B e hohuvtfrv
sun:
w
I
%
tttSfEÖBJ&ÖH VQORy * TUSSEN/ VE^HT EN /
TUSSEN
VECHT
EN
EEM - jaarg. 6, afl.*f - sept .1976 Bij dit nummer
Dit jaar viert Eemnes het feit, dat 625 jaar geleden stadsrechten aan Eemnes-Buiten verleend werden. Als kleine bijdrage aan de feestvreugde ditmaal de schijn werper op deze 6000 inwoners tellende gemeente uit het gebied "tussen Vecht en Eem". Eemnes en zijn molens. Schreven zon en zand eertijds de geschiedenis van Egypte, het grote land aan de Njjl, zo kon ten onzent gezegd worden, dat wind en water hier de geschiede nis schreven. Wind, de energiebron der vrije natuur, zorgde voor aandrijving van één der vernuftigste uit vindingen van vóór het industriële tijdperk: "De wind molen." Molens sloegen het water uit Neerlands lage polders, molenstenen vermaalden graan tot kostelijk meel en droegen alzo hun steentje bij aan de voeding der mensheid hier te lande Ook Eemnes aan de Utrechtse Eem, kende de stoere wer kers van wind en wieken. Gold voor Holland de bepa ling, dat er in de directe omgeving van molens geen hoge bebouwing of hoogopgaand geboomte mocht zijn, in de provincie Utrecht was dat gans anders. In de reso luties der staten van Utrecht is het volgende gege ven van ik juli 1686 te vinden: "Is meede gehoord het rapport van de heeren gecommiteerden, aegaende de navolgende saecken, waerop gedelibereerd sijnde, hebben Haer E d : Mo: bij declaretoir verstaen, dat de wintcoornmclens deser provintie noch bij placaeten, costumen, off andersaints géén privilegie off recht hebben om te beletten eenige betimmeringen, bepootingen, ofte beplantingen, van de landen bij, ofte om trent de resp- coornmolens geleegen". (l) Wind als energiebron, mocht om niet wieken doen rond draaien, het recht op gebruik van dezelfde wind moest wel degelijk betaald worden, zowel in Utrecht als in Holland. Zo werd bijvoorbeeld in Soest al in lé-7^ aan Claes Albertszoon, het recht van de wind verleend. TVE 6-103
Voor dat recht betaalde Claes jaarlijks aan bisschop David van Bourgondiën, een pachtsom van drie lood goed fijn gemalen zilver, of de tegenwaarde daarvan in geld, (2) in 1560 was de tegenwaarde 36 stuivers (3). Te boek staat verder nog dat verwacht werd het wind recht te voldoen voor kerstmis telkenjare. Eemnes-Buitendijks: oudste gegevens. Eemnes-Buytendijck zag in 1560 molenaar Jan Gijsberts zoon binnen zijn stede blijkens het volgende: "De windt tot Emenes is in erffpacht weggegeven aan Jan Gijsbertszoon, mits sjaars telcken corsmisse betalen drie gulden", (k idem 3) Tot 1568 betaalde Jan Gijsbertsz. trouw zijn erfpacht toen nog aldoor drie gulden 's-jaars. We kunnen ons voorstellen, dat de molen waar Jan Gijsbertszoon maalde, een zogenaamde standerdmolen was. Een molentype helemaal van hout en in zijn ge heel draaibaar om een zware eineknhouten standaard. Eerst tijdens het twaalfjarig bestand, in de oorlog met Spanje is er weer een gegeven over een molenaar van L emnes. Uit het "boek van der ontvang van win den ende concent van molens te stellen'1 (oud accijns boek) verschijnt voor ons de naam van Aelbert Thomesz, die het recht van de wind tot Emenes-Buytendijcks, bedragende 3 gulden voldeed te corsmisse 1617. (5 ) Een kaart gedateerd april 1619, getekend door land meter Lucas Jansen Sinck, laat een afbeelding zien van een standerdmolen, staande ten westen van de eveneens afgebeelde toren der kerk van Emenes (Buytendijcks). Dezelfde kaart vermeld Eemnes-binnendijcks als Out-Eeemnes. Naast de molen staande te Buytendijcks valt op de kaart een steeg waar te ne men, lopende in de richting van het Gooise Laren. (6) - (zie afbeelding hiernaast.) In de jaren volgende na l6l7 wordt uit niets duide lijk wie en welke goede lieden de Buytendijckse molen als molenaar bedienden. De Huizer landman Lambert Bijcksz. Lustigh, een man met een vaardige pen, een een open blik voor gans TVE 6-10^
. 'T
■SÏV. rv. ift-
\A ^ r#
P? W
,v*.
HM
oneMi'
m jj£
,&un
h ö ï t van.
flftE 6 -1 0 5
zijn omgeving, verhaalt ons er over in zijn:^ ’'memorie ofte kronyckxke", in l660. Lambert beschrijft het aldus: "Omstreeks l660 kocht een zekere Jan Meijnsz de buytendijckse koornmolen op Emenes, maar het ver ging hem daar niet wel, en stierf aldaar, weijnigh van sijn groote goet agterlatende". De dood van Jan Meinsz. was in het jaar 1666 , en daarmee was de we reld een goed mens armer, volgens de kroniekschrij ver Lambert Rijcksz. (?) Negen jaar later betaalt met kerstmis de Buytendijck se molenaar, Willem Rutgerszoon het windrecht a drie gulden. Weer is er dus een hiaat in de overgebleven stukken van de Buytendijkse molen, want wie maalde er het kostelijke graan tussen 1666 en 1675 , het jaar dat we weer horen van een molenaar die windrecht betaalde ? Evenmin is het te vinden in de wél ach tergebleven papieren, wat er met de molen gebeurde tussen 1675 en 1695- Dan in 1695 wordt een echtpaar eigenaar van de w i e k e n d r a a i e r v a n 11 januari 1695 tot 25 februari 1707 bezaten de echtelieden Albert van Alphen en Weijntje Jansen de molen. 2. Dwangmolen. Het echtpaar van Alphen woont in Amsterdam, wanneer zij op 25 februari 1707 de molen van de hand doen. Üp die datum wordt ten overstaan van schout Willem Verweij een akte opgemaakt, die de verkoop der molen regelde. Kopers worden dan Gerrit Willemsz. Varekamp en zijn erfgenamen. Dat wat zij kopen wordt om schreven als: "een sekere windkorenmolen sijnde een dwangmolen, voorsien met twee paar steenen, mitsga ders huis en erf, staende te Emenes-buyt endijcks." Kennelijk was de grond rondom de Buytendijckse molen bezit van de ker van Binnendijck. (8) Het begrip dwangmolen komen we voor wat Buytendijcks betreft, nu voor het eerst in een akte tegen.. Daar waar een dwangmolen stond, waren de landbouwers uit de omtrek verplicht er hun koren te laten maken. Dat lijkt een onsympathieke gang van zaken, maar kwam voort uit economische omstandig heden. Vrijwel niemand dan ambachts- of kasteelheer TVE 6-106
was in staat een molen te bouwen en te onderhouden. Om nu te voorkomen dat de molen onrendabel bleef staan, werden de omwonenden door de landheer eenvou dig gedwongen er gebruik van te maken tegen een vast gesteld tarief. (9) Er is een akte opgemaakt in 1717, die ons verhaalt over een Willem Volkersz. Varekamp, molenaar tot Eemnes-buytendijcks. Willem was er kennelijk op uit zijn status te vergroten. Hij verschaft zich het erfpacht-gebruik van een stuk grond, gelegen achter de molen. Het stuk grond met wallen omgeven, is Clevekamp, was belast met twintig gulden 's-jaars en groot 6 dammaten. Willem zag er het belang van in, want de akte bavat stellingen: "als beterschap of profijtelijk eigendom", aangaande die Clevekamp. Molenaar 'Willem nam daarnaast nog in erfpacht een stuk grond genaamd "de Beemster", twee dwarskampjes en "Hanevenbuitenhofstede", gelegen aan de dwarsmolenweg. Onze mole naar van toen, (die blijkbaar de molen in huur had van Gerrit Willemsz. Varekamp) zal niet geheel onbe middeld zijn geweest, want het laatst genoemde, met houtgewas begroeide stuk "de Beemster" was belast met 5^ gulden erfpacht #s-Jaars. *t Is vast een goed bestaan geweest, als molenaar in Eemnes-buytendijcks. (10 ) Dan in 1729 verkopen de erfgenamen, moeder en drie kinderen Varekamp de molen aan de erven Willem Volkertsz.Varekamp. De erfgenamen die verkochten waren: de weduwe Aaltje Jans, Gerrit Willemsz.Varekamp en haar schoonzoon Douwe Sijmons, die gehuwd was met hare dochter Jaapjej moeder Aaltje had daarnaast nog twee minderjarige kinderen, te weten Jan en Roelofje-r Het toeval wilde dat de nieuwe eigenaars (zie wat hiervoor over molenaar Willem Volkertsz.Varekamp geschreven staat) ook een weduwe Varekamp (namelijk van Willem Volkertsz.) met arie kinderen waren. De molen (zie afbeelding pag.108) is in 1729 nog dwangmolen, voorzien van twee paar stenen en verder toebehoren, plus grond, hof en hofstede en een steeg je daarvoor. De drie gulden en vijftien stuivers erf pacht moesten ook nu nog steeds voldaan worden aan TVE 6-107
è/Yuevi-e/ï
$É6b»1
i__ I___ I V C r r e i t .\ r r x . .•■.*• £ W , v r . r ‘ ■>Jü jpfV\16UC)
.
