‘Veilig en professioneel toezicht in het uitgaansleven’
De eerste effecten van de ‘nieuwe’ politiële aanpak in het uitgaansgebied van de Groninger binnenstad.
Naam: Studentnummer: Instelling: Scriptiebegeleider: Opleiding:
Thijs Daaf Veenhuis 1706683 Rijksuniversiteit Groningen Dr. H.B. Heinrich Winter Master Recht en Bestuur
Datum: Opdrachtgever: Begeleiding politie
Oktober 2012 Dhr. C.J. de Lange, districtschef Politiedistrict Groningen/Haren Drs. M.P. Verberk Dhr. C.P. Koning
Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie waarin verslag is gedaan van mijn onderzoek voor de Regiopolitie Groningen in de periode maart tot en met oktober 2012. In opdracht van de heer De Lange, districtschef politie Groningen/Haren heb ik gekeken naar de eerste effecten van de ‘nieuwe’ politiële aanpak in het uitgaansgebied van de stad Groningen. Met dit scriptieonderzoek rond ik de master Recht en Bestuur aan de Rijksuniversiteit van Groningen af. De opleiding Recht en Bestuur is me de afgelopen jaren erg goed bevallen en ik heb in de afgelopen jaren geen moment getwijfeld aan mijn studiekeuze. Door de verplichte stage aan het einde van de Bachelor had ik al een goed beeld gekregen van de politieorganisatie. De ervaringen die ik tijdens die stage heb opgedaan hebben mij zeker in dit onderzoek geholpen. Het afgelopen half jaar heb ik als een zeer leerzame periode ervaren. Ik heb een erg plezierige tijd gehad binnen de Regiopolitie Groningen, waar ik altijd alle vrijheid kreeg om goed en objectief onderzoek te kunnen doen. Het meelopen tijdens de voetpostdiensten en alle gesprekken die ik mocht voeren binnen en buiten de politie zijn ervaringen en leermomenten die me zeker zullen bijblijven. Ik bedank opdrachtgever Cor de Lange en mijn begeleiders Marielle Verberk en Cor Koning van de Regiopolitie Groningen hartelijk voor hun goede adviezen, openheid en eerlijkheid tijdens mijn onderzoek. Specifiek wil ik Johan Huizing, Jack Heupenaar en Remco Preijers bedanken voor alle inzichten, mooie gesprekken en waardevolle adviezen. Daarnaast dank ik mijn scriptiebegeleider Heinrich Winter voor de kritische blik en de goede sturing tijdens dit onderzoek. Tenslotte bedank ik iedereen die op enigerwijze zijn of haar positieve bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit onderzoek. Thijs Veenhuis Oktober 2012
2
Samenvatting In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag; ‘Welke visie en analyse ligt ten grondslag aan de politiële aanpak ‘Openbare Orde Team’(OOT) in de binnenstad van Groningen, welke doelstellingen kent de aanpak, wat zijn de eerste effecten en hoe wordt de aanpak door de verschillende deelnemers, ketenpartners en het uitgaanspubliek ervaren?’ Vanuit verschillende perspectieven is gekeken naar deze politiële aanpak. Hiervoor is gekozen omdat deze aanpak nog geen jaar wordt gebruikt in de Groningse binnenstad en de verwachting is dat directe effecten nog lastig zijn te meten. Er is gebruik gemaakt van diverse onderzoeksmethoden. Naast een literatuurstudie is er gesproken met diverse mensen die veel met deze politiële aanpak te maken hebben. Er zijn diverse data verzameld en geanalyseerd binnen de politie Groningen. Ook zijn er twee enquêtes opgesteld en diverse interviews afgenomen. Tenslotte is er veel informatie verzameld uit eigen observaties. In 2009 bleken vanuit verschillende invalshoeken zich problemen voor te doen bij de horecadiensten (voetposten) van de Regiopolitie Groningen in het uitgaansgebied van de stad Groningen. Binnen de organisatie kwam het besef dat voor deze problemen een oplossing moest komen. Een projectgroep ging met deze problemen aan de slag en kwam met de aanbeveling tot het oprichten van een Openbare Orde Team naar Arnhems model. Daar werkt men sinds 2009 met deze interventie strategie. Doel van deze politiële aanpak is het aantal (ernstige) geweldsincidenten in de komende jaren te laten dalen en de veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek, ondernemers, medewerkers met een publieke taak en de politiemedewerkers te laten toenemen. Uit onderzoek van Naeyé (2010) blijkt 20% van de geanalyseerde agressie en geweldsincidenten tussen politieambtenaren en de burger betrekking te hebben op het toezicht in uitgaansgebieden. De personen die de politie met agressie en geweld confronteren tijdens het uitgaan vormen geen doorsnee publiek. Ongeveer 70% is een veel- of meerpleger en 93% is onder invloed van alcohol. Daarnaast blijkt uitgaansgeweld vaak uit het niets te ontstaan. Een politieambtenaar loopt in het uitgaansgebied dus een aanzienlijk risico om te worden geconfronteerd met agressief en gewelddadig gedrag. Het politieoptreden in een uitgaansgebied vraagt dus om specifieke kwaliteiten van politiemensen. Aan het begin van de avond wordt er een beroep gedaan op de sociaal vaardige kwaliteiten van politiemensen en is er sprake van vooral preventief toezicht. Maar naarmate het later wordt hebben deze sociaalvaardige kwaliteiten steeds minder effect en zal er moeten worden overgestapt naar meer repressief toezicht. Het Openbare Orde Team is een groep mensen die specifiek getraind is om (dreigende) escalaties snel en met beproefde procedures in de kiem te smoren. De essentie van deze aanpak is om op een (pro)actieve en zichtbare wijze, ordeproblemen te voorkomen en snel in te grijpen, door eenduidig, professioneel en in teamverband op te treden. De kracht van het team is de flexibele werkwijze. De groep is getraind om na een snelle situatiebeoordeling, maatwerk te leveren op iedere (dreigende) situatie op basis van aangeleerde en reeds beproefde procedures (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010). Het Openbare Orde Team is geen specialistisch team. Het zijn politiemensen werkzaam in de basispolitiezorg met een specialistische (neven)taak. Het in teamverband trainen en uitvoeren van standaard procedures staat centraal in de opleiding van het OOT. De visie achter het OOT sluit aan op het leerstuk van Klein (1997), genaamd Recognition Primed Decisions (RPD). Het RPD stelt dat professionals in complexe omstandigheden hun oplossing kiezen op basis van eerdere ervaringen in vergelijkbare situaties. Ze vergelijken dus zelden alternatieven om tot de beste keuze te komen. Maar beoordelen de aard van een situatie en kiezen op basis daarvan een passende oplossing. In het COT-rapport (2009) wordt geconcludeerd, dat er in het uitgaansgebied van Groningen al vele maatregelen zijn genomen om de veiligheid te vergroten. Uit dat rapport blijkt dat er nog wel ruimte is voor verbetering en versteviging van deze maatregelen. De politie Groningen heeft hier op geantwoord met de oprichting van het Openbare Orde Team. Op basis van de onderzoeksresultaten kan het volgende over deze interventiestrategie worden gezegd. De intensieve samenwerking tussen cameratoezicht en het OOT is erg belangrijk voor de werkwijze en effectiviteit van het Openbare Orde Team van Groningen. Het cameratoezicht dient door het live uitkijken van camerabeelden als extra ogen in het uitgaansgebied en hebben voor het OOT zowel een sturende als een ondersteunende functie. De laatste maanden is een dalende trend zichtbaar in het 3
aantal incidenten van uitgaansgeweld. In dit onderzoek komt verder naar voren dat de in behandeling genomen klachten binnen afzienbare tijd zijn afgenomen, het aantal GTPA meldingen is gedaald en het aantal geweldsrapportages gelijk is gebleven. De politieagenten van het Openbare Orde Team van Groningen zijn erg tevreden over het werken in OOT-verband. Het is voor de politiemedewerkers een duidelijke verbetering van het politieoptreden in het uitgaansgebied. Door het vaste teamverband weten de politiemedewerkers weer wat ze aan elkaar hebben en door de intensieve opleiding en duidelijke afspraken zijn ze beter op elkaar ingespeeld. De horecaondernemers zien het OOT als een vooruitgang van het politieoptreden. Er worden duidelijkere grenzen gesteld en door het vaste teamverband stralen de politieagenten meer zelfvertrouwen uit dan voorheen. De verbeterpunten voor de politie zijn gericht op het eerder stellen van duidelijke grenzen en soms nog harder optreden tegen vervelend uitgaanspubliek. Daarnaast zouden sommige politieagenten nog wel meer het contact mogen zoeken met de portiers. Uit de publieksenquête blijkt het uitgaanspubliek over het algemeen tevreden over het politieoptreden in Groningen. Het uitgaanspubliek beoordeelt zijn of haar veiligheidsgevoelens in het uitgaansgebied met een ruim voldoende (7,4). De respondenten voelen zich vooral onveilig in de (donkere) stegen in het uitgaansgebied, op zaterdagnacht tussen 04:00 uur en 07:00 uur. Kritische geluiden van het uitgaanspubliek waren gericht op de bejegening van het uitgaanspubliek door sommige politieagenten. De eerste effecten uit dit onderzoek geven een overwegend positief beeld voor de werkwijze van het Openbare Orde Team, maar het is nog te vroeg om te zeggen dat deze alleen kunnen worden toegeschreven aan de invoering van het OOT. De reden tot oprichting van het OOT waren met name de problemen rondom de voetposten, want de veiligheid van de eigen werknemers kwam in het gedrang. Naar aanleiding van dit onderzoek kan wel worden geconcludeerd dat het OOT deze interne problemen heeft opgelost. Deze politiële aanpak heeft er voor gezorgd, dat een gemotiveerde groep politieagenten deze diensten in het uitgaansgebied met veel plezier loopt. Voor de Regiopolitie Groningen ligt hier de komende jaren juist de uitdaging. Het is van groot belang dat het enthousiasme en de goede sfeer binnen het OOT, juist de komende jaren wordt vast gehouden. Dit aspect heeft in het eerste jaar waarschijnlijk een grote bijdrage gehad in de werkwijze van het Openbare Orde Team in Groningen. Geconcludeerd kan worden dat het Openbare Orde Team binnen een jaar heeft gezorgd voor professioneler toezicht in het uitgaansgebied van Groningen. Deze werkwijze heeft de veiligheid en weerbaarheid van de eigen politiemedewerkers vergroot. De belangrijkste aanbevelingen van dit onderzoek zijn gericht op het gemotiveerd en scherp houden van de politiemedewerkers, die met deze politiële aanpak werken. Het is belangrijk dat er telkens kritisch wordt gekeken naar het eigen optreden. De rol van de leidinggevenden en de voetpostcoördinatoren is in dit proces erg belangrijk. Een belangrijke randvoorwaarde voor het OOT in het uitgaansgebied van Groningen is het live meekijken van het cameratoezicht. Het dient aanbeveling om de politiemedewerkers die deze diensten lopen vervolgtrainingen aan te bieden, maar ook de groep na verloop van tijd te vernieuwen. Gerichte politie-inzet zoals het Openbare Orde Team is één van de maatregelen om de veiligheid in een uitgaansgebied te vergroten volgens de Evaluatie Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (2011). Een OOT zoals er in Groningen invulling aan is gegeven, is in kleinere en minder drukke uitgaansgebieden waarschijnlijk niet wenselijk. Maar men kan wel op een ander wijze invulling geven aan het OOT, door er een eigen lokale kleur aan toe te voegen. Het gaat bij het OOT om de werkwijze en de achterliggende visie. Het is noodzaak dat de OOT-opleiding voor ieder toekomstig Openbare Orde Team hetzelfde blijft en dat de kwaliteit en norm van de opleiding hoog blijft.
4
Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 7 1.1 Aanleiding en doelstelling ............................................................................................................. 7 1.2 Vraagstelling .................................................................................................................................. 7 1.3 Deelvragen..................................................................................................................................... 8 1.4 Methode van onderzoek ............................................................................................................... 8 1.5 Leeswijzer ...................................................................................................................................... 9 2. Theoretisch kader .............................................................................................................................. 10 2.1 Uitgaansgeweld ........................................................................................................................... 10 2.2 Risico’s van het toezicht in uitgaansgebieden............................................................................. 11 2.3 Uitgaansgeweld sinds de jaren 90 ............................................................................................... 12 2.4 De voetposten in het politiedistrict Groningen/Haren ............................................................... 14 2.5 Van projectgroep tot OOT ........................................................................................................... 16 2.5.1 Openbare Orde Team Arnhem ............................................................................................. 16 2.5.2 De Groningse OOT-opleiding ................................................................................................ 17 2.6 ‘Veilig Uitgaan’ in de stad Groningen .......................................................................................... 18 2.6.1 Het uitgaansleven in Groningen ........................................................................................... 18 2.6.2 Maatregelen voor een veilig uitgaansleven in de stad Groningen....................................... 18 2.6.3 Politiedistrict Groningen-Haren, Basiseenheid Centrum ..................................................... 19 2.6.4 Maatregelen politie Groningen/Haren ‘Veilig Uitgaan’ ....................................................... 20 2.7 Inrichting van het OOT Groningen .............................................................................................. 22 2.7.1 Waarden van het OOT-optreden.......................................................................................... 23 2.7.2 Eenduidig optreden in de ‘praktijk’ ...................................................................................... 23 2.7.3 Kleding en bewapening ........................................................................................................ 23 2.8 Het politieoptreden vanuit een wetenschappelijk perspectief................................................... 24 2.8.1 Factoren die het eigen optreden beïnvloeden ..................................................................... 24 2.8.2 Uitgangspunten voor het politieoptreden in een uitgaansgebied. ...................................... 25 3. Huidige situatie en eerste effecten van het OOT in cijfers................................................................ 30 3.1 Feitelijk optreden in de binnenstad ............................................................................................ 30 3.2 Uitgaansgeweld in cijfers............................................................................................................. 34 3.3 Klachten, aangiftes en disciplinaire onderzoeken ....................................................................... 40 3.4 Geweldsrapportages, GTPA meldingen en aangiftes van politieagenten tegen burgers. .......... 41 4. Ervaringen met deze politiële aanpak ............................................................................................... 43 4.1 Uitgaanspubliek ........................................................................................................................... 43
5
4.1.1 Achtergrond van de respondenten ...................................................................................... 43 4.1.2 Veiligheidsgevoelens in het uitgaansgebied ........................................................................ 44 4.1.3 Ervaringen met het politieoptreden..................................................................................... 46 4.2 Ondernemers/bedrijfsleiders uitgaansgelegenheden ................................................................ 50 4.3 Ervaringen van het Openbare Orde Team .................................................................................. 51 4.3.1 Over de respondenten ......................................................................................................... 52 4.3.2 De OOT-opleiding ................................................................................................................. 52 4.3.3 Het OOT operationeel .......................................................................................................... 53 4.3.4 Opbrengsten en verwachtingen van het OOT ...................................................................... 58 4.3.5 Vergelijking van stellingen .................................................................................................... 61 5. Analyse van de onderzoeksresultaten............................................................................................... 62 6. Conclusies en aanbevelingen ............................................................................................................ 67 6.1 Conclusies .................................................................................................................................... 67 6.2 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 69 Literatuur ............................................................................................................................................... 72 Bijlagen .................................................................................................................................................. 75 Bijlage I Cijfers uitgaansgeweld ......................................................................................................... 76 Bijlage II Publieksenquête ................................................................................................................. 80 Bijlage III Gesprekken ondernemers/bedrijfsleiders horecagelegenheden ...................................... 84 Bijlage IV Interne enquête ................................................................................................................. 85
6
1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling De laatste jaren zijn er landelijk diverse programma’s opgesteld op het terrein van geweld. De Regiopolitie Groningen heeft in deze lijn begin 2011 het programmaplan ‘Samen tegen geweld; Aanpak geweld 2011’ vastgesteld. Daarin is een aantal initiatieven en projecten van de afgelopen jaren op het gebied van geweld gebundeld. Dit heeft geresulteerd in tien projecten. Een van deze projecten is de ‘professionalisering van het toezicht’. De doelstelling om vanaf oktober 2011 Openbare Orde Teams (OOT) op de drukke uitgaansavonden in te zetten in de binnenstad van Groningen is gerealiseerd. Aan mij is gevraagd om in een vroegtijdig stadium een beschrijving van de stand van zaken te geven 1 en te bekijken of de doelstellingen die de politie met het OOT heeft beoogd al worden bereikt. Sinds oktober 2011 wordt het Openbare Orde Team ingezet op de donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht in het uitgaansgebied van de stad Groningen. Dit team bestaat uit speciaal opgeleide politiemensen die het uitgaansgeweld in de binnenstad op een effectieve wijze moeten aanpakken. Deze groep mensen is specifiek getraind om (dreigende) escalaties snel en met beproefde procedures in de kiem te smoren. De essentie van deze aanpak is om op een (pro)actieve en zichtbare wijze, ordeproblemen te voorkomen en snel in te grijpen, door eenduidig, professioneel en in teamverband op te treden. De kracht van het team is de flexibele werkwijze. De groep is getraind om na een snelle situatiebeoordeling, maatwerk te leveren op iedere (dreigende) situatie op basis van aangeleerde en reeds beproefde procedures (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010). Het OOT is geen specialistisch team. Het zijn politiemensen werkzaam in de basispolitiezorg met een specialistische (neven)taak. Doel van deze politiële aanpak is het aantal (ernstige) geweldsincidenten in de komende jaren te laten dalen en de veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek, ondernemers, medewerkers met een publieke taak en de politiemedewerkers te laten toenemen. Deze politiële aanpak is gebaseerd op het OOT in Arnhem. Daar werkt men sinds 2009 met deze interventiestrategie. De districtchef Groningen/Haren de heer De Lange gaf opdracht deze politiële aanpak tussentijds te evalueren. Doelstelling van het onderzoek is: ‘Inzicht bieden in de eerste opbrengsten van het werken in OOT-verband voor de geweldsproblematiek in de Groningse binnenstad, voor de waardering voor het politieoptreden in de binnenstad door het publiek en voor de politiemedewerkers zelf.’ De Regiopolitie Groningen beoogt met de oprichting van het Openbare Orde Team het politieoptreden in het uitgaansgebied van Groningen verder te professionaliseren. De Regiopolitie Groningen heeft het gevoel dat deze politiële aanpak in navolging van het OOT in Arnhem ook hier succesvol is en beantwoordt aan de vraag naar een professioneler en veiliger toezicht in het uitgaansleven. De politie 2 Groningen is erg trots op de huidige werkwijze. De reden voor deze vroegtijdige tussenevaluatie is de vorming van de Nationale Politie. Achterliggende gedachte daarbij is een eventuele navolging van deze politiële aanpak in andere districten en regio’s.
1.2 Vraagstelling Op basis van de doelstelling van het onderzoek is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: ‘Welke visie en analyse ligt ten grondslag aan de politiële aanpak ‘Openbare Orde Team’ (OOT) in de binnenstad van Groningen, welke doelstellingen kent de aanpak, wat zijn de eerste effecten en hoe wordt de aanpak door de verschillende deelnemers, ketenpartners en het uitgaanspubliek ervaren?’ De onderzoeksvraag is opgedeeld in een vijftal deelvragen. Deze zullen hierna worden besproken.
1 2
M. Pennings, 2012, Voortgangsrapportage programma geweld, Regiopolitie Groningen. http://www.eenvandaag.nl/criminaliteit/40084/hoe_gaan_agenten_om_met_geweld (gezien op 20-5-2012).
7
1.3 Deelvragen Om de onderzoeksvraag gestructureerd te kunnen beantwoorden, zijn de volgende deelvragen opgesteld. Elke deelvraag wordt kort uiteengezet. De deelvragen worden in de navolgende hoofdstukken beantwoord. 1) Welke visie en analyse liggen aan het OOT ten grondslag? Waarom heeft de politie Groningen voor deze politiële aanpak gekozen, waar komt deze manier van werken vandaan en welke wetenschappelijke theorieën kunnen aan deze aanpak worden verbonden. (Hfst. 2) 2) Wat zijn de doelstellingen van de politie Groningen met deze politiële aanpak? Wat is er binnen de politieorganisatie afgesproken over deze politiële aanpak en hoe wordt daar in de beleidsstukken invulling aan gegeven. (Hfst. 2) 3) Wat is de huidige politiële aanpak op het terrein van de openbare orde in het uitgaansgebied van Groningen? Wat wordt door de politie Groningen/Haren en ‘ketenpartners’ gedaan om het uitgaansleven in Groningen zo veilig mogelijk te laten zijn en hoe verloopt de politiële aanpak van het OOT nu in de huidige praktijk. Hiervoor zijn onder meer cijfers van uitgaansgeweld geanalyseerd en is er gekeken naar klachten, aangiftes en interne onderzoeken tegen politiemedewerkers. Daarnaast komen geweldsrapportages, meldingen van geweld tegen politieambtenaren en aangiftes van politieagenten aan bod. (Hfst. 2/3) 4) Hoe wordt de werkwijze in OOT-verband ervaren door de deelnemers, ‘ketenpartners’ en het ‘uitgaanspubliek’? Wat is de mening van de politieagenten van het Openbare Orde Team over de huidige politiële aanpak en hoe ervaren zij het werken in het uitgaansgebied van de stad Groningen. Daarnaast worden de ervaringen van het uitgaanspubliek met het politieoptreden in het uitgaansgebied besproken, daarin komen ook de veiligheidsgevoelens in het uitgaansgebied naar voren. Tenslotte is er gesproken met een aantal uitbaters over deze nieuwe politiële aanpak en hun ervaringen met het politieoptreden in het uitgaansgebied van de stad Groningen. (Hfst. 4) 5) Wat zijn de eerste effecten van het werken in OOT-verband? Worden de doelstellingen gerealiseerd? In hoeverre de doelstellingen van het OOT in de praktijk worden behaald zal worden besproken door middel van een vergelijking tussen de theorie uit de eerste twee deelvragen, de praktijksituatie uit de derde deelvraag en de ervaringen van deelnemers, ketenpartners en het uitgaanspubliek uit de vierde deelvraag. (Hfst. 5)
1.4 Methode van onderzoek Het onderzoek is zo opgezet, dat er vanuit verschillende perspectieven is gekeken naar deze politiële aanpak. Hiervoor is gekozen omdat deze aanpak nog geen jaar wordt gebruikt in de Groningse binnenstad en de verwachting is dat directe effecten nog lastig zijn te meten. Er is gebruik gemaakt van diverse onderzoeksmethoden. Naast een literatuurstudie is er gesproken met diverse mensen die veel met deze politiële aanpak te maken hebben. Er zijn diverse data verzameld en geanalyseerd binnen de politie Groningen en er zijn twee enquêtes opgesteld. Tenslotte is er veel informatie verzameld uit eigen observaties. Zo is er een aantal OOT-diensten meegedraaid en is er gekeken bij twee OOT-opleidingen.
8
1.5 Leeswijzer In dit eerste hoofdstuk is de opzet van het onderzoek besproken. In hoofdstuk twee wordt het theoretisch kader geschetst waarbinnen het Openbare Orde Team zich bevindt. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie beschreven hoe de huidige (praktijk) situatie is. In hoofdstuk vier worden de ervaringen van het uitgaanspubliek, horeca ondernemers/bedrijfsleiders en de leden van het Openbare Orde Team met deze politiële aanpak besproken. In hoofdstuk vijf worden de resultaten uit voorgaande hoofdstukken met elkaar vergeleken en geanalyseerd en wordt er gekeken in hoeverre de afgesproken doelstellingen inmiddels worden gerealiseerd. In hoofdstuk zes wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag en worden er aanbevelingen gedaan ten behoeve van deze politiële aanpak.
9
2. Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader rondom het Openbare Orde Team geschetst. Eerst zal het begrip uitgaansgeweld worden besproken. Wat is nu eigenlijk uitgaansgeweld, hoe ontstaat het en welke invloed heeft uitgaansgeweld op het optreden van de politie? Daarna wordt er een beeld geschetst van het beleid tegen uitgaansgeweld in de laatste twee decennia. Vervolgens wordt de aanleiding tot het instellen van het Openbare Orde Team en de huidige stand van zaken op het terrein van de politiële handhaving van de openbare orde in het uitgaansgebied van Groningen besproken. Specifiek zal worden ingegaan op de werkwijze en de doelstellingen van het OOT. Tenslotte worden enkele wetenschappelijke theorieën besproken die van toepassing zijn op de werkwijze van het OOT.
2.1 Uitgaansgeweld Het begrip uitgaansgeweld wordt in de literatuur op verschillende wijze gedefinieerd. Uitgaansgeweld is om te beginnen een vorm van geweld. Een veel gebruikte definitie van geweld is: ‘Het welbewust gebruiken van fysieke kracht en/of macht, dan wel het dreigen daarmee, gericht tegen een ander persoon of een groep personen, wat resulteert of waarschijnlijk zal resulteren in letsel, dood of psychische schade’ (Van Erpecum, 2005, p. 21). Spapens, Fijnaut, Hoogeveen en Pardoel (2001) definiëren uitgaansgeweld als geweld waarbij een relatie bestaat met de horeca of uitgaan. Daarnaast moet het geweld zich voordoen op tijdstippen waarop grotere groepen personen deze gelegenheden bezoeken. In de praktijk gaat het daarbij vooral om de avonden en nachten van donderdag tot en met zondag. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (hierna: CVV) heeft in 2009 in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een quickscan uitgevoerd naar het uitgaansgeweld in Nederlandse gemeenten. Zij definiëren het begrip uitgaansgeweld als het (dreigen met) fysiek geweld tegen één of meer personen en/of goederen, voornamelijk gepleegd in het weekend in een uitgaansgebied en/of op de route van en naar een uitgaansgebied. Het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagament (hierna: COT) heeft in 2009 een veiligheidsanalyse gemaakt van de Groninger Binnenstad. Zij definieerden uitgaansgeweld als geweld met of zonder wapen, met of zonder letsel dat direct in verband kan worden gebracht met het bezoeken van uitgaansgelegenheden en het verblijf in de binnenstad en op de routes naar de binnenstad toe tijdens het uitgaan. Duijvenstijn (2004) merkte een aantal jaren geleden al op dat het begrip uitgaansgeweld lastig is te definiëren. Wel komen volgens hem steeds een aantal punten terug in de verschillende definities van uitgaansgeweld; Uitgaansgeweld is geweld dat “niet” samenhangt met het verkrijgen van materieel gewin. Bij uitgaansgeweld is de dader niet per definitie een bekende. Uitgaansgeweld valt niet per definitie onder een delict, het is eerder een vorm van straatgeweld. Als de verschillende definities met elkaar worden vergeleken kun je zeggen dat uitgaansgeweld een vorm van geweld is, die in relatie staat met een omgeving van horeca- en/of uitgaansgelegenheden. Het vindt over het algemeen plaats in de avonden en nachten van donderdag tot en met zondag en het geweld hangt niet samen met het verkrijgen van enig materieel gewin. Het is vaak zinloos geweld. Uit een onderzoek van Beke, De Haan en Terlouw (2001) naar het ontstaan van uitgaansgeweld blijkt dat de aanleiding tot het geweld is onder te verdelen in twee varianten. Enerzijds komt het door irritaties die in de loop van de avond plaatsvinden. Bijvoorbeeld; het tegen iemand aanlopen, het morsen van drank, het lastig vallen van een vriend(in) of de ontzegging tot een horecagelegenheid. Anderzijds kan het komen door een triviale aanleiding. Het doelbewust provoceren en zoeken naar een aanleiding voor geweld. De andere partij kan in deze gevallen op geen enkele manier onder een confrontatie uitkomen. Volgens van Beke, De Haan en Terlouw (2001) is uitgaansgeweld meestal tweezijdig. Dader en slachtoffer dragen beide in belangrijke mate bij aan het ontstaan en uitgroeien van het conflict. Over het algemeen vindt er eerst een verbale confrontatie plaats, gevolgd door fysiek contact. De Groot en Van der Land (2012) stellen dat geweld in de uitgaanssetting ontstaat via een aantal vaste patronen. Zij onderscheiden drie typen: miscommunicatie in de uitgaanssetting, conflict met een autoriteit en ongewenste toenadering. De invloed van alcohol is bijna altijd de oorzaak van dat op een normale interactie een overspannen reactie volgt en dat de zaak escaleert in geweld. De Groot en
10
Van der Land (2012) stellen daarnaast dat vier factoren van invloed zijn op het ontstaan van uitgaansgeweld; drank, drukte, drang en dolheid. Uit onderzoek van Naeyé (2010) bleek 20% van de geanalyseerde agressie en geweldsincidenten tussen politieambtenaren en de burger betrekking te hebben op het toezicht in uitgaansgebieden. Een politieambtenaar loopt in het uitgaansgebied dus een aanzienlijk risico om te worden geconfronteerd met agressief en gewelddadig gedrag. Deze confrontaties van de politie met agressief en gewelddadig uitgaanspubliek vond voor de helft plaats rondom cafés, disco’s of andere horecagelegenheden en voor de andere helft ergens anders in het uitgaansgebied. Incidenten in horecagelegenheden tussen de politie en uitgaanspubliek behoorden tot de uitzondering. De meeste incidenten hadden betrekking op het assisteren van portiers, het verwijderen van dronken bezoekers, het reageren op dronken bemoeials of uitdagers, het optreden tegen geluidsoverlast en het bekeuren van personen die wildplassen. In iets minder dan de helft van deze incidenten werden politiemensen belaagd door groepen en in 37% moest er worden ingegrepen bij een vechtpartij. Ook bleek het in 69% van de gevallen te gaan om veel- of meerplegers die bij het incident waren betrokken en in 25% om een bemoeial (persoon die als vriend of als voorbijganger de politie beledigt, bedreigt, aanhoudingen tegenwerkt of met de politie vecht). Alcohol bleek in dit onderzoek ook een voorname rol te spelen. 93% van het agressieve of gewelddadige uitgaanspubliek is onder invloed van alcohol en 8% onder invloed van harddrugs. Achteraf verklaarden veel verdachten dat zij zo dronken waren dat zij zich niks meer konden herinneren en hun eigen gedrag niet begrepen. Tabel 1: Agressie- en Geweldsincidenten in een uitgaansgebied tussen politieambtenaren en uitgaanspubliek (Naeyé, 2010).
Plaats
- Rondom een horecagelegenheid (50%) - Elders in het uitgaansgebied (50%)
Ontstaan van incidenten
- Assisteren portiers. - Verwijderen van dronken bezoekers. - Reageren op dronken bemoeiallen of uitdagers. - Optreden tegen geluidsoverlast. - Bekeuren van personen die wildplassen.
Alcohol
93%
Harddrugs Belaagd door groepen Ingrijpen bij een vechtpartij Veel- of meerpleger Bemoeial
8% 47% 37% 69% 27%
In dit onderzoek wordt uitgaansgeweld als volgt omschreven: ‘Geweld dat vooral plaatsvindt in de avonden en nachten van donderdag tot en met zondag, in de buurt van horeca- en/of uitgaansgelegenheden, waarbij het geweld in relatie staat tot deze gelegenheden. Het geweld hangt niet samen met het verkrijgen van enig materieel gewin en wordt in veel gevallen gebruikt door veel- of meerplegers. Het geweld ontstaat door onderlinge irritaties of het doelbewust zoeken van de dader(s) naar een aanleiding voor geweld, waarbij eerst gebruik wordt gemaakt van verbaal geweld, gevolgd door fysiek geweld. Meestal gebeurt dit onder invloed van alcohol’.
2.2 Risico’s van het toezicht in uitgaansgebieden. Uitgaan biedt voor mensen ontspanning en heeft ook een belangrijke sociale functie. Deze gezellige vorm van ontspanning heeft echter ook een duidelijke keerzijde. Deze keerzijde wordt vaak ervaren door de mensen die toezicht houden in uitgaansgebieden. ‘Geen enkele politieambtenaar hoeft verteld te worden dat het werk in de nachtelijke uren van het weekend, het surveilleren in horecagebieden, het aanspreken van personen onder invloed van alcohol, het ingrijpen in vechtpartijen of het omgaan met verstoorde personen een verhoogd risico op agressie en geweld met zich meebrengt’ (Naeyé, 2010, p.19). Uit onderzoek van D&B in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (2012) blijkt dat een politieagent in het Groningse uitgaansgebied gemiddeld per nacht met 5,1 incidenten te maken waarbij er sprake is van enige vorm van agressie of geweld dat specifiek gericht is tegen hem of haar. Uit het onderzoek van Naeyé (2010) kwamen een aantal operationele en daderkenmerken naar voren die specifiek zijn voor het politieoptreden in het uitgaansleven.
11
Operationele kenmerken Er wordt vaker opgetreden zonder een opdracht van de meldkamer. Dit betekent dat politiemensen in veel gevallen uit eigen beweging (moeten) besluiten om op te treden tegen verstoringen van de openbare orde. Meer dan gemiddeld wordt er bij agressie- en geweldsincidenten in het uitgaansleven om spoedassistentie gevraagd. Het gaat vaak om verstoringen van de openbare orde die grote veiligheidsrisico’s met zich meebrengen voor de politiemensen. Dit risico is zo groot dat er meer dan gemiddeld om assistentie van collega’s wordt gevraagd. Er wordt vaker dan gemiddeld opgetreden met 5 of meer agenten tegelijk. Dit ligt in de lijn van de spoedassistentie. Mensen gaan meestal in groepsverband op stap. Daardoor zijn er bij incidenten al snel veel mensen betrokken en is optreden met meerdere politieagenten noodzakelijk. Daderkenmerken In het merendeel van de gevallen zijn de daders van geweldsincidenten tijdens het uitgaan veel- of meerplegers. Het zijn dus vaak ‘bekenden’ van de politie die voor de overlast in het uitgaansleven zorgen. In de meeste gevallen is er sprake van alcoholgebruik door de daders. Tussen alcoholgebruik en agressie bestaat een verband. Door het drinken van alcohol ervaart een persoon minder remmingen. De zelfcontrole vermindert naarmate er meer wordt gedronken en situaties worden minder goed beoordeeld. Men gaat zichzelf overschatten en de eventuele gevolgen van bepaald gedrag worden niet goed ingeschat. Of er daadwerkelijk agressie ontstaat, is afhankelijk van de persoon en 3 de omstandigheden van het geval. Daders belagen politieambtenaren meer dan gemiddeld in groepen. Er wordt door het uitgaanspubliek vaak groepsgewijs op stap gegaan. Daardoor zijn er snel veel personen betrokken bij een incident. Groepsgedragingen blijken van invloed op geweldsincidenten in de publieke ruimte. Vaak voelt men binnen een groep de plicht om op te komen voor elkaar. Groepsdruk en het krijgen van waardering en respect geven de doorslag in dat soort geweldssituaties. Bepaalde groepsprocessen spelen dan een grote rol (Bol, Terlouw, Blees, & Verwers, 1998). Meer dan gemiddeld moet er door politieambtenaren worden ingegrepen bij vechtpartijen. Hieruit blijkt de noodzaak dat politiemensen fysiek goed getraind moeten zijn. Het op de juiste wijze toepassen van de aangeleerde aanhoudingstechnieken en zelfverdediging zijn op die momenten van groot belang voor de toezichthouders (Naeyé, 2010).
2.3 Uitgaansgeweld sinds de jaren 90 Overheidsbeleid tegen uitgaansgeweld in Nederland. Uitgaansgeweld is pas sinds eind jaren negentig onderwerp van het politieke en maatschappelijk debat in Nederland. Dit kwam voort uit een aantal ernstige geweldsincidenten in het publieke domein 4 waarbij zelfs doden waren te betreuren. Het uitgaansleven in Nederland heeft sinds het begin van de jaren negentig een enorme groei doorgemaakt. Steden begonnen door middel van marketing zich steeds meer te profileren als ‘place to be’ en daarbij hoorde ook een bruisend nachtleven met een variëteit aan uitgaansmogelijkheden. Door het aantrekken van de economie midden jaren negentig steeg de consumptie van alcohol en andere drugs, waardoor het uitgaansleven nog eens een extra impuls kreeg. Het bruisende uitgaansleven had echter ook een keerzijde. Het leidde tot meer overlast, vechtpartijen in het publieke domein en ongelukken met betrekking tot drugsconsumptie. Naar aanleiding van het groeiende aantal (geregistreerde) ernstige geweldsincidenten nam de Nederlandse overheid vanaf 1998 diverse maatregelen tegen deze vorm van (zinloos)geweld. Uitgaansgeweld heeft de term zinloos geweld later vervangen wanneer het zich ’s nachts in een uitgaansgebied afspeelt. De gedoogcultuur uit de decennia daarvoor maakte plaats voor nieuw beleid waarin het accent kwam te liggen op handhaving van de openbare orde en het strafrechtelijk aanpakken van wetsovertredingen (Van Aalst & Van Liempt, 2011). Zo kwamen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de minister van Justitie in december 1998 met een beleidsplan voor de Nederlandse politie waarin de doelstelling werd opgenomen om de kans te verminderen dat mensen slachtoffer werden van geweld. Om tot deze doelstelling te komen wilde het kabinet zowel preventieve als toezichtsactiviteiten inzetten en repressieve maatregelen nemen. Ook moest er strenger worden opgetreden in het publieke domein tegen gedrag dat eerder nog wel eens door de vingers werd gezien zoals belediging, wildplassen, openbare dronkenschap en het onheus bejegenen van een politieambtenaar. In datzelfde jaar kwamen de ministeries van BZK, Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Justitie, Koninklijke Horeca 3 4
http://www.hetcvv.nl/instrumenten/Kwaliteitsmeter+Veilig+Uitgaan/Ontremd+en+overmoedig. Kamerstukken II, 1998, 25907, nr. 1.
