Veertigdagenboekje 2016
Voorwoord
Veertigdagen project 2016: Stichting Geen dak
In ons dagelijks leven van werk, schoolgaan, thuis zijn, hobby’s, social media bijhouden is het nog wel eens moeilijk om tijd te vinden voor bezinning. Er is zoveel dat onze aandacht vraagt. Denken over geloven, stilstaan bij God schieten er vaak bij in. Toch nodigen wij u in de komende periode van de veertigdagentijd uit om daar dagelijks wat tijd voor vrij te maken. Het boekje dat nu voor u ligt, kan daarbij wellicht helpen. Het bijzondere van dit veertigdagen boekje is dat het alweer de 35e jaargang is, een vermelding waard! Het thema van deze veertigdagen campagne is: “Ik ga. Zet een stap naar de ander”. Zoals Jezus langs het water liep en Petrus en Andreas riep: “Kom, volg mij”, zo mogen ook wij Hem volgen op zijn weg naar Pasen. Op die weg worden we telkens geroepen om te delen van wat we hebben, of het nu tijd is of geld, met de naaste dichtbij of iemand ver weg. Dit projectboekje is weer een gezamenlijke uitgave van: • • • • •
Veertigdagenboekje 2016
De Protestantse Gemeente Burgum De Vrije Evangelische Gemeente Burgum De Sint-Martinus Parochie Burgum De Protestantse Gemeente Noardburgum De Protestantse Gemeente Suwâld.
De volgende personen maakten dit jaar deel uit van de werkgroep: Froukje van der Kloet, Anneke Mulder, Gerard de Haan, Douwe Cuperus, Ernst - Paul Paans, Gerrit Kronemeijer, Phemia van Bezooijen, Arie Wobma, Piet de Vries, Rikke Hooijenga, Siep Dijkstra en ds. Henk Jan de Groot. De inhoud van deze uitgave is behoorlijk gevarieerd. Door middel van meditaties, gedichten, gebeden, kleurplaten hebben we geprobeerd steeds aan te sluiten bij de lezingen van het NBG-leesrooster. Onze dank gaat uit naar Ernst-Paul Paans, die ook deze keer de digitale verwerking verzorgde; naar Sietske Koole, die weer bereid was de kinderpagina’s te vullen; naar Jan Popkema, die opnieuw het veertigdagen lied uit de erfenis van ds. Smilde samenstelde en redigeerde; naar Gea Edelijn, die de omslag van dit boekje ontwierp en naar alle verdere medewerkers, die hetzij bij de opzet van dit boekje betrokken waren, hetzij bij het rondbrengen van het materiaal of bij het ophalen van de opbrengst van het project.
Het Veertigdagen project steunt dit jaar de “Stichting Geen Dak” uit Burgum. Deze stichting, opgericht door de Burgumer Jaap Kingma, heeft als project de realisatie van een highschool voor weeskinderen in Kenia. De Stichting werkt samen met de “Blessed Generation”. De “Blessed Generation” zorgt voor opvang en scholing van weeskinderen in Kenia en staat onder leiding van, de oorspronkelijk uit Hurdegaryp afkomstige, Ria Fennema en haar man Fester Medendorp. De opvanghuizen voor weeskinderen van de “Blessed Generation” hebben een eigen basisschool. Om deze weeskinderen na de basisschool in eigen omgeving vervolgonderwijs te kunnen geven, werd in 2014 het plan opgevat om ook een eigen highschool op te richten. De Burgumer stichting heeft dit plan op zich genomen. Daartoe wordt momenteel één van de bestaande weeshuizen, in Ruiru, in de buurt van Nairobi, in etappes omgebouwd tot highschool. Na een eerste verbouwing kon de highschool in mei 2015 beginnen met de eerste lichting van 60 highschool-leerlingen. Het vierjarige internaat moet uiteindelijk circa 250 leerlingen kunnen huisvesten en opleiden. Dat betekent de komende jaren nog flinke aanpassingen en uitbreidingen, lokalen en slaapgelegenheden. En verder natuurlijk ook school-meubilair, lesmateriaal, digiborden e.d. evenals voldoende laptops want de school streeft naar een wijze van lesgeven zoals wij hier in Nederland gewend zijn! Alhoewel de exploitatie in handen is van “Blessed Generation” heeft de “Stichting Geen Dak” voor de verbouw en uitbreidingen de komende jaren nog flinke bedragen nodig om door te groeien naar een volwaardige highschool die aansluit bij de wereld van nu. Meer informatie vindt u op www.geendak.nl. Zowaar een hele kluif. Maar wel een prachtig project met wortels in eigen omgeving. De veertigdagencommissie wil dit project met uw hulp dan ook graag steunen. Zet een stap naar de ander! Naast de bekende envelopjes kunt u ook rechtstreeks doneren op bankrekening:
Namens de werkgroep wens ik u een goede en gezegende Veertigdagentijd toe. NL08RABO0320981932 t.n.v. 40-dagenproject “Geen Dak”. Ds. Henk-Jan de Groot. (U kunt dit boekje ook vinden op: www.kerkplein-burgum.frl)
-1-
-2-
Veertigdagenboekje 2016
10 februari
Aswoensdag
Hebreeën 4:1-13
Nieuws over het project van vorig jaar 2015: Het project voor de nieuwe kerk op de Filipijnen van de de Jan Jochums Visser Stichting heeft vorig jaar het prachtige bedrag van ruim €17.000 opgebracht. Waarvoor nogmaals dank!! Nu het regenseizoen voorbij is, zijn ze op de campus begonnen met de voorbereidingen voor de bouw van de kerk. Er is een grote hoeveelheid betonijzer aangekocht, dat nu wordt gebogen voor het gebruik in de fundering. De kerk is al ontruimd en zeer binnenkort wordt er gestart met de sloop van de kerk. Kortom, ze zijn los, mede dankzij de opbrengst van het veertigdagen project.
Oorspronkelijk was Aswoensdag een dag van boetedoening en berouw voor begane zonden. In die veertig dagen voor Pasen leefden de mensen heel sober. Ze doen denken aan de veertig dagen die Jezus in de woestijn doorbracht zonder eten en drinken. Op aswoensdag laten katholieken, en tegenwoordig ook steeds meer protestanten, een kruis met as op hun voorhoofd tekenen, het zogenaamde askruisje. Het is een ritueel ter bezinning en als uiting van boetvaardigheid. Veel christenen vasten in de veertigdagentijd. Zij onthouden zich in deze periode vaak van bepaalde gewoontes, zoals alcohol drinken, snoepen, maar ook bijvoorbeeld televisiekijken of de auto gebruiken. Vaak wordt het geld dat wordt uitgespaard aan een goed doel gegeven. Binnen het protestantisme is er geen traditie van vasten. Het wordt op individuele basis of door kleine groepen, binnen kerkelijke gemeenten, gedaan.
Kinderpagina’s De pagina’s voor de kinderen zijn gebaseerd op de methode ‘Kind op Zondag’ die door veel kindernevendienst- en zondagsschool leiding wordt gebruikt. Ze gaan in de veertigdagentijd stap voor stap op weg naar Pasen. Het is een reis die begint in de woestijn en eindigt in een tuin. Een reis over hoge toppen, maar ook door diepe dalen. Een reis waarop ze veel meemaken, waarop ze zichzelf en elkaar tegenkomen, maar waarop ze ook steeds opnieuw ervaren dat er een God is die met mensen meegaat.
“As van verbrande takken dring door mijn huid tot waar ik versta, herinner mij”
Er zijn zeven posters gemaakt door Kind op Zondag, die iets laten zien van de reis die wordt gemaakt. Op de posters staan de Bijbelverhalen van deze periode. Voor de kinderen is er daarnaast een klein reisgidsje, waarin ze hun eigen reiservaringen kunnen verwerken. Er wordt ontdekt welke bagage er onderweg nodig is en welke souvenirs ze meenemen. En natuurlijk zijn er ook liederen voor onderweg. Elke zondag gaan ze ook op zoek naar ‘richtingwijzers’ die hen verder helpen.
-3-
-4-
Donderdag 11 februari
Psalm 51
Psalm 51 “Spreek tot mij” naar een bewerking van H. Oosterhuis (t.) en B. Huijbers (m.)
Vrijdag 12 februari
Exodus 5: 1 - 18
Weg naar de Vrijheid Wanneer je niet meer horen wilt, hoe alles is geweest, van Mozes in Egypteland en het bevrijdingsfeest. Dan hebben wij een droom gehad, wat overblijft is een tranenstad. Wanneer je niet meer samen deelt, de woorden niet meer leert, wanneer je eigen wegen kiest, dan gaat het goed verkeerd. Dan hebben wij een droom gehad, wat overblijft is een tranenstad. Wanneer jouw ja geen ja meer is, wanneer je God vergeet, dan is het eens beloofde land voorbij voor je het weet. Dan hebben wij een droom gehad, wat overblijft is een tranenstad. Hanna Lam, “Met Andere Woorden”
Heer onze God U bent bij ons als we moedeloos zijn. Open onze ogen voor oases, als kleine vierplaatsen, die aan ons hoop geven, dat u slavenwerk van mensen niet wilt, dat u uitbuiting van ons mensen niet wilt. U vraagt van ons om de hoop niet te verliezen, dat er een vierplaats van bevrijding komt.
-5-
-6-
Zaterdag 13 februari
Exodus 5:19 - 6:12
Exodus 5: "22. Toen keerde Mozes terug tot de HERE en zeide: Here, waarom behandelt Gij dit volk zo hard? Waarom hebt Gij mij gezonden? 23. Want van het ogenblik af, dat ik bij Farao gekomen ben, om in uw naam te spreken, heeft hij dit volk slecht behandeld, en Gij hebt uw volk geenszins gered. 6:1 Maar de HERE zeide tot Mozes: Nu zult gij zien, wat Ik aan Farao doen zal; want door een sterke hand zal hij hen laten gaan, ja door een sterke hand hen uit zijn land drijven."