.
AV % |i\^V £v> JfxyjK k/
otAviÜ^ ^\\
V
J
M
.
l
K
*frrj\ . £$&>£< U*vctt\ S j^ r m t\ 1 0 U« (
.
^it^(V>tré(5V\\^«o4-X»W> O^uib
£it»W«&iri ^p«?
'jfW* é? b c j v t » ^ O ' A ^ f j i v ^ S s • C X i^A ^u r (j^J <m i ( v A -tó u » J
Wk \ Q A j ) Q f { f ^ p ^ u
VMöPj* 0^^-^^yv.^- « \w C V\^vV^4~ A v m o ^ /^XVttt»U'Vj?«»<x5<j4
(k\k\\%&s\9by>\ 9ov%
v**ou4vv>n»«fo ^ i5 tt «Ju
AKaW
V
U ^
w k
A
^ 4 M
*
^
f t n p i u u u ^ P ^ j j ' 9oJ>tu& f«>f Q
r *
4
j ^
^
*ƒ
jQ tu v tM J .
f c j f P 9 « V - 4 /V v t W t n » ^ V f t \ y 4 j i « i
3>^* ' '*»' ^>'«V tfcu (VacW J j\k r \u A £ j
i? \i«u'
♦<*»«^oilhviK^^v (VVn^/x^ J<"iïï~/\ ^ trr^
öuwW
< M W * £< «
Ö j? f
4- /Atxhgfcüt Cu &*AW-»£a
4 <m 5 v WW
CMxv\4^^ÖI C*“ ^ d#0«i/ j^ufi^fc» crfv^J 5*C«imG y ^ ic>jj5v»S &£Q*Ju £***, Mjjtfrfcfc/Al (VUt4 $K$& &$ 4 ^ tf^'oca^»' ^v"Jy^' • t ^ S ^ w l ' ‘k tx a .v (T "^V ^ ’^rnw*»v(v<-^ fefcöStu^>>W^vc^jv^>t»#f4P»0 y u itju ,, -(Z o u w
e r t \ (8 ) o K « « i t « t .
V * ' M n J r > \ ^ ' .•
: Q£*Y»/C\I^J «Kk ^
TVE 4->108
j$3U'/f^'f'-'****
CW
«Ju A J * A .I X o u * K ^ u
*
0 U »««V <»m
^
^ « < ^ x > e v j , 0 « r t^ l> v ^
Q V * « rw * \\
tópt Vvti-}
$>M ,1
E e m n e s -B u ite n - J - S t e l l i n g w e r f 1726
de kerk van Eemnes-binnendijcks. Kieuw in deze akte is de clausule van het recht van naasting en voorkoop, toekomende aan .de. domeinen 'slands van Utrecht. De akte van koop en verkoop tussen de dames weduwen werd gedaan voor.de ambtenaren: schout Willem Verwey en Reyer Th. Roothart en Hendrik Man. De molen was nu iets meer waard dan in 1707,toen ƒ 2625,- nu in 1729 ƒ 2700,- De dames waren de schrijf kunst niet machtig. Onder het ambtelijk stuk van 3 maart 1729 tekenden de wduwon met een kruisje. (1 1 ) Onder dezelfde voorwaarden aangaande erfpacht enz. ging in 17^2 het ganse molenbedrijf weer in andere han den over. De onmondige kinderen Varekamp uit 1729,nu getrouwd en tot volle wasdom gekomen, verkopen het geheel aan de erven Brakel voor ƒ ^375,- en 10 stui vers. Schout Allard Pannekoek was bij deze transaktie de rijksambtenaar. (12) De nieuwe kopers leenden geld voor hun aankoop bij een welgesteld man uit Huizen, zijnde de heer Gerrit Jacobs Snijders, een bedrag groot 2000 carolieguldens tegen een rente van A procent 'sjaars. Als onderpand diende het ganse maalbedrijf, huis en hof te Eemnes-buitendijcks. Er zullen heel wat zakken graan tussen de stenen vermalen zijn, alvorens rente en afschrijving voldaan waren, zou men zich kun nen denken. In 17Ö0 is de lening. In 1780 is de le ning voldaan, maar dan wel door Harmen Pas en daarmee zijn we aangeland bij een familie die de laatste molen van Eemnes-buitendijcks bemaalde. (13) Maar voor we het over deze familie en hun molen heb ben, nog het volgende: van 17^6 tot 175^ betaalden achtereenvolgens de heren Theunis de Lange, tweede echtgenoot van de weduwe Brakel, Hendrik van Voorthuyzen en Herman Gerritz Pas (bij beide laatsten staat vermeld volgens de erf-pachtbrief van 9 juni 1753) het windrecht nog$ omschreven als: ''Erfpachten en an der ontfang van winden, uijtgegeven omme windmolens te mogen stellen verschenen ten tijden als volgt." (IA) 3 . De laatste windkorenmolen. De laatste korenwindmolen van Eemnes-buytendijcks be gon waarschijnlijk zijn bestaan in 1751- Een ander geTVE 6-109
geven spreekt van 1710, maar dat lijkt een beetje vroeg. Als we het bouwjaar 1751 aanhouden zagen de Eemnessers op zo'n 600 meter ten westen van de kerk hun laatste wiekendraaier verrijzen. Op een hooggeleden molenwef stond toen, een wat vrij genoemd kan worden: "pronkstuk*1. Een rietgedekte achtkante bo venkruier, die zijn wieken laag langs de grond deed gaan. Vrij zwaar van bouw, met wat bocht in het mo lenlijf, een stoere grondzijler alzo. De bovenkruier kreeg een alleszeggende naam méé: "de Hoop". Hoop op wind in de zeilen, die zijn vermoedelijk twee of misschien wel drie koppels maalstenen, aan 't werk zouden zetten. Het moet een machtig gezicht zijn geweest, dat draaien van de wieken in een bolle wind. De vlucht van het wiekenkruis was ongeveer 22 meter, en elke wiek droeg 26 heklatten, zijn vier wieken draaiden op een houten as. Een constructie die de eeuwen kon trotseren kennelijk, want vermoe delijk is er nooit een andere as, dan een houten in de molen geweest. (15) Vanaf het bouwjaar 1751 waren het leden der familie Pas, die het molenaarsberoep er uitoefenden. !t Geslacht der Passen was uit Neede afkomstig. Tot 1797 betaalden dan ook de goede lieden Pas elk jaar met kerstmis hun recht op het gebruik van de wind ten bedrage van drie gulden 's-jaars. Op de 10e maart van het jaar 1798 wordt die jaarlijkse last van drie gulden door Harmen Gerritz.Pas afgekocht voor een bedrag groot ƒ 75•- (l6) In l806 is er een maalgeld vastgesteld voor Eemnesbuitendijkcks. In de akte hierover wordt het maalbedrijf in Eemnes-buitendijcks een geldmolen genoemd, waar voor het malen van een zak tarwe of rogge vier stuivers betaald moest worden, (32 van deze zakken graan bleken volgens de akte een last uit te maken) Jaarlijks vermaalden de molenstenen honderd zakken tarwe, duizend zakken rogge en driehonderd zakken boekweit, waaronder ook het graan van Eemnes-binnen dijk te rekenen viel. Ook het malen van een zak boek weit vergde het neertellen van vier stuivers. Molenaar Pas was niet verplicht het graan af te haTVE 6-110
pips Molenaar Willem Pas
i-,,: f#
len en ’t gemalene weer thuis te bezorgen. Eveneens vermeld de acte, dat de molenaar geen doceurs van de landen ontving. (17) In samenspel met de kekwame handen van de molenaars Pas draaide de molen lustig voort. In 1836 kwam Wil lem Pas ter wereld in het molenhuis, (zie afbeelding) Hij zou de laatste zijn, die met behulp van de wind het graan maalde op Eemnes-buitendijks. Uit zijn huwe lijk met Grietje van Essen werden zes kinderen geboren vier zonen en twee dochters. Als laatste eigenaar hebben zij de molen zien verdwijnen. Willem Pas maakte het mee, dat in 1888 een stoomketel in de molen werd geplaatst. Geen windkracht meer no dig voor het machtige wiekenkruis, hoewel niet hele maal, want een kleindochter van Willem zag omstreeks 1909 de wieken nog wel eens rondwentelen door wind kracht. In 1916 stierf 80 jaar oud de molenaar die in 1836 hei; levenslicht aanschouwde. Of grootvader Wil lem nog geweten heeft dat in hetzelfde jaar 1916 zijn stoere bovenkruier van zijn wieken werd ontdaan ? Het ontwieken werd verricht door een firma Hordijk. TVE 6-111