12
Nederland (KHN), politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) met de ‘Handreiking Veilig Uitgaan’ (Van Erp, 1998). Doel van deze handreiking was enerzijds een meer gestructureerde samenwerking tussen de verschillende partijen in uitgaansgebieden. Anderzijds introduceerde men een pakket met concrete maatregelen gericht op het tegengaan van alcoholmisbruik, een verbeterd toezicht in en rond horecabedrijven en een adequaat handhavingsbeleid. Via een ‘model‑convenant’ werden afspraken tussen de lokale partijen vastgelegd. Deze vorm van integrale samenwerking als hulpmiddel om het uitgaansgeweld tegen te gaan, werd in de jaren daarna in steeds meer gemeenten toegepast. Een convenant is echter niet bindend en dus werd na verloop van tijd de vraag naar de effectiviteit van deze maatregelen steeds groter. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CVV) kwam in 2003 met de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU) aan deze vraag tegemoet. Doormiddel van een stappenplan kon worden gewerkt aan een veiliger uitgaansgebied en de uitvoering kon later worden geëvalueerd. Mede door de strandrellen bij Hoek van Holland en de Love Parade in Duisburg is de KVU door het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) omarmd als speerpunt voor uitgaansgebieden (Van Aalst & Van Liempt, 2011). Toch bleek uit een quickcan van het CVV (2009) dat er onder gemeenten nog veel onwetendheid was over de aanpak van uitgaansgeweld. Daaruit kwamen een aantal opvallende conclusies naar voren. Zo gaf 83% van de respondenten aan dat er sprake was van uitgaansgeweld in hun gemeente. Alcohol speelde volgens de respondenten een belangrijke rol bij het ontstaan van het geweld. Maar men zag alcohol vooral als een gezondheidsprobleem en combineerde beleid met betrekking tot alcohol daardoor niet met veiligheidsbeleid. Een goede aanpak van uitgaansgeweld bestond volgens de respondenten uit een combinatie van repressieve en preventieve maatregelen. Maar over wat de meest effectieve (combinatie van) maatregelen zijn, waren de meningen verdeeld. Daarnaast waren er maar weinig gemeenten die een aanpak met betrekking tot uitgaansgeweld hadden geëvalueerd. Er was dan ook een grote vraag naar informatie betreffende beschikbare maatregelen en succesvolle aanpakken op het gebied van alcohol, drugs en uitgaansgeweld (Van Hest, 2009). Beleid tegen uitgaansgeweld in de Groningse binnenstad. Zoals vele steden in Nederland volgde Groningen de landelijke trend van integrale samenwerking voor de aanpak tegen uitgaansgeweld. Zo werd in 2001 het Convenant Veilig Uitgaan afgesloten. Uit een evaluatie van dit convenant in 2003 bleek dat de afspraken grotendeels goed waren nagekomen. Er deden zich nog wel een aantal knelpunten voor over de toelaatbaarheid van piekuren, het schenk gedrag van de horecaondernemer en het opstellen van de terrassen (Gemeente Groningen, 2005). De binnenstad van Groningen beschikt sinds 2000 over cameratoezicht. In 2006 heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar de veiligheidsgevoelens in het cameragebied onder het uitgaanspubliek 5 door onderzoeksbureau Intraval. De belangrijkste conclusies uit dat onderzoek: Bewoners en bezoekers voelen zich na invoering van de camera’s veiliger; Politiemensen merken geen verschil in sfeer in het uitgaansgebied na de invoering van de camera’s; Aard en omvang van geweldsincidenten zijn de afgelopen jaren niet veranderd. Camera’s hebben geen invloed op het gedrag van stappubliek; Het aantal geregistreerde geweldsdelicten was toegenomen; Het aantal aangiften steeg het eerste jaar en nam daarna licht af; De tevredenheid over het cameratoezicht was gestegen; Cameratoezicht droeg bij aan de opsporing en vervolging van geweldplegers. In 2007 kwam er een Samenwerkingsovereenkomst Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan tot stand, waarin gemeente, politie en horeca samen afspraken maken en maatregelen bedenken om de kwaliteit en veiligheid van het uitgaansgebied nog verder te verbeteren. Vervolgens heeft het COT in 2009 in opdracht van het politie district Groningen-Haren en de gemeente Groningen een veiligheidsanalyse gemaakt van de Groningse Binnenstad. Daaruit werd geconcludeerd dat het in Groningen goed ging en dat er al vele maatregelen waren genomen om de veiligheid te vergroten. Maar dat er ook zeker nog ruimte was voor verbetering en versteviging van maatregelen. Want ondanks alle maatregelen bleek het uitgaansgeweld in de binnenstad te zijn toegenomen. Niet alleen tegen uitgaanspubliek, maar ook tegen politiemedewerkers. Uit een enquête onder politiemensen bleek dat het geweld tegen de politie de laatste jaren was toegenomen, zowel fysiek geweld als verbaal geweld. Ook het aantal aangiften tegen politieagenten was tussen 2005 en 2008 verdubbeld.
5
http://hetcvv.nl/instrumenten/Cameratoezicht-publiek/Groningen+-+Evaluatie+cameratoezicht+Groningen.
13
2.4 De voetposten in het politiedistrict Groningen/Haren De nachtdiensten op de traditionele stapavonden in het Groningse uitgaansgebied worden binnen de politie Groningen voetposten genoemd. Deze dienst wordt binnen het district al sinds jaar en dag als een van de zwaarste politiediensten ervaren. In andere politieregio’s worden dit soort diensten vaak horecadiensten genoemd. Aan deze diensten is in de afgelopen twee decennia in de Groningse binnenstad op verschillende wijze invulling gegeven. Enige tijd werden deze diensten door alleen politiefunctionarissen van de Basiseenheid Centrum gedraaid. Maar er waren ook jaren dat de voetpostdiensten gedraaid werden door een combinatie van politiefunctionarissen uit de diverse basiseenheden. De jaren dat er werd opgetreden door een combinatie van agenten uit de verschillende basiseenheden werd door iedereen als onwenselijk beschouwd. Er was in die jaren over het algemeen weinig vertrouwen op straat. Niet alleen het zelfvertrouwen was laag maar ook het vertrouwen in de collega’s. Er heerste soms zelfs angst onder de agenten. Dit kwam hoofdzakelijk doordat men elkaar vaak niet kende en daardoor niet goed wist wat men van elkaar kon verwachten tijdens een incident. De situatie waarin de voetposten werden gedraaid door de Basiseenheid Centrum werden in die jaren als het meest wenselijk ervaren. Collega’s kenden elkaar goed en er was meer affiniteit met het werkgebied. Capaciteitsproblemen zorgden er echter vaak voor dat de Basiseenheid Centrum deze diensten niet alleen kon doen. De politie Groningen heeft voor de invoering van het OOT al het nodige gedaan om de medewerkers die de voetposten lopen, te ondersteunen en te faciliteren voor deze zware diensten. Zo kregen de voetposten vanaf 2006 een speciale horecatraining. Dit was een tweedaagse training waarin de nadruk lag op het oefenen van standaard procedures met meerdere politieagenten. Ook werden twee ruiters toegevoegd aan de voetposten op de drukke uitgaansavonden. Voor deze ruiters kwam er een speciale training, waarin de procedures werden ontwikkeld die ook nu nog worden gebruikt. De training van de ruiters en de voetposten werden vervolgens samengevoegd in een gezamenlijke training om de procedures en samenwerking beter op elkaar af te stemmen. Later zijn daar nog de politieagenten op de fiets (‘bikers’) aan toegevoegd. De noodzaak om aandacht te geven aan de voetposten werd dus al langer door de politieorganisatie erkend. Maar alle inspanningen in de voorgaande jaren bleken niet voldoende om de problemen rondom de voetpostdiensten het hoofd te bieden. In 2009 werd dit vanuit verschillende invalshoeken duidelijk. Vlak voordat burgemeester Wallage van de stad Groningen in 2009 vertrok, tipte hij de chef van de Basiseenheid Centrum al, dat er iets moest worden gedaan aan de voetposten. In datzelfde jaar kwam ook het COT-rapport uit, waaruit bleek dat het in Groningen goed ging met ‘Veilig Uitgaan’, maar dat er zeker nog ruimte was voor verbetering en versteviging van de genomen maatregelen. Uit een medewerkers tevredenheid onderzoek (MTO) uit 2008 bleek dat onder de politieagenten werkzaam op de Basiseenheid Centrum, 2% zich onveilig voelde op straat. Uit een nadere rondvraag onder medewerkers van de Basiseenheid Centrum kwamen diverse problemen rond de voetpostdiensten naar voren. Alle respondenten waren in aanraking geweest met geweld tegen collega’s. De veiligheid van de eigen werknemers bleek in het gedrang. In de onderstaande tabel staan de problemen opgesomd.
Tabel 2: Problemen rond de voetposten.
COT-rapport (2009) In de binnenstad van Groningen werd in 2008 door de politie ongeveer 4% meer geweld geregistreerd dan in 2005. In het cameragebied was dit echter een stijging van 12%. In de binnenstad vindt wapengeweld vroeger op de avond plaats dan geweld zonder wapen. Het wapengeweld (meestal glas) vond vooral plaats tussen 02.00 uur en 04.00 uur. Geweld zonder wapen na 04.00 uur. Op de Grote Markt vonden de meeste geweldsincidenten plaats (27,4 %), gevolgd door de Poelestraat (11,9%). De zaterdagnacht was de nacht met de meeste geweldsincidenten. Het meeste geweld betrof vechtpartijen “met de blote vuist”. In 7 % was er sprake van geweld met een wapen en dan vooral steekwapens (meestal glas). Bij 1 op de 10 incidenten was er sprake van groepsgeweld. Het uitgaansgeweld was in de meeste gevallen impulsief. Vaak versterkt door het gebruik van middelen en de lokale drinkcultuur. 14
Een deel van het geweld leek wel degelijk gebaseerd op rationele afwegingen. Bv. openstaande afrekeningen tussen groepen jongeren. Het aantal aangiften van geweld tegen politiemensen steeg in 2008 naar 96. Dat was een verdubbeling t.o.v. 2005. Van alle Groningse politiemensen werd 22% in 2008 minimaal één keer geconfronteerd met geweld. Het uitgaansgeweld tegen de politie deed zich vooral voor bij aanhoudingen en conflict situaties. (Uit een kleine enquête binnen de Basiseenheid Centrum bleek dat gewone bekeuringsituatie de laatste tijd uitmonden in geweld tegen de politie) Vooral het geweld bij aanhoudingen kon nog wel eens vrij zware vormen aannemen. Voorbeelden hiervan waren: Een collega had een persoon half geboeid, waarna de verdachte zich omdraaide en de collega met de handboeien aan zijn arm probeerde te slaan. Of een collega die iemand probeerde aan te houden en tijdens de worsteling in zijn arm werd gebeten. Het geweld dat toe nam was niet alleen fysiek geweld maar ook verbaal geweld tegen collega’s. Woorden als “kankerlijer, NSB’er, homo, kutwijf” waren veel gebruikte woorden. Daarnaast was het verbaal bedreigen van politiemensen ook een onderwerp dat zich veelvuldig voor deed. “Zeg maar tegen je vrouw en kinderen dat jij iemand aangehouden hebt die jou koud gaat maken, ik weet je te vinden. Ik maak je af, ik maak je moeder af kankerlijer, ik snij je strot door en ik snij je tong uit je bek.” MTO (2008) 2% werknemers Basiseenheid Centrum voelt zich onveilig op straat. Burgemeester (2009) ‘Advies aan de chef van de Basiseenheid Centrum om de problemen rondom voetposten aan te pakken.’ Rondvraag collega’s BEC Het geweld nam toe. Niet alleen fysiek maar ook verbaal. Er liepen te weinig voetposten rond om de zaak te controleren, daardoor liep men met een slecht gevoel rond. Het OM seponeerde zaken waar medewerkers een heel ander beeld bij hadden. De uitrusting liet te wensen over en er was te weinig opleiding/training. De sturing door de leiding kon beter. Er was geen eenduidigheid in het optreden van de chef van dienst. Er werd alleen gereageerd op meldingen. Er werd niet toegekomen aan overlastzaken. (wildplassen, baldadigheid etc.) Er was minder vertrouwen in de ondersteuning door de werkgever als er geweld was aangewend. Men voelde zich niet altijd even goed in de rug gesteund door de eigen organisatie. Men moest met te veel verschillende collega’s samenwerken. Men wist niet meer wat je van elkaar kon verwachten. Procedures voor het gezamenlijk optreden werden gemist. Met het COT-rapport, het MTO, de rondvraag onder medewerkers van de Basiseenheid Centrum en het advies van de burgemeester had de chef van de Basiseenheid Centrum voldoende onderbouwd materiaal in handen om naar de korpsleiding te stappen. De problemen die al enige tijd op de werkvloer werden aangegeven, moesten nu wel door de korpsleiding serieus worden genomen. In dezelfde periode werd de Basiseenheid Centrum opnieuw opgezet. Een van de speerpunten van de basiseenheid werd de aanpak van geweld. Geweld in het algemeen, tegen hulpverleners maar ook specifiek tegen politiemensen. Dit was in de lijn van het landelijke actieprogramma ‘Veilig Publieke Taak’. Op het moment dat al deze zaken samenvielen bleek er binnen de organisatie voldoende draagvlak om de problemen rondom de voetposten aan te pakken. Er werd besloten om een projectgroep te gaan formeren. Deze projectgroep met de naam ‘Geweld in de Binnenstad’ kreeg de taak om met aanbevelingen te komen voor de problemen rond de voetposten. Veiligheid voor de eigen medewerker stond centraal. Er werd gekozen voor een bottum-up aanpak van de problemen.
15
2.5 Van projectgroep tot OOT De opdracht van de projectgroep ‘Geweld in de Binnenstad’ van de politie Groningen was: Kom met aanbevelingen om het geweld in de binnenstad van Groningen, het gebied binnen de diepenring, in het algemeen en tegen politiemensen/hulpverleners in het bijzonder, terug te dringen; Geef daarnaast aanbevelingen om het zicht op en de aanpak van geweld te verbeteren. De projectgroep is vervolgens aan de slag gegaan met de problemen rond de voetposten. Zij hebben zich gefocust op verbetering van de sturing, middelen en medewerkers van de voetposten. Daarnaast werd de samenwerking met ketenpartners nog eens kritisch bekeken. Uiteindelijk kwam de projectgroep met een aantal aanbevelingen en alternatieven voor de politie Groningen/Haren om de geconstateerde problemen aan te pakken. De veiligheid voor de eigen werknemers stond in alle aanbevelingen voorop. Een van de aanbevelingen die men deed was het Arnhemse model van het Openbare Orde Team. Dit werd door de projectgroep gezien als de meest ideale oplossing voor de problemen rond de voetposten. Met deze aanpak is in Arnhem de kwaliteit van de handhaving van de openbare orde in ruim een jaar tijd met succes naar een hoger plan getild (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010). Sinds 2009 werkte men in Arnhem met deze zelf ontwikkelde politiële aanpak, waarin de vier aandachtspunten (sturing, middelen, medewerkers en samenwerking met ketenpartners) van de projectgroep ‘Geweld in de Binnenstad’ ook centraal stonden. Een zelfde soort aanpak werd op dat moment echter onmogelijk geacht voor de politie Groningen. Het zou teveel geld gaan kosten en voor een te grote verandering binnen de organisatie zorgen. Binnen alle lagen van de organisatie was men het er wel over eens dat er iets moest worden gedaan aan de voetposten. De veiligheid van de medewerkers was tenslotte in het gedrang. Maar toen het OOT-model uit Arnhem werd voorgelegd, kwam er de nodige weerstand vanuit de top van de organisatie. De consequenties en voorwaarden die een OOT met zich mee zouden brengen, bleken te groot. De districtschef van Groningen/Haren en de korpschef van de Regiopolitie Groningen waren echter vanaf het begin enthousiast over de Arnhemse aanpak. Daardoor was er binnen alle lagen van de organisatie de nodige steun voor het OOT-model. Op dat moment kwam bij de chef van de Basiseenheid Centrum het besef dat het eventueel toch mogelijk zou zijn om een Openbare Orde Team ook in Groningen te krijgen en gaf hij de projectgroep de opdracht om het concept OOT verder uit te gaan werken. Voordat er definitief groenlicht werd gegeven hebben de districtschef en de chef van de Basiseenheid Centrum nog de nodige bureaucratische muren binnen de eigen organisatie moeten slechten. Er moest een kanteling komen van een meer sturende organisatie naar een meer faciliterende organisatie. Langzaam aan ontstond binnen alle geledingen van de organisatie het besef. dat het erg belangrijk was om goed te luisteren naar de behoeften van de uitvoerende medewerkers. Helemaal nu vanuit verschillende invalshoeken de noodzaak bleek om iets te doen aan het politieoptreden in het uitgaansgebied. Het bovenstaande is in de lijn van het soort leiderschap dat de politieorganisatie met de invoering van de Nationale Politie nastreeft. Van meer beheersmatig management naar operationeel leiderschap; ‘het sturing en ondersteuning geven aan het dagelijkse werk van politieprofessionals’ (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2012). 2.5.1 Openbare Orde Team Arnhem Aanleiding tot de oprichting van het OOT in Arnhem was de toename van het uitgaansgeweld in het horecagebied (de Korenmarkt) in 2008 (naar aanleiding van voetbal gerelateerde incidenten). Als men keek naar vergelijkbare steden (Haarlem, Enschede, Breda, Arnhem, Nijmegen en Groningen) stak Arnhem er qua geweld boven uit, ook met geweld tegen politiemedewerkers. Gevolg was dat de politiemedewerkers bang waren, op de uitgaansavonden liever niet meer over straat wilden lopen en er weinig zelfvertrouwen in het optreden tegen geweld of geweldsdreiging was. Hierdoor nam ook het geweld van de politie toe. Daarnaast voelde men zich bij geweld tegen de politie niet altijd gesteund door de politieleiding en justitie. Agenten hadden behoefte aan een verdere professionalisering van het toezicht. Met het ‘Plan van Aanpak Geweld Korenmarkt’ werd aan deze vraag tegemoet gekomen. Doel van dit plan was om op een innovatieve werkwijze de veiligheid van zowel de politieambtenaren als het uitgaanspubliek te verbeteren. Naast de oprichting van het OOT, werd de APV aangepast (o.a. gebiedsontzeggingen en glasverbod), de integrale samenwerking van politie, gemeente, horeca en portiers verstevigd (Strategisch Overleg Korenmarkt) en het cameratoezicht verbeterd (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010). Intern werd op dat moment de OOT-opleiding ontwikkeld om de medewerkers betere professionele standaards en procedures bij te brengen. De mind-set moest worden veranderd. De politieagenten konden zich vervolgens aanmelden voor de OOT-opleiding. Ook werden andere randvoorwaarden verbeterd. Zo kwam er bijvoorbeeld een protocol voor geweld tegen 16
de politie. In ‘Beproefde Patronen’ (2010) concluderen Van der Torre e.a. dat het Openbare Orde Team in ruim een jaar tijd de kwaliteit van de handhaving van de openbare orde naar een hoger plan had getild. Er waren preventieve effecten zichtbaar en de aangiften van geweld lieten voor het eerst sinds jaren een dalende trend zien. 2.5.2 De Groningse OOT-opleiding Om tot een Openbare Orde Team te komen zoals in Arnhem moest er ook een opleiding tot stand komen. Op het moment dat binnen de politieorganisatie het besef kwam dat een OOT eventueel realiteit zou worden, zijn twee docenten van de Integrale Beroepsvaardigheid Training (IBT) aan de slag gegaan met het ontwikkelen van de Groningse OOT-opleiding. Deze twee docenten hadden in het verleden ook de verschillende opleidingen voor de voetposten ontwikkeld. In plaats van een tweedaagse training kon men nu de voetposten vijf dagen lang trainen. De opleiding is in de kern precies hetzelfde als die van Arnhem. De opleiding bestaat uit de volgende onderdelen: Aanhoudingstechnieken en Zelfverdediging (AZV) Procedures Groepsdynamica Casuïstiek De verschillen tussen de Groningse opleiding en die van Arnhem betreffen de uiteindelijke invulling van de onderdelen. De technieken en procedures die men krijgt aangeleerd zijn in de basis hetzelfde. De opleiding wordt afgesloten met een eindoefening op de plek waar het team werkzaam is. Het is een zeer intensieve opleiding van vijf dagen. De kern van de opleiding is het trainen van alle mogelijke procedures. Het zogenaamd ‘flexibel optreden’. Ook is er veel aandacht voor de bejegening van de burger. De politiemedewerkers leren als team te werken, vanuit een aantal vaste rollen en taken. Dat begint bij twee politieagenten met: ‘ik spreek aan, jij dekt mijn rug.’ Ieder heeft op dat moment een eigen rol en taak, waardoor men op elkaar kan bouwen en de politiemedewerkers meer vertrouwen in elkaar krijgen. Vervolgens leren ze ook op te treden met meerdere politiemedewerkers. In al deze varianten leren de politieagenten hun eigen rol en taak. Uiteindelijk leren ze in de opleiding op te schalen tot het samenwerken met tien politiemedewerkers, paarden en ook hondengeleiders. Hierin zijn de getrainde procedures het tactisch optreden. Bij het optreden met vijf politiemedewerkers zijn er bijvoorbeeld twee aansprekers, twee beschermers en een leidinggevend voor het overzicht. Na fysieke opschaling, leren de politieagenten ook snel terug te schakelen, naar een normale situatie van twee politiemedewerkers. De kracht van deze wijze van optreden is, dat men van elkaar weet wat men kan in welke rol en dat men samen sterk staat. Niet alleen de fysieke opschaling van het aantal collega's is getraind in procedures, maar ook de bejegening van het uitgaanspubliek. Soms in de vorm van doorpakken en aanhouden, maar ook het normaal aanspreken van personen. Juist de snelle afwisseling tussen het doorpakken en aanhouden van een agressieve verdachte, naar een normaal gesprek met een persoon die zijn of haar telefoon is kwijt geraakt wordt getraind. Uiteindelijk ligt de kracht van dit team in het snel opschalen, zonder te vervallen in rommelig optreden van losse individuen. Men is een daadkrachtig uitstralend team met vertrouwen in elkaar. Ook de totstandkoming van de Groningse OOT-opleiding heeft de nodige voeten in de aarde gehad. De opleiding en de aanschaf van de middelen voor het Openbare Orde Team heeft de Regiopolitie Groningen tussen de 250.000 en 300.000 euro gekost. Dus dat de invoering van het OOT de nodige weerstand zou geven was niet geheel onverwacht. De inzet en het doorzettingsvermogen van de projectgroep en de twee IBT docenten werd uiteindelijk beloond en de opleiding kon doorgang vinden in het najaar van 2011. Er was altijd de overtuiging dat het OOT zichzelf zou gaan uitbetalen. De redenering was dat door collega’s beter te ondersteunen en te faciliteren, er meer teambinding zou ontstaan, een betere arbeidsethos, een hogere moraal en meer vertrouwen in het werk. Wat weer zou bijdragen aan bijvoorbeeld minder ziekteverzuim. Toen duidelijk werd dat het OOT definitief doorgang zou vinden, is er een rondgang geweest langs de diverse basiseenheden. Daar werd de bedoeling van de nieuwe aanpak en de opleiding uitgelegd aan de medewerkers. Er moest natuurlijk wel voldoende animo zijn voor het draaien van de diensten in deze nieuwe opzet. Vervolgens kon men zich inschrijven voor het OOT. Er bleek meer dan voldoende animo en er kon een selectie worden gemaakt voor de OOT-opleiding. Vervolgens hebben er twee opleidingsweken in het najaar van 2011 plaatsgevonden. In de eerste week van oktober 2011 was het Openbare Orde Team in Groningen een feit.
17
2.6 ‘Veilig Uitgaan’ in de stad Groningen 2.6.1 Het uitgaansleven in Groningen Groningen is van oudsher een echte studentenstad. De stad heeft 186.000 inwoners, waarvan meer dan 50.000 studenten. Daarvan wonen er rond de 23.000 in de binnenstad. Met ongeveer 380 uitgaansgelegenheden en vrije sluitingstijden kent de binnenstad van Groningen dan ook een bruisend 6 uitgaansleven. Op de donderdag-, vrijdag-, en zaterdagnacht vermaken meer dan 20.000 mensen zich in de binnenstad. Ook de woensdagavond wordt de laatste jaren steeds drukker. Het uitgaansleven in de binnenstad van Groningen concentreert zich in het gebied binnen de Diepenring. Het gebied is ongeveer een vierkante kilometer. Na middernacht concentreert het uitgaansleven zich vooral rond de Poelestraat, de Peperstraat en het zuidelijke deel van de Grote Markt met een gedeelte van de Gelkingestraat. Dit gebied is dan ook het primaire werkterrein van het OOT en is in figuur 2 in het rood aangegeven. Het gebied binnen het blauwe kader is in grote lijnen het werkterrein van het OOT. Het is dus een relatief klein gebied met veel horecagelegenheden. Figuur 1: Uitgaansgebied stad Groningen (Bron: Politie Groningen).
2.6.2 Maatregelen voor een veilig uitgaansleven in de stad Groningen Het COT concludeerde in 2009 dat er in Groningen al vele maatregelen zijn genomen om de veiligheid te vergroten en dat het goed ging. Maar volgens Bervoets e.a. (2009) was er ruimte voor verbetering en versteviging van de maatregelen. De huidige maatregelen voor een veilig uitgaansleven ziet u in de onderstaande tabel. In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft Regioplan Beleidsonderzoek een onderzoek uitgevoerd. Er is gekeken naar de mogelijke effectiviteit van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (Gosepa, Schrijenberg, & Homburg, 2011). Zij hebben onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de al bestaande maatregelen voor een veilig uitgaansleven. Een aantal van deze maatregelen die in de evaluatie van de KVU zijn onderzocht, wordt ook in Groningen toegepast. De basis van de samenwerking op het gebied van een veilig uitgaansleven in Groningen is het ‘Nieuw Actieplan Veilig Uitgaan’ waarin gemeente, horecaondernemers, politie en het Openbaar Ministerie afspraken hebben gemaakt voor een kwalitatief goede en veilige uitgaansomgeving (Gemeente Groningen, 2007). In de onderstaande tabel staan alle maatregelen uit het Actieplan opgesomd met daarbij de verantwoordelijke partijen. Daarnaast is er in het evaluatieonderzoek van Regioplan gekeken of de maatregelen effectief zijn.
6
http://toerisme.groningen.nl/over-groningen/stad-groningen.
18
Tabel 3: Maatregelen ‘Nieuw Actieplan Veilig Uitgaan’ (Gemeente Groningen, 2007).
Maatregel
Verantwoordelijk
Gerichte politie-inzet (Openbare Orde Team) Cameratoezicht
Politie
Penal Deurbeleid (deur/toegangsbeleid) Horecatelefoon Wapenkluizen Alcoholverbod Vechtverbod Horecaontzegging (collectief lokaalverbod) Gebiedsverbod Vrije sluitingstijden 8 Toekomstige maatregelen Inzet gemeentelijke toezichthouders tijdens stapavonden Training ‘Bar Veilig in uw gemeente’ Toepassing Voetbalwet Bestrijding overlast fietsen Collectief lokaalverbod Strikte handhaving leeftijdsgrens verkoop alcohol Verplicht stellen wapenkluis I.p.v. glas, policarbonaat glazen (plastic) Onderzoek naar het verplicht stellen van een veiligheidsplan voor grote horecabedrijven buiten diepenring.
Gemeente en Horeca
Effectief volgens evaluatie KVU (2011) Ja (om de pakkans te vergroten) Ja (maar niet om de pakkans te vergroten in het uitgaansgebied) Veel belovend
Politie Politie en Horeca Politie en Gemeente Politie Horeca
Onbekend Onbekend n.v.t. n.v.t. Onbekend
Politie en Gemeente Gemeente
n.v.t. Onbekend
Gemeente
n.v.t.
Gemeente
Veelbelovend
Gemeente Gemeente en Politie Horeca Horeca
n.v.t. n.v.t. Onbekend Onbekend
Gemeente Gemeente
n.v.t Onbekend
Gemeente
n.v.t.
7
Gemeente en Politie
(Bij ‘n.v.t.’ is deze maatregel niet in de evaluatie van het KVU (2011) opgenomen. Bij ‘onbekend’ is er nog onvoldoende empirisch onderzoek gedaan naar effectiviteit.)
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat er nog maar weinig bekend is over de effectiviteit van de meeste afzonderlijke maatregelen. Er is nog maar weinig empirisch onderzoek verricht naar de effecten van maatregelen die gericht zijn op de veiligheid in een uitgaansgebied. Dat betekent dus niet meteen dat ze niet effectief zijn, maar alleen dat er nog niet voldoende onderzoek is verricht naar de effecten van een maatregel. Uit het onderzoek van Regioplan (2011) blijkt dat inhoudelijk gezien de interventies gericht op versterking van toezicht en handhaving in uitgaansgebieden het meest effectief zijn, waarbij de politie (al dan niet samen met burgers) de belangrijkste actor is. Daarbij is van belang dat de politie-inzet niet ongericht is, maar specifiek op de grootste risico’s wordt gericht (plaatsen, delicten, tijden). 2.6.3 Politiedistrict Groningen-Haren, Basiseenheid Centrum Regiopolitie Groningen De politie Groningen is een korps waar nu nog bijna 1800 mensen werken, verdeeld over drie districten, twee divisies, drie ondersteunende diensten, korpsleiding, stafafdelingen en twee interregionale diensten. Vanaf 1 januari 2012 zal deze politieregio met de regio’s Friesland en Drenthe, de Regio-
7 8
Het OOT kan worden gezien als een vorm van gerichte politie-inzet. Horecanota Groningen 2011-2015, ‘Veilig Uitgaan’, Gemeente Groningen.
19
politie Noord-Nederland gaan vormen. Hoe de organisatie er dan uit zal gaan zien staat omschreven in het Concept Inrichtingsplan Nationale politie (2012). Figuur 2: Organogram Regiopolitie Groningen 2012. (Bron: http://www.politie.nl/Groningen/OverDitKorps/Organisatie/organogram.asp)
District Groningen/Haren Het district Groningen/Haren heeft van de drie districten van de Regiopolitie Groningen de meeste werknemers. Het omvat de gemeenten Groningen en Haren. De stad Groningen met ongeveer 186.000 inwoners is het zwaartepunt van het district. Het district telt vijf basiseenheden (politiebureaus). De basiseenheden Centrum, Noord, Oost, Zuid en West. In dit district zijn ongeveer 9 450 medewerkers werkzaam, waarvan ruim 350 in de basispolitiezorg. In de verschillende basiseenheden staat het gebiedsgebonden werken voorop. Gebiedsgebonden werken houdt onder meer in dat de politiemensen hun gebied goed kennen, weten welke problemen er spelen en wie de mensen zijn die er leven en werken. Basiseenheid Centrum Het uitgaansleven van de stad Groningen bevindt zich in het werkgebied van de Basiseenheid Centrum. De meeste politiemedewerkers die ook werkzaam zijn in het Openbare Orde Team (53%) werken buiten de voetpostdiensten ook in deze basiseenheid. Lid zijn van een Openbare Orde Team is een neventaak naast de reguliere werkzaamheden. 2.6.4 Maatregelen politie Groningen/Haren ‘Veilig Uitgaan’ Openbare Orde Team Sinds oktober 2011 wordt er op de drukke uitgaansavonden in het uitgaansgebied in de binnenstad van Groningen gebruik gemaakt van dit team. Volgens de Regiopolitie Groningen is dit team het antwoord op de vraag naar professioneel en veilig toezicht in uitgaansgebieden. Het Groningse Openbare Orde Team bestaat uit vier teams met speciaal opgeleide politiemensen die het uitgaansgeweld in de binnenstad op een effectieve wijze moeten aanpakken. Deze groep mensen is specifiek getraind om (dreigende) escalaties snel en met beproefde procedures in de kiem te smoren. De essentie van deze aanpak is om op een (pro)actieve en zichtbare wijze, ordeproblemen te voorkomen en snel in te grijpen, door eenduidig, professioneel en in teamverband op te treden. De kracht van het team is de flexibele werkwijze. De groep is getraind om na een snelle situatiebeoordeling, maatwerk te leveren op iedere (dreigende) situatie op basis van aangeleerde en reeds beproefde procedures (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010). Deze werkwijze is zoals eerder vermeld afkomstig uit Arnhem. Het OOT is geen specialistisch team. Het zijn politiemensen werkzaam in de basispolitiezorg met een specialistische (neven)taak. In paragraaf 2.7 zal de werkwijze van dit team nader worden beschreven. Het Openbare Orde Team krijgt tijdens de diensten ondersteuning van de onderstaande diensten. Bereden politie In de nachten van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag ondersteunen twee ruiters het Openbare Orde Team. De bereden politie behoort tot de dienst Regionale Executieve Taken (RET). Het is een ondersteunende afdeling. Alleen op aanvraag worden de ruiters ingezet. De bereden politie
9
http://www.politie.nl/Groningen/OverDitKorps/Organisatie/districtgroningenharen.asp.
20
is niet alleen een indrukwekkende verschijning, maar ook een zeer effectief hulpmiddel om de openbare orde te handhaven en zo nodig te herstellen. Hondenbrigade Wanneer de situatie er om vraagt kan het Openbare Orde Team de hondenbrigade om assistentie vragen. De hondenbrigade valt net als de bereden politie onder de RET en wordt alleen ingezet ter ondersteuning. De inzet van de politiehond is een relatief zwaar geweldsmiddel en wordt daarom met terughoudendheid ingezet. Ze worden vooral ingezet ter ondersteuning van grote ordeverstoringen en vechtpartijen. Het is een zeer effectief hulpmiddel om de openbare orde te herstellen. Bikers Ieder Openbare Orde Team beschikt over ongeveer twee leden die opgeleid zijn tot ‘biker’. Dit is net als het OOT een neventaak. De chef van dienst kan besluiten deze personen tijdens een OOT-dienst in te zetten als ‘biker’. Dit kan bijvoorbeeld in nachten wanneer de bereden politie niet aanwezig is. De politieagent op de fiets kan een effectief hulpmiddel zijn voor de handhaving van de openbare orde. Het voordeel van deze agenten op de fiets is dat ze erg snel ter plekke zijn en ook gemakkelijk op slecht bereikbare plekken kunnen komen. Inzet Koninklijke Marechaussee Op sommige uitgaansavonden wordt een marechaussee toegevoegd aan het Openbare Orde Team. Dit is vooral op avonden en nachten, wanneer er groepen militairen op stap gaan in Groningen. Deze leden van de Koninklijke Marechaussee hebben ook de OOT-opleiding gevolgd en weten daardoor wat de werkwijze van de politie is in het uitgaansgebied van Groningen. Cameratoezicht (gemeente/politie) In juli 2011 heeft de gemeente Groningen besloten het cameratoezicht met nog weer vijf jaar te ver10 lengen. Op dit moment wordt het cameratoezicht uitgevoerd in het Noordelijk Centrum voor Innovatief Cameratoezicht (NCIC). Dit maakt deel uit van Veiligheidszorg Noord. Op één centrale plek worden de camerabeelden van de binnensteden van Groningen, Veendam en Winschoten uitgekeken en veilig gesteld. In de toekomst is het de bedoeling dat ook camerabeelden uit andere binnensteden en bedrijventerreinen in de provincies Groningen, Drenthe en Friesland worden uitgekeken en veilig gesteld. De uitvoering vindt plaats door Veiligheidszorg Noord onder regie van de politie. Op de drukke uitgaansavonden worden de camerabeelden in de Groningse binnenstad live uitgekeken. Op deze dagen heeft het cameratoezicht dus een extra functie. Het zijn dan de extra ogen van de politiemedewerkers op straat. Tijdens de OOT-diensten zit er iemand van het OOT bij het live uitkijken van de beelden. Diegene kan de politieagenten van het Openbare Orde Team zowel sturen als ondersteunen op straat. Hij of zij staat direct in contact met het OOT. Horecacontactfunctionaris Bij de politie Groningen zijn er twee politiemedewerkers met deze functie. Deze contactfunctionarissen kunnen gezien worden als de buurtagenten van de horecagelegenheden in de binnenstad van Groningen. Zij onderhouden de contacten met ondernemers en belangenorganisaties. Samen met deze partijen werken ze aan de veiligheid en leefbaarheid in de binnenstad, specifiek gericht op de horecagelegenheden. Ze kunnen worden gezien als het politiegezicht in de horecawereld van de Groninger binnenstad. De horecacontactfunctionaris signaleert als aanspreekpunt problemen binnen de horeca, geeft advies aan ondernemers en zoekt samen met hen naar oplossingen. In de weeken11 den coördineert de horecacontactfunctionaris ook de inzet van de politie in het uitgaansgebied. Horecatelefoon Het nummer van de horecatelefoon is in principe dag en nacht bereikbaar. Tijdens de uitgaansuren op donderdag, vrijdag en zaterdag is één van de contactfunctionarissen doorgaans ook daadwerkelijk in dienst en als zodanig bereikbaar via de horecatelefoon. De telefoon wordt anders opgenomen door een van de leden van het Openbare Orde Team.