Kinderpagina
Thema: “Wie roept jou?” In het verhaal van deze zondag horen we hoe Jezus 40 dagen lang door de duivel op de proef wordt gesteld. Jezus heeft het zwaar, maar Hij houdt vol. Jezus is sterker dan de duivel. Hij wil niet luisteren naar wat de duivel zegt. Hij wil doen wat God Zijn Vader hem heeft gezegd. Zijn er wel eens vriendjes van jou die je dingen vragen te doen terwijl je weet dat je dat niet mag doen van je ouders? Durf of kun jij dan ‘nee' zeggen?
Wat is dit? Dit zijn huizen in Egypte. Klein huisjes met platte daken van riet. Wie wonen daar? Buitenlanders! Zoals de familie van Mozes. Zij worden als slaven gebruikt en moeten stenen sjouwen voor de Farao.
Lees: Lucas 4: 1 - 13.
Het zijn dus slavenhuisjes!
Geroepen om op weg te gaan om op te staan, te reizen, naar een land dat God zal wijzen Kleur de tekening en plak het in elkaar.
(Liedboek, Zingen en bidden in huis en kerk, Lied 832)
-7-
-8-
Zondag 14 februari
Lucas 4:1-13
Jezus, djip yn de woestyn, iensum en fol fragen, fierde dêr in swiere striid fjirtich lange dagen.
Maandag 15 februari
Bijbelse cake Ingrediënten:
Jezus sei: "Ik doch it net, harkje nei de leare: wês earbiedich en oanbid inkeld God de Heare."
Psalm 55:22 1 Samuël 14:25 Jeremia 17: 11 1 Koningen 4: 22 Mattheüs 13: 33 Leviticus 2:13 Numeri 17: 8 Hooglied 2: 5b
225 gram 200 gram 4 stuks 250 gram 2 theelepels beetje 40 gram 2 stuks
Fjirtich dagen sûnder brea, mar dochs bleau Er steande, ek al drige dêr it kwea, honger en ellinde. Alle rykdom dy't der wie krige Hy yn hannen, as Hy mar op knibbels gie, foar syn grutte fijân.
Hebreeen 5:11-6:8
Of eventueel: Amos 8:1 1 Korinthe 9:7 Richteren 4: 19 2 Kronieken 9: 9
3 stuks handje 3 eetlepels handvol
Voor de bereiding kunt u een bestaand recept voor cake gebruiken. Jezus waard yn ‘e woestyn fjirtich dagen pleage, hat it yn dy swiere tiid, mei Gods wurden weage.
De cake “smaakt” beter als je er een Statenvertaling of de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951 bij gebruikt. Hopelijk ligt deze bijbelse cake niet “als een steen” op de maag.
(Tuskentiden, nr. 58)
-9-
-10-
Dinsdag 16 februari
Hebreeën 6: 9 - 20
Geloof, hoop en liefde: Een kruisje, een ankertje en een hartje. Je ziet ze vaak alle drie aan een halskettinkje. Christelijke symbolen bij uitstek. Dat ankertje hebben we aan het bijbelboek Hebreeën te danken. Daarin wordt de hoop “een anker voor de ziel” genoemd. Waarom een anker? Misschien omdat het doet denken aan een veilige thuishaven. Soms gebeurt er heel veel in je leven, dan is het alsof er allemaal stormen tekeer gaan. Je hebt het gevoel dat je op een klein bootje zit, midden op zee, de golven zijn huizenhoog, je voelt je geweldig heen en weer geslingerd. Er wordt aan je gerukt en getrokken. Maar dan gooit de kapitein het anker uit en dan ligt het schip stil. Dan kan er niets meer met het schip gebeuren. Dan kunnen de wind en de golven het niet meesleuren naar de ondergang. Dan komt het schip eindelijk in de veilige haven aan. Dat mogen we hopen, d.w.z. vast vertrouwen dat God ook ons levensscheepje dwars door allerlei stormen heen naar zijn bestemming zal brengen.
Woensdag 17 februari
Exodus 6: 28 - 7: 13
Eigenlijk heet hij Jacob. Die naam vindt hij te deftig. Daarom noemt iedereen hem op school Jaco. Thuis heet hij ook zo. Maar zijn opa zegt voluit: Jacob. jij bent immers een joodse jongen. Dat mag je horen. Op een dag wandelen opa en Jacob samen. “ls dat een braamstruik opa?” En opa vertelt dat die struik lange stekels heeft. Het is een echte doomstruik. “Jacob, ken jij het verhaal van de doornstruik?” En opa vertelt: De doornstruik is zo scherp. Als je daar je hand insteekt, dan heb je grote en kleine schrammen op je hand. Dat snapt Jacob direct als hij naar de dikke dorens kijkt. Weet je, onze voorouders woonden in Egypte en moesten hard werken. Daar hielden ze ook schrammen en wonden van over. Daarom is die struik het teken voor ons volk van hard werken, van slavenarbeid. Vanuit de doornstruik sprak God. God is als een vuur. Denk maar aan het verhaal van Mozes. Jouw en mijn voorouders hebben gezegd - vergeet het niet, als je de doornstruik ziet, dan weet je dat God midden in de slavenarbeid aanwezig is als een lichtend, laaiend vuur. Jacob, vergeet het nooit meer!
Die hoop geeft houvast, grond onder de voeten. Mozes en Aäron maken hun eerste gang naar de Farao. Nog vele malen zullen volgen. Zij zijn profeten zoals zij zich opstellen en de woorden gebruiken van de profeten: “Zo zegt de Heer...” Maar waarom zou de Farao luisteren naar de profeet van de God van Israël? Drie dagen trekken, de woestijn in, om God een offer te brengen en feest te vieren! Dat is hun vraag. Dan voegen zij eraan toe: “Als u ons dat niet toestaat, dan zal onze God ons treffen met de pest of het zwaard.” Die laatste zinnen moeten de Farao treffen. Daarmee is hij zijn goedkope arbeidskrachten kwijt. Het feest is waarschijnlijk een lente- of paasfeest dat zij willen vieren. Daaruit kunnen zij hoop putten op bevrijding uit slavernij. Het wijst alvast vooruit. Maar het verloopt wel totaal anders. De onderdrukking wordt erger: Werkdruk verzwaard, niet Egypte, maar Israël wordt geslagen. De opzichters van Israël klagen. maar worden geslagen. Farao luistert niet. De positie van Mozes en Aäron wordt penibel. Mozes keert terug naar God: “Waarom behandelt U uw volk zo hard”? Had God niet gezegd: “IK ben neergedaald om te redden?” maar “Gij hebt uw volk geenszins gered”. Eenzaam voor God staan die twee... God antwoordt: “Nu zult gij zien, wat IK de Farao zal doen!” Die troostwoorden krijgen Mozes en Aäron mee. Of de Israëlieten zich blijven optrekken en hoop putten uit de vraag om drie dagen te mogen feestvieren ter ere van de God van Abraham, Izaäk en Jacob?
-11-
-12-
Donderdag 18 februari
Exodus 7: 14 - 25
Vrijdag 19 februari
Exodus 27:28:8:11
“Ik zie het niet meer zitten, ze doen maar…”
Zoek de verschillen
Wie kent er niet zulke momenten? Soms is het een korte periode van moedeloosheid, niet zoveel moed hebben. Vaak een kwestie van moe-zijn, tegenslag, niet de goede mensen tegen-komen. Soms is het erger: dan kan het maanden, zelfs jaren duren. Een ernstige depressie beheerst het leven. Niets is meer leuk, aantrekkelijk, het is een plaag voor alle betrokkenen. Genezing en bevrijding van zo'n periode vereist nogal wat: tijd, geduld, bidden en werken, goede mensen met echte, haalbare adviezen.
In Egypte zijn overal kikkers. Deze twee plaatjes lijken hetzelfde. Toch zitten er verschillen in. Kun jij ze vinden? Het verhaal kun je nalezen in Exodus 8: 1 -15
Het bijbelverhaal van deze zondag laat ons Israël zien op een dieptepunt. Het volk klaagt en moppert. Het wil niet meer luisteren naar Mozes en Aäron. Het kleine beetje hoop, dat ze hadden, is door de terreur van Farao omgeslagen in moedeloosheid. Het volk zegt: “Mozes, houd jij je mond maar!” “We zien het niet meer zitten, die bevrijding en die uittocht waarover jij het steeds hebt!” In die situatie, als de nood het hoogst is, blijkt wel vaker de redding nabij. Mozes krijgt een woord van de bevrijdende God: “Ga naar Farao, en zeg: Laat mijn volk gaan!” Wat een waagstuk om inderdaad te gaan. Te geloven dat er een weg naar de vrijheid is, wég uit de moedeloosheid. Velen zijn in alle eeuwen toch in geloof deze weg gegaan. De zwarte slaven in Amerika maakten in de 19e eeuw van deze tekst uit Exodus hun negrospiritual: “Let my people go”: Laat dit volk vrij uit de slavernij! Opnieuw geschiedde het wonder: De slavernij werd in 1865 afgeschaft in de USA! Het wonder herhaalde zich enkele jaren geleden toen in 1991 de gehate apartheid werd afgeschaft in Zuid-Afrika: “Laat mijn volk gaan!” Het volk Israël heeft moedeloze momenten gehad, de bijbel is er heel eerlijk in. Niemand kan altijd vrolijk geloven. Zelfs Jezus heeft zulke momenten gehad: Hij zocht de eenzaamheid om te bidden tegen de moedeloosheid in. Hij vocht bloed en tranen in de hof van Gethsémane. Het is niet altijd en overal Pasen. Soms moeten we gewoon gelovig wachten op een weg uit de moedeloosheid. Om te doen: Om te bidden:
Verzamel uit de krant, televisie, uit eigen leven berichten die ons goede moed geven. “Geef mij kracht, heel mijn leven Heer, geef mij kracht. Dat ik in tegenspoed geduldig mag zijn en in voorspoed dankbaar.” “O liefde uit de eeuwigheid, die met ons mens geworden zijt, wij bidden, laat ons niet alleen in al het duister om ons heen.”
