Veilig bemiddelen tussen hulpvraag en hulpaanbod De rol van vrijwilligerscentrales bij het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag bij 1-op-1 bemiddeling
Auteur(s)
Ronald Hetem
Datum
Utrecht, 27 oktober
© Movisie
2014
1
Movisie: kennis en aanpak van sociale vraagstukken Movisie is het landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, sociale zorg en sociale veiligheid. Onze activiteiten zijn georganiseerd in vier actuele programma’s: effectiviteit en vakmanschap, zelfredzaamheid, participatie, veiligheid en huiselijk/seksueel geweld. We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of landelijk, toegesneden op het vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en hun professionals hun werk voor de samenleving zo goed mogelijk doen. Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl.
COLOFON Auteur(s): Ronald Hetem Projectnummer: P6046002 Datum: 27 oktober 2014 © Movisie Bestellen: www.movisie.nl
Inhoudsopgave 1 2 3 4
Samenvatting ..................................................................................................................................... 1 Inleiding ............................................................................................................................................. 2 Opzet ................................................................................................................................................. 3 Resultaten survey .............................................................................................................................. 4 4.1 Signalering van grensoverschrijdend gedrag ............................................................................ 4 4.2 De rol van de vrijwilligerscentrale bij grensoverschrijdend gedrag ............................................ 4 4.3 Wie hebben nog meer een rol bij preventie grensoverschrijdend gedrag ................................. 5 4.4 Beschikken over instrumentarium voor preventie. ..................................................................... 7 5 Resultaten interviews ........................................................................................................................ 8 5.1 Meldingen en signalen ............................................................................................................... 8 5.2 Maatregelen ............................................................................................................................... 8 5.3 Ondersteuningsbehoeften ......................................................................................................... 9 6 Bemiddelingswebsites ..................................................................................................................... 10 6.1 www.zorgvoorelkaar.com ........................................................................................................ 10 6.2 www.buuv.nu ........................................................................................................................... 10 7 Conclusies ....................................................................................................................................... 11 7.1 Conclusies ............................................................................................................................... 11 7.2 De rol van vrijwilligerscentrales bij bemiddeling ...................................................................... 11 7.3 Rol van vrijwilligerscentrales bij de preventie grensoverschrijdend gedrag ............................ 12 7.4 Samenwerking met bemiddelingswebsites bij preventie grensoverschrijdend gedrag ........... 12 Bijlagen 1: De vragenlijst VWC’s en preventie grensoverschrijdend gedrag .......................................... 14
Utrecht, 10 april 2014 * Preventie Utrecht, 10 april 2014 * Preventie
1
Samenvatting
Preventie van ongewenst gedrag is een thema dat meer aandacht vraagt nu mensen elkaar onderling meer gaan helpen. Uit dit onderzoek onder vrijwilligerscentrales blijkt dat nog maar weinig vrijwilligerscentrales zich bezighouden met directe bemiddeling tussen een individuele hulpvraag en burgers die hulp kunnen bieden. Het merendeel van de vrijwilligerscentrales doet dit indirect door vrijwilligers te bemiddelen naar hulporganisaties die hulpvragers ondersteunen. Centrales zien hier voor zichzelf voornamelijk een ondersteunende rol in. De meeste vinden dat ze aanvullende diensten in huis moeten hebben die ze hulporganisaties kunnen aanbieden om ongewenst gedrag te kunnen voorkomen. Bij voorkeur in de vorm van een handzame toolkit met stappenplan(nen), protocollen, gedragscodes en tips voor vrijwilligers en zorgvragers. Hiernaast zien de meeste centrales ook een rol voor zichzelf in de vorm van informatie uitwisseling, workshops, cursussen en trainingen. Voor de bemiddeling tussen hulpvragen en aanbod zien we een groeiend aantal online platforms ontstaan. Zij matchen vraag en aanbod en kunnen daarbij een aantal digitale mogelijkheden benutten, zoals het informeren op de website over grensoverschrijdend gedrag, het opvragen van contactgegevens en het surfgedrag van personen in de gaten houden. Maar ook e-mailadressen van mensen die eerder de fout in zijn gegaan blokkeren of een digitaal referentiesysteem op de website invoeren. Vrijwilligerscentrales kunnen hier een rol in spelen bij in de ondersteuning van mensen bij het gebruiken van de website en de hulpmiddelen. Maar net zo belangrijk zijn de aanvullende diensten die vrijwilligerscentrales kunnen bieden naast de bemiddeling. Voorlichting, trainingen (weerbaarheid, signaleren, etc.), informatiebijeenkomsten, stappenplannen en toolkit met protocollen en gedragscode, meldpunt grensoverschrijdend gedrag en contactorganisatie voor lokale hulpdiensten. Het is belangrijk dat gemeenten de vrijwilligerscentrale in een vroeg stadium betrekken bij onderhandelingen met digitale platforms, vanwege de kennis en deskundigheid van het vrijwilligerswerk en de ondersteuning bij gebruik van de digitale bemiddelingssite en aanvullende diensten. Dit bevordert een betere samenwerking tussen het online platform, de vrijwilligerscentrale en hulporganisaties. Hierbij kan de vrijwilligerscentrale de rol op zich nemen van het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag na de bemiddeling.