't Was het begin van "t einde. In het jaar 1928 werd de molen gesloopt. Wat overbleef is een halve molensteen, die ligt voor de ingang van de prach tige boerderij aan de Molenweg nr. 10. Voorheen was die boerderij het molenhuis, waar zovele Passen hun eerste kreet lieten horen. Het molenpad uit 1871 is nog te zien. Voor dit pad had Willem Pas op 26 april l8?l een bijdrage van ƒ 200.- gevraagd aan de gemeente. Hij wilde het mo lenpad van 250 el bij 2-£ el gaan bestraten, hetgeen een bedrag vergde van ƒ 265.- Hoeveel brengers van graan zullen dit pad naar de molen betreden hebben, alvorens de slopershamers in 1928 hun verwoestende werk begonnen ? Het zullen er ongeteld velen zijn geweest, want toen er nu wordt er brood gebakken uit meel. 'i'ot 1888 maalden in Eemnes de molenstenen op kracht van de wind het kostelijke graan tot meel voor het dagelijks brood, (zie afbeelding pag.114). Eemnes-Binnendijks: De Santvoortsche Molen. Hadden we het tot dusver steeds over Eemnes-buitendijks en zijn maalbedrijven, er was toch ook nog Eemnes-binnendijk en zijn bewoners. Waar bleven zij met hun zelfverbouwde boekweit, tarwe en wat dies meer zij ? Heel eenvoudig. De brave landslieden waren verplicht gesteld, gebruik te maken van ook een dwangmolen. Voor het malen van graan waren zij ge noodzaakt naar Baarns grondgebied te trekken. Daar stond de "Santvoortsche molen", naar de buurtschap Santvoort, waar hij was gebouwd, genoemd. Een enkele maal heet hjj ook "Drakenburger molen", omdat oor spronkelijk de eigenaren van kasteel Drakenburg hem in bezit hadden. Het bouwjaar van de molen is niet bekend, maar op 17 februari 1603 verkocht de eigenares van Draken burg de molen aan Antonie Albertz. De koopacte daarvan (op perkament) is op het gemeente-archief Baarn nog te vinden. In l6l7 heeft Jonker Niklaas van Zuylen van Draeckenborg het recht van de wind tot Baarn en Eemnes-binnendijcks, in februari van dat jaar betaalt hij daarvoor drie gulden. (l8) TVE 6-112
De S a n t v o o r t s c h e m o l e n w o r d t i n 16 40 bij p l a c c a a t v a n S t a t e n v a n U t r e c h t a a n g e w e z e n a l s dwangmolen v o o r w e s t e l i j k B a a r n en Eem n e s - b i n n e n d i j k s , e e n d w a n g m a a t r e g e l d i e v a a k met l e d e ogen werd a a n g e z i e n , k l a a r b l i j k e l i j k . Zo i s h e t i n l 6 6 0 d a t v e e l i n g e z e t e n e n hun k o r e n i n h e t g e h e i m e r g e n s a n d e r s l i e t e n m a l e n . De H e e r e n S t a t e n va n U t r e c h t v e r f o e i d e n d a t m i s b r u i k en s t e l d e n bij p l a c c a a t v a n 23 O c t o b e r 1 6 8 3 e r e e n b o e t e v a n ƒ 1 0 0 . - o p , w a a r v a n de h e l f t z o u w o r d e n b e s t e e d v o o r de arme n v a n B a a r n en ^ e m n e s - b i n n e n d i j k . Er v i e l n i e t mee t e s p o t t e n J Nog i n l 8 0 7 werd e e n B a a r n s e i n g e z e t e n e v e r o o r d e e l d t o t 800 g u l d e n b o e t e w e g e n s o v e r t r e d i n g van h e t g em aal. Een g e g e v e n u i t h e t a r c h i e f v a n de U t r e c h t s e d o e m e i nen v e r m e ld t h e t v o lg e n d e : "Ander o n tv a n ck van e r f f p a c h t e n van winden ende c o n s e n t van molens t e s t e l l e n , v e rsch ijn en a l s v o l g t : J o n c k e r D ir c k van Suijlen, H e e r v a n D r a k e n b o r g h , v a n de w i n d t t o t Emenes e n de B a e r n , v e r s c h i j n t i n f e b r . 167 5 om t e b e t a l e n d r i e g u ld e n ". (19) De e r f g e n a m e n ( o n m o n d i g e k i n d e r e n ) v a n J a c o b J a n z . Wacker en Weijmpje G o o s s e n s , v e r k o p e n bij monde v an hu n v o o g d , J a c o b u s v an Leeuwen? " s e e c k e r w i n t k o o r n m o l e n , h u i s i n g e , h o f en h o f s t e d e end e g e r e c h t i g h e i j d t v a n d i e n , m e t t w e e r o e d e n w e i t e a a n de o o s t z i j d e v an de K e y s e r s k a m p o n d e r de g e r e c h t e v a n B a a r n en Z a n d v o o rt". H e t was e e n p u b l i e k e v e i l i n g v a n d i t a l l e s op 17 o k t o b e r 1 6 9 8 . De a c t e v e r m e l d t v e r d e r de o v e r d r a c h t ' v a n m o l e n en t o e b e h o r e n a a n G e r r i t W i l l e m s z . V a r e k a m p , d e s z e l f s h u i s v r o u w e nd e e r f g e n a m e n . Koopsom ƒ 1 0 0 0 , - w a a r v a n Va rec am p ƒ A-00, ~ b e t a a l d e op 29 n o v em be r 1 6 9 8 . De r e s t e r e n d e 600 g u l d e n w e r d e n op e e n o n b e k e n d l a t e r t i j d s t i p v o l d a a n . De a k t e v a n v e r k o o p en k o o p werd o p g e m a a k t 30 m e i 1699» P i e t e r M u s s e l e t t S t a d h o u d e r v a n de h o g e g e r e c h t e v a n B a a r n en s c h e p e n e n Rijck A e l t e n en G i j s b e r t J a n s z . w a r e n d e a m b t e n a r e n bij d e z e k o o p en v e r k o o p a a n w e z i g ( 2 0 ) De S a n t v o o r t s c h e m o l e n m o e t d o o r D r a k e n b u r g op e e n l a t e r t i j d s t i p w e e r t e r u g g e k o c h t zijn ( h e t r e c h t v a n n a a s t i n g en v o o r k o o p ) w a n t op 8 j u n i 1725 v e r k o o p t TVE 6 -1 1 3
de toenmalige eigenaar van Drakenburg, heer George Roeters, hem weer aan Gerrit Willemsz-Vare.camp, telg uit een oud Baarns geslacht, gehuwd met Aeltje van de Haer op 6 October 1 6 9 8 = Tot wanneer Gerrit Varecamp het graan van Eemnesbinnendijk en Sandvoort verwerkte op de oude molen is niet bekend. Wel blijkt dat zijn zoon Jan de werk zaamheden als molenaar voortzette. Al gouw kreeg de nieuwe molenaar moeilijkheden. De bomen rondom wer den zo hoog, dat ze hem letterlijk de wind uit de zeilen namen. Hij verkocht daarom de molen aan zijn schoonzoon Evert van Zeyst, voor wel geteld 1102 gulden en 10 stuivers, in 1759- Edoch een addertje in het gras, want nu bleek nog steeds een oud con tract van 1603 rechtsgeldig te zijn, m.a.w. de eige naar van Drakenburg naaste de verkoop, dat wil zeg gen nam de molen zelf voor dat bedrag over. Op 3 maart 1765 maakte de zeskanter een wandeling. Hij werd op een gunstiger plaats neergezet, en wel op een bergje of hoogte 200 roeden in omtrek, waar hij geen last had van hoge bomen die de wind "betim merden" . In de kop van de Santvoortsche molen stond het jaar tal 1759. (21) De eigenaars van Drakenburg hadden hem toen nieuw laten bouwen. Een prachtige molen wa het, zeskantig met wieken die bijna _
*
11
T “ I
__1_._1_.1_
»
Na overlijden van Suzanna van Mekeren, weduwe van George Roeters, de laatste eigenares van Drakenburg, kocht baron van Reede van Outshoorn de
S)
.