-13-
-14-
Zaterdag 20 februari
Lucas 6:12-26
De 'gang' van twaalf. (Mattie 9:35-10:4) Jezus cruiste met zijn team langs alle buurten en wijken. Hij liep over de straten. Hij gaf les en ‘life coaching’ in de synagogen. Hij vertelde overal het goede nieuws van het koninkrijk. Hij genas iedereen die ziek was. Het maakte niet uit wat de mensen hadden, Hij maakte ze beter. Grote massa’s mensen kwamen achter Hem aan. Iedere keer als Hij ze zag, voelde Hij een diep medelijden met hen. Hij zag hun angst en al hun hoofdpijn en vermoeidheid en stress. Ze zagen er uit zoals verdwaalde kleine kinderen in het winkelcentrum, die hun ouders kwijt zijn. Hij zei tegen zijn matties: “Het is net zoals met een omin grote winkel. Er staan heel veel spullen in het magazijn, maar er zijn te weinig peeps aan het werk. Vraag dus aan de baas van de winkel of hij nieuwe werkers wil sturen om de vakken te vullen.”
Kinderpagina
Thema: “Groter dan jij” Dat er altijd iets of iemand groter is dan jij, ontdekken de leerlingen die met Jezus meegaan de berg op. Letterlijk en figuurlijk stijgen ze even boven het alledaagse uit. Boven op de berg verschijnen Mozes en Elia. Jezus wordt door een stem uit de hemel aangewezen: “Dit is mijn Zoon.” Lees: Lucas 9: 28 - 36
Toen riep Jezus zijn twaalf matties bij zich. Hij gaf hun de power om demons uit te drijven en om iedere ziekte te genezen. Dit zijn de namen van de 12 homeboyz van Jezus die altijd met Hem chill’den: • • • •
Simon a.k.a. Petrus a.k.a. The Rock, Andreas (broer van Petrus) a.k.a. Dresi a.k.a. Dre-C, Jacobus Zebedeüsen a.k.a. Jay-Z, Johannes Zebedeüsen (broer van Jakobus) a.k.a. Sjonnie, etc, etc, etc.
Explanation Jezus houdt van mensen. Hij heeft werkers nodig in zijn revolutie, soldiers. De eerste soldiers die Hij recruitte waren zijn 12 matties. Dat was zijn eerste team. Niet echt top of the bill. Een paar vissers, een corrupte deurwaarder, een thug, van alles wat. De één was een driftkop, de ander liep altijd te zeiken, de volgende geloofde maar half in de Jezus-revolutie. En ze zouden allemaal Jezus in de steek laten. Eéntje zou hem zelf snitchen. Lekker zootje. Toch koos Jezus hen uit om soldiers van het Koninkrijk te zijn. Jezus werkte graag met kapotte mensen. En de ‘gang’ van 12 heeft de wereld veranderd. Uit: “De torrie van Mattie”. Het evangelie van Matteüs in straattaal. (zie www.straatbijbel.nl)
-15-
-16-
Zondag 21 februari
Lucas 9: 28-36
1. Op de berg van het verbond daalt een vuur, een licht van boven uit de open hemelmond en een wolk ervoor geschoven; en het volk erom geschaard staat en staart.
3. Midden in de wereldtijd, in het heilig evangelie, staat Gij in uw heerlijkheid schoon en blinkend als een lelie, zelfs geen koning Salomo straalde zo.
2. Want het licht der eeuwigheid is voor ons gezicht verborgen: Gij in uw barmhartigheid geeft ons daglicht elke morgen en wij leven op gezag dag aan dag.
4. Davids Zoon en Zoon van God: deze zal Messias heten, ons bevrijden uit de dood naar de wet en de profeten. Mozes en Elia gaan naast Hem staan.
Maandag 22 februari
Lucas 6: 39 - 49
Ieder mens heeft wel ergens een blinde vlek. Een balk in het oog, zegt het Evangelie. Meestal zijn we er ons niet van bewust, en schijnheiligheid kan men het eigenlijk niet noemen. Van anderen zien we hun blinde vlek: Ze blijkt uit hun gedragingen. En anderen zien die van ons. Zo ontstaat er misverstand en wederzijds onbegrip. Niemand heeft ooit zijn eigen rug gezien. Je kunt dat wel proberen met twee spiegels, zoals bijv. bij de kapper, maar je ziet alleen een spiegelbeeld. De Japanners kennen wat dit betreft een zeer mooi ritueel. Mensen die elkaars vrienden zijn, gaan samen in een bad om elkaars rug te wassen. Dat is een belangrijke vriendendienst. Mijn vriend ziet lelijke vlekken op mijn rug waar ik zelf geen weet van heb, hij ziet de lasten en de frustraties die ik te dragen heb, en hij wast alles weg. Ik doe hetzelfde bij hem. Het is een ritueel van wederzijdse vergiffenis, vergelijkbaar met wat wij de biecht noemen.
(Tussentijds 149) t.: William Barnard
m. Ignace de Sutter
-17-
-18-
Dinsdag 23 februari
Exodus 8: 12 - 28
Woensdag 24 februari
Exodus 9: 1 - 12
Tafelgebed God, wij bevelen U onze mensenwereld aan:
-19-
Met haar licht- en schaduwzijden, met haar hoop en angsten, met haar mensen, die Uw nabijheid nodig hebben.
Mensen die zich veracht voelen, ongeliefd en achteruit gezet, in een vreugdeloos bestaan... Heer, wees hun nabij.
Mensen die alleen zijn, ontheemd in zichzelf, onbevestigd, onbeaamd... Heer, wees hun nabij.
Mensen die zich overvraagd weten, geen verantwoording meer nemen voor zichzelf en de naaste... Heer, wees hun nabij.
Mensen die in het nauw gedreven, angst ervaren en geen uitweg zien... Heer, wees hun nabij.
Mensen die de toekomst opgeven, het hier en nu beleven als een dorre woestenij... Heer, wees hun nabij.
Mensen die geen verzoening vinden, van geen vrede weten, met anderen en zichzelf... Heer, wees hun nabij.
Mensen zoals wij die, gelovig, ongelovig en godsdienstig zo God-on-dienstig kunnen zijn... Heer, wees ook ons nabij!
-20-
Donderdag 25 februari
Exodus 9: 13 - 35
Vrijdag 26 februari
Exodus 10: 1 - 20
Zover de geschiedenis reikt zijn er altijd met regelmaat sprinkhanenplagen geweest. Sommige erger dan anderen. Berucht is de grote sprinkhanenplaag van maart - juni 1915, toen bijna het grootste gedeelte van de landbouwgewassen in Israël en omgeving werden vernietigd door deze sprinkhanen. Tijdens de vorige plaag waren vlas en gerst door de hagel getroffen (Ex. 9: 31) maar andere gewassen zoals de tarwe en de spelt werden niet getroffen omdat die later rijpen (vs. 32). Zeer waarschijnlijk heeft het een tijdje geduurd voordat de sprinkhanenplaag kwam. In Ex. 10:15 lezen we dat die nu aan de beurt zijn. Wat opvalt is dat als farao voor de zoveelste keer zijn verontschuldigingen aanbied, God een grote westenwind laat komen die alle sprinkhanen het land uit waait (vs. 19). Hierdoor kregen de Egyptenaren nog een probleem, hun oogst was vernietigd door de hagel en de sprinkhanen. Normaal zouden ze de sprinkhanen nog hebben kunnen verzamelen als (nood)voedsel, maar zelfs dat kon niet, daar deze werden weggewaaid... Van Johannes de Doper lezen we dat hij sprinkhanen at met wilde honing (Mat. 3: 4; Mark. 1: 6). Volgens de Mozaïsche wetten golden sprinkhanen niet als onreine dieren (Lev. 11: 22) en het eten van sprinkhanen was dus toegestaan. Ook tegenwoordig worden ze nog gegeten en hier en daar zijn ze zelfs in de “betere” delicatessenwinkel te koop. In de dagen van Johannes de Doper werden ze over het algemeen als extraatje gegeten en met wijn besprenkeld om ze aanlokkelijker te maken. Over het algemeen werden de sprinkhanen het meest gegeten door arme mensen in schrale, onvruchtbare streken, waar niet zoveel ander voedsel te krijgen was. En verder in omstandigheden, dat de oogst door de sprinkhanen of door droogte geheel of gedeeltelijk was mislukt. In het geval van Johannes, zal het ook een teken zijn geweest van een sober en ingetogen leven.
-21-
-22-
Zaterdag 27 februari
Exodus 10: 21 - 11: 10
Kinderpagina
Thema: “Dichterbij God” In de Bijbel lezen we deze zondag een verhaal over een vijgenboom. Een vijgenboom is een mooie bomen met grote bladeren en waar vruchten, vijgen, aan kunnen groeien. Het verhaal over de vijgenboom is een vergelijking. Met de vijgenboom worden wij mensen bedoeld. En met dat de boom geen vruchten draagt wordt bedoeld is dat we het moeilijk vinden om voor Jezus te kiezen. Lees het verhaal maar eens in de Bijbel. Geloven is vaak ook heel erg moeilijk. Er zijn zoveel vragen. Maar God wil je daarbij helpen. Hier kun je om bidden. Zo kun je misschien wat dichterbij Hem komen. Schrijf in jullie gezin allemaal eens op een dun strookje waar je voor wilt bidden. Plak de strookjes als een slinger aan elkaar en lees dan met elkaar voor wat erop staat. Zo kun je al bidden. Lees: Lucas 13: 1 - 9.