1
2
Inleiding
Door de bezuinigingen, decentralisatie en terugtredende overheid heeft iedereen een grotere eigen verantwoordelijkheid. Het is niet meer vanzelfsprekend dat mensen voor hun zorg en ondersteuning bij de overheid kunnen aankloppen. In eerste instantie zullen ze een beroep moeten doen op familie, vrienden, kennissen, buren, vrijwilligers en andere inwoners. Vrijwilligerscentrales geven zelf aan dat hun belangrijkste opdracht is: het bemiddelen van vrijwilligers naar vrijwilligerswerk. Het gaat hier om onbetaalde en niet-verplichte inzet voor anderen en in georganiseerd verband. Ze worden hiervoor door gemeenten in stand gehouden. Door de verschuiving van de vraag naar meer individuele bemiddeling van en voor burgers onderling, is het de verwachting dat vrijwilligerscentrales met hun kennis en deskundigheid over het bemiddelen van vrijwilligers, een rol kunnen spelen bij de lokale bemiddeling tussen zorgbieder en zorgvrager. Dat kan op meerdere manieren door: 1. direct te bemiddelen tussen hulpbieder en individuele hulpvrager; 2. indirect te bemiddelen tussen vrijwilligers en organisaties die individuele hulp bieden; 3. andere vormen van ondersteuning te bieden. Bijvoorbeeld het geven van informatie, advies, trainingen en methodieken voor veilige bemiddeling. Formeel is het de vraag of de bemiddelingen tussen hulpvrager en hulpbieder wel als vrijwilligerswerk beschouwd kan worden. Volgens de algemeen geldende omschrijving is vrijwilligerswerk niet-verplicht, onbetaald, voor anderen en in georganiseerd verband, bijvoorbeeld via een hulpdienst of vrijwillige hulporganisaties. Bij de individuele hulpverlening hoeft geen sprake te zijn van georganiseerd verband. In dit rapport spreken we van hulpbieder wanneer de hulp ongeorganiseerd geboden wordt. Bemiddelaars en vrijwilligersorganisaties besteden veel aandacht aan de veiligheid van cliënten en vrijwilligers. Bij de vrijwillige hulpverlening aan individuen is hier minder aandacht voor. Dit terwijl het vaak gaat om hulp aan kwetsbare mensen die van anderen afhankelijk zijn. Zij kunnen daardoor gemakkelijk slachtoffer worden van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, misbruik, onderdrukking of (geestelijke) mishandeling. En niet alleen de hulpvragers kunnen slachtoffer zijn van grensoverschrijdend gedrag en misbruik, ook vrijwilligers of hulpbieders kunnen daar mee te maken krijgen. Dit kan zich uiten in het overvragen en het in ongewenste situaties brengen van de hulpbieder. Dat is onwenselijk en moet voorkomen worden. Er zijn verschillende methoden die organisaties kunnen gebruiken om het risico op misbruik van cliënten en hulpbieders te verkleinen. In het vrijwilligerswerk komen voorbeelden van ongewenst gedrag richting hulpvragers en vrijwilligers voor. Er is niet bekend hoe vaak het voorkomt of hoe groot het probleem is. Dit betekent wel dat het ook voor kan komen in de individuele hulpverlening van en voor inwoners onderling. In een onderzoek onder vrijwilligerscentrales is hiernaar gekeken en is de vrijwilligerscentrales gevraagd naar hun rol in de preventie van grensoverschrijdend gedrag in de onderlinge hulp. In interviews met medewerkers van vrijwilligerscentrales die bemiddelen tussen hulpbieders en individuele hulpvragers is nader geïnformeerd naar de preventieve maatregelen. Ook hebben we ontwikkelaars van bemiddelingssites gevraagd naar de preventieve methoden die zij toepassen.
2
3
Opzet
In dit korte onderzoek is een vragenlijst uitgezet onder 223 vrijwilligerscentrales. Aanvullend is gesproken met vrijwilligerscentrales die hebben aangegeven dat ze bemiddelen tussen vrijwilligers en hulpvragers. Ook is gesproken met de ontwikkelaars van bemiddelingswebsites Zorg voor elkaar en BUUV over de methoden die ze gebruiken om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen.
