steeds van domino-effecten sprake zijn.
Proactie Centrale opslagtank buiten het gebied Buiten het terrein wordt een centrale propaantank gerealiseerd waardoor de afzonderlijke tanks komen te vervallen. 19
BZK 1996, blz. 24.
31
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel x x
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x
Toelichting: Veiligheid: De risicobronnen bij de woningen komen te vervallen. Er ontstaat hierdoor wel een grotere risicobron met grotere effectafstanden en de bijbehorende tankwagen zal daardoor eveneens groter zijn. Deze nieuwe risicobronnen kunnen echter op een veilige afstand van de woningen gesitueerd worden, waarbij tevens rekening gehouden wordt met de locatie van de bevoorradende tankwagen. Bovendien kunnen hieraan relatief gemakkelijk extra veiligheidsvoorzieningen worden getroffen (zoals ondergrondse opslag). Repressie: Het gevaar van een BLEVE blijft bestaan, maar is gemakkelijker te bestrijden of te voorkomen, aangezien er nog maar twee risicobronnen aanwezig zijn (tank en tankwagen) op het terrein. Voorzieningen met betrekking tot bluswatervoorziening en bereikbaarheid kunnen specifiek op deze situatie toegesneden worden. Kosten bewoners: De kosten voor deze oplossing kunnen niet rechtstreeks op de bewoners verhaald worden. Kosten gemeente: Indien bewoners niet willen bijdragen aan de aanleg van een dergelijk centraal systeem zullen de kosten voor aanleg hiervan voor rekening van de gemeente komen. Afdwingbaarheid: Er bestaat geen regelgeving op grond waarvan rechtstreeks de aanleg van een centrale propaanvoorziening afgedwongen kan worden, aangezien deze optie niet door een afzonderlijke eigenaar gerealiseerd kan worden, maar in samenspraak met betrokkenen tot stand dient te komen. Alternatieve energie: elektriciteit Verwarmen en koken met elektriciteit in plaats van met propaan.
veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
zeer x x x
veel
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x
Toelichting: Veiligheid: Aangezien alle propaantanks opgeheven worden, neemt de veiligheid toe. Repressie: De mogelijkheden voor de brandweer om in te zetten worden aanzienlijk vergroot, vanwege de afwezigheid van de tanks. Kosten bewoners: Deze zijn hoog, want de tanks moeten ontmanteld en verwijderd worden en apparatuur moet worden vervangen of geschikt gemaakt voor elektriciteit. Kosten gemeente: Er zijn geen kosten verbonden aan deze maatregel, tenzij de tanks op kosten van de gemeente verwijderd worden. Afdwingbaarheid: Deze maatregel kan indirect gedeeltelijk afgedwongen worden door het gebruik van propaantanks te verbieden. Hierbij houden bewoners echter ook de mogelijkheid om gasflessen te gebruiken voor koken en verwarming. Via aanpassing van de Bouwverordening of de APV kan deze optie indirect (en met een bepaalde overgangstermijn) afgedwongen kunnen worden (zie ook hoofdstuk 5).
32
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Alternatieve energie: aardgas Verwarmen en koken kan in plaats van met propaan met aardgas geschieden. De aardgasinfrastructuur moet daar dan op aangepast worden. Daarnaast moet toestemming verkregen worden van grondeigenaren voor het leggen van leidingen.
veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
zeer x x x x
veel
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x
Toelichting: Veiligheid: Aangezien alle propaantanks opgeheven worden, neemt de veiligheid toe. Repressie: De mogelijkheden voor de brandweer om brand op De Noenes te bestrijden worden aanzienlijk vergroot, vanwege de afwezigheid van propaantanks en tankwagens. Kosten bewoners: Het laten leggen van de aardgasleidingen en aanpassen van apparatuur brengt kosten met zich mee. Kosten gemeente: De gemeente zal zeker een deel van de nieuwe aardgasleidinginfrastructuur moeten financieren. Afdwingbaarheid: Deze optie is moeilijk afdwingbaar, aangezien deze optie niet door een afzonderlijke eigenaar gerealiseerd kan worden, maar in samenspraak met betrokkenen tot stand dient te komen. Alternatieve energie: gasflessen Verwarmen en koken kan in plaats van met propaan met in gasflessen opgeslagen butaan, geschieden. zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel x
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x
Toelichting: Veiligheid: Aangezien alle propaantanks opgeheven worden, neemt de veiligheid toe. Ook gasflessen kunnen exploderen, maar de effectafstand (warmtestraling en drukgolf) zal veel kleiner zijn, waardoor domino-effecten niet meer zullen optreden. Repressie: De mogelijkheden voor de brandweer om in te zetten worden wel beter, maar er blijft voorzichtigheid geboden vanwege de kans op exploderende gasflessen die bovendien als projectiel gelanceerd kunnen worden. Kosten bewoners: Het vervangen van de tanks door gasflessen brengt vooral eenmalige kosten met zich mee. Kosten gemeente: Er zijn geen kosten voor de gemeente, tenzij de gemeente aanbiedt (een deel van) de sanering te betalen. Afdwingbaarheid: Deze maatregel kan gedeeltelijk afgedwongen worden door het gebruik van propaantanks te verbieden. Hierbij houden bewoners ook de mogelijkheid op een andere wijze (bv via elektriciteit) in de energievoorziening te voorzien. Via aanpassing van de Bouwverordening of de APV kan deze optie indirect (en met een bepaalde overgangstermijn) afgedwongen kunnen worden (zie ook hoofdstuk 5).
33
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Alternatieve energie: zon en/of windenergie Door gebruik te maken van zonnepanelen en/of een (centrale) windturbine kan alternatieve energie opgewekt worden.
veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
zeer x x x x
veel
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x
Toelichting: Veiligheid: Aangezien alle propaantanks opgeheven worden, neemt de veiligheid toe. Repressie: De mogelijkheden voor de brandweer om in te zetten worden aanzienlijk vergroot, vanwege de afwezigheid van de tanks. Kosten bewoners: De aanschaf van zonnepanelen en/of een gezamenlijke windturbine zijn hoog. Ook zal de apparatuur en verwarming in de huizen aangepast moeten worden. Kosten gemeente: Deze zijn hoog, omdat de gemeente om deze optie te realiseren bereid zal moeten zijn althans een deel van de kosten op zich te nemen. Afdwingbaarheid: Deze maatregel kan indirect gedeeltelijk afgedwongen worden door het gebruik van propaantanks te verbieden. Hierbij houden bewoners echter ook de mogelijkheid om bv. gasflessen te gebruiken voor koken en verwarming. Via aanpassing van de Bouwverordening of de APV kan deze optie gestimuleerd worden. Een extra stimulans kan hierbij van de gemeente komen door aan te bieden een deel van de kosten te subsidiëren.
Preventie Verplaatsen van deel van de tanks Door het verplaatsen van een deel van de tanks, namelijk dat deel dat niet voldoet aan de milieueisen, ontstaat een situatie die volgens de letter van de wet aanvaardbaar is. zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel
gering x x
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x
Toelichting: Veiligheid: De veiligheidssituatie zal slechts in geringe mate toenemen, omdat er nog veel propaantanks blijven staan. De maatregel heeft geen effect op het optreden van een BLEVE van de tankwagen en eventueel daardoor veroorzaakte domino-effecten. Repressie: De repressie zal eveneens in geringe mate verbeterd worden. Kosten bewoners: Degenen die hun tank moeten verwijderen krijgen te maken met verwijderingskosten, en kosten voor alternatieve voorzieningen. Kosten gemeente: De kosten van de gemeente liggen op het vlak van de handhaving. Afdwingbaarheid: Op grond van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer. Bouwkundige maatregelen woningen Bij bouwkundige maatregelen moet vooral gedacht worden aan toepassing van brandwerende materialen. De houten huizen en caravans worden vervangen door bijvoorbeeld stenen huizen.