10 11
http://gemeente.groningen.nl/b-w-besluiten/camera2019s-uitgaansgebied-blijven.html http://www.politie.nl/Groningen/Uwwijk/Groningen_Centrum/horecacontactfunctionarissen.asp
21
2.7 Inrichting van het OOT Groningen In deze paragraaf wordt de inrichting en werkwijze van het OOT nader bekeken zoals die in de stukken van de politie Groningen is beschreven. In hoofdstuk drie wordt gekeken in hoeverre dit in de praktijk ook zo is. Het district Groningen/Haren beschikt op dit moment over vier Openbare Orde Teams. Team Alpha, Bravo, Charly en Delta. De teams staan onder aansturing van de chef Basiseenheid Centrum. Een team bestaat uit vijftien leden en twee leidinggevenden. Daarnaast beschikt ieder team over een voetpost-coördinator. Een OOT-dienst is een neventaak, alle politiemedewerkers zijn in de basis werkzaam binnen een van de basiseenheden van het district Groningen/Haren. De Basiseenheid Centrum levert ruim de helft van de OOT-leden. De overige basiseenheden leveren de andere OOT-leden. De horecacontactfunctionarissen coördineren samen met de chef van de Basiseenheid Centrum (tevens portefeuillehouder ‘Horeca en Evenementen’) de inzet van de politie in het uitgaansgebied. Figuur 3: Inrichting OOT Groningen. Bron: (Koning, Heupenaar, Preijers, Ezinga, & Post, 2011)
GRONINGEN OPENBARE ORDE TEAM
ALFA
BRAVO
CHARLIE
DELTA
2 leidinggevenden
2 leidinggevenden
2 leidinggevenden
2 leidinggevenden
15 leden
15 leden
15 leden
15 leden
Primair is het OOT bedoeld voor de donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht. Dat zijn de drie drukste stapnachten in de binnenstad van Groningen. Iedere week doet een ander team dienst. Op een stapnacht bestaat een team uit negen politiemedewerkers en één leidinggevende. De overige leden en de leidinggevende staan reserve voor het geval er iemand uitvalt. Er bestaat ook de mogelijkheid om het OOT in te zetten bij grote evenementen zoals Koninginnenacht/dag het bevrijdingsfestival of tijdens een EK of WK voetbal. Bij dit soort grote evenementen kan dan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een voltallig team. Ook kunnen teams op aanvraag eventueel worden ingezet in andere districten. Onder de voorwaarde dat de uren worden gecompenseerd door het aanvragend district. Bij de samenstelling van de teams wordt rekening gehouden met de ervaring van collega’s in het draaien van voetpostdiensten. Tabel 4: Functies en taken OOT.
Functie Chef van Dienst Regionaal Chef van Dienst Leidinggevende Voetpost-coördinator Voetpost
Verantwoordelijkheid Gebiedsverantwoordelijk (bepaalt inzet OOT) Gebiedsverantwoordelijk (bepaalt inzet OOT) Directe sturing op straat Horecatelefoon, middelen (uitrusting OOT), indeling koppels, contact met portiers Eigen optreden
22
2.7.1 Waarden van het OOT-optreden Het Openbare Orde Team van Groningen treedt op vanuit een aantal basisprincipes (Koning, Heupenaar, Preijers, Ezinga, & Post, 2011). Vriendelijk als het kan en streng als het moet. Doortastend en met zelfvertrouwen optreden op basis van een rustige grondhouding (neutraal en alert). Anders gezegd: Met respect optreden, maar daadkracht tonen wanneer de situatie daarom vraagt. Een gezamenlijke doelstelling in het optreden. Dit zorgt voor betrokkenheid van een ieder en ook verantwoordelijkheid voor elkaar. Samen maken ze het verschil en staan ze sterk. Professionaliteit als het gaat om houding, gedrag, alertheid, kleding, openheid en discipline. De afgesproken normen en tolerantiegrenzen voor het optreden worden niet ondermijnd tijdens het daadwerkelijk optreden. Men moet gefundeerd kunnen rekenen op de ander(en). In een situatie van twee medewerkers is het standaardprincipe: ‘ik spreek aan, hij/zij dekt mij’. Er wordt niet afgerekend op kwetsbaarheden of tekortkomingen van een ander, dat wordt opgevangen met eigen kracht. Veiligheid (eigen/ team) gaat altijd voor aanhouding. Door als team vanuit deze principes te werken tracht het OOT zo professioneel en veilig mogelijk te werken in het Groningse uitgaansleven. Deze uitgangspunten vormen dan ook het fundament van het optreden in OOT-verband. Waarborging van deze ‘waarden’ is dan ook van groot belang. Ze ondersteunen de essentie van het OOT. 2.7.2 Eenduidig optreden in de ‘praktijk’ Een van de belangrijkste uitgangspunten voor het OOT is eenduidig optreden. Door als team op dezelfde wijze op te treden weet het uitgaanspubliek waar het aan toe is. Daarmee schept men duidelijkheid en maakt het dus niet uit wie er werkt. Als men dit niet doet valt de kracht van het team dan ook grotendeels weg. Het is belangrijk dat deze eenduidigheid wordt gewaarborgd. Het is dan ook van groot belang dat na iedere OOT-dienst kritisch wordt gekeken naar het eigen optreden. Op dit moment zijn er een aantal standaard afspraken gemaakt die moeten zorgen voor eenduidigheid in het optreden van de verschillende teams (Koning, Heupenaar, Preijers, Ezinga, & Post, 2011). Het uitgangspunt is in de meeste gevallen eerst waarschuwend op te treden en pas bij geen gehoor over te gaan tot verbaliserend optreden. Zo wordt er bij fietsen in de binnenstad en het lopen met glas in eerste instantie gewaarschuwd, maar voor wildplassen en het vechten op straat wordt direct verbaliserend opgetreden. Gedrag dat kan leiden tot vechtpartijen en opstootjes wordt niet toegestaan in het Groningse uitgaansgebied. Van (pre)preventief naar repressief optreden Zo is er ook afgesproken dat aan het begin van de avond aan bepaalde groepen en personen extra aandacht wordt gegeven. Dit zijn de personen of groepen die zich al in een vroegtijdig stadium vreemd gedragen. Door ze aan te spreken en ze te wijzen op de eventuele consequenties van wanordelijk gedrag, haalt het OOT ze uit de ‘anonimiteit’ en weten ze dat er op hun gelet wordt. Aan het begin van de avond moet naast contact met het uitgaanspubliek ook contact gezocht worden met de portiers van de diverse horecagelegenheden. Na 03:00 uur verandert langzaam aan het contact tussen het uitgaanspubliek en het OOT. Dit wordt ook wel het wisselpunt genoemd. Van preventief optreden zal men steeds meer moeten overgaan op repressief optreden. Dit komt doordat een deel van het uitgaanspubliek steeds verder onder invloed van alcohol raakt. Normaal communiceren wordt met deze groep steeds lastiger. Vanaf dat moment ligt de focus voor het OOT op het in de kiem smoren van irritaties, opstootjes en beginnende vechtpartijtjes. 2.7.3 Kleding en bewapening Een ander belangrijk onderdeel van het OOT is de afwijkende kleding. Ze dragen een fel gele jas of gele hes. Een zogenaamde ‘worker’ broek, blauwe polo, stevige schoenen en een speciale politiecap. Door deze afwijkende kleding zijn ze duidelijk zichtbaar aanwezig in het uitgaansleven van Groningen en duidelijk te onderscheiden van andere politiemensen. Ook de ruiters en ‘bikers’ dragen felgele jassen of hesjes wanneer ze het Openbare Orde Team ondersteunen. De leden van het OOT zijn uitgerust met de standaard normale bewapening (dienstpistool, korte wapenstok, pepperspray en handboeien). Men communiceert via een eigen kanaal en staat daardoor altijd direct met elkaar in contact. Ze maken gebruik van speciaal op maat gemaakte ‘oortjes’, zodat er zelfs in een horecagelegenheid met harde muziek goed kan worden gecommuniceerd. Daarnaast is ieder OOT-lid getraind om de lange wapenstok te gebruiken. De burgemeester van Groningen heeft bij besluit van 23
12
23 april 2012 het gebied binnen de diepenring aanwezen als risicogebied. De leidinggevende kan nu bij ernstige calamiteiten besluiten om het team de lange wapenstok te laten gebruiken. Daarvoor moet hij wel eerst overleggen met de Chef van Dienst Regionaal, tenzij de omstandigheden dit niet toelaten.
2.8 Het politieoptreden vanuit een wetenschappelijk perspectief In de serie Politie & Wetenschap wordt door Naeyé (2010) aandacht besteed aan de uitgangspunten voor het politieoptreden in agressie- en geweldssituaties. Antwoord wordt gegeven op vragen zoals; Hoe kunnen politieagenten het beste handelen als ze in dit soort situaties terecht komen en hoe kan men door het eigen optreden het gedrag van de burger beïnvloeden? Naeyé (2010) stelt dat het afstemmen van het optreden op de omstandigheden van het geval een typische politiële vaardigheid is. Enerzijds moet de politie laten zien dat ze krachtdadig is en niet over zich heen laat lopen. Anderzijds kan een te grote aanwezigheid van de politie soms ook juist agressie en geweld uitlokken. Het gaat daarbij om het vinden van de goede balans. Bij het toezicht houden in het uitgaansleven is deze balans nog eens extra belangrijk. Personen die de politie met agressie en geweld confronteren tijdens het uitgaan zijn geen doorsnee publiek. Ongeveer 70% zijn een veel- of meerpleger en 93% is onder invloed van alcohol. 2.8.1 Factoren die het eigen optreden beïnvloeden De vraag is nu in hoeverre politieagenten door het eigen optreden het gedrag van agressief en gewelddadig uitgaanspubliek kan beïnvloeden en verdere escalatie kan voorkomen. Het eigen optreden wordt in dit soort situaties volgens Naeyé (2010) in algemene zin bepaald door de volgende zes factoren. Persoonlijke competenties Van politiemensen wordt verwacht dat ze bij hun optreden rekening houden met verschillen tussen mensen, deze verschillen respecteren en vervolgens op waarde weten te schatten. Daarnaast moeten ze besluitvaardig zijn, beslissingen durven te nemen en de verantwoordelijkheid nemen voor eventuele consequenties van deze beslissing. Beroepsvaardigheden Het op een veilige wijze verrichten van aanhoudingen van meewerkende en niet-meewerkende verdachten, met toepassing van de juiste wet- en regelgeving, standaardprocedures en de doel aanpak13 analyse. Operationele beleidsruimte Politiemensen hebben in het kader van de openbare orde handhaving een aanzienlijke vrije beleidsruimte. Zo mogen agenten sommige zaken door de vingers zien, maar mag er ook een lik op stuk beleid worden gevoerd. Een politieagent is bevoegd om zo nodig daarbij gepast geweld te gebruiken. Wanneer agressie en geweld zich tegen een politieambtenaar richten, is op dit moment juist sprake van een ingeperkte beleidsruimte. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor agressie en geweld tegen mensen met een publieke taak. Landelijk zijn er afspraken gemaakt die er voor zorgen dat agressie en geweld tegen politiemensen niet worden getolereerd. Er moet zoveel mogelijk een lik op stukbeleid worden toegepast en de eventuele schade wordt zoveel mogelijk verhaald op de dader. Dit beleid is gericht op een actieve bescherming van politiemensen tegen agressie en geweld. Opsporing en vervolging van deze daders heeft een hoge prioriteit gekregen. Dit soort beleid beperkt dus weer de operationele beleidsruimte. Aanhoudingstechnieken Art. 8 Politiewet 1993 bevat een expliciete de-escalatieverplichting; Als er een geweldloos alternatief voor handen is, moet dat voorgaan. Dat uitgangspunt betekent ook dat wanneer geweldgebruik onvermijdelijk is, er moet worden gekozen voor het minst ingrijpende geweldsmiddel. De mate van geweld moet te allen tijde evenredig zijn met het belang van het beoogde doel. Het geweldsgebruik 12
http://www.politie.nl/Groningen/Images/besluit%20lange%20wapenstok%20ex_tcm6-788701.pdf Binnen deze aanpak past de opvatting dat het een mythe is dat politiemensen in kritieke situaties altijd split second-beslissingen moeten nemen. Voor veel kritieke situaties bestaan professionele standaards waardoor zij kunnen voorkomen dat zij in een situatie belanden waarin geweld onvermijdelijk is. Zie J.J. Fyfe. ‘De ‘split second’ beslissing is een mythe’. Bron: Algemeen Politieblad 9 (25 april 1998): p.14-15. 13
24
moet altijd redelijk en gematigd zijn. Op het moment dat politiemensen geweld gebruiken moet dat voldoen aan de beginselen van behoorlijk politieoptreden; proportionaliteit, subsidiariteit, redelijkheid, gematigdheid en behoorlijkheid. Er moet altijd een redelijke en billijke belangenafweging plaatsvinden. In het kiezen van de juiste aanhoudingstechnieken heeft een politieagent grote beleidsvrijheid. Geweldsspecialisten Als agressie- en geweldssituaties in het normale politieoptreden uit de hand lopen kan men als sluitstuk van de daadkracht van de politie kiezen voor het inzetten van geweldsspecialisten. Denk daarbij aan een arrestatieteam of de inzet van de mobiele eenheid. Echter in het uitgaansleven doet de politie daar bijna nooit een beroep op. Terwijl de behoefte aan meer daadkracht tijdens het toezicht houden in uitgaansgebieden onder de politieagenten soms wel degelijk aanwezig is. Denk bijvoorbeeld aan een massale vechtpartij waarbij de politie moet ingrijpen. Uit het onderzoek van Adang (2009) naar grootschalige ordehandhaving in Nederland blijkt er een gat te zijn tussen de ordehandhaving door de politie in de basiszorg en door de mobiele eenheid. In ‘Beproefde Patronen’ (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010) wordt dit ook wel de kloof tussen ‘helm’ en ‘pet’ genoemd. Zij wijzen er op dat de training en werkwijze van het Openbare Orde Team in Arnhem stevig bijdraagt aan het verkleinen van deze kloof. Zij concluderen verder dat de ontwikkelde trainingen en werkwijzen een belangrijke bijdrage kunnen hebben bij het formuleren van een professioneel antwoord van politie Nederland op de belangrijkste hedendaagse uitdagingen op het gebied van de handhaving van de openbare orde. Zij wijzen op een gat tussen aan de ene kant de beschikbare professionele kwaliteit en werkwijze(n) bij de handhaving van de openbare orde en aan de andere kant de kenmerken van de hedendaagse ordeverstoringen. Het rapport ‘Veilig Politiewerk’ (Van der Torre, Gieling, Dozy, Van Leeuwen, & Hamoen, 2011) draagt bij aan dit beeld. In een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 27 14 oktober 2011 gaf de minister van Veiligheid en Justitie toelichting op de conclusies uit dit rapport. Een kwart van de agenten bleek wel eens af te zien van optreden in risicovolle omstandigheden, terwijl dat wel zou moeten. De basis van het politiewerk was volgens de ondervraagde politieagenten uit balans, waardoor agenten geen veilige werksituatie meer ervaren en voor hun gevoel onvoldoende in staat zijn om gepast en effectief geweld te gebruiken. Deze onbalans uitte zich in; standaarden en opleidingen ten behoeve van het geweldsgebruik, teamwerk, sturing, steun en nasleep. Dit rapport gaf volgens de minister nog maar weer eens duidelijk de noodzaak aan van het programma- en actieplan 15 versterking professionele weerbaarheid. De minister concludeerde in zijn brief dan ook. ‘Het is niet goed dat de balans tussen sociale vaardigheid en geweldsvaardigheid teveel richting sociale vaardigheid is verschoven. Sommige situaties vragen om een gepaste geweldstoepassing. Iedere agent moet het hele arsenaal aan maatregelen om incidenten aan te pakken beheersen, en de kennis en het vertrouwen hebben om altijd het juiste middel in te zetten. Gesteund door het team waarin hij werkt, door zijn direct leidinggevende en door de organisatie.’ Op safe spelen Het is de taak van de politie om de burger te helpen. Dat komt alleen al voort uit art.2 Politiewet 1993. Maar deze verplichting gaat natuurlijk niet ten koste van alles. Er mag namelijk geen onmogelijke of disproportionele last op de schouders van de politie worden gelegd. Een politieagent kan in sommige situaties beter op safe spelen en een situatie laten voor wat het is met het oog op zijn eigen veiligheid. Echter in het uitgaansleven heeft een politieagent deze mogelijkheid vaak niet. Het veiligheidsrisico dat anderen op dat moment lopen is te groot om te kiezen voor het op safe spelen. 2.8.2 Uitgangspunten voor het politieoptreden in een uitgaansgebied. In het onderzoek van Naeyé (2010) worden diverse uitgangspunten voor het politieoptreden in agressie en geweldssituaties besproken. Een aantal daarvan zijn van toepassing voor het politieoptreden in het uitgaansgebied. ‘Kleine zaken klein houden, aanhoudingstechnieken gebruiken, met dronken uitgaanspubliek sociaalvaardig omgaan, niet zwichten voor intimidatie en veiligheidsrisico horen er bij.’ Hiervoor is al gesteld dat de wet aan politiemensen de nodige beleidsruimte geeft om rekening te houden met de omstandigheden en bijzonderheden van het geval. Deze beleidsruimte wordt wel altijd beperkt door de grenzen van de algemene beginselen van behoorlijk politieoptreden (proportionaliteit, subsidiariteit, redelijkheid, gematigdheid en behoorlijkheid).
14 15
Kamerstukken II, 2011, 29628, nr. 276. Kamerstukken II, 2011, 29628, nr. 262.
25
Kleine zaken klein houden Politiemensen moeten adequaat kunnen reageren op elke situaties waarin personen het politieoptreden betwisten, niet accepteren of daadwerkelijk tegenwerken en daarbij agressie en geweld niet schuwen. Ze beschikken voor de wijze van optreden over een grote beleidsruimte. Deze ruimte kan ook worden ingevuld door sussend optreden, politiesepot of tactisch uitstel, waardoor agressie en geweld kunnen worden voorkomen en zaken niet groter worden dan dat ze zijn. Aanhoudingstechnieken gebruiken Politiemensen mogen de wijze waarop verdachte personen worden aangehouden afstemmen op de situationele factoren van het geval, hun persoonlijke aanhoudingsvaardigheden en de beschikbaarheid van spoedassistentie en geweldsspecialisten. Op het juiste moment de juiste aanhoudingsvaardigheden en –tactieken gebruiken, kan bijdragen aan voorkoming of inperking van agressie en geweld. Sociaalvaardig omgaan met uitgaanspubliek Dit aspect is een specifiek en erg belangrijk uitgangspunt bij het houden van toezicht op het uitgaanspubliek. Politiemensen lopen specifieke veiligheidsrisico’s in de uitgaansnachten. Omdat agressief of gewelddadig uitgaanspubliek meestal (zwaar) onder invloed van alcohol is en er vaak sprake is van groepsgewijs uitgaan. Naarmate de avond vordert heeft een rationele benadering in de vorm van een goed gesprek steeds minder effect. Sussen en geduld hebben wordt dan niet meer begrepen. Dronken of aangeschoten uitgaanspubliek leeft in een hele andere wereld, dan de nuchtere politieagent die gewoon aan het werk is. Niet zwichten voor intimidatie. Personen die de politie met agressie en geweld confronteren tijdens het uitgaan vormen zoals eerder als is geschreven geen doorsneepubliek. Ongeveer 70% staat te boek als meer- of veelpleger en in 93% van de gevallen is iemand onder invloed van alcohol. Dit maakt het optreden voor een politieagent extra lastig. Echter de politietaak staat niet toe dat politiemensen deze personen schuwen aan te pakken. Politiemensen moeten in dergelijke situaties duidelijke grenzen stellen en hun optreden desnoods met behulp van geweld doorzetten. Zwichten voor intimidatie is geen optie. Veiligheidsrisico’s horen erbij In het geval dat het risico op een ernstig misdrijf reëel en onmiddellijk aanwezig is, moeten politiemensen alle noodzakelijke maatregelen nemen om het risico voor de mogelijke slachtoffers zo veel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken. Dat is een verplichting die voortvloeit uit hun aanstelling als politieambtenaar. De beleidsruimte van de politieagent wordt op dat moment aanzienlijk beperkt. Tekstbox 1: Adequaat omgaan met (potentieel) agressief of gewelddadig publiek (Naeyé, 2010).
‘Houd kleine zaken klein’ ‘Vraag op tijd om spoedassistentie’ ‘Durf veiligheidsrisico’s te nemen’ ‘Wees fysiek-mentaal fit’ ‘Kan tegen een stootje’ ‘Durf geweld te gebruiken’ ‘Kies het beste moment van aanhouding’
26
2.8.3 ‘Beslissingen nemen onder kritische omstandigheden’ Het politieoptreden in een uitgaansgebied vraagt om specifieke kwaliteiten van politiemensen. Aan het begin van de avond wordt er een beroep gedaan op de sociaal vaardige kwaliteiten van politiemensen en is er sprake van vooral preventief toezicht. Maar naarmate het later wordt hebben deze sociaalvaardige kwaliteiten steeds minder effect en zal er moeten worden overgestapt naar meer repressief toezicht. De keuze voor nog een goed gesprek of over te gaan op direct handhavend optreden blijkt soms erg lastig. Het uitgaanspubliek is vaak onder invloed van alcohol en/of andere verdovende middelen en zoals eerder gesteld ontstaat uitgaansgeweld vaak uit het niets en zonder enige aanleiding. Van politiemensen wordt in deze gevallen gevraagd snel een beslissing te nemen en vervolgens te handelen binnen de grenzen van de algemene beginselen van behoorlijk politieoptreden. Maar op basis waarvan neemt een getrainde politieagent nu eigenlijk deze beslissing? Politiemensen zijn getrainde professionals die soms onder lastige omstandigheden de politietaak moeten vervullen. Op deze momenten is er meestal geen tijd om beslissingen te nemen op basis van het klassieke rationele besluitvormingsleerstuk. Er is geen tijd om na te denken over alle alternatieve oplossingen, deze goed te beoordelen, naast elkaar neer te leggen en op basis daarvan te komen tot de beste beslissing. De chaostheorie gaat er vanuit dat problemen, oplossingen, betrokkenen en alternatieven op een gegeven moment bij wijze van toeval bij elkaar komen. In de weerbarstige praktijk van het politieoptreden gaat dit niet op. Problemen in het uitgaansleven ontstaan vaak uit het niets. Wanneer deze gesignaleerd worden zijn politiemensen vanuit hun politietaak verplicht om op te treden en met een oplossing te komen. Er is dan vaak geen tijd om over alternatieven na te denken. Daarnaast is er in de dagelijkse praktijk van het politieoptreden in een uitgaansgebied meestal sprake van onvolledige, tegenstrijdige of onjuiste informatie. De informatieverwerkingscapaciteit en daarmee het probleemoplossend vermogen van mensen is dus beperkt. Herbert Simon (1957) stelde als eerste dat mensen nooit volledig rationeel een beslissing nemen (‘bounded rationality’). De beslisser gaat niet voor de ‘most optimizing’ oplossing maar voor de ‘most satisficing’. Naturalistic Decision Making De leerstukken van de Naturalistic Decision Making (NDM) vinden hun wortels in de jaren 80’. Uit de leerstukken van het NDM blijkt dat professionals onder lastige omstandigheden beslissingen nemen vanuit een bepaalde ervaring. In de praktijk moet een professional vaak een beslissing nemen onder een combinatie van complexe omstandigheden (Klein, 2008). Denk aan tijdsdruk, diverse actoren, onvolledige of verkeerde informatie en veranderende omstandigheden. Uit onderzoeken van het NDM blijkt dat professionals onder deze complexe omstandigheden: (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010) De focus leggen op een aantal aspecten waarvan men uit ervaring weet, dat ze belangrijk zijn. Geen alternatieven aflopen, maar niet-realistische alternatieven snel uitsluiten. Scherp onderscheid maken tussen informatieverzameling en informatie-interpretatie. Realistische doelen (snel) optimaliseren. Door beheersing van standaards en procedures snel een situatie overzien. Recognition Primed Decisions Een van de klassieke leerstukken van het NDM zoomt in op het nemen van beslissingen onder kritieke omstandigheden op basis van ervaring en herkenning. Dit leerstuk van Klein, genaamd Recognition Primed Decisions (RPD) wordt in de Nederlandse literatuur ook wel ‘herkennen doet beslissen’ genoemd. Professionals kiezen hun oplossing op basis van eerdere ervaringen in vergelijkbare situaties. Ze vergelijken dus zelden alternatieven om tot de beste keuze te komen. Maar beoordelen de aard van een situatie en kiezen op basis daarvan een passende oplossing. Twee processen staan centraal in het besluitvormingsmodel van Klein; patroonherkenning en mentale simulatie. Beide processen spelen in het gehele proces een rol (Klein & Zsambok, 1997). Het besluitvormingsproces van Klein kent de volgende drie stappen: 1) Situatiebeoordeling De professional zoekt naar herkenning en beoordeelt of een situatie nieuw is, of overeenkomt met een standaard situatie. Als de situatie standaard is zal men kiezen voor de herkende standaardinterventie die daarbij hoort. Deze is al vaak geoefend of in de praktijk al vaker toegepast. Klein noemt dit een ‘simple match’. Wanneer het een nieuwe situatie betreft zal de professional eerst bepaalde kritische kenmerken van de situatie beoordelen en de belangrijkste variabelen vast proberen te stellen. Vervolgens stelt hij vast wat er aan de hand
27
is en wat er nog (eventueel) zal gebeuren. Op basis daarvan stelt hij eerst realistische doelen. 2) Rangschikking van de alternatieven In de tweede stap zet de professional alle alternatieve gestandaardiseerde handelswijzen naast de situatie. Dus in plaats van de alternatieven met elkaar te vergelijken, plaatst de professional ze op een ranglijst. Vervolgens beoordeelt hij in de derde stap of het eerste alternatief op de ranglijst zal voldoen of niet. 3) Mentale Simulatie De professional zal de reeks handelswijzen van het eerste alternatief in zijn gedachten uitvoeren. Op deze manier simuleert hij welk effect en resultaat de actie zal hebben op de situatie. Zo kunnen eventuele problemen in een vroegtijdig stadium worden voorzien en kan desgewenst nog worden gekozen voor een ander alternatief. Deze mentale simulatie kan dus uiteindelijk leiden tot: - Uitvoering van de gestandaardiseerde handelswijze - Aanpassing van de gestandaardiseerde handelswijze - Verwerpen van het eerste gesimuleerde alternatief en beoordeling van het volgende alternatief op de gemaakte rangschikking. - Verwerpen van het eerste gesimuleerde alternatief en de gehele situatie her beoordelen (stap 1). Belangrijk om te beseffen is dat de bovenstaande stappen meestal in een zeer kort tijdsbestek moeten worden doorlopen. Als er meer tijd is dan kunnen eventuele alternatieve handelswijzen wel met elkaar worden vergeleken. Maar vaak is daar geen tijd voor bij een team werkzaam zoals het OOT. De voetposten moeten in een paar seconden en soms zelf een splitsecond weten hoe te handelen. Een professional met meer ervaring zal dan ook meer standaard situaties tegenkomen dan een onervaren persoon. Want meer ervaring en training lijdt tot herkenning van meer en betere handelswijzen. De gekozen handelswijze zal dus vaak afhangen van de ervaring die diegene daarmee heeft. Een meer ervaren professional zou eventueel ook verschillende alternatieven aan elkaar kunnen koppelen om daarmee tot het beoogde resultaat te komen. Het gekozen alternatief hoeft dus niet altijd het beste alternatief te zijn. Zoals Van der Torre e.a. in ‘Beproefde patronen’ (2010) bespreken sluiten de leerstukken van Naturalistic Decision Making (NDM) en vooral het Recognition Primed Decisions model aan op de intenties en werkwijze van het Openbare Orde Team. Het trainen en werken vanuit bepaalde procedures en standaarden draagt bij aan een veilig en professioneel politieoptreden. Prepressie In ‘Beproefde patronen’ merken Van der Torre e.a. op dat de training, werkwijze en praktijktheorie achter het OOT overeenkomsten vertonen met de curvilineariteitsthese van Rosenthal (1978). Deze these leidt tot de volgende veronderstelling: ‘Orde en stabiliteit kunnen op twee verschillende wijzen worden bereikt: Coöptatie van (potentiële) ordeverstoorders. Deze ordeverstoorder kunnen vervolgens worden opgenomen in de dominante politiek-maatschappelijke instituten, zoals politiek, onderwijs, arbeid en woonbuurten. Voorzien in voldoende repressie, gericht op ordeverstoorders. Het kan soms nodig zijn om op maat (dreiging met) repressie te organiseren om de orde te handhaven. Het optreden van het OOT is gericht op het voorzien in voldoende repressie. Om te zorgen voor succesvolle repressie is consistentie van het politieoptreden belangrijk. Gezag en respect worden alleen afgedwongen wanneer het politieoptreden eenduidig is. Wanneer er niet-consistent wordt opgetreden zal het uitgaanspubliek zich sneller verzetten tegen het politieoptreden. Het vergt echter de nodige vaardigheden en het vertrouwen van politiemensen om onder lastige omstandigheden op een gepaste wijze altijd snel in te grijpen, maar ook alert te blijven op kleine ordeverstoringen zoals wildplassen. Volgens Van der Torre e.a. leidt gepaste repressie en consistentie tot de justitiële paradox: ‘Dreiging van doortastend politieoptreden resulteert in een afname van de noodzaak tot justitieel optreden en politiegeweld’. Gepaste repressie werkt volgens hen preventief en leidt tot ‘prepressie’.
28
Samenvatting theoretisch kader De nachtdiensten op de traditionele stapavonden in het Groningse uitgaansgebied worden binnen de politie Groningen voetposten genoemd. Deze dienst wordt binnen het district al sinds jaar en dag als een van de zwaarste politiediensten ervaren. Personen die de politie met agressie en geweld confronteren tijdens het uitgaan vormen geen doorsnee publiek. Ongeveer 70% is een veel- of meerpleger en 93% is onder invloed van alcohol (Naeyé, 2010). Uitgaansgeweld ontstaat daarnaast meestal uit het niets. Het politieoptreden in een uitgaansgebied vraagt dus om specifieke kwaliteiten van politiemensen. De politie Groningen heeft voor de invoering van het OOT al het nodige gedaan om de medewerkers, te ondersteunen en te faciliteren voor deze diensten. Maar alle inspanningen in de voorgaande jaren bleken niet voldoende om de problemen rondom de voetpostdiensten het hoofd te bieden. In 2009 werd dit vanuit verschillende hoeken duidelijk. Er kwam een projectgroep ‘Geweld in de Binnenstad’ die de opdracht kreeg om aan de slag te gaan met de problemen rond de voetposten. De projectgroep kwam met een aantal aanbevelingen en alternatieven voor de politie Groningen/Haren om de geconstateerde problemen aan te pakken. De veiligheid voor de eigen werknemers stond in alle aanbevelingen voorop. Een van de aanbevelingen die men deed was het Arnhemse model van het Openbare Orde Team. Een zelfde soort aanpak werd door de projectgroep op dat moment echter schier onmogelijk geacht voor de politie Groningen. Het zou teveel geld gaan kosten en voor een te grote verandering binnen de organisatie zorgen. Maar een OOT bleek uiteindelijk voor de politie Groningen toch haalbaar. Het Groningse Openbare Orde Team bestaat uit vier teams met speciaal opgeleide politiemensen die het uitgaansgeweld in de binnenstad op een effectieve wijze moeten aanpakken. Het Openbare Orde Team van Groningen treedt op vanuit een aantal basisprincipes. Deze ‘waarden’ vormen het fundament van het OOT en ondersteunen de essentie van deze aanpak. Een belangrijk onderdeel van het OOT is de afwijkende kleding. Ze dragen een fel gele jas of gele hes. Een zogenaamde ‘worker’ broek, blauwe polo, stevige schoenen en een speciale politiecap. Ze dragen een standaard bewapening en ieder lid is getraind in het gebruiken van de lange wapenstok. Men communiceert via een eigen kanaal en staat daardoor altijd direct met elkaar in contact. Het OOT is geen specialistisch team. Het zijn politiemensen werkzaam in de basispolitiezorg met een specialistische (neven)taak. Het is een groep mensen die specifiek is getraind om (dreigende) escalaties snel en met beproefde procedures in de kiem te smoren. De essentie van deze aanpak is om op een (pro)actieve en zichtbare wijze, ordeproblemen te voorkomen en snel in te grijpen, door eenduidig, professioneel en in teamverband op te treden. De kracht van het team is de flexibele werkwijze. De groep is getraind om na een snelle situatiebeoordeling, maatwerk te leveren op iedere (dreigende) situatie op basis van aangeleerde en reeds beproefde procedures (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010). Het in teamverband trainen en uitvoeren van standaard procedures staat centraal in de opleiding van het OOT. De visie achter het OOT sluit aan op het leerstuk van Klein, genaamd Recognition Primed Decisions (RPD). Het RPD stelt dat professionals in complexe omstandigheden hun oplossing kiezen op basis van eerdere ervaringen in vergelijkbare situaties. Ze vergelijken dus zelden alternatieven om tot de beste keuze te komen. Maar beoordelen de aard van een situatie en kiezen op basis daarvan een passende oplossing. In de volgende twee hoofdstukken zal worden gekeken hoe de visie en werkwijze van het OOT nu eigenlijk in de praktijk werkt.
29
3. Huidige situatie en eerste effecten van het OOT in cijfers In dit derde hoofdstuk wordt eerst besproken hoe het Openbare Orde Team nu in de praktijk werkt en in hoeverre de in hoofdstuk twee besproken werkwijze overeen komt met de werkelijkheid (§3.1). Vervolgens worden cijfers van uitgaansgeweld in het uitgaansgebied van Groningen geanalyseerd (§3.2). Daarna zal worden ingegaan op klachten, aangiftes en disciplinaire onderzoeken jegens politieagenten in het uitgaansgebied (§3.3). Tenslotte worden het aantal geweldsrapportages, GTPA meldingen en aangiftes van agenten tegen burgers besproken. Pas in hoofdstuk 5 worden de onderzoeksresultaten uit de hoofdstukken 3 en 4 nader met elkaar vergeleken en geanalyseerd.
3.1 Feitelijk optreden in de binnenstad Een OOT-dienst in de praktijk Op basis van eigen waarnemingen en diverse gesprekken met mensen die direct betrokken zijn bij het Openbare Orde Team van Groningen is het onderstaande beeld van een OOT-dienst geschetst. Een dienst van het Openbare Orde Team in Groningen begint altijd omstreeks 23:00 uur en stopt pas op het moment wanneer het rustig is in het uitgaansgebied. Dat is meestal pas omstreeks 06:30 uur. Iedere dienst begint met een algemene briefing waarin alle belangrijke zaken voor het district Groningen/Haren voor de komende nacht worden besproken. Hierbij zijn ook de collega’s aanwezig die in de andere delen van het district dienst hebben, maar ook de mensen van het cameratoezicht en (als ze worden ingezet) de ruiters. Na de algemene briefing, blijft het OOT nog zitten voor een korte eigen briefing. Daar worden bijvoorbeeld eventuele feesten in de horecagelegenheden besproken, maar ook aandachtspunten voor het eigen optreden komen naar voren. De voetpost-coördinator verdeelt de teamleden vervolgens in tweetallen (koppels). Meestal bestaat een OOT-team uit drie of vier lopende koppels, een koppel voor de arrestantenbus en iemand die bij het cameratoezicht plaatsneemt. Dat zijn in totaal tussen de negen en elf politieagenten. Meestal vormen de leidinggevende en de voetpost-coördinator een vast koppel. Zij hebben ook de keus om twee politieagenten, bijvoorbeeld als ‘bikers’ in te zetten. Voorwaarde is wel dat zij hiervoor zijn opgeleid. Het OOT-lid die bij het cameratoezicht plaatsneemt wordt halverwege de nacht afgelost door een andere OOT-collega en kan dan zelf nog de straat op. Na de briefing bereiden de OOT-leden zich voor op de nacht en gaan omstreeks 23:45 uur per tweetal de straat op. Langzaam verdeelt men zich over het uitgaansgebied. De eerste twee uren van het OOT-optreden staan in het teken van contact leggen met portiers en ondernemers, maar ook met het uitgaanspubliek. Door individuele verschillen doet de ene politieagent dit wel frequenter en uitgebreider dan de ander. Sommige politieagenten vinden dit contact belangrijker dan anderen. Maar over het algemeen wordt er vriendelijk gegroet en af en toe wordt er een praatje gemaakt met de portiers. Daarnaast heeft men in de eerste uren aandacht voor grote groepen die van buiten de stad komen en mensen die al vroeg in de avond zwaar onder invloed van alcohol en/of andere verdovende middelen zijn. Het uitgaansgebied van Groningen stroomt pas omstreeks 01:00 uur echt vol. Tussen 02:00 uur en 03:00 uur proberen de politieagenten afwisselend snel een hapje te eten op het politiebureau. Rond ditzelfde tijdstip beginnen vaak de eerste kleine incidenten te ontstaan. Meestal begint dit bij de jongste groep stappers tussen de vijftien en achttien jaar. Pas na 03:00 uur verandert langzaam het optreden van de politie. Dit is een duidelijk wisselpunt op de avond. Vaak omdat onder invloed van drank en drugs langzaam het gedrag verandert van een deel van het uitgaanspubliek, tegen ander stappend publiek maar ook tegen de politie. Dit begint meestal met bepaald gedrag; ‘hard roepen en schreeuwen’, ‘zich snel aangesproken voelen’, ‘een kort lontje hebben’, ‘uitdagend gedrag vertonen’ of ‘het (bewust) aangaan van zinloze discussies met bijvoorbeeld de politie of portiers’. In tekstbox 2 is een voorbeeld te lezen van gedrag van stappers waarmee politieagenten in een uitgaansgebied te maken krijgen. Tekstbox 2: ‘Om kunnen gaan met lastig uitgaanspubliek.’