sm mm
de Santvoortsche molen uit de nalatenschap van Suzanna. Die koop was op 27 augustus 1768. (22) Drie jaar na zijn wandeling naar een betere plaats, en voor Mr. Hooft hem in 177^ kocht, had de molen dus als eigenaar een andere adelijk heer in de per soon van Baron van Reede van Outshoorn. Wie hem in die jaren als molenaar bediende is niet in zijn bewo gen geschiedenis vermeld. Nadien volgden verschillende eigenaren zich in snel tempo op. Op 31 augustus 177^ werd hij gekocht door éne Mr. Gerrit Hooft, die hem op 22 ocober 17Ö9 weer overdeed aan Hendrik de Blinde, subst.secretaris van Hilversum. In l801 wordt de Baarnse fabrikant Scherenberg er voor ƒ *4-100,- eigenaar van. Een zetbaas er op geplaatst door de fabrikant liet de zaak i n ;t honderd lopen en wel zo, dat in l 806 het molenbedrijf werd stop gezet. Daarmee is verklaard dat in de re gisters voor het maalgeld wordt vastgesteld, dat de molen van Eemnes-buitendijks in l806 ook maalde voor Eemnes-binnendijks. Het recht van de wind werd steeds door Drakenburg betaald, van 1788 tot 1793 door heer Willem Nicolaas Roëll van Drakenburg. (23) Met al die verschillende eigenaren van de Santvoort sche molen lijkt dat een vreemde toestand. Het was alléén maar een goede zaak voor Drakenburg. Zolang het windrecht aan Drakenburg toebehoord, waren de diverse molenaars verbonden, om alles wat er te malen viel voor het huis Drakenburg, kosteloos onder de mo lenstenen door te laten gaan. Zo wel voor het bakken als voor het brouwen. Van een goed inzicht gesproken! In + 1875 werd hij verkocht en overgeplaatst naar Blaricum alwaar hij na een veelbewogen bestaan zijn einde vond. In 1928 viel hij daar onder slopershamer (2k) - (zie afbeelding pag. 121) Poldermolens. Naast windkorenmolens kende Eemnes ook windwatermo lens. Wie nu de lage polders bewesten de Eem overziet, zal kunnen begrijpen dat het drooghouden van dat lage land aan de diverse waterschappen veel hoofdbrekens TVE 6-115
zal hebben gekost. De Zuiderzee kon aardig spoken en bij stormweer zal m.enige inwoner gedacht hebben aan het zeewater, dat over het lage land zou kunnen slaan. In het boek "Eemnes" van A.Johanna Maris kunnen we op blz.106 lezen, dat omstreeks 1590 in Binnendijk een windwatermolen werd opgericht: "Om daermede bij hooch aenpassende water ende natte somers haere (van de geërfden) Landen te connen drooch ende bo ven water houden". De molen werd kort na 16^0 "ongangbaer". Herstel was niet direct aan de orde, er werd eerst overgegaan tot het maken van een rui me stenen sluis, op de plaats van een oude, tussen Johan Nagels erf, en kerkenerf, tegelijkertijd zou de "sonnewaertsche" wetering, op gemene landskosten verwijd worden. Het hielp niet: " ft water bleef hooch aenpassen", zoals vooral in 16^-8 bleek. Toen verzochten en verkregen de geërfden en landgenoten van Binnendijk verlof van Gedeputeerde Staten, de windwatermolen te restaureren. Dat kwam eigenlijk neer, op het bouwen en plaatsen van een nieuwe mo len! Van plaatsing van deze vernieuwde molen is blijkbaar niets gekomen, hoewel de timmerman aanne mer, niets meer hoefde te doen, dan hem op te stel len en in gang te brengen. Er is in 1652 sprake van een verlaat bij de molen, maar over de molen zelf vindt men niets anders, dan dat er op 2.b februari l68l besloten werd, hem wegens verval voor afbraak te verkopen. Het is denkbaar dat deze molen er één was, van het stoere achtkantige type, die in de tweede helft der zestiende eeuw in gebruik kwam als windwatermolen. De kap was bij dit type los vab het overige molen lichaam geconstrueerd. Het eigelijke molenlichaam van deze achtkanters bestond uit een machtige balkonconstructie, met riet gedekt. Vanwege de dras sige bodem, liep de molen naar onderen breed uit, en was het gebruikelijk het geheel te bouwen op een raster van zware eiken balken, het zogenaamde "vlot'.' De molens bezaten een grote mate van stabiliteit, en waren daarnevens met hun stoere vorm een lust TVE 6-116
voor het oog. Aannemende dat het zo'n molen is ge weest waarover A.Johanna Maris ons in haar boek mel ding doet, is de herinnering er aan blijven voortle ven. De plaats waar hij eens stond bleef men aandui den als "aan den watermolen". Op een oude gekleurde kaart van de heerlijkheid Eemnes-binnen en buitendijks uit de l8e eeuw staat de molen ten voeten uitgete kend. (zie afbeelding pagina 12b) Op 8 augustus 1776 werd op een vergadering van de geerfden van Eemnes binnen besloten "Huisinge, erve en grond" gelegen aan de z.g. watermolen te verkopen. Er was te veel geld nodig voor reparatie. De verga dering werd gehouden in de kerk van Eemnes-binnen. De 13e november van datzelfde jaar werd toestemming verkregen het geheel publiekelijk te veilen. Een nieuwe schepradmolen. Na een voorbereiding van maar liefst twintig jaar kwam er in 1791 voor Eemnes-buitendijks een schepradwatermolen tot stand, op het eind van de Eemnesser vaart.Staande de vergadering gehouden op 6 september 1790, besloten Burgemeester en Gecommitteerden uit de geerfden van de beide Eemnessen, tot het geven van een opdracht aan molenmaker Timmers. De opdracht hield in, het inspecteren van de polders, als mede het maken van een bestek en berekening, teneinde te komen tot het bouwen van een windwatermolen. Al eer der, en wel in 1772 was een dergelijke opdracht ver strekt. Toen aan molenmaker Pot van Kortenhoef, die een bestek had gemaakt, bijna tot in onderdelen gelijk aan het nieuwe bestek nu in 1790 getekend door molen maker Timmers. (25) Weer in vergadering bijeen op 13 October 1790 wordt door Burgemeester en andere vroede lieden van het waterhuishouden "Bewesten de Eem" hef besluit geno men, de te bouwen windwatermolen aan te besteden op 15 november 1790. Door middel van aanplakbiljetten en advertenties in de diverse couranten werden molen makers uit den lande uitgenodigd in te schrijven op de bouw van de achtkanter. Het werk werd tenslotte gegund aan de molenmaker Heyn Feddrijks uit Lemmer in Friesland voor de eerbied TVE 6-117