34
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel
gering x x
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x
Toelichting: Veiligheid: De bewoners binnen de tweede schadecirkel (zie hoofdstuk 2) zijn hierdoor beter beschermd en de bouwobjecten vormen geen oorzaak voor het ontstaan en uitbreiden van brand. Al met al zal het voor de eerste schadecirkel niets uitmaken. Repessie: De kansen dat de hulpverlening de bewoners in de tweede schadecirkel kan redden, nemen toe. Kosten bewoners: Met de aanpassingen zullen hoge investeringen gemoeid zijn. Kosten gemeente: Deze hangen af van de bereidheid van de gemeente hierin bij te dragen. Afdwingbaarheid: Het is onduidelijk of er regelgeving bestaat op grond waarvan deze optie afgedwongen kan worden. Voor de eigenaar van een propaantank bestaat er wellicht nog een aanknopingspunt van het stellen van nadere eisen op grond van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer. Voor in de omgeving gelegen objecten zal het niet mogelijk zijn eisen te stellen aan brandwerendheid van gebouwen. Interpen/ondergronds Propaantanks kunnen ingeterpt (aarden wal) worden of zelfs geheel ondergronds geplaatst worden. zeer Veiligheid Repressie kosten bewoners Kosten gemeente afdwingbaarheid
veel x x
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x
Toelichting: Veiligheid: De veiligheid neemt in belangrijke mate toe, omdat zowel de kans op als de effecten van een BLEVE van de propaantank afnemen. De maatregel heeft geen effect op het optreden van een BLEVE van de tankwagen. De kans op domino-effecten wordt met deze maatregel echter zeker kleiner. Repressie: De repressie zal met ingeterpte tanks eenvoudiger worden. Kosten bewoners: Met het interpen of ondergronds aanleggen van de tanks gaan kosten voor de bewoners gepaard. Kosten gemeente: De kosten van de gemeente liggen op het vlak van de handhaving. Afdwingbaarheid: Deze maatregel kan via het stellen van "nadere eisen" op grond van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer afgedwongen worden. Verkleinen van aanstralingskansen Er worden maatregelen genomen die de kansen op aanstraling van de tanks verkleinen. Rond de tank mag zich geen brandbaar materiaal bevinden. zeer Veiligheid Repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel x
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x 35
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Toelichting: Veiligheid: De veiligheid neemt toe omdat de kansen op aanstraling van de tanks afneemt. Er moet wel voorzien zijn in een controle hierop. De maatregel heeft geen effect op het optreden van een BLEVE van de tankwagen en eventueel daardoor veroorzaakte dominoeffecten. Repressie: Deze maatregel heeft geen effect op de (on)mogelijkheden van de repressie. Kosten bewoners: Deze zijn zeer laag of niet aanwezig. Kosten gemeente: De kosten van de gemeente liggen op het vlak van de handhaving. Afdwingbaarheid: Op grond van de "nadere eisen" van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer is deze maatregel afdwingbaar. Aanvullende bepalingen toezicht op vullen tanks Het vullen van tanks geschiedt op basis van vastgestelde richtlijnen en normen. Er zijn aanvullende eisen denkbaar die de veiligheid vergroten, zoals extra toezicht bij het vullen. zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel
gering x
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x
Toelichting: Veiligheid: De toename van de veiligheid is gering ten opzichte van de structureel onveilige situatie die de tanks en het vullen daarvan met zich meebrengt. Repressie: Deze maatregel heeft geen effect op de (on)mogelijkheden van de repressie. Kosten bewoners: Deze zijn niet aanwezig. Kosten gemeente: Vermoedelijk zijn er geen kosten voor de gemeente. Afdwingbaarheid: Op grond van de "nadere eisen" van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer. Brandwerende coatings Tanks kunnen voorzien worden van extra brandwerende coatings. Opwarming bij aanstraling wordt vertraagd. zeer Veiligheid Repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel
gering x
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x
Toelichting: Veiligheid: Er is in geval van dreigende BLEVE meer tijd om het gebied te ontruimen. Repressie: Aangezien de opwarmingstijd wordt vertraagd en het langer duurt voordat een BLEVE optreedt, heeft de brandweer meer tijd om BLEVE’s te voorkomen. De maatregel heeft geen effect op het optreden van een BLEVE van de tankwagen en eventueel daardoor veroorzaakte domino-effecten. Kosten bewoners: Het is een kostbare zaak om tanks van een extra coating te voorzien, mogelijk moeten de tanks door andere type tanks vervangen worden. Kosten gemeente: Deze hangen af van de bereidheid van de gemeente om aan deze oplossing bij te dragen. Afdwingbaarheid: Naar verwachting kan deze maatregel via het stellen van "nadere eisen" op grond van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer afgedwongen worden. Hierbij 36
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS is het de vraag of deze maatregelen redelijkerwijs nog van de eigenaren van de propaantanks verwacht kunnen worden. De rechter (Raad van State) is uiteindelijk degene die hierover het eindoordeel zal vellen. Sprinklerinstallatie Elke tank kan uitgerust worden met een eigen sprinklerinstallatie. Het aanstralingsgevaar wordt zo geminimaliseerd.
veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
zeer x x x
veel
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x
Toelichting: Veiligheid: De veiligheid neemt significant toe omdat sprinklers beginnende brand detecteren en blussen. De maatregel heeft geen effect op het optreden van een BLEVE van de tankwagen en eventueel daardoor veroorzaakte domino-effecten. Repressie: De kans op een BLEVE wordt geminimaliseerd, waardoor de repressiemogelijkheden sterk verbeterd worden. Kosten bewoners: De kosten voor de bewoners van het aanleggen van aparte sprinklerinstallaties zijn hoog. Kosten gemeente: De kosten van de gemeente liggen op het vlak van de handhaving en hangen daarnaast af van de bereidheid van de gemeente om financieel gezien aan deze oplossing bij te dragen. Afdwingbaarheid: Naar verwachting kan deze maatregel via het stellen van "nadere eisen" op grond van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer afgedwongen worden. Plaatsen van brandwerende muren om de tanks zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel
gering x x
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x
Toelichting: Veiligheid: De veiligheid neemt toe omdat vuur buiten de muur niet gemakkelijk bij de tanks kan komen, aan de andere kant zal vuur binnen de muren minder snel opgemerkt worden. De maatregel heeft geen effect op het optreden van een BLEVE van de tankwagen en eventueel daardoor veroorzaakte domino-effecten. Repressie: De repressiemogelijkheden nemen nauwelijks toe met deze maatregel omdat het gevaar van BLEVE’s aanwezig blijft. Kosten bewoners: Deze zijn hoog vanwege het aanleggen van muren. Kosten gemeente: De kosten van de gemeente liggen op het vlak van de handhaving. Afdwingbaarheid: Deze maatregel kan via het stellen van "nadere eisen" op grond van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer afgedwongen worden.
37
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Verplaatsen van het vulpunt van de tanks zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel x
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x
Toelichting: Veiligheid: De veiligheid neemt toe omdat het vullen van de tanks een zwakke schakel is in de veiligheid van propaantanks. De aanwezigheid van een tankwagen en handelingen met de tankwagen en vulslangen leiden tot een grotere kans op ongevallen. Het op afstand vullen kan onder beter gecontroleerde omstandigheden geschieden. Repressie: Deze maatregel heeft een positief effect op de repressiemogelijkheden van de brandweer voor zover het gaat om het bestrijden van een BLEVE van de tankwagen. Aangezien de tankwagen op een beter bereikbare locatie kan worden gesitueerd, kan de brandweer beter optreden. Kosten bewoners: De kosten voor de bewoners bestaan uit het aan laten leggen van toevoerleidingen en het verplaatsen van vulpunten. Kosten gemeente: De kosten van de gemeente liggen op het vlak van de handhaving. Afdwingbaarheid: Deze maatregel kan via het stellen op grond van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer afgedwongen worden. Hierbij is het echter nog de vraag of er een geschikte locatie voor het vulpunt te vinden is.