3
4
Resultaten survey
Van de 223 vrijwilligerscentrales die zijn aangeschreven hebben 42 centrales gereageerd, waarvan er 28 hebben meegedaan. Van de respondenten bemiddelt 56% mensen naar individuele zorgvragers. Hiervan doet 17% dat alleen indirect via een andere organisatie en 49% doet dat ook direct vanuit de vrijwilligerscentrale zelf. Nader onderzoek wijst uit dat dat veelal gaat om vrijwilligers verbonden aan de welzijnsinstelling of vrijwilligerscentrale zelf.
4.1
Signalering van grensoverschrijdend gedrag
Uit de reacties blijkt dat 47% nooit signalen ontvangt van grensoverschrijdend gedrag tussen vrijwilligers en hulpvragers. 53% heeft wel signalen ontvangen. Voor 21% van de centrales gaat het om grensoverschrijdend gedrag jegens de hulpvrager en hetzelfde percentageheeft meldingen ontvangen van grensoverschrijdend gedrag jegens de vrijwilliger. Slechts twee centrales hebben te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag jegens zowel de vrijwilliger als de hulpvrager. Er zijn zes centrales die aangeven dat het meerdere keren is voorgekomen. Het gaat in 40%van de gevallen om seksueel getint gedrag en ook in 40% van de gevallen om mentaal geweld. Twee centrales melden dat het om diefstal of fraude gaat.
4.2
De rol van de vrijwilligerscentrale bij grensoverschrijdend gedrag
Slechts één centrale geeft aan geen rol te zien voor vrijwilligerscentrales bij de preventie van grensoverschrijdend gedrag bij de individuele bemiddeling. Alle andere vinden dat de vrijwilligerscentrale daar wel een van onderstaande rollen in kan hebben.
Anders
44%
Een (informele) ‘zwarte lijst’ met vrijwilligers waarmee organisaties negatieve ervaringen hebben
44%
Referenties vragen
11%
VOG vragen aan vrijwilligers
44%
Intake gesprekken met vrijwilligers
78%
Stappenplan voor veiligheid van kwetsbare personen
17%
Een lijst met over tips voor hulpvragers
28% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Figuur 1: de rollen die vrijwilligerscentrales voor zichzelf weggelegd zien
4
Andere rollen die worden genoemd, zijn: Adviseren van organisaties over intakegesprekken, VOG, veilig vrijwilligerswerk In Veilig Handen, adviesgesprekken, contacten met bijvoorbeeld BUUV hierover, richtlijnen op maat geven. Goed nagaan hoe contacten verlopen zijn. Kopieën van identiteitsbewijzen vrijwilligers. Regelmatig (telefonische) opvolging bij informele zorg. Afspraken maken over veiligheid met verschillende organisaties. Het organiseren van bijeenkomsten waar dit thema ook aan de orde komt. De rol die vrijwilligerscentrales voor zichzelf zien kan verschillen van wat ze al doen. Daarom is ook gevraagd naar de ondersteuning die vrijwilligerscentrales nu bieden aan vrijwilligers.
Anders
61%
Referenties vragen bij vrijwilligers die de hulpvrager eerder geholpen hebben
22%
Intake gesprekken met de hulpvrager
50%
Informeren van vrijwilligers over hulpvrager
67%
Stappenplan voor veiligheid van vrijwilligers
11%
Een lijst met tips voor vrijwilligers
44% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 2: de ondersteuning die vrijwilligerscentrales bieden aan vrijwilligers
Voor de ondersteuning van vrijwilligers is ook nog genoemd: 1. Aanmelders op digitale platforms krijgen persoonlijk een mail voor ondersteuning als men dat wenst. 2. Hulpvrager professionele begeleiden en informeren.., 3. Cursus- en thema-avonden organiseren of (telefonische) opvolging bij informele zorg. 4. Info via organisatie die hulpvrager aangemeld heeft. 5. De ondersteuning is middels organisatieadvies en niet direct 1op1 tussen individuele vrijwilliger en hulpvrager 6. Telefonisch contact met vrijwilliger en hulpvrager 7. Vrijwilliger wordt van casus 'afgehaald' bij eerste signaal van problemen.
4.3
Wie hebben nog meer een rol bij preventie grensoverschrijdend gedrag?
Van de respondenten heeft 47% aangegeven dat ze geen personen bemiddelen naar individuen. De overige 53% doet dat wel. Aan deze respondenten is gevraagd wie een rol zou moeten hebben bij de
5
preventie van grensoverschrijdend gedrag. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de andere organisaties die genoemd zijn.