waardige som van ƒ 10700,-. De aannemer verplichte zich hiermee een complete molen op te leveren "tot de sleutel op de deur" toe. (26) Aldus kwam de mo len op de Zomerdijk ten zuiden van de grote sluis tot stand. Zijn scheprad draaide al naar gelang dat nodig was. In het jaar 1797 behoefde de achtkanter een nieuwe wateras. Het plaatsen van die nieuwe as werd in oktober van dat jaar opgedragen aan molen maker de Wilde uit Lakeveld. (27) Werk van de poldermolenaar. Natuurlijk was er een molenaar nodig en de man die-, hiertoe aangesteld werd, moest wel degelijk een kun dig persoon zijn. Zijn gedragsregels werden vastge legd in een instructie van 1790. Deze behelsden onder meer, dat de molenaar op de "mooien" moest wonen, en er zijn vast verblijf houden: "Waartoe hem en derselve een bekwame woning gemaakt is". Verder moest de man bij "zwaare wind of onweer" er acht op slaan dat vooral de "zeylen" door het nat niet bedorven zouden raken. Alle bewezen schade door zijn "onagtsaamheid" of "verzuym" aan den "mooien overkomen" zou op hem verhaald worden. De mole naar moest malen tot dat de Burgemeester van Eemnes-buitendijks zal oordelen dat het water in de polder laag genoeg is Daartoe werd door de burger vader een waterpeil vastgesteld. De molenaar moest wanneer dat peil bereikt was, de burgemeester hier van komen verwittigen: "teneinde die na occolaire inspectie" zou kunnen vaststellen dat er verder ge malen moest worden of dat de molen stilgezet moest worden. De molenaar was verder gehouden de polder zo droog te malen als "immer mogelijk is". Tegenover de vele werkzaamheden stond de beloning van ten eerste de vrije woning in de molen, alsmede vrij vissen met fuiken en aalkorven in de molen vliet, mits dat de loop van het water niet verhin derde, voorts een jaarinkomen van zeventig guldens uit te betalen per half jaar ƒ 35>- en daarenboven tien guldens 's-jaars voor olie en smeer, dat hij tot het "smeeren van het kamrat, scheprat, of an ders nodig heeft." TVE 6-118
Het vissen in de vliet, werd in 1790 kennelijk als bijverdienste voor de molenaar beschouwd. (28 ) De man die voldeed aan alle eisen, vastgelegd in de gedragsregels opgesteld in 1790, was in l8o8 Jan Scherpenzeel. Hij werd ingaande 1 mei van dat jaar "finaal aengesteld" als molenaar, zoals vermeld in de notulen van 8 augustus l808. Scherpenzeel bekwam een jaarwedde groot ƒ 125 5- sn ingeval hij als mole naar tot genoegdoening zijn werk verrichtte, kon hij jaarlijks op ƒ 25 ,- extra rekenen, bij wijze van doceurtje. (29) Onderhoud en einde van de molen. De molen maalde lustig voort en waar alles wat draait op den duur slijtage vertoont, werd het nodig in 182^weer een nieuwe as en een nieuwe waterbak voor de mo len aan te schaffen. D ez,e herstelwerkzaamheden ver oorzaakten een tekort op de begroting van het water schap, zoals blijkt op de vergadering van 25 januari 1825. Ook het scheprad, immer draaiende ten behoeve van een goed waterpeil, was aan vernieuwing toe in 1853. Daarom werd 2^ mei van dat jaar aan de penning meester van het waterschap opgedragen in onderhandeling te treden met een molenmaker over een nieuw te maken scheprad. Wie die molemnaker was, is niet ver meld door de notulist. (30 ) Een nieuwe reparatie wordt besproken op 15 October 1856 als blijlct, dat de kap van de molen aan de noord zijde opgeknapt moet worden. Over de vervanging van een oude roe door een nieuwe met zeilen, lezen we in het verslag van de vergadering op 21 februari 1867(31) Bijna honderd jaar stond de molen aan de Eeranesservaart. Februari 188^ is het, als door het waterschap wordt besloten, de molen voor afbraak te verkopen. De afbraak ging vooreerst tot op de eerste balklaag, het scheprad en het grote wiel. Het niet verkochte deel kon worden verbouwd tot woning voor de machinist een vakman, waaraan behoefte bestond door de bouw van het stoomgemaal. (32) Wat nu nog over is van de eens zo stoere molen van TVE 6-119
1 7 91 zijn de f u n d a m e n t e n . H e t h u i s v a n d e t e g e n w o o r d i g e m a c h i n i s t i s e r op g e g r o n d v e s t . I e t s va n w ee moed v o e l t de mens v a n v a n d a a g , d i e n u s t a a t op de p l e k " b e s u y d e n de g r o t e s l u y s , op de z o m e r d i j k " , géén zwaaiend w i e k e n k r u i s m eer, a l l é é n een v e r n u f t i g , m a a r k o e l a a n d o e n d e l e c t r i s c h g e m a a l , d a t m oe t z o r g e n v o o r e e n go ed w a t e r p e i l , d a a r b e w e s t e n de Eem. N a d a t i n l 8 l l de b e i d e d o r p e n s a m e n g e v o e g d w a r e n , l i e t de " m a i r e " v a n Eemnes op 16 mei 1 8 1 2 a a n C . d e B e e r i n g e n i e u r bij h e t K e i z e r l i j k e C o r p s v a n b r u g g e n wegen i n A m e r s f o o r t w e t e n , d a t de b e i d e " E e m n e s s e n 1' é é n w a t e r m o l e n b e z i t t e n . ( 3 3 ) Ten b e h o e v e v a n ee n s t a t i s t i e k , werd i n l 8 l 5 i n Eemnes o p g e g e v e n : " é é n w i n d k o r e n m o l e n en é é n w a t e r m o l e n " . ( 3 ^ ) Een t w e e d e p o l d e r m o l e n . 1 8 2 9 was ee n z e e r n a t j a a r e r v i e l r e g e n i n o v e r d a dige^hoeveelheden, zo als h et p o ld e rb e stu u r in v e r g a d e r i n g b i j e e n , me t z o r g e l i j k e g e z i c h t e n v a s t s t e l d e . D ie éne molen aan de Eem nesser v a a r t b l e e k n a a s t s l o t e n en s l u i z e n t o c h n i e t v o l d o e n d e w a a r b o r g v o o r e e n g o e d e w a t e r h u i s h o u d i n g . Op 16 a u g u s t u s 1830 w o r d t h e t d e s w e g e n i e t i n d i e n s t i g g e a c h t een t w e e d e w a t e r m o l e n t e bouwen en w e l v o o r E e m n e s - b i n n e n d i j k . D i e m o l e n zou d a n komen t e s t a a n op de p l a a t s w aar v o o r h e e n een a n d e r e molen s t o n d , d i e door onbekende o o r z a a k v e r v a l l e n w a s . T e r s p r a k e kwam op d i e v e r g a d e r i n g v an l 6 a u g u s t u s 1 8 3 0 o ok de a a n k o o p v an e e n a l g e b r u i k t e m o l e n . D ez e t w e e d e h a n s w i e k e n d r a a i e r zou een a a n k o o p b e d r a g v r a g e n g r o o t ƒ 1 2 0 0 0 . De k a s v a n h e t w a t e r s c h a p z ou ƒ 3 5 0 0 , - b i j d r a g e n i n de a a n s c a f k o s t e n . De g r o t e w a a r d e v a n d e p o l d e r s r e c h t v a a r d i g d e de a a n k o o p v an h e t o c c a s i o n . B e p a a l d werd t e r v e r g a d e r i n g t e v e n s , d a t v o o r t a a n h e t m o l e n g e l d , voor de s c h e p r a d - w a te r m o le n a l l é é n g egade rd z o u wordn v a n de z u i d , n o o r d en K e i n e l l e n p o l d e r s o n d e r E e m n e s - b u i t e n d i j k s . H et o n d e r h o u d v a n de h e r bouwde m o l e n zo u g e h e e l t e n k o s t e v a n E e m n e s - b i n n e n dij ks met zijn 680 b u n d e r s l a n d komen. Men kwam op d i e l 6 e a u g u s t u s t o t h e t e e n p a r i g b e s l u i t , a l s g e c o m m i t e e r d e n en g e ë r f d e n v a n Z u i d p o l d e r TVE 6 - 1 2 0
te veld tot aankoop over te gaan. (35 ) Op 20 januari van het daarop volgende jaar l831 wordt een bere kening van de kosten bekend gemaakt. Immers voor aankoop van de molen was nodig ƒ 12000,- inbreng aan geld uit de kas was ƒ 3500,- bleef over een bedrag groot ƒ 85OO,- waarvoor op 5 februari 1831 een lening werd aangegaan tegen een rente van k %.