Preparatie/repressie Bluswatervoorziening In hoofdstuk 3 is aangegeven welke bluswatervoorziening nodig is voor het bestrijden van de verschillende maatscenario's. zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel x
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x
Toelichting: Veiligheid: De veiligheid neemt toe, omdat BLEVE’s vanwege de betere bluswatervoorziening voorkomen kunnen worden, althans bij een tijdige inzet. Repressie: BLEVE’s kunnen (bij een tijdige inzet) voorkomen worden door de aanwezigheid van een voldoende hoeveelheid bluswater. Kosten bewoners: Het aanleggen van adequate bluswatervoorziening gaat met hoge kosten gepaard. Kosten gemeente: Deze hangen af van de bereidheid van de gemeente om aan deze oplossing bij te dragen. Afdwingbaarheid: Op grond van de Bouwverordening en "nadere eisen" van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer.
38
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Verkleinen opkomsttijd brandweer Door snelle alarmering kan de brandweer eerder ter plekke zijn. Hierbij kan gedacht worden aan het aanbrengen van brandmeldinstallaties op het terrein. zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel
gering x
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x
Toelichting: Veiligheid: De winst ten aanzien van veiligheid is gering, omdat het de vraag is of er op tijd gemeld wordt en in hoeverre de bewoners van centraal aangelegde brandmeldinstallaties (die buiten hun eigen terrein gelegen zijn) gebruik zullen maken. Repressie: Het tijdig inzetten om een BLEVE te voorkomen betekent in principe winst voor de repressie. Maar ook moet rekening gehouden worden met het onjuist melden (valse of onterechte meldingen). Kosten bewoners: Het hang af van de maatregel of deze hoge of minder hoge kosten voor de bewoners met zich meebrengen. Hier is uitgegaan van het aanbrengen van brandmeldinstallaties. Kosten gemeente: Deze hangen af van de bereidheid van de gemeente om aan deze oplossing bij te dragen. Afdwingbaarheid: Naar verwachting kan een brandmeldinstallatie bij een individuele propaantank op grond van de "nadere eisen" van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer worden afgedwongen. Het is de vraag of een centrale brandmeldinstallatie voor het gehele terrein via deze weg eveneens afgedwongen kan worden. Bereikbaarheid De bereikbaarheid van het incident wordt verbeterd door een goede op brandweervoertuigen en repressie afgestemde infrastructuur. Er zijn dan geen doodlopende wegen en veel van de bestaande paden worden verbreed. zeer Veiligheid Repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel x
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x
Toelichting: Veiligheid: Hoewel de hoofdbronnen van de onveiligheid (de tanks en tankwagens) niet worden weggenomen, neemt de veiligheid toe door een betere bereikbaarheid van de incidentlocatie voor de brandweer. Repressie: De mogelijkheden voor een goede inzet nemen sterk toe. Kosten bewoners: Deze zijn relatief hoog omdat verbreding van de paden en doortrekken van nu doodlopende wegen ten koste gaat van de omvang van sommige percelen. Kosten gemeente: Deze hangen af van de bereidheid van de gemeente om aan deze oplossing bij te dragen. Afdwingbaarheid: Op grond van de Bouwverordening en "nadere eisen" van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer.
39
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Zichtbaarheid vergroten (struiken en coniferen weghalen) Veel propaantanks zijn aan het zicht onttrokken door struiken en coniferen. De brandweer moet bij een inzet goed zicht hebben op de locatie van de tanks. Dit kan bereikt worden door struiken en coniferen rondom de propaantanks weg te halen. zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel x
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x
Toelichting: Veiligheid: De veiligheid neemt toe, niet zozeer omdat een probleem bij een tank eerder gesignaleerd zal worden, maar omdat het aanstralingsgevaar vermindert. De maatregel heeft geen effect op het optreden van een BLEVE van de tankwagen en eventueel daardoor veroorzaakte domino-effecten. Repressie: De mogelijkheden voor repressie nemen toe omdat het zicht op de locatie van de tanks verbetert. Kosten bewoners: Deze zijn gering en bestaan uit het verwijderen van de beplanting. Kosten gemeente: Deze zijn afwezig. Afdwingbaarheid: Op grond van de Bouwverordening en "nadere eisen" van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer. Vuurbelasting verminderen door het kappen van bomen Brandende en omvallende bomen vormen een extra gevaar in verband met aanstraling van de propaantanks. Bomen die in die zin een bedreiging vormen, worden uit voorzorg gekapt. zeer veiligheid repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel x
gering
neutraal
negatief
onduidelijk
x x x x
Toelichting: Veiligheid: De veiligheid neemt toe, omdat het aanstralingsgevaar vermindert. Repressie: De mogelijkheden voor repressie nemen in geringe mate toe omdat het zicht op en de bereikbaarheid van de tanks en tankwagens verbetert. Kosten bewoners: Deze zijn gering en bestaan uit het verwijderen van de daarvoor in aanmerking komende bomen. Kosten gemeente: Deze zijn afwezig. Afdwingbaarheid: Op grond van de "nadere eisen" van de Amvb Voorzieningen en installaties milieubeheer. Tevens zal hierbij een aanpassing in de APV doorgevoerd moeten worden om het kappen van bomen uit (brand)veiligheidsoverwegingen mogelijk te maken. Personeel (brandwachten) Bewoners van het recreatiepark organiseren een eigen brandwacht die periodiek controleert of aan bepaalde eisen ten aanzien van de tanks wordt voldaan en die direct gealarmeerd kan worden bij een incident en mits goed opgeleid en geoefend kan ingrijpen door kleine brandhaarden onmiddellijk te doven, waardoor escalatie van een incident wordt voorkomen.
40
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS zeer Veiligheid Repressie kosten bewoners kosten gemeente afdwingbaarheid
veel
gering x x x
neutraal
negatief
onduidelijk
x x
Toelichting: Veiligheid: De veiligheidssituatie zal nauwelijks toenemen, omdat de bron van de onveiligheid onveranderd blijft. Repressie: Indien door surveillance eerder gemeld wordt, nemen de mogelijkheden van repressie toe. Kosten bewoners: Financieel gezien zullen deze kosten meevallen en met name bestaan uit kosten voor het opleiden en oefenen. Qua tijdsbesteding is dit echter een grote inspanning.. Kosten gemeente: Voor de gemeente zijn aan deze oplossing geen kosten verbonden. Afdwingbaarheid: Deze oplossing is niet afdwingbaar. In het volgende hoofdstuk zal nader ingegaan worden op de juridische afdwingbaarheid van de hiervoor genoemde technische oplossingen, waarna in hoofdstuk 6, beleidopties geformuleerd worden.
41
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
HOOFDSTUK 5 Handhavingsmogelijkheden In dit hoofdstuk wordt nagegaan op grond van welke regelgeving aanvullende veiligheidsmaatregelen voor het recreatieterrein De Noenes af te dwingen zijn. Hiertoe wordt achtereenvolgens de volgende wet- en regelgeving beschouwd: • Wet milieubeheer, Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer, CPR 11-2. • Gemeentewet, Algemene plaatselijke verordening • Brandweerwet, Brandbeveiligingsverordening • Wet op de openluchtrecreatie, Verordening op de recreatie woonverblijven • Wet op de ruimtelijke ordening, Bestemmingsplan • Woningwet, Bouwverordening • Wet rampen en zware ongevallen.
