‘Waarover spraken zij…?’ de avondmaalsbeleving als Veertigdagen-project in de Lambertikerk te Zelhem
1
Deze Veertigdagentijd vergezelt bovenstaande afbeelding ons als een ‘gebrandschilderd raam’ in de Lambertikerk. Wij hebben er een uitnodiging in gezien om in deze Veertigdagentijd de tafel van de Heer van verschillende kanten te belichten. In datzelfde spoor hebben we een serie in Kerkleven over de avondmaalsbeleving gedacht onder de titel ‘Aan tafel’. In deze serie willen we graag anderen aan het woord laten over hun avondmaalsbeleving: Hopelijk wordt het een lange reeks. In bijgaande brief kunt u er meer over lezen. In dit boekje staan een aantal (avondmaals)liederen om u op weg te helpen. We hopen dat alle scribenten hun bijdrage op willen hangen aan een lied (Het hele lied, een strofe uit een lied of een enkele versregel) Mogelijk treft u in deze bundel een lied dat daarvoor geschikt is. U mag natuurlijk ook een heel ander lied kiezen. Graag zelfs. We mikken dus op een serie artikelen die allemaal opgehangen zijn aan één of ander lied. ds. Nelle-Mieke Drop ds. Job Stein 2
Als wij weer het brood gaan breken Tussentijds lied 102
Wim van der Zee Melodie Arie Eikelboom
2. Als wij van de feestwijn drinken die Gij, Heer, ons geeft, leer ons dan om te gedenken wie een lege beker heeft. 3. Als wij samen in de kring staan om wat Gij ons geeft, leer ons dan om vast te houden wie geen hand in handen heeft. 4. Als wij weer de lofzang zingen om wat Gij ons geeft, leer ons dan voor hem te roepen die geen stem meer over heeft. 5. Als wij zo de toekomst vieren die Gij, heer, ons geeft, leer ons dan vandaag te zorgen voor wie zelfs geen morgen heeft. 3
2. De eerste uit de doden die water maakt tot wijn, is onder zijn genoden een levende fontein, zoals er staat geschreven: springende wijd en zijd tot in het eeuwig leven, een zee van zaligheid.
4
2. Gezuiverd en belegen is de wijn, zo rood als bloed, gerijpt tot heil en zegen; op deze berg zal 't feestlijk toeven zijn, hier leidt de Heer ons heen langs alle wegen. 3. Op deze berg neemt Hij de sluier weg waar alle volkeren mee zijn omwonden; de duisternis zal worden afgelegd, geheimen opgeklaard, boeien ontbonden. 4. Wij treden aan het ontoeganklijk licht, wij volkeren, wij heidenen, wij mensen; wij zien het leven-zelf in het gezicht, God haalt ons thuis van achter alle grenzen. 5. En Hij, het leven-zelf, verslindt de dood tot overwinning en van alle ogen wist Hij de tranen af. Het ochtendrood gaat stralend op, een opgang uit den hoge. 6. Dit zeiden zijn profeten in zijn geest; de bankring van de dood zal zijn gebroken, de smaad van Israël wordt uitgewist; zo zal het gaan, want zo heeft Hij gesproken. 5
2. Wij brengen het brood naar de schare, de Heer geeft het ons in de hand. Het is er niet om te bewaren. Het brood gaat van hand tot hand.
6
De tafel van samen Tussentijds lied 105
Wij delen, wij delen gewoon het daaglijks brood. Dit brood houdt ons in leven door God is het gegeven. Wij delen, wij delen gewoon het daaglijks brood en denken aan Jezus, zijn lijden, zijn dood. De tafel van samen, de tafel van het goed daar wordt de wijn geschonken en mondjesmaat gedronken. De tafel, van samen, de tafel van het goed, daar vinden wij vrede, in overvloed. Wij vieren de maaltijd, wij vieren samen feest. Hier durven wij te dromen dat alles goed zal komen. Wij vieren de maaltijd, wij vieren samen feest in naam van de Vader, de Zoon en de Geest
7
2. Niet voor schuren, die niet duren, gaaft Gij vruchtbaarheid, maar opdat op aarde, in uw goede gaarde, niemand honger lijdt.
4. Wil dan geven, dat ons leven zelf ook vruchtbaar zij. Laat in goede daden 't woord van uw genade opgaan, sterk en vrij. 8
3. Maar wij rijken, ach, wij blijken hard en onverstoord. Open onze oren, Heer, opdat wij horen 't roepen aan de poort.
Het graan dat van de velden komt
9
10
2. O Vader, trek het leed U aan van allen die met ons bestaan. Gij hebt gezegd: geef gíj hun brood, doe ons hun broeders zijn in nood, opdat zij weten, wie Gij zijt: de God van hun gerechtigheid.