Anders
54%
Vrijwilllige (thuis)zorgorganisaties
42%
Vrijwillige zorgorganisaties
38%
Professionele zorgorganisaties
38%
Persoon zelf
23%
Gemeente
4%
Welzijnsstichting
54% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Figuur 3: andere organisaties die een rol hebben in de preventie
Bij deze vraag konden de respondenten meerdere antwoorden aankruisen. De optie ‘anders’ is gebruikt om extra opmerkingen te maken. Hieronder worden enkele interessante opmerkingen : 1. Het probleem is dat je niet genuanceerd op vragen kunt inspringen. Meestal bemiddelen we via vrijwillige zorgorganisaties, die hebben dan de verantwoordelijkheid om goed te screenen. In een enkel geval sturen wij vrijwilligers van ons zelf op hulpvragen af. Die screenen wij zelf en wij zorgen ervoor dat vrijwilligers hun verhaal kwijt kunnen en we bellen de klanttevredenheid van de hulpvrager na. 2. In elk geval organisaties die de mogelijkheid hebben vrijwilligers intensief te begeleiden en te coachen 3. In mijn werkgebied Amsterdam stadsdeel Zuid is een mix van bovenstaande organisaties actief op het gebied van maatjes en burenhulp. Sinds januari loopt hier het project Informele Ondersteuningsdiensten waarbij diverse welzijnsorganisaties de opdracht hebben gekregen om, met hulp van het online burenhulp-platform www.buuv.nl, de onderlinge burenhulp te stimuleren en te faciliteren. Hoe de rollen en verantwoordelijkheden voor hulpbieders, hulpvragers en organisatie liggen is een zoekproces en voor betrokkenen niet duidelijk. Dat geldt ook voor de gemeente als opdrachtgever. Het gaat hierbij om een andere manier van het organiseren van hulp tussen bewoners, waarbij een onderwerp als veiligheid, voorkomen van misbruik en de verantwoordelijkheid daarover een belangrijk thema is. Vanuit VCA denken wij daarin mee. 4. Sociale wijkteams. 5. Wat mij betreft is het niet of-of, maar en-en. Waar burgers het zelf oppakken, gaan we niet in de weg staan maar zijn we ondersteunend. Alle spelers kunnen deze rol oppakken. Denk aan Zonnebloem, Rode Kruis, maatjesprojecten bij welzijnsinstellingen, zorginstellingen, websites etc, maar ook de Vrijwilligerscentrale. Het gaat erom dat mensen (weer) meer iets voor elkaar gaan doen en hoe dat wordt bereikt is een kwestie van en-en. 6. Wij bemiddelen vanuit het meldpunt vrijwillige hulpverlening
6
4.4
Beschikken over instrumentarium voor preventie
Tenslotte is de respondenten gevraagd of een vrijwilligerscentrale zou moeten beschikken over een instrumentarium voor de preventie van grensoverschrijdend gedrag. Daarop antwoordt slechts één vrijwilligerscentrale negatief. De meeste vinden dit instrumentarium ook belangrijk voor de bemiddelende taak naar vrijwilligersorganisaties.
nee
3,70%
Ja, omdat dit ook belangrijk kan zijn voor vrijwilligersorganisaties
59,26%
Ja, voor zowel vrijwilligers als hulpvragers
33,33%
Ja, alleen voor bescherming van hulpvragers
0,00%
Ja, alleen voor bescherming van vrijwilligers
3,70% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 4: Beschikbaar hebben van Instrumentarium voor preventie grensoverschrijdend gedrag
7
5
Resultaten interviews
Na de enquête zijn nog zeven vrijwilligerscentrales geïnterviewd. In het algemeen komt uit de interviews naar voren dat de centrales een groei zien in het aantal bemiddelingen van vrijwilligers naar individuele personen. Deels door de ontwikkelingen in de samenleving en deels de vele websites die online bemiddeling mogelijk maken. Deze websites laten gemeenten ontwikkelen om te voorzien in de toenemende behoefte aan mensen die willen helpen, omdat daarvoor niet langer professionals beschikbaar zijn. Centrales geven in de interviews aan dat ze niet of zijdelings berokken zijn bij het ontstaan van deze websites. Andere voorbeelden van het groeiend aantal ongeorganiseerde 1-op-1 bemiddelingen zijn het toegenomen aantal maatjesprojecten, wijkcoaches, sociale wijkteams en bewoners initiatieven.