1. Wet milieubeheer In hoofdstuk 1 is vastgesteld dat de particuliere opslag van propaan in een tank gekenmerkt wordt als een inrichting in de zin van de Wm, en dat deze onder de werking van het "Besluit voorzieningen- en installaties milieubeheer" (Bvim) valt. Verder is geconcludeerd dat een groot deel van de percelen/inrichtingen in De Noenes niet aan de eisen voldoet die het Bvim en de CPR-richtlijn, waarnaar het Besluit verwijst, stellen. Ook is vastgesteld dat door alleen het verplaatsen van de tanks niet aan de formele afstandseisen zal kunnen worden voldaan. 1.1 Nadere eisen op grond van het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer. In artikel 5, eerste lid onder c van het Bvim en in voorschrift 1.7.1 wordt de overheid de mogelijkheid geboden om nadere eisen te stellen met betrekking tot de (brand)veiligheid. Uit de toelichting op dit artikel blijkt, dat één van de achtergronden van deze mogelijkheid is gelegen in het feit dat het besluit een generiek instrument is, en dat de situering van een inrichting ten opzichte van zijn omgeving aanleiding kan geven tot grote onderlinge verschillen in de benaderingswijze en oplossingsmogelijkheden. Naar gelang de lokaal specifieke omstandigheden daartoe nopen kunnen bij nadere eis de noodzakelijk toegesneden maatregelen worden vastgelegd. Op grond van de bevindingen in de hoofdstukken 1 en 2 kan worden geconcludeerd dat op het recreatieterrein De Noenes sprake is van een onveilige situatie, waarbij veel propaantanks te dicht op elkaar staan en bovendien zijn gelegen in een bosrijke omgeving. Dit betekent dat er een juridisch aanknopingspunt bestaat om de gebruikers van de propaantanks maatregelen te laten treffen ter verhoging van de veiligheid in het gebied. Deze eisen kunnen verder gaan dan hetgeen in het Bvim en in CPR 11-2 zijn gesteld. 1.2 CPR 11-2 CPR 11-2 bevat diverse maatregelen die een veiligheidsverhogend effect hebben. Deels zijn deze als eis geformuleerd en deels als mogelijkheid. Dit biedt derhalve inhoudelijke aanknopingspunten om nadere eisen op te kunnen baseren. In bijlage 2 worden de artikelen uit de CPR beschreven die deze aanknopingspunten bieden.
2. Gemeentewet, Algemene plaatselijke verordening In de Algemene plaatselijke verordening Haaren 2004 zijn twee artikelen te vinden die rechtstreeks van toepassing zijn op De Noenes (Art. 2.1.6.6: verbod om in bossen te roken 42
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS en brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen en art. 5.5.1: een verbod om vuur te stoken in de open lucht). De huidige APV (die is opgesteld conform de modelverordening van de VNG) biedt echter geen aanknopingspunten om verdergaande eisen te stellen voor De Noenes. De gemeente kan echter gebruik maken van haar bevoegdheid (op grond van artikel 147 van de Gemeentewet) om in een van de gemeentelijke verordeningen regels vast te stellen met betrekking tot de brandveiligheid van bossen of bosachtige terreinen. Zie hiervoor paragraaf 5.7.
3. Brandweerwet, Brandbeveiligingsverordening De Brandbeveiligingsverordening (op grond van artikel 12 van de Brandweerwet) is het geëigende instrument voor het regelen van de brandveiligheid binnen de gemeente. Deze verordening kan echter slechts regels stellen, voor zover niet in de brandveiligheid is voorzien in andere wetgeving. De Brandbeveiligingsverordening van de gemeente Haaren, vastgesteld op 29 mei 1999, is beschouwd om te bezien in hoeverre aanknopingspunten te vinden zijn om maatregelen te kunnen nemen met betrekking tot de propaantanks op De Noenes. 3.1 Rechtstreeks geldende voorschriften uit de Brandbeveiligingsverordening Conform artikel 2.3.8 van de Brandbeveiligingsverordening van de gemeente Haaren is "de eigenaar van een naaldhoutbos, een heideveld, een veen of een ander terrein, dat met brandbare gewassen is begroeid, verplicht – na een van burgemeester en wethouders ontvangen aangetekende brief – de voorschriften op te volgen, die burgemeester en wethouders in die brief geven tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand." Er bestaat geen toelichting op deze verordening en het is om die reden onduidelijk of bebouwde terreinen ook onder dit artikel kunnen vallen. Navraag bij de VNG20 leert echter dat dit artikel in principe bedoeld is voor bos zonder bouwwerken. Dit impliceert dat in het geval van De Noenes van dit artikel geen gebruik gemaakt kan worden.
4. Wet op de openluchtrecreatie, Verordening op de recreatie woonverblijven De Wet op de openluchtrecreatie (voorheen de Kampeerwet) stelt regels met betrekking tot het kamperen en het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf (caravans, woonwagens). In artikel 15 is aangegeven dat het plaatsen van kampeermiddelen alleen is toegestaan op kampeertereinen, tenzij bij verordening van de gemeente afwijking hiervan toegestaan wordt. Aangezien het recreatieterein De Noenes niet als kampeerterrein is te kwalificeren (het betreft immers particuliere percelen, waarop al dan niet een recreatiewoning/caravan is geplaatst) zouden regels omtrent de woningen/caravans op De Noenes opgenomen kunnen zijn in een verordening die de gemeente Haaren op de recreatie van woonverblijven kan vaststellen. De gemeente heeft een dergelijke verordening echter niet vastgesteld.
20
Mededeling van de heer H. Marinus, senior beleidsmedewerker van de VNG.
43
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
5. Wet op de ruimtelijke ordening, Bestemmingsplan Het gebruik van propaantanks wordt niet verboden in het bestemmingsplan (gebaseerd op artikel 10 en 33 van de Wro) van de gemeente Haaren met betrekking tot De Noenes. Dit plan dateert uit 1987 en is herzien in 1996. In het bestemmingsplan is in art. 14, lid F, sub 1.2 een aanlegvergunningplicht opgenomen voor "het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparaturen". Navraag bij de gemeente Haaren leert dat hiernaar nooit gehandeld is. Er zijn in het verleden dus geen aanlegvergunningen verleend voor de propaantanks. De aanlegvergunning geldt voor "werken, geen bouwwerken zijnde". Alleen als de propaantanks niet als bouwwerk beschouwd worden, is er sprake van een illegale situatie vanwege het ontbreken van vergunningen. De gemeente kan in dat geval de propaantanks verbieden en een termijn stellen waarbinnen de eigenaren deze moeten hebben gesaneerd. In de Bouwverordening van de gemeente Haaren wordt een "bouwwerk" als volgt gedefinieerd: "elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren". Op grond hiervan moet een propaantank als een bouwwerk beschouwd worden. Voor de aanleg ervan dient een bouwvergunning aangevraagd te worden. Ook uit het feit dat propaantanks niet apart worden benoemd in het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken, volgt dat de gemeente voor de aanleg van een propaantank een bouwvergunning zou kunnen vragen. Dit heeft de gemeente in het verleden nooit gedaan. Uit de Toelichting van het Besluit van 13 juli 2002 betreffende bouwvergunningsvrij en lichtbouwvergunningsplichtige bouwwerken blijkt dat bij twijfel over de vraag of een bouwwerk vergunningplichtig is, deze wordt vereist en dat deze nader in de aanvraagprocedure wordt beoordeeld. Indien risico's en effecten in redelijkheid niet aanvaardbaar zijn, geldt voor een bouwwerk dat normaal gesproken bouwvergunningvrij zou zijn, toch een bouwvergunningplicht. Mocht de gemeente besluiten in het vervolg een bouwvergunning te eisen, dan kan deze alleen worden geweigerd indien het bouwplan strijdig is met: het Bouwbesluit, de Bouwverordening, het Bestemmingsplan, redelijke eisen van welstand, of de Monumentenwet/Monumentenverordening. In het geval van De Noenes zal daarom eerst een wijziging van het Bestemmingsplan moeten worden doorgevoerd waarin staat dat de bestemmingen recreatie/bosgebied en de aanwezigheid van propaantanks niet met elkaar te verenigen zijn. En waarbij om die reden het gebruik van propaan niet toegestaan wordt. Vanwege het overgangsrecht kunnen bestaande situaties hiermee echter niet gesaneerd worden, anders dan door het compenseren van de hierdoor voor omwonenden geleden schade. In de brief van de minister van VROM van 15 november 2003 aan de Tweede Kamer staat dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om voor bestaande recreatiewoningen permanente bewoning toe te staan. Hiertoe kunnen voorwaarden gesteld worden. Zo dienen de woningen te voldoen aan de bouwtechnische eisen van bebouwing en dient de gemeente deze bestemmingswijziging te toetsen aan het ruimtelijk beleid voor bebouwd gebied. Op dit moment is nog niet bekend hoe deze nieuwe regelgeving er exact uit komt te zien. Bezien zou kunnen worden of de sanering van de propaantanks tot de voorwaarden voor permanente bewoning zou kunnen behoren.