Rond 03:00 uur staat een koppel van het OOT in het uitgaansgebied poolshoogte te nemen bij een student die door een EHBO’er wordt geholpen aan een grote snee in zijn voet. Een jongeman van rond de dertig en onder invloed van de nodige alcohol komt naast de politieagenten staan en vraagt wat er aan de hand is. De politieagenten leggen netjes uit wat er is gebeurd en willen hun weg vervolgen. Op dat moment vraagt de jongeman of hij een tijdje mee mag lopen en erg graag wil zien wat de politie doet. Hij stelt ondertussen al allerlei vragen over het politieoptreden. De agenten geven in eerste instantie netjes antwoord op de vragen, maar leggen uit dat ze liever niet hebben dat hij verder meeloopt. De agenten groeten de man en vervolgen hun weg. Echter op dat moment 30
besluit de man de agenten wel te achtervolgen. De agenten blijven op een plek iets verderop in het uitgaansgebied vervolgens staan en leggen hem nogmaals uit dat ze zich willen concentreren op het werk en vragen hem vriendelijk om ze met rust te laten. De man reageert opeens geïrriteerd en vindt dat ze niet zo kinderachtig moeten doen. Er ontstaat een korte zinloze discussie, waar de agenten dan ook snel klaar mee zijn. Op dringend verzoek van de agenten loopt de man uiteindelijk weg. De man gaat vervolgens aan de overkant van de straat staan en houdt de agenten nauwlettend in de gaten. Hij geeft ze constant afkeurende blikken en besluit met andere stappers, al wijzend en gebarend, duidelijk afkeurend te praten over de twee agenten. De twee politieagenten hebben geen zin om verder aandacht aan deze man te besteden en laten zich aflossen door twee collega’s. De man blijft echter ook hetzelfde gedrag vertonen tegenover deze collega’s. Zij zijn vervolgens snel klaar met de man en na nog een zinloze discussie wordt er een gebiedsverbod voor de man uitgeschreven. De man kiest nu dan toch eieren voor zijn geld en verlaat het uitgaansgebied.
Tijdens de gehele nacht wordt er door de politieagenten scherp op glas en fietsers in het uitgaansgebied/voetgangersgebied gelet. Het uitgaanspubliek krijgt daarvoor niet meteen een procesverbaal, maar eerst altijd een waarschuwing. Wildplassers krijgen over het algemeen wel direct een proces-verbaal. Ook wordt er nauwlettend gelet op personen met eventuele (steek)wapens en/of drugs op zak. De politieagenten stellen vanaf het moment dat een groot deel van het uitgaanspubliek steeds lastiger te bereiken is, duidelijke grenzen en gaan niet meer in op zinloze discussies. Voor de meeste stappers vormt dit geen probleem. Echter is ook een deel van het uitgaanspubliek van mening dat een politieagent altijd in moet zijn voor een geintje, foto of (zinloze) discussie. Meestal weten de politieagenten hier op een leuke manier op te reageren. Sommige stappers zijn echter van mening dat alles moet kunnen en uitten hun ongenoegen als een politieagent zijn of haar grens aangeeft. Vanaf 03:00 uur is het zaak alert te zijn op opstootjes en beginnende vechtpartijen. Vanaf dat moment moet het OOT overal kort op zitten en snel bij zijn. Tekstbox 3: ‘Snel ter plaatse en ‘live’ toezicht.’
Voor een van de kroegen in het uitgaansgebied ontstaat uit het niets een vechtpartij. Op dat moment zijn er geen politieagenten in de buurt. Door cameratoezicht worden politieagenten opgeroepen om met spoed naar de plek toe te gaan. Binnen enkele seconden zijn twee OOT-opgeleide bikers en de arrestantenbus al ter plekke. Zij krijgen niet veel later ondersteuning van nog andere collega’s. Door de komst van de vele agenten, stoppen de vechtersbazen vrijwel direct. De agenten besluiten de ontstane menigte uit elkaar te drijven. Voor de politieagenten op straat is het echter niet duidelijk wie de hoofdschuldigen waren. Door cameratoezicht wordt geconstateerd dat de persoon die op de beelden duidelijk heeft geslagen ondertussen probeert weg te komen. De man loopt echter vlak langs een van de politieagenten. Deze politieagent wordt op dat moment direct aangestuurd door zijn collega bij het cameratoezicht. De man wordt vervolgens aangehouden, in de arrestantenbus gezet en naar het politiebureau gebracht. De beelden van de man zijn op dat moment al veilig gesteld.
Tussen 04:30 uur en 05:00 uur sluiten de meeste kroegen in het uitgaansgebied en is ook het meeste uitgaanspubliek richting huis. Vanaf dat moment is het voor het OOT afwachten wat er nog gaat gebeuren. Er blijven vaak nog twee of drie horecagelegenheden langer open. Het uitgaanspubliek dat nog over is gaat of naar deze horecagelegenheden, of ze blijven een lange tijd op straat hangen. Deze overgebleven groep stappers is vaak zwaar onder invloed van alcohol en/of andere verdovende middelen en bezorgt het OOT nog het nodige politiewerk tot in de vroege ochtenduren. Op het moment dat bijna alle feestgangers het uitgaansgebied hebben verlaten en het op straat rustig is, trekt het OOT zich na toestemming van de leidinggevende en voetpost-coördinator langzaam terug. Vervolgens is er na iedere dienst nog een debriefing. Daar wordt het eigen optreden van de afgelopen dienst nog eens geëvalueerd. Daarna moeten de politieagenten nog de nodige administratieve werkzaamheden verrichten om de incidenten in Basisvoorziening Handhaving (BVH) te verwerken. De sfeer in het uitgaansgebied verschilt per nacht. Op sommige nachten merken de politieagenten al vroeg op de avond dat er een grimmige sfeer hangt, wat later ook daadwerkelijk in de nodige opstootjes resulteert. Op andere avonden is het heel rustig, maar escaleert het richting het begin van de ochtend toch nog een aantal keren. Er zijn ook nachten dat het de gehele nacht erg gezellig is in het
31
uitgaansgebied en dat de politie bijna niet hoeft op te treden. Dit maakt iedere nacht voor het OOT onvoorspelbaar. Op drukke nachten met veel aanhoudingen en incidenten is het voor het OOT de kunst om de balans te houden van het aantal politieagenten op straat. Als er bijvoorbeeld maar met acht politieagenten wordt gewerkt en er vinden vlak na elkaar twee aanhoudingen plaats. Dan blijven er maar vier politieagenten over die daadwerkelijk in het uitgaansgebied rondlopen. Zij worden dan in principe nog ondersteund door bijvoorbeeld ruiters of de twee OOT-leden die op de arrestantenbus zitten. Maar de bezetting is op die momenten marginaal te noemen. De meest heftige incidenten vinden toch echt pas na 03:00 uur plaats. De kracht van het team is op die momenten duidelijk zichtbaar; Ze zijn snel ter plaatse, met meerdere collega’s tegelijkertijd en iedereen weet vaak al wat er van hem of haar op dat moment wordt verlangd. Doordat de meeste horecagelegenheden in het uitgaansgebied relatief dicht bij elkaar zijn, kan het OOT overal snel ter plekke zijn. Dit in combinatie met het werken vanuit vaste procedures, zorgt er voor dat incidenten ook daadwerkelijk in de kiem kunnen worden gesmoord. Daarnaast zorgt het cameratoezicht voor een extra paar ogen. Zij ondersteunen en sturen het OOT aan op de momenten dat dit nodig is. Tabel 5: Functies en taken OOT.
Functie Chef van Dienst Leidinggevende Voetpost-coördinator
Voetpost
Verantwoordelijkheden Gebiedsverantwoordelijk (bepaalt inzet OOT) Directe sturing op straat Horecatelefoon, middelen (uitrusting OOT), indeling koppels, contact met portiers Eigen optreden
Concessies OOT Het Openbare Orde Team in de Groningse binnenstad vraagt veel capaciteit van de andere basiseenheden in het district Groningen/Haren en van andere afdelingen binnen de politieorganisatie. Daarom heeft het OOT vanaf de oprichting al een aantal concessies gedaan. Een aantal taken die in de ideale situatie door anderen zouden kunnen worden ingevuld, worden door het OOT zelf gedaan. Zo is op de donderdag- en vrijdagnacht de leidinggevende van het Openbare Orde Team, ook de Chef van Dienst. Dit brengt met zich mee dat diegene niet altijd in staat is om directe sturing te geven op straat, maar dit zal moeten doen vanuit het politiebureau. In de praktijk neemt de voetpost-coördinator de sturende taak dan vaak over. Pas als de situatie er echt om vraagt zal de Chef van Dienst de straat op gaan. Er is daarnaast ook geen aparte parketbus tijdens de nachten dat het OOT werkzaam is. De parketpolitie verzorgt normaal gesproken het arrestantenvervoer van de politie, maar tijdens de OOTnachten doet het team dat dus zelf. Daarnaast wordt het team in de huidige situatie vanuit cameratoezicht aangestuurd en ondersteund door een van de eigen collega’s. Een voorbeeld daarvan is te lezen in tekstbox 4. Hij werkt daar samen met de werknemers van Veiligheidszorg Noord. Als er zich echt grote incidenten voor doen, neemt de meldkamer in Drachten de regie over. Gevolgen concessies OOT De bovenstaande concessies hebben vooral gevolgen voor het aantal voetposten dat daadwerkelijk in het uitgaansgebied loopt en zichtbaar is voor het uitgaanspubliek. Dit levert op sommige momenten van de OOT-dienst een onderbezetting van het aantal agenten op. Dit doet zich vooral voor op momenten dat er meerdere aanhoudingen tegelijk zijn verricht. Dat is meestal het geval wanneer er meer repressief moet worden opgetreden. Het koppel dat een aanhouding heeft verricht gaat namelijk in principe mee naar het politiebureau om de aanhouding verder af te handelen, tenzij de omstandigheden het niet toelaten om het uitgaansgebied verlaten. Maar als er in een kort tijdsbestek meerdere aanhoudingen worden verricht, zal een groot gedeelte van het team het uitgaansgebied tijdelijk verlaten. Daarom moet er bij een aanhouding altijd goed worden gekeken hoeveel voetposten er nog in het uitgaansgebied rondlopen. Om verdere onderbezetting te voorkomen probeert het OOT ook om zo veel mogelijk op de rustige momenten tijdens de nacht een pauze te nemen. Het voordeel is dat het politiebureau op nog geen 400 meter van het uitgaansgebied ligt, waardoor collega’s vrij snel assistentie kunnen verlenen mocht de situatie daar echt om vragen. Er moeten minimaal twee koppels op straat zijn. De kracht van het team ligt in het zichtbaar, snel en in teamverband ingrijpen bij ordeproblemen. Daarom is het van groot belang dat de balans op straat altijd goed in het oog wordt gehouden. Juist door als team bij een incident snel ter plekke te zijn, kan men gepast ingrijpen bij 32
ordeproblemen. Vaak hangt deze balans ook samen met de sfeer die er die nacht heerst in het uitgaansgebied en de drukte op straat. Maar zoals eerder beschreven kan een heftige vechtpartij uit het niets ontstaan en is het belangrijk om voldoende voetposten op straat te hebben om de kracht van het OOT te behouden. De bijzondere functie van het OOT-lid bij het cameratoezicht In de Groningse binnenstad functioneren vijftien camera’s als de ogen van het Openbare Orde Team. Deze camerabeelden worden tijdens de OOT-dienst live uitgekeken door werknemers van Veiligheidszorg Noord en een van de leden van het OOT. Dit is het gevolg van een van de concessies die moesten worden gedaan voor de totstandkoming van het Openbare Orde Team. Het OOT-lid stuurt waar nodig de leidinggevende, voetpost-coördinator en andere voetposten op straat aan en probeert ze daarnaast zoveel mogelijk te ondersteunen. Dit is niet een normale situatie binnen de aansturingscultuur van de politie. Het komt niet vaak voor binnen de politie dat iemand met een lagere of gelijke rang, op de momenten dat het echt nodig is, een geheel team aanstuurt en voorziet van aanwijzingen. In de praktijk gebeurt dit bij het OOT veelvuldig. Het OOT-lid bij het cameratoezicht heeft het overzicht over het gehele uitgaansgebied en houdt ook in de gaten waar de koppels zich bevinden en wat men aan het doen is. Bij grotere incidenten neemt de meldkamer de regie over van het cameratoezicht. Tekstbox 4: Een ‘voorbeeld’ van een effectieve en snelle samenwerking.
Richting het einde van de nacht treft een OOT-koppel twee jonge vrouwen aan die behoorlijk overstuur zijn. Kort daarvoor zijn van beide dames de tassen met waardevolle spullen gestolen in een uitgaansgelegenheid. Terwijl er met de jonge vrouwen wordt gesproken, krijgen de twee agenten een melding dat ergens anders in het uitgaansgebied twee opengetrokken tassen zijn gevonden. Al vrij snel wordt duidelijk dat het om de tassen van beide dames gaat. De tassen worden snel aan het cameratoezicht getoond. Het cameratoezicht kijkt vervolgens snel de beelden voor de betreffende uitgaansgelegenheid terug en ziet een man en vrouw met de twee tassen even daarvoor uit de desbetreffende uitgaansgelegenheid lopen. Op de beelden is te zien dat ze nog snel even een steeg in gaan. Kort daarna vervolgen ze hun weg. Twee agenten lopen vervolgens op aanwijzing van het cameratoezicht de desbetreffende steeg in en vinden daar een deel van de inhoud van de tassen terug. Er wordt daarna een foto van de verdachte man en vrouw verspreid onder de OOT-leden. Deze wordt door de agenten op straat getoond aan verschillende portiers en de desbetreffende man blijkt gezien te zijn bij een andere horecagelegenheid. Ter plaatse aangekomen staat de man toevallig net voor deze uitgaansgelegenheid een praatje te maken. De man kan direct worden aangehouden en wordt meegenomen naar het politiebureau. Terwijl de man in de politieauto wordt gezet, komt de verdachte vrouw ook net aangelopen. Zij kan ook direct worden aangehouden en meegenomen.
33
3.2 Uitgaansgeweld in cijfers Algemeen Voor dit onderzoek is gekeken naar beschikbare data van de Regiopolitie Groningen over het uitgaansgeweld in het uitgaansgebied van de stad Groningen tussen 01-01-2010 en 31-08-2012. Meer specifiek is gekeken of er al een verschil is in cijfers van uitgaansgeweld sinds het Openbare Orde Team operationeel is. Doel van deze politiële aanpak is namelijk het aantal (ernstige) geweldsincidenten in de komende jaren te laten dalen. Er is gebruik gemaakt van rapportages over geweldsincidenten met een bepaalde maatschappelijke klasse, die zijn onderverdeeld in vier categorieën: 1.4.2. Moord/Doodslag 1.4.3. Openlijk geweld (tegen persoon) 1.4.4. Bedreiging 1.4.5. Mishandeling Deze categorieën in combinatie met bepaalde straten, dagen en tijden zijn vervolgens gebruikt om naar het uitgaansgeweld te kijken in het uitgaansgebied van de stad Groningen. Zie voor een nadere uitleg van de gebruikte data bijlage 1. De categorieën incidenten die worden gebruikt om naar uitgaansgeweld te kijken, laten zien dat over de hele stad Groningen de afgelopen jaren iets meer dan 30% van deze incidenten plaatsvindt in het werkgebied van de Basiseenheid Centrum en ongeveer 20% in het cameragebied. De onderstaande tabel geeft cijfers weer van dit soort incidenten over de afgelopen jaren op alle dagen en tijdstippen van de week. Tabel 6: Aantal geweldsincidenten in de stad Groningen, Basiseenheid Centrum en het cameragebied. Incidenten 16 (categorie 1.4.2. / 1.4.3. / 1.4.5.)
2009
(%)
2010
(%)
2011
(%)
Stad Groningen
3.121
100
3.131
100
3.086
100
BE Centrum
1.052
33,7
996
31,8
1.051
34,1
613
19,6
575
18,4
664
21,5
Cameragebied
Figuren 4 en 5 laten nog eens duidelijk zien dat geweldsincidenten die door de Regiopolitie Groningen worden gezien als uitgaansgeweld ook daadwerkelijk plaatsvinden in het uitgaansgebied van de stad Groningen. Hotspots zijn de Grote Markt, het gebied rondom de Poelestraat en de Peperstraat. De figuren geven de incidentendichtheid weer van geweldsincidenten over twee perioden binnen de Diepenring van de stad Groningen. Opgenomen zijn alle dagen en tijdstippen van de week gecombineerd met de maatschappelijke klassen van geweld die vallen onder de categorieën: 1.4.2 Moord/Doodslag, 1.4.3 Openlijk Geweld (tegen persoon) en 1.4.5 Mishandeling. Categorie 1.4.4. (bedreiging) is in deze figuren niet opgenomen. In de volgende figuren die worden besproken is deze categorie wel opgenomen.
16
NB. Categorie 1.4.4. ontbreekt in deze cijfers
34
Figuur 4: Incidentendichtheid van uitgaansgeweld. Tijdspad 1-10-2010 t/m 31-5-2011. (Bron: Regiopolitie Groningen)
Figuur 5: Incidentendichtheid van uitgaansgeweld. Tijdspad 1-10-2011 t/m 31-5-2012 (OOT actief). (Bron: Regiopolitie Groningen)
Als binnen de maatschappelijke klassen voor uitgaansgeweld alleen wordt gekeken naar de dagen en uren waarop deze geweldsincidenten in de week plaatsvinden, gecombineerd met de straten van het uitgaansgebied (zie bijlage 1) dan is een duidelijk patroon te herkennen. Bijna alle incidenten vinden plaats in de nachtelijke uren tussen 00:00 uur en 07:00 uur, met pieken op de donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht. Waarbij de zaterdagnacht er het meest boven uit schiet. Zoals in figuur 6 is te zien vinden de meeste incidenten plaats tussen 03:00 uur en 06:00 uur. Opmerkelijk is dat de meeste incidenten laat in de nacht plaatsvinden. Terwijl de grootste drukte in het uitgaansgebied dan al voorbij is.
35
Figuur 6: Tijdsstippen van incidenten van uitgaansgeweld. Uitgaansgeweld 2011
60
Aantal incidenten
50
40 Donderdag Dinsdag Maandag Vrijdag Woensdag Zaterdag Zondag
30
20
10
0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
Uren
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen kan worden bevestigd dat het uitgaansgeweld in het uitgaansgebied van Groningen het meest voorkomt op de donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht tussen 02:00 uur en 06:00 uur. Op deze nachten is extra politie-inzet noodzakelijk om de openbare orde te kunnen handhaven. De politie Groningen zet hiervoor het OOT in. Trendbreuk in het aantal incidenten Om te zien hoe het aantal geweldsincidenten in het uitgaansgebied zich de afgelopen tweeënhalf jaar heeft ontwikkeld is er specifiek gekeken naar de donderdag-, vrijdag en zaterdagnacht tussen 23:00 uur en 08:00 uur. Hiervoor is gekozen omdat het Openbare Orde Team werkzaam is op deze specifieke dagen en tijden in het uitgaansgebied van de stad Groningen en omdat uit de bovenstaande bevindingen is gebleken dat uitgaansgeweld ook daadwerkelijk op die dagen en tijden het meest voorkomt. De ontwikkeling van het aantal geweldsincidenten in het uitgaansgebied in de afgelopen tweeënhalf jaar is in de onderstaande figuren te zien. Waar in 2010 over het gehele jaar het aantal geweldsincidenten nog licht daalde, steeg het aantal incidenten in 2011. De afgelopen maanden (januari-augustus 2012) is er weer een dalende lijn zichtbaar van het aantal incidenten. Of dat is toe te schrijven aan de invoering van het Openbare Orde Team is nog lastig te zeggen. Daarvoor moet in de toekomst over een langere periode worden teruggekeken. Het aantal geweldsincidenten met betrekking tot uitgaansgeweld is namelijk een golfbeweging. Het OOT is nog geen jaar actief en de daling in het aantal incidenten vanaf januari 2012 zou ook kunnen worden toegeschreven aan andere oorzaken. Over de gehele bekeken periode van 1 januari 2010 t/m 31 augustus 2012 is een lichte daling te zien van het aantal geweldsincidenten dat heeft plaatsgevonden.
36
Figuur 7: Incidenten van uitgaansgeweld 2010. Uitgaansgeweld 2010 60
Aantal incidenten
50
40 Incidenten Lineair (Incidenten)
30
20
10
0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Maanden
Figuur 8: Incidenten van uitgaansgeweld 2011. Uitgaansgeweld 2011 60
Aantal incidenten
50
40 Incidente Lineair (Incidenten) n
30
20
10
0 jan
feb
mr t
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Maanden
37
Figuur 9: Incidenten van uitgaansgeweld 2012. Uitgaansgeweld 2012 60
Aantal incidenten
50
40 Incidenten Lineair (Incidenten)
30
20
10
0 jan
feb
mrt
apr mei Maanden
jun
jul
aug
Figuur 10: Incidenten van uitgaansgeweld 2010-2012. Uitgaansgeweld jan.2010 – aug.2012 60
Aantal incidenten
50
40 Incidenten Lineair (Incidenten)
30 20
0
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun jul aug
10
2010
2011 Jaren/Maanden
2012
De eerste maanden Openbare Orde Team Er zijn twee perioden nader met elkaar vergeleken. Dit zijn de eerste elf maanden van het Openbare Orde Team en dezelfde elf maanden een jaar eerder. Om de perioden goed met elkaar te kunnen vergelijken is er alleen gekeken naar de geweldsincidenten op donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht tussen 23:00 uur en 08:00 uur in het uitgaansgebied van Groningen (zie bijlage 1).
38
Tabel 7: Incidenten van uitgaansgeweld vergeleken over twee perioden.
Periode 1 Tijdspad: 01-10-2010 t/m 31-08-2011 Dagen: donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht Uren: 23:00 uur - 08:00 uur Totaal aantal incidenten: 415
60
50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0
Incidenten Lineair (Incidentenl)
Uitgaansgeweld Periode 2
Incidenten Lineair (Incidenten)
60
Aantal incidenten
Aantal incidenten
Uitgaansgeweld Periode 1
Periode 2 (OOT) Tijdspad: 01-10-2011 t/m 31-08-2012 Dagen: donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht Uren: 23:00 uur - 08:00 uur Totaal aantal incidenten: 395
0 okt
nov
dec
jan
feb
mrt
2010
apr
mei
jun
jul
aug
2011
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
2011
apr
mei
jun
jul
aug
2012
Jaren/Maanden
Jaren/Maanden
Als je de bovenstaande twee perioden met elkaar vergelijkt dan heeft er een daling van 4,8% plaatsgevonden van het aantal geweldsincidenten tussen periode 1 en periode 2. Daarnaast loopt het aantal geweldsincidenten in periode 1 licht omhoog, waar in periode 2 een duidelijke dalende trend is te zien. Wel moet worden opgemerkt dat het aantal geweldincidenten in de eerste twee maanden van periode 2 erg hoog lag. Pas na de maand november wordt een daling ingezet. Waaraan deze relatief hoge twee eerste maanden zijn te wijten is lastig te verklaren. Dit zou te maken kunnen hebben met een gewenningsfase van de werkwijze van het OOT. Maar het lijkt meer op een piek in de golfbeweging van het aantal geweldsincidenten in de afgelopen tweeënhalf jaar. Zo komt een zelfde piek voor in januari en oktober 2010. Als er wordt gekeken naar het soort incidenten dat heeft plaatsgevonden dan is duidelijk te zien dat mishandeling (1.4.5) in beide perioden veruit het meeste voorkomt. Moord/Doodslag (1.4.2) is in de eerste periode niet voorgekomen, in periode 2 wel. Bij een nadere bestudering van de incidenten blijkt dit te verklaren uit het feit dat begin oktober 2011 een schietpartij heeft plaatsgevonden in de Papengang met diverse betrokkenen. Het aantal incidenten dat betrekking heeft op openlijk geweld (1.4.3) tegen een persoon is in periode 2 ten opzichte van periode 1 wel fors afgenomen. In absolute cijfers is dat 47 om 23 incidenten. Dat is een afname van ongeveer 50% van openlijke geweldpleging in de periode dat het OOT actief is. Figuur 11: Het soort incidenten van uitgaansgeweld. Uitgaansgeweld Periode 1
Uitgaansgeweld Periode 2 1%
11% 7% 82%
6% 8%
1.4.3. 1.4.4. 1.4.5. 85%
1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5.
Het is nog te vroeg om te zeggen dat de ingezette daling van het aantal (ernstige) geweldsincidenten vanaf december 2011 in het uitgaansgebied kan worden toegeschreven aan de invoering van het Openbare Orde Team. Daarvoor zal over een langere periode moeten worden gekeken naar de ontwikkeling van het uitgaansgeweld in de binnenstad van Groningen. Zoals eerder beschreven is dit namelijk een voortdurende golfbeweging. Het is echter wel opvallend dat de stijgende trend van geweldsincidenten in 2011 de afgelopen maanden is doorbroken. Het is aan te bevelen om in de nabije toekomst het verloop van deze trendlijn nog eens te onderzoeken. 39
3.3 Klachten, aangiftes en disciplinaire onderzoeken Voor dit onderzoek is er gekeken naar klachten, aangiften en disciplinaire onderzoeken binnen de Regiopolitie Groningen gerelateerd aan het politieoptreden in het uitgaansgebied. Er zijn twee perioden van acht maanden met elkaar vergeleken. Eerst zal kort worden uiteengezet wat klachten, aangiftes en disciplinaire onderzoeken inhouden. Klachten Iedere burger is bevoegd om te klagen over gedragingen van politieambtenaren en de wijze van afdoening daarvan. Op grond van de bepalingen in hoofdstuk 10 van de Politiewet 1993 en de Klachtenregeling regionaal politiekorps Groningen dient de korpsbeheerder zorg te dragen voor de registratie en jaarlijkse publicatie van ingediende klachten. De bepalingen uit hoofdstuk 9 in de Algemene wet bestuursrecht zijn daarop van toepassing. Jaarlijks ontvangt de Regiopolitie Groningen zo’n 1800 klachten. Daarvan worden er ongeveer 600 niet-ontvankelijk verklaard. Er worden rond de 1200 in behandeling genomen. Zo’n 1100 van deze klachten worden door bemiddeling opgelost. Rond de 100 à 110 klachten blijven over en gaan door naar de bezwaren commissie. Uiteindelijk blijkt 10% van de klachten die bij de bezwaren commissie terecht komen een terechte klacht te zijn en worden als zodanig afgehandeld. De Korpsbeheerder is uiteindelijk bevoegd een besluit te nemen over deze klachten. Aangiftes Burgers kunnen ook besluiten aangifte te doen van een strafbaar feit tegen een politieambtenaar. Op grond van art. 163 wetboek van Strafvordering heeft de politie de plicht deze aangifte op te nemen. Nadat de aangifte is opgenomen, besluit het Openbaar Ministerie, op basis van de brief van de aangever wat er met de aangifte gebeurt. Wanneer het Openbaar Ministerie besluit het strafbaar feit niet te vervolgen, dan kan de aangever daartegen in bezwaar gaan op grond van art. 12 Sv. Er worden per jaar ongeveer 80 aangiftes gedaan tegen politiemedewerkers in Noord-Nederland. In de meeste gevallen besluit het Openbaar Ministerie dat het optreden binnen de geweldsbevoegdheid viel van de politieambtenaar. Disciplinaire onderzoeken Naar aanleiding van een klacht, aangifte of een vermoeden van een gedraging die als plichtsverzuim kan worden aangemerkt, kan de politie besluiten om op eigen initiatief een onderzoek in te stellen naar een politieambtenaar. Daarin heeft de politie een grote mate van vrijheid. Dit kan bijvoorbeeld ook wanneer het Openbaar Ministerie heeft besloten een aangifte tegen een politieambtenaar niet te behandelen of als er nog geen officiële klacht is binnengekomen tegen een politieambtenaar. De korpsleiding beslist uiteindelijk of er daadwerkelijk een onderzoek wordt gestart. Het korps kan ook besluiten om een disciplinair onderzoek te starten naast de klachtbehandelingsprocedure of een onderzoek van het Openbaar Ministerie, naar aanleiding van een aangifte tegen een politieambtenaar. Politieel geweldsgebruik in het uitgaansgebied Voor de instelling van het Openbare Orde Team in Groningen was binnen de afdeling Integriteit en Bedrijfsveiligheid van de Regiopolitie Groningen de verwachting dat er meer klachten zouden komen gerelateerd aan het politieoptreden in het uitgaansgebied. Deze verwachting werd gewekt doordat het OOT getraind is om snel op te treden en duidelijk een grens te stellen. De verwachting was dat er daardoor sneller (buitenproportioneel) geweld zou worden gebruikt. Het tegendeel blijkt echter waar. Sindsdien zijn er juist minder klachten. Doordat het OOT optreedt vanuit aangeleerde standaardprocedures wordt er beter gebruik gemaakt van proportioneel en gepast geweld. De leidinggevenden sturen het geweld gebruik van de politie ook direct aan. Het valt de afdeling Integriteit en Bedrijfsveiligheid daarnaast op dat de geweldsrapportages omtrent incidenten in het uitgaansgebied sindsdien beter worden ingevuld. Afname aantal klachten Naar aanleiding van dit onderzoek zijn er twee perioden met elkaar vergeleken. Periode A beschrijft de laatste acht maanden voordat het Openbare Orde Team werd ingesteld en periode B beschrijft de eerste acht maanden van het politieoptreden in OOT-verband. Gekeken is naar klachten, aangiften en disciplinaire onderzoeken tegen politieambtenaren op alleen de donderdag- , vrijdag- en zaterdagnacht tussen 23:00 en 07:00 uur in het werkgebied van de Basiseenheid Centrum (binnen de Diepenring van de gemeente Groningen). Het gaat om klachten die daadwerkelijk in behandeling zijn genomen. Dit zijn binnen de Regiopolitie Groningen in totaal zo’n 100 à 110 klachten per jaar.
40
Tabel 8: Klachten, aangiftes en disciplinaire onderzoeken over twee perioden.
Periode
A
B
Tijdspad
01-02-2011 tot 01-10 2011
01-10-2011 tot 01-06-2012
donderdag- , vrijdag- en zaterdagnacht 23:00 uur - 07:00 uur.
donderdag- , vrijdag- en zaterdagnacht. 23:00 uur - 07:00 uur.
alle incidenten die hebben plaatsgevonden in het werkgebied van de Basiseenheid Centrum.
alle incidenten die hebben plaatsgevonden in het werkgebied van de Basiseenheid Centrum.
8 1 0
1 1 0
9
2
Dagen Tijdstip Omschrijving
Klachten Aangifte Disciplinair onderzoek Totaal
Zoals uit de tabel valt af te lezen is er sinds de invoering van het Openbare Orde Team maar één klacht in behandeling genomen tegen acht klachten in de acht maanden voordat er werd gewerkt in OOT-verband. Het aantal aangiftes in beiden perioden is één en disciplinaire onderzoeken nul. De daling van het aantal klachten binnen acht maanden tijd is op z’n minst opvallend te noemen.
3.4 Geweldsrapportages, GTPA meldingen en aangiftes van politieagenten tegen burgers. Er is gekeken naar het aantal geweldsrapportages van de Regiopolitie-Groningen dat is opgemaakt tijdens de voetpostdiensten in het uitgaansgebied van Groningen vanaf 2010 op de donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht. Daarnaast is gekeken naar het aantal GTPA (Geweld tegen politieambtenaren) meldingen in BVH en naar aangiftes van politieagenten tegen burgers. Uit verschillende gesprekken tijdens mijn onderzoek met de politiemedewerkers was er binnen de organisatie een sterk gevoel, dat het aantal geweldsrapportages sinds het OOT licht afgenomen zouden zijn en dat voornamelijk het aantal aangiftes van agenten tegen burgers sterk zou zijn gedaald. Geweldsrapportages Wanneer er door de politie geweld is toegepast, moet daar een rapportage van worden opgesteld. Dit dient altijd te gebeuren en is erg belangrijk. Deze rapportage kan bijvoorbeeld gebruikt worden wanneer er door een burger aangifte wordt gedaan tegen de politie, omdat er naar zijn mening ongepast geweld is gebruikt. De officier van justitie kan vervolgens op basis van de opgemaakte geweldsrapportage een juiste beoordeling maken. Er is gekeken naar geweldsrapportages die verband houden met de voetpostdiensten op donderdag-, vrijdag en zaterdagnacht. Er is gekeken over perioden. Daarin zijn het aantal geweldsrapportages ongeveer gelijk gebleven. Tabel 9: Aantal geweldsrapportages in het uitgaansgebied.
Periode Aantal geweldsrapportages
01-10-2010 t/m 01-10-2011 11
01-10-2011 t/m 01-10-2012 10
Geweld tegen politieambtenaren (GTPA) De definitie van GTPA; ‘Het welbewust of onbewust, verbaal of non-verbaal uiten, gebruiken van fysieke kracht of macht, dan wel dreigen en daarmee, gericht tegen een politieambtenaar, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de politietaak, wat resulteert of waarschijnlijk zal resulteren in een gevoel van belediging, smaad, laster, bedreiging, psychische schade, materiële schade, pijn of de dood ten gevolge hebbend’ (Bron: politie Groningen). Politieagenten worden dringend verzocht de code GTPA bij aangifte en meldingen van geweld te gebruiken in BVH, zodat het politiekorps een duidelijk beeld krijg van de aard en omvang van het geweld tegen politieambtenaren. Deze melding kan worden toegevoegd in BVH sinds eind 2010. Er is voor dit onderzoek alleen gekeken naar GTPA meldingen op de donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht tussen 41
23:00 uur en 08:00 uur in het uitgaansgebied (binnen de Diepenring). De invoering van de GTPA melding had de nodige opstartproblemen. Dat is ook goed terug te zien in de eerste maanden dat het mogelijk was om een melding te maken, er is toen bijna geen melding gemaakt (zie bijlage 1). Het OOT is actief sinds oktober 2011. Als er wordt gekeken naar het aantal GTPA meldingen tussen oktober 2010 en oktober 2011 en deze periode een jaar later, dan is dit gelijk gebleven (vergelijking 1 in tabel 13). Maar zoals hierboven al werd benoemd, waren er de nodige opstartproblemen. Daarom is er ook een vergelijking gemaakt tussen januari 2011 en september 2011 en deze periode een jaar later (vergelijking 2 in tabel 13). De eerste drie maanden dat er in BVH een GTPA melding kon worden toegevoegd is hier dus achterwege gelaten. In deze vergelijking is een duidelijke daling te zien van het aantal GTPA meldingen. Van 36 meldingen in 2011 naar 22 in 2012. Dat is een daling van (39%). Tabel 10: GTP meldingen in het uitgaansgebied sinds eind 2010.
Vergelijking 1
Periode 01-10-2010 – 01-10-2011 01-10-2011 – 01-10-2012
Aantal GTPA meldingen 37 37
OOT actief Nee Ja
2
01-01-2010 – 30-09-2011 01-01-2011 – 30-09-2012
36 22
Nee Ja
Aangiftes van politieagenten tegen burgers Als een politieagent tijdens een dienst te maken krijgt met verbaal en/of fysiek geweld kan hij of zij er toe besluiten om aangifte te doen tegen de desbetreffende burger(s). Het was voor dit onderzoek de bedoeling om het aantal aangiftes door politieagenten tijdens de voetpostdiensten voor en na de invoering van het Openbare Orde Team met elkaar te vergelijken. Dit is echter voor dit onderzoek niet gelukt. De registratie van aangiftes van politieagenten tijdens voetpostdiensten in de periode voor het OOT is helaas niet apart bijgehouden. Doordat in de periode voor het OOT, telkens wisselende politieagenten uit verschillende basiseenheden de voetpostdiensten liepen, was het aantal aangiftes van politieagenten tegen burgers tijdens de voetpostdiensten niet meer te achterhalen. Nu er een vaste groep politieambtenaren de OOT-diensten loopt, kan er wel iets worden gezegd over het aantal aangiftes van agenten tegen burgers tijdens de voetpostdiensten sinds het OOT actief is. Vanaf het moment dat het Openbare Orde Team werkzaam is tot oktober 2012 is er in totaal 12 keer aangifte gedaan tegen een burger door een van de politieagenten van het OOT. Daarvan is vier keer aangifte gedaan wegens belediging, twee keer voor bedreiging, drie keer voor (hevig) verzet tijdens een aanhouding en drie keer omdat politieagenten werden geconfronteerd met (plotseling) fysiek geweld. In perspectief Tijdens de gesprekken met politiemedewerkers van de politie Groningen, kwam een aantal keer duidelijk naar voren, dat men sterk het gevoel had dat het aantal aangiftes van politieagenten tegen burgers sterk zou zijn gedaald. Vooral ernstig geweld in het uitgaansgebied tegen politiemedewerkers zou sinds het OOT zijn afgenomen. Dit beeld kan met dit onderzoek niet worden bevestigd. Bruikbare gegevens van de periode voor het OOT zijn helaas erg lastig te achterhalen. Er kan hoogstens worden gesteld dat het opvallend is dat het aantal GTPA meldingen in vergelijking 2 behoorlijk is gedaald.