5.1
Meldingen en signalen
Van de geïnterviewden hebben bijna alle centrales voorbeelden van ongewenst gedrag bij individueel (ongeorganiseerd) vrijwilligerswerk. In de meeste gevallen is de cliënt het slachtoffer. In twee interviews is er sprake van hulpbieders die het slachtoffer worden van ongewenst gedrag van een cliënt. Het betreft dan het overvragen van een vrijwilliger en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Drie vrijwilligerscentrales geven aan een zogenoemde zwarte lijst te hebben van hulpbieders die de grenzen hebben overschreden. Het is van geen van deze centrales bekend of ze ook een lijst hebben van cliënten die niet meer bemiddeld worden. Er zijn drie centrales die een vertrouwenspersoon beschikbaar stellen. Het is onduidelijk voor wie de vertrouwenspersonen beschikbaar zijn. Voor de vrijwilligers of de cliënten. Bij één centrale krijgen cliënten informatie en telefoonnummers van contactpersonen die ze kunnen bellen als er iets aan de hand is. Van de andere centrales is dat niet bekend. In geen van de interviews wordt duidelijk of er een centrale plek is waar meldingen van ongewenst gedrag gedaan kunnen worden. Een centrale plek is bij geen enkele vrijwilligerscentrale formeel vastgesteld.
5.2
Maatregelen
Screening van hulpbieders vindt op beperkte schaal plaats. Vrijwel alle centrales laten intakeformulieren invullen met contactgegevens van de hulpbieder. Twee centrales geven aan ook een cv te vragen. Vier centrales voeren daarnaast een intakegesprek met hulpbieders. Slechts één centrale vraagt een VOG als de hulpbieder met minderjarigen gaat werken. Geen van de centrales trekt de referenties na. Op voorhand screenen van hulpvragers wordt door centrales niet gedaan. Drie centrales geven in de interviews aan dat ze informatieavonden, trainingen of opleidingen verzorgen voor de vrijwilligers bij hulporganisaties. Het gaat dan voornamelijk om trainingen in het signaleren van grensoverschrijdend gedrag bij de hulpvrager. Deze centrales geven ook informatie over de specifieke doelgroep waarvoor vrijwilligers worden ingezet. Twee centrales geven ook weerbaarheidstrainingen of trainen vrijwilligers in het omgaan met grensoverschrijdende situaties. Een gedragscode wordt in geen van de interviews genoemd als instrument tegen ongewenst gedrag. Een centrale hanteert een veiligheidsprotocol: regels die ongewenst gedrag moeten voorkomen
8
5.3
Ondersteuningsbehoeften
De meeste centrales geven aan dat ze behoefte hebben aan scholing en trainingen. Enerzijds om zelf te volgen en anderzijds om ze aan te bieden aan vrijwilligers en eventueel hulpbieders. Het blijkt dan te gaan om een vorm van train-de-trainer op de onderwerpen cliënteninformatie, grenzen aan vrijwilligerswerk, signalering grensoverschrijdend gedrag en een training vergelijkbaar met In veilige handen. Meerdere centrales geven aan dat ze behoefte hebben aan een toolkit met daarin protocollen, een gedragscode voor vrijwilligers, de inrichting van een centraal meldpunt, een instructie voorkomen grensoverschrijdend gedrag door vrijwilligers en een vrijwilligersweerbaarheidstraining. Een aantal centrales geeft aan behoefte te hebben aan een vertrouwenspersoon. Een centrale heeft behoefte aan duidelijkheid over de grenzen, wat is acceptabel en waar wordt de grens overschreden. Het liefst met een stappenplan van wat een organisatie moet doen als de grenzen overschreden worden. Tot slot geeft één centrale aan behoefte te hebben aan goede voorbeelden van collega’s. Welke instrumenten gebruiken zij en hoe gaan ze om met ongewenst gedrag?
9
6
Bemiddelingswebsites
We hebben enkele ontwikkelaars van bemiddelingswebsites gesproken over hun preventieve maatregelen om ongewenst gedrag te voorkomen.