44
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS 6. Woningwet, Bouwbesluit, Bouwverordening In de Woningwet, het Bouwbesluit en de gemeentelijke Bouwverordening zijn regels opgenomen met betrekking tot de veiligheid van gebouwen, bouwwerken en standplaatsen. Recreatiewoningen, woonwagens (caravans) en propaantanks vallen ook onder deze regelgeving en moeten op grond daarvan voldoen aan eisen met betrekking tot brandveiligheid (brandcompartimentering, vluchtwegen etc.). Met betrekking tot de bereikbaarheid van de bouwwerken en de bluswatervoorziening is in artikel 2.5.3 van de Bouwverordening voor bouwwerken onder andere geregeld dat: • een verbindingsweg aanwezig moet zijn die geschikt is voor onder andere brandweerauto’s, indien de toegang van de recreatiewoningen/caravans meer dan 10 meter van een openbare weg is verwijderd • opstelplaatsen voor brandweerauto’s aanwezig moeten zijn, zodat een doeltreffende verbinding tussen de auto’s en de bluswatervoorziening kan worden gelegd • bij afwezigheid van een toereikende openbare bluswatervoorziening zorg gedragen moet worden voor een doeltreffende niet openbare bluswatervoorziening. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de eerste twee genoemde punten. Voor gebouwen zijn regels van gelijke strekking gesteld in artikel 5.1.2. De gemeente kan deze voorschriften hanteren om een goede bereikbaarheid en bluswatervoorziening voor de gebouwen en bouwwerken op De Noenes af te dwingen. Hierbij moet een redelijke overgangstermijn voor de eigenaren van de bouwwerken geboden worden. Op grond van artikel 6.2.1. zijn bovendien de gebruikseisen uit bijlage 3 van de Bouwverordening rechtstreeks van toepassing op de op De Noenes aanwezige bouwwerken (recreatiewoningen, caravans, propaantanks). Zo zijn in artikel 1 van bijlage 3 voorschriften opgenomen met betrekking tot het vrijhouden van terreingedeelten rondom bouwwerken, opstelplaatsen en bluswaterwinplaatsen ten behoeve van de inzet van de hulpverleningsdiensten.21 Dit artikel kan gebruikt worden om een goede bereikbaarheid van het terrein af te dwingen. In artikel 5 van bijlage 3 wordt het roken en het hebben van open vuur verboden bij de opslag van stoffen genoemd in de “Regeling Bouwbesluit brandveiligheid”.22 De opslag van propaantanks behoort ook hiertoe. Dit betekent dat op grond van dit artikel roken en open vuur in de omgeving van de propaantanks verboden kan worden. De gemeente kan rechtstreeks handhaven op de van toepassing zijnde voorschriften uit de bouwverordening. Dat er in het verleden door de gemeente niet op gehandhaafd is betekent niet dat bewoners hieraan rechten kunnen ontlenen. Wel dient de gemeente de eigenaren in deze gevallen een redelijke overgangstermijn te bieden om aan deze voorschriften te kunnen voldoen. Om nadere eisen te stellen in verband met de opslag van gevaarlijke stoffen (propaan) beschikt de gemeente tenslotte over het instrument gebruiksvergunning. Dit is echter alleen toepasbaar in die gevallen dat er sprake is van bedrijfsmatig gebruik van gevaarlijke stoffen. Op De Noenes is dit niet het geval; de opslag van propaan vindt plaats ten behoeve van particulier gebruik. Via de gebruiksvergunning kunnen daarom geen aanknopingspunten gevonden worden om nadere eisen te stellen in verband met de aanwezigheid van propaantanks.
21
Zo moet in ieder geval een doorgaande route met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4m voor blusvoertuigen worden vrijgehouden. 22 Per 1 januari 2003 is deze regeling vervangen door de Regeling bouwbesluit. In artikel 2.1 van de Regeling bouwbesluit is aangegeven dat propaan als brandgevaarlijke stof moet worden beschouwd.
45
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
7. Wet rampen en zware ongevallen, Besluit risico’s zware ongevallen In het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo), gebaseerd op o.a. artikel 2c van de Wet rampen en zware ongevallen, zijn regels gesteld voor inrichtingen waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Indien recreatieterrein De Noenes als één inrichting zou worden beschouwd, dan zou het terrein onder de werking van het Brzo (lichte categorie) vallen.23 Zoals in hoofdstuk 1 is vastgesteld, kan De Noenes echter niet als één inrichting worden gekarakteriseerd, maar betreft het hier een groot aantal afzonderlijke inrichtingen. Dit betekent, dat, hoewel cumulatief gezien een even grote hoeveelheid gevaarlijke stoffen aanwezig is, het juridisch gezien niet mogelijk is de eisen uit het Brzo op De Noenes toe te passen. Ook hier zijn derhalve geen aanknopingspunten om nadere eisen te stellen aan de propaanopslag.
8. Aanpassing verordeningen Zoals gesteld in paragraaf 5.2 heeft de gemeente de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen op grond van artikel 147 van de Gemeentewet. De gemeente zou deze mogelijkheid kunnen gebruiken om in een van haar verordeningen regels te stellen met betrekking tot de brandveiligheid van bos(achtige) terreinen. Deze regel zou kunnen inhouden dat "het verboden is brandgevaarlijke stoffen op te slaan op bos(achtige) terreinen waar personen gedurende langere tijd aanwezig kunnen zijn", waarbij dit verbod opgeheven kan worden door middel van een door burgemeester en wethouders verstrekte vergunning. Aan deze vergunning kunnen dan nadere voorschriften worden verbonden. Voor De Noenes zou het het meest voor de hand liggen om dit te doen in de Bouwverordening, aangezien het een terrein betreft waar zich bouwwerken bevinden, maar ook de APV is een mogelijkheid. Deze optie biedt de gemeente een zeer krachtig instrument, waarmee ze de veiligheid op de Noenes goed kan regelen. Aangezien er geen ervaring is met de mogelijkheden om de gemeentelijke verordeningen op deze wijze aan te passen, is het aan te bevelen deze optie nader juridisch te onderzoeken. Hierbij kan bijvoorbeeld advies gevraagd worden aan de landsadvocaat. Om maatregelen met betrekking tot het verwijderen van brandbare begroeiing in de omgeving van propaantanks mogelijk te maken kan de gemeente artikel 4.5.2 over het verbod tot vellen van houtopstanden van de APV als volgt uitbreiden: "het kapverbod geldt niet voor een houtopstand die moet worden geveld ter voorkoming van brandgevaar". Dit betekent dat het eventueel verlenen van kapvergunningen uit veiligheidsoverwegingen mogelijk gemaakt wordt, zonder dat daartegen bezwaar gemaakt kan worden uit oogpunt van natuurwaarden.
9. Conclusie Op grond van de beschouwde wetgeving kan geconcludeerd worden dat de gemeente verschillende instrumenten ter beschikking heeft om de veiligheid op recreatieterrein De Noenes te verbeteren. Om de bereikbaarheid en de bluswatervoorziening te verbeteren kan de gemeente gebruik maken van de daarvoor in de Bouwverordening gestelde voorschriften.
23
De drempelwaarden voor zeer licht ontvlambare vloeibare gassen betreffen 50 ton voor de lichte categorie en 200 ton voor de zware categorie inrichtingen. Op De Noenes is in totaal ruim 50 ton (120 m3 x vullingsgraad 0,85 x propaandichtheid 508 kg/m3) propaan aanwezig.