42
4. Ervaringen met deze politiële aanpak Om achter de waardering te komen van het huidige politieoptreden in OOT-verband, is aan drie verschillende groepen, die veelvuldig aanwezig zijn in het uitgaansleven van Groningen, gevraagd om hun mening te geven over het politieoptreden in het Groninger uitgaansgebied. Er is geprobeerd om achter de mening te komen van het stappende uitgaanspubliek door middel van een digitale publieksenquête. Verder is er gesproken met een aantal horecaondernemers en bedrijfsleiders van uitgaansgelegenheden in het uitgaansgebied van de stad Groningen. Tenslotte hebben ook de politiemensen die de OOT-diensten draaien een digitale enquête ingevuld. De resultaten van de publieksenquête worden eerst besproken (§4.1), vervolgens worden de hoofdpunten besproken van de gesprekken die zijn gevoerd met een aantal horecaondernemers en bedrijfsleiders (§4.2). Tenslotte komen de resultaten van de interne enquête aan de orde (§4.3). Pas in hoofdstuk 5 worden de onderzoeksresultaten uit de hoofdstukken 3 en 4 nader met elkaar vergeleken en geanalyseerd.
4.1 Uitgaanspubliek Eén van de doelstellingen van dit onderzoek is meer te weten te komen over de mening van het uitgaanspubliek over het politieoptreden in het Groningse uitgaansleven. Daarom is er een publieksenquête opgesteld voor het regelmatig stappend publiek. Daarin is gevraagd naar de mening van het uitgaanspubliek over het politieoptreden in het uitgaansgebied van de stad Groningen en de veiligheidsgevoelens in dit gebied. Deze enquête is via het internet verspreid. Daarvoor is gebruik gemaakt van een persbericht op de site van de Regiopolitie Groningen met een link naar de enquête. Er is ook aandacht gevraagd voor dit onderzoek via social-media als Twitter en Facebook. Er zijn in totaal 615 personen begonnen aan de online vragenlijst, waarvan 461 de enquête ook daadwerkelijk volledig hebben ingevuld. De respons loopt naarmate de vragenlijst vordert redelijk gelijkmatig af. De gegevens zijn met SPSS geanalyseerd en worden in deze paragraaf nader besproken. De cijfers die aan een aantal stellingen zijn gegeven, zijn beoordelingen van stellingen met een vijfpuntschaal. Het cijfer geeft dus een indicatie van de mate van tevredenheid of het eens zijn met een bepaalde stelling. Zie bijlage 2 voor een nadere uitleg van de toegepaste analyses, tevens zijn daar ook alle frequentietabellen in opgenomen. 4.1.1 Achtergrond van de respondenten De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 26 jaar en de mediaan ligt op 23 jaar. Daarvan is 60% man en 40% vrouw. Bijna alle respondenten zijn woonachtig in de stad Groningen (70%) of wonen in de regio van de stad (24%). De overige respondenten (6%) wonen bijna allemaal in de provincies Groningen, Drenthe of Friesland. De hoogst genoten opleiding (al dan niet afgerond) van de respondenten ligt erg verdeeld. Voor HBO (30,7%) en MBO (28,3%) ligt dit op ongeveer een derde en ongeveer een kwart heeft WO (24,1%) gevolgd of is nog bezig. Andere respondenten hebben VMBO (6%), HAVO (6%), VWO/Gymnasium (2,4%) of een andere vorm van onderwijs (2,4%) gevolgd of zijn nog bezig. Opgemerkt moet worden dat het niet zeker is of dit een volledige afspiegeling is van het Groninger stappend publiek. Gekeken naar de grote mate van respons en naar de kenmerken van de respondenten geven de verzamelde data wel een goed beeld weer van de waardering van het uitgaanspubliek voor het politieoptreden. Bezoek uitgaansgelegenheden Bijna de helft van de respondenten bezoekt de uitgaansgelegenheden in de binnenstad van Groningen vaak tot zeer vaak. Twee op de vijf respondenten bezoekt deze soms en één op de tien bezoekt die zelden tot nooit. Bijna alle respondenten brengen dus met enige regelmaat een bezoek aan het uitgaansgebied van de stad Groningen.
43
Tabel 11: Vraag. ‘Hoe vaak bezoekt u de uitgaansgelegenheden in de Groningse binnenstad?’ Aantal Zeer vaak
Percentage (%)
65
10,6
Vaak
222
36,3
Soms
264
43,1
Zelden
49
8
Nooit
12
2
612
100
Totaal (N)
Sfeer uitgaansgebied In de enquête is aan het stappend publiek gevraagd naar de sfeer in het uitgaansgebied. Deze stelling 17 wordt door de respondenten uiteindelijk gemiddeld met een 7 beoordeeld. Dat is een ruim voldoende. Dit komt ook overeen met het beeld uit de open antwoorden die sommige respondenten op deze vraag hadden toegevoegd. Daaruit komt naar voren dat de sfeer in het uitgaansgebied over het algemeen als erg leuk en gezellig wordt ervaren. In het weekend heerst er wel een andere sfeer in het uitgaansgebied dan op weekdagen. Vooral op de zaterdag is de sfeer vaak grimmiger en minder gezellig dan op andere dagen. Dit komt doordat er op de zaterdag een ander en vooral meer divers publiek uitgaat. De sfeer verandert vooral naarmate het later in de nacht wordt en mensen verder onder invloed van alcohol en/of verdovende middelen raken. Een aantal respondenten geeft aan dat sommige mensen later op de avond bewust op zoek zijn naar opstootjes en dat mensen snel agressief reageren. Daarbij geeft een aantal respondenten aan de plekken te vermijden waar de problemen ontstaan en geen aandacht te schenken aan vervelende (ongure) types. Tekstbox 5: De respondenten over de sfeer.
‘Ik vind de sfeer meestal wel gezellig en druk. Soms kom je wat gekken tegen maar die negeer ik dan.’ ‘Incidenten zijn er altijd wel, maar in mijn optiek is de sfeer altijd uitstekend. Al kan soms op zaterdag, wanneer er meer volk van buiten de stad komt, de sfeer wel eens wat grimmiger zijn.’ ‘Over het algemeen is de sfeer in de binnenstad goed. Alleen komt het toch wel regelmatig voor dat er mensen zijn die problemen zoeken of mensen lastig vallen.’ Tabel 12: Stelling. ‘De sfeer in het uitgaansgebied is goed.’
Aantal respondenten (N) 527
Cijfer 7,1
4.1.2 Veiligheidsgevoelens in het uitgaansgebied Aan de respondenten is gevraagd om hun gevoel van veiligheid aan te geven naarmate de nacht verloopt. De nacht is daarvoor opgedeeld in drie blokken. Daarbij moet worden opgemerkt dat het uitgaan in Groningen vaak pas na twaalf uur begint. De meeste mensen komen dus pas laat de stad in. Uit de antwoorden blijkt dat de respondenten zich later in de nacht duidelijk minder veilig voelen. Waar in het eerste tijdsblok (22:00 uur - 01:00 uur) het veiligheidsgevoel nog met bijna een 8 wordt beoordeeld, daalt dit telkens met ongeveer een punt in de navolgende tijdsblokken. Het laatste blok wordt net voldoende beoordeeld. Uit de open antwoorden die respondenten op deze vraag gaven blijkt dat men zich over het algemeen veilig voelt tijdens het uitgaan. Verder blijkt, dat later op de avond (na 03:00 uur) de sfeer onrustiger en grimmiger wordt, vooral op de zaterdagnacht. Een grote hoeveelheid alcohol is hier vaak de hoofdoorzaak van. Respondenten geven aan, dat het gevoel van veiligheid meer verschilt in dagen van de week dan in tijdstippen van de nacht. Door een aantal respondenten 17
In de enquête zijn diverse vijfpuntschaal-stellingen gebruikt. Deze zijn met behulp van een formule omgezet naar een tienpuntschaal (zie bijlage 2). Daardoor zijn er cijfers op een schaal van 1 tot 10 gegeven aan de antwoorden op de stellingen.
44
wordt aangegeven dat er later op de nacht minder politie op straat aanwezig is, wat hun veiligheidsgevoelens doet afnemen. Tekstbox 6: De respondenten over veiligheidsgevoelens.
‘Hoe later het wordt, hoe meer drank er in iedereen zit. Daarom kan het vooral op zaterdag wat grimmiger worden in de stad. Overigens merk ik hier veel minder van op doordeweekse dagen.’ ‘Halverwege de nacht voel ik me soms wat minder veilig door de minder hoeveelheid preventieve politie. Misschien omdat ze op dat moment bij een inzet zijn.’ ‘Ik voel me veilig in het uitgaansgebied. Het is wel zo dat naar mate de uren verstrijken, het minder wordt door mensen die zich niet kunnen gedragen.’ ‘Over het algemeen voel ik mij veilig in de stad. Maar naarmate de avond vordert, wordt de kans op een opstootje groter en daarom voel ik mij later op de avond/vroeg in de ochtend vaak iets minder veilig en ben ik meer op mijn hoede.’ Tabel 13: Stelling. 'Ik voel me veilig in het uitgaansgebied.'
Tijdsblok 22:00 uur - 01:00 uur
Aantal respondenten (N) 550
Cijfer 7,8
01:00 uur - 04:00 uur 04:00 uur - 07:00 uur Gemiddeld
548 519
6,5 5,7 6,7
Onveiligheidsgevoelens op bepaalde plaatsen in het uitgaansgebied Op de vraag of de respondent wel eens specifieke plaatsen in het uitgaansgebied mijdt als gevolg van onveiligheidsgevoelens, antwoordt ruim 80% dit soms tot nooit te doen. Iets meer dan 15% geeft aan dit vaak tot altijd te doen. Aan de respondenten die op deze vraag altijd, vaak of soms als antwoord gaven is ook gevraagd welke plaatsen zij dan precies mijden. Tabel 14: Vraag. ‘Mijdt u specifieke plaatsen in het uitgaansgebied als gevolg van onveiligheidsgevoelens?’
altijd vaak soms nooit Totaal (N)
Aantal (N) 35
Percentage (%) 6,3
57 242 226 560
10,2 43,2 40,4 100
De vraag welke specifieke plaatsen zij dan precies mijden was een open vraag. De antwoorden hierop zijn vervolgens nader geanalyseerd. Iets meer dan 40% van de respondenten die aangeven wel eens specifieke plaatsen in het uitgaansgebied te mijden, laten vooral de kleine smalle stegen in het uitgaansgebied links liggen. Vooral de Papengang wordt vaak genoemd. De respondenten mijden deze stegen omdat ze donker en onoverzichtelijke zijn, er een grimmige sfeer hangt en er ongure types rondhangen. Ook wordt het schietincident in de Papengang van oktober 2011 een aantal keren als reden genoemd. Ongeveer 20% noemt specifiek de Poelestraat of Peperstraat. Vooral het einde van de Peperstraat wordt door deze groep gemeden. Iets meer dan 15% geeft andere plekken in het uitgaansgebied aan zoals; de Grote Markt, Schoolstraat, Gelkingestraat, Oosterstraat of Vismarkt. Deze twee groepen geven als reden dat in deze straten aan het einde van de nacht veel dronken, ruziezoekende en agressieve groepen/personen zich ophouden en de kans groot is op geweldsincidenten. Een kleine 10% geeft aan sommige horecagelegenheden liever te mijden. Dit doen ze als er binnen een gespannen sfeer hangt en er veel dronken en agressieve personen/groepen zijn. Er komt niet een specifieke horecagelegenheid naar voren, maar er worden hier diverse antwoorden gegeven. De laatste kleine 10% geeft aan andere plekken in de binnenstad te mijden zoals de Muurstraat en de 45
Hoekstraat, waar prostitutie plaatsvindt. De reden hiervoor zijn de (ongure) groepen/personen die zich daar ophouden. Tekstbox 7: De respondenten over stegen.
‘Niet perse onveilig, maar ga ook geen risico lopen. Het is er donker en geen sociale controle.’ ‘Steegjes hebben altijd een beetje een eng karakter, als daar een eng type rondloopt kun je er niet omheen lopen, je moet er wel langs.’ ‘Omdat ik weet dat daar steek/schiet incidenten zijn voorgevallen en je daar dan geen kant op kunt.’ Tabel 15: Vraag. ‘Welke plaatsen mijdt u dan?’
Plaatsen Stegen Peperstraat/Poelestraat Horecagelegenheden Overige straten in het uitgaansgebied Overige plekken in de binnenstad Totaal (N)
Aantal (N) 109
Percentage (%) 43,6
56 23 41 21 250
22,4 9,2 16,4 8,4 100
Algemeen cijfer veiligheidsgevoelens Aan de respondenten is gevraagd wat voor cijfer (1-10) ze geven voor hun veiligheidsgevoel in het uitgaansgebied van Groningen. Het gemiddelde cijfer dat werd gegeven is een 7,4. Dit cijfer komt overeen met het rapportcijfer, dat wordt gegeven in de Thermometer Binnenstad Groningen (2010) voor de sfeer- en veiligheidswaardering van avond bezoekers en horecaondernemers in de binnenstad van Groningen in 2009. In het COT-rapport (2009) werd het veiligheidsgevoel in de binnenstad van Groningen met een iets hoger gemiddeld cijfer beoordeeld van een 7,7 (N= 391). Tabel 16: Stelling. 'Als ik mijn veiligheidsgevoel in het uitgaansgebied van Groningen een rapportcijfer moet geven, dan is dat een….’ [1-10]
Cijfer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Totaal (N)
Aantal
Percentage (%)
2 1 1 1 15 59 184 191 54 9
0,4 0,2 0,2 0,2 2,9 11,4 35,6 36,9 10,4 1,7
517 Gemiddelde
100 7,4
4.1.3 Ervaringen met het politieoptreden Aan de respondenten zijn een aantal stellingen voorgelegd over het politieoptreden in het uitgaansge18 bied op de donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht. De beoordeling van deze stellingen is af te lezen in onderstaande tabel. De respondenten beoordelen de zichtbaarheid van de politie met ruim voldoende tot goed en de professionaliteit van het politieoptreden beoordelen ze met een ruime voldoende. De benaderbaarheid van de politie wordt als voldoende ervaren. Op de stelling ‘De politie is 18
Zie 17.
46
afstandelijk naar het uitgaanspubliek’ wordt een lage beoordeling gegeven. Dat impliceert dat de politie niet heel afstandelijk is voor het uitgaanspubliek. De eenduidigheid van het politieoptreden wordt net voldoende beoordeeld, de mening van de respondenten is hierover verdeeld. De stelling of de interactie tussen de politie en het uitgaanspubliek neutraal en vriendelijk is, wordt net voldoende beoordeeld en de stelling of er veel interactie is tussen de politie en het uitgaanspubliek wordt als net onvoldoende beoordeeld. De respondenten hadden ook de mogelijkheid om toelichting te geven op de stellingen. Daaruit bleek, dat ze over het algemeen tevreden en positief zijn over het politieoptreden. Er zijn ook een aantal respondenten, die de politie slecht benaderbaar vindt en altijd in groepjes bij elkaar ziet staan. Maar er is ook een aantal, die het lastig vindt om een mening te vormen omdat ze nooit direct in contact komen met de politie. Tekstbox 8: De respondenten over ervaringen met de politie.
‘Wat ik wel eens zie, is dat aan het begin van de avond de politie bij hun rondes contact leggen met uitbaters en portiers. Dit vind ik zeer belangrijk dat hun, de oren en ogen samen met de politie op een goede lijn staan.’ ‘Politiemensen zijn niet allen even benaderbaar en vriendelijk. Soms zie ik gedrag waarvan ik denk dat het aanstootgevend kan zijn (uitzondering). Mijn algemene indruk is goed, professioneel en adequaat.’ ‘Ik weet dat er politie rondloopt, maar ben er verder niet mee bezig tijdens een avondje stappen.’ ‘Véél interactie is denk ik ook niet wenselijk: dat vermindert de alertheid. Toch lijkt het bij sommige agenten alsof ze nooit jong geweest zijn en lijken ze zich ongemakkelijk te voelen bij het taalgebruik van sommige jongeren.’ ‘Zelf positieve ervaring met de politie gedurende uitgaansnachten, ze blijven vriendelijk, kalm en snappen dat mensen onder invloed zijn en dat ze kordaat moeten optreden, met ook gevoel voor humor.’ Tabel 17: Stellingen over het politieoptreden in het uitgaansgebied.
Stellingen (N=472) De politie is naar het uitgaanspubliek afstandelijk.' De politie is zichtbaar aanwezig tijdens stapavonden.' Het politieoptreden in het uitgaansgebied is professioneel.' Er is veel interactie tussen het uitgaanspubliek en de politie.' De interactie tussen de politie en het uitgaanspubliek is neutraal en vriendelijk.' De politie is altijd goed benaderbaar.' Het gedrag van de politie is eenduidig'
Cijfer 5,6 7,6 6,8 5,4 6 6,4 6
Geweldsgebruik politie Om achter de mening te komen van het uitgaanspubliek over het geweldsgebruik van de politie in het uitgaansgebied is de volgende vraag gesteld: ‘Als u de politie in de afgelopen 3 maanden geweld hebt zien gebruiken, wat vond u dan van dat optreden?’ Iets meer dan de helft van de respondenten geeft aan dat ze de politie geen geweld hebben zien gebruiken in de afgelopen maanden. Iets minder dan de helft geeft aan dit wel te hebben gezien. Van de personen die de politie geweld hebben zien gebruiken in de afgelopen 3 maanden, vond bijna 60% het geweld dat werd gebruikt gepast tot zeer gepast. Ongeveer 20% van de respondenten vond het geweld dat werd toegepast ongepast tot zeer ongepast. Ongeveer 20% geeft aan geen mening te hebben over het geweldsgebruik en heeft neutraal als antwoord gekozen Uit de open antwoorden komt naar voren dat de meeste respondenten het geweld, dat werd gebruikt, gepast vonden. Een enkeling vond het geweld ongepast tot zeer ongepast en sprak daar zijn ongenoegen over uit. Maar veruit de meeste respondenten geven aan, dat ze het toejuichen dat de politie, overlastveroorzakers en agressieve personen, die de sfeer in het uitgaansgebied verpesten, met gepast geweld worden aangepakt. 47
Tekstbox 9: De respondenten over geweldsgebruik door de politie.
‘De politie arresteerde iemand bij een gevecht. en ze hielden de vriendjes van die vechter op een professionele manier op afstand. Ik moest wel uitwijken voor de politie auto dat is dan wel minder.’ ‘Iemand werd aangehouden, verzette zich hevig maar werd kordaat naar de grond gewerkt en geboeid. Juist door het snelle optreden had ik het gevoel dat escalatie voorkomen was.’ ‘Ik heb alleen gezien dat agenten door middel van het aangaan van een dialoog de situatie wisten te sussen.’ ‘Soms lijkt het hard, maar dat mag soms wel als je kijkt wat voor weerstand ze krijgen.’ ‘Het lijkt of sommige agenten af en toe wat hardhandiger zijn dan eigenlijk nodig is.’ Tabel 18: Vraag. ‘Als u de politie in de afgelopen 3 maanden geweld hebt zien gebruiken, wat vond u dan van dat optreden?’
Zeer ongepast Ongepast Neutraal Gepast Zeer gepast Totaal Ik heb de politie geen geweld zien gebruiken Totaal
Aantal (N) 22 22 44 78 43
Percentage (%) 10,5 10,5 21,1 37,3 20,6
209 257
100
466
Aantal politieagenten in het uitgaansgebied De respondenten kregen bij het invullen van de publieksenquête de volgende stelling; 'Op donderdag, vrijdag- en zaterdagnacht lopen er ...... politieagenten in het uitgaansbied.' De respondenten konden vervolgens een keuze maken uit; 0-10, 10-20 of 20-30 politieagenten. In de praktijk lopen er op de OOT-dagen meestal niet meer dan 10 politieagenten daadwerkelijk op straat rond. Iets meer dan een derde van de respondenten heeft dit goed ingeschat. Echter meer dan de helft denkt dat er tussen de 10 en 20 agenten op straat rondlopen en zelfs iets meer dan 10% is van mening dat er op deze nachten tussen de 20 en 30 politieagenten op straat rondlopen in het uitgaansgebied. Geconcludeerd kan worden, dat een ruime meerderheid van de respondenten het gevoel heeft, dat er meer politieagenten op de been zijn in de nachtelijke uren dan in werkelijkheid vaak het geval is.
48
Figuur 12: Schatting van het aantal politieagenten in het uitgaansgebied. Schatting van het aantal politieagenten in het uitgaansgebied van de stad Groningen. (N=471) (donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht)
Percentage (%)
60 50 40 30 20 10 0 0-10
10-20
20-30
Extra maatregelen voor vergroting van de veiligheid in het uitgaansgebied. Aan de respondenten werd gevraagd welke maatregelen genomen zouden moeten worden om de veiligheid in het uitgaansgebied nog verder te vergroten? Op deze vraag werden zeer diverse antwoorden gegeven. Het merendeel van de respondenten geeft aan dat ze tevreden zijn met de maatregelen die in het uitgaansgebied al zijn genomen. Verder werden maatregelen en zaken genoemd zoals: - Meer aandacht van de politie voor de wegen ‘van’ en ‘naar’ het uitgaansgebied. - Op andere nachten is er te weinig politie in het uitgaansgebied. - Er moet iets worden gedaan aan de donkere smalle stegen in het uitgaansgebied. - Nog meer blauw op straat. - Meer prioriteit en aandacht voor het aanpakken van de echte overlastgevers in het uitgaansgebied en minder prioriteit voor de lichte vergrijpen. - Een centrale politiepost in het uitgaansgebied waar mensen naar toe kunnen voor vragen en/of hulp. Algemene opmerkingen van de respondenten over het politieoptreden in het uitgaansgebied. Over het algemeen zijn de meeste respondenten erg tevreden over het politieoptreden in het uitgaansgebied. Een groot aantal respondenten geeft aan nooit iets met de politie te maken te hebben gehad tijdens het uitgaan en vindt het daarom lastig om te oordelen over een aantal vragen. Sommige respondenten hebben daarom op een aantal vragen ‘neutraal’ geantwoord. Dit is van invloed op de beoordelingen, die gegeven zijn voor de stellingen. De respondenten geven verder aan, dat de politie duidelijk zichtbaar aanwezig is in het uitgaansgebied. Aandachtspunten voor de politie zijn, vooral ‘het normale gesprek’ tussen politieagent en burger en het verspreidt staan over het uitgaansgebied.
49
4.2 Ondernemers/bedrijfsleiders uitgaansgelegenheden Voor dit onderzoek is er contact gezocht met een aantal horecagelegenheden in het uitgaansgebied van Groningen. Uiteindelijk is er met zeven horecaondernemers of bedrijfsleiders gepraat over het politieoptreden in het uitgaansgebied van Groningen. Over de respondenten De benaderde horecagelegenheden bevinden zich verspreid over het uitgaansgebied van de stad Groningen. Een aantal respondenten is betrokken bij meerdere horecagelegenheden/cafetaria’s in het uitgaansgebied. Alle personen, waarmee is gesproken, zijn minimaal 7 jaar werkzaam in het Groningse uitgaansleven. Ze hebben dus veel ervaring en kennis over het uitgaansleven van Groningen. Een aantal horecagelegenheden is iedere dag geopend en een aantal alleen op de drukkere stapavonden. Algemeen beeld ‘uitgaan in Groningen’ De respondenten zijn van mening dat er over het algemeen een goede sfeer is in het uitgaansgebied van Groningen en dat er relatief weinig problemen zijn. Ze geven aan dat het aantal stappers in het uitgaansgebied de laatste tijd wel is afgenomen en dat er ook minder wordt gedronken in de horecagelegenheden. Het uitgaanspubliek is vaak bij het betreden van het uitgaansgebied al onder invloed van alcohol, omdat men tegenwoordig vaak thuis al stevig indrinkt. Dit heeft volgens de horecaondernemers/bedrijfsleiders te maken met de huidige economische tijden. De zaterdag is de drukste stapnacht, met het meest diverse uitgaanspubliek. Op deze nacht doen zich volgens de respondenten dan ook de meeste problemen voor. Daarna zijn vooral de woensdag en de donderdag de drukke nachten. Waar voorheen de donderdag bekend stond als de ‘studentenstapavond’ van Groningen, lijkt dit nu steeds meer de woensdag te worden. Op deze dagen is er een homogener uitgaanspubliek dan in het weekend, wat volgens de respondenten voor minder problemen zorgt. Ze geven aan, dat problemen meestal ontstaan tussen verschillende groepen stappers, die het later op de avond, onder invloed van de nodige drank en/of drugs, met elkaar aan de stok krijgen. De sfeer in het uitgaansgebied is de afgelopen jaren wel enigszins veranderd. Het uitgaanspubliek is steeds mondiger geworden en er ontstaan veel sneller irritaties en opstootjes. Een aantal respondenten geeft specifiek aan, dat er ook steeds meer harddrugs worden gebruikt onder het uitgaanspubliek. Dit is zo langzamerhand niet meer aan enkele groepen toe te schrijven, maar wordt onder alle groepen wel eens gebruikt. Vooral de combinatie harddrugs en alcohol (specifiek cocaïne en alcohol) zorgt voor de nodige problemen en geweld. Deze respondenten geven aan dat juist door de combinatie van alcohol en drugs, het uitgaansgeweld onvoorspelbaarder is en tevens harder is geworden. Dit maakt het optreden voor portiers en politie soms erg lastig. Over het algemeen zijn de respondenten erg tevreden met de maatregelen, die er in Groningen de afgelopen jaren zijn genomen, voor een veilig uitgaansgebied. Politieoptreden Over het huidige politieoptreden in OOT-verband zijn alle respondenten over het algemeen positief. Het Openbare Orde Team is een duidelijke verbetering van het politieoptreden in het uitgaansgebied. Vooral dat er gewerkt wordt in vaste teams en met mensen, die bewust hebben gekozen voor deze zware diensten, wordt erg gewaardeerd. Ze stralen op straat veel meer zelfvertrouwen uit dan voorheen en er worden duidelijker grenzen gesteld op straat. Daarnaast is het OOT meer en beter zichtbaar in het uitgaansgebied. Enerzijds door de opvallende kleding van het OOT, anderzijds door een betere verspreiding van politieagenten over het uitgaansgebied. Voorheen had de politie nogal eens de neiging om steeds meer bij elkaar te gaan staan naarmate de nacht vorderde. Dat is nu een stuk minder. De politieagenten werken beter samen en zijn snel met meerdere collega’s aanwezig op de momenten, dat ze moeten ingrijpen. Als er problemen zijn maken alle respondenten meestal gebruik van de horecatelefoon, of schieten de politieagenten op straat aan. De horecatelefoon werkt volgens alle respondenten altijd erg goed. Het geweld, dat de politie soms noodzakelijkerwijs moet gebruiken, wordt door alle respondenten als gepast ervaren. De respondenten geven zelfs aan, dat de politie soms nog wel harder mag optreden en meer lik-op-stuk beleid mag voeren. Dit wordt nu al meer dan voorheen gedaan, maar mag soms nog strakker worden nageleefd. De respondenten denken niet, dat het uitgaanspubliek weet, dat er nu anders wordt opgetreden dan voorheen. Die zien en merken dat soort veranderingen niet en daarnaast komt het gros van het uitgaanspubliek nooit in direct contact met de politie. De veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek zullen derhalve ook niet veranderd zijn sinds de intrede van het Openbare Orde Team. Daarnaast denken de respondenten dat het uitgaansgeweld niet is afgenomen sinds het OOT. Wel worden opstootjes nu misschien sneller in de
50
kiem gesmoord, omdat ze sneller en met meer agenten ter plekke zijn en gezamenlijk consequent optreden. Interactie met de portiers De samenwerking tussen de portiers en de politie wordt door alle respondenten als goed ervaren. Een aantal geeft aan dat het contact en de samenwerking ook in de jaren voor het OOT al goed was. Andere respondenten zeggen dat er sinds het OOT, aan het begin van de avond meer contact wordt gezocht door de politieagenten. Het ‘praatje’ maken en een hand geven, wordt als erg belangrijk ervaren door de respondenten. Uiteindelijk staan de portiers en politie met dezelfde reden op straat en moeten ze op de momenten, dat het nodig is, elkaar ondersteunen en helpen. Daarom is het belangrijk om regelmatig contact met elkaar te hebben. Wel geven een aantal respondenten aan dat er individuele verschillen zijn tussen de politieagenten. Sommigen komen altijd langs voor een praatje en geven een hand, maar anderen doen dit zelden tot nooit. Sinds het OOT is het aantal mensen die dit wel doet, echter wel toegenomen. Wel mag er volgens een aantal respondenten nog wel eens adequater en sneller worden gereageerd bij problemen. Als er wordt gereageerd, dan wordt er volgens de respondenten over het algemeen goed gehandeld door de politie en zijn er vaak snel extra collega’s ter plaatse om te helpen. Een aantal portiers staat ook onderling met elkaar in contact en helpt elkaar, wanneer er zich problemen voordoen bij één van de horecagelegenheden. Daardoor zijn er bij incidenten vaak binnen afzienbare tijd genoeg personen aanwezig om de problemen op te lossen. Interactie met het uitgaanspubliek De interactie tussen het uitgaanspubliek en de politie is volgens de respondenten wel iets veranderd, Er worden duidelijkere grenzen gesteld aan het toelaatbare. De politieagenten laten ook minder met zich sollen dan voorheen. Zinloze discussies worden sneller beëindigd of niet meer aangegaan. Over het algemeen hebben de OOT-leden een betere feeling met het uitgaanspubliek en het werk dat van ze wordt verwacht in een uitgaansgebied, dan sommige politieagenten die voorheen deze diensten liepen. Een aantal respondenten signaleert wel individuele verschillen tussen politieagenten. Volgens deze respondenten is dit vooral te merken bij het ‘normale’ gesprek met het uitgaanspubliek. Sommige politieagenten schieten dan direct in de aangeleerde procedures, die ze als politieagent geleerd hebben. Terwijl die procedures op die momenten nog helemaal niet nodig zijn. Ze vinden de politie over het algemeen wel goed benaderbaar voor het uitgaanspubliek. Er is volgens de respondenten niet meer interactie tussen het uitgaanspubliek en de politie. Doordat de politie zich duidelijker en beter zichtbaar opstelt, is de interactie wel verbeterd. Aandachtspunten/verbeterpunten voor politie en gemeente De respondenten vinden het huidige politieoptreden een verbetering ten opzichte van het optreden zoals die voor de komst van het Openbare Orde Team er uit zag. Ze zijn wel van mening dat de politie kritisch naar het optreden moeten blijven kijken. De politie moet vooral aandacht blijven houden voor de bejegening van het uitgaanspubliek en de verspreiding van politieagenten over het uitgaansgebied. Een aantal respondenten geeft aan dat de horecatelefoon, ook op de nachten dat het OOT niet aanwezig is, beter bereikbaar zou moeten zijn. Op deze nachten lopen er geen voetposten rond in het uitgaansgebied en het bellen van het reguliere nummer van de politie werkt vaak niet snel en adequaat genoeg. Een aantal respondenten geeft verder aan dat de woensdagnacht steeds drukker wordt en dat zo langzamerhand de inzet van meer politieagenten in het uitgaansgebied op deze nacht wenselijk is.
4.3 Ervaringen van het Openbare Orde Team Voor dit onderzoek is een digitale enquête gehouden onder de politiemensen, die de OOT-opleiding met succes hebben afgerond en die in OOT-verband hebben gewerkt in het uitgaansgebied van Groningen. Deze groep politiemensen bestaat in totaal uit 78 personen, waarvan uiteindelijk 60 personen (77%) de enquête volledig hebben ingevuld. Deze 60 vragenlijsten zijn met behulp van SPSS nader geanalyseerd. De vragen uit de enquête zijn opgesteld naar aanleiding van gesprekken met diverse politiemensen, die direct betrokken zijn geweest bij de oprichting van het Openbare Orde Team in Groningen. De frequentietabellen zijn opgenomen in bijlage 4. De cijfers, die aan een aantal stellingen zijn gegeven, zijn beoordelingen van stellingen met een vijfpuntschaal. Het cijfer geeft dus een indicatie van de mate van tevredenheid of het eens zijn met een bepaalde stelling
51
4.3.1 Over de respondenten De gemiddelde leeftijd van de zestig respondenten is 34 jaar. Daarvan werkt een meerderheid (56,7%) gedurende zijn reguliere werkzaamheden in de Basiseenheid Centrum. De andere helft is verdeeld over de overige basiseenheden en de Koninklijke Marechaussee. Tien medewerkers zijn werkzaam in de Basiseenheid Noord (16,7%), vijf in Basiseenheid Oost (8,3%), vier in Basiseenheid Zuid(6,7%), vier in Basiseenheid West (6,7%) en drie werken bij de Koninklijke Marechaussee (5%). Dit komt overeen met de huidige levering van de basiseenheden in het district Groningen/Haren aan het Openbare Orde Team. In totaal hebben 7 leidinggevenden (11,7%), 11 voetpost-coördinatoren (18,3%) en 42 voetposten (70%) deze vragenlijst volledig ingevuld. De verkregen respons is mooi verdeeld over de vier verschillende OOT-Teams. Het gemiddelde aantal dienstjaren binnen de groep is 10 jaar. De voetpostendiensten lopen deze OOT-leden gemiddeld zo’n 4,7 jaar. Tabel 19: Vraag. ‘Van welk OOT maakt u deel uit?’
Team Alfa Bravo Charly Delta Totaal
Aantal 16 13 17 14 60
Percentage (%) 26,7 21,7 28,3 23,3 100
4.3.2 De OOT-opleiding In de opleiding voor het Openbare Orde Team krijgen de politieagenten de basis van de werkwijze van het OOT aangeleerd. Het is een intensieve opleiding van vijf dagen (40 tot 50 uren), met op de afsluitende dag een examen. Iedereen verblijft de gehele week intern op de opleidingslocatie. In de enquête is een vijftal stellingen opgenomen over de basisonderdelen van de opleiding. De respondenten tonen zich erg tevreden met de inhoud van de opleiding. Zo beoordelen ze alle stel19 lingen met meer dan een ruime voldoende. De aangeleerde standaard procedures sluiten volgens de politieagenten goed aan bij situaties die in de praktijk plaatsvinden en wordt erg positief beoordeeld. Het onderdeel groepsdynamica, dat is bedoeld om de groepsbinding en samenwerking tussen de politieagenten te vergroten, wordt ook erg positief beoordeeld door de respondenten. In de opleiding wordt extra aandacht besteed aan verschillende aanhouding- en zelfverdedigingstechnieken, die de politieagenten op straat kunnen toepassen. Dit wordt iets lager, maar wel positief beoordeeld. Richting het einde van de trainingsweek ligt de focus op het spelen van verschillende casussen, die in de praktijk bij het werken in een uitgaansgebied vaak voorkomen. Het examen op de laatste dag bestaat uit het oplossen van diverse casussen in het uitgaansgebied van Groningen, zodat men de aangeleerde technieken en procedures direct kan toepassen in het eigen werkgebied. Ook over de aangereikte casuïstiek zijn de respondenten erg tevreden. De politieagenten merken tenslotte op, dat ze ook in hun reguliere werkzaamheden erg veel hebben aan wat ze hebben geleerd tijdens de OOTopleiding, gezien de erg positieve beoordeling op deze stelling. De OOT-opleiding heeft volgens de politieagenten zeker een meerwaarde in hun normale werkzaamheden. Tabel 20: Stellingen over de OOT-opleiding.
Stelling (N=60) ‘De aangeleerde standaards en procedures in de OOTopleiding sluiten goed aan bij de praktijk.' ‘Het onderdeel groepsdynamica zorgde voor groepsbinding en een betere samenwerking.' ‘Van de lessen AZV (aanhouding en zelfverdedigingstechnieken) heb ik veel geleerd.'
Cijfer 8,4 8,1 7,1
19
In de enquête zijn diverse vijfpuntschaal-stellingen gebruikt. Deze zijn met behulp van een formule omgezet naar een tienpuntschaal (zie bijlage 4). Daardoor zijn er cijfers op een schaal van 1 tot 10 gegeven aan de antwoorden op de stellingen.
52
‘De casuïstiek die tijdens de opleiding werd aangereikt kwam overeen met situaties uit de praktijk.' ‘De OOT-opleiding heeft ook een meerwaarde in mijn reguliere werkzaamheden.'