6.1
www.zorgvoorelkaar.com
De hulpvraag is anoniem. Mensen die hulp aanbieden moeten zich eerst registreren. Dat houdt in dat ze een profiel moeten aanmaken. De emailadressen en telefoonnummers worden gescreend of het bestaande emailadressen en telefoonnummers zijn. Ook de hulpvrager geeft een profiel op bij zorgvoorelkaar.com. Zorgvoorelkaar.com werkt met een referentiesysteem. Heeft een hulpaanbieder op een hulpvraag gereageerd, dan kan de hulpvrager bekijken of deze persoon referenties op Zorgvoorelkaar.com heeft. In principe kunnen hulpvragers een referentie schrijven over een vrijwilliger. Dit gebeurt nog te weinig. Referenties over hulpvragers worden nog niet opgenomen op de website. Op de website staat een stappenplan met tips voor veilige bemiddeling. Het principe voor het vinden van de juiste vrijwilliger bij de juiste klus is hoor en wederhoor toepassen. De hulpvrager en zijn of haar vertegenwoordiger zullen daarom het gesprek aan moeten gaan met de hulpbieder. Referenties opvragen kan onderdeel zijn van de aannameprocedure. Het is de verantwoordelijkheid van de hulpvrager of diens vertegenwoordiger om de referenties na te trekken. Het gedrag van bezoekers van de website wordt dagelijks gescreend. Criteria zijn: - Veel zoeken/reageren op vrouwelijke aanbieders of hulpvragers - Past de hulpvraag wel bij de website? - Past het hulpaanbod wel bij de website? - Referentiesysteem Het screenen is nog handwerk en wordt uitgevoerd door het team van zorgvoorelkaar.com.
6.2
www.buuv.nu
Op www.buuv.nu bieden bewoners diensten aan voor elkaar. Het is ‘een buurtmarktplaats voor en door bewoners’. Denk bijvoorbeeld aan koken, bij iemand op bezoek gaan, hulp bij een klus of bij het onderhoud van de tuin. Op dit moment is BUUV actief in verschillende gemeenten.
In iedere gemeente waar buuv.nu actief is, heeft het een eigen website voor alle inwoners, waarop vraag en aanbod aan elkaar gekoppeld worden. Inwoners nemen eerst mail en/of telefonisch contact met elkaar op, waarna ze een afspraak maken. Buuv.nu werkt met eigen bemiddelaars. Op de website staan gedrags- en huisregels, privacy- en gebruikersvoorwaarden: http://haarlem.buuv.nu/info/huisregels-en-voorwaarden/
10
7
Conclusies
7.1
Conclusies
De respons op de vragenlijst is erg laag. Hieruit kan onder andere geconcludeerd worden dat het onderwerp (nog) weinig aandacht heeft en dat veruit de meeste centrales zich waarschijnlijk (nog) niet bezig houden met de individuele bemiddeling van personen onderling. Ondanks het feit dat de behoefte hieraan groeit. In gesprekken met centrales en ook in de discussies op LinkedIn komt de worsteling met hun positie als het gaat om de 1-op-1 bemiddeling naar voren. Een belangrijk aspect hierbij is onduidelijkheid over de aansprakelijkheid wanneer de hulpbieder of hulpvrager zich ongewenst gedraagt. Meer dan de helft van de vrijwilligerscentrales in dit onderzoek heeft te maken gehad met of signalen ontvangen van grensoverschrijdend gedrag na individuele bemiddeling. Dit is een relatief hoog aantal, wat veroorzaakt wordt doordat de respons voornamelijk bestaat uit centrales die ook actief zijn met dit onderwerp. Desondanks maken de vrijwilligerscentrales die aan het onderzoek hebben meegedaan maar beperkt gebruik van de preventieve mogelijkheden. Iets meer dan de helft houdt intakegesprekken met de vrijwilligers, twee op de zeven vraagt een cv en een op de zeven vraagt een VOG. Een op de tien vrijwilligerscentrales vraagt referenties op. In de voorbeelden waarover tijdens de interviews wordt verteld, gaat het om grensoverschrijdend gedrag jegens zowel hulpvragers als vrijwilligers. Toch is er geen vrijwilligerscentrale die de hulpvragers op voorhand screent. Op de vraag naar de rol van de vrijwilligerscentrales wordt dit wel door een op de vijf vrijwilligerscentrales genoemd. Vrijwel geen vrijwilligerscentrale ziet in de preventie voor grensoverschrijdend gedrag bij de onderlinge bemiddeling van hulpvragers en hulpbieders een rol voor de gemeente. Daarmee is het voorkomen van ongewenst gedrag in hun ogen een uitdaging van de sector zelf.
7.2
De rol van vrijwilligerscentrales bij bemiddeling
Het animo om zelf te bemiddelen tussen individuele hulpvragers en hulpbieders is niet groot. De belangrijkste bezwaren zijn de onduidelijke aansprakelijkheid en het feit dat de vrijwilligerscentrales zelf geen vrijwilligersorganisatie zijn. Gemeenten maken om die reden in toenemende mate gebruik van bemiddelingswebsites. Deze sites geven wel tips voor het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag maar kunnen weinig meer doen om mensen te stimuleren preventieve maatregelen te nemen. In de lokale voorlichting hierover zouden de vrijwilligerscentrales een rol kunnen spelen. Vrijwilligerscentrales bemiddelen in grote getalen vrijwilligers naar organisaties die individuele hulpvragen ondersteunen. Uit de enquête blijkt dat ze wel een rol zien voor zichzelf bij scholing en trainingen van vrijwilligers. Ook is er belangstelling voor het verspreiden van ondersteuningsmateriaal zoals een toolkit, stappenplan, lijst met tips voor vrijwilligers en hulpvragers of gedragscode. De respondenten vinden vrijwel allemaal dat ze moeten beschikken over een instrumentarium voor de preventie van grensoverschrijdend gedrag bij individueel vrijwilligerswerk.