46
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS Om de propaantanks op zich veiliger te maken kan de gemeente nadere eisen stellen op grond van het Bvim. Hiermee worden de tanks niet verboden, maar denkbaar is dat de kosten van de uitvoering van de nadere eisen zo hoog zijn dat de eigenaren kiezen voor een andere energievoorziening. Tenslotte kan de gemeente gebruik maken van haar verordende bevoegdheid en in één van haar verordeningen regels stellen met betrekking tot de opslag van gevaarlijke stoffen op bos(achtige) terreinen, waar personen gedurende langere tijd aanwezig kunnen zijn. Dit instrument is veel krachtiger, aangezien langs deze weg de opslag van propaan op De Noenes verboden kan worden. Aangezien dit instrument op deze wijze niet eerder is toegepast, verdient het aanbeveling deze optie nader juridisch te onderzoeken. In alle bovengenoemde gevallen geldt dat de gemeente de eigenaren van de propaantanks dan een redelijke overgangstermijn moeten bieden om aan de gestelde voorschriften te voldoen.
47
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
HOOFDSTUK 6 Beleidsopties Uit oogpunt van veiligheid is het onverantwoord de huidige situatie ten aanzien van de propaantanks in De Noenes te laten voortbestaan. Dit geldt ook wanneer de tanks die op dit moment niet aan de wettelijke (afstands)eisen voldoen, worden verwijderd of verplaatst. Om de gewenste veiligheid te verkrijgen spelen de volgende factoren een rol: juridische afdwingbaarheid, kosten en effectiviteit van de maatregel. Van de twee uitgewerkte maatscenario’s geeft die van een BLEVE van een tankwagen de grootste effecten, maar de kans op zo’n BLEVE is kleiner dan van een BLEVE van een vaste propaantank. Zodra een tankwagen aangestraald zou worden, zal dit opgemerkt worden door degene die de tanks vult. De tankwagen is mobiel en kan ook gemakkelijk weggereden worden. De vaste propaantanks daarentegen kunnen onopgemerkt aangestraald worden. In de voorgaande hoofdstukken is voor beide risicobronnen aangegeven wat de mogelijke effecten zijn en wat mogelijke maatregelen zijn om de risico's te reduceren. Op grond hiervan is het aan de gemeente een afweging te maken tussen omtrent het te accepteren veiligheidsniveau en de daaraan verbonden consequenties. Om de situatie in De Noenes veilig te maken, heeft de gemeente Haaren de keuze uit verschillende mogelijkheden. Optie 1. Verbeteren bereikbaarheid en bluswatervoorziening Deze optie geeft de zogenaamde minimumvariant. Indien er geen propaantanks zouden zijn, dan nog is de huidige bereikbaarheid en de mogelijkheden voor bluswatervoorziening voor de hulpverleningsdiensten van De Noenes onacceptabel. Op grond van de Bouwverordening is het mogelijk dat de gemeente voor de brandweer geschikte doorgaande routes realiseert. Dit geldt ook voor terrein/paden die particulier bezit zijn, vanwege de rechtstreekse werking van artikel 1 van bijlage 3 van de gemeentelijke bouwverordening. Daarnaast kan op grond van de Bouwverordening een aanvullende bluswatervoorziening afgedwongen worden, aangezien de openbare bluswatervoorziening niet toereikend is. Optie 2. Handhaven voorschriften op grond van het Bvim De gemeente handhaaft de in het Bvim gestelde voorschriften en afstandseisen. De situatie wordt daarmee veiliger, maar de kans op domino-effecten blijft bestaan. Bovendien blijft het risico van de bevoorradende tankwagen aanwezig. Optie 3. Aanvullende maatregelen voor tanks die aan wettelijke afstandseisen voldoen Door het stellen van nadere eisen op grond van het “Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer” kan bepaald worden dat de eigenaren van de propaantanks worden verplicht om maatregelen aan de tanks te treffen. De tanks kunnen op grond van het Bvim echter niet worden verboden. Ook blijft het risico van de bevoorradende tankwagen aanwezig. Optie 4. Verbod nieuwe propaantanks De propaantanks zijn te beschouwen als bouwwerk en mede vanwege de in redelijkheid onaanvaardbare risico's en effecten bouwvergunningplichtig. De gemeente kan het bestemmingsplan aanpassen en daarin opnemen dat er geen propaantanks op het terrein zijn toegestaan (vanwege het feit dat de bestemmingen recreatie en opslag van gevaarlijke stoffen niet met elkaar te verenigen zijn). Vervolgens verleent de gemeente geen bouwvergunningen meer voor propaantanks. Dit geldt voor alle nieuwe propaantanks die bewoners eventueel
48
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS van plan zijn aan te leggen. De bestaande tanks kunnen hiermee in verband met het overgangsrecht niet worden gesaneerd. Optie 5. Verbod alle propaantanks De gemeente Haaren legt in de Bouwverordening of de APV (op grond van art. 147 van de Gemeentewet) vast dat er geen gevaarlijke stoffen mogen worden opgeslagen op bosachtig terrein, waar personen gedurende langere tijd aanwezig kunnen zijn. Om de sanering langs deze weg te effectueren zal de gemeente de bewoners een redelijke overgangstermijn moeten gunnen of op de een of andere wijze (financieel) tegemoet moeten komen. Deze tegemoetkoming kan erop gericht zijn andere vormen van energie (bv. aardgas) te realiseren. Optie 6. Gedeeltelijke sanering propaantanks De gemeente Haaren legt in de Bouwverordening of de APV (op grond van art. 147 van de Gemeentewet) vast dat er geen gevaarlijke stoffen mogen worden opgeslagen op bosachtig terrein. Het verbod kan worden opgeheven door het verlenen van een vergunning die aan voorwaarden gebonden is. De eigenaren krijgen dan de keuze tussen het aanbrengen van voorzieningen op eigen kosten, of de tanks te verwijderen. Voorzieningen waarvan verwacht wordt dat deze afgedwongen kunnen worden zijn aangegeven in hoofdstuk 4. De propaantanks zullen daarmee een stuk veiliger worden. Deze optie brengt voor de gemeente geen kosten met zich mee, maar brengt wel met zich mee dat niet uitgesloten is dat een aantal tanks (en daarmee ook de bevoorradende tankwagen) aanwezig zal blijven in het recreatieterrein. Het is nu aan de gemeente om af te wegen welke maatregelen (en daarmee welk veiligheidsniveau) zij voor De Noenes acceptabel vinden. Ook een combinatie van bovengenoemde opties is vanzelfsprekend denkbaar. Het verdient aanbeveling de bewoners van recreatieterrein de Noenes nauw bij deze afweging te betrekken.
49
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
Literatuur BZK, Integrale veiligheidsketen, Den Haag 1996. Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen, Propaan (5 m3). De opslag van propaan en butaan in stationaire bovengrondse reservoirs met een inhoud groter dan 0,15m3 en ten hoogste 5 m3, 1986. CPR 11-2. R. Esmeijer, Effectenrapportage. Een inzicht in de gevolgen van mogelijke calamiteiten in de gemeente Haaren, gemeente Haaren, januari 2003. C.M.A. Jansen, D. de Weger, Schadescenarioboek, Den Haag (ministerie van binnenlandse zaken, directie brandweer en rampenbestrijding), 1994. Notitie 'Kengetallen-LPG', werkgroep rampenplannen (regio Arnhem en omstreken), 13 september 2000. Leidraad Maatramp, Den Haag (ministerie van Binnenlandse zaken) 2000. Milieudienst Regio Eindhoven, Inventarisatie propaantanks recreatiegebied De Noenes, Eindhoven (zonder jaar, [november 2002] ). NVBR, Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid, 2003. RIVM, Instrument Domino-Effecten, mei 2003 SAVE, Risicoanalyse De Noenes, juli 2003. Effectwijzer. Inzicht in de gevolgen van calamiteiten, Den Haag (ministerie van Binnenlandse zaken) 1997. Afkortingen Amvb BLEVE Bvim GHOR IDE RIVM TS Wm Wro Wrzo
Algemene maatregel van bestuur boiling liquid expanding-vapor explosion Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Instrument Domino Effecten rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu tankautospuit Wet milieubeheer Wet ruimtelijke ordening Wet rampen en zware ongevallen.