7,7 8,4
Tekstbox 10: Politieagenten over de opleiding. ‘Door AZV leer je elkaar goed kennen, je ziet wat iemand kan en wat niet. Ook zie je hoe iemand
reageert bij een beetje druk. Tevens vond ik het goed dat er filmpjes werden getoond van goede en minder goede acties.’ ‘Met name in groepsverband werken is een belangrijk aspect dat bijdraagt aan 'veiligheid' voor collega's op straat.’ ‘Mooie en vooral leerzame opleiding. Geeft direct een stuk binding in het team.’ Vervolgtrainingen Het OOT heeft elk jaar een tweedaagse vervolgtraining. De politieagenten kregen een stelling voorgelegd met een aantal opties over de inhoud van deze dagen. De agenten hebben vooral baat bij het herhalen en trainen van standaard procedures en casussen die overeenkomen met praktijksituaties. In mindere mate hebben ze baat bij extra training van aanhouding- en zelfverdedigingstechnieken en onderdelen die gericht zijn op het bevorderen van de groepsbinding. In de toelichting die de agenten konden geven, gaven enkelen aan, dat ze graag aandacht willen voor het binnentreden en optreden in een horecagelegenheid en het geven en ontvangen van feedback. Tabel 21: Stelling. ‘Tijdens de vervolgdagen zou ik graag trainen op..’
Onderdeel Groepsdynamica
AZV
Procedures
Casuïstiek
Antwoord Ja Nee Totaal Ja Nee Totaal Ja Nee Totaal Ja Nee Totaal
Aantal 31 29 60 41 19 60 49 11 60 48 12 60
Percentage (%) 51,7 48,3 100 68,3 31,7 100 81,7 18,3 100 80 20 100
4.3.3 Het OOT operationeel De politieagenten werden gevraagd of ze tijdens een OOT-dienst in aanraking komen met verbaal en/of fysiek geweld. De helft van de respondenten geeft aan hier vaak of altijd mee in aanraking te komen. De andere helft van de respondenten zegt hier soms mee in aanraking te komen. Tabel 22: Vraag. ‘Komt u tijdens een OOT-dienst in aanraking met verbaal en/of fysiek geweld?’
Altijd Vaak Soms Nooit Totaal
Aantal(N) 2 29 29 0 60
Percentage(%) 3,3 48,3 48,3 0 100,0
53
20
De politieagenten kregen een aantal stellingen over het functioneren in een Openbare Orde Team. Uit de beantwoording op deze stellingen, die de agenten geven, blijkt dat de huidige bezetting tijdens de voetpostdiensten als voldoende wordt ervaren voor het handhaven van de openbare orde. Het werken in een vast teamverband wordt door de politieagenten als erg positief beoordeeld. De stelling over een gelijke wijze van aansturing door leidinggevenden en voetpost-coördinatoren, wordt met een onvoldoende beoordeeld. De wijze van aansturing wordt met ruim voldoende beoordeeld. Ondanks dat er op verschillende wijze aansturing wordt gegeven, wordt de aansturing over het algemeen dus als goed ervaren. De onderlinge communicatie lijkt ook duidelijk en voldoende te zijn. Uit de open antwoorden blijkt de communicatie soms nog wel beter te kunnen. Bij een aanhouding kan gebruik worden gemaakt van een aantal standaard procedures, waarbij de politieagenten allemaal een eigen taak hebben. Binnen het Openbare Orde Team weten de leden blijkbaar goed wat van hem of haar verwacht wordt op die momenten, aangezien deze stelling als goed wordt beoordeeld. Tenslotte blijken de politieagenten de debriefing aan het einde van de dienst erg belangrijk te vinden. Tabel 23: Stellingen over het werken in OOT-verband.
Stelling (N=60) ‘De huidige politiële bezetting tijdens de OOT-dienst is voldoende om de openbare orde te handhaven.’ ‘Het werken in een vast teamverband gaat goed.'
Cijfer 6,5 8,4
‘Iedere leidinggevende en voetpostcoördinator geeft op dezelfde wijze aansturing.' ‘De aansturing door de leidinggevende en de voetpostcoördinator is goed.' ‘De onderlinge communicatie is duidelijk.'
5,2
‘Er wordt onderling voldoende gecommuniceerd.' ‘Tijdens een aanhouding weet iedereen wat zijn of haar taak is.' ‘Het is belangrijk dat er na iedere OOT-dienst word geëvalueerd.'
7,3 7,9
7,8 7,5
8,7
Tekstbox 11: Over de bezetting/aansturing van het OOT.
‘Dit is afhankelijk per dienst en zal eigenlijk op maat gemaakt moeten worden voor de dienst. Een gemiddelde van 4 koppels, 1 paarden koppel en 1 koppel op de bus / cameratoezicht werkt voor mij het prettigst.’ ‘Het vaste teamverband is er niet altijd. We hebben nog maar 2 of 3 keer echt met alleen leden uit ons eigen team gelopen.’ ‘Niet iedereen geeft op dezelfde wijze aansturing. Dat is verschillend per groep en per persoon. In de communicatie kan nog wel wat verbeterd worden.’ Werken in de verschillende teams Aan de politieagenten is gevraagd of ze wel eens een dienst hebben moeten draaien in een ander Openbare Orde Team dan in het team waarvan ze vast deel van uitmaken. Op drie respondenten na bleek iedereen dit soms tot vaak te hebben gedaan. Dit zegt iets over de capaciteit, dat een Openbare Orde Team van de basiseenheden vraagt. Dit hoeft in de praktijk geen probleem te zijn, omdat uiteindelijk alle leden dezelfde opleiding hebben gehad, en men dus weet wat je van collega’s uit een ander team kunt verwachten.
20
Zie 19.
54
Tabel 24: Vraag. ‘Heeft u OOT-diensten gedraaid in een ander team dan uw eigen?’
Altijd Vaak Soms Nooit Totaal (N)
Aantal 0 14 43 3 60
Percentage (%) 0 23,3 71,7 5 100
De respondenten die aangaven soms, vaak of altijd in een andere team een dienst te hebben gedraaid, kregen nog een aantal extra stellingen. De beoordeling van deze stellingen is in tabel 25 af te lezen. De stellingen zijn negatief geformuleerd, waardoor juist lage beoordelingen een positieve boodschap geven. Het verschil in werken tussen de verschillende teams blijkt volgens de respondenten mee te vallen, gezien de lage beoordeling. Over verschillen in leidinggeven lijken de respondenten verdeeld. De beoordeling van deze stelling komt overeen met de stelling over verschil in aansturing in tabel 23. De samenwerking tussen de voetposten in de diverse teams blijkt overal in grote lijnen hetzelfde te zijn. Dit geldt ook voor verschillen in de uitvoering van operationele procedures. Op de stelling, dat ieder team een eigen groepscultuur heeft, wordt verdeeld geantwoord. Er worden over het algemeen dus wel verschillen ervaren door de OOT-leden, maar de strekking en werkwijze van het optreden is in grote lijnen hetzelfde. Tabel 25: Stellingen over verschil in werken tussen de teams.
Stelling (N=57) ‘Er is een groot verschil in het werken tussen de vier teams.' ‘Er zijn grote verschillen in het leidinggeven.' ‘Er zijn grote verschillen in de samenwerking tussen de voetposten.' ‘Operationele procedures worden verschillend uitgevoerd.' ‘Ieder team heeft zijn eigen groepscultuur.'
Cijfer 4,5 5,1 4 3,8 5,4
Tekstbox 12: De politieagenten over werken in een ander team.
‘Werken in het OOT is plezierig. Collega's weten wat ze aan elkaar hebben en voelen zich daardoor ook veiliger. Soms verslappen sommige afspraken, maar hier wordt over gesproken bij de briefing.’ ‘Verschillen tussen groepen dat blijft, echter de strekking, werkwijze, manier van optreden verschilt niet.’ ‘Natuurlijk zijn er wel verschillen in de teams maar ze zijn niet heel groot. Ook zijn er verschillen in leidinggeven. De ene chef is meer een doorpakker terwijl een andere chef liever eerst afwacht.’ Standaard afspraken OOT Eén van de belangrijkste uitgangspunten van de werkwijze van het Openbare Orde Team is het eenduidig optreden. Om dit te bewerkstelligen zijn er een aantal afspraken gemaakt, die dit moeten bevorderen. Deze afspraken worden in de onderstaande stellingen door de respondenten als volgt 21 beoordeeld. Afspraken zoals het afpakken van glas op straat en het verbaliserend optreden tegen wildplassers menen de politieagenten streng na te leven, gezien de zeer hoge beoordelingen. Het optreden tegen fietsers in het voetgangersgebied wordt door de respondenten positief beoordeeld. Een neutrale, maar alerte grondhouding wordt erg belangrijk ervaren door de respondenten, gezien de hoge beoordeling. Het is de bedoeling van het OOT om de eerste uren van de nacht extra alert te zijn 21
Zie 19.
55
op het maken van contact met het uitgaanspubliek en de portiers. De beoordeling geeft aan dat de respondenten verdeeld zijn over deze stelling. Deze verdeeldheid komt waarschijnlijk door de stellingswijze. Deze is namelijk multi-interpretabel. De verdeeldheid over deze stelling kan enerzijds veronderstellen, dat een deel van de politieagenten de eerste uren inderdaad niet extra alert is op het maken van contact. Vanuit deze interpretatie zou kunnen worden gesteld dat sommige politieagenten dit aspect blijkbaar niet zo belangrijk vinden. Anderzijds zou de beoordeling op deze stelling kunnen veronderstellen dat politieagenten over de gehele nacht even alert zijn op dit aspect van het politieoptreden. Mede op basis van mijn eigen observaties wordt verondersteld dat een groot deel van de politieagenten wel degelijk alert is op het maken van contact met het uitgaanspubliek en portiers aan het begin van de avond en dit ook veelvuldig doet. Maar dat de ene politieagent dit contact aan het begin van de avond meer zoekt dan de ander. Tabel 26: Stellingen over standaard afspraken.
Stelling (N=60) ‘Tegen fietsers in het voetgangersgebied treed ik op.' ‘Glas op straat pak ik af.' ‘Wildplassers geef ik een proces-verbaal.' ‘Interactie met het uitgaanspubliek begint altijd vanuit een neutrale en alerte grondhouding.' ‘De eerste uren van de OOT-dienst ben ik meer alert op het maken van contact met uitgaanspubliek en portiers dan na verloop van tijd.'
Cijfer 7 8,9 9,5 8,2 5,5
Tekstbox 13: De politieagenten over standaard afspraken.
‘Aan het begin van de dienst is het belangrijk om vroeg de straat op te gaan om sfeer te "proeven" en tevens inzicht te krijgen over het aantal groepen die in het uitgaanscircuit aanwezig zijn.’ ‘Het aanspreken op "kleine" overtredingen is afhankelijk van de drukte op straat.’ 'Interactie met het uitgaanspubliek begint altijd vanuit een neutrale en alerte grondhouding. Bij een vriendelijke benadering aan het begin van de nacht, heb je meer krediet aan het einde.’ ‘Naar mijn idee is rust uitstralen en altijd objectief omgaan met uitgaanspubliek cruciaal en past bij een professionele (OOT) Politiemedewerker.’ ‘Ik zie dat sommige collega's eerder overgaan naar procedures, dan dat het 5 stappen model wordt toegepast.’ Uitrusting Over de speciale uitrusting dat het team draagt, zijn de respondenten tevreden gezien de beoordeling 22 van de stelling. Zeventien respondenten geven toelichting op deze stelling. Een aantal daarvan is in tekstbox 14 opgenomen. Vier respondenten zijn kritisch over het standaard schoeisel dat het OOT draagt. Deze blijken te grof en te zwaar om een hele nacht mee te lopen. Ook geven vier respondenten aan, dat een kleine zaklamp een gewenste toevoeging zou zijn aan de standaard uitrusting. Daarnaast zijn er drie respondenten die graag zien, dat de lange wapenstok tot de standaard uitrusting zou gaan behoren. De overige toelichtingen gingen over het dragen van het veiligheidsvest en de broek.
22
Zie 19.
56
Tabel 27: Stelling over de OOT-uitrusting.
Stelling (N=60) Bent u tevreden over de OOT-uitrusting?'
Cijfer 7,4
Tekstbox 14: Over de standaard OOT-uitrusting.
‘De schoenen zijn te grof en te zwaar om langdurig mee te lopen.’ ‘Zou graag zien dat collega's van OOT worden uitgerust met een zaklamp.’ ‘Ik zou graag de lange wapenstok zichtbaar dragen tijdens de stapavonden.’ ‘Uitrusting zoals die van het OOT zou ook voor de basispolitiezorg moeten.’ ‘De uitrusting mag verbeterd worden met een veiligheidsvest wat je uit kunt trekken.’ Samenwerking met cameratoezicht en de ruiters Over de samenwerking met het cameratoezicht en de ruiters is de groep respondenten over het 23 algemeen tevreden tot zeer tevreden gezien de beoordelingen op beide stellingen. De samenwerking met het cameratoezicht krijgt wel een hogere beoordeling dan de samenwerking met de ruiters. Ondanks dat de samenwerking met de ruiters als ruim voldoende wordt ervaren, blijkt uit de toelichtingen op deze stellingen waarom de ruiters ruim 1,2 punt minder scoren. De respondenten geven aan dat er soms een groot verschil is in motivatie van de ruiters. Dit resulteert in minder betrokkenheid bij het werk, dat in de nachtelijke uren moet worden verricht. Ze worden dan meestal verhoudingsgewijs te weinig op straat gezien. Tabel 28: Stellingen over samenwerking met cameratoezicht en de ruiters.
Stelling (N=60) ‘De samenwerking met het cameratoezicht is goed.' ‘De samenwerking met de ruiters is goed.'
Cijfer 8,2 7,0
Tekstbox 15: Over samenwerking met de ruiters
‘De betrokkenheid van sommige ruiters laat te wensen over. Te laat op straat en te vroeg weer vertrokken.’ ‘Tot mijn spijt moet ik wel constateren, dat het erg afhangt van de ruiters die in dienst zijn. Sommigen gaan op tijd de straat op en zijn ook zichtbaar aanwezig op straat, anderen hanteren helaas iets andere tijden.’ Interactie met het uitgaanspubliek en portiers Uit de stellingen over de interactie van het Openbare Orde Team met het uitgaanspubliek en de por24 tiers blijkt dat de respondenten zich zelf ruim een voldoende beoordeling geven. De zichtbaarheid van de politie wordt het hoogst beoordeeld. Ook de professionaliteit van het optreden van de politie krijgt een hoge beoordeling. De politieagenten vinden, gezien de goede beoordeling, dat er door hun zelf veelvuldig contact wordt gemaakt met het uitgaanspubliek. Voor de benaderbaarheid van de politie geven ze zichzelf een ruime voldoende. Het altijd toepassen van professioneel en gepast politiegeweld wordt met hetzelfde cijfer beoordeeld. Of de interactie tussen het uitgaanspubliek en de politie neutraal en vriendelijk is, wordt ook ruim voldoende beoordeeld. De samenwerking met de portiers wordt hetzelfde beoordeeld en of er gedurende de nacht veel interactie is tussen de politie en de portiers zelf nog net iets beter. Uit de toelichtingen die worden gegeven, blijken de agenten ondanks de relatief hoge beoordelingen wel kritisch op zichzelf te zijn. Een aantal van deze stellingen is ook gesteld in de publieksenquête. In §4.3.5 worden de beoordelingen op deze stellingen met elkaar vergeleken en nader besproken. 23 24
Idem. Zie 19.
57
Tabel 29: Stellingen over de interactie met het uitgaanspubliek en de portiers.
Stelling (N=60) ‘De interactie tussen het uitgaanspubliek en de politie is neutraal en vriendelijk.' ‘De politie is op stapavonden altijd goed benaderbaar.'
Cijfer 7,3
‘De politie is voor het uitgaanspubliek zichtbaar aanwezig op stapavonden.' ‘Het politieoptreden in de binnenstad op stapavonden is professioneel.' ‘Op stapavonden wordt er door de politie veel contact gemaakt met het uitgaanspubliek.' ‘Er is op stapavonden veel interactie tussen de politie en portiers.' ‘De samenwerking tussen de politie en portiers is goed.' ‘Tijdens een OOT-dienst wordt altijd professioneel en gepast geweld gebruikt.'
8,6
7,6
8,4 7,7 7,5 7,3 7,6
Tekstbox 16: Over de interactie met het uitgaanspubliek en de portiers.
‘Het gebruik van geweld moeten we goed in de gaten houden. Het OOT gebeuren is gewoon politiewerk. Het moeten geen macho-teams worden.’ ‘We moeten ons blijven realiseren dat we met mensen om gaan. Ook als die persoon erg vervelend is. Ook dan moeten we professioneel blijven. Ik zie dat dit soms lastig is.’ ‘De samenwerking met portiers is afhankelijk van het contact dat hiermee wordt opgebouwd door het OOT. Wij zijn mobiel, dus wij moeten dit ook op ons nemen. Ik vind dat hier voor een aantal mensen nog wel verbetering plaats kan vinden en dat dit contact intensiever wordt, waardoor er een betere samenwerking ontstaat.’ ‘De contacten met het publiek en de portiers zijn wisselend. De voetpost-coördinator en leidinggevende gaan sowieso (bijna) alle portiers wel even bij langs om een hand te schudden. De interactie is meestal goed en de portiers zijn regelmatig bereid om te ondersteunen indien nodig. Sommige collega's zouden qua geweldsspiraal een tandje lager kunnen inschalen. We hebben hiervan een aantal voorbeelden. Deze collega's worden hier wel op aangesproken.’ 4.3.4 Opbrengsten en verwachtingen van het OOT Om achter de verwachtingen van de politieagenten over het OOT te komen en tevens hun mening 25 over de eerste opbrengsten te achterhalen zijn de onderstaande stellingen opgesteld. Uit de net voldoende beoordeling van de respondenten blijkt, dat de politieagenten verbaal en/of fysiek geweld in het uitgaansgebied sinds 2010 niet of nauwelijks hebben zien toenemen. Bedreigingen met verbaal en/of fysiek geweld tijdens de uitoefening van het politiewerk zijn sinds het OOT nog niet volgens alle respondenten afgenomen. Ongeveer 40% van respondenten was het ‘eens’ met deze stelling en ongeveer 40% beantwoordde deze stelling met ‘neutraal’ (zie bijlage 4). Tegelijkertijd geven de respondenten wel aan dat ze denken dat het uitgaansgeweld sinds het OOT is afgenomen. De beoordelingen van deze stellingen geven dus een enigszins tegengesteld beeld weer. De respondenten zijn wel van mening dat de interactie met het uitgaanspubliek en de portiers is verbeterd, gezien de ruim voldoende beoordeling. Of men zich sinds de invoering van het OOT veiliger op straat voelt, wordt met een ruim voldoende beoordeeld. Tenslotte zijn velen de mening toegedaan dat het OOT, gezien de hoge beoordeling, zorgt voor een betere handhaving van de openbare orde in het uitgaansgebied.
25
Zie 19.
58
Tabel 30: Stellingen over de opbrengsten van het OOT.
Stelling (N=60) ‘Sinds 2010 is verbaal en/of fysiek geweld in het uitgaansgebied toegenomen.' ‘Door de invoering van het OOT is de interactie tussen de politie en het uitgaanspubliek verbeterd.' ‘Door de invoering van het OOT is de interactie tussen de politie en de portiers verbeterd.' ‘Volgens mij is sinds de invoering van het OOT het uitgaansgeweld in de binnenstad weer afgenomen.' ‘Bedreigingen met verbaal en/of fysiek geweld tijdens de uitoefening van mijn werk zijn sinds het OOT afgenomen.' ‘Door het OOT voel ik mij veiliger op straat tijdens de voetpostdiensten.' ‘Volgens mij zorgt het OOT voor een betere handhaving van de openbare orde.'
Cijfer 6,0 7,5 7,5 7,1 6,5
6,9 8,3
Tekstbox 17: Over de opbrengsten van het OOT.
‘Ik heb het idee, doordat we strakker werken, dat we veel ongeregeldheden in de kiem kunnen smoren. Daardoor minder grote incidenten, waardoor het dus veiliger op straat is.’ ‘Door het werken in team verband, weet je dat je op je collega kunt rekenen. Dit verhoogt de (subjectieve)veiligheid.’ Verwachtingen Uit de beoordeling van een 6,4 op de onderstaande stelling blijkt dat de verwachtingen over het OOT 26 onder de OOT-leden, niet heel erg hooggespannen waren. Uit de toelichtingen, die de respondenten gaven, bleek dat ze vooral een verbetering in de samenwerking hadden verwacht, zowel in de onderlinge samenwerking maar ook met andere partijen. Door een verbetering van deze samenwerking was de verwachting dat ook ieders veiligheid zou gaan toenemen. Tabel 31: Verwachtingen vóór het OOT.
Stelling (N=60) ‘Mijn verwachtingen over het functioneren van het OOT waren hooggespannen.'
Cijfer 6,4
Tekstbox 18: De poltieagenten over de verwachtingen van het OOT.
‘Dat er een team zou komen te staan met gemotiveerde mensen die daardoor een beter product kunnen afleveren richting horeca en burgers.’ ‘Ik had geen bepaalde verwachtingen. Ik 'liet het over mij heen komen'. Afwachten hoe het zou lopen en of er iets zou veranderen.’ ‘Ik ben best wel blanco in het OOT gestapt. Van de opleiding verwachtte ik dat we een hechter team zouden krijgen en dat de groepsdynamica een stuk verbeterd zou worden.’ ‘Een betere samenwerking en communicatie tussen de voetposten tijdens het surveilleren en tijdens het handelen in situaties.’
26
Zie 19.
59
‘Het werd "groots" aangekondigd derhalve was de verwachting hoog. Ik had hoge verwachtingen over de "nieuwe" manier van optreden.’ ‘Ik verwachtte dat er als groep sterker opgetreden zou worden. Ik had verwacht dat door de vaste groepen er meer aandacht voor elkaar zou zijn en er dus beter en veiliger gewerkt zou worden.’ ‘Verwachting was dat de samenwerking beter zou gaan verlopen. Zodat de veiligheid voor een ieder gewaarborgd blijft.’ Kmar: ‘Het beter samenwerken tussen politie en Kmar en onderling. - Het sneller kunnen ingrijpen tijdens een bepaalde casus. - Het beter waarborgen van onze eigen veiligheid, maar ook die van derden. - Een betere uitstraling op straat naar het uitgaanspubliek toe. - Een uniforme werk wijze! Zodat iedereen precies weet wat zijn of haar taak is.’ Uitkomst verwachtingen De respondenten zijn erg positief over de uitkomst van de verwachtingen. Een aantal geeft zelfs aan dat het OOT hun verwachtingen heeft overtroffen. Vooral komt naar voren dat de samenwerking met elkaar, maar ook met andere partijen is verbeterd. Wel wordt aangegeven dat het nu belangrijk is om scherp te blijven en kritisch te blijven kijken naar het eigen optreden. Vooral het werken met gemotiveerde collega’s wordt zeer gewaardeerd door de OOT-leden en komt de sfeer en motivatie tijdens de diensten ten goede. Tekstbox 19: Over de uitkomst van de verwachtingen.
‘De wijze van samenwerking is absoluut verbeterd. Het werk is gewoon hetzelfde gebleven. De relatie met portiers is voor mij verbeterd. Met alleen al 'handjes schudden' is het elkaar 'kennen' beter geworden. De samenwerking met cameratoezicht is prima. Dit mede omdat er altijd een OOT'er bij zit. Ik vind dat je kunt merken dat we met elkaar hebben getraind. Iedereen kent de procedures, dit is prettig voor onze veiligheid. Wel is het belangrijk te evalueren en elkaar scherp te houden.’ ‘Ik vind wel dat men beter op elkaar is ingespeeld en weet wat er van hen verwacht wordt. Tevens durft men elkaar ook aan te spreken op gedrag tijdens debriefingen. Door deze ontwikkelingen voel ik mij zeker veiliger.’ ‘Ik had gehoopt dat de juiste mensen op de juiste plaats werden ingezet tijdens de stapavonden en dat is met deze opzet wel uitgekomen. Mensen konden zich vrijwillig opgeven voor het OOT waardoor je gemotiveerde mensen in het OOT kreeg. In het verleden werden wel eens mensen ingezet die geen horecadiensten wilden lopen, waardoor je niet altijd de juiste inzet kon verwachten.’ ‘Zijn wel uit gekomen. De OOT diensten zijn erg leuk om te draaien. De sfeer is goed en we zijn goed op elkaar ingespeeld. Dit komt vooral doordat je in hetzelfde team werkt waardoor je, je collega veel beter kent dan daarvoor.’ ‘Tot nu toe alleen maar complimenten van het uitgaanspubliek. Ik vind wel dat collega's nu veel meer op elkaar letten. Dus mijn verwachtingen zijn wel uitgekomen.’ ‘Misschien nog wel beter dan verwacht, met als bonus dat de sfeer onder de collega's nog beter is geworden.’ Kmar: ‘De genoemde verwachtingen zijn grotendeels uitgekomen, met name uit de reacties die je krijgt vanuit het publiek valt op te maken dat deze manier van werken opvalt en daardoor ook zijn vruchten af werpt. De verwachte steun vanuit de eigen organisatie is niet uitgekomen, dit in verband met de grote bezuinigingen op Defensie. Hierdoor gaan er zelfs al stemmen op om dergelijke samenwerkingen met externe organisaties te gaan schrappen.’ Overige uitkomsten interne enquête De politieagenten die in het OOT werken, zijn blijkens de antwoorden in deze enquête erg tevreden over de politiële aanpak, die in het uitgaansgebied wordt gehanteerd. Ze vinden het duidelijk een verbetering in de manier van werken ten opzichte van de werkwijze zoals die was in de periode voor het OOT. Uit de antwoorden komt ook duidelijk naar voren, dat ze zelf de noodzaak ervaren. Dat het be60
langrijk is om elkaar scherp te houden, kritisch te blijven kijken naar het eigen optreden en de procedures en aanhouding- en zelfverdedigingstechnieken te blijven trainen. Ook moet er voortdurend aandacht worden besteed aan de bejegening van het uitgaanspubliek en het contact met de portiers. Alleen door als team eenduidig en vanuit vaste procedures op te treden, heeft het OOT de kracht om op een veilige en professionele wijze de opebare orde te handhaven in het uitgaansgebied. 4.3.5 Vergelijking van stellingen Een vijftal stellingen werd zowel in de interne als in de publieksenquête gesteld. Deze vijfpuntschaal stellingen zijn omgezet naar een tienpuntschaal (zie bijlage 2 en 4). Alle stellingen worden door beide groepen respondenten met een voldoende beoordeeld. Het valt echter op dat de politiemedewerkers iedere stelling ruim een punt hoger beoordelen dan de respondenten in de publieksenquête. Dit is misschien enerzijds te verklaren uit het feit dat het uitgaanspubliek niet heel vaak direct in aanraking komt met de politie en zijn of haar mening dus baseert op die ene ervaring met de politie. Als deze ervaring niet zo positief is, zal dat van invloed zijn op de mening, die het uitgaanspubliek heeft over het optreden van de politie in het uitgaansgebied. Anderzijds kan er gesteld worden dat de politieagenten die de OOT-diensten lopen, erg positief zijn over hun eigen optreden. Maar gezien het verschil in beoordeling van de stellingen, moet er blijvend kritisch worden gekeken naar het eigen optreden. Vooral de interactie met het uitgaanspubliek verdient daarbij aandacht. Het is vooral belangrijk te concluderen dat alle stellingen door beide groepen respondenten met (ruime) voldoendes worden beoordeeld. Tabel 32: Vergelijking van stellingen interne enquête en publieksenquête.
Stelling ‘De interactie tussen de politie en het uitgaanspubliek is neutraal en vriendelijk.' ‘De politie is altijd goed benaderbaar.' ‘De politie is zichtbaar aanwezig tijdens stapavonden.' ‘De politie is altijd goed benaderbaar.' ‘Het politieoptreden in het uitgaansgebied is professioneel.'
Cijfer Interne enquête (N=60) 7,3
Cijfer Publieksenquête (N=472) 6,0
Verschil
7,6
6,4
-1,2
8,6
7,6
-1
7,6
6,4
-1,2
8,4
6,8
-1,6
-1,3
61
5. Analyse van de onderzoeksresultaten De visie en analyse achter het Openbare Orde Team van Groningen is in hoofdstuk 2 beschreven. In de hoofdstukken 3 en 4 is vervolgens gekeken welke eerste effecten deze aanpak van het OOT in de praktijk op de veiligheid en het politieoptreden in het uitgaansgebied van Groningen heeft. Daar zijn ook de ervaringen van het uitgaanspubliek, horecaondernemers/bedrijfsleiders en de politiemedewerkers van het OOT beschreven. In dit hoofdstuk zullen de uitkomsten uit de vorige hoofdstukken nog eens nader met elkaar worden vergeleken en besproken. Het uiteindelijk doel van de politiële aanpak van het OOT is het aantal (ernstige) geweldsincidenten in de komende jaren te laten dalen en de veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek, ondernemers, medewerkers met een publieke taak en de politiemedewerkers te laten toenemen. De Regiopolitie Groningen beseft dat er over een langere periode moet worden gekeken naar het OOT om hier echt iets over te kunnen zeggen. Daarom was de opdracht van dit onderzoek om in een vroegtijdig stadium; inzicht te bieden in de eerste opbrengsten van het werken in OOT-verband. Naar aanleiding van de bovenstaande onderzoeksopdracht is aan het begin van dit onderzoek de volgende onderzoeksvraag gesteld: ‘Welke visie en analyse ligt ten grondslag aan de politiële aanpak ‘Openbare Orde Team’(OOT) in de binnenstad van Groningen, welke doelstellingen kent de aanpak, wat zijn de eerste effecten en hoe wordt de aanpak door de verschillende deelnemers, ketenpartners en het uitgaanspubliek ervaren?’ Context van onderzoek De Regiopolitie Groningen is trots op de totstandkoming en huidige werkwijze van het Openbare Orde Team en dat is tijdens het uitvoeren van het gehele onderzoek verschillende keren naar voren gekomen. Dit bleek onder meer uit de aandacht die het OOT kreeg van diverse media, maar ook uit alle gesprekken die zijn gevoerd met mensen binnen de Regiopolitie Groningen. Uit alle lagen van de politieorganisatie kwam een positief gevoel naar voren over het OOT. Het was daarom een uitdaging om dit onderzoek op een zo objectieve en neutrale manier uit te voeren, zonder al te veel meegesleept te worden in het enthousiasme rond deze aanpak binnen de politieorganisatie. Essentie OOT Uit onderzoek van Naéye (2010) blijkt 20% van de geanalyseerde agressie en geweldsincidenten tussen politieambtenaren en de burger betrekking te hebben op het toezicht in uitgaansgebieden. De personen die de politie met agressie en geweld confronteren tijdens het uitgaan vormen geen doorsnee publiek. Ongeveer 70% is een veel- of meerpleger en 93% is onder invloed van alcohol. Daarnaast blijkt uitgaansgeweld vaak uit het niets te ontstaan. Een politieambtenaar loopt in het uitgaansgebied dus een aanzienlijk risico om te worden geconfronteerd met agressief en gewelddadig gedrag. Het politieoptreden in een uitgaansgebied vraagt dus om specifieke kwaliteiten van politiemensen. Aan het begin van de avond wordt er een beroep gedaan op de sociaalvaardige kwaliteiten van politiemensen en is er sprake van vooral preventief toezicht. Maar naarmate het later wordt hebben deze sociaalvaardige kwaliteiten steeds minder effect en zal er moeten worden overgestapt naar meer repressief toezicht. Het Openbare Orde Team is geen specialistisch team. Het zijn politiemensen werkzaam in de basispolitiezorg met een specialistische (neven)taak. Het is een groep mensen die specifiek getraind is om (dreigende) escalaties snel en met beproefde procedures in de kiem te smoren. De essentie van deze aanpak is om op een (pro)actieve en zichtbare wijze, ordeproblemen te voorkomen en snel in te grijpen, door eenduidig, professioneel en in teamverband op te treden. De kracht van het team is de flexibele werkwijze. De groep is getraind om na een snelle situatiebeoordeling, maatwerk te leveren op iedere (dreigende) situatie op basis van aangeleerde en reeds beproefde procedures (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010). Het in teamverband trainen en uitvoeren van standaard procedures staat centraal in de opleiding van het OOT. De visie achter het OOT sluit aan op het leerstuk van Klein (1997), genaamd Recognition Primed Decisions (RPD). Het RPD stelt dat professionals in complexe omstandigheden hun oplossing kiezen op basis van eerdere ervaringen in vergelijkbare situaties. Ze vergelijken dus zelden alternatieven om tot de beste keuze te komen. Maar beoordelen de aard van een situatie en kiezen op basis daarvan een passende oplossing. Aan de hand van de kernbegrippen waarop het OOT is gebouwd zullen de onderzoeksresultaten nu nader worden besproken.