>' ! i
u* *
M
a
Kr.-
(36)
Ruim twee maanden na dien, op 16 april 1831, vindt in de '' 'f herberg "Het Posthuis" (Groeneveld) de aan '3 besteding plaats van de wederopbouw van een vijzelwat ermolen Sloop Santvoortsche molen "De Hoop" ten overte Blaricum., staan van notaris (zie tekst pag.115 ) F. Pen. Het werk werd gegund aab de laagste inschrijver Pieter van Es en zijn drie medewerkers: P.Alenbrink, Hendrik Huisman en Steven Koelewijn. De bouwprijs die Pieter van Es bedong was begroot op ƒ 11000,- en wat hij daarvoor herbouwde, was een achtkante bovenkruier gedekt met riet, op ongeveer zevenhonderd meter ten noord-westen van de Eembrug. Pieter en zijn medewerkers waren deskundige vaklieden, die hun werk naar volle tevre denheid verrichtten, zo wordt duidelijk als we lezen wat de heren gecommitteerde-geërfden op k mei 1832 in vergadering bijeen, schrijven. Die vergadering werd gehouden in het herbouwde pronk.
TVE 6-121
stuk op de Zomerdijk, iets meer dan een jaar na de aanbesteding in het Posthuis. (37) In 1833 werd voor de molenaar van De Hoop ook een instructie vastgesteld.. De instructie zal voor wat De Hoop betreft, niet zo erg veel verschild hebben, met die van de schepradwatermolen, zo zou men kun nen denken. Er is in 183^ een molenaar Jan Scher penzeel, aan wie blijkens de gegevens toen een stuk land "de achterste vaartsteeg" werd verhuurd voor ƒ 36,- gedurende zes achtereenvolgende jaren. Dit gebeurde nog ééns in 18^6 en dan weer voor zes ja ren. (38) We weten nu dat Jan Scherpenzeel molenaar was, niet duidelijk wordt op welke van de twee poldermolens. Wie draaide er met behulp van de vijzel in De Hoop, het water uit de Zuidpolder te Veld tussen 1832 en 1865 ? In dat jaar heet de molenaar G. Betlehem, die 21 februari wordt ojjgevolgd door Jan Scherpenzeel. Van hem is bekend dat hij werd ge boren in Eemnes op 1 maart 183^ en aldaar ook trouw de op 29 november l86l, hij staat dan te boek als watermolenaar. (3 9 ) 20 februari 187$ is voor Jan een gedenkwaardige dag, dan namelijk krijgt hij een commissie als onbezoldigd rijksveldwachter. Het le ven in de polder als watermolenaar, zal niet altijd een onverdeeld genoegen zijn geweest. Met de winters viel niet te spotten, als het Zuider zeewater over de dijk ging. Eens in de week boodschappen doen in het dorp. Bij goed weer met de roeiboot, in kwade tijden te voet. Ook in geval er een kind gedoopt werd, regelde men per roeiboot het vervoer. Was er ziekte in het molenaarsgezin dan moest de dokter uit Baarn komen over de dijk langs de Eem. Ging men op vrijersvoeten, dan was de benenwagen het daartoe aangewezen vervoermiddel, waarvoor had je anders benen gekregen dan om te lopen ? Eén van de zoons van molenaar Jan, had ééns een• meisje in Amersfoort, en hij reisde van en naar zijn geliefde te voet. Een gewone kerkgang naar de her vormde kerk in Eemnes volbracht men lopende, over een wandeling naar Baarn en Soest indien nodig, werd niet gezeurd, de voeten van molenaar ScherpenTVE 6-122
zeel en zijn gezin waren aan dergelijke kleinigheden gewend. Tot aan 1883 gingen de seizoenen aan de stoe' re achtkante watermolen voorbij. Er kwamen toen grote veranderingen. Het stoomgemaal aan de Eemnesservaart werd voldoende geacht om beide molens in de polder te vervangen. De toestemming aan het waterschap ver leend in 1883 om zo'n gemaal in werking te stellen bezegelde ook het lot van De Hoop, de windwatermolen bij de Eembrug. Molenaar Scherpenzeel werd per 1 ja nuari l88A tot stoker op het gemaal benoemd. Jan stookte de ketel die het stoomgemaal aanjoeg tot een capaciteit van 155 m3 per minuut. Het polderbestuur verkocht per advertentie de goede molen De Hoop. De windwatermolen, waarin de familie. Scherpenzeel zoveel herinneringen bewaarde, werd a raison van ƒ 725 voor sloop verkocht in februari 1885» Techniek had het gewonnen van de windkracht. De boeiende aanblik van malende watermolens verdween uit de polders "bewesten de Eem". G .S .Koeman-Po el Zaandam. Bronnen verantwoording; 1. 2. 3. A. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Ik. 15-
R.A.U. Raad van Staten (resolutie Ik juli 1686) W.v.Iterson, De stad Renen, blz. 21? R.A.U. Rechtelijkarchief. inv.nr. 3^3-^ Zie 3 R.A.U. Raad van Staten, inv.nr. 955-l A.R.A. Hingman (collectie) i n v . n r . 2582 R.A.l.N.H. Handschrift Lambert Rijcxsz Lustigh "Memorie of Kronyxkxke". R.A.U. Rechtelijkar chief, inv. n r . 1190-1 D r . A.Blonk en D.Wybenga: "Erfstukken uit ons Verleden, blz. 221 R.A.U. Rechtelijkar chief, inv.nr. 1190-3 R.A.U. Rechtelijkarchief, inv. n r . 1190-A R.A.U. Rechtelijkarchief, inv. n r . 1183 no.86 R.AiU. Rechtelijkarchief, inv. n r . II 83 n o .87 R.A.U. Raad van Staten, inv. nr. 955-^ Archief vereniging "fiollandsche Molen". Verder gegevens heren K.M.Dolman, Harmelen en G.H. TVE 6-123
*JT" l 8 e eeuwse m a n u sc r ip tk a a r t -’"'('Bf.A . U t r e c h t ) - (L o o r t bij p a g .ll .7 ) '
h j
?**
§ vr* -/ **•*■f - t e
S c r^ c ixasc f
i1 § fcr ^
'?Ws=t = = i f d-ïs 4
llü lii I > !. r
,? V w\ TVE 6-12*+
16. 1718. 1920. 21 . 22 . 232b. 25. 26 .