50
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
BIJLAGE 1 Voorschriften uit het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer Hoofdstuk 8 Opslag van propaan in bovengrondse reservoirs. Paragraaf 8.1 Voorschriften met betrekking tot de installatie 8.1.1 Een reservoir dat op een bouwplaats is opgesteld en in gebruik is ten behoeve van bouwactiviteiten voldoet aan CPR 11–1. Een reservoir dat anders dan op een bouwplaats is opgesteld of anders dan ten behoeve van bouwactiviteiten in gebruik is voldoet aan CPR 11–2 of CPR 11–3. 8.1.2 Een in voorschrift 8.1.1 bedoeld reservoir met toebehoren, leidingen en andere installatie-onderdelen wordt gekeurd en herkeurd overeenkomstig NEN-EN 12 817. Beoordeling, afstelling, onderhoud en reparaties geschieden door: a. een door Onze Minister wie het aangaat aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon, of b. een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die over aantoonbare gelijkwaardige deskundigheid beschikt voor die activiteit of activiteiten. 8.1.3 Van de bevindingen van de keuringen en herkeuringen als bedoeld in voorschrift 8.1.2 zijn binnen de inrichting gedagtekende verklaringen aanwezig, die zijn afgegeven door of namens degene die de keuringen of herkeuringen heeft uitgevoerd. Alle relevante informatie voor een juist gebruik van de installatie is samengevat in een installatielogboek. 8.1.4 Met betrekking tot de opstelplaats van een reservoir, het vulpunt van het reservoir en de opstelplaats van de tankwagen zijn ten opzichte van buiten de inrichting gelegen woningen en objecten categorie I en II, de in onderstaande tabel opgenomen afstanden in acht genomen: Tabel II veiligheidsafstanden woningen
objecten categorie I
objecten categorie II
Opstelplaats tankwagen/vulpunt, reservoir t/m 13 m3
20 m
20 m
20 m
reservoir 0,15 t/m 1 m3
25 m
25 m
20 m
reservoir 1 t/m 2 m3
30 m
30 m
20 m
reservoir 2 t/m 3 m3
35 m
35 m
20 m
reservoir 3 t/m 5 m3
40 m
40 m
20 m
reservoir 5 t/m 8 m3
50 m
50 m
20 m
reservoir 8 t/m 13 m3
60 m
60 m
20 m 51
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
8.1.5 Een reservoir is gelegen op een afstand van ten minste 15 m van binnen de inrichting gelegen reservoirs voor de opslag van andere brandbare vloeistoffen, indien deze reservoirs bovengronds zijn gelegen en op een afstand van ten minste 1,5 m van de horizontale projectie van het reservoir, indien deze reservoirs ondergronds of ingeterpt zijn gelegen. Een reservoir is gelegen op een afstand van ten minste 5 m van een ander tot de inrichting behorend reservoir. 8.1.6 Een reservoir is gelegen op een afstand van ten minste 15 m van woningen en objecten categorie I of II, die zelf beschikken over een reservoir voor de opslag van propaan. 8.1.7 Voor een reservoir dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds was opgericht en waarvoor onmiddellijk daaraan voorafgaand een vergunning in werking en onherroepelijk was, gelden de in die vergunning bepaalde afstanden voorzover die afstanden afwijken van de afstanden, bedoeld in de voorschriften 8.1.4, 8.1.5 en 8.1.6.
52
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
BIJLAGE 2 Voorschriften uit CPR 11-2 CPR 11-2 CPR 11-2 bevat diverse maatregelen die een veiligheidsverhogend effect hebben. Deels zijn deze als eis geformuleerd en deels als mogelijkheid. In deze paragraaf worden alleen die maatregelen/eisen beschreven, die een inhoudelijk aanknopingspunt kunnen bieden voor door de gemeente te stellen nadere eisen. Voorschrift 5.2 Indien de opslagcapaciteit van de tank groter is dan 0,5 m3 moet een noodplan worden opgesteld met betrekking tot.: • waarschuwen hulpverleningsdiensten • ontruimen terrein en waarschuwen omwonenden. Degenen die de installatie bedienen, moeten vertrouwd zijn met beschikbare hulpmiddelen om gevolgen van een incident zo effectief mogelijk te bestrijden. Nadere eisen zouden gesteld kunnen worden met betrekking tot de inhoud van het noodplan. Vrijwel alle tanks in De Noenes zijn groter dan 0,5 m3. Voorschrift 8.2.2 Afstanden De afstand van het propaanreservoir tot brandbare gebouwen, gebouwen met brandbare inhoud, brandbare opslagen of opslag met brandbare vloeistoffen moet voldoen aan tabel 8.I en 8-II. Aangezien tabel 8-II handelt over propaan dat in de vloeistoffase wordt onttrokken, en dat in De Noenes niet het geval is, wordt is deze tabel niet opgenomen. Tabel 8-I Vereiste minimum afstanden van reservoirs met een inhoud van ten hoogste 5 m3, waaruit uitsluitend dampvormig propaan wordt onttrokken tot omringende objecten Omgevingsobject
Reservoir brandgevaarlijke stoffen (K1,K2,K3)
Zonder brandbescherming Met gronddekking of ingegraven Met watersproeiinstallatie Reservoir tot vloeistof Zonder verdichte brandbare brandbescherming stoffen, max. inh. 5 m3, Met gronddekking onttrekking dampvormig Met watersproeiproduct installatie Erfscheiding en openbare wegen Woningen, werkplaatsen, kantoren enz. binnen erfafscheiding Opslaggebouwen brandbare stoffen Opstelplaats van propaantankwagen
Propaanreservoir zonder brandbescherming 15 m (b)
met watersproeiinstallatie 5 m (a,d)
1,5 m (e)
1,5 m (e)
15 m (b)
5 m (a,d)
5 m (a)
5 m (c,d)
5 m (b,d) 5 m (c,d)
5 m (b,d) 1,5 m (b,g)
5 m (d,f) 7,5 m (b,d)
5 m (d) 5 m (a,d)
15 m (b,d) 5 m (a)
5 m (a,d) 5 m (a)
53
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
(a) = in dit geval moet uitgegaan worden van de invloed van het propaanreservoir op het omgevingsobject (b) = in dit geval moet uitgegaan worden van de invloed van het omgevingsobject op het propaanreservoir (c) = in dit geval moet uitgegaan worden van de grootste afstand, die af te leiden is uit de invloed van het propaanreservoir op het omgevingsobject of van het omgevingsobject op het propaanreservoir. (d) = deze afstand kan worden verkleind tot 3 m indien tussen het propaanreservoir en het omgevingsobject een brandmuur is geplaatst (die voldoet aan 8.2.7); of het object moet een brandwerendheid hebben overeenkomstig 8.1.5. De naar het reservoir gekeerde zijde van het object moet voorzien zijn van een afdekking met dezelfde brandwerendheid (60 minuten) over een strook ter breedte van de overhang over de gevelmuur plus 2 m. Met betrekking tot de erfscheiding is een kortere afstand ook toegestaan (zonder brandmuur) indien zich aan de andere zijde een openbaar water of een terrein met een agrarische bestemming bevindt. (e) = in dit geval is de vereiste minimum afstand gebaseerd op de plaatsing van het hekwerk. (f) = in dit geval is de vereiste minimum afstand gebaseerd op de gevarenzone indeling. (g) = in dit geval is de vereiste minimum afstand gebaseerd op de bereikbaarheid van de (propaan)reservoirs.