11
7.3
Rol van vrijwilligerscentrales bij de preventie grensoverschrijdend gedrag
Er zijn weinig centrales die vinden dat ze geen rol hebben bij de preventie grensoverschrijdend gedrag. Iets meer dan de helft van de deelnemers noemt het intakegesprek een belangrijk instrument om ongewenst gedrag te voorkomen. Voor zowel vrijwilligers als de hulpvragers. Uit de enquête komt tegelijkertijd naar voren dat vrijwilligerscentrales het belangrijk vinden dat vrijwilligers goed geïnformeerd worden over de hulpvrager. Tweederde van de deelnemers aan dit onderzoek doet dat zelf, maar desondanks vinden de vrijwilligerscentrales dat ook een taak van organisaties die de individuele hulpvragers hulp bieden met vrijwilligers. Het aantal vrijwilligerscentrales dat het bijhouden van een zwarte lijst van vrijwilligers noemt, als mogelijke rol voor zichzelf, is groot. Het gaat dan voornamelijk om een lijst met namen voor eigen gebruik. De belangrijkste rol die de vrijwilligerscentrales voor zichzelf zien om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen is het voeren van intakegesprekken met vrijwilligers. Dit behoort nu ook min of meer tot de standaardprocedure wanneer ze een vrijwilliger bemiddelen. In het aanbod aan vrijwillige hulporganisaties zouden vrijwilligerscentrales intakegesprekken standaard kunnen aanbieden. Andere organisatie ondersteunende taken die vrijwilligerscentrales kunnen oppakken zijn: Train-de-trainer opleidingen voor coördinatoren bij vrijwillige hulporganisaties; Trainingen, workshops en cursussen voor vrijwilligers; Lokale informatie uitwisselingsbijeenkomsten; Verspreiden van goede voorbeelden Toolkit met praktische instrumenten: Stappenplannen Protocollen Gedragscodes Tips voor vrijwilligers en zorgontvangers. Contact met lokale hulporganisaties die mensen kunnen bellen als ze hulp nodig hebben. Informatie geven over signaleren van grensoverschrijdend gedrag. Andere organisaties die volgens de centrales ook een rol hebben bij de preventie zijn welzijnsorganisaties en vrijwillige (thuis-)zorgorganisaties.
7.4
Samenwerking met bemiddelingswebsites bij preventie grensoverschrijdend gedrag
Uit de enquête komt naar voren dat in een toenemend aantal gemeenten naast de vrijwilligerscentrales ook een digitale bemiddelingssite is gestart. Uit de antwoorden blijkt het nog wel dat het een zoektocht is naar de taakverdeling tussen de bemiddelingssite en de vrijwilligerscentrale. Ook geven vrijwiliigerscentrales aan dat de eigen gemeente zelf heeft besloten dat er een digitale bemiddelingssite moet komen, zonder daar de vrijwilligerscentrale bij te betrekken. Gemeenten maken dan afspraken met de bouwers van het digitale platform zonder overleg met de vrijwilligerscentrales, lokale hulporganisaties of vrijwilligersorganisaties. Digitale bemiddelingssites besteden binnen hun beperkte mogelijkheden aandacht aan het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. Dat zou meer kunnen zijn als ze samen kunnen werken met lokale vrijwilligerscentrales, vrijwillige hulpdiensten en vrijwilligersorganisaties. In de enquête geeft een aantal vrijwilligerscentrales aan samen te werken met de bemiddelingssite. Het gaat daarbij om het contact
12
waar mensen heen kunnen als ze hulp nodig hebben bij veilige bemiddeling, ondersteuning van hulpbieders d.m.v. trainingen en meldpunt voor meldingen van grensoverschrijdend. De samenwerking tussen bemiddelingswebsites, vrijwilligerscentrales en vrijwillige hulpdiensten is nog niet optimaal. Gemeenten die onderhandelen met bemiddelingswebsites kunnen deze samenwerking stimuleren door vrijwilligerscentrales in een vroeg stadium bij de besprekingen te betrekken en onderlinge afspraken te maken over de preventie van grensoverschrijdend gedrag. Ook zullen vrijwilligerscentrales moeten nadenken over de eigen taken en functie. De komst van digitale bemiddeling kan niet zonder gevolgen blijven voor hun eigen bemiddelingsactiviteiten. De bemiddelingswebsites werken zeker niet voor iedereen. Er zijn nog steeds digibeten en mensen die ondanks de digitale mogelijkheden de voorkeur geven aan persoonlijk contact. Voor deze groepen zijn medewerkers van de vrijwilligerscentrales nodig om te ondersteunen bij het vinden van een hulpbieder of juist voor het zoeken naar hulpvraag. Dit kan met behulp van en in aanvulling op de bemiddelingswebsites. Specifiek op het terrein van veiligheid kunnen vrijwilligerscentrales diensten bieden aanvullend op de bemiddeling. Bijvoorbeeld in de vorm van voorlichting, trainingen (weerbaarheid, signaleren, etc.), informatiebijeenkomsten, een toolkit met stappenplannen, protocollen en gedragscode, een meldpunt grensoverschrijdend gedrag en contactorganisatie met lokale hulpdiensten. Kortom belangrijke taken die noodzakelijk zijn in de preventie van grensoverschrijdend gedrag in de 1-op-1 bemiddeling.