27. 28 . 29. 30. 3132. 33-
3b. 35. 36. 37< 38. 39.
Keunen , Utrecht. R.A.U. Raad van Staten, inv. nr . 955-5 R.A.U. Raad van Staten, inv. n r . 1311. E R.A.U. Raad van Staten, inv. n r . 955-1 R.A.U. Raad van Staten, i n v . n r . 955-2 R.A.U. Rechtelijkar chief, inv . nr . 1176 , blz.135 "Tussen Vecht en Eem" jrg.5, blz .50 G.A.U. Protocol Notaris, inv .nr . bl7-7 R.A.U. Raad van Staten, inv. n r . 955-b "Tussen Vecht en Eem" jrg.5 blz. 65 W.A.B.E. Notulen 6 september 1790 W.A.B.E. Notulen 13 October 1790, gemeentearchief Amsterdam, Legger "Amsterdamsche Courant" jaar 1790. De tekst luidt: "Op Maandag den 15 Novem ber 1790 , 's-middags ten 12 uuren precies, zal in de Gerechtskamer te Eemnes-Buytendyk, Publiek Aanbesteed worden, het maaken en zetten van een WIND-WATERMOLEN, met hetgeen daar toe behoord, waarvan de bestekken ik dagen te vooren te zien zullen zyn, by den Secretaris R.van Ommeren, te Utrecht, en by den Gerechtsbode, te Eemnes". W.A.B.E. Notulen october 1797 W.A.B.E. Invent, n r . 92 W.A.B.E. Notulen 8 augustus l808 W.A.B.E. Notulen 2b mei 1853 W.A.B.E. Notulen 21 februari 1867 W.A.B.E. Notulen februari l 88*tGegevens uit het gemeentearchief Eemnes. Als 33W.A.B.E. inv, n r , 9^ (portefeuille) W.A.B.E. inv, n r . 98 (portefeuille) W.A.B.E. inv, nr , 98 (portefeuille) Als 33Gegevens heer M.A.Dukel, Eindhoven
Gebruikte afkortingen: R.A.U. Rijksarchief in de provincie Utrecht A.R.A. Algemeen Rijksarchief le afdeling R.A.i.N.H. Rijksarchief in de prov. Noord Holland G.A.U. Gemeentearchief Utrecht W.A.B.E. Waterschapsarchief Bewesten de Eem, te Bunschoten. TVE 6-125
Tot slot nog een woord van dank aan allen die ons hielpen aan gegevens, in het bijzonder mevrouw B. Huyser-Endendijk, te Laren, kleindochter van de laatste windkorenmolenaar van Eemnes, Willem Pas; zij vertelde ons nog: "De wieken werden van de mo len gehaald in 1916, om vermindering van belasting gelden te verkrijgen". Voorts wist zij nog te ver tellen: "Omstreeks 1910 zak ik de wieken nog wel eens draaien, dat gebeurde om olie nodig voor de dieselmotor uit te sparen". Eemnesser toestanden 150 jaar terug In het Liber Memorialis van de St.Nicolaasparochie van Eemnes vinden we van de hand van kapelaan, la ter pastoor/deken W. de Beer, die van 1835 tot zijn dood in 1877 in Eemnes werkzaam was, een schets^ van de sociale toestand van zijn parochie van vóór zijn benoeming aldaar. Veel ervan zal vertekend zijn weergegeven, maar desalniettemin zal een kern van zijn waarheid in zijn verhaal schuilen, vandaar dat het mij van belang lijkt om een en ander hier weer te geven. De bijvoegingen tussen haakjes geplaatst zijn aanvulling van mij. "Omstreeks l800 schijnt en de godsdienst en het ze delijke gedaald te zijn, althans de Weleerw. C.J. Voorsz, sinds 1782 pastoor, werd moedeloos in het bestrijden der uitspattingen, veranderde deze sta tie met IJsselstein onder voorgeven, dat zijneerw. daar een kapelaan konde houden in zijn gevorderde leeftijd. De ware reden zei mij iemand, die het uit zijn mond hadde gehoord, zou het vroege avondeten en daaruit voortspruitende baldadigheden zijn ge weest . Tot deze tijd was het katoen spinnen algemeen en druk, en daarom nu werd het avondeten bij het ont steken van het licht gehouden ten einde de vrouwen en anderen ongestoord konden spinnen.; dit nu opgehouaende bleef het gebruik voortgaan, maar nu werd het ledigloperij. De vrouwen en bazen zagen hun haard liefst vrij om buurpraatjes te kunnen houden. TVE 6-126
Op z o n - en f e e s t d a g e n a t men o n m i d d e l l i j k n a h e t m e l k e n d e r k o e i e n , t u s s e n k en 3 u r e n ‘ s m i d d a g s , h e t g e e n t e n g e v o l g e h a d , d a t men j a n en a l l e m a n a a n d e dijk vond l i g g e n . Hoe e e n v o u d i g d i t g e b r u i k op z i c h z e l v e b e s c h o u w d v o o r k o m t , zijn g e v o l g e n bij a f n e m i n g g o d s d i e n s t a l l e r t r e u r i g s t , "s Z o n d a g s met o n d e r b r e k i n g v a n h e t m e l k e n o f v o e r e n d e r b e e s t e n s l i e p men t o t de H o o g d ie n s t, waarna onm iddellijk h e t middagmaal werd ge n om en , en v l e i d e z i c h d a n w e d e r t e r r u s t , om v o o r de v o l g e n d e n a c h t u i t g e s l a p e n t e zijn. U i t g e s l a p e n en v e r z a d i g d z o c h t men de v e r m a k e l i j k h e d e n d i e h e t s p r e e k t - l a n g k o n d e n g e r e k t w o r d e n , en zij d i e g e e n v e r t e r i n g e n k o n d e n maken l a g e n i n de m e n n e g a t e n ( t o e g a n g e n i n dijk t o t w e i l a n d e n ) , l e e r s t o e l e n v an s t r a a t s c h e n d e r i j e n , d i e d a n ook o n d e r n o m e n w e r d e n , zo d a t men g e r u s t e l i j k k a n b e w e r e n , d a t n ie m a n d v e i l i g l a n g s de weg g i n g e o f i n h u i s w a r e . I n mijn tijd a l h i e r w e r d e n to u w e n o v e r de weg g e l e g d en men l a g i n de h a g e n om de v o o r b i j g a a n d e bij de b e n e n t e g r i j p e n , o f k o o s men de dijk, d a n s t o n d men b l o o t om e r a f g e l o p e n t e w o r d e n . Ond er N a p o l e o n I werd a a n d i e b a l d a d i g h e d e n d o o r de s t r e n g e p o l i t i e , d i e ze met de g e v a n g e n is b e l o o n d e , een g e d u c h t e n e k s l a g g e g e v e n . Dan v e r v o l g t hij, d a t de o p v o l g e r s v a n p a s t o o r V o o r s z n i e t k r a c h t i g g e n o e g o p t r a d e n om h i e r i n v e r b e t e r i n gen a a n t e b r e n g e n . Hij b e s c h r i j f t v e r v o l g e n s de t e r u g ga n g i n w e l v a a r t . Na 1 82 0 zijn e r me er d a n 25 b o e r d e r ij e n " t e n i e t " g e g a a n . De o o r z a a k h i e r v a n v i n d t hij, en hij werd n i e t t e g e n g e s p r o k e n : " I n de C a t e c h i s m u s ( g o d s d i e n s t l e s ) b e g o n h e t v r i j e n en a l z o t r o u w d e n ze v r o e g , d e j o n g e l i n g e n en d o c h t e r s b e z o c h t e n de h e r b e r g e n en d a n s g e l e g e n h e d e n , g e v o l g l i j k g r o t e v e r t e r i n g e n , h e t g e e n de b o e r d e r i j e n ( n i e t t e n g o e d e kwam) bij de z o r g e l o o s h e i d v e r o o r z a a k t d o o r de z e d e l o o s h e i d . H i e r b i j kwam, d a t men i n de o m s t r e k e n van H u i d e n en Weesp g e m a k k e li jk b o e r d e r i j e n k o n d e n h u r e n . Om de k i n d e r e n d a a r t e p l a a t s e n v e r k o c h t men de l a n d e r i j e n i n de p o l d e r , d e ( n i e u w e ) s t r a a t w e g m a a k t e h e t v e r v o e r van h o o i ( v a n h e t a a n g e h o u d e n h o o i l a n d ) g e m a k k e li jk en a l z o bij s t e r f g e v a l l e n k o n d e n de b o e r d e r i j e n , o n t d a a n van h e t p o l d e r l a n d , n i e t s t a a n d e b l i j v e n , " Hij v e r v o l g t TVE 6 - 1 2 7