54
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
BIJLAGE 3 LPG-Maatramp Kengetallen
ing. V.M.P. van Vliet adviseur/trainer team Oefenen Nibra, Arnhem R. Lichtveld, arts adviseur CPA GG&GD, Utrecht
55
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
LPG-VERVOERSINCIDENT Verantwoording maatgevende kengetallen Het maatgevende LPG-incident is een BLEVE (Boiling liguid expending vapor explosion). De systeemgrootte voor weg- en railtransport is conform het 'Schadescenarioboek' (BiZa, 1996) vastgesteld op 104 kg, te vergelijken met een trekker met tankoplegger. In de 'Effectwijzer' (BiZa, 1997) wordt voor een eerste inschatting van de effecten uitgegaan van drie bevolkingsdichtheden. Voor stedelijke bebouwingen geldt een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 100 inwoners per hectare. Hieronder wordt per item van de bijgaande tabel met kengetallen een verantwoording van de data gegeven. De getallen zijn steeds in de conservatieve richting afgerond op hele eenheden. De medische aspecten zijn door de heer lichtveld geïnterpreteerd. Daarbij is uitgegaan van de (beperkte) slagkracht van de geneeskundige discipline anno 1998. 1. Bij een BLEVE van een tank ontstaat een vuurbol met een straal van 100 m, waarbinnen iedereen dood verondersteld wordt en gebouwen onherstelbaar verwoest zijn. Eventuele, buitenshuis verblijvende overlevenden zullen voor 50% of meer verbrand zijn; hospitalisatie is dan zinloos. De enkele binnenshuis verblijvende overlevenden hebben slechts een overlevingskans indien de brandweer er in slaagt het betreffende pand brandvrij te houden. 2. Van 100 tot 150 m is een gebied waarbinnen mensen longschade oplopen ten gevolge van de luchtdruk. De drukgolf zal zich in een bebouwde omgeving onvoorspelbaar voortplanten, versterken of afzwakken; de spreiding van gewonden in de voor de planning gebruikte cirkelvormen moet daarom door verkenning ter plaatse definitief vastgesteld worden. Inwendige orgaanbeschadigingen kunnen op termijn dodelijk zijn: de hele doelgroep zal daarom gehospitaliseerd moeten worden. 3. Een deel van de groep van item 2 zal tevens tweede- en derdegraads brandwonden oplopen. De aard van de hulp is afhankelijk van het percentage van het lichaam dat verbrand is. Er wordt verondersteld dat 1/8 deel van de aanwezigen meer dan 27 % tot maximaal 50% brandwonden oploopt. Behalve armen en hoofd (3x9%) zal rug of borst (18%) verbrand zijn. De reductie is gebaseerd op de aannames dat de helft van de aanwezigen niet binnenshuis verkeert, daarvan de helft zich buiten de ‘schaduw’ van objecten bevindt en daar weer de helft daarvan niet in staat is in een reflex dekking te zoeken. Deze slachtoffers zullen via een algemeen ziekenhuis in een brandwondencentrum moeten worden opgenomen. Bij sportvelden of andere van de bebouwde omgeving afwijkende situaties vervalt de reductiefactor en zal men van het oorspronkelijke aantal moeten uitgaan. 4. Van 150 tot 300 m zullen slachtoffers voorkomen met gescheurde trommelvliezen. Deze kunnen door eerstelijns artsen behandeld worden. Een aanmerkelijk percentage van deze slachtoffers zal echter beslag leggen op de capaciteit van het plaatselijke behandelcentrum. Een aan de triagestroom aangepaste inrichting en bemensing van het BC is daarom noodzakelijk. Vervolgens zullen huisartsen geïnformeerd moeten worden via het slachtoffer. 5. Een deel van de groep van item 4 zal tevens tweede- en derdegraads brandwonden oplopen. De reductiefactor is ten opzichte van item 3 met een factor 2 verkleind, en 56
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
6.
7.
8.
9. 10. 11.
12. 13.
14.
bedraagt dus 1/16, omdat op een tweemaal grotere afstand van de vuurbol de schaduwen van objecten tweemaal langer zijn. De aard van de brandwonden is in verband met de op deze afstand geringere stralingsintensiteit minder erg dan bij item 3: verondersteld wordt dat de slachtoffers alleen armen en hoofd (3x9%) verbrand hebben. Opname in een algemeen ziekenhuis of een brandwondencentrum kan uitgesteld worden door huisartsen met de eerste behandeling te belasten. Bij sportvelden en andere van de bebouwde omgeving afwijkende situaties vervalt de reductiefactor. Deze getroffenen met tijdelijke gehoorschade zullen naar de huisartsen verwezen moeten worden. Niet uitgesloten is dat een klein deel hiervan toch naar het behandelcentrum komt. De drukgolf van een explosie bestaat uit een overdrukfase die direct gevolgd wordt door een onderdrukfase. Het meeste ruiten zullen door de onderdruk bezwijken zodat het glas op straat terechtkomt. Aangenomen is weer dat de helft van de aanwezigen buitenshuis verkeert en dat 10% daarvan de kans loopt getroffen te worden. Het aantal woningen/huishoudens is berekend op basis van de gemiddelde woningbezetting van 2 inwoners per woning/huishouden. Deze aanname moet getoetst worden aan de feitelijke situatie. Zie opmerking bij item 8. Dit getal berust op het scenario waarin bewoners preventief geëvacueerd zijn en de BLEVE vervolgens de ontruimde woningen verwoest. Aangenomen wordt dat de overgrote meerderheid van de mensen een eigen oplossing verkiezen boven de door de gemeente aangeboden voorziening. Impliciet wordt verondersteld dat de kosten van een tijdelijke vervangende woonruimte in eerste instantie voor rekening van de getroffenen is. Statistisch vallen vanaf deze afstand geen slachtoffers, dit ondanks het feit dat brokstukken van de LPG-ketel wel tot 1.000 m weggeslingerd kunnen worden. Aangenomen wordt dat bij acute evacuatie de tijd te kort is om zelf opvang te regelen, zeker voor deze korte duur. Speciale aandacht vereist de opvang van schoolgaande kinderen die afhankelijk zijn van (naschoolse) opvang in de ontruimde buurt. De veiligheidszone is te stellen op het dubbele van de gevarenzone (500 m). Deze afstand is arbitrair en kan als een richtlijn voor de afzetting van het hulpverleningsgebied gehanteerd worden. Aanwezigen in dit gebied moeten uit oogpunt van zorgvuldigheid geïnformeerd worden.
57
VEILIGHEIDSONDERZOEK PROPAANTANKS
Matgevende kengetallen LPG-vervoersincident in dichtbevolkt gebied (100 mensen per ha *) Nr
item
aantal
1
tot 100 m doden:
300 [p]
2
van 100 tot 150 m longschade; triageklasse T1:
400 [p]
3
waarvan bovendien brandwondenslachtoffer, 5x9%-brandwonden; via algemeen ziekenhuis naar brandwondencentra af te voeren:
4
van 150 tot 300 m trommelvliesschade; triageklasse T2
5
waarvan bovendien brandwondenslachtoffer, 3x9%-brandwonden; via eerste lijn in tweede instantie naar algemeen ziekenhuis en eventueel naar brandwondencentrum:
6
van 300 tot 400 m tijdelijk gehoorschade (afgerond):
7
waarvan bovendien snijwondslachtoffer ten gevolge van glasbreuk:
100 [p]
8
tot 100 m woningen onherstelbaar beschadigd (afgerond):
150 [h]
9
van 100 tot 200 m woningen herstelbaar beschadigd; binnen 48 uur regen- en winddicht te maken en eventueel herstel nutsvoorzieningen (afgerond):
450 [h]
10
te herhuisvesten binnen 48 uur (maximaal):
150 [h]
11
van 8 tot maximaal 48 uur tijdelijk op te vangen tijdens herstelwerkzaamheden 1% van item 9 (afgerond):
12
tot 500 m preventieve ontruiming:
7.500 [p]
13
tot 8 uur tijdelijke opvang van evacués, maximaal 50 % van item 12:
3.800 [p]
14
van 500 tot 1000 m te waarschuwen bij preventieve ontruiming:
[p] = [h] = *)
50 [p]
2.000 [p] 125
2.000 [p]
5 [h]
22.500 [p]
personen huishouden/woning (inrichtingen moeten apart beschouwd worden) Bij matige bevolking kunnen de getallen gehalveerd worden; bij dunbevolking kan een kwart gehanteerd worden.
58