13
Bijlagen 1: De vragenlijst VWC’s en preventie grensoverschrijdend gedrag
Vraag 1 Bemiddelt de vrijwilligerscentrale vrijwilligers 1 op 1 naar mensen met een hulpvraag? Ja, dat doen we vanuit de vrijwilligerscentrale zelf Ja, dat doen we voor andere organisaties Ja, dat doen we zowel van uit de centrale als voor andere organisaties Nee
Vraag 2 Heeft de VWC al eens signalen ontvangen van (mogelijk) grensoverschrijdend gedrag tussen een vrijwilliger en hulpvrager? Ja, dat ging om grensoverschrijdend gedrag jegens een hulpvrager Ja, dat ging over grensoverschrijdend gedrag jegens een vrijwilliger Ja, het betrof grensoverschrijdend gedrag jegens zowel vrijwilligers als hulpvragers nee Om hoeveel signalen per jaar gaat het?: ______________________________________
Vraag 3 Was dit grensoverschrijdend gedrag: (meerdere antwoorden mogelijk) Seksueel getint Gericht op lichamelijk geweld Gericht op mentaal geweld Diefstal Anders: ______________________________________
Vraag 4 Heeft de VWC volgens jou een rol in het zorgen voor een veilige situatie bij 1 op 1 bemiddeling, voor zowel de hulpvrager als de vrijwilliger/aanbieder? Ja, alleen voor vrijwilligers Ja, alleen voor hulpvragers Ja, voor zowel hulpvragers als vrijwilligers Nee
Vraag 5 Waar bestaat die rol uit voor hulpvragers: (meerdere antwoorden mogelijk) Een lijst met over tips voor hulpvragers Stappenplan voor veiligheid van kwetsbare personen Intake gesprekken met vrijwilligers VOG vragen aan vrijwilligers Referenties vragen Een (informele) ‘zwarte lijst’ met vrijwilligers waarmee organisaties negatieve ervaringen hebben Anders: ______________________________________
14
Vraag 6 Waar bestaat die ondersteuning uit voor vrijwilligers: (Meerdere antwoorden mogelijk) Een lijst met tips voor vrijwilligers Stappenplan voor veiligheid van vrijwilligers Informeren van vrijwilligers over hulpvrager Intake gesprekken met de hulpvrager Referenties vragen bij vrijwilligers die de hulpvrager eerder geholpen hebben Anders: ______________________________________
Vraag 7 Als de vrijwilligerscentrales niet de rol hebben om vrijwilligers te bemiddelen naar een individu, wie heeft die rol volgens jou wel? (meerdere antwoorden mogelijk) Welzijnsstichting Gemeente Persoon zelf Professionele zorgorganisaties Vrijwillige zorgorganisaties Vrijwillige (thuis)zorgorganisaties Anders: ______________________________________
Vraag 8 Als de centrales niet de rol hebben om vrijwilligers te bemiddelen naar een individuele hulpvrager moeten ze dan wel beschikken over een instrumentarium voor preventie grensoverschrijdend gedrag? (Meerdere antwoorden mogelijk) Ja, alleen voor bescherming van vrijwilligers Ja, alleen voor bescherming van hulpvragers Ja, voor zowel vrijwilligers als hulpvragers Ja, omdat dit ook belangrijk kan zijn voor vrijwilligersorganisaties nee
Vraag 9 Mogen we n.a.v. jou antwoorden, als daar aanleiding toe is, contact met je opnemen? Ja Nee
15