11
Op de avond toen de uittocht Tussentijds lied 160
tekst Karel Deurloo, melodie Wim ter Burg
1. Op de avond, toen de uittocht uit Egypte werd gevierd, en de matses werd gebroken en de wijn werd ingeschonken, toen heeft Jezus aan zijn mensen een geheim geleerd: refrein: Wij gaan rond met het brood, wij gaan rond met de wijn, want iedereen mag leven en vrolijk zijn. Op de avond van het paasfeest heeft hijzelf ons uitgelegd dat het brood ons werd gegeven als een teken van zijn leven, dat hij uitdeelt aan zijn mensen, dat heeft hij gezegd. refrein: …
3. Op de avond, toen de beker
werd gezegend door de Heer, zei hij: wat jullie misdeden, dat is nu voorgoed verleden, je mag leven van vergeving, nu en telkens weer. refrein: …
4. Op die maaltijd van het paasfeest, op de avond voor zijn dood zei hij: zelf zal ik er bij zijn op het feest waar jullie vrij zijn, op de maaltijd, die God aanricht, en dat feest wordt groot! refrein: …
12
Tongen, talen, talenten, kom Hoop van alle volken lied 92
1.
2. Christus’ tafel maakt mensen één, leert ons delen met iedereen, brood te breken in ruime maat, wijn in woorden en metterdaad. refrein… 3. Spreidt als zonlicht dit goed gerucht – Jezus roept u: draagt goede vrucht, mensenkinderen, groot en klein, God wil overal met u zijn! refrein…
13
Verzoening een geschenk Kerkendaglied 1998
refrein
2. Het kwaad dat ons wordt aangedaan door mensen zoals wij, vergt vaak veel tijd en zelfinzicht, tot het geheel is uitgewist voor je kunt overwinnen een weerstand diep van binnen, verzoening raakt de hele mens. Refrein 3. Genezen en verzoend zijn wij als samen kunnen gaan, degeen die deed, degeen die leed, een wonder dat aan ons gebeurt. Dan mogen wij ervaren de diepte van genade God die op ons te wachten staat Refrein 14
2 Loof Hem, die zo met gaven u verzadigt, dat uw bestaan, met glorie begenadigd, gelijk een arend nieuw bevleugeld wordt. Het volk in druk heeft van Hem recht verkregen, Hij heeft aan Mozes eens getoond zijn wegen, op Israël zijn zegen uitgestort. 3 Hij is een God van liefde en genade, barmhartigheid en goedheid zijn de daden van Hem die niet voor altijd met ons twist, die ons niet doet naar alles wat wij deden, ons niet naar onze ongerechtigheden vergeldt, maar onze schuld heeft uitgewist. 4 Zo hoog en wijd de hemel staat gerezen boven de aarde, is voor wie Hem vrezen zijn liefde en zijn goedertierenheid. Zo ver verwijderd 't westen is van 't oosten, zo ver doet Hij van hen die Hij wil troosten de zonden weg, ja Hij heeft ons bevrijd. 5 Zoals een vader liefdevol zijn armen slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen God onze Vader, want wij zijn van Hem. Hij die ons zelf uit aarde heeft genomen, Hij weet, dat wij, uit stof aan 't licht gekomen, slechts leven op de adem van zijn stem.
6 De mens is aan het sterven prijs gegeven, gelijk het gras kortstondig is zijn leven, en als een bloem die naar de zon zich keert, maar die ten prooi valt aan de barre winden, en knakt en sterft, en is niet meer te vinden. Ja zelfs haar eigen plaats kent haar niet meer. 7 Maar 's HEREN gunst zal over die Hem vrezen in eeuwigheid altoos dezelfde wezen, en zijn gerechtigheid de eeuwen door. Zijn heil omsluit de komende geslachten; zo volgen zij die zijn verbond betrachten, van zijn barmhartigheid het lichtend spoor. 8 Hij heeft de hemel tot zijn troon verheven, Hij heerst als koning over al het leven. Looft engelen, zijn hoge majesteit, krachtige helden, die aan alle oorden als boden meldt zijn goddelijke woorden, Hem zij uw dienst, Hem zij uw lied gewijd. 9 Laat heel het machtig koninkrijk des HEREN zijn grote naam, zijn grote daden eren. Komt allen tot de lof des HEREN saam. Lof zij den HEER in hemel en op aarde, die aan zijn volk zijn liefde openbaarde, en zegen gij, mijn ziel, zijn grote naam.
15
maart 2012
16