Ik wil bidden voor:
-23-
-24-
Zondag 28 februari
Lucas 13: 1 - 9
In Siloam is een toren omgevallen, er zijn mensen dood. Wat is de oorzaak? Lucas laat zich er niet over uit. Het maakt ook niet uit. Achttien mensen zijn juist daar waar iets vreselijks gebeurt. Het leven hangt aan elkaar van kleinigheden, en de dood ook. Waarom verongelukt juist die ene trein en niet de vorige? Waarom heb juist ìk die nare ziekte? Bij zulke ijzingwekkende toevalstreffers plaatst de bijbellezer van vandaag als vanzelfsprekend ook het ongeluk met de Siloamtoren. Maar gebruikt Jezus de gebeurtenis ook in het kader van de rubriek “verkeersongelukken en bedrijfsongevallen”? Alle achttien mannen die in de toren zijn, vinden de dood. Volgens sommigen in Jezus’ omgeving is het ongeluk de eigen schuld van de slachtoffers, omdat ze heel slecht leefden. Jezus gaat in op de vraag of deze slachtoffers grotere zondaren zijn dan andere mensen. Het is hetzelfde als wanneer wij nu vragen of de slachtoffers in de Twin Towers grotere zondaren zijn dan de andere mensen in New York, of de mensen hier, in Burgum. Natuurlijk niet. Zij zijn op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Dat klink banaal en zo banaal is het. Het kan iedereen treffen. Dat maakt de ramp juist zo schokkend. Jezus gaat in op de vraag naar de zonde, de vraag naar de verhouding tussen schuld en ongeluk. Als wij er zelf iets aan zouden kunnen doen om een dergelijk lot te ontlopen, dan zouden we die kans wel aangrijpen. En wij wijzen elkaar op de eigen verantwoordelijkheid: Je geluk moet je zelf maken. Maar is het waar dat alles wat ons overkomt, gevolg is van onze eigen keuzes? Kunnen wij ons aldus onttrekken aan de verantwoordelijkheid voor elkaar en zeggen: eigen schuld, dikke bult? Alle mensen zijn zondaren, zegt Jezus. Als het op onszelf zou aankomen, dan kwam het niet goed. En toch leven wij en gaat het met veel mensen redelijk goed. God heeft geduld met ons. Wij krijgen tijd tot omkeer, tot het dragen van vrucht. Wij lijken op een vijgenboom die geen vruchten draagt en die van de wijngaardenier nog wat tijd gegund krijgt. Hij zal de grond omspitten en bemesten. Misschien draagt de vijgenboom het komende jaar vrucht; of anders het jaar daarop, of nog later.
Maandag 29 februari
Hebreeën 7: 11 - 28
Hoop Diep in onszelf dragen wij de hoop. Is ze niet daar, dan is ze nergens. Hoop is een bewustzijn en staat of valt niet met wat er in de wereld gebeurt. Hopen is voorspellen noch voorzien. Hoop zit ons in de ziel, in het hart gegrift, ligt voor anker voorbij de horizon. Hopen, in deze diepe en krachtige betekenis, is anders dan blij zijn om wat goed gaat of je graag inzetten voor wat zeker succes heeft. Hoop is de kunst om ergens aan te werken omdat het goed is, niet alleen omdat het kans van slagen heeft. Hoop is niet optimisme, niet de overtuiging dat iets goed zal aflopen. Hopen is zeker weten dat iets zinvol is, ongeacht de afloop.
Václav Havel (1936-2011)
Jezus zegt dat God geduld met ons heeft. Dus moeten wij ook geduld hebben met onszelf en met elkaar. Wij hebben ruimte en tijd nodig om te ontdekken wie wij zijn, waarvoor wij leven . En om daar naartoe te groeien. In de vergelijking die Jezus maakt, is God de bezitter van de wijngaard. Jezus is dan als de wijngaardenier die om uitstel en geduld vraagt. Hij zal nog eens proberen om de boom tot groei te brengen en tot het dragen van vrucht.
-25-
-26-
Dinsdag 1 maart
Johannes 7: 1 - 13
Woensdag 2 maart
Johannes 7: 14 - 24
Eén ding had Jezus gedaan. Hij had een man genezen die 38 jaar lang verlamd was (Johannes 5). Dat had hij op een sabbat gedaan en hem bovendien bevolen zijn slaapmat te dragen, wat door de Schriftgeleerden beschouwd werd als een ernstige overtreding van de sabbat. Maar Jezus haalt de wet erbij: Hij vergelijkt zijn daad met de besnijdenis van jonge jongentjes. Nu moet u over de besnijdenis weten dat het een oud gebruik was bij verschillende volken in- en rondom Israël. Voor Israël werd dit ritueel echter niet alleen vanwege hygiënische redenen toegepast, zoals bij andere volken. Het werd toegepast omdat het vooral het teken is van het verbond tussen God en Abraham en diens nageslacht! Deze besnijdenis gebeurde áltijd op de achtste dag na de geboorte (Leviticus 12: 3).
De kerk heeft er voor gekozen het Loofhuttenfeest niet te vieren. Dat is op zich vreemd. Want de andere twee grote feesten vieren we op onze manier wel. Met Pesach vieren we Pasen en met Sjavoeot vieren wij Pinksteren.
In de dagen van Jezus werden de jongens óók besneden als die achtste dag op een sabbat viel. Zo stond het immers in de Thora. Maar, zo zegt Jezus, als het toegestaan is om op sabbat één lichaamsdeel (een geslachtsorgaan) ceremonieel te reinigen, waarom zou het dan verboden zijn om op een sabbat het hele lichaam, van top tot teen, met hart en ziel te reinigen?
Het Loofhuttenfeest, Soekot, vieren we dus niet. En dat is jammer, want juist dit feest staat zo dicht bij het gevoel van afhankelijkheid en kwetsbaarheid dat ons bestaan kenmerkt. De oogst is binnen, de voorraden aangevuld, de schatkist gevuld, maar wie denkt dat hij op zijn lauweren kan rusten, achterover kan leunen, heeft het mis. Je moet je huis uit. Dat veilige warme huis uit. En je moet gaan wonen in een gammel hutje, met een dak van riet, waar je ’s nachts de sterren doorheen kunt zien. Want je leeft niet bij de gratie van wat je hebt, maar je leeft bij de gratie Gods! Hij is de God die meeging door de woestijn. Hij is de God die je bevrijdde uit het slavenhuis. Hij is dus geen God van gearriveerde mensen, Hij is een God van mensen die er nog niet zijn. Hij is een God van mensen die nog niet af zijn. Van mensen die groeien, groeien vanuit de diepte vaak. Van mensen die het oude vertrouwde durven op te geven als dat moet. God wil niet dat wij in onze heilige huisjes blijven zitten. Ga liever naar buiten, naar het hutje dat je af kunt breken en mee kunt nemen. Op weg naar het beloofde land. Het Loofhuttenfeest herinnert ons er aan dat wij er nog niet zijn. Dat we altijd onderweg zijn. Dat we kwetsbare mensen zijn. Mensen die God nodig hebben. Daar, in het hutje, ligt een kans om te geloven. Geloof begint niet waar wij God kunnen beredeneren. Geloof begint niet als wij ons idee God hebben verantwoord. Geloof begint waar je op weg gaat. Weg uit het vertrouwde. Je behaaglijke huis uit. Naar buiten, open worden, leeg. Want alleen onze leegte kan door God worden gevuld.
-27-
-28-
Donderdag 3 maart
Johannes 7: 25 - 36
Vrijdag 4 maart
Johannes 7: 37 - 53
Zonder water is geen leven mogelijk! Daarover wisten de joden mee te praten. En daar werden ze op het Loofhuttenfeest weer eens extra bij bepaald. Men bouwde, in de maand oktober, hutten, op het huis of vlakbij het huis, van allerlei takken. Vandaar de naam: Loofhutten. Zeven dagen lang woonde men in die hutten. Het was een herinnering aan de lange woestijnreis, toen Israel niet in huizen, maar in tenten en hutten woonde. Men dacht ook aan het gebrek aan water, waaraan Israël in de woestijn meer dan eens te lijden had gehad. En men had zelf de dorre, droge zomer achter de rug. Men verlangde naar regen. Tijdens het Loofhuttenfeest werd er in optocht water gehaald in een gouden kruik en uitgestort rondom het altaar: Een herinnering aan het water uit de rots in de woestijn. Nu begrijpen we het woord van Jezus ook beter als hij op de laatste dag van dit grote feest zegt:Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken. Het land is dorstig, de mensen zijn dorstig en zien uit naar de herfstregen: Kom tot Mij en drink! De zeven “Ik ben” - woorden van Jezus
Op onze levensreis kunnen we Jezus niet missen. Hij biedt zichzelf aan. Alleen wie tot Hem komt, ontvangt kracht om het leven te vervolgen.
Ik ben het brood dat leven geeft, zei Jezus. Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft. Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer... en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen.
-29-
-30-
Zaterdag 5 maart
Psalm 103
Kinderpagina
Thema: “Geloof in de toekomst”
God die mij omvat, God die mij handhaaft, God die mij geneest! Mijn redding, mijn leven, Mijn geluk is Hij. God die mij genadig is. Hemelhoog heb ik Hem. Een en al lied ben ik. Wel kwetsbaar, wel mens. Maar onaantastbaar.