62
(Pro)actief Uit eigen observaties bleek het OOT de eerste uren van de dienst veel aan de voorkant op te treden. Het merendeel van de politieagenten zoekt daadwerkelijk contact met burgers en portiers. Het is belangrijk dat collega’s elkaar hier scherp op blijven wijzen. Sommige politieagenten hechten hier namelijk meer waarde aan dan anderen. De politieagenten zijn tijdens een dienst niet afwachtend te noemen. Wanneer er een opstootje dreigt te ontstaan in het uitgaansgebied, gaan er in principe direct agenten op af. Gezien de hoge beoordelingen van de politieagenten in de interne enquête zijn ze zelf erg tevreden over het huidige optreden. Ze geven wel aan dat er telkens kritisch moet worden gekeken naar het eigen optreden. Uit zowel de publieksenquête als de gesprekken met de horeca blijkt tevredenheid over het optreden van de politie. Maar in de interactie met het uitgaanspubliek en portiers is nog wel verbetering mogelijk volgens beide groepen respondenten. Vooral het voeren van een ‘normaal gesprek’ en het maken van contact met portiers komt naar voren als verbeterpunt voor sommige politieagenten. De horecaondernemers geven wel aan dat deze twee punten sinds de invoering van het OOT zijn verbeterd, maar op sommige momenten voor een aantal politiemedewerkers nog wel enige aandacht vragen. Zichtbaar De politie blijkt duidelijk zichtbaar aanwezig te zijn in het uitgaansgebied. Dit blijkt onder meer uit de hoge beoordeling (7,6) van het uitgaanspubliek op de desbetreffende stelling. Ook de hoge beoordeling (8.6) van de politieagenten zelf duidt op een goede zichtbaarheid in het uitgaansgebied. Daarnaast is meer dan 60% van de respondenten in de publieksenquête van mening dat er meer politieagenten in het uitgaanspubliek rondlopen dan in werkelijkheid het geval is. Ook uit eigen observaties blijken de politieagenten goed zichtbaar. Er wordt door de agenten veel gerouleerd in positie en de koppels verspreiden zich goed over het uitgaansgebied. Het is wel van belang om altijd kritisch te blijven letten op de spreiding en balans van het aantal politieagenten dat op straat is. Het is namelijk verleidelijk om op rustige nachten elkaar op te zoeken of om iets langer op het politiebureau te blijven. Ook vanuit de horeca wordt aangegeven dat het OOT duidelijker en beter zichtbaar aanwezig is in het uitgaansgebied dan in de situatie zoals die voorheen was. Uit deze gesprekken kwam wel naar voren dat de politieagenten kritisch naar de spreiding over het uitgaansgebied moeten blijven kijken. Teamverband Het werken in een vaste samenstelling blijkt een van de belangrijkste ankers van het Openbare Orde Team te zijn. Het zijn allemaal politiemensen die bewust hebben gekozen voor de handhaving van de openbare orde in het uitgaansleven van de stad Groningen. Deze bewuste keuze zorgt voor politiemensen die gemotiveerd deze diensten willen doen. In de opleiding van het OOT is er ook veel aandacht voor groepsdynamica. Dit onderdeel wordt door de politiemedewerkers in de interne enquête dan ook hoog beoordeeld (8,1). Door het vaste teamverband is er een stuk extra binding tussen de collega’s, waardoor ze elkaar beter kennen en weten wat ze aan elkaar hebben. Ook uit de gesprekken met de horeca blijkt het OOT een groep die over het algemeen meer binding en feeling heeft met het werken in het uitgaansleven dan voorheen het geval was. Daarbij werd opgemerkt dat ze door het vaste teamverband meer zelfvertrouwen uitstralen dan voorheen. Ook door de politiemensen zelf wordt het werken in een vast teamverband hoog beoordeeld (8,4). Deze manier van werken vraagt veel capaciteit van de verschillende basiseenheden. Daardoor moet er veel gerouleerd worden binnen de vier teams en werkt iedereen met enige regelmaat wel eens in een ander OOT. Dat dit geen probleem is voor de politieagenten blijkt uit de interne enquête. Ondanks verschillen tussen de vier teams, blijkt dit geen invloed te hebben op het operationele gedeelte van het werk. De strekking, werkwijze en manier van optreden van de vier teams wordt als identiek ervaren door de politieagenten. Eenduidig optreden Een ander belangrijk uitgangspunt van het OOT is om altijd te werken vanuit een vriendelijke, open en neutrale grondhouding in combinatie met duidelijke tolerantiegrenzen. Door als team op deze wijze op te treden is de politie altijd goed benaderbaar voor het uitgaanspubliek en stelt duidelijke grenzen aan het toelaatbare. Hierdoor weet het uitgaanspubliek waar het aan toe is. Tijdens observaties werden er duidelijke tolerantiegrenzen gesteld door de politieagenten. Ze laten niet met zich sollen en zaken als wildplassen, glas en fietsen in het uitgaansgebied worden niet getolereerd. Dit beeld komt overeen met de hoge beoordelingen die de politieagenten zichzelf geven in de interne enquête over deze standaard afspraken. Tegelijkertijd moet opgemerkt worden dat sommige politieagenten moeite lijken te hebben om telkens te starten vanuit een laagdrempelige grondhouding. Bij de ene agent is naarmate de avond vordert het lontje korter tegenover het uitgaanspubliek dan bij de ander. Voor 63
sommige politieagenten is een juiste bejegening van het uitgaanspubliek een tweede natuur, anderen blijken daar meer moeite mee te hebben. Dit kan soms voor onnodige weerstand zorgen jegens de politie bij het uitgaanspubliek of portiers en horecaondernemers. Het belang van een juiste bejegening voor het politieoptreden in het uitgaansgebied mag niet worden onderschat. Kleine incidenten kunnen door een onjuiste bejegening compleet escaleren, maar met een juiste en correcte bejegening kan ook een hoop ellende worden voorkomen. De politieagenten beseffen dit zelf echter ook, blijkt uit de interne enquête. Ondanks de hoge beoordelingen op het huidige politieoptreden, geven ze aan dat het erg belangrijk is om kritisch te kijken naar het eigen optreden en dat collega’s worden aangesproken op onjuiste bejegening en ontoelaatbaar gedrag. De debriefing aan het einde van de dienst wordt daarom ook als erg belangrijk ervaren. Het uitgaanspubliek geeft op de stelling over eenduidig gedrag van de politie net een voldoende beoordeling (6). Uit de toelichtingen blijkt het uitgaanspubliek over het algemeen tevreden over het huidige politieoptreden, maar wordt er soms ook kritisch gesproken over het gedrag van politieagenten. Uit de gesprekken met de horeca blijkt dat er door het OOT duidelijkere grenzen worden gesteld dan voorheen. Een aantal horecaondernemers is van mening dat de politie in sommige gevallen nog wel strakker en harder mag optreden. Snel ingrijpen Door als OOT actief op te treden, kunnen (beginnende) incidenten in de kiem worden gesmoord. Uit eigen observaties kwam dit ook naar voren. Zo snel er ergens een opstootje dreigt te ontstaan, lopen er politieagenten op af om de boel te sussen en even te praten met de personen in kwestie. De politieagenten kunnen natuurlijk niet overal in het uitgaansgebied tegelijkertijd zijn, maar het cameratoezicht zorgt voor de extra ogen. Door het live uitkijken van beelden en door direct in contact te staan met het OOT, kunnen er directe aanwijzingen worden gegeven aan de collega’s op straat. Dit gebeurt in de praktijk dan ook veelvuldig. Wanneer er op de camera’s bepaald gedrag wordt waargenomen, wordt een koppel gevraagd polshoogte te gaan nemen. Op de momenten dat de vlam echt ergens in de pan slaat, zijn er altijd meerdere koppels snel ter plekke om ondersteuning te bieden en als groep op te treden. Een goede verspreiding over het uitgaansgebied is hiervoor belangrijk. Het OOT kan overal in het uitgaansgebied snel ingrijpen doordat het uitgaansgebied een goed behapbaar gebied is. Wanneer de populaire uitgaansgelegenheden verder uit elkaar liggen is dit voor de politieagenten natuurlijk veel lastiger. Uit de gesprekken met de horeca blijkt dat de politieagenten sinds het OOT sneller en met meerdere collega’s ter plaatse zijn bij opstootjes en incidenten. De horecagelegenheden maken bij incidenten in of rondom hun kroeg meestal gebruik van de horecatelefoon of roepen de politieagenten op straat naar zich toe. Als er agenten in de buurt zijn, dan hebben die de problemen zelf ook al opgemerkt. Door een aantal horecaondernemers wordt aangegeven dat er op sommige momenten nog wel iets alerter en adequater mag worden gereageerd op deze momenten. Standaard procedures Tijdens de opleiding van het OOT is er veel getraind op het uitvoeren van standaard procedures. Dit onderdeel in de opleiding blijkt goed aan te sluiten bij de praktijk gezien de hoge beoordeling (8,4) in de interne enquête. Ook de aangeboden casuïstiek in de opleiding, waar deze procedures in worden getraind wordt hoog beoordeeld (7,7). De politieagenten geven aan dat ze ook op deze twee onderdelen graag willen trainen in de vervolgdagen. In de praktijk vinden de politieagenten het uitvoeren van de procedures goed gaan, zo blijkt uit de hoge beoordelingen op stellingen zoals: ‘Tijdens een aanhouding weet iedereen wat zijn of haar taak is’ (7,9). Opvallend is wel dat de politieagenten aangeven dat de aansturing door de leidinggevenden niet hetzelfde is (5,2). Echter wordt de aansturing van de leidinggevenden op straat wel goed beoordeeld (7,8). Uit eigen waarnemingen bleken de politieagenten goed op elkaar te zijn ingespeeld op de momenten dat er een incident plaatsvindt. Er wordt zelden getwijfeld, maar juist direct opgetreden, omdat iedereen weet wat zijn of haar taak is. Uit de enquête onder de politiemedewerkers blijkt verder dat ze beter op elkaar zijn ingespeeld en daarom strakker en sneller kunnen optreden. De samenwerking is verbeterd. Daarmee is de eigen veiligheid vergroot, maar ook die van anderen. Er wordt door collega’s ook beter op elkaar gelet. De uitvoering van de getrainde standaard procedures komt pas naar voren als de politie moet ingrijpen. Van de respondenten in de publieksenquête die de politie de afgelopen drie maanden geweld hadden zien gebruiken, vond bijna 60% het toegepaste geweld gepast tot zeer gepast. Vanuit de horeca wordt er ook een betere samenwerking geconstateerd tussen de politieagenten. Door het vaste teamverband stralen de agenten vooral meer zelfvertrouwen uit in het werken. Een aantal horecaondernemers is van mening dat de politie soms nog wel meer lik-op-stuk beleid mag toepassen en harder mag optreden tegen vervelende personen. De discussie wordt nu nog soms te lang gevoerd met lastige personen, terwijl op dat moment doorpakken is gewenst.
64
Flexibele werkwijze Het OOT wil maatwerk leveren op iedere situatie. Dit geldt dus voor het normale gesprek met de burger, maar ook het sussen van incidenten en het uitvoeren van de hierboven besproken standaard procedures bij aanhoudingen en grotere incidenten. In de praktijk blijkt dit vooral bij aanhoudingen en grotere incidenten erg goed te gaan. Dit vinden de politieagenten zelf ook, gezien de beoordelingen van het eigen optreden. Tijdens een aanhouding weet iedereen zijn of haar taak en voert deze dan ook uit. Collega’s vertrouwen elkaar en weten waar ze op kunnen rekenen. De communicatie onderling kan soms nog beter en tijdens de debriefing moet er kritisch worden gekeken naar het eigen optreden. Om flexibel te kunnen werken, is het belangrijk om het uitgaanspubliek telkens vanuit een neutrale, vriendelijke en open grondhouding te benaderen. Vanuit deze ‘low profile’ benadering kan het optreden altijd worden aangepast en hoger worden opgeschaald. De een blijkt dit in de praktijk beter te kunnen dan de ander. Vooral op de momenten dat er net een (gewelds)incident heeft plaatsgevonden, is het naar beneden schalen naar een laagdrempelige grondhouding soms lastig. Professioneel en veilig toezicht Doel van deze aanpak is professioneel en veilig toezicht in het uitgaansgebied van Groningen. Door het uitgaanspubliek wordt de professionaliteit van het politieoptreden in de publieksenquête met een ruim voldoende beoordeeld (6,8). Over het algemeen is men dus tevreden over het politieoptreden in het uitgaansgebied. De politieagenten geven zichzelf voor de professionaliteit van het optreden een hogere beoordeling (8,4). Ondanks dat de politieagenten zeer positief gestemd zijn over het eigen optreden, zijn ze ook kritisch en komt het belang van debriefing en het telkens kritisch kijken naar het eigen optreden in de enquête duidelijk naar voren. Het moeten vooral geen ‘macho-teams’ worden, het blijft gewoon politiewerk. Deze zelfkritische houding zegt iets over de motivatie en professionaliteit van de politieagenten. Tijdens de observaties bleek het OOT zeer professioneel te reageren op de momenten dat er (heftige) geweldsincidenten plaatsvonden. Maar ook op de rustige momenten bleken de meeste politieagenten in voor een geintje en een gezellig gesprek met het uitgaanspubliek. Deze combinatie is erg belangrijk. Vanuit de horeca komt duidelijk het geluid dat het politieoptreden in OOTverband een stap in de goede richting is. Er wordt beter samengewerkt en het OOT staat duidelijk met meer zelfvertrouwen op straat. Ook zijn ze beter en meer zichtbaar aanwezig in het uitgaansgebied. Uit cijfers blijkt ook het aantal in behandeling genomen klachten van burgers tegen politieagenten in het uitgaansgebied de afgelopen periode behoorlijk te zijn afgenomen. Ook het aantal GTPA (Geweld tegen Politieambtenaren) meldingen tijdens de OOT-diensten is afgenomen. Helaas kan er nog niets gezegd worden over het aantal aangiftes van politieagenten tegen burgers voor en na de invoering van het OOT. Wel kan worden gesteld dat er sinds de invoering van het OOT twaalf keer aangifte is gedaan door een politieagent, waarvan maar drie keer wegens (plotseling) fysiek geweld van een burger. Als er wordt gekeken naar het aantal geweldsincidenten in het uitgaansgebied op donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht, dan is daar sinds de invoering van het Openbare Orde Team een dalende trend in te zien. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat deze daling pas is ingezet drie maanden na invoering van het OOT. In de publieksenquête wordt een 7,4 als cijfer gegeven voor het gevoel van veiligheid in het uitgaansgebied. Dit komt ongeveer overeen met de veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek uit het COTrapport (2009) en de Thermometer Binnenstad Groningen (2010). Deze veiligheidsgevoelens blijken in de publieksenquête wel duidelijk af te nemen naarmate de avond vordert. Daarnaast geven de respondenten aan dat zaterdagnacht als meest drukke stapavond wordt ervaren met de meeste (gewelds)incidenten. Dit beeld komt overeen met de cijfers over incidenten van uitgaansgeweld in hoofdstuk 3. Daaruit blijkt dat de meeste incidenten op deze nacht plaatsvinden en vooral later in de nacht. Voor de Regiopolitie Groningen was het bij de invoering van het OOT belangrijk om de veiligheid van de eigen werknemers tijdens deze diensten te vergroten. De veiligheidsgevoelens van de eigen werknemers wordt in de enquête met een ruim voldoende beoordeeld (6,9). Daarnaast wordt er door de politieagenten aangegeven dat door de betere samenwerking, men beter op elkaar is ingespeeld en er meer op elkaar wordt gelet tijdens de diensten. Dit heeft voor sommigen geresulteerd in een veiliger gevoel op straat. Conclusie analyse onderzoeksresultaten Bovenstaande bevindingen geven een overwegend positief beeld van het politieoptreden in OOTverband. Uit de gesprekken met de horecaondernemers komt duidelijk naar voren dat het Openbare Orde Team een duidelijke verbetering is van het politieoptreden in het uitgaansgebied. Ook het uitgaanspubliek is over het algemeen tevreden over het politieoptreden in de binnenstad. Dit wordt mede ondersteund door de daling van het aantal klachten van burgers tegen onbehoorlijk optreden van politieagenten in het uitgaansgebied sinds het Openbare Orde Team actief is. De politieagenten 65
zelf zijn nog het meest tevreden met de huidige politiële aanpak. Er is veel enthousiasme binnen de eigen organisatie over het OOT. Deze manier van werken heeft er voor gezorgd, dat een gemotiveerde groep politieagenten deze zware diensten met veel plezier loopt. Voor de Regiopolitie Groningen ligt hier de komende jaren misschien wel de grootste uitdaging. Om dit enthousiasme en de goede sfeer binnen het OOT vast te houden. Dit aspect heeft in het eerste jaar waarschijnlijk een grote bijdrage gehad in de werkwijze van het Openbare Orde Team in Groningen. De Nationale Politie; operationeel leiderschap en medewerkerparticipatie De wijze van invoering van het Openbare Orde Team in Groningen, bevat twee aspecten die een centrale positie hebben binnen de nieuwe Nationale politieorganisatie (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2012). De wijze waarop de districtschef en chef van de Basiseenheid Centrum leiding hebben gegeven in de totstandkoming van het OOT komt overeen met het ‘operationeel leiderschap’ dat met invoering van de Nationale Politie wordt nagestreefd. In de praktijk bleek deze wijze van leidinggeven nog erg lastig. Het vergde veel moeite om de bedrijfsvoering te doen kantelen van een meer sturende naar een meer faciliterende organisatie. Daarvoor moesten de nodige barrières worden doorbroken. De bottum-up aanpak van de problemen rondom de voetposten kan worden gezien, als een mooi voorbeeld van het actief betrekken van de eigen politiemedewerkers bij het vormgeven van hun eigen werk en werkomstandigheden. Aan de basis van de Nationale Politie staat straks ook een stevige medewerkerparticipatie.
66
6. Conclusies en aanbevelingen In dit slothoofdstuk wordt eerst antwoord gegeven op de onderzoeksvraag. Vervolgens worden er op basis van de resultaten uit dit onderzoek aanbevelingen gedaan voor de Regiopolitie Groningen.
6.1 Conclusies De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: ‘Welke visie en analyse ligt ten grondslag aan de politiële aanpak ‘Openbare Orde Team’(OOT) in de binnenstad van Groningen, welke doelstellingen kent de aanpak, wat zijn de eerste effecten en hoe wordt de aanpak door de verschillende deelnemers, ketenpartners en het uitgaanspubliek ervaren?’ Deze onderzoeksvraag is opgedeeld in een aantal deelvragen. In de vorige hoofdstukken is gezocht naar antwoorden op deze vragen. 1) Welke visie en analyse liggen aan het OOT ten grondslag? De nachtdiensten op de traditionele stapavonden in het Groningse uitgaansgebied worden binnen de politie Groningen voetposten genoemd. Deze dienst wordt binnen het district al sinds jaar en dag als een van de zwaarste politiediensten ervaren. Uit onderzoek van Naeyé (2010) blijkt 20% van de geanalyseerde agressie en geweldsincidenten tussen politieambtenaren en de burger betrekking te hebben op het toezicht in uitgaansgebieden. De personen die de politie met agressie en geweld confronteren tijdens het uitgaan vormen geen doorsnee publiek. Ongeveer 70% is een veel- of meerpleger en 93% is onder invloed van alcohol. Daarnaast blijkt uitgaansgeweld vaak uit het niets te ontstaan. Een politieambtenaar loopt in het uitgaansgebied dus een aanzienlijk risico om te worden geconfronteerd met agressief en/of gewelddadig gedrag. Het politieoptreden in een uitgaansgebied vraagt dus om specifieke kwaliteiten van politiemensen. Aan het begin van de avond wordt er een beroep gedaan op de sociaal vaardige kwaliteiten van politiemensen en is er sprake van vooral preventief toezicht. Maar naarmate het later wordt hebben deze sociaalvaardige kwaliteiten steeds minder effect en zal er moeten worden overgestapt naar meer repressief toezicht. De politie Groningen heeft voor de invoering van het OOT al het nodige gedaan om de medewerkers, te ondersteunen en te faciliteren bij deze diensten. Maar alle inspanningen in de voorgaande jaren bleken niet voldoende om de problemen rond de voetpostdiensten het hoofd te bieden. In 2009 werd dit vanuit verschillende invalshoeken duidelijk. Er kwam een projectgroep ‘Geweld in de Binnenstad’ die de opdracht kreeg om aan de slag te gaan met de problemen rondom de voetposten. Uiteindelijk kwam de projectgroep met een aantal aanbevelingen en alternatieven voor de politie Groningen/Haren om de geconstateerde problemen aan te pakken. De veiligheid voor de eigen werknemers stond in alle aanbevelingen voorop. Een van de aanbevelingen die men deed was het Openbare Orde Team naar Arnhems model. Dit werd door de projectgroep gezien als de meest ideale oplossing voor de problemen rond de voetposten. Met deze aanpak is in Arnhem de kwaliteit van de handhaving van de openbare orde in ruim een jaar tijd met succes op een hoger plan getild (Van der Torre, Van Duin, & Van der Torre-Eilert, 2010). Een zelfde soort aanpak werd door de projectgroep op dat moment echter onmogelijk geacht voor de Politie Groningen. Het zou teveel geld gaan kosten en voor een te grote verandering binnen de organisatie zorgen. Maar doordat er over deze aanpak binnen alle lagen van organisatie veel enthousiasme was en iedereen ook de noodzaak zag om iets te doen aan het politieoptreden in het uitgaansgebied, bleek een OOT voor de politie Groningen toch haalbaar. Het Openbare Orde Team is een groep mensen die specifiek is getraind om (dreigende) escalaties snel en met beproefde procedures in de kiem te smoren. De essentie van deze aanpak is om op een (pro)actieve en zichtbare wijze, ordeproblemen te voorkomen en snel in te grijpen, door eenduidig, professioneel en in teamverband op te treden. De kracht van het team is de flexibele werkwijze. De groep is getraind om na een snelle situatiebeoordeling, maatwerk te leveren op iedere (dreigende) situatie op basis van aangeleerde en reeds beproefde procedures (Van der Torre, van Duin, & van der Torre-Eilert, 2010). Het in teamverband trainen en uitvoeren van standaard procedures staat centraal in de opleiding van het OOT. De visie achter het OOT sluit aan op het leerstuk van Klein (1997), genaamd Recognition Primed Decisions (RPD). Het RPD stelt dat professionals in complexe omstandigheden hun oplossing kiezen op basis van eerdere ervaringen in vergelijkbare situaties. Ze vergelijken dus zelden alternatieven om tot de beste keuze te komen. Maar beoordelen de aard van een situatie en kiezen op basis daarvan een passende oplossing. Het OOT is geen specialistisch team. Het zijn politiemensen werkzaam in de basispolitiezorg met een specialistische (neven)taak. Het Groningse Openbare Orde Team bestaat uit vier teams met speciaal 67
opgeleide politiemensen die het uitgaansgeweld in de binnenstad op een effectieve wijze moeten aanpakken. Het Openbare Orde Team van Groningen treedt op vanuit een aantal basisprincipes. Vriendelijk als het kan en streng als het moet. Doortastend en met zelfvertrouwen optreden op basis van een rustige grondhouding (neutraal en alert). Een gezamenlijke doelstelling in het optreden. Samen maken ze het verschil en staan ze sterk. Professionaliteit als het gaat om houding, gedrag, alertheid, kleding, openheid en discipline. De afgesproken normen en tolerantiegrenzen voor het optreden worden niet ondermijnd tijdens het daadwerkelijk optreden. Men moet gefundeerd kunnen rekenen op de ander(en). Er wordt niet afgerekend op kwetsbaarheden of tekortkomingen van een ander, dat wordt opgevangen met eigen kracht. Veiligheid (eigen/ team) gaat altijd voor aanhouding. Deze ‘waarden’ vormen het fundament van het OOT en ondersteunen de essentie van deze aanpak. Een ander belangrijk onderdeel van het OOT is de afwijkende kleding. De politiemedewerkers dragen een fel gele jas of gele hes. Een zogenaamde ‘worker’ broek, blauwe polo, stevige schoenen en een speciale politiecap. De leden van het OOT zijn uitgerust met de standaard normale bewapening. Men communiceert via een eigen kanaal en staat daardoor altijd direct met elkaar in contact. Daarnaast is ieder OOT-lid getraind om de lange wapenstok te gebruiken. 2) Wat zijn de doelstellingen van de politie Groningen met deze politiële aanpak? Het uiteindelijk doel van de politiële aanpak van het OOT is het aantal (ernstige) geweldsincidenten in de komende jaren te laten dalen en de veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek, ondernemers, medewerkers met een publieke taak en de politiemedewerkers te laten toenemen. Daarnaast was er bij de aanstelling van het OOT het doel om een oplossing te vinden voor de problemen rondom de voetposten in het uitgaansgebied en daarnaast de veiligheid van de eigen politiemedewerkers te vergroten. 3) Wat is de huidige politiële aanpak op het terrein van de openbare orde in het uitgaansgebied van Groningen? Zoals ook in het COT-rapport door Bervoets e.a. (2009) wordt geconcludeerd, zijn er in het uitgaansgebied van Groningen al vele maatregelen genomen om de veiligheid te vergroten. Uit dat rapport blijkt dat er nog wel ruimte is voor verbetering en versteviging van deze maatregelen. De politie Groningen heeft hier op geantwoord met de oprichting van het Openbare Orde Team. De samenwerking tussen het OOT en het cameratoezicht is voor het politieoptreden in het uitgaansgebied van grote waarde. Het cameratoezicht dient door het live uitkijken van camerabeelden als extra ogen in het uitgaansgebied en heeft voor het OOT zowel een sturende als een ondersteunende functie. De samenwerking met het cameratoezicht wordt door de politieagenten van het OOT als erg goed ervaren. Uit de gesprekken met de horeca blijkt dat de woensdagnacht steeds drukker wordt en te vergelijken is met de donderdag. Extra politie-inzet op deze nacht lijkt zo langzamerhand noodzakelijk. De horecaondernemers geven aan dat de horecatelefoon goed werkt tijdens de OOT-nachten. Maar dat het een idee is om dit nummer op andere dagen ook beschikbaar te stellen. Uit de publieksenquête komt naar voren dat het uitgaanspubliek zijn of haar veiligheidsgevoelens in het uitgaansgebied als een ruim voldoende beoordeelt (7,4). De respondenten voelen zich vooral onveilig in de (donkere) stegen in het uitgaansgebied, op de zaterdag, voornamelijk tussen 04:00 uur en 07:00 uur. In dit onderzoek is niet gekeken naar andere maatregelen die bijdragen aan de veiligheid in het uitgaansgebied. 4) Hoe wordt de werkwijze in OOT-verband ervaren door de deelnemers, ‘ketenpartners’ en het ‘uitgaanspubliek’? De politieagenten van het Openbare Orde Team zijn erg tevreden over het werken in OOT-verband. Dit blijkt onder meer uit de hoge waarderingen op de stellingen in de interne enquête over het huidige politieoptreden. Het is dus voor de politiemedewerkers een duidelijke verbetering van het politieoptreden in het uitgaansgebied. Door het vaste teamverband weten ze weer wat ze aan elkaar hebben en door de intensieve opleiding en duidelijke afspraken zijn ze beter op elkaar ingespeeld. Daarnaast is de sfeer goed onder de collega’s, wat zorgt voor een gemotiveerde groep politieagenten die deze diensten loopt. De horecaondernemers zien het OOT ook als een vooruitgang van het politieoptreden. Er worden duidelijkere grenzen gesteld en door het vaste teamverband stralen de politieagenten meer zelfvertrouwen uit dan voorheen. De horecaondernemers geven als verbeterpunten voor de politie; het eerder stellen van duidelijke grenzen en soms harder optreden tegen vervelend uitgaanspubliek. Daarnaast zouden sommige politieagenten nog wel meer het contact mogen zoeken 68
met de portiers. Uit de publieksenquête blijkt het uitgaanspubliek over het algemeen tevreden over het politieoptreden in Groningen. Kritische geluiden van het uitgaanspubliek zijn gericht op de bejegening van het uitgaanspubliek door sommige politieagenten. Sommige personen zijn van mening dat sommige politieagenten beter zouden moeten kunnen omgaan met een ‘normaal’ praatje, een leuke grap of bijvoorbeeld een foto. Opvallend is dat uit de interne enquête onder politiemedewerkers dit als verbeterpunt naar voren komt en dus als aandachtspunt gezien wordt. 5) Wat zijn de eerste effecten van het werken in OOT-verband? Worden de doelstellingen gerealiseerd? De laatste maanden is een trend zichtbaar van een vermindering van het aantal incidenten van uitgaansgeweld. Het is wel belangrijk dat deze trend de komende tijd in de gaten wordt gehouden. In dit onderzoek komt naar voren dat de in behandeling genomen klachten binnen afzienbare tijd zijn afgenomen. Ook is het aantal GTPA meldingen gedaald. Het aantal geweldsrapportages is gelijk gebleven. De eerste effecten uit dit onderzoek geven een overwegend positief beeld voor de werkwijze van het OOT, maar het is nog te vroeg om te zeggen dat deze alleen kunnen worden toegeschreven aan de invoering van het OOT. De externe doelstellingen van het OOT zijn nog niet helemaal gerealiseerd. Er is er wel een dalende trend zichtbaar van het aantal geweldincidenten. Maar hoe dit zich in de toekomst ontwikkelt, moet nader onderzoek nog uitwijzen. De veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek en de horecaondernemers zijn door het OOT nog niet toegenomen. De interne doelstellingen lijken wel gerealiseerd. De oorspronkelijke reden van de oprichting van het OOT waren met name de problemen rondom de voetposten, de veiligheid van de eigen werknemers kwam namelijk in het gedrang. De veiligheidsgevoelens van de politiemedewerkers zijn toegenomen en de medewerkers zijn erg tevreden met de huidige werkwijze. We kunnen naar aanleiding van dit onderzoek dus wel concluderen dat het OOT de problemen rond de voetposten heeft opgelost. Slotconclusie Geconcludeerd kan worden dat het Openbare Orde Team in een jaar tijd heeft gezorgd voor professioneler toezicht in het uitgaansgebied van Groningen. Het is echter nog te vroeg om te stellen dat het ook de veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek en ketenpartners heeft doen toenemen. De werkwijze en duidelijke visie achter het OOT hebben er vooral voor gezorgd dat er een gemotiveerde en enthousiaste groep politiemedewerkers staat, die deze zware diensten draait. Het OOT heeft duidelijk de veiligheid en weerbaarheid van de eigen politiemedewerkers vergroot.
6.2 Aanbevelingen Door de Regiopolitie Groningen is gevraagd om aanbevelingen te geven naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek. Deze worden hieronder kort besproken. Een aantal aanbevelingen is gericht op de werkwijze van het Openbare Orde Team. Daarnaast worden er aanbevelingen gedaan voor gemeenten die eventueel in de toekomst ook een Openbare Orde Team willen invoeren. Ten slotte worden er aanbevelingen gedaan die de veiligheid in het uitgaansgebied van Groningen verder zouden kunnen vergroten. OOT operationeel 1) Op het moment dat er een hevige verstoring van de openbare orde plaatsvindt, is de kracht van het OOT om in teamverband vanuit aangeleerde standaard procedures snel in te grijpen. Daarmee worden (mogelijke) incidenten in de kiem gesmoord. Om dit te bewerkstelligen is het van groot belang dat de balans en spreiding van de politieagenten op straat altijd goed in het oog wordt gehouden. Er vanuit gaande dat er per weekend ongeveer 20.000 mensen rondlopen in het uitgaansgebied, is dit een belangrijk punt. Want het OOT draait deze diensten met relatief weinig mensen. Omdat het uitgaansgebied van Groningen relatief klein is blijft het gebied bij een goede balans en spreiding van politieagenten in principe goed beheersbaar. Zeker met het ‘live’ meekijken van het cameratoezicht, wat de extra ogen van het OOT zijn. 2) Het dient aanbeveling om aandacht en energie te blijven steken in de briefing en debriefing van het OOT. Het is belangrijk dat dit geen ‘routine’ bijeenkomst wordt. Op die momenten is het team bij elkaar en kan er nog eens kritisch worden gekeken naar het eigen optreden en feedback aan elkaar worden gegeven. Het gebruik van videobeelden 69
kan hierbij ondersteunen. Ook is dit het moment dat bepaalde aandachtspunten nog eens kunnen worden aangestipt. Denk hierbij aan standaardafspraken en de ‘waarden’ van het OOT. Het is zaak elkaar alert en gemotiveerd te houden. De voetposten hechten veel waarde aan de debriefing blijkens de hoge beoordeling in de interne enquête. 3) Goede contacten met de horecamedewerkers en de portiers van de uitgaansgelegenheden zijn erg belangrijk voor het OOT. Uit dit onderzoek blijkt dat er door de politie meer contact wordt gemaakt dan voorheen. Toch dient het aanbeveling om hier oog voor te houden en elkaar hier op aan te spreken. Door te weten welke mensen waar en voor wie werken in het uitgaansgebied, weet je ook op de momenten dat je ze nodig hebt, wie je moet aanspreken. Daarnaast is het belangrijk om informatie met elkaar uit te wisselen. Portiers zullen niet snel op de politie afstappen omdat ze letterlijk bij de deur moeten blijven staan. De politieagenten zijn mobiel en moeten hier dus het initiatief in nemen. 4) In de drie bovenstaande punten hebben de leidinggevenden en voetpost-coördinatoren een belangrijke rol te vervullen. Zij hebben de leiding op straat en sturen het OOT daadwerkelijk aan. De sfeer en motivatie onder de collega’s is het eerste jaar tijdens deze diensten erg goed geweest. Voor de leidinggevenden en voetpost-coördinatoren is ook op dat punt een belangrijke taak weggelegd. 5) Voor de werkwijze van de politie en de handhaving van de openbare orde in het uitgaansgebied van de stad Groningen is het van groot belang dat het cameratoezicht live meekijkt en in direct contact staat met het OOT. Dit is ook na de komst van de Nationale Politie een belangrijke randvoorwaarde voor het werken in OOT-verband in het uitgaansgebied van Groningen. 6) Eind november 2012 vinden de eerst vervolgtrainingen van het OOT plaats. Dit is een tweedaagse training. Het dient aanbeveling dat deze twee vervolgdagen ook in de toekomst gehandhaafd blijven. Voor de politieagenten is het noodzakelijk om jaarlijks de standaardprocedures te blijven trainen en verschillende casuïstiek met elkaar na te spelen. Juist als ordeverstoringen en escalaties in het uitgaansgebied minder plaatsvinden, neemt het belang van training toe. Daarnaast kan er nog eens intensief worden getraind op andere belangrijke aspecten van het OOT, zoals een correcte en juiste bejegening van (vervelend) uitgaanspubliek. 7) Om het Openbare Orde Team scherp en gemotiveerd te houden, dient het aanbeveling om een soort ‘handboek’ te maken voor de medewerkers van het OOT. Waar de uitgangspunten van het optreden nog eens duidelijk in worden beschreven, de ‘waarden’ van het OOT worden herhaald en de standaard afspraken in staan opgesomd. Daarnaast zouden er bijvoorbeeld standaard procedures in kunnen worden beschreven, geweldsprotocollen worden opgenomen en informatie over ketenpartners in worden neergezet. Dit boekje kan zowel digitaal worden verstrekt of in de vorm van een echt boekje. Het kan ook in de vorm van een flyer of folder. 8) Het is belangrijk dat straks een nieuwe groep politieagenten de OOT-opleiding gaat volgen. Ondanks dat nu een gemotiveerde groep politiemensen deze diensten draait, blijven het zware diensten. Door de groep te blijven vernieuwen met mensen die graag deze diensten willen lopen, houd je de sfeer en motivatie binnen het OOT goed. Daarnaast blijkt de OOT-opleiding ook van toegevoegde waarde voor de politieagenten in hun normale werkzaamheden en draagt de opleiding bij aan de professionele weerbaarheid van de politieambtenaren. Het is wel erg belangrijk dat de kwaliteit van de opleiding gewaarborgd blijft en dat er een standaard hoge norm wordt gesteld voor het behalen van deze opleiding. Daarmee borgt men zowel de achterliggende visie als de werkwijze van het OOT en de kwaliteit van het politieoptreden in OOT-verband. 9) Het dient aanbeveling om de komende maanden en jaren de verzamelde data uit hoofdstuk 3 nauwkeurig te registeren. Deze data vervolgens te analyseren en het dient aanbeveling om zowel intern als extern verslag uit te brengen. Zo kan het effect van het Openbare Orde Team over een langere periode worden gemeten. Het is belangrijk om te kijken naar het aantal geweldsincidenten in het uitgaansgebied, geweldsrapportages,
70
GTPA-meldingen en aangiftes van OOT-leden tegen burgers. Maar ook naar klachten, disciplinaire onderzoeken en aangiftes tegen politieagenten in OOT-verband. Deze indicatoren geven samen een goed beeld van het effect dat een Openbare Orde Team heeft op het toezicht in het uitgaansgebied. Het Openbare Orde Team in een andere gemeente 10) Een van de maatregelen die kan worden genomen om de veiligheid in een uitgaansgebied te vergroten is volgens de Evaluatie Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (2011) het inzetten van gerichte politie-inzet. Het Openbare Orde Team is daar een voorbeeld van. Voordat een gemeente hier toe besluit is het belangrijk om eerst een goede veiligheidsanalyse te maken. Alleen op die manier krijgt men inzicht in de problemen die spelen in een uitgaansgebied. Op basis daarvan kan men beslissen of een Openbare Orde Team zou kunnen bijdragen aan een veiliger uitgaansgebied en de problemen kan oplossen. Een OOT zoals er in Groningen invulling aan is gegeven, is in kleinere en minder drukke uitgaansgebieden waarschijnlijk niet wenselijk. Maar men kan wel op een ander wijze invulling geven aan het OOT, door er een eigen lokale kleur aan toe te voegen. Het gaat bij het OOT om de werkwijze en de achterliggende visie. Een OOT kan dus prima ook op kleinere schaal worden toegepast. 11) Het is noodzaak dat de OOT-opleiding voor ieder toekomstig OOT hetzelfde blijft en dat de kwaliteit en norm van deze opleiding hoog blijft. Door de unit Conflict- en Crisis Beheersing (CCB), Shared Services Noord-Nederland is er al een notitie geschreven met een voorstel voor de organisatorische borging en het beheer van de Openbare Orde Teams. Veilig uitgaan 12) Het dient aanbeveling om te kijken naar de politie-inzet op de woensdagnacht. Deze nacht is zo langzamerhand bijna net zo druk als de ‘traditionele’ studenten stapavond op donderdag. Doordat in Groningen op iedere dag van de week wordt uitgegaan in het uitgaansgebied, dient het aanbeveling om de horecatelefoon ook op de andere nachten in te zetten. 13) Het dient aanbeveling om te kijken naar de vrije sluitingstijden in het horecagebied. Deze moeten niet per definitie worden afgeschaft, maar er zou wel iets in het deurbeleid kunnen worden aangepast. Het OOT is nu vaak tot bijna 07:00 uur in de ochtend op straat aanwezig om de openbare orde te handhaven. Dit vergt enorm veel capaciteit van de politie. Vanaf ongeveer 05:00 uur is 95% van de uitgaansgelegenheden al gesloten. Echter doordat een paar horecagelegenheden nog open blijven, blijft het overgebleven uitgaanspubliek hangen in het uitgaansgebied. Deze personen zijn vaak zwaar onder invloed van alcohol en/of andere verdovende middelen en zorgen nog voor het nodige werk voor de politie. Het aantal geweldsincidenten in de vroege ochtend is relatief hoog, want er zijn bijna geen mensen meer in het uitgaansgebied. Er zou moeten worden gekeken naar een beleid met vrije sluitingstijden, maar waar je geen toegang meer krijgt tot de horecagelegenheden na 05:00 uur (venstersluitingstijden). Daardoor heeft het uitgaanspubliek geen reden meer, om bij het verlaten van een horecagelegenheid nog langer in het uitgaansgebied te blijven hangen. 14) Uit de publieksenquête komt naar voren dat veel mensen zich vooral onveilig voelen in de donkere, smalle stegen in het uitgaansgebied. Vooral de Papengang wordt vaak als voorbeeld genoemd. Het dient aanbeveling om iets te doen met deze gevoelen en zo de veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek verder te vergroten. Zo zouden deze stegen bijvoorbeeld beter kunnen worden verlicht.
71
Literatuur Aalst, I. van, & van Liempt, I. (2011), Justitiële Verkenningen, jrg 37, nr.04. Het uitgaansleven. Den Haag: WODC, Boom juridische uitgevers, p. 5-23.
Adang, O. M. J. (2009). Boven de pet?. Amsterdam: Reed Business.
Beke, B. M. W. A., de Haan, W. J. M., & Terlouw, G. J. (2001). Geweld verteld: Daders, slachtoffers en getuigen over geweld op straat. Den Haag: WODC.
Bervoets, E. J. A., Ammerlaan, V. C. A., Visser, D. J. M. I., Salgado Dominquez, A. B., Storm, J. & de Meij, S. (2009). 'Stad en Ommeland', veiligheidsanalyse Groningse binnenstad: Uitgaansgeweld, maatregelen, effecten. Amersfoort: COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement).
Bol, M. W., Terlouw, G. J., Blees, L. W., & Verwers, C. (1998). Jong en geweldadig; ontwikkelingen en achtergronden van de geweldscriminaliteit onder jeugdigen. Den Haag: WODC.
Duivestijn, H. H. (2004). Uitgaansgeweld, oorzaken en preventie. Den Haag: Stichting Maatschappij en Onderneming.