iets verder* "De landerijen waren tot een ongehoorde laagte gedaald, bij gebrek aan geld maar meer bij gebrek aan speculatie, gingen dezelve in vreemde handen over. Ook bracht de oorlog met Belgie er wel wat aan toe." Dan volgt het verhaal, dat sinds de dertiger jaren veel op het godsdienstige vlak verbeterd werd en de verantwoording van wat hij er allemaal aan gedaan had.® Een stukje gekleurde ge schiedschrijving gevolgd door een zekere zelfver heerlijking, die toch wel amusant zijn om te lzen. J.V.M.Out - Eemnes. De laatste tol van Eemnes Tussen de Meentweg in Eemnes en de Schapendrift in Blaricum'bestaat al sedert jaren een boerenlandweg, die in Blaricum overloopt in de Stachouwerweg. In de volksmond is de polderweg in Eemnes bekend als "®t Veentje" en door het feit, dat er tot voor kort nog tol werd geheven, kreeg de weg in de loop der jaren een meer dan plaatselijke bekendheid. Vele puzzelritten en autorally's maakten van dit punt een dankbaar gebruik om de monden van rijders en passagiers bij deze tol van verbazing te doen open gaan. Een tol ... in deze tijd ? Kom nou ! Van wanneer dateert deze weg en hoe lang werd er al tol geheven ? Op de kadasterkaart van 18^2 staat de weg niet ge tekend, maar op het gemeentekaart je van 1865 van Uitg. Hugo Suringar staat hij wel aangegeven. Als men een beter gedetailleerde 'kaart bekijkt (no.388 van de Topografische Inrichting, verkend in 1885) dan ziet men de weg, evenals overigens een noorde lijker gelegen op de Slotweg aansluitende landweg, als onverharde weg aangegeven. In die tijd was land en weg eigendom van Blaricums erf gooi er/burgeme.ester Elbert Lambertuszoon Heerschop (burgemeester van 187^ tot 1895) en nog heden wordt het perceel Elbertsveen genoemd. Tot aan december vorig jaar bleef de grond in fami liebezit. Kleinzoon C.G.Rigter, die nog steeds de TVE 6-128
Iboerderij van zijn grootvader !aan de Kerklaan 3 bewoont, weet te vertellen, dat zijn -vader de weg omstreeks ;1917 liet bestraten en de pachter op de boerderij aan de Eemnesserkant als tol gaarder aanstelde.
De boeren, die van deze weg gebruik wilden maken, betaalden aan het klaphek geen tol, maar betaalden jaarlijks een bepaald be drag, berekend naar de dammaat land, die ze in de Eemnesserpolder hadden liggen. De toltarieven voor de overige passanten bedroegen:
VU
-i
De tolgaarder in akti wandelaar 2 cent fiets 3 cent bromfiets 5 cent auto en 1£) cent scooter Dat een en ander niet altijd in de smaak van ieder viel, blijkt wel uit een (ongedateerd en anoniem) tijdschrif tartikelt je, dat ik van de laatste tol-? gaarder P.E.van't Klooster ontving. In een streekbeschrijving van het Gooi en omgeving lezen wij: "Dubbeltje Tolgeld. Binnendoor kan men van de hoofddijk af van Blaricum bereiken en langs deze landelijke weg temidden van de lage weiden, die in mei en juni geel kunnen zien van de honderden statige gele lissen, zijn wij tientallen keren in lente- en zomertij gezworven, maar dit voor jaar, toen wij per auto reisen, hebben wij daarvan afgezien. De bewoner van het huisje, dat u op de foto ziet afgebeeld, heft namelijk een tol van elk voer tuig, die* van de binnenweg gebruik wil maken en om dat onze fotograaf, onze vriend dokter J.C.Rip uit Soest en ikzelf van oordeel waren, dat een particuTVE 6-129
H e r e tol in deze tijden, nu alle andere tollen in ons land zo langzamerhand tot het verleden behoren, een onding is, weigerden wij het dubbeltje te be talen. Er ontwikkelde zich een gemoedelijk gesprek met de plaatsvervangende tolgaarder, die het eigen lijk helemaal met ons eens was, "maar het was nu eenmaal zo." Men vertelde mij, dat er zelfs wel gedreigd werd met de politie er bij halen, als er geen doorgang werd verleend, maar de kalmte van de tolgaarder met de woorden: "Doe dit dan maar" overtuigde meer malen. Het omgekeerde vond ook plaats. In 1973 was het wegdek zo slecht geworden (zware wagens op de veen weg), dat besloten werd geen tol meer te heffen. Een oudèr echtpaar, dat op een zondag kwam aanrij den om de herinnering aan vroeger jaren weer eens te beleven, uitten hun teleurstelling, dat zij geen tolgeld meer behoefden te betalen ! De weg werd niet meer gerepareerd, toen bekend werd, dat Rijkswaterstaat de grond nodig had voor de aanleg van Rijksweg 27» Grond en weg werden door deze instantie gekocht en hiermee was feitelijk de laatste tol in deze regio opgeheven. Het weggetje blijft evenwel gespaard. Het wordt voorzien van een nieuw wegdek, maar alleen voor landbouwverkeer verder opengesteld. J.V.M.Out - Eemnes.
TVE 6-130
Stichting "TUSSEN VECHT EN EEM ". C en trale o rg a n isatie van vrienden van de h is to rie van het Gooi en o m strek en . M inim um -bijdrage ƒ 3 0 ,- p er ja a r (men ontvangt tevens het tijd s c h rift "Holland" en het jaarb o ek "H ollandse Studiën") op postgiro 32750 van de AMRO-bank te H ilversum , onder verm elding "B ijdrage Stichting T ussen Vecht en Eem ". R e d a c tie -s e c re ta ris : J .V .M .O u t, R aadhuislaan 87, E em nes. A lg e m e e n -se c re ta ris van de stichting: M r. F. W. P . Nuboer, Van B eeverlaan 11, L aren (tel. 02153-15229).
io n tv y c k e r
Al
~Polct*r " K fv « r D j t i c l i t i/\X T E R MX X R
Polder
4*
Mffrie i mm
v
Naarder
S lu it/
A
x t
Me e r
S VXLD
Polder
ƒ/
4
,
A «r u
f/T S ~
~ ^•ch c
•W tyi Cy;m Ti
Ankeveense f
t
^
I
I. tS
/
K k u y iv
A n k e v / e en O p d cr//JC c//a n d Polder
t>
c
UaeixenJi. banden.
Q \ZW
/.A N D
dea Ber^ii
, k .
m
,A_nkevr An
*r
o
S e A j jfe n d u r y
» V
fl
2
1,
A/
x
n V rtlê n d “n T ~ } {
------— - tviU *) cMJ»
'\ 'f t * A
,m ^J/j/r.ft& PcJLm^ £
JL
V V \'
c
Jjvyeniujj
Ct ) i t y i
rende.
X ?
"tcli o e f
*..i ~w~
S\
of \ ♦ 1
fg g S 3 f V U iv n ^ fm m jc k t
3 1
•
-C a n d e /v