Twee zonen, één zoon die alles doet wat de vader vraagt en één zoon die alleen maar doet wat hij zelf wil. Tot het moment dat het heel slecht met hem gaat en hij diepe spijt krijgt. Hij gaat terug naar zijn vader. Misschien denk je wel dat de vader heel boos is als hij die zoon terug ziet, maar dat is hij juist niet! Hij is zo enorm blij! Dit verhaal wat Jezus vertelde is een gelijkenis. Met de vader, wordt God de Vader bedoeld. Met ‘de zoon die luistert naar zijn vader’ worden de mensen bedoeld die nu al in God geloven en zo willen leven. Met ‘de zoon die terug komt’ wil Jezus vertellen dat we altijd bij Hem terug mogen komen. Ook al doen we soms verkeerde dingen. Als we er echt spijt van hebben, en als we écht voor God willen kiezen dan ontvangt Hij ons met open armen. Dat is vast met jou eigen papa of mama ook. Soms kunnen ze misschien heel boos op je worden, omdat je iets doet wat niet mag, maar toch houden ze van je! Maak maar een mooi kaartje voor je ouders, waarin je schrijft of tekent waarom je hen zo lief vindt.
Uit: Psalm 103 Hans Bouma
-31-
Lees: Lucas 15: 11 - 32.
-32-
Zondag 6 maart
Lucas 15: 11 - 32
Maandag 7 maart
Johannes 8: 12 - 20
Ik bén het licht der wereld Zoals het licht ons elke morgen nieuw verschijnt, ons wekt en koestert met zijn stralen, – wek Gij God, zo ook mij ! Zoals de zon geen dag ons in het donker laat, – laat mij uw trouw ook nu weer dagen!
De terugkeer van de verloren zoon De tedere ontmoeting van de vader en de zoon drukte alles uit waar ik op dit moment naar verlangde.
Schep doorgang aan wat zorgen baart, wat angst aanjaagt, en zet mij recht weer op mijn voeten: niet moedeloos, niet hopeloos verlamd, maar opgericht, met opgeheven hoofd tot U, mijn Zon, mijn dag, mijn licht!
De zoon, dat was ik; doodmoe van het lange reizen; ik wilde omhelsd worden. De zoon die thuiskomt, dat was ik, op zoek naar een veilige plek waar ik me thuis kon voelen. Het schilderij van Rembrandt had mij in contact gebracht met iets binnen in mij dat ver uitstijgt boven de wisselvalligheden van een druk bezet leven. Ik was mij meer dan ooit bewust van een voortdurende hunkering naar een thuiskomst, naar veiligheid, naar blijvende geborgenheid, een hunkering die in ieder mens schuilgaat.
Sytze de Vries uit “Liedboek zingen en bidden in huis en kerk”, blz. 535
Joh 8: 12 Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft. ’
Bron: “Eindelijk thuis”, Henri Nouwe -33-
-34-
Dinsdag 8 maart
Johannes 8: 21 - 36
Woensdag 9 maart
Johannes 8: 37 - 47
Wie Mij wil volgen Ja Heer, ik wil wel gaan de weg die U mij wijst. Maar mag ik even nog mijn koffer pakken? Mijn onrust, onlust en mijn eigen wil, mijn egoïsme, al mijn ongemakken; Kleinzieligheid, begeerte, jaloezie.'t Gaat alles mee, de koffer wordt gesloten. De reis vangt aan, maar 't lopen valt me zwaar. Ik heb mijn voet al menigmaal gestoten. Mijn handen zijn doorstriemd, de koffer wordt een last. Maar dán kom ik mijn Opdrachtgever tegen. Verwonderd vraagt Hij mij: 'Waarom zo moe? je hebt van mij een lichte last gekregen." Met zijn doorboorde handen ledigt Hij mijn koffer - en doet weg al wat Hem griefde. Beschaamd, maar blij en onvermoeid reis ik mijn weg, Met in mijn hand genóég: Zijn zegen en Zijn liefde.
Ik ken de Bron. De weg door het leven, die de Heer van elk van ons verwacht, is niet altijd een effen pad, maar, ik ken de Bron van kracht.
Uit: “Toekomst muziek” Door: Jelly Verwaal
Mijn hoofd vindt lang niet altijd rust op donzig mos, zo zacht. Vaak zoals Jakob, op een steen, maar, ik ken de Bron van kracht.
En neemt God mij veel dingen af, waarvan ik zeker dacht dat ik die nooit kon missen, dan ken ik die Bron, van kracht.
Soms mag ik op de bergtop staan, ontroerd door zoveel pracht. En dan dank ik: Heer wat ben ik rijk met U, mijn Bron van kracht. -35-
-36-
Donderdag 10 maart
Johannes 8: 48 - 59
Vrijdag 11 maart
Hebreeën 8: 1 - 13
100 namen voor Jezus
U kent ongetwijfeld het spreekwoord: Hij heeft Abraham gezien. Men wil er mee zeggen dat een man (al) 50 jaar oud is. Waar komt dit gezegde vandaan? Het komt uit de Bijbel en heeft te maken met een verhaal over Jezus: Jezus was in Jeruzalem en gaf op het tempelplein onderwijs. Het komt bij de gevoerde gesprekken tot een ernstige confrontatie. Jezus zegt: "Uw vader Abraham heeft zich erop verheugd en ernaar verlangd om Mijn dag te zien en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest." Abraham heeft door het geloof uitgezien naar de vervulling van Gods belofte. In zijn nageslacht zou de hele wereld gezegend worden. ln de geboorte van lzaäk heeft hij daarvan al de voorlopige vervulling gezien. Jezus wil zeggen dat Abraham geloofde in de vervulling van Gods beloften. Deze zijn uiteindelijk in de komst van Jezus (Mijn dag) in vervulling gegaan. 'Tijdens zijn aardse leven heeft Abraham de komst van de Messias met blijfschap verwacht. Weer protesteerden de joden. Ze zeiden tot Jezus: “U bent nog geen 50 jaar en U hebt Abraham gezien?” De joden dachten dat Jezus bedoelde dat Hij Abraham gezien had. Maar Jezus heeft gezegd dat Abraham Zijn geboortedag heeft gezien. De joden draaien het om en vragen: “Hebt U dan Abraham gezien?” Dat is onmogelijk, want Jezus is nog geen vijftig jaar. Waarom noemen ze de leeftijd van vijftig jaren? Wel, de priesters zijn tot hun vijftigste levensjaar werkzaam in de tempel. Op vijftigjarige leeftijd eindigt hun ambtstermijn. Jezus is nog geen vijftig. Het ‘zien’ van Abraham heeft dus de betekenis van ‘uitzien’ van Abraham zelf! Bron: www.bijbelseplaatsen.nl -37-
-38-
Zaterdag 12 maart
Hebreeën 9: 1 - 14
Al eerder had de briefschrijver van Hebreeën geschreven dat Jezus een hogepriester is, die kan meevoelen met onze zwakheden. In het Grieks staat hier (Hebreeën 4: 15): συµπαθησατ, dat komt één keer in de hele bijbel voor: συµπαθεω, d.i. sympathiek. Dat gebruiken wij ook heel vaak als we iemand aardig vinden, dan zeggen we: dat is een sympathieke vent of een sympathieke meid, maar letterlijk betekent het dus ‘meevoelend’. Wij hebben een hogepriester, Jezus, die mee kan voelen met onze zwakheden.
Kinderpagina
Thema: “Eind of begin?” Deze zondag is er weer een gelijkenis. Lees het verhaal maar eens in de Bijbel. Je leest dan een verhaal over een eigenaar van een wijngaard, mensen die de wijngaard pachten (verzorgen / huren), knechten van de eigenaar en de zoon van de eigenaar.
Nu kan het zijn dat dat beeld van een hogepriester u niet direct aanspreekt, maar de eerste lezers van toen, die begrepen het heel goed. Zij waren van oorsprong joodse mensen. Zij hadden het nog meegemaakt, de tempel in Jeruzalem, de overpriester, in het Hebreeuws Î‰Ô (kohen), die dagelijks het offer bracht. Ze waren er bij toen Jeruzalem in het jaar 70 verwoest werd en de tempel in puin lag. Vreselijke ervaring, natuurlijk en toen waren ze uiteindelijk in Rome terechtgekomen en christen geworden. Wat doet een overpriester, die bidt en die zegent. Jezus deed dat ook, een overpriester offert, Jezus gaf zichzelf, gaf zijn leven als offer. Een overpriester bemiddelt tussen God en mensen, Jezus ook, Hij is de middelaar. Dat woord staat ook in deze brief.
Wat als Jezus hier eigenlijk bedoelt is dat de eigenaar van de wijngaard God is? Dat de mensen in de wijngaard het volk Israël zijn. En de zoon van de eigenaar Jezus zelf is? Precies! Dan vertelt Jezus hier al het verhaal van Pasen! Hij wist al wat God wilde. Hij bereidde daar de mensen op vóór. Is het dan het einde van iets moois? Of juist het begin? Dat horen we met Pasen. Lees: Lucas 20: 9 - 19.
Blijf niet staren op wat vroeger was. Sta niet stil in het verleden. Ik, zegt Hij ga iets nieuws beginnen, het is al begonnen, merk je het niet? (Huub Oosterhuis, Gezangen voor de Liturgie 409)
Tegenwoordig is het zelfs een nieuw beroep geworden: mediator. Hij bemiddelt, hij zorgt dat het conflict niet te erg wordt, hij houdt letterlijk de boel bij elkaar zoals een echte ‘kohen’ dat ook doen moet, die hemel en aarde verenigt tezamen. Christus als de nieuwe hogepriester, de mediator, de middelaar!