Erp, A. van. (1998). Handreiking veilig uitgaan: Een instrument voor samenwerking tussen lokale partners. Den Haag: Ministerie van Justitie.
Erpecum, I. van. (2005). Van afzijdigheid naar betrokkenheid: Preventieve strategieën tegen geweld’. Den Haag: Ministerie van Justitie, Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.
Gemeente Groningen (2005). Horecanota 2005.
Gemeente Groningen (2011). Horecanota 2011-2015.
Gemeente Groningen (2007). Nieuw Actieplan Veilig Uitgaan 2007.
Gosepa, S. R. E., Schrijenberg, A., & Homburg, G. H. J. (2011). Evaluatie kwaliteitsmeter veilig uitgaan: Kennis over effectiviteit. Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek.
72
Groot, de, I. & van der Land, M. (2012). Ingenomen en uitgehaald; alcohol en geweld in de Amsterdamse uitgaansetting. Amsterdam: Leerstoel Veiligheid en Burgerschap, Vrije Universiteit Amsterdam.
Hest, van, M. (2009). Uitgaansgeweld: Lokaal beeld en aanpak. Utrecht: Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CVV).
Kamerstukken II, 2011, 29628, nr. 276. Kamerstukken II, 2011, 29628, nr. 262.
Klein, G. (2008). Human Factors, 50, Naturalistic decision making, p. 456-460.
Klein, G. & Zsambok, C. E. (1997). Naturalistic decision making. Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlblaum Associates.
Koning, C. P., Heupenaar, J., Preijers, R. S., Ezinga, S., & Post, M. (2011). Werkkader Groningen Openbare Orde Team, politiedistrict Groningen/Haren.
Krombeen, S., Jongh, K. & Otto, C. (2012). Dadergerichte aanpak; Veilig Publieke Taak. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties, D&B.
Ministerie van Veiligheid en Justitie. (2012). Concept Inrichtingsplan Nationale politie. Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Naeyé, J. (2010). Uitgangspunten voor politieoptreden in agressie- en geweldssituaties. Amsterdam: Reed Business.
Rosenthal, U. (1978). Political order: Rewards, punishments and political stability. Alphen aan den Rijn: Sijthoff & Noordhoff.
Simon, H. A. (1957). Models of man; social and rational. Oxford: Wiley.
Spapens, A. C. M., Hoogeveen, C., Pardoel, C., & Fijnaut, C. J. C. F. (2001). Uitgegaan en ingesloten; oorzaken van uitgaansgeweld in de politieregio Brabant Zuid-Oost: Tilburg: IVA.
73
Torre, E.J. van der, Gieling, P. J., Dozy, M. C., van Leeuwen, F. C., & Hamoen, W. (2011). Veilig politiewerk, de basispolitie over geweldgebruik. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
Torre, E.J. van der, van Duin, M. J., & van der Torre-Eilert, T. B. W. M. (2010). Beproefde Patronen: De politiële aanpak van geweld op de korenmarkt. Rotterdam: LokaleZaken.
74
Bijlagen Bijlage I Cijfers uitgaansgeweld, p. 76 Bijlage II Publieksenquête, p. 80 Bijlage III Gesprekken ondernemers/bedrijfsleiders horecagelegenheden, p. 84 Bijlage IV Interne enquête, p. 85
75
Bijlage I Cijfers uitgaansgeweld Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van data uit de Basisvoorziening Handhaving (BVH) om te kijken naar de ontwikkelingen omtrent het uitgaansgeweld in het uitgaansgebied van Groningen. Om een goed beeld te krijgen van het uitgaansgeweld is er gekeken naar veertien maatschappelijke klassen in combinatie met een aantal straatnamen en bepaalde uren. Er is alleen gebruik gemaakt van rapportages van incidenten die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. Na ieder incident wordt namelijk door de betrokken politieagent een (gewelds)rapportage gemaakt. Deze wordt vervolgens opgenomen in BVH. De onderstaande cijfers geven dus geen volledig beeld weer, maar wel een goed beeld van het uitgaansgeweld in het uitgaansgebied van de stad Groningen. De cijfers gaan over alle incidenten tussen 01-10-2010 en 31-08-2012 die vallen onder de maatschappelijke klassen uit tabel 2. De straten waarnaar is gekeken staan in tabel 34 opgesomd. Er is specifiek gekeken naar de dagen en uren van de OOT-diensten. Dat is donderdag-,vrijdag- en zaterdagnacht tussen 23:00 en 08:00 27 uur. Tabel 33: Maatschappelijke klassen Regiopolitie Groningen. CATEGORIE
MAATSCHAPPELIJKE KLASSE
1.4.2. Moord/Doodslag 1.4.3. Openlijk geweld (persoon)
F540 MOORD/DOODSLAG F12 OPENLIJKE GEWELDPLEGING (TEGEN PERSONEN) E391 OVERLAST STALKER F530 BEDREIGING F531 OVERIGE MISDRIJVEN TEGEN DE PERSOONLIJKE VRIJHEID F532 GIJZELING/ONTVOERING F533 STALKING E10 SCHIETPARTIJ (ZONDER GEVOLGEN) E11 VECHTPARTIJ (ZONDER GEVOLGEN) E15 STEEKPARTIJ (ZONDER GEVOLGEN) E16 RUZIE/TWIST (ZONDER GEVOLGEN) F550 EENVOUDIGE MISHANDELING F551 ZWARE MISHANDELING F552 OVERIGEN MISHANDELING
1.4.4. Bedreiging
1.4.5. Mishandeling
Tabel 34: Uitgaansgeweld straten en geweldsincidenten.
Straatnaam
Aantal incidenten
ACHTER DE MUUR GELKINGESTRAAT GROTE MARKT KLEINE PEPERSTRAAT OOSTERSTRAAT PAPENGANG PEPERSTRAAT POELESTRAAT TUSSEN BEIDE MARKTEN Totaal Tijdspad: 01-01-2010 t/m 31-8-2012 Dagen: donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht Uren: 23:00 uur tot 08:00 uur.
4 122 318 11 57 37 286 310 6 1151
27
Nb: Wegens een beperking in de gebruikte draaitabel mist het eerste uur van de donderdagnacht (23:00 uur tot 00:00 uur) in de weergegeven cijfers.
76
Tabel 35: Uitgaansgeweld periode 1 en 2. Periode 1 (oktober 2010 – augustus 2011)
Periode 2 (oktober 2011 – augustus 2012)
Jaren
Maand
Jaren
Maand
2010
okt
57
2011
okt
50
nov
29
nov
57
dec
29
dec
37
jan
39
jan
39
feb
34
feb
39
mrt
22
mrt
36
apr
34
apr
35
mei
43
mei
18
jun
43
jun
30
jul
44
jul
25
2011
Aantal
aug
2012
41
Eindtotaal
415
aug Eindtotaal
Aantal
29 395
Tabel 36: Uitgaansgeweld jan.2010-aug.2012. 2010
2011
2012
jan
54
39
39
feb
44
34
39
mrt
43
22
36
apr
37
34
35
mei
20
43
18
jun
35
43
30
jul
27
44
25
aug
20
41
29
sep
20
41
okt
57
50
nov
29
57
dec
29
37
415
485
Totaal
251
Eindtotaal
1151
77
Tabel 37: Uitgaansgeweld in perspectief; stad Groningen, Basiseenheid Centrum en cameragebied.
Categorie
Werkgebied
Jaren 2009
1.4.2. Moord, doodslag
1.4.3. Openlijk geweld (persoon)
1.4.5. Mishandeling
Groningen
Groningen
Groningen
1.4.3. Openlijk geweld (persoon)
1.4.5. Mishandeling
1.4.2. Moord, doodslag
1.4.3. Openlijk geweld (persoon)
1.4.5. Mishandeling
BE Centrum
BE Centrum
BE Centrum
Cameragebied
Cameragebied
Cameragebied
2011
Incidenten
61
75
64
Aangifte opgenomen
34
52
42
Misdrijven
50
72
63
Incidenten
176
127
103
Aangifte opgenomen
101
73
69
Misdrijven
161
113
92
Incidenten
2.889
2.929
2.919
897
860
858
Misdrijven
1.267
1.161
1.107
Incidenten
19
18
14
Aangifte opgenomen
13
12
12
Misdrijven
17
18
14
Incidenten
117
82
78
Aangifte opgenomen
63
42
50
Misdrijven
108
73
68
Incidenten
916
896
959
Aangifte opgenomen
365
358
395
Misdrijven
540
494
526
Incidenten
10
6
7
Aangifte opgenomen
5
6
7
Misdrijven
8
6
7
Incidenten
81
56
62
Aangifte opgenomen
41
28
41
Misdrijven
76
51
56
Incidenten
522
513
595
Aangifte opgenomen
227
234
275
Aangifte opgenomen
1.4.2. Moord, doodslag
2010
Totaal aantal incidenten (1.4.2. / 1.4.3. / 1.4.5.)
2009
(%)
2010
(%)
2011
(%)
Stad Groningen
3.121
100
3.131
100
3.086
100
BE Centrum
1.052
33,7
996
31,8
1.051
34,1
613
19,6
575
18,4
664
21,5
Cameragebied
78
Geweld tegen Politieambtenaren (GTPA meldingen) Tabel 38: GTPA meldlingen over twee perioden. Periode 01-10-2010 – 01-10-2011 Maand
Periode 01-10-2011 – 01-10-2012 Aantal GTPA meldingen
Maand
Aantal GTPA meldingen
jan
0
jan
5
feb
1
feb
3
mrt
8
mrt
0
apr
4
apr
5
mei
3
mei
0
jun
6
jun
2
jul
7
jul
4
aug
3
aug
1
sep
4
sep
2
okt
1
okt
7
nov
0
nov
6
0
dec
dec Eindtotaal
37
Dagen
Eindtotaal
2 37
Dagen
VR
4
VR
8
ZA
14
ZA
13
ZO
19
ZO
16
Eindtotaal
37
Eindtotaal
37
79
Bijlage II Publieksenquête Tekstbox 20: Persbericht publieksenquête.
Politie houdt enquête onder uitgaanspubliek Groningen, 19-07-2012 • De politie is voortdurend gericht op het vergroten van de veiligheid. Dat geldt ook voor het uitgaansgebied van de Groninger binnenstad. Om meer duidelijkheid te krijgen over de mening over het politieoptreden in het uitgaansgebied houdt de politie een enquête. Het gaat met name om de stapavonden, donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond/nacht. Ook moet de enquête inzicht geven in de veiligheidsgevoelens onder het uitgaanspubliek. De enquête is bedoeld voor iedereen die uitgaat in de stad Groningen. De politie hoopt vooral op veel respons van de groep stappers tussen 15 en 30 jaar. Het neemt ongeveer drie minuten tijd in beslag en is anoniem. Klik hier voor de enquête.
Stellingen De antwoorden op de stellingen in de publieksenquête zijn met behulp van het programma SPSS nader geanalyseerd. In de enquête zijn diverse vijfpuntschaal-stellingen gebruikt. Een aantal hiervan zijn vervolgens met behulp van een formule omgezet naar een tienpuntschaal. Op deze manier zijn er cijfers op een schaal van 1 tot 10 gegeven aan de antwoorden op de stellingen. Formule 2.25*(X-1)+1
Stelling ‘De sfeer in het uitgaansgebied is goed.’
X= gemiddelde Antwoordmogelijkheden. -helemaal mee oneens = 1 -mee oneens = 2 -neutraal = 3 -mee eens = 4 -helemaal mee eens = 5
Voorbeeld N= 527 Gemiddelde = 3,73 Beoordeling: 2.25*(3,73-1)+1= 7,1
Nadeel van deze analysemethode Een zwakte van deze analyse techniek is dat het antwoord ‘neutraal’ een (2.25*(3-1)+1=) 5.5 als score heeft. De beoordeling van respondenten die ‘geen mening’ hebben over een bepaalde stelling geeft daardoor een lage score. Deze lage score is echter niet hetzelfde als ‘geen mening’ hebben en kan een negatieve invloed hebben op de uiteindelijke beoordeling. Tabel 39: Frequentietabellen publieksenquête. Informatie over de Respondenten Wat is uw leeftijd? N Gemiddelde Mediaan Kwartiel
Aantal
25 50 75
615 25,86 23 21 23 28
Aantal 370 245 615
Percentage (%) 60,2 39,8 100,0
Aantal 429 146 40 615
Percentage (%) 69,8 23,7 6,5 100,0
Wat is uw geslacht? Man Vrouw Totaal Waar bent u woonachtig? Stad Groningen Regio Elders, namelijk Totaal
80
Woonachtig. (Elders namelijk) Regio Groningen Provincie Groningen Provincies Drenthe en Friesland Overig Totaal Wat is uw hoogst genoten opleiding (al dan niet afgerond)? VMBO HAVO VWO/Gymnasium MBO HBO WO Anders Totaal 'Deze vragenlijst vul ik in op mijn ........' Computer/Laptop Tablet Smartphone Totaal Door welk medium bent u op deze vragenlijst gekomen?
Aantal 4 20 13 3 40
Percentage (%) 10,0 50,0 32,5 7,5 100,0
Aantal 37 37 15 174 189 148 15 615
Percentage (%) 6,0 6,0 2,4 28,3 30,7 24,1 2,4 100,0
Aantal 454 27 134 615
Percentage (%) 73,8 4,4 21,8 100,0
Aantal Twitter 81 Facebook 123 Anders, namelijk 257 Totaal 461 Hoe vaak bezoekt u de uitgaansgelegenheden in de Groningse binnenstad? Aantal Zeer vaak 65 Vaak 222 Soms 264 Zelden 49 Nooit 12 Totaal 612 Veiligheidsgevoelens in het uitgaansgebied van Groningen tussen 22:00 uur en 01:00 uur : 'Ik voel me veilig in het uitgaansgebied' Aantal Niet van toepassing 12 Helemaal mee oneens 11 Mee oneens 25 Neutraal 68 Mee eens 287 Helemaal mee eens 159 Totaal 562 tussen 01:00 uur en 04:00 uur : 'Ik voel me veilig in het uitgaansgebied' Aantal Niet van toepassing 14 Helemaal mee oneens 25 Mee oneens 75 Neutraal 139 Mee eens 238 Helemaal mee eens 71 Totaal 562 tussen 04:00 uur en 07:00 uur : 'Ik voel me veilig in het uitgaansgebied' Aantal Niet van toepassing 43 Helemaal mee oneens 41 Mee oneens 129 Neutraal 152 Mee eens 148 Helemaal mee eens 49 Totaal 562 Mijdt u specifieke plaatsen in het uitgaansgebied als gevolg van onveiligheidsgevoelens? Aantal altijd 35 vaak 57 soms 242 nooit 226 Totaal 560 Welke plaatsen mijdt u in het uitgaansgebied? Open antwoorden: hergecodeerd. Aantal Stegen 109 Peperstraat/Poelestraat 56
Percentage (%) 17,6 26,7 55,7 100,0 Percentage (%) 10,6 36,3 43,1 8,0 2,0 100,0
Percentage (%) 2,1 2,0 4,4 12,1 51,1 28,3 100,0 Percentage (%) 2,5 4,4 13,3 24,7 42,3 12,6 100,0 Percentage (%) 7,7 7,3 23,0 27,0 26,3 8,7 100,0 Percentage (%) 6,3 10,2 43,2 40,4 100,0 Percentage (%) 43,6 22,4
81
Horecagelegenheden Overige straten in het uitgaansgebied Overige plekken in de binnenstad Totaal ‘De sfeer in het uitgaansgebied is goed.’
23 41 21 250
9,2 16,4 8,4 100,0
Aantal Percentage (%) helemaal mee oneens 6 1,1 mee oneens 32 6,1 neutraal 124 23,5 mee eens 302 57,3 helemaal mee eens 63 12,0 Totaal 527 100,0 'Als ik mijn veiligheidsgevoel in het uitgaansgebied van Groningen een rapportcijfer moet geven, dan is dat een….’ [1-10] N Aantal 517 Gemiddelde 7,41 Mediaan 7 Kwartiel 25 7 50 7 75 8 ‘Als ik mijn veiligheidsgevoel in het uitgaansgebied van Groningen een rapportcijfer moet geven, dan is dat een….’ [1-10] Aantal Percentage (%) 1 2 ,4 2 1 ,2 3 1 ,2 4 1 ,2 5 15 2,9 6 59 11,4 7 184 35,6 8 191 36,9 9 54 10,4 10 9 1,7 Totaal 517 100,0 Stellingen over het politieoptreden (donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht). 'De politie is naar het uitgaanspubliek afstandelijk.' Aantal Percentage (%) helemaal mee oneens 12 2,5 mee oneens 132 28,0 neutraal 176 37,3 mee eens 125 26,5 helemaal mee eens 27 5,7 Totaal 472 100,0 'De politie is zichtbaar aanwezig tijdens stapavonden.' Aantal Percentage (%) helemaal mee oneens 5 1,1 mee oneens 27 5,7 neutraal 61 12,9 mee eens 272 57,6 helemaal mee eens 107 22,7 Totaal 472 100,0 'Het politieoptreden in het uitgaansgebied is professioneel.' Aantal Percentage (%) helemaal mee oneens 15 3,2 mee oneens 41 8,7 neutraal 117 24,8 mee eens 250 53,0 helemaal mee eens 49 10,4 Totaal 472 100,0 'Er is veel interactie tussen het uitgaanspubliek en de politie.’ Aantal Percentage (%) helemaal mee oneens 14 3,0 mee oneens 117 24,8 neutraal 227 48,1 mee eens 102 21,6 helemaal mee eens 12 2,5 Totaal 472 100,0 ‘De interactie tussen de politie en het uitgaanspubliek is neutraal en vriendelijk.' Aantal Percentage (%) helemaal mee oneens 19 4,0 mee oneens 75 15,9 neutraal 173 36,7 mee eens 185 39,2 helemaal mee eens 20 4,2 Totaal 472 100,0 'De politie is altijd goed benaderbaar.’ Aantal Percentage (%) helemaal mee oneens 23 4,9
82
mee oneens neutraal mee eens helemaal mee eens Totaal 'Het gedrag van de politie is eenduidig'
68 122 214 45 472
14,4 25,8 45,3 9,5 100,0
Aantal Percentage (%) helemaal mee oneens 24 5,1 mee oneens 50 10,6 neutraal 205 43,4 mee eens 168 35,6 helemaal mee eens 25 5,3 Totaal 472 100,0 'Op de donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht lopen er ...... politieagenten in het uitgaansbied.' Aantal Percentage (%) 0-10 159 33,8 10-20 255 54,1 20-30 57 12,1 Totaal 471 100,0 ‘Als u de politie in de afgelopen 3 maanden geweld hebt zien gebruiken, wat vond u dan van dat optreden?’ Aantal Percentage (%) Zeer ongepast 22 10,5 Ongepast 22 10,5 Neutraal 44 21,1 Gepast 78 37,3 Zeer gepast 43 20,6 Totaal 209 100,0 Ik heb de politie geen geweld zien gebruiken. 257
83
Bijlage III Gesprekken ondernemers/bedrijfsleiders horecagelegenheden Respondent Mevr. G. van der Veen
Namens horecagelegenheid Drie Gezusters
Dhr. M. Hagenaar
Kokomo Beach
Dhr. J. Verhagen
N-zo
Dhr. W. van der Meer
Het Feest
Dhr. M. Levee
Shooters en Twister
Dhr. D. Maduro
Donovans
Dhr. J. Hoeve
Ome Ko
Vragenlijst Interview horecaondernemer/bedrijfsleider Naam: Datum: Functie: Horecagelegenheid: Aantal jaar werkzaam in horeca: Algemene vragen 1) Wat vindt u van het politieoptreden in OOT-verband op de do, vrij- en zaterdagnacht? 2) Is er een verschil waarneembaar in vergelijking met de overige nachten? 3) Is er volgens u iets veranderd in het ‘uitgaansleven’ sinds de invoering van het OOT? (sfeer/gedrag/samenwerking/veiligheidsgevoelens/gebruik alcohol en/of verdovende middelen) Communicatie/samenwerking 4) Hoe is de samenwerking tussen de portiers en de politie? 5) Is deze samenwerking veranderd (geïntensiveerd/verbeterd) sinds de komst van het OOT? 6) Is de politie voor portiers en ondernemers goed benaderbaar op stapavonden? (beter/slechter sinds invoering OOT/gebruik horecatelefoon) Relatie OOT en uitgaanspubliek 7) Vindt u de politie benaderbaar voor het uitgaanspubliek? 8) Wat vindt u van de interactie tussen de politie en het uitgaanspubliek? 9) Is er meer interactie tussen het uitgaanspubliek en de politie? 10) Is deze interactie veranderd nu er misschien wel sneller ‘stevig’ wordt opgetreden? 11) Heeft de politiële aanpak van het OOT invloed op de sfeer in de binnenstad? (door bijvoorbeeld te nadrukkelijk aanwezig te zijn) 12) Heeft de aanwezigheid van het OOT ook invloed op het gedrag van het uitgaanspubliek? (positief/negatief) Politieoptreden (operationeel) 13) Is de politie zichtbaar aanwezig op de OOT-nachten? (overdreven of in balans) 14) Wat vindt u van de uitstraling van het OOT? 15) Wat vindt u van de grondhouding van de politieagenten? 16) Wat vind u van het ‘geweldgebruik’ van het OOT? 17) Wordt er gepast geweld gebruikt door het OOT? 18) Zijn er duidelijke verschillen in het politieoptreden zichtbaar met de tijd voor het OOT? 20) Heeft u het gevoel dat het uitgaansgeweld sinds het OOT is afgenomen? (fysiek en/of verbaal geweld?) 21) Denkt u dat er iets in de veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek/portiers is veranderd? (doorvragen naar politiemedewerkers zelf?) Overige 22) Heeft u nog andere veranderingen opgemerkt in het uitgaansgebied sinds het Openbare Orde Team? 23) Heeft u verder nog op of aanmerkingen? Tips (wat kan beter) en Tops (wat gaat goed)? (eventuele maatregelen om de veiligheid in het uitgaansgebied verder te vergroten)
84
Bijlage IV Interne enquête De antwoorden op de stellingen in de interne enquête zijn met behulp van het programma SPSS nader geanalyseerd. In de enquête zijn diverse vijfpuntschaal-stellingen gebruikt. Een aantal hiervan zijn vervolgens met behulp van een formule omgezet naar een tienpuntschaal. Op deze manier zijn er cijfers op een schaal van 1 tot 10 gegeven aan de antwoorden op de stellingen. Formule 2.25*(X-1)+1 X= gemiddelde
Stelling 'De OOT-opleiding heeft ook een meerwaarde in mijn reguliere werkzaamheden.'
voorbeeld
Antwoordmogelijkheden. -helemaal mee oneens = 1 -mee oneens = 2 -neutraal = 3 -mee eens = 4 -helemaal mee eens = 5
Beoordeling: 2.25*(4,27-1)+1= 8,4
N= 60 Gemiddelde = 4,27
Nadeel van deze analysemethode Een zwakte van deze analyse techniek is dat het antwoord ‘neutraal’ een (2.25*(3-1)+1=) 5.5 als score heeft. De beoordeling van respondenten die ‘geen mening’ hebben over een bepaalde stelling geeft daardoor een lage score. Deze lage score is echter niet hetzelfde als ‘geen mening’ hebben en kan een negatieve invloed hebben op de uiteindelijke beoordeling. Tabel 40: Frequentietabellen interne enquête. Informatie over de respondenten Wat is uw geslacht? Man Vrouw Totaal Wat is uw leeftijd? N Gemiddelde Mediaan Kwartiel
Hoeveel jaren bent u in dienst bij de politie? N Gemiddelde Mediaan Kwartiel
Hoeveel jaren draait u al voetpostdiensten? N Gemiddelde Mediaan Kwartiel
Aantal 49 11 60 Aantal
Percentage (%) 81,7 18,3 100,0 60 33,80 33 27 33 39
25 50 75 Aantal
60 10,08 8 5 8 12
25 50 75 Aantal
60 4,67 4 2 4 5,75
25 50 75
Waar bent u in uw reguliere werkzaamheden gestationeerd? BE Centrum BE Noord BE Zuid BE West BE Oost Koninklijke Marechaussee Totaal Wat is uw functie binnen het OOT? Leidinggevende Voetpost-coördinator Voetpost Totaal
Aantal 34 10 4 4 5 3 60
Percentage (%) 56,7 16,7 6,7 6,7 8,3 5,0 100,0
Aantal 7 11 42 60
Percentage (%) 11,7 18,3 70,0 100,0
85
Bent u vóór het begin van de OOT-opleiding direct betrokken geweest bij de ontwikkeling van het OOT? Aantal Ja 6 Nee 54 Totaal 60 Heeft u OOT-diensten gedraaid in een ander team dan uw eigen? Aantal Vaak 14 Soms 43 Nooit 3 Totaal 60 Van welk OOT maakt u deel uit? Aantal Alfa 16 Bravo 13 Charly 17 Delta 14 Totaal 60 Sinds wanneer werkt u in het OOT? Aantal Sinds het begin (oktober 2011) 56 Anders, namelijk.. 4 Totaal 60 (anders, namelijk = 4 respondenten sinds januari/februari 2012) Stellingen over de OOT-opleiding 'De aangeleerde standaards en procedures in de OOT-opleiding sluiten goed aan bij de praktijk.' Aantal Mee oneens 1 Neutraal 2 Mee eens 36 Helemaal mee eens 21 Totaal 60 'Het onderdeel groepsdynamica zorgde voor groepsbinding en een betere samenwerking.' Aantal Mee oneens 4 Neutraal 6 Mee eens 27 Helemaal mee eens 23 Totaal 60 'Van de lessen AZV (aanhouding en zelfverdedigingstechnieken) heb ik veel geleerd.' Aantal Mee oneens 6 Neutraal 11 Mee eens 37 Helemaal mee eens 6 Totaal 60 'De casuïstiek die tijdens de opleiding werd aangereikt kwam overeen met situaties uit de praktijk.' Aantal Mee oneens 1 Neutraal 8 Mee eens 42 Helemaal mee eens 9 Totaal 60 'De OOT-opleiding heeft ook een meerwaarde in mijn reguliere werkzaamheden.' Aantal Mee oneens 1 Neutraal 5 Mee eens 31 Helemaal mee eens 23 Totaal 60 Waar wilt u graag dat aandacht aan wordt geschonken in de vervolgtrainingen/volgende opleiding? Groepsdynamica Aantal Nee 29 Ja 31 Totaal 60 AZV (aanhouding en zelfverdedigingstechnieken) Aantal Nee 19 Ja 41 Totaal 60 Procedures Aantal Nee 11 Ja 49 Totaal 60
Percentage (%) 10,0 90,0 100,0 Percentage (%) 23,3 71,7 5,0 100,0 Percentage (%) 26,7 21,7 28,3 23,3 100,0 Percentage (%) 93,3 6,7 100,0
Percentage (%) 1,7 3,3 60,0 35,0 100,0 Percentage (%) 6,7 10,0 45,0 38,3 100,0 Percentage (%) 10,0 18,3 61,7 10,0 100,0 Percentage (%) 1,7 13,3 70,0 15,0 100,0 Percentage (%) 1,7 8,3 51,7 38,3 100,0
Percentage (%) 48,3 51,7 100,0 Percentage (%) 31,7 68,3 100,0 Percentage (%) 18,3 81,7 100,0
86
Casuïstiek Nee Ja Totaal
Aantal 12 48 60
OOT-operationeel 'De huidige politiële bezetting tijdens de OOT-dienst is voldoende om de openbare orde te handhaven'. Aantal Mee oneens 10 Neutraal 15 Mee eens 34 Helemaal mee eens 1 Totaal 60 'Het werken in een vast teamverband gaat goed.' Aantal Neutraal 3 Mee eens 38 Helemaal mee eens 19 Totaal 60 'De aansturing door de leidinggevende en de voetpostcoördinator is goed.' Aantal Neutraal 8 Mee eens 44 Helemaal mee eens 8 Totaal 60 'Iedere leidinggevende en voetpostcoördinator geeft op dezelfde wijze aansturing.' Aantal Mee oneens 24 Neutraal 21 Mee eens 15 Totaal 60 'De onderlinge communicatie is duidelijk.' Aantal Mee oneens 1 Neutraal 10 Mee eens 43 Helemaal mee eens 6 Totaal 60 'Er wordt onderling voldoende gecommuniceerd.' Aantal Mee oneens 4 Neutraal 10 Mee eens 41 Helemaal mee eens 5 Totaal 60 'Tijdens een aanhouding weet iedereen wat zijn of haar taak is' Aantal Neutraal 4 Mee eens 49 Helemaal mee eens 7 Totaal 60 'Het is belangrijk dat er na iedere OOT-dienst word geëvalueerd.’ Aantal Neutraal 3 Mee eens 30 Helemaal mee eens 27 Totaal 60 'Tegen fietsers in het voetgangersgebied treed ik op.' Aantal Percentage (%) Altijd 12 Vaak 36 Soms 12 Totaal 60 'Glas op straat pak ik af.' Aantal Altijd 38 Vaak 22 Totaal 60 'Wildplassers geef ik een procesverbaal.’ Aantal Altijd 51 Vaak 7 Soms 2 Totaal 60
Percentage (%) 20,0 80,0 100,0
Percentage (%) 16,7 25,0 56,7 1,7 100,0 Percentage (%) 5,0 63,3 31,7 100,0 Percentage (%) 13,3 73,3 13,3 100,0 Percentage (%) 40,0 35,0 25,0 100,0 Percentage (%) 1,7 16,7 71,7 10,0 100,0 Percentage (%) 6,7 16,7 68,3 8,3 100,0 Percentage (%) 6,7 81,7 11,7 100,0 Percentage (%) 5,0 50,0 45,0 100,0
20,0 60,0 20,0 100,0 Percentage (%) 63,3 36,7 100,0 Percentage (%) 85,0 11,7 3,3 100,0
87
'De eerste uren van de OOT-dienst ben ik meer alert op het maken van contact met uitgaanspubliek en portiers dan na verloop van tijd.' Aantal Percentage (%) Altijd 7 11,7 Vaak 21 35,0 Soms 26 43,3 Nooit 6 10,0 Totaal 60 100,0 'Interactie met het uitgaanspubliek begint altijd vanuit een neutrale en alerte grondhouding.' Aantal Percentage (%) Altijd 28 46,7 Vaak 28 46,7 Soms 4 6,7 Totaal 60 100,0 Verschil in werken tussen de teams Heeft u OOT-diensten gedraaid in een ander team dan uw eigen? Aantal Percentage (%) Vaak 14 23,3 Soms 43 71,7 Nooit 3 5,0 Totaal 60 100,0 De onderstaande vragen kregen alleen de respondenten die in de bovenstaande vraag; [Altijd / Vaak / Soms] hadden ingevuld. 'Er is een groot verschil in het werken tussen de vier teams.’ Aantal Percentage (%) Helemaal mee oneens 2 3,5 Mee oneens 26 45,6 Neutraal 25 43,9 Mee eens 4 7,0 Totaal 57 100,0 'Er zijn grote verschillen in het leidinggeven.' Aantal Percentage (%) Helemaal mee oneens 1 1,8 Mee oneens 20 35,1 Neutraal 23 40,4 Mee eens 13 22,8 Totaal 57 100,0 'Er zijn grote verschillen in de samenwerking tussen de voetposten.' Aantal Percentage (%) Helemaal mee oneens 2 3,5 Mee oneens 37 64,9 Neutraal 16 28,1 Mee eens 2 3,5 Totaal 57 100,0 'Operationele procedures worden verschillend uitgevoerd.' Aantal Percentage (%) Helemaal mee oneens 4 7,0 Mee oneens 36 63,2 Neutraal 17 29,8 Totaal 57 100,0 'Ieder team heeft zijn eigen groepscultuur.' Aantal Percentage (%) Helemaal mee oneens 2 3,5 Mee oneens 15 26,3 Neutraal 24 42,1 Mee eens 15 26,3 Helemaal mee eens 1 1,8 Totaal 57 100,0 Samenwerking cameratoezicht & ruiters. 'De samenwerking met het cameratoezicht is goed'. Aantal Percentage (%) Neutraal 1 1,7 Mee eens 45 75,0 Helemaal mee eens 14 23,3 Totaal 60 100,0 'De samenwerking met de ruiters is goed'. Aantal Percentage (%) Mee oneens 9 15,0 Neutraal 13 21,7 Mee eens 26 43,3 Helemaal mee eens 12 20,0 Totaal 60 100,0 Interactie met het uitgaanspubliek en portiers. 'De politie is voor het uitgaanspubliek zichtbaar aanwezig op stapavonden.' Aantal Percentage (%) helemaal mee oneens 1 1,7
88
mee eens helemaal mee eens Totaal 'Het politieoptreden in de binnenstad op stapavonden is professioneel.’
34 25 60
Aantal helemaal mee oneens 1 neutraal 2 mee eens 35 helemaal mee eens 22 Totaal 60 'Op stapavonden wordt er door de politie veel contact gemaakt met het uitgaanspubliek.' Aantal mee oneens 3 neutraal 9 mee eens 35 helemaal mee eens 13 Totaal 60 'De interactie tussen het uitgaanspubliek en de politie is neutraal en vriendelijk.' Aantal mee oneens 3 neutraal 10 mee eens 43 helemaal mee eens 4 Totaal 60 'De politie is op stapavonden altijd goed benaderbaar.' Aantal mee oneens 3 neutraal 7 mee eens 40 helemaal mee eens 10 Totaal 60 'Er is op stapavonden veel interactie tussen de politie en portiers.' Aantal mee oneens 1 neutraal 9 mee eens 45 helemaal mee eens 5 Totaal 60 'De samenwerking tussen de politie en portiers is goed.’ Aantal mee oneens 1 neutraal 13 mee eens 44 helemaal mee eens 2 Totaal 60 'Tijdens een OOT-dienst wordt altijd professioneel en gepast geweld gebruikt.' Aantal helemaal mee oneens 1 mee oneens 2 neutraal 6 mee eens 41 helemaal mee eens 10 Totaal 60 Eerste opbrengsten Openbare Orde Team 'Door de invoering van het OOT is de interactie tussen de politie en het uitgaanspubliek verbeterd.' Aantal Mee oneens 2 Neutraal 13 Mee eens 35 Helemaal mee eens 10 Totaal 60 'Door de invoering van het OOT is de interactie tussen de politie en de portiers verbeterd.' Aantal Neutraal 16 Mee eens 35 Helemaal mee eens 9 Totaal 60 ‘Komt u tijdens een OOT-dienst in aanraking met verbaal en/of fysiek geweld?’ Aantal Altijd 2 Vaak 29 Soms 29 Totaal 60 'Sinds 2010 is verbaal en/of fysiek geweld in het uitgaansgebied toegenomen.' Aantal Helemaal mee oneens 1
56,7 41,7 100,0 Percentage (%) 1,7 3,3 58,3 36,7 100,0 Percentage (%) 5,0 15,0 58,3 21,7 100,0 Percentage (%) 5,0 16,7 71,7 6,7 100,0 Percentage (%) 5,0 11,7 66,7 16,7 100,0 Percentage (%) 1,7 15,0 75,0 8,3 100,0 Percentage (%) 1,7 21,7 73,3 3,3 100,0 Percentage (%) 1,7 3,3 10,0 68,3 16,7 100,0
Percentage (%) 3,3 21,7 58,3 16,7 100,0 Percentage (%) 26,7 58,3 15,0 100,0 Percentage (%) 3,3 48,3 48,3 100,0 Percentage (%) 1,7
89
Mee oneens 11 18,6 Neutraal 23 39,0 Mee eens 22 37,3 Helemaal mee eens 2 3,4 Totaal 59 100,0 'Volgens mij is sinds de invoering van het OOT het uitgaansgeweld in de binnenstad weer afgenomen.' Aantal Percentage (%) Mee oneens 3 5,1 Neutraal 16 27,1 Mee eens 35 59,3 Helemaal mee eens 5 8,5 Totaal 59 100,0 'Bedreigingen met verbaal en/of fysiek geweld tijdens de uitoefening van mijn werk zijn sinds het OOT afgenomen.' Aantal Percentage (%) Mee oneens 5 8,5 Neutraal 25 42,4 Mee eens 26 44,1 Helemaal mee eens 3 5,1 Totaal 59 100,0 'Door het OOT voel ik mij veiliger op straat tijdens de voetpostdiensten.' Aantal Percentage (%) Mee oneens 5 8,5 Neutraal 18 30,5 Mee eens 30 50,8 Helemaal mee eens 6 10,2 Totaal 59 100,0 'Volgens mij zorgt het OOT voor een betere handhaving van de openbare orde.' Aantal Percentage (%) Neutraal 4 6,8 Mee eens 37 62,7 Helemaal mee eens 18 30,5 Totaal 59 100,0 Uitrusting 'Bent u tevreden over de OOT-uitrusting?' Aantal Percentage (%) ontevreden 6 10,0 neutraal 6 10,0 tevreden 39 65,0 zeer tevreden 9 15,0 Totaal 60 100,0 Verwachtingen 'Mijn verwachtingen over het functioneren van het OOT waren hooggespannen.’ Aantal Percentage (%) Mee oneens 10 16,7 Neutraal 21 35,0 Mee eens 24 40,0 Helemaal mee eens 5 8,3 Totaal 60 100,0
90