Luister ook vast naar: De Kast, In Nije Dei : (Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=F6De_60ID8U)
-39-
-40-
Zondag 13 maart
Lucas 20: 9 - 19
Waar zijn de vruchten? Ieder van ons heeft wel eens iets uitgeleend. Een boek, een cd, soms de auto of geld aan iemand die je vertrouwt. Als er uitgeleend wordt, doen wij dat niet zomaar. Wij vertrouwen erop, dat de ander, een vriend of familielid het echt nodig heeft. En dat we het na gebruik weer onbeschadigd terugkrijgen. Bij de bibliotheek stond dat vroeger voorin alle boeken: “Na gebruik graag weer onbeschadigd inleveren”. Jezus vertelt een gelijkenisverhaal over zichzelf: God heeft immers de aarde aan de mens uitgeleend. Dat is goed, dat is tof (Ë· tov), zo staat in Genesis 1. Maar er is van alles misgegaan, lijkt het wel. Mensen vergeten heel snel dat alles van God is, dat wij het maar tijdelijk te leen hebben: onze aarde, de natuur, onze levenstijd, elkaar, je lichaam en je bezit. Wij hebben het te leen om goed te gebruiken. En dan verschijnt de Zoon van de eigenaar. Het is Jezus zelf die op het Kerstfeest naar ons toegekomen is. Om ons te helpen met onze oorspronkelijke opdracht: vruchtbaar te zijn in Gods wijngaard, die de aarde is. “Waar zijn de vruchten”, vraagt Jezus ons. “Waar zijn de vruchten van het bestaan?” De liefde en de vrede, geduld om te verdragen en goedheid, geloof om veel te geven en zelfbeheersing? Jezus lijkt op een goede boer, die aan het personeel vraagt: “Wat levert het dit jaar op?” Maar de pachters van de wijngaard wilden er niet aan herinnerd worden, dat heel de wereld, ja heel ons leven, aan God toebehoort. Dat God recht heeft op resultaten. Ten laatste vermoorden ze de enige, de geliefde Zoon. Hoe vaak wordt Jezus in ons bestaan niet opnieuw gekruisigd, als wij Hem buitensluiten? Wat zijn onze goede vruchten? Op weg naar kruis en Pasen kunnen we alleen maar beseffen dat wij het anders willen doen. Vruchtbare mensen en kinderen willen wij zijn: Dan groeit in ons de vrede, de vreugde, de liefde, de mildheid. Want wij lenen ons leven van God.
Maandag 14 maart
Exodus 12: 1 - 13
Gist
De Paasmaaltijd
Tijdens de joodse Pesachmaaltijd worden ongezuurde broden gegeten, waarvoor geen gist gebruikt is (matzes). Laat de kinderen eens zien wat gist doet. Haal een stukje gist bij de bakker en doe dat bij deeg dat u van gewoon meel hebt gemaakt. Zet daarnaast een kom deeg, waar u geen gist doorheen doet. Na een uur is het verschil te zien. Maak tenslotte kleine broodjes met de kinderen van het gerezen en van het ongerezen deeg. Of laat matzes zien, ongerezen koeken.
Jezus is met zijn vrienden naar huis gegaan in Jeruzalem waar ze samen zullen eten. Ze eten vandaag niet gewoon, zoals op andere dagen. Vandaag begint het Paasfeest en dat vieren ze met een bijzondere maaltijd. De vrienden van Jezus hebben de tafel zorgvuldig gedekt. Ze hebben gezorgd voor brood en bekers wijn. Ze hebben kruiden op tafel gezet, die bitter smaken. En ze hebben een gerecht gemaakt, dat dezelfde kleur heeft als de klei waar stenen van gebakken worden. Er ligt een gekookt ei op een schaal. En een gebraden lamsbeentje.
Besmeer ze met wat boter en suiker en eet ze aan het slot van de vertelling met elkaar. Zout water - Zet een kommetje op tafel met zout water en een andere met gewoon water. Laat de kinderen eerst een beetje gewoon zout proeven. Laat ze daarna van het zoute en van het gewone water proeven.
Het is fijn, het is gezellig om samen te eten en aan een mooi gedekte tafel aan te schuiven. Maar ze zijn allemaal ook ernstig. “Waarom is deze dag anders dan de andere dagen?”, vraagt de jongste van de vrienden. “En waarom eten we vandaag anders dan op andere dagen?” “Ik zal je vertellen, waarom”, zegt Jezus. We denken vandaag aan de tijd dat we niet vrij waren in het land Egypte. We denken eraan hoe we daar moesten werken, stenen bakken van klei in de brandende zon, zonder een moment uit te kunnen rusten, zonder één dag feest te kunnen vieren. We waren slaven. Niemand bekommerde zich om ons lot.
Vraag dan: Heb je wel eens zo erg gehuild dat je je eigen tranen kon proeven? Hoe smaakten ze? Zout. Wat smaakt er nog meer zout? Misschien komen de kinderen op zee. Het water van de zee smaakt zout, net als je tranen. En net als het water uit het kommetje. Bittere kruiden - laat de kinderen wat mierikswortel proeven. Het smaakt heel scherp. Als je het eet springen de tranen in je ogen. De bittere smaak doet denken aan de slavernij in Egypte. Wat smaakt er volgens de kinderen ook scherp of bitter?
Maar we riepen tot God. En God hoorde ons. God stuurde Mozes om ons vóór te gaan. We denken aan de nacht dat we haastig moesten eten, om met Mozes weg te gaan uit het land waar we niet konden leven. Wij hadden geen tijd te verliezen, We hadden geen tijd om het brood te laten rijzen. Daarom eten we vandaag platte broden, die niet gerezen zijn.
Honing of radijsjes - laat tenslotte ook iets proeven dat zoet smaakt of fris. Bijvoorbeeld honing en radijsjes. Waar doet het je aan denken, als je dit proeft? Tijdens het joodse Pesachmaal worden radijsjes en peterselie gegeten, die herinneren aan de vruchten van het beloofde land.
En graag na gebruik weer onbeschadigd inleveren!
-41-
-42-
Dinsdag 15 maart
Exodus 12: 14 - 28
Woensdag 16 maart
Exodus 12: 29 - 42
De nacht van de ongezuurde broden Nog altijd wordt de nacht vóór de ‘Uittocht’ in Israël “De nacht van waken” genoemd. En geen wonder. Zou er één Israëliet geweest zijn die een oog had kunnen dicht doen? Eerst de ondraaglijke spanning. Allemaal binnen blijven. En dan, ineens, klinkt overal gejammer op. Weeklagende huilende mensen. Ze weten: God blijft trouw aan zijn Woord. Voor Farao is dit de genadeslag. Midden in de nacht laat hij Mozes en Aäron roepen. Met driftige uitroepen dringt hij aan op onmiddellijk vertrek: Staat op... ,trekt uit..., neem mee...., gaat heen... En het volk gaat heen; in haast. Ze kunnen nauwelijks sjouwen wat ze allemaal toegestopt krijgen: Goud, zilver, kleren. Daar gaan ze; na 430 jaar; een onbekende toekomst in. 2. Trek uit Egypte weg, luister naar wat ik zeg. Vier deze nacht het feest slaaf zijn ís nu geweest
4. Straks ben je ver en vrij, dan is het leed voorbij. Dan zijn de ruggen recht, niemand is meer een knecht
3. Eet in de haast je brood; buiten passeert de dood. Sta met je mantel aan klaar om op reis te gaan.
5. Ik ben de Heer die redt. Mijn woord is wil en wet Mozes, ik roep je naam, Nu is de tijd van gaan.
De eerste etappe loopt van Raämses naar Sukkot. De eerste naam herinnert hen aan de God Ra, de zonnegod. Van die slavendienst zijn ze verlost. En Sukkot betekent loofhutten. Een karig onderkomen, maar: onder de hoede van “IK BEN”.
Haastige spoed, nu is 't goed “Maak plaats, maak plaats, maak plaats. Wij hebben ongelofelijke haast.” je kent het liedje vast wel. Ongelofelijke haast. je ziet de mensen rennen. Naar de bus of de trein. Om op tijd op hun werk te zijn. Of je denkt dat je te laat op school zult komen, en je rent wat je kunt. Of je leven ervan afhangt. Het leven van de Israëlieten hangt er inderdaad van af. Ze hebben dan ook geen ‘ongelofelijke haast’, maar een gélovige haast! De Here zelf heeft gezegd: Nu komt het moment dat jullie bevrijd worden. Dat klinkt ongelofelijk. Negen plagen zijn er geweest, en nog heeft Farao niet toegegeven. En nu gaat het gebeuren? Als je de Here op zijn woord vertrouwt, dan doe je wat Hij zegt. Dan ga je niet rustig zitten eten. Nee, dan trek je je jas aan. Heb je een lange jas, dan knoop je die met een riem hoog op. Dan zit die niet in de weg als je moet rennen. Dan heeft je moeder geen lekker brood staan bakken, maar dan heeft ze gauw ongezuurd brood klaargemaakt. Dan heeft iedereen van het gezin de schoenen aan. Hoera! We gaan op reis! Alle spullen die we niet nodig hebben, blijven hier. Ook het oude zure deeg. Het herinnert ons aan zonden. Aan het oude leven. Aan een leven zonder God. Daar willen de mensen nu vanaf. Ze nemen alleen de goede dingen mee. Een nieuw, ander leven gaat beginnen. De Here wil dat wij ons ook zo klaarmaken voor Zijn Grote Dag. Al het oude weg. Alles wat niet bij een leven voor de Here hoort. Wat moet er dan nog veel weg uit ons leven! Wat moet er bij jou nog weg? Gesprek Ze werkten voor ‘Artsen zonder grenzen’. Ze waren net terug uit Rwanda: Vader, moeder en hun zoon. Zij hadden nog een deel van de vreselijke oorlog meegemaakt. Verschrikkelijk! “Ik weet niet of ik nog wel weet wat vrede is!” zei de vrouw. Het is alsof er bloed kleeft aan mijn kleding. Het is bloed van de oorlog. “Ik voel me vuil en onrein.” zei de man. Alle drie kochten ze nieuwe kleren. Dat gaf hen een ander gevoel. Misschien is dat dan een begin van vrede? -43-
-44-
Donderdag 17 maart
Exodus 12: 43 - 51
Vrijdag 18 maart
Lucas 19: 11 - 28
Ik heb een steen verlegd Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde. Het water gaat er anders dan voorheen. De stroom van een rivier hou je niet tegen. Het water vindt er steeds een weg omheen.
Misschien eens, gevuld door sneeuw en regen, neemt de rivier mijn kiezel met zich mee, om hem dan glad en rond gesleten te laten rusten in de luwte van de zee.
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde. Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten. Ik leverde bewijs van mijn bestaan. Omdat door het verleggen van die ene steen de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
Bram Vermeulen (1946 - 2004) uit de bundel: “Onvolledig werk”
-45-
-46-
Zaterdag 19 maart
Lucas 19: 29 - 48
Kinderpagina
Thema: “Hier ben ik” Zondag vieren we de intocht van Jezus in Jeruzalem. Kom je dan ook naar de kerk?! We gaan Palmpasen stokken maken. Als je niet naar de kerk kunt komen kun je dat ook zelf doen. Dit heb je nodig: Twee stokken om een kruis te maken, lint en crêpepapier om de stokken te versieren, een brood haantje (bij de bakker te krijgen), 12 rozijnen, nootjes, chips en snoepjes, schijfjes gedroogde citroen, takjes buxus en kleine eieren. Kijk op de website: www.foarikkerburgum.nl voor de verdere uitleg. Veel knutsel plezier! Als je de stok af hebt lees dan het verhaal in de Bijbel: Lees: Lucas 19: 29 - 40. Palmzondag Het zal weer zijn als ieder jaar: Ik werp mijn palmtak voor Uw voet met zulk een vormelijk gebaar dat ik er zelf om huilen moet. Als 'k roep: “Gezegend Hij die komt,” ziet Gij mij wat verwonderd aan, zodat mijn roep verschrikt verstomt. En als Gij zijt voorbijgegaan besef ik weer wat is geschied, en ga ik diep bedroefd naar huis. Want het is steeds hetzelfde lied; vandaag bied ik een palmtak aan en morgen sla ik U aan 't kruis. En dat maar steeds van vore'af aan.
Uit: “Muurbloementroost” Marinus A. den Braber
-47-
-48-
20 maart
Palmzondag
De ballade van de ezel
Lucas 19: 29 - 40
Maandag 21 maart
Hebreeën 10: 11 - 18
“In hun hart zal ik mijn wetten leggen”
Ik ben een ezel die wat staat te dromen, een lastdier, zoals alle ezels zijn. Aan zware vrachten kan ik niet ontkomen, ik draag ze in de felle zonneschijn. Ik word gedreven over smalle paden, een zweepslag, zegt mij links of rechts te gaan. Mijn kleine lijf is altijd overladen en in mijn huid staan striemen van 't slaan. Ik ben de minste onder alle dieren, ik ben een ezel, ik tel niet zo mee. Behalve een keer toen men feest ging vieren, toen liep ik vooraan in de optocht mee. Ik droeg een Koning op mijn grauwe haren, een Koning zonder scepter, zonder kroon. Ik zie de palmen nog na al die jaren en nu nog hoor ik: Lang leve Davids zoon. Ik ben een ezel die wat staat te dromen, mijn oren houden stil de wacht. Misschien zal Hij vandaag of morgen toch weer komen en ik ben de eerste die Hem dan zal zien. Er zijn in de Nederlandse taal veel uitdrukkingen, gezegden en spreekwoorden, waar het woord hart in voorkomt. Zie hierboven
Hanna Lam
Weet jij de betekenis van deze gezegden? Ken je er nog meer?
-49-
-50-
Dinsdag 22 maart
Hebreeèn 10: 19 - 39
Woensdag 23 maart
Lucas 22: 1 - 13
(Jezus, Die er hevig naar verlangde om het paasmaal met zijn leerlingen te vieren had aan Petrus en Johannes een wat vreemde opdracht gegeven.)
De naaste
Het lijkt wel een scene uit een James Bondfilm:
Een leerling vroeg aan zijn meester: “Meester, weet u wanneer de nacht eindigt en de dag begint? Is het als je verschil ziet tussen een schaap en een hond?” “Nee,” zei de meester. 'Is het als je verschil ziet tussen een bloem en een boom?” “Nee,” zei de meester weer. “De nacht eindigt en de dag begint als je kunt zien wie je naaste is.” Lijda Hammenga, (uit ‘Moet je horen!’)
Een naaste kun je alleen worden door de ander niet te ontlopen als deze op je weg komt. Een naaste is een reisgenoot in je leven die aandacht en hulp verdient. Als een naaste je weg kruist kunt je het niet zomaar af laten weten. Vanuit de ogen van de naaste kijkt God mij aan en doet Hij een beroep op mij. Zoals ik een beroep op Jezus doe. Door de opstanding van Jezus Christus mag ik reisgenoot van God zijn. De nacht is voorbij gegaan en de nieuwe dag is aangebroken. Ik mag in het Licht van God leven en omzien naar de naaste. Johan van den Berg
– GA DE STAD IN… – DAN KOMT JULLIE EEN MAN TEGEMOET; MET EEN WATERKRUIK OP Z'N HOOFD... – VOLG HEM! – D.W.Z. EERST DE STAD UIT NAAR DE BRON; OM Z’N KRUIK TE VULLEN... – DAN WEER DE STAD IN. – WAAR HIJ LINKS AF SLAAT, GAAN JULLIE OOK; WAAR HIJ RECHTS AFSLAAT, GAAN JULLIE OOK; WAAR HIJ NAAR BINNENGAAT, GAAN JULLIE OOK NAAR BINNEN. – EN DAAR, IN DE BOVENZAAL, GAAN WIJ STRAKS DE MAALTIJD VIEREN! – Dat is als een geheime opdracht! 1. Een mán met een waterkruik op z’n hoofd! Je zou zeggen, dat is niet moeilijk! Want dat deden vroeger alleen de vrouwen. 2. Hem volgen in het gedrang van mensen en de wirwar van straatjes. Dat moet nog lukken ook, met wat moeite. Maar waarom doet Jezus het zó?! En waarom heeft dit detail zoveel indruk gemaakt, dat jaren later drie evangelisten er over schrijven?! En wat een geduld moeten die discipelen hebben gehad! Eerst de stad uit. Dan zien hoe die man knielt bij de bron; hoeveel emmertjes gaan er eigenlijk in zo’n kruik? En dan weer verder: Die kruik op z’n hoofd zetten; de stad in gaan; hem in de gaten blijven houden. En straks: In die zaal; als diezelfde kruik in de hoek staat voor de voetwassing, dan lopen ze er allemaal met een wijde boog om heen!!! Waarom toch dit detail? Is het soms een vraag van Jezus aan Zijn leerlingen; en aan óns? Hebben wij in ons leven dergelijke mensen ontmoet: Die een poosje ‘vóór-ganger’ waren? En die misschien al weer voorbijganger zijn geworden? Mensen, die bij de bron zijn geweest, de bron van het leven? Mensen, die hebben leren knielen voor God? Mensen, die de lege kruik van hun hart leerden volmaken bij Hem? Mensen aan wie je het ook kan zíén: Aan de manier waarop ze in het leven staan? Aan wie je het kunt hóren, zodra er tegenslagen, moeite en verdriet in hun leven komen, dan hebben zij die Bron, een krachtbron. Mensen, aan wie je in de drukte van het leven, in de wirwar van straatjes en meningen zou willen vragen: Wannéér moet ik nu toch linksaf, wannéér rechtsaf? Mensen, tegen wie je zou willen zeggen: Jij, u kent toch de weg? De weg door het leven? Weet jij dan ook welke kant ík nu uit moet? Wat een zegen, als je zulke mensen in je leven had of hebt. Mensen aan wie je het zag. Of nog steeds ziet: ‘Bij U Heer is de Levensbron!’ ...
-51-
-52-
24 maart
Witte Donderdag
Lucas 22: 14 - 65
De wijze van eten kan van volk tot volk verschillen. Wij eten bijvoorbeeld vaak aardappels, in China eten ze rijst, in Zuid Amerika bonen, en in Frankrijk drinken ze haast geen melk. Nu was Jezus een jood en dus at Hij op de joodse manier. Dat was op deze avond van het joodse Paasfeest, als het volle maan is; ze lagen aan tafel. Op tafel stonden matzes, een soort ronde, platte broden en wijn, en bittere kruiden. Eén van de aanwezigen brak het brood, de jongste stelde de vragen, en samen deelde je brood, en liet de wijn rondgaan. En toen gebeurde het bijzondere. Jezus zei niet: “Doe dit om te denken aan Mozes en de Uittocht uit de dood van Egypte”, maar Jezus zei: “Doe dit om Mij te gedenken; dit is Mijn lichaam, dit is Mijn bloed. Doe dit, totdat Ik weerkom!” Zijn vrienden hebben het heel goed begrepen: Zo, in brood en wijn, in het delen en vergeven en liefhebben van God en de medemensen, is Jezus zelf in ons midden. Later is deze Maaltijd verplaatst van de huizen naar de kerk. Maar we noemen het nog steeds naar dat eerste begin, op de avond voor Pasen: Het Avondmaal van Jezus.
25 maart
Goede Vrijdag
1. Waarom, O God, waarom, waarom, O Here God, waarom: Dit jonge lichaam, doof en stom, ijskoud, O God waarom? Na het allerlaatst gevecht in de aarde weggelegd en wie, wie weet waarom?
Mensen gaan tot God in hun nood, smeken om hulp, vragen geluk en brood, redding uit ziekte, schuld en dood: Allen doen zo, christen of heiden. Mensen gaan tot God in Zijn nood, vinden Hem arm, veracht, zonder huis en brood, zien Hem ten prooi aan zonde, zwakheid en dood. Christenen staan naast God in Zijn lijden.
2. Was Hij dan niet Uw eigen Zoon, een kind bij U aan huis? Waarom dan toch die doornenkroon, dat spijkerharde kruis? Of - was Hij het offerlam dat de zonden op zich nam, Zijn bloed, brengt dát ons thuis?
God gaat tot alle mensen in hun nood, Verzadigt lichaam en ziel met Zijn brood, sterft voor christen en heiden aan ’t kruis de dood, en vergeeft hen beiden.
3. Dit jonge leven heeft een eind al heeft het niets misdaan. Is dan de dood die ginds verdwijnt daarom voorbijgegaan? In het paaslicht keert Gij om onze vragen, ons waarom Christus is opgestaan!
Juli 1944 D. Bonhoeffer.
4. Dit lam kleurt onze deuren rood, de dood komt hier niet in! Reisvaardig eten wij ons brood, het leven krijgt weer zin, want door dit bevrijdend bloed dat de toekomst open doet, is er een nieuw begin! A.F. Troost, Zingende Gezegend lied 149
Het laatste avondmaal in de kerk van kerk in Saaxumhuizen. (Ruim dertig jaar geleden is het origineel, gesneden door Antonie Wallis 1790-1845, uit de kerk ontvreemd. In opdracht van de stichting "Oude Groninger kerken" is aan de hand van oude foto's een nieuw exemplaar gesneden.)
-53-
Lucas 22: 66 - 23: 56
-54-
26 maart
Stille Zaterdag
Psalm 27
Kinderpagina
Thema: “Eerste paasdag, een nieuw begin!” Om licht Het is vrijdag geweest tijd voor compassie, Pietà.
Pasen is het feest van het nieuwe begin. Stap voor stap gingen we daar naar toe op weg, maar niet om nu tot stilstand te komen! Pasen laat juist zien dat het altijd verder gaat.
De wereld in het donker tijd voor ons mededogen.
Pasen brengt mensen opnieuw in beweging!
God, zet de deur naar Pasen op een kier!
Lees: Johannes 20: 1 - 19
Het is zaterdag, stil tijd voor samen verdriet Ons hart leeg, gemis tijd voor tranen, voor snik Eenzaamheid rondom geen uitzicht, laat staan inzicht.
God, zet de deur naar Pasen op een kier!
Niet meer weten hoe; tijd van wachten, waarop? God, zet de deur naar Morgen op een kier! Zaterdag, stil, leeg, donker, zwaar, haast niet te doen. Dag tussen gisteren en morgen; wat was, wat komt. God, zet de deur naar Pasen wijd open.
RP.
-55-
-56-
Zondag 27 maart
Johannes 20: 1 - 18
Pasen Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: “Ik heb de Heer gezien”. (Joh. 20:18a)
Maria
Veertigdagenlied
1. Vieren wij de veertig dagen met hun vreemd’ en bange vragen volgen wij de Mensenzoon naar Zijn kruis en naar Zijn kroon. Door de diepte naar Zijn glorie, door Zijn lijden naar victorie, Koning Jezus, onze Heer, zingen wij tot lof en eer. 2. (14 febr. 2016 Lucas 4: 1 - 13) Satan kwam op woeste wegen Jezus, Gods Gezalfde, tegen; heeft om brood en eer en macht in verzoeking Hem gebracht. Met zijn woord: “Er staat geschreven” is de Heiland trouw gebleven, want beproeving, kruis en strijd is Gods weg naar heerlijkheid.
Ik heb de Heer gezien met eigen ogen! Dwars door mijn wanhoopstranen heen zag ik zijn grenzeloze mededogen voor mij, voor jou, voor iedereen. Hij keek en noemde mij mijn naam. Mijn diepste zelf heeft Hij geweten, het deel waar ik mij soms voor schaam; Hij heeft dat lief, Hij wil mij heten.
3. (21 febr. 2016 Lucas 9: 28 - 36) Jezus, glorierijk verheven, door Gods heiligen omgeven, Hèm wacht in Jeruzalem louter lijden, maar Gods stem zegt ons: “Dit is mijn Beminde, hoort naar Hem, de welgezinde, want Hij draagt u in zijn hart op de weg van smaad en smart!”
En ik? Heb ik de Heer gezien? in kinderogen, in groef en rimpel van de ouderdom? in handicap en psychisch onvermogen? in medemensen die ik tegenkom? Heb ik gekeken en de naam genoemd van wie mijn pad kruist en mij vragen stelt? heb ik de wezenskern van hen geroemd? respectvol en met liefde hen vermeld?
Pasen is de Heer zien, en door Hem genoemd en aangesproken worden.
-57-
4. Komt de landman al drie jaren van zijn boom de vijgen garen en hij vindt niet wat hij zoekt, is die boom dan niet vervloekt? Maar de tuinman durft het wagen bij de heer geduld te vragen: Heer, laat hem nog dit jaar staan, wellicht zal het beter gaan!
28 febr. 2016 Lucas 13: 1 - 9
-58-
Veertigdagenlied
Fjirtichdageliet 2016
5. Ver van vaders erf gezworven, met het deel door hem verworven, heeft de jongste onbedacht geld en goed erdoor gebracht. Scha en schande deed hem weten: 'k Ben niet waard zijn zoon te heten. Maar verloor’nen komen thuis aan Gods hart en in Gods huis.
06 maart 2016 Lucas 15: 11 - 32
6. Gij, o Heer van alle leven, hebt uw wijngaard ons gegeven. Maar wij, trots op eigen macht, hebben niet aan U gedacht. Die de vruchten kwamen vragen, hebben wij eruit geslagen. Neemt Gij nu tot onze straf ons voorgoed de wijngaard af?
13 maart 2016 Lucas 20: 9 - 19
7. Gij, o Heer van alle leven, hebt uw wijngaard ons gegeven. Maar wij, trots op eigen macht, hebben niet aan U gedacht. Die de vruchten kwamen vragen, hebben wij eruit geslagen. Neemt Gij nu tot onze straf ons voorgoed de wijngaard af?
20 maart 2016 Lucas 19: 28 - 44
8. Vierden wij de veertig dagen met hun bang’ en vreemde vragen, nu de dag van Pasen rijst, God zijn liefde en trouw bewijst, zingen wij des Heilands glorie, klinkt de jubel van victorie: Halleluja, Jezus leeft, die ons eeuwig leven geeft.
27 maart 2016 Joh. 20: 1 - 18
1. Fiere wy de fjirtich dagen mei har frjemd’ en bange fragen folgje wy de Minskensoan nei Syn krús en nei Syn kroan. Troch de djipte nei Syn gloarje, troch Syn lijen nei fiktoarje, Kening Jezus, Jo, ús Hear, sjonge wy ta lof en ear. 2. (14 febr. 2016 Lucas 4: 1 - 13) Satan naam yn woeste streken Jezus, nei syn doop, geweken, brocht om brea en macht en ear syn fersikings oer ús Hear. Mar de Heilân, narre en pleage, hat it mei it Skriftwurd weage, want troch lijen, striid en krús bringt God syn beminden thús. 3. (21 febr. 2016 Lucas 9: 28 - 36) Jezus, ljochter as de sinne, mei Gods hill'gen om Him hinne, wit dat yn Jeruzalim lijen wachtet, mar Gods stim seit ús: “Harkje nei de Heare, ek as krús en dea Him deare, want Hy draacht jim yn it hert op dy wei fan smaad en smert!” 4. Trije jier al wied er kommen, nòch hat hy gjin frucht fernommen Seit de Hear nei koart beslút: Hou him om en roegje 'm út? Mar de hofker, dy't him kweke, hat ynmoedich pleite en smeke: Hear, lit him fan 't jier noch stean, licht sil it dan better gean!
-59-
28 febr. 2016 Lucas 13: 1 - 9
-60-
Fjirtichdageliet 2016
5. Sels woe hy syn dingen witte, heite hûs en hiem ferlitte. Hy ferdie mei rije hân jild en goed yn 't frjemde lân. Skea en skande moast er diele, him as soan ûnweardich fiele. Mar dy't Gods genede wûn, wie ferlern en is wer fûn.
06 maart 2016 Lucas 15: 11 - 32
6. God, de hear fan alle lannen, joech syn wyngerd ús yn hannen. Mar wy harken nei gjin rie, dienen oft it uzes wie. Dy't de opbringst helje moasten en om fruchten freegje doarsten, lieten wy foar skande stean. Hear, hoe sil it ús fergean?
13 maart 2016 Lucas 20: 9 - 19
7. Sjong de kening lof en eare, dy't yn namme fan de Heare op in ezel komt en dy't hjoed de hillge stêd yn rydt. Kies, Jeruzalim, de frede; 't is de tiid fan Gods genede. Hear nei Jezus' bittre klacht, slaan syn djippe_ûntferming acht!
20 maart 2016 Lucas 19: 28 - 44
8. Fierden wy de fjirtich dagen mei har swiere_en frjemde fragen, no ferriist de Peaskemoarn. mèi it krús jout God de kroan. Troch it lijen kaam de gloarje, fier de dei fan syn fiktoarje. Halleluja, sjong it hjoed: Jezus libbet, God is goed!
27 maart 2016 Joh. 20: 1 - 18
Dit boekje is ook digitaal te vinden op www.kerkplein-burgum.frl; u vindt daar ook meer informatie over de activiteiten van de kerkelijke gemeentes en de parochie in Burgum. Opmaak door: Ernst-Paul Paans. -61